Beste Lezers,
De titel is ingegeven door Adele, de titel van haar album 21 heeft haar schatrijk gemaakt. Het cijfer 6 is heel wat minder en ik hoef niet zo rijk te worden.
Het cijfer heeft alles te maken met 59 van het vorige artikel.
Het is (op twee maand na) precies 59 jaar geleden dat ik in Kassel ben geweest. En in 1958 was ik 6 jaar oud toen ik, met mijn vader en broer Dirk, naar Kassel ben gereisd.
Voor mij heeft het indrukken gemaakt die in nog niet ben vergeten. Het was precies een wereldreis, voor de eerste keer met de trein naar verre bestemmingen. Met de tram naar Hamme of Linker-Oever was al een belevenis en dan dit.
sMorgens heel vroeg op, met nog een boterham voor onderweg, naar het station. Mijn vader zeulde wel twee valiezen met zich mee. Die mochten we, elk aan een kant, zeker niet loslaten.
Hoe dan ook, tijdens het overstappen (in Luik of Keulen weet ik niet) was mijn aandacht toch vooral gericht op de stoom. Hoe dat groot machien langs alle kanten stoom spoot, die grote wielen, die drijfstangen en hoe alles blonk van de olie, mijn interesse was dermate dat die valies me allang ontgaan was. Tot ik plots in de lucht werd geheven en vele meters verder in een deur opening werd neer gezet. Toen zag ik mijn vader zijn wezen terug en de angst die in zijn ogen stond. Onzen dirk zat al, met de valiezen, in de juiste wagon. Op het nippertje gered van een eenzame dag.
Ook onze aankomst in Kassel, savonds heel laat herinner ik me nog. We liepen door de straten, mijn vader kende zijn weg blijkbaar, en ik kreeg een beangstigend gevoel. Dat kwam door de lange rechte en onbekende straten, de hoge gebouwen aan een kant en de puinhopen aan de andere kant én de invallende duisternis. Die puinhopen, weet ik nu, was het resultaat van het opkuisen van het puin na de oorlog. De heropbouw was nog in volle gang, 13 jaar na de wapenstilstand.
In een van de hoge gebouwen, nog altijd zoiets als vijf à zes verdiepingen, werden we ontvangen en even later lagen we in bed.
Hoe je voetstappen en stemmen galmden door de traphallen was ook een nieuwe ervaring.
En ons Duits was blijkbaar toen ook al redelijk, we speelden met andere kinderen in de building. En spelen deden we ook in een park. Onzen Dirk verdween, tijdens katje verstopper, achter een boom. Maar dan ook letterlijk, bij het verschuilen was hij meerdere meters naar beneden geschoven en het duurde een tijdje alvorens hij weer tevoorschijn kwam. Ach, zo lang geleden.
Maar toch, bij het terug huiswaarts keren stonden we voor de brug van Willebroek.
Ik vermoed dat het iets te maken had met de laatste trein gemist. Daardoor gingen we verder met de bus en die had als laatste halte Willebroek, precies aan de papier fabrieken van De Nayer.
Daar stonden we dan, mijn vader het café binnen er recht tegen over terwijl wij in den donkeren op de valiezen pasten. Voor ons die reusachtige brug en naast ons het geluid van die fabriek, een perfect decor voor de verbeelding van een zesjarige.
Enige tijd later kwam nonkel Albert dan aangereden met zijne Ford, van bij de Caluwé.
Allé, tegen twaalven kwamen we thuis, wel was ons moeder al lichtelijk over haar toeren.
De brug van Willebroek is trouwens een heel mooi lied van de Wannes.
De tocht zelf verliep heel vlot, ik moest het spoor van de valk volgen, een uitgestippelde wandelroute. Het wandelspoor volgde het andere spoor, dit van het toeristische treintje. Daardoor was het niveau verschil niet te bruusk en ging het stappen vrij makkelijk. Ook het weer begunstigde het humeur, tegen de middag zat het grootste deel van de afstand er al op. Ik had er wel op gerekend om de laatste kilometers voor de grote stad met het openbaar vervoer te doen.
En Kassel is een grote stad, van de Katholische Kirche tot de camping was al vlug weer 4,3km afstand.
De Bonifacius Kirche was open maar niemand gaf thuis, wel antwoord apparaat.
De Campingplatz Kassel was eigenlijk gesloten. Enkele werklieden zijn er bezig om het geheel terug in orde te brengen. Wist ik veel, maar de eigenaar (?) opent het hek en zegt kom binnen, daar is plaats en hier is de douche en WC (gevestigd in een opligger). Blijkbaar is het gebouw met bureel, sanitair en Stube vorig jaar door een brand buiten dienst gesteld.
Het geheel van het terrein lijkt meer op een stort, maar ik ben dankbaar dat ik gratis kan douchen en overnachten.
Het zijn trouwens vriendelijk mensen, ik krijg zelfs een Fransiskaner Weisbier aangeboden. Een van de gasten heeft mijn pelgrims boekje getekend.
Wel waren de lieden pas gisteren aangekomen na een tocht van 700km en zouden ze de eerste dagen vooral verlof nemen, dus zo weinig mogelijk doen. Later op de avond zijn ze vertrokken om te gaan eten. Bij terugkomst, iets voor twaalven, besloten ze om nog wat biertjes te hijsen.
Het lawaai bleef beperkt, het maakte toch geen verschil, de overlast van de verder gelegen autostrade en spoorweg is erger. Zo tegen enen hoorde ik gegeeuw. Ok dacht ik, ze gaan slapen. Wel dat gold maar voor twee, de andere twee bleven nog praten en vooral zingen, liedjes van ABBA. Tot ver over drieën heb ik kunnen meezingen.
Deze morgen begonnen dan de straten makers aan hun job om zeven uur, de oprit wordt nieuw aangelegd, zodat het tijd werd om zelf in actie te schieten.
Van de medebewoners geen teken van leven meer gezien. Adieu.
En nu begin ik aan het volgende artikel, dat ik zit te typen in het huis van de Pfarrerin. (zie volgend verhaal)
Grtjs
Hugo Peregrinus
Fotos : Spoorweg tour, vrij vlak; Soms ook donkere paden; Oeps, in de gracht, gelukkig een traktor in de buurt; Prachtige beestjes; Deze ook, moeder en jong met hun pootjes in het frisse water; Rustplaats van Frau Rothe, Engel genaamd naar haar geboorte naam Engel. Deze moeder bracht groenten en fruit met de ezelskar van Naumberg en omstreken naar Kassel, je moet het maar doen. De rustplaats geeft wel een magnifiek uitzicht, wel is het daar nog 18km te doen; En wie we daar hebben; Desondanks niemand te bereiken; Bureau buiten op de camping, tussen de graszoden, 27°C.








|