|
Een paar jaar na de oorlog 40-45 kwam er bij ons een zekere pater Willibrord langs, die mijn ouders wist te overtuigen dat deze stoute en zondige jongen in navolging van Heeroom Hübbers die pastoor was in Reedly(Californië) priester moest gaan worden.Begin 1947 werd ik door mijn moeder in de auto van wegenbouwer Jan de Raaf, een goede klant van ons café en huisvriend, naar het St.Theresia Missiehuis van de paters Assumptionisten te Boxtel gebracht. Plotseling kwam ik in een totaal andere wereld terecht van een hele straffe dagindeling, die begon om kwart voor zes des morgens opstaan, ochtendgebeden, H.Mis, aardappelen pitten, gangen schrobben, was opruimen, lessen bijwonen, middagmaaltijd met vooraf het Angelusgebed, klasonderwijs, dan de None met hierna gebruik kopje thee, weer studeren, avondeten, huiswerk maken,Vespers, hierna recreatie, Rozenkransgebed en tenslotte naar bed. De Assumptionisten waren van oorsprong een Franse congregatie en alles was achteraf bezien toch heel anders en gemoedelijker dan bij andere communiteiten, waar bovendien hele dagen niet gesproken mocht worden en waar aan zelfkastijding gedaan werd. Wat mij van het seminarie altijd bijgebleven is was de zogeheten ritselavond. Een moderne douche en badgelegenheid was er in die tijd niet. De studenten van de eerste drie seminarieklassen huisden op een slaapzaal van 80 studenten. In het lavabo stond een hele rij wasbakken en ook waren er speciale voetbakken om je te wassen. Verder dan tot het kruis kwam je niet, want we leefden toen in een tijd van bloot sloeg dood ! Je wist niet beter en het was in die tijd niet anders; ik zie daar beslist niet rancuneus op terug! Privacy had je als seminarist helemaal niet, want je even terugtrekken om tot jezelf te komen was er niet bij.Van ondergoed verwisselen gebeurde in die periode op vrijdagavond zo tegen half elf als alles donker was en de lichten op de slaapzaal gedoofd. In de schemer zag je lakens en dekens op en neer gaan, je hoorde het zachtjes open maken van de nachtkastjes en opgerolde handdoeken met inhoud hierin verdwijnen. Altijd ging ik midden in de nacht stiekem even naar het lavabo om in het duister mijn onderlichaam te wassen. Dat was altijd prima gegaan totdat ik in een van die nachten overlopen werd door surveillant pater Alphons Bonenkamp, die mij opdroeg onmiddellijk mijn goed aan te trekken om weer ter ruste te gaan en mij 's anderendaags naar de overste stuurde om zelf aangifte te doen van mijn onkuis gedrag. Gelukkig stond ik bij pater van Thienen nogal in een goed blaadje en is alles met een sisser afgelopen!
|