Daar gaat mijn wekkertje en is het dus tijd om op te staan. Ik strek me even uitgebreid uit en begeef me naar de wastafel. Buiten is het al volop licht, maar op de douche is alles nog donker. Even het licht aandoen maar tot mijn verbazing gaat het spaarlampje niet branden. Weet je wat, ik zet de deur van de slaapkamer even los, dan komt er wat licht op de douche. Zo gezegd, zo gedaan! Verdikkeme ook de kraan bij de wastafel werkt niet en er komt geen druppel meer uit. In de keuken is alle gemaksapparatuur ook al op tilt geslagen! Er zit niets anders op; dan maar geen kopje thee bij de boterham. Inmiddels is het acht uur en dat betekent dat alle openbare diensten ook weer bereikbaar zijn; dus voordat ik de deur uitga vlug even de Nutsbedrijven bellen. Wat is dat nu weer ? De telefoon werkt ook al niet, óch geen ramp, dan het mobieltje maar even pakken. Verdomd, ook die spreekmachine laat het afweten! Met een boterhammetje op de vuist loop ik naar buiten en met mijn elektrische impuls probeer ik de garage te ontsleutelen, echter de roldeur blijft gesloten. Al lange tijd heb ik niet meer gefietst, maar in nood is het een nuttig voertuig. Onder het afdakje van mijn tuinhuisje vind ik het verroeste vehikel met twee lege bandjes terug, maar terwijl ik me het apengapen pomp blijven de bandjes slap! Inmiddels is het al negen uur en had ik al een half uur aan het werk moeten zijn. Bij de bushalte aangekomen controleer ik de rijtijden: De bus van 9.05 uur heb ik gemist, dus moet ik wachten tot de volgende rijtijd en dat is pas om 10.05 uur. Met die over-corpulentie van me, zal een aantal kilometers lopen ook niet slecht wezen; daarom reis ik per pedes apostolorum verder. Na een half uurtje getippeld te hebben, ben ik bekaf; dus bij halte 12 ga ik in de abri op het bankje zitten om de volgende bus af te wachten. Na even weggedommeld te zijn, hoor ik wat geronk en zie de bus voor mijn ogen wegrijden. Het wordt me allemaal wat te gortig, dus stap ik naar de overkant om met de bus terug naar huis te gaan. En ja hoor, wat een mazzel, hij komt er gelijk aanrijden. Puffend stap ik de bus in, wil mijn portemonnee pakken, maar die is nergens te vinden en een buskaart is sowieso mij geheel vreemd! "Nú mijnheer, komt er nog wat van"?-, hoor ik de buschauffeur zeggen. Ik wil hem verslag doen van mijn pech, maar de man geeft me als antwoord: ,,Mijnheer, ik moet verder, gaat u eerst maar wat geld pinnen en neem de volgende bus"! Met mijn voet zit ik bijna tussen de treeplank, hoor een doordringend piepend geluid en weg bus! In deplorabele toestand arriveer ik tegen twaalven bij mijn huis, pak binnengekomen de nog steeds niet werkende telefoon om mijn baas te bellen, plof in een fauteuil en val van vermoeidheid en ellende in een diepe slaap. Ik schrik wakker als er flink op het kamerraam gebonsd wordt en kijk dan in het woedende gelaat van mijn baas Jan Balkenellende. Zó zijn we niet getrouwd Willem, hoor ik hem zeggen en hem binnenlatend, krijg ik te horen dat ik morgen niet meer als boekhouder op zijn kantoor hoef terug te komen en me lange tijd de gelegenheid gegeven wordt om eens flink uit te rusten!
|