Ondanks het feit dat wij geboren Middenstanders waren, was het bij ons thuis gebruikelijk dat versleten boorden van sporthemden en gerafelde mouwen weer gerepareerd werden. Gedragen kleding wat te klein geworden was, werd bewaard, aan broertjes of zusjes doorgegeven en als het niet paste was er in de buurt altijd wel iemand te vinden die het graag wou hebben. Tegenwoordig wordt tweedehands kleding bijna niet meer gedragen en loopt men te pronken met dure merkkledij. Aan wat men aanheeft kan men zien of men rijke of arme ouders heeft en ook zijn er groeperingen, die bepaalde kleding dragen om stoer over te komen; het is een uitdagende wereld geworden! Vroeger ging men met alles zuinig om en zag men geen oude meubels, kledij of voetselresten langs de weg of op de vuilnishoop (tegenwoordig in vuil of GFT-container) liggen; alles werd verwerkt, bewaard of weggegeven aan de minder bedeelde. In 1961 had ik een oude groenkleurige overjas bij Palthe laten stomen en verven. Het zal zo medio maart/april geweest zijn dat ik als Keurmeester van de Warenwet te Dordrecht door de Rijkspolitie ter hoogte van het plaatsje Groot-Ammers aangehouden werd. Wat was het geval? Een of andere bakker of melkboer had de politie opgebeld dat er in hun bedrijf een op een zwerver lijkende man, die zich voor keurmeester uitgaf, op bezoek was geweest om hun winkel en opslagplaats te controleren. Toen de Politie mij getraceerd had en ik mijn legitimatiebewijs aan de dienders toonde, geloofde men pas echt met een Keurmeester van de Warenwet te maken te hebben. Wat was er gebeurd? Door de enorme regenval was de blauwgeverfde jas helemaal doorlopen en in mijn gezicht leek ik meer op Zwarte Piet dan op een nette beambte. De controlewerkzaamheden zaten er die dag al heel gauw op en in mijn kosthuis ben ik uren bezig geweest om mezelf weer toonbaar te krijgen. De vraag is: ,, Ben je er anders door geworden"? Dit moet ik ontkennend beantwoorden, want nu, 47 jaar later, draag ik nog steeds tweedehands kleding. Momenteel heb ik bij mijn zus in Oud-Beijerland een zestal pantalons in reparatie, waarvan de broekspijpen korter gemaakt moeten worden. Deze mooie broeken heb ik van een mevrouw gekregen waarvan onlangs de man is overleden. Anno 2008 is onze Christelijke Regering met hun beleid zover gegaan dat mensen met een smalle beurs helemaal geen kant meer op kunnen. Met eten en drinken zijn velen op de voedselbank aangewezen, kleding kopen ze tweedehands bij een uitdraagwinkel, is er iets in huis stuk of is bvb de wasmachine aan vervanging toe mogen ze van geluk spreken dat ze goedgeefse buren, kennissen of familieleden hebben die deze dingen gratis aan hen ter beschikking stellen. Ouderen stappen voor hulp niet gauw naar de Sociale Dienst van hun gemeente! Als ze helemaal geen uitzicht meer hebben op een redelijk en menselijk bestaan, kunnen ze door de grote ontstane moeilijkheden en schulden nog altijd gratis suïcidaal op pad over de door de Regering aangelegde weg van de "Acht Zaligheden" naar het hiernamaals waar ze met veel elan door Petrus ontvangen worden om in het Hemelrijk te worden opgenomen. Op een verjaardagspartijtje van enkele jaren geleden werd ik vanwege mijn perfecte kledij met complimentjes overladen door het aanwezige vrouwelijk schoon. Op de vraag waar ik mijn mooie pantalon en dat leuke colbertjasje gekocht had vertelde ik de dames dat de broek afkomstig was van een belastinginspecteur en het blitse jasje van een deurwaarder. Grote hilariteit natuurlijk, máár het was echt de waarheid!
|