Zo tegen eind april 1945 was ook de oorlog in Friesland afgelopen en als evacué bij de familie Wolfs in De Blesse had ik het nog zo naar mijn zin dat ik nog helemaal niet naar mijn woonplaats Huissen terug verlangde. Bij die Amerikanen en Canadezen hier gelegerd was het goed toeven! In het weiland van boer Kramer in Peperga hadden de Canadezen een groot kampement opgezet; een mobiele kazerne in moeders natuur! Aan een slootkant met veel begroeiing stond een grote teil waar de Canadeze koks de eitjes in bewaarden. In de voortent van het keukenpersoneel vond een soort ruilhandel plaats: voor 10 verse kippeneitjes kreeg je een doosje sigaretten van het merk Player. De Canadezen waren gek op onze kippeneitjes en wij op hun sigaretten; deze waren van betere kwaliteit dan onze eigenteelt uit zelf verbouwde tabaksplanten. Wij als jonge knapen mochten weliswaar van onze ouders niet roken, maar we hadden ons eigen merk" Hoest" geheten, welke was samengesteld uit gedroogd en hierna vermalen bonenblad. Met onze eierenhandel liep het uitstekend! Een vijftal keren hadden we al eieren voor sigaretten geruild, alles liep gesmeerd tot aan het moment, dat er geen eitjes meer bij de boer in het kippenhok lagen. Mijn vriend Nol, kind aan huis bij die boer, bracht ons uitkomst door een paar lieslaarzen op de kop te tikken, waarmee we door de sloot wadend de teil met eieren vanuit de andere kant konden bereiken. Telkens pakten we om beurten 10 eitjes uit de volle teil en na even wachten en rondslenteren leverde een van ons die gezondheidspatronen weer bij de kok in. Dit ging een aantal keren goed, maar opeens zat het fout en werd ik door de chefkok bij de kladden gegrepen en flink afgetuigd. Vermeld zij dat we de sigaretjes goed hebben verpatst en er nog steeds van genieten als we aan die tijd van weleer terugdenken.
|