In het noordpoolgebied is alle leven afhankelijk van een akelig dun laagje grond van enkele centimetersdikte. Daaronder rust de ijzige dood; erboven worstelen mens, dier en plant ieder op hun eigen wijze met een steeds dreigende ondergang, die hen tot de vernuftstigste vormen van aanpassing heeft gedwongen. En temidden hiervan klopt de hartslag van de tijd trager dan waar ook, met dagen die een half jaar duren. Op de Noordpool is op deze aardkloot de eeuwige grens getrokken van licht en donker. Een keer per jaar gaat aan de noordpool de zon op; één keer per jaar gaat hij onder. Door de invalshoek, de straalbreking en verstrooiing van het licht in de dikte van de atmosfeer heerst er echter in het grootste gedeelte van het jaar een grijze schemering. Voor wie er niet aan gewend is, is het een verbijsterende ervaring in het midden van de zomer de zon om twaalf uur 's middags in het zuiden te zien staan-en om middernacht pal boven de noordelijke horizon. Maar de zomer is kort en koel; naarmate men verder van de boomgrens noordwaarts trekt, blijft hij zelfs steeds ijzig koud. Weinig meer dan anderhalve maand heeft de zwakke zon om na het wegsmelten van het ijs in de randgebieden het nieuwe leven te wekken. De plantenwereld schiet dan haastig en in koortsachtige kleuren en vormen te voorschijn uit de spleten en holten waar zaden, sporen en stronken grauw en onopvallend de lange dode nacht hebben overleefd. Ondanks het barre en boze klimaat kent het noordpoolgebied meer dan vierhonderd hogere plantensoorten. Daardoor is er ook dierenleven mogelijk. Hun vegetarische vertegenwoordigers trokken op hun beurt weer roofdieren en mensen aan; en zo is de noordpool bewoond in tegenstelling tot de kale zuidpool, waar men alleen pinguïns ziet-vleugellamme watervogels, die tussen het visvangen door tenslotte ergens moeten uitblazen. Allerlei dieren hebben zich bij het leven in het hoge noorden aangepast. Onder hen herinnert alleen de korte gedrongen muskusos met zijn vervaarlijke hoorns en zijn haren van een meter lang nog aan andere oerdieren, zoals de wolharige neushoorn en de geweldige mammoet die na de komst van de eerste menselijke bewoners uitstierven. Die eerste mensen drongen de poolgebieden in het oude stenen tijdperk al binnen, toen al bezield van dezelfde raadselachtige maar onbedwingbare veroveringsdrift die ons in onze dagen doet grijpen naar de planeten. De harde omstandigheden prikkelden hun vernuft. De oudste Eskimo's leerden woekeren met alles wat de natuur bood: stenen, klompen ijs en sneeuw, huiden en botten, graten, pezen, vet en traan. Ze bleven in het stenen tijdperk hangen, maar bereikten daarin een vervolmaking die in zuidelijker streken pas tegen de dageraad van de beschaving zou worden beleefd. Veel mensen zijn in de loop der jaren na het noordpoolgebied getrokken en veel streken zijn bewoond geraakt. Met de eerste bewoners-de Eskimo's-is het hetzelfde gegaan als met de Indianen. Toen ze uit hun aloude isolement 'verlost' werden, raakten ze als het ware gevangen en verstrikt in het moderne leven en velen van die stammen zijn volledig uitgestorven door onschuldige virusziekten bv. een gewone verkoudheid waartegen ze geen afweerstoffen bezaten. Ontdekt door de mens zijn in de poolgebieden ook delfstoffen en men probeert met allerlei verzinsels deze op te boren. Milieutechnisch gezien kan dit leiden tot bepaalde natuurrampen. Momenteel hebben we te maken met een klimaatwisseling en een stijgende zeespiegel mede ook tot stand gekomen door de zeestromen in het poolgebied. Constructief zijn de poolgebieden voor mens en dier net zo belangrijk als de regenwouden. We kunnen als aardbewoners zonder deze gebieden niet veilig leven. Wanneer die ijslagen daar in de poolgebieden zouden smelten wordt ons landje op een paar heuveltoppen na volledig opgeslokt door een onstuimige watermassa en wordt moeder aarde een groot stroomgebied waar slechts op enkele stroken land nog te leven is. De gemiddelde temperatuur in de poolgebieden ligt tussen de min 30 en 50 graden Celsius. In juni, juli en augustus is het er wat milder en kom je daar temperaturen tegen variërend van 0 tot hooguit 12 graden onder het vriespunt. Hieronder treft u wat foto's aan van dieren die je in het noordpoolgebied kunt aantreffen. In de zeeën ook robben, walvissen en vele andere soorten en op de sneeuwvlakten vaak sneeuwhazen. Over het noordpoolgebied is heel wat meer te vertellen dan ik hier verwoord heb, maar dat komt bij leven en welzijn mogelijk een volgende keer aan de beurt.






|