Op grote diepte van onze wereldzeeën komen we in een ongekende wereld terecht waar honderden planten, dieren en vissen wonen. Symbiose noemen we het verschijnsel, dat twee organismen samenleven en samenwerken. Het komt in de plantenwereld en in de dierenwereld voor, bv. in het geval van sommige korstmossen, die niet eens meer zonder elkaar zouden kunnen voortbestaan; we hebben het gezien bij de primitieve zwammen in de knol van de orchidee, die voor de ontwikkeling van de jonge kiemplantjes zorgt; en we zien hetzelfde onder de zeespiegel, waar koraalvisjes een verbond hebben gesloten met de zeeanemoon. Het ziet er allemaal heel gemoedelijk uit. De anemoonvisjes ontdekken ergens gevaar, en vluchten ijlings naar de beschermende tentakels van het plantachtig dier. De visjes gaan slapen, strekken zich op hun zij uit in het hart van de anemoon, die hen met zijn wuivende armen bedekt. De vis legt zijn eitjes aan de voet van zijn hoog oprijzende bondgenoot, en weet dat niemand het uitkomend gebroed daar ook maar een haar in de weg zal durven leggen. De jonge visjes spelen en ravotten tussen de tentakels, nadat ze hun larventijd tussen de tentakels aan de oppervlakte tussen het plankton hebben doorgebracht; en als de anemoon tenslotte laat merken dat de opgroeiende jongelui hem hem te veel worden, verdwijnen ze stuk voor stuk naar andere anemonen. Eén vissenpaar blijft als permanente bewoner achter. Die visjes hebben niets te vrezen-niet van andere vissen, en evenmin iets van de anemoon zelf. De vraag is nu : waarom hebben ze niets te vrezen? Omdat de anemoon over verraderlijke netelcellen beschikt. Kleine dieren , die hij met zijn tentakels aanraakt, worden verlamd en vervolgens opgegeten. Natuurlijke vijanden van de anemoonvis, zoals de octopus, riskeren geen tweede optater nadat ze de eerste hebben overleefd. Hiermee is het probleem natuurlijk allesbehalve opgelost, omdat de anemoonvis zelf geen centje last van zijn beschermheer heeft. Hij kruipt tussen de dreigende tentakels rond alsof het fluwelen lappen zijn; maar de anemoon, zeker als hij bijna een meter hoog is, zoals die van de tropen, zou het nietige visje in een fractie van een seconde aan zijn eind kunnen helpen. Of niet misschien? Men heeft zich lang het hoofd gebroken over de vraag, hoe dit bondgenootschap tussen de twee volkomen ongelijksoortige dieren toch wel tot stand zou zijn gekomen. Tegenwoordig gaat men van de redenering uit dat de anemoonvis allesbehalve immuun is voor het verlammende vergif van zijn gastheer. Het schijnt dat hij bij het allereerste bezoek aan zijn uitverkozen anemoon wel degelijk met de gevreesde naaldjes wordt begroet. Ook na een lange scheiding moeten de twee echt wel weer even aan elkaar wennen, en ook dat gaat gepaard met agressieve handelingen. Naar alle waarschijnlijkheid wekt de aanraking van de tentakels in de vis een stof op, die hem niet ongevoelig maakt voor de bombardementen met gif, maar die de schutter er toe brengt zijn bombardementen op deze speciale vis stop te zetten. Vermoedelijk is die kalmerende stof een afscheiding van het slijmvlies. Koraalvissen, die ergens een beschadiging aan dat slijmvlies oplopen, worden dan ook prompt door hun eigen anemoon op diezelfde plaats gegrepen. Een reden te meer om de bescherming van de anemoon te zoeken vóór het te laat is. Diepzeedieren zoals de diepzee inktvis en het diepzeevarkentje en het diepzeeduivelwijfje met een parasitair en letterlijk dus met haar vergroeid levende partner, hebben ogen die ingesteld zijn bij kijken bij nacht en ook beschikken ze over tastzintuigen waarmee ze alles van hun gade op de zeebodem mee op kunnen sporen en sommige hebben monsterlijke bekken en angstaanjagende grote tanden waarmee ze hun prooi kunnen fijnmalen. Inktvissen bv. leven in een omgekeerde wereld; ze spuiten geen donkere wolken uit, maar lichtende; Ze laten als het ware een brandend foplampje achter, niet om hun prooi aan te lokken maar als handenbindertje voor hun belager, terwijl ze zelf het hazenpad kiezen. De zeekomkommer (bv. een diepzeevarkentje) leeft in de modder, waar hij op zijn korte pootjes doorheen scharrelt, terwijl hij met de tentakels op zijn rug voedselrijk water aanwaait boven de slijklaag. En als klap op de vuurpijl is er een vuur dragende zeeduivel waarvan het piepkleine mannetje zich onmiddellijk na zijn larvestadium aan een enorm veel groter vrouwtje hecht en daarmee volkomen vergroeit. Zijn eigen darmkanaal schrompelt weg; hij is de meest volmaakte parasiet ter wereld. Buiten al deze zeldzame diepzeedieren en vissen leven er in de zee ook nog zo'n honderdtwintig soorten zoogdieren die vroeger mogelijk landsbewoners waren maar nu het zilte zeenat verkozen hebben boven dat eentonige land waar ook de mens intensief op jacht is naar al die dieren die hem plagen of die hij graag opeet. Zie mijn dierenrubrieken waar u alles over allerlei dieren en hun levenswijzen te weten komt!




|