|
Dit verhaal speelt in de tijd dat voetbalclub Jonge Kracht nog predicatief aangeduid werd met RK en de jongens van Johny Sorland en Peter Sinclair Engels voetbal speelde waar de stukken vanaf vlogen. In een geweldige opmars was de club in enkele jaren tijd van de Vierde Klas KNVB naar de Eerste Klas verhuisd. Een in 1957 opkomende generatie spelers als Frits Reijmers (Billey), Berend Vermaas, Gerard Arends, "Breudje" Melghers, Geert "De Mop" met enkele oude knarren en routiniers als Henk Jansen, Toon Demon (De Schipper), Bart van Geelen en Jo van Bon nog in de goal vormde de hoofdmoot van dit elftal. In die tijd hadden vanwege de slechte prestaties van de andere Huissense club RKHVV de ludieke gebroeders Nijenhuis, beter bekend onder de naam "De Oetjes" hun blauwe sjaaltjes ingeruild voor de rode van Jonge Kracht. Voetballen was in die tijd een echte mannenaangelegenheid en hooguit de spelersvrouwen stonden met een groepje bij elkaar naar de prestaties van hun verloofde of echtgenoot te kijken. Had je in die tijd chagrijn over een bepaalde gebeurtenis, dan was er niemand die je het kwalijk nam als je af en toe een slokje nam om je verdriet te boven te komen. Op het oude Voetbalveld van Jonge Kracht op de Polsche Weg kon je aan de Noord -en Oostkant ongestoord een plasje doen en als het koud was nam je tevens een versterkend middeltje om je op te warmen. Alle vreugde , kommer en kwel werd in die periode met een paar maatjes sterke drank, uit een flesje, opgeborgen in de binnenzak van je jas of vanuit de fietsentas, afgedronken. Zó had ik als kastelein van café Lombok in die goeie oude tijd tot ver in de zestiger jaren van de vorige eeuw nog heel veel klanten die hun "hinkelman" vulde met bier of jenever en dit meenamen naar hun werk of voor onderweg op de fiets. Ria en ik waren nog niet getrouwd toen we op een zondagmiddag vanaf een ziekenhuisbezoek vanuit Arnhem naar Angeren rijdend onder aan de Huissense dijk een hele meute volk zagen staan; daar is kennelijk een ongeluk gebeurd, zeiden we tegen elkaar! Ter plaatse aangekomen zagen we twee artsen en enkele politieagenten om de man heen staan en verder heel veel nieuwsgierigen. De man is stervende, hier is niets meer aan te doen, hoorden wij een der doktoren mompelen. Kent u deze man vroeg een der doktoren aan mij? Mag ik even dichterbij komen, dan kan ik u mogelijk vertellen om wie het gaat! Terwijl ik de stikkende man het pruimpie tabak achter uit zijn keel haalde en hij daarop met zijn ogen begon te knipperen en ik hem weer opkikkerde met een slokje zei ik tegen de aanwezigen:,, Dat is Wimke M, de vader van een bekende Jonge Kracht-voetballer die kort in de buurt van het voetbalveld op de Polsche Weg woont" ,, Over een poosje is hij weer springlevend en kan dan gemakkelijk op eigen kracht thuiskomen"! Iedereen verbouwereerd achterlatend vervolgde ik met mijn vriendin Ria onze weg richting Angeren.
|