Met de Advent begint het Kerkelijk jaar; een hoopvolle tijd van gespannen verwachting, de tijd van warmte in ons hart, de tijd van heftig verlangen en stralende vreugde. In de liturgie van de eerste zondag van de advent wordt uitgedrukt de lange verwachting naar de Messiaanse tijd met veel teksten van de profeet Isaias. De eeuwenlange nacht van wachten en verbeiden nadert zijn einde. De dag van Christus komst gloort al in het verschiet. Daarom moet nu ons gebed in vurigheid toenemen om de komst van de zoon van God in onze zielen te verhaasten. Tot God moeten we onze ziel verheffen, in onwrikbaar vertrouwen op zijn goedheid en almacht (Introïtis); ook wij moeten uit de duisternis treden, onze zonden afleggen, en wandelen in het licht (Epistel). Steeds moeten wij het uiteindelijke doel voor ogen houden, de laatste komst van Christus bij het wereldeinde, want deze gedachte zal ons leven definitief richten naar zijn eindbestemming (Evangelie). Alleen dan zal ons leven niet beschaamd worden (Offertorium), en de zalige zekerheid onze zielen vervullen met warm geluk (Communio). Als Christenen, én dat zijn er over de hele wereld geteld velen, hebben we de taak goed met elkaar om te gaan, te leven volgens de Tien Geboden Gods én als God ons naar zijn Troon roept moeten we een goed levensrapport kunnen overleggen om in zijn Hemelrijk binnen te kunnen treden. Alle geloven gaan uit van bepaalde zaken die volgens hun geloof geoorloofd of verboden zijn. We moeten ook respect voor andersdenkenden op geloofsgebied hebben en niet zo kinderachtig op alles neerkijken en proberen ze recht te zetten naar zogenaamde waarden en normen die wij daarin verankerd hebben. Ik herinner in mijn parochie van het Huissen-Zand destijds dat mijnheer pastoor vanaf de kansel danig uit zijn slof schoot als een dame de HH. Mis bijwoonde zonder gepaste hoofdbedekking. Van de zomer zag ik op een bedevaartsplaats in Duitsland enkele dames met een of ander niemendalletje aan een kerkgebouw betreden, terwijl het Allerheiligste uitgestald was én niemand maakte hier een opmerking over. Vroeger kreeg men in De kerk van Huissen-Stad een flinke prik met een lans als een surveillerende Gildebroeder bemerkte dat je niet met volle godsvrucht de HH. Mis of het lof bijwoonde. Dat waren nog eens andere tijden! Ziet men tegenwoordig onderweg een dame in een burka of een meisje met een sjaaltje om haar hoofd geslagen, dan loopt men te grinniken of lacht men ze midden in het gezicht uit! In mijn jeugd liepen zowel meisjes en ook jongens met lange kousen aan en als we naar de New Look van vlak na de oorlog terugkijken, met rokken tot aan de enkels, liep niemand er minderwaardig over te doen en er ook niet warm van aan! Toleranties zijn voor een opmerkzame lezer, die zijn of haar geloof kent, verankerd in alle geboden en wetten op dat gebied én wat doen wij? We breken tegenwoordig onze nek over allerlei pietluttigheden met als resultaat dat er ontzettend veel haat onder de mensheid van deze tijd rondwaart! Om kort bij huis te blijven heeft een recent onderzoek in Nederland en België uitgewezen dat slechts 20 procent van alle mensen die een of ander geloof belijden ook échte gelovigen zijn. In een hiernamaals gelooft nog slechts 15 procent. Als we dit alles koppelen aan de adventsgedachte en afzetten tegen de komst van de Messias op deze wereld is 85 procent van de gelovende mensheid niet voorbereid op zijn échte komst, denk dáár maar eens goed over na! Zelf word ik óók dag en nacht door gedachtespinsels overvallen, en als ik zie wat voor ellende er allemaal in deze wereld is, dan twijfel ik ook aan het goede in de mens en alles wat mijn geloof nog te bieden heeft.
|