JP's Plantengids
Inhoud blog
  • http://plantengids2.blogspot.be/
  • Ixiolirion tataricum
  • Plumeria
  • Phuopsis stylosa
  • Lagerstroemia
  • Hypocyrta
  • Allium aflatunense
  • Cosmos bipinnatus
  • Convallaria majalis
  • Scilla siberica

    Zoeken in blog





    Mijn favorieten
  • bloggen.be
  • opaweetjes
  • fotoalbum
  • wandelroutes
  • fietsroutes
  • GPS-routes
  • koopjesblog

  • Fruit
    Actinidia Deliciosa
    Cydonia oblonga
    Ribes rubrum

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Archief per jaar
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2005

    Vraag & antwoord
    *Het plantenseizoen
    *Luister naar je planten
    *Cissus is zeer gevoelig
    *Cyclamen problemen
    *Uitgebloeide bloembollen
    *Amaryllisbol niet weggooien
    *Blauwe regen met kuren
    * Pioenlegende
    *Roetdauw bij Rozen
    *Planten overwinteren

    JanuariTips
    Januaritips
    Geraniums zaaien

    Februaritips :
    Februaritips

    Maarttips :
    Maarttips

    Apriltips :
    April siertuin

    Meitips :
    Mei-siertuin

    Juni Tips
    Juni Tips

    Tips Juli
    TuinTips Juli

    Augustus Tips
    Tips Augustus

    NovemberTips
    November doe kalender

    DecemberTips
    Tuintips december

    Archief per jaar
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2005

    Inhoud blog
  • http://plantengids2.blogspot.be/
  • Ixiolirion tataricum
  • Plumeria
  • Phuopsis stylosa
  • Lagerstroemia
  • Hypocyrta
  • Allium aflatunense
  • Cosmos bipinnatus
  • Convallaria majalis
  • Scilla siberica
  • Crambe
  • Kamerplanten lusten geen leidingwater
  • HET PLANTENSEIZOEN
  • Carissa
  • Symphytum officinale
  • Howeia
  • Exacum
  • Rosa 'Dortmund'
  • Selaginella
  • Acaena magellanica
  • Eupatorium purpureum
  • Paeonia lutea
  • Schizostylis coccinea
  • Chrysanthemum
  • Helianthus salicifolia
  • Planten overwinteren
  • Morus alba
  • Osmanthus burkwoodii
  • Lemna trisulca
  • Harpagophytum procumbens
  • Hippophae rhamnoides
  • Astilbe 'Fanal'
  • ILEX - HULST
  • Hydrangea - Annabelle
  • Cattleya
  • Allium Savitum
  • Crassula
  • Prunella grand. 'Loveliness'
  • Potentilla fruticosa 'Abbotswood'
  • Rosa 'Baron Girod de L'Ain'
  • Helianthemum 'Wisley Pink'
  • Abelia schumannii
  • Centaurea montana
  • Enkianthus campanulatus
  • Ipheion uniflorum
  • Iberis umbellata
  • Sedum acre
  • Tropaeolum majus
  • Viburnum plicatum 'Mariesii'
  • Prunus serrulata
  • Pleione formosana
  • Eucomis autumnalis
  • Hibiscus rosa-sinensis
  • Roetdauw bij Rozen
  • Persicaria amphibia
  • Ctenanthe
  • Cactussen
  • Paprika
  • Abutilon megapotamicum
  • Polystichum
  • Camellia sinensis
  • Gypsophila
  • Fuchsia's
  • Pulsatilla vulgaris
  • Pioenlegende
  • Deutzia gracilis
  • Rosa 'Auslo'
  • Dieffenbáchia
  • Nerium oleander
  • Pilea microphylla
  • Senecio rowleyanus
  • Raphis
  • Callistémon
  • Puschkinia scilloides
  • Graptopetalum
  • Cyclamen problemen
  • Callisia
  • Kalanchoe beharensis
  • Passiflora caerulea
  • Blauweregen met kuren
  • amaryllisbol
  • Solanum Thurino
  • Robinia pseudoacacia 'Frisia'
  • Fittonia
  • Aërides
  • Ligustrum ovalifolium 'Argenteum'
  • Laburnum watererii 'Vossii'
  • Hosta undulata
  • Rosa 'Auslight'
  • Heracleum mantegazzianum
  • Plumbago auriculata
  • Paeonia suffruticosa
  • Rosa 'Auscot'
  • Aeonium arboreum
  • Senecio jacobaea
  • Abies koreana
  • Prunus subhirtella
  • Lobelia erinus
  • Fallopia aubertii
  • Calceolaria Hybride
  • Rosa 'Ausbuff'
  • Sempervivum arachnoideum
  • Sisyrinchium californicum
  • Hydrangea paniculata
  • Buxus-ziekten
  • Dryas octopetala
  • Geranium cinereum 'Ballerina'
  • Fritillaria Bucharica
  • Caesalpina giliesii
  • Cydonia oblonga
  • Malus toringo
  • Rosa 'Ausbord'
  • Lychnis chalcedonica
  • Veronica longifolia
  • Tuintips voor Augustus
  • Liatris spicata
  • Lonicera caprifolium
  • Clerodendrum trichotomum
  • Pterostyrax hispida
  • Laburnocytisus adamii
  • TUINTIPS IN JULI
  • Prunus gondouinii
  • Agrimonia eupatoria
  • Lilium `Mona Lisa'
  • Dorotheanthus
  • Ptelea trifoliata
  • Tuintips in Juni
  • Rosa 'Korliluc'
  • Cornus alba 'Elegantissima'
  • Impatiens balsamina
  • Sandersonia aurantiaca
  • Waldsteinia ternata
  • Prunus lusitanica
  • Oenothera macrocarpa
  • Corokia cotoneaster
  • Clematis 'Madame Baron Veillard'
  • Rhododendron 'Apple Blossom'
  • Platanus acerifolia
  • Kalimeris incisa
  • Mandevilla of Dipladenia
  • Myosotis sylvatica
  • Fritillaria imperialis
  • Rosa 'Swan Lake'
  • Digitalis purpurea
  • Dictamnus albus
  • Pelargonium
  • Ledum groenlandicum
  • Lantana camara
  • Elaeagnus ebbingei
  • Ceanothus
  • Magnolia kobus
  • Taxus baccata
  • Kerria japonica
  • Euonymus alatus
  • Buxus sempervirens
  • Salix integra
  • Pieris japonica
  • Rosa 'Ausblush'
  • Exochorda racemosa
  • Pittosporum tobira
  • Prunus triloba
  • Limonium latifolium
  • Lagurus ovatus
  • Crocus cancellatus
  • Ranunculus ficaria
  • Geranium
  • Maarttips
  • Smilacina racemosa
  • Pernettya mucronata
  • Melilotus alba
  • Malus 'Radiant'
  • Lilium pumilum
  • Rosa 'Frau Astrid '
  • Periploca graeca
  • Pseudofumaria lutea
  • Salix babylonica
  • Kalender Februari
  • Rhipsalidopsis
  • Dracaena
  • Galanthus
  • Begonia sutherlandii
  • luister naar je planten
  • Rosa 'Meitoifar'
  • JANUARI – TIPS
  • Phytolacca
  • Omphalodes verna
  • Eucalyptus niphophila
  • Ranunculus lingua
  • Rosa 'American Pillar'
  • Centranthus ruber
  • Geranium sylvaticum
  • Rosa 'Admired Miranda'
  • Tuintips december
  • Acorus calamus
  • Aeonium arboreum
  • Aristolochia durior
  • Actinidia deliciosa
  • Achillea ptarmica
  • Acer campestre
  • Stapelia hirsuta

    OM HET ZOEKEN IN DEZE PLANTENDATABASE MAKKELIJK TE MAKEN DRUK CTRL-F EN VUL IN HET KADERKE HET GEWENSTE WOORD IN BV."HULST" EN ALLE VERWANTE TEKSTEN MET HET WOORD "HULST" IN VERSCHIJNEN. WEL BLIJVEN KLIKKEN TOT U HET GEWENSTE ARTIKEL GEVONDEN HEBT ------------------------------ HOE MEER REAKTIES ER KOMEN HOE MEER DE SITE WORD UITGEBREID
    22-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Omphalodes verna
     

    Omphalodes verna


    Botanische naam  : Omphalodes verna
    Nederlandse naam : Amerikaans vergeet-mij-nietje
    Herkomst         : Centraal-Europa
    Bijzonderheden   : woekert
    Grondsoort       : alle, humeus, veen
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : schaduw, half schaduw
    Gebruik          : bodembedekker, verwildering, bostuinen
    Hoogte           : 0.10-0.20 m
    Bloeikleur/vorm  : blauw
    Bloeitijd        : april, mei
    Blad             : groen


    Standplaats:
    Op voedselrijke ,Humusrijke ,goed gedraineerde grond op een Halfschaduw tot Schaduwrijke plaats

    Kenmerken:
    Omphalodes is een vaste plant voor in de half schaduw tot schaduw. Met zijn kleine blauwe of witte bloemetjes die erg veel lijken op de bekende ‘Vergeet-mij-nietje’ is hij een schitterende bodembedekker voor onder heesters en bomen. Ook als verwilderingsplant kan hij goed toegepast worden. De hoogte bedraagt 15 cm en in april/mei bloeit deze mooie voorjaarsbloeier. Als onderbeplanting is hij mooi te combineren met diverse voorjaarsbloembollen. Grote groepen aanplanten is aanbevolen om de mooie effecn nog groter te maken.

    Bloemen :
    Deze 15 cm hoge Omphalodes verna bloeit blauw met een wit oogje van april-mei.

    Planten :
    te gebruiken in :
    Vaste planten border,Vakbeplanting,Rotstuin,Onderbeplanting,Heester border ,Bostuin,Bodembedekker

    Gebruik :
    Wanneer Omphalodes verna als een bodembedekker wordt gebruikt dan kunt u hier allerlei bollen zoals hyacinthen, tulpen en narcissen tussen planten. Het resultaat is een prachtig en kleurrijk

    Eigenschappen:
    Plant met kruipende, in bladrozetten en bloeistengels eindigende uitlopers. Rozetbladen lang gesteeld, eirond met spitse top en afgeronde of hartvormige voet; stengelbladen meestal veel kleiner, kort gesteeld of zittend, eirond tot elliptisch. Bloeiwijzen armbloemig. Bloemkroon 8-15 mm in doorsnede, hemelsblauw.

    Vermeerderen :
    Omphalodes verna vraagt weinig onderhoud. Kale plekken in de bodembedekking kunnen opgevuld worden door de planten op te nemen, te scheuren en opnieuw te verdelen. De planten kunnen het beste tegen strenge vorst beschermd worden door afdekking met een laag bladafval of sparrentakken.

    Soorten :
    Van het Vroeg vergeet-mij-nietje bestaan ook verschillende cultivars zoals een witbloeiende en een blauwwit bloeiende.

    Weetjes :

    De lichtblauwe bloempjes met witte rand zijn in een groepje van een 10-tal plantjes per m² van begin april tot een stuk in mei een verademing in de schaduw. In feite is het een rotsplantje m.a.w. het voelt zich prima in steenrijke ondergrond, in muurspleetjes, in een alpien tuintje met zonloze koele grond.

    De uitgebloeide bloemen en het verdorde blad worden beste verwijderd.

    Als naam zet het plantje ons wat op het verkeerde been want het is inheems in Georgië en Noordoost Turkije, westelijk tot Ordu aan de Zwarte zee.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (6 Stemmen)
    20-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eucalyptus niphophila
     

    Eucalyptus niphophila


    Botanische naam  : Eucalyptus niphophila
    Nederlandse naam : Eucalyptus,koortsboom
    Herkomst         : Australié
    Bijzonderheden   :
    Vochtbehoefte    : 's zomers rijkelijk
    Licht            : half schaduw, zon
    Blad             : wintergroen
    Vermeerdering    : stekken, zaaien
    Voedingsbehoeft  : elke maand
    Overwintering    : temperatuur 4- 8 ø, temperatuur 8-12 ø, licht


    Standplaats:
    De in de hoogte schietende boom moet goed vastgebonden worden aan een stevige paal ( b.v. met een oude nylonkous) omdat hij zeer gevoelig is voor harde wind. Dus het liefst staat hij op een beschutte plaats. Hij doet het eigenlijk op alle grondsoorten, is wel wat minder winterhard op veengrond omdat daar de groei wat later in het jaar stopt dan op zandgrond.

    Kenmerken:
    De boom is vaak gebruikt om moerasgebieden droog te leggen en daarmee de malariamug te verdrijven. Het
    grote wijd uiteen groeiende wortelstelsel vormt een soort spons en neemt dus grote hoeveelheden vocht op. In Australië worden ze tot 90 meter hoog. Het zijn zelfs de snelst groeiende subtropische bomen!

    --alle soorten verlangen volle zon (dat is dus de hele dag!);
    --jonge zaailingen slaan het best aan;
    --eenmaal aangeslagen, kan een eucalyptus meestal niet meer ongestraft verplant worden;
    --sommige soorten verdragen tijdelijk "natte voeten", maar weer andere soorten kunnen daar juist niet tegen;
    --spaarzaam bemesten met wat beendermeel is genoeg.

    Bloemen :
    Hij bloeit vanaf ongeveer vijf jaar oud en ook deze bloemen zijn créme kleurig.

    Planten :
    Eucalyptus houdt helemaal niet van ons schommelende klimaat in de winter. Zo kan het gebeuren dat door de wisseling van kou en mildere fasen de groei stagneert, de boom verpietert en misschien, hopelijk als struik terugkomt omdat in het onderste gedeelte van de stam uitlopers ontwikkeld worden.
    Eucalyptus nicholii komt gemakkelijker terug als struik dan andere soorten.

    Gebruikte delen:
    De bladeren zijn oliehoudend, verteren moeilijk en bevatten looizuur, waardoor onderbegroeiing onmogelijk is. Afgevallen bladeren kunt u dus beter weghalen, als u onderbegroeiing wenst. De oliehoudende bladeren verspreiden wel een "heerlijke" geur, waar muggen niet zo dol op zijn. De stelling dat muggen je terras-met-Eucalyptus op een mooie zomeravond niet komen bezoeken, moet helaas naar het rijk der fabelen worden verwezen.

    Werkzame bestanddelen:
    De gedroogde bladeren worden gebruikt als Eucalyptusolie in de geneeskunde: tegen astma, chronische bronchitis, enz. De stof Eucalyptol (cineol) wordt gebruikt in hoestbonbons, siroop, inhalatiemiddel en tandpasta. Als u zelf bladeren wilt verzamelen, moet dit ‘s zomers gebeuren. De bladeren moeten worden gedroogd en in een stopfles worden bewaard.

    Eigenschappen:
    De boom kan verder zijn bladeren optimaal naar de zon draaien. Als er teveel zon is draait hij zijn bladeren een halve slag, het licht valt er langsop. Als de lichtcondities slechter zijn draait hij zijn blad optimaal naar het licht toe.

    Vermeerderen :
    Zaaien

    Weetjes :

    E. niphophila ("Snowgum") is bestand tegen vorst van 20 graden. De bast van de laatste schilfert schitterend af als de boom ouder wordt. De kleurvariaties op de schors zijn groen, grijs en crème. Hij heeft ook in het jeugdstadium grijze langwerpige bladeren. De bladstelen zijn rood gekleurd.

    Hij is niet de snelst groeiende van de Eucalyptussen, maar op den duur kan de boom in een goed jaar toch een meter in de lengte groeien.

    De winter van 1996-1997 met z’n felle koude oostenwind heeft ook nog vele niphophila’s het leven gekost.

    De naam koortsboom duidt op het vroegere geloof dat men met eucalyptus koorts kon bestrijden. Tegenwoordig worden allerlei soorten eucalyptuspreparaten vervaardigd die helpen tegen: verkoudheden, aandoeningen van de luchtwegen, bronchitis. De gedroogde bladeren worden gebruikt als eucalyptusolie.

    Eucalyptuspreparaten mogen niet gebruikt worden bij zwangerschap en ontstekingen in maag, darm, gal en lever.

    Ook zijn ze gevoelig voor het scheuren van de bast door ijsvorming in de stam; een natte standplaats tijdens de winter is dus riskant (zoals voor heel veel bomen en heesters). Op droge zandgrond kunnen bomen het loodje leggen door extreem droge omstandigheden, vooral tijdens zeer strenge vorst en Oostenwind. Op dergelijke plaatsen is enige windbeschutting van dennen of sparren aan te raden.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (7 Stemmen)
    17-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ranunculus lingua
     

    Ranunculus lingua


    Botanische naam  : Ranunculus lingua
    Nederlandse naam : Grote boterbloem
    Herkomst         :
    Bijzonderheden   :
    Grondsoort       : alle
    Licht            : half schaduw, zon
    Gebruik          : solitair, groepen, verwildering
    Hoogte           : 0.50-1.00 m
    Vorm             : overig
    Bloeikleur/vorm  : geel
    Bloeitijd        : juni, juli, augustus, september
    Waterstand       : 0.00-0.15 m
    Winterbeeld      : afstervend/overblijvend


    Standplaats:
    Zonnige, zelden licht beschaduwde plaatsen op natte, matig voedselrijke tot voedselrijke, vaak wat kalkhoudende grond of in ondiep, stilstaand of zwak stromend water (laagveen, leem, zand en rivierklei). Vaak op kwelplekken. Zoutmijdend.

    Kenmerken:
    Grote boterbloem is een hoge, overblijvende plant die een lengte kan bereiken van 150 cm. De hulle, gearticuleerde wortelstok heeft talrijke onderaardse uitlopers. De in een rozet staande lancetvormige, ietwat gezaagde, grondbladeren zijn tot 40 cm lang en spits. De stengelbladeren zijn tot 15 cm lang. De bladeren zijn stug. De stengel is alleen bovenaan vertakt. De gesteelde bloemen zijn tot 4 cm breed en hebben 5 bijna ronde goudgele kroonbladeren

    Bloemen :
    Bloeimaanden: Juni t/m augustus.
    De helder glanzend gele bloemen zijn 2 tot 4, soms tot 5 cm groot. Ze staan op lange, vertakte stelen. De kroonbladen staan vlak uitgespreid.
    Vruchten: De vruchten zijn 2½ tot 3 mm groot en met een vrij dikke, aan de top iets gekromde snavel.

    Planten :
    Rietlanden, moerassen, waterkanten en soms in ontzilte duinvalleien en moerasbossen.

    Gebruik :
    De plant is het best geschikt voor grote wateroppervlakten. Hij is goed te combineren met Lythrum, Scirpus, Sparganium, Typha, Mentha en Mimulus (allemaal robuuste planten!). Tijdens de bloei vallen de grote gele bloemen echt op.

    Eigenschappen:
    Onder water vormt de plant kleine, eivormige tot tongvormige bladeren, die wanneer de plant diep genoeg onder water staat, groen blijven tijdens de winter. Deze bladeren worden tot 20 x 8 cm groot. Ze zijn niet alleen mooi maar ook nuttig: zuurstofproductie, zelfs onder een helder ijsdek. Deze onderwatervorm treft men vooral in najaar en voorjaar aan. Terwijl in de zomer de bovenwatervorm gevormd wordt.

    Vermeerderen :
    Vermeerdering van grote boterbloemen gebeurt door het nemen van zijscheuten. Zorg ervoor dat de nieuwe scheut voldoende wortels heeft. Grote boterbloemen groeien voorspoedig maar zwarte luizen kunnen de planten wel eens aantasten.

    Soorten :
    Er bestaat een cultuurvariëteit met grotere bloemen, Ranunculus lingua ’Grandiflora’. Hij verschilt voor het overige niet van de wildvorm, ook niet wat betreft het woekerende vermogen.

    Weetjes :

    De gehele plant is giftig en het sap kan blaasjes veroorzaken op de huid van gevoelige personen. De wetenschappelijke naam Ranunculus komt van rana = kikker, omdat veel ranonkels in of aan water voorkomen, het levensmilieu van de kikker. Lingua betekent tong, wegens de bladvorm onder water.

    Het snoeien van waterplanten bestaat voornamelijk uit delen van de planten ( scheuren ).
    Een waterplant die 2 a 3 jaar in een mandje staat moet worden verjongd of in een grotere mand gezet worden.

    Verjongen doen we als volgt: we halen de gehele plant uit het mandje, en halen de oude plantdelen eraf. De jonge plantdelen planten we terug in het mandje. Hierdoor houden we de plant jong en dus sterk.Het snoeien van de plant zelf door het jaar heen is eigenlijk niet echt nodig. Knip alleen bruin blad af zodat dit niet in het water terecht komt, en snoei planten die erg wild groeien wat terug. In de herfst / winter sterven de meeste waterplanten af. Knip deze dan ook direct af zodat ook deze niet in het water terecht komen.

    Groenblijvende waterplanten hoeven niet gesnoeid te worden, maar je mag ze gerust in vorm knippen.

    Grote boterbloem is een tot meer dan een meter hoge plant met gele bloemen, twee tot vier centimeter in diameter. Zijn bladeren zijn lancetvormig en oevers daar houdt hij van. Het is vooral opletten geblazen in de herfst. Dan verkleden grote boterbloemen zich. Als kleine plantjes, net onder het wateroppervlak groeiend maar verbonden met onderwaterstengels proberen ze zoveel mogelijk vierkante meters vijver in te palmen. Wanneer men ze in de herfst niet tegenhoudt zal er volgend jaar misschien helemaal geen vrij wateroppervlak meer over zijn. Ook de cultuurvariëteit met grotere bloemen Ranunculus lingua ’Grandiflora’ woekert hevig.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
    15-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rosa 'American Pillar'
     

    Rosa 'American Pillar'


    Botanische naam  : Rosa 'American Pillar'
    Nederlandse naam : Leiroos
    Herkomst         :
    Bijzonderheden   : rozerood/wit hart, muur/hek/pergola
    Grondsoort       : alle, humeus, lichte klei
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : zon
    Wind             : weinig gevoelig
    Groep            : leirozen
    Gebruik          : solitair, tuinen
    Hoogte           : 3.00-5.00 m
    Vorm             : leirozen
    Bloeikleur/vorm  : rood/bruin, roze


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    14-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Centranthus ruber
     

    Centranthus ruber


    Botanische naam  : Centranthus ruber
    Nederlandse naam : Rode valeriaan, Spoorbloem
    Herkomst         : Middellands zeegebied
    Bijzonderheden   : trekt vlinders aan, rustgevend kruid
    Grondsoort       : alle, kalkrijk
    Vochtbehoefte    : droog, normaal
    Licht            : half schaduw, zon
    Wind             : weinig gevoelig, zeewind bestendig
    Gebruik          : groepen/vakken, solitair, borders, verwildering,    snijbloem,insecten,kuipen/potten
    Hoogte           : 0.60-0.80 m
    Bloeikleur/vorm  : geurend, rood/bruin, roze, tros
    Bloeitijd        : juni, juli, augustus
    Blad             : grijsgroen

    Standplaats:
    De plant houdt van een droge kalkrijke bodem.
    De Rode spoorbloem vraagt een zonnige en droge standplaats (warmteminnend). Ideaal is een arme, goed gedraineerde, bij voorkeur kalkrijke bodem.
    Op vochtige gronden is de plant gevoelig voor wortelrot.

    Kenmerken:
    Stengel vertakt, kaal, evenals de bladen blauwgroen berijpt. Bladen eirond of lancetvormig, gaafrandig of iets getand. Bloemen in pluimvormig gerangschikte bijschermen. Spoor dubbel zo lang als het vruchtbeginsel. Bloemkroon rood, soms wit.

    Bloemen :
    De spoorbloem bloeit lang, van juni tot ver in augustus.
    De bloemen staan in tuilen en hebben een klein spoor aan de onderzijde. De bloemkroon is rood, maar soms komen ook planten voor met een witte.
    Kan als snijbloem gebruikt worden.

    Planten :
    Op muren en stenige plaatsen.
    De plantdichtheid voor de rode spoorplant is: 5-9 planten/m².
    Groeit van nature graag op oude muren, rotsen, hellingen en tussen betegeling (terrassen).
    Met uitzondering van de witte vorm, een eerder moeilijk te combineren borderplant;
    nog het best met grijsbladigen (bv. Artemisia, Stachys, enz.) en met paarse tinten.

    Gebruikte delen:
    Zowel de bladeren als de wortels zijn eetbaar. De bladeren kunnen als salade, maar ook kort gekookt gegeten worden. De wortels kunnen in soep gebruikt worden.

    Eigenschappen:
    De spoorbloem (Centranthus ruber) of rode spoorbloem, vroeger wel "Rode valeriaan" genoemd, is een plant uit de kamperfoeliefamilie (Caprifoliaceae). De plant komt oorspronkelijk uit Zuid-Europa en is in Nederland op enkele plaatsen verwilderd

    Vermeerderen :
    Om lang plezier te hebben van een spoorbloem is het raadzaam de planten om de drie jaar te scheuren en opnieuw uit te planten.
    zaait zich gemakkelijk uit

    Soorten :

     ;cv. ‘Albus’, met crèmewitte bloe men; goede borderplant.

    • cv. ‘Coccineus’, met dieprode bloemen; mooier dan de soort en algemeen in cultuur.

    • cv. ‘Atrococcineus’, bloemen purperrood; zeldzamer.

    Weetjes :

    In België komt de rode spoorbloem bijna uitsluitend in de Condroz en de Famenne voor.

    De stengel is evenals de bladeren blauwgroen berijpt. De plant groeit het liefst op kalkrijke grond. De spoorbloem trekt veel vlinders, zoals de kolibrievlinder

    Is een vaste plant, winterhard. In het najaar snoei ik hem bijna volledig tot beneden. Dan sterft hij in de winter volledig af. En in de lente staat ie er weer!

    Centranthus komt van Grieks ‘kent- ron = spoor en ‘anthos’ = bloem; verwijst naar de gespoorde bloemen, een typisch kenmerk van deze plant.

    Geschikt voor tuinen aan de kust.

    Bladeren verspreiden bij kneuzing een eerder onaangename geur.

    Is eetbaar: de bladeren rauw in salades of gekookt als groente, de wortels in soep.

    Tot dit geslacht behoren een 12-tal soorten, die evenwel niet in cultuur zijn.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    10-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geranium sylvaticum
     

    Geranium sylvaticum


    Botanische naam  : Geranium sylvaticum 'Mayflower'
    Nederlandse naam : Ooievaarsbek
    Herkomst         :
    Bijzonderheden   : diep violetblauw
    Grondsoort       : alle, zand
    Vochtbehoefte    : droog, normaal
    Licht            : half schaduw, zon
    Wind             : weinig gevoelig, zeewind bestendig
    Gebruik          : groepen/vakken, borders, kust/zeewind
    Hoogte           : 0.40-0.60 m
    Bloeikleur/vorm  : paars, blauw
    Bloeitijd        : juni, juli, augustus
    Blad             : groen

    Standplaats:
    Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op matig voedselrijke, matig droge tot vochtige, kalkrijke, soms stenige grond.

    Kenmerken:
    De bosooievaarsbek (Geranium sylvaticum) is een vaste plant die behoort tot de ooievaarsbekfamilie (Geraniaceae). De plant komt van nature voor in Midden-Europa en Noord-Azië en wordt in de siertuin gebruikt. Voor de siertuin zijn er verschillende cultivars. In Nederland komen ook verwilderde exemplaren voor.

    Bloemen :
    De roodpaarse, lichtroze of blauwachtige, 2,2 tot 3 cm grote bloemen hebben vaak een wit centrum. De helmdraden zijn lancetvormig.
    De bosooievaarsbek bloeit in juni en juli/aug met meestal roodpaarsachtige, maar soms witte, 2,2- 2,6 cm grote bloemen. De kroonbladen hebben een witte voet. De steel van de bloem staat altijd rechtop. Half augustus kan nog een tweede bloei optreden.
    De vrucht is een vijfdelige kluisvrucht.

    Eigenschappen:
    De plant wordt 30-70 cm hoog en vormt stevige, kruipende wortelstokken. De stengel en bloeiwijze zijn dicht bezet met lange klierharen. De bladeren zijn veerlobbig.

    Vermeerderen :
    Door scheuren van de pollen in het voorjaar

    Soorten :
    'Album' wit
    'Angulatum' wit, roze vlekken
    'Mayflower' lichtblauw


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    07-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rosa 'Admired Miranda'
     

    Rosa 'Admired Miranda'


    Botanische naam  : Rosa 'Admired Miranda'
    Nederlandse naam : Engelse roos
    Herkomst         : Engeland
    Bijzonderheden   : gevulde bloem
    Grondsoort       : alle, humeus, lichte klei
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : zon
    Wind             : weinig gevoelig
    Groep            : engelse rozen
    Gebruik          : groepen/vakken, randen/hagen, tuinen
    Hoogte           : 0.50-1.00 m
    Vorm             : opgaand
    Bloeikleur/vorm  : geurend, roze
    Bloeitijd        : juni, juli, augustus
    Blad             : bladverliezend
    Twijg/stam       : doorns/stekels

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    06-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tuintips december
     

    Tuintips december

    --Het tuingereedschap schoon maken maar ook eens inoliën.
    --Stekmessen, oogstmessen, zeis, snoeischaren,... slijpen met een wetsteen.
    --Het water van de buitenkranen laten en isoleren met noppenfolie.
    --De tuinslangen laten leeglopen, oprollen en wegbergen.
    --Verwijder bladafval uit uw dakgoten.
    --Maak de vogelhuisjes in uw tuin schoon.
    --De vogels voederen als het koud is. Bakje water zetten met gaas erover zodat ze er geen bad kunnen in nemen. Regelmatig verversen en zeker geen zout in het water doen.

    Siertuin:
    --Verplanten van bladverliezende struiken en bomen als de grond niet bevroren is.
    --Wintergroene terrasplanten in pot zoals buxus kun je bij hevige vorst beter uit de volle zon halen om verbranding te voorkomen. Rond de potten die buiten blijven staan kun je vorstbeschermende materialen aanbrengen zodat de pot en de potkluit niet bevriest.
    --Sneeuw van doorhangende takken afschudden zodat ze niet afbreken.
    --Winterstekken nemen van heesters.
    --Wortelstekken nemen van vaste planten zoals Acanthus, herfstanemonen,...
    --De rozenbladeren die nu nog niet vanzelf zijn afgevallen verwijderen zodat ziektes geen kans krijgen om alzo te overwinteren.
    --Vorstgevoelige planten beschermen met droge bladeren, vliesdoek, stro of dennentakken.
    --Planten nooit afdekken met plastiek want dit zorgt voor rotting.
    --Vogels houden van hulstbessen. Om te voorkomen dat de vogels alle bessen opeten voordat de kerst begint, kun je aan het begin van de maand alvast takken met bessen afknippen en in vochtig zand bewaren. Als het kerst is, kun je alsnog versieringen aanbrengen met de hulsttakken.
    --Planten hoger dan 45 centimeter zijn kwetsbaarder dan andere planten als de wind de wortels speling geeft. Druk de aarde daarom goed aan en steun de planten eventueel met bamboestokken.

    TIP: Vooraleer je de terraspotten opvult met potgrond, steek je eerst rondom een noppenfolie. Als het hard vriest zal uw vochtige potgrond gaan uitzetten, maar de druk die dit met zich mee brengt zal worden opgevangen door de noppenfolie waardoor de pot minder snel zal stuk vriezen.

    Gazon:
    --Loop niet op een bevroren gazon want dat zal na enkele dagen gele voetsporen vertonen.
    --Laatste bladeren van het gazon harken. Het gazon laat het niet zien, maar het is echt wel aan zijn winterrust bezig. Daardoor is het extra delicaat. Een dik pak bladeren op het gras verstikt het; het laat het gras bleken en zelfs wegrotten. Ruim ook daar de laatste herfstbladeren op.
    --Blijven er plassen staan op het gazon, markeer die dan met enkele fijne stokjes. In het vroege voorjaar steekt u er de zoden los en brengt u de aarde op niveau. Tot zolang kunt u eventueel met een riek wat gaatjes in de grond priemen en wat zand inkeren. Zo ontstaat een minidrainage.
    --Loop niet over het gazon zolang het vriest. Dit kan het gazon zodanig vernielen dat deze na een aantal dagen lichte plekken vertoont.
    --Stoort u zich aan de mosgroei in uw gazon, stuur dan nu nog de zuurtegraad bij door kalk te strooien (1,5 kg/10 m{+2}). Kalkmeststoffen met een hoog gehalte aan magnesium (zoals DCM Groen-Kalk) hebben als aangenaam neveneffect dat ze het gras opnieuw een frisgroene kleur bezorgen.

    Bloembollen en -knollen:
    --Dit is de laatste kans om voorjaarsbloeiende bloembollen te planten.
    --Trek bloembollen zoals van hyacinten, amaryllissen (Hippeastrum) en narcissen in bloei.
    --De opgeborgen knollen van zomerbloeiers (Dahlia's) regelmatig controleren op schimmels of muizenvraat.
    --Bij zacht weer is het mooi om een hyacint in een decoratieve bak te planten en buiten te hangen. Dit gaat het sombere decembergevoel tegen.
    --Voorgetrokken voorjaarsbollen zoals tulpen, hyacinten en narcissen hebben nu nieuwe scheuten gevormd. Deze in de knop staande bloembollen kun je op allerlei creatieve manieren in kransen en stukjes verwerken.
    --Zolang het niet vriest, kunnen bloembollen nog steeds geplant worden.

    Moestuin:
    --Spitten als het niet te nat is.
    --Wortelen, rode bieten,... kun je inkuilen in de serre zodat je er steeds gemakkelijk aan kan.
    --Witloof forceren
    --Oogsten van pastinaak
    --Vanaf half december kun je weeuwenbloemkolen telen onder koud glas.
    --Tuinkers en kiemgroenten zaaien op de vensterbank.
    --Na enkele dagen vorst zal het zetmeel in de spruitkolen worden omgezet in suikers waardoor ze zoeter zullen smaken.
    --In deze voor de moestuin stille periode is het moment aangebroken om het teeltplan voor uw volgende tuinseizoen op te stellen.
    --Groenten die later in een plastiekserre, koepel,... worden uitgeplant kunnen nu worden gezaaid. Zo kunt U op de vensterbank nu al zomerbloemkolen, sla, worteltjes, spinazie,... zaaien. Een zaaitemperatuur van 13°C is voldoende.

    Als het buiten niet te nat is, kun je de grond omspitten. Het zal in het voorjaar gemakkelijker zijn om een goede zaaigrond te maken als je de grond ruw laat liggen. Nu de winter aanbreekt, kun je nog altijd je eigen groenten oogsten in de moestuin. Oogst bijvoorbeeld de snijbiet, rode biet, sla of tuinboon naar behoefte.
    Je kunt ook beginnen met het zaaien van groenten zoals sla, spinazie en worteltjes op de vensterbank. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld potten of trays.

    Fruittuin:
    --snoeien van appels, peren, bessen + de takken versnipperen met de hakselaar
    --druiven snoeien
    --klimplanten zoals de kiwi kunnen nu gesnoeid worden
    --planten van fruitbomen
    --bescherm de boomstammen tegen konijnen en hazen door er een weringsnet rond te plaatsen
    --neem houtachtige winterstekken van rode bessen e.a.

    kamerplanten
    Kamerplanten krijgen te weinig licht om echt goed te groeien, maar worden daartoe wel geprikkeld door de hoge kamertemperaturen. Stimuleer ze zeker niet in hun groeipogingen. Geef minder water dan anders en zeker geen meststoffen! Laat de potkluit echter niet uitdrogen, de aarde moet steeds lichtvochtig aanvoelen. Uw meest bijzondere kamerplanten geeft u eventueel eens per maand een dompelbeurt; hou de potkluit onder water tot er geen luchtbelletjes meer gevormd worden.

    Verhuis clivia's, kamerhortensia en -jasmijn, en cactussen naar een onverwarmde maar vorstvrije kamer of wintertuin. Gun ze absolute winterrust met slechts een absoluut minimum aan gietwater. Vanaf februari-maart geeft u terug meer water en ook af en toe wat meststof. Op die manier helpt u hen bij het vormen van bloemen.

    Smaakvolle kruiden
    Meer dan tien dagen hebben sla, raketsla, postelein, kervel, peterselie, prei en selder niet nodig om te kiemen. Geef ze nog eens tien dagen tijd en ze zijn - weliswaar klein - fijn van smaak en ideaal om feestgerechten bij te kruiden of als bordversiering te dienen. Tuinkers doet het zelfs in de helft van de tijd.

    Goede potgrond, warmte en vocht zijn absoluut noodzakelijk om te slagen in de geforceerde teelt. Vul lage potjes of schaaltjes met heuse zaai- en stekgrond en laat de aarde wat vocht opzuigen. Leg de zaden bovenop de aarde en strooi er een filterdun laagje potgrond overheen. Zet de potjes op een warme plek. Vooral de bodemtemperatuur is belangrijk. Gebruik een warmtematje of kies een andere warme ondergrond. Laat de aarde nooit uitdrogen. Helemaal ideaal is het als u om de paar dagen de potjes de kans geeft om enkele minuten water op te zuigen en/of ze in een miniserretje zet.

    Vijver
    --Overweeg om de vijverplanten binnenshuis te laten overwinteren, als je vijver minder dan 30 cm diep is. Een ondiepe vijver bevriest snel, dus de planten zullen bij koud weer anders kapotvriezen.
    --Als je nog geen luchtpomp hebt aangebracht, is het aan te raden om dit alsnog te doen. De luchtbellen en de waterbeweging beïnvloeden sterk de kwaliteit van het water. In deze moeilijke maanden helpt een goede waterkwaliteit de vissen de winter door.
    --De vijver is nu een rustperiode ingegaan. De plantengroei is gestopt en de vissen verschuilen zich bij de bodem.
    --De sneeuw moet bij sneeuwval van het ijs verwijderd worden. Als je dit niet doet, valt er niet voldoende licht tot in het water.

    Snoeien in december
    Het is nu tijd om te snoeien.
    Maak hier gebruik van als het weer niet te slecht is.
    Je kunt hierbij denken aan struiken zoals druif, kiwi en braam.
    Het overige knipsel kun je leuk gebruiken als winterstek in huis.

    Slijp de snoeischaar, eventuele messen en andere gereedschappen met een scherp vlak. Zo komen ze ongedeerd de winter door en zijn ze eigenlijk gebruiksklaar als je ze oppakt in het voorjaar.

    Knip de oude takken van Helleborus af zodat de bloemen goed te zien zijn.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (10 Stemmen)
    05-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Acorus calamus
     

    Acorus calamus


    Botanische naam  : Acorus calamus
    Nederlandse naam : Kalmoes
    Herkomst         : Oost-Azië
    Bijzonderheden   : verwilderd, geneeskrachtig
    Grondsoort       : alle, kalkrijk
    Licht            : schaduw, half schaduw, zon
    Wind             : ongevoelig
    Gebruik          : groepen, verwildering
    Hoogte           : 0.50-1.00 m
    Vorm             : opgaand
    Bloeikleur/vorm  : geel
    Bloeitijd        : juli, augustus
    Waterstand       : 0.15-0.40 m
    Winterbeeld      : afstervend/overblijvend


    Standplaats:
    Zonnig en bij voorkeur een zuur tot licht zuur milieu. Uit onderzoek is gebleken dat een zoutconcentratie van 0,4% op lange termijn dodelijk is voor A. calamus.

    Kenmerken:
    De kalmoes (Acorus calamus) is een vaste moerasplant. De plant heeft een stevige, lange wortelstok met zachte wortels. De wortelstok kruipt dicht langs het grondoppervlak. Deze produceert tot één meter lange, zwaardvormige, rechtopstaande bladeren en een alleenstaande, rechtopstaande bloemstengel.
    De sierwaarde wordt vooral bepaald door het groene, zwaardvormige blad. Een bruikbare plant om rustpunten in het vijverbeeld aan te brengen.
    Uit de wortelstok groeien vlezige, zwaardvormige, rechtopstaande bladeren in stevige bundels die tot 100 cm lang worden, aan het eind van de ondergrondse wortel ontstaat een bloeistengel die een stevige, cilindrische bloeikolf draagt van 10 cm lengte, die dicht bezet is met groengele bloemetjes.

    Bloemen :
    De bloeikolf bestaat uit dicht opeen staande, kleine, geelgroene bloemen. De vruchten zijn rode bessen met meerdere zaden.
    Bloemen talrijk en dicht bijeen in een kolf, die zijdelings uit een blad schijnen te komen doordat het schutblad juist in het verlengde van de bloeistengel staat. De groengele bloemen van circa 7 cm is bezet met talloze onaanzienlijke, piepkleine bloemen. De bloei valt in juli en augustus, maar wordt veelal niet eens opgemerkt. Meestal is er per vijverseizoen slechts één bloeiperiode waar te nemen.

    Planten :
    In plantenfilters is dit een zeker voordeel. Voor plantenfilters is de groene soort dan ook een betere keus dan de bontgekleurde variëteit. Een snelle groeier voor de moeraszone. Woekeren komt voor, maar er is gemakkelijk in te grijpen door lichte snoei van de wortelstokken.

    Gebruikte delen:
    De gekonfijte en gedroogde wortelstok van de kalmoes was vroeger in onze streken een lekkernij. Wordt gebruikt bij de bereiding van kruidenbitters (berenburg) en in sommige landen nog in bier en brandewijn.

    Een kwetsbare plant, gevoelig voor vervuiling, heeft een aangename geur, die aan mandarijnen doet denken, heeft dus een kalmerende invloed op het zenuwstelsel. Behoort tot de Amara aromatica.

    Werkzame bestanddelen:
    De kalmoes staat bekend om zijn sterke zoete geur, veroorzaakt door een sterk doordringende etherische olie. Dit bestanddeel werd in het verleden veelal verwerkt tot kalmoesolie. Sterkst geurend is toch wel de wortelstok, al is het blad ook niet geheel geurloos.
    De etherische olie is in staat om bepaalde bacteriestammen (als bijvoorbeeld legionella) te kunnen remmen of afdoden.
    De wortelstok kan worden gebruikt in de keuken als smaakmaker van diverse gerechten. Hij kan het beste in kleine hoeveelheden worden geconsumeerd omdat hij in grote hoeveelheden giftig is, en een hallucinogene werking heeft. De wortelstok smaakt bitter en kruidig en heeft een scherpe, aromatische geur. Hij bevat onder andere vitamine C, choline, koolhydraten, plantaardige gom, etherische olie en bitterstoffen.

    Eigenschappen:
    Belangrijk is om op het waterpeil in de gaten te houden. Als de kalmoes te diep staat, bestaat de kans dat zij zal verrotten.

    Vermeerderen :
    De plant vermeerdert zich niet alleen via geslachtelijke voortplanting maar kan zich ook via vegetatieve voortplanting vermeerderen door onderaardse uitlopers die uit de wortelstok ontspringen
    Stekken nemen van de wortelstok of delen van flinke pollen.
    Zaaien is mogelijk, maar zeer langdurig en het kost meer moeite

    Soorten :
    A. calamus 'Variegatus' heeft roomwit gestreept blad dat in het voorjaar een roze tint krijgt. Decoratief in kleine groepjes

    Weetjes :
    Er wordt vanaf in de oudheid, tot op de dag van vandaag speelt kalmoes een belangrijke rol in de natuurgeneeskunde dat een maagversterkend middel is maar ook gebruikt wordt bij de bereiding van kruidenbitters (berenburg). Er wordt uit de wortelstuk een kalmoes olie gewonnen. Deze etherisch olie wordt om haar welriekende geur verwerkt in parfum en likeur en in sommige landen nog in bier en brandewijn.

    De kalmoes komt van nature voor in India en het zuiden van China. De kalmoes komt tegenwoordig ook voor in Europa en Noord-Amerika, waar hij door de mens is ingevoerd. De plant komt voor van de bergen tot in het laagland aan de waterkant van meren, vijvers, sloten en blinde rivierarmen. In Europa komt voornamelijk een triploïde vorm voor die zich alleen via de wortelstokken kan vermeerderen.

    De geslachtsnaam 'Acorus' is afgeleid van het Griekse woord 'Acoron' de naam die Dioscorides al voor dit kruid gebruikte, op zijn beurt is dit woord weer afgeleid van het woord 'coreon' wat 'pupil' betekent, omdat het kruid wel werd toegepast bij oogkwalen. in het Grieks betekent de soortnaam 'kalamos' 'riet'.

    Combineert een verzachtende werking met een stimulerend effect van de bitterstoffen, een uitstekend middel dus tegen allerlei maagproblemen, zoals maagzweren, maagzuur, gastritis, dyspepsie. Verder stimuleert het de eetlust, helpt het bij uitputting en zwakheid, als de maag hierbij betrokken is. Ook bij koliek, verslijming van het darmkanaal en flatulentie, indigestie en galstoornissen. Verhoogt de maagsapafscheiding.

    Zie ook :

    --http://plantaardigheden.nl/plant/beschr/gonnve/kalmoes.htm

    --http://www.theeshop.nl/kruidenthee/kalmoes_thee_kalmoeswortel.htm

    --http://www.zwitserseapotheek.be/aromatherapie1/kalmoes.html

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (5 Stemmen)
    03-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aeonium arboreum
     

    Aeonium arboreum


    Botanische naam  : Aeonium arboreum
    Nederlandse naam :
    Herkomst         : Marokko
    Bijzonderheden   :
    Vochtbehoefte    : matig/spaarzaam
    Licht            : zon
    Bloeikleur/vorm  : geel
    Blad             : wintergroen, rood/bruin
    Vermeerdering    : stekken
    Voedingsbehoeft  : om de week
    Overwintering    : temperatuur 8-12 ø, licht


    Standplaats:
    Groeit zowel in de volle zon als in een halfschaduwrijke situatie in een goed doorlatende, zandige grond en een overwegend warme temperatuur.
    De planten prefereren volle zon of halfschaduw, lichte en goed doorlatende grond . Sommige soorten verdragen lichte vorst. 's Zomers op een zonnig plaatsje in de tuin. Anders een zonnige en koele plaats in huis.

    Kenmerken:
    Het zijn vetplanten die bladrozetten vormen met succulente bladeren. De meeste soorten hebben meerdere rozetten per plant. Er zijn ook soorten die monocarp zijn, dus met maar één rozet per plant. Doordat oude verdroogde blaadjes afvallen komen de rozetten steeds hoger te zitten op kale stengels. Er zijn echter een paar soorten die vrijwel stengelloos zijn en laag blijven waarbij de oude verdroogde bladeren juist vast blijven zitten. De meeste soorten bloeien witgroen en crèmewit tot goudgeel, maar ook roze en steenrode bloempluimen komen voor. De bloemstengel komt uit het hart van een rozet en vertakt zich tot een pluim. Na de bloei sterft de rozet waaruit de bloemstengel kwam af. Ze vormen vruchten met veel stoffijne zaden.

    Bloemen :
    De bloemstengel komt uit het hart van een rozet en vertakt zich in verscheidene zijscheuten. Na de bloei sterft de rozet waaruit de bloemstengel kwam af.

    Planten :
    Planten die buiten staan eind oktober binnenhalen en koel laten overwinteren bij maximaal 10°C, anders krijgt men een slap blad. Tijdens de rustperiode maar net zoveel gieten dat de wortels niet verdrogen. Hoe koeler ze staan, hoe minder water ze nodig hebben. In deze periode zullen veel blaadjes geel worden en verschrompelen. Na de winterstop, in maart of april, weer regelmatiger beginnen gieten.

    Eigenschappen:
    Verschillende soorten, zoals Aeonium arboreum, zijn populair als kamerplant of kuipplant.

    Vermeerderen :
    Door zaaien is mogelijk maar de Aeóniumsoorten kruisen gemakkelijk met elkaar en daarom is het moeilijk de soorten zuiver te houden. Ze vormen vruchten met veel zaden.
    Beter is door stekken, laat de scheut- en bladstekken eerst enkele dagen indrogen.

    Soorten :
    Van Aeonium zijn meer dan veertig soorten bekend.

    Weetjes :

    Verpotten
    Iedere lente in een voedzame, doorlatende grond samengesteld uit 2 delen bladaarde, 1 deel scherp zand en 1 deel klei.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (10 Stemmen)
    01-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aristolochia durior
     

    Aristolochia durior


    Botanische naam  : Aristolochia durior
    Nederlandse naam : Pijpbloem, Duitse pijp
    Herkomst         : Oost- en Centraal-U.S.A.
    Bijzonderheden   : decoratieve plant
    Grondsoort       : alle
    Vochtbehoefte    : droog, normaal, nat
    Licht            : schaduw, half schaduw, zon
    Wind             : weinig gevoelig
    Gebruik          : solitair, tuinen en parken
    Hoogte           : 5.00-10.00 m
    Vorm             : slingerend
    Bloeikleur/vorm  : geel, oranje, onopvallend
    Bloeitijd        : mei, juni
    Blad             : herfstkleur, bladverliezend, opvallend


    Standplaats:
    Zonnig of halfschaduw. Kan ook tegen een muur op het noorden worden aangeplant.
    Stelt geen specifieke eisen aan de grond maar heeft voorkeur voor kalkrijke grond.
    Op een zonnige standplaats zal de plant in warme, droge zomers water moeten bijkrijgen omdat de vrij grote bladeren veel vocht verdampen.
    Kan aangeplant worden bij een Noord- of Westmuur.Deze decoratieve, dicht bebladerde klimplant stelt geen speciale eisen maar gedijt best op een kalkachtige grond. Bij droog weder in de zomer moet je hem wel voldoende water geven.
    De winterhardheid is goed.

    Kenmerken:
    de plant heeft mooie herfsttinten
    geschikt voor een solitaire positie
    deze plant verlangt een kalkhoudende bodem (pH 6,5 of hoger)
    deze plant moet gesteund worden
    deze plant vraagt of gedijt goed op vochthoudende gronden
    Bladverliezend

    Bloemen :
    Bloeien doet deze plant wel, maar niet opvallend. De pijpvormige bloemen fungeren als tijdelijke vallen voor passerende, bestuivende insecten en ruiken zelfs onaangenaam.
    De bloemen hangen aan lange stelen en zijn geelachtig groen tot bruinig en pijpvormig gebogen met een brede, drielippige, bruinrode gespikkelde en gestreepte zoom.

    Planten :
    Goed geschikt voor het begroeien van muren, prieeltjes, pergola´s, boomstronken e.d.m. De Duitse pijp rolt zich rond haar steun en wordt best opgebonden. Gedijt best op een zonnige standplaats, maar groeit ook in de schaduw.

    Eigenschappen:
    Aristolochia macrophylla of pijpbloem, Duitse pijp (synoniem Aristolochia durior, Aristolochia sipho),
    is een sterk groeiende klimplant met prachtige, grote bladeren. Het opvallende blad staat verspreid, is lang gesteeld en hart- tot niervormig en groot: tot 10-30 cm lang.

    Vermeerderen :
    Door afleggen van takken of door het nemen van stekken.

    Weetjes :

    De naam komt vooral door de bruine pijpvormige bloemen in mei/juni maar de sierwaarde ligt vooral bij de grote donkergroene hartvormige bladeren.

    Het is een snelgroeiende klimplant dat zelfs 10m hoog kan worden vooral op de juiste grond, kalkhoudende vochtige klei.
    Aristololochia is niet zelfhechtend en moet daarmee regelmatig aangebonden worden.

    Behalve het wegnemen van teveel ranken hoeft er niet gesnoeid te worden

    Hij heeft wel een houvast nodig om tegen een schutting of muur te klimmen. Hij houdt van een humusrijke/normale grond.

    Snoeien wanneer u maar wilt
    De Duitse pijp vraagt zelf niet om snoei, maar het kan zijn dat hij naar plaatsen in de tuin groeit, waar u iets anders gepland had. Dan kunt u gerust op ieder moment snoeien.

    Snoeien in maart
    Daarnaast kan een verjongingssnoei wenselijk zijn. Doe dat bij voorkeur in maart. Bij een verjongingssnoei worden aan de voet van de plant één of meer hoofdtakken doorgeknipt. Verwijder die takken, met al hun "aanhang" voorzichtig. Als de takken erg door elkaar groeien, wacht dan liever een paar dagen met verwijderen. Dan zullen de takken die weg moeten makkelijker te herkennen zijn en daardoor ook makkelijker weg te snoeien zijn.

    Er zullen ook aan de voet nieuwe jonge scheuten uitlopen.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    29-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Actinidia deliciosa
     

    Actinidia deliciosa


    Botanische naam  : Actinidia deliciosa
    Nederlandse naam : Straalstempel, Chinese kruisbes,Kiwi
    Herkomst         : China, Japan
    Bijzonderheden   : bruinbehaard hout, kiwivrucht,2-huizig
    Grondsoort       : alle, humeus
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : half schaduw, zon
    Wind             : gevoelig
    Gebruik          : solitair, tuinen en parken, dracht
    Hoogte           : 5.00-10.00 m
    Vorm             : slingerend
    Bloeikleur/vorm  : geurend, wit/créme
    Bloeitijd        : juni
    Blad             : bladverliezend
    Vrucht           : opvallend, eetbaar
    Twijg/stam       : gekleurd


    Standplaats:
    Als u eenmaal de kiwiplanten heeft aangeschaft kies dan een zonnige, warme plaats uit. Warm weer, zonder nachtvorst tijdens de bloei is het beste voor de vruchtzetting. Omdat de kiwiplanten een sterke groei hebben is het beste dat u de planten ruim plant, een plantafstand van 4 tot 5 meter is het beste.
    Een zonnige, beschutte plaats in voedselrijke en humusrijke grond.De vruchten hebben lange tijd zon nodig om te rijpen.Verdraagt lichte vorst maar is niet echt winterhard. Vroege vorst in het najaar kan schade aan de vruchten aanbrengen.Als de vruchten niet voldoende kunnen rijpen door gebrek aan zon hebben ze een zure smaak

    Kenmerken:
    Omwille van de sterke groei moet de plant voldoende steun krijgen en moeten de takken regelmatig worden aangebonden. De sterke groei is nadelig voor de vruchtvorming. Om echt tot een vruchtdragende plant te komen is geduld nodig. Meestal dragen de planten pas volop vruchten na 6-8 jaar.

    Kiwi is de nationale vrucht van Nieuw-Zeeland.

    Grote, ruwe groene bladeren (12-20cm doorsnede)Breed eivormig tot bijna rond. Bladrand behaard. Lichtgroen

    Bloemen :
    Als de plant ongeveer 4 jaar oud is komen er de eerste bloemen aan. Tijdens de bloei geven de bloemen een heerlijke zoete geur.Als de vrouwelijke kiwiplant bevrucht is laat de bloem zijn bloemblaadjes vallen. Dan zie je het kleine groene vruchtbeginsel, het begin van de kiwivrucht.
    In juli worden de vruchten al duidelijk zichtbaar en zwellen gedurende de zomer.
    Evenals de vrucht zijn de bladeren licht behaard en zitten aan rood - bruin behaarde stelen. De bladvorm is omgekeerd eirond, het blad is lichtgroen van kleur.

    Vermeerderen :
    Door afleggen of halfverhoute stekken nemen in de zomer

    Als u de kiwiplant in december - januari snoeit zal dit de groei bevorderen, terwijl als u in de maanden mei t/m september snoeit zal dit de groei verminderen.Te laat snoeien februari/maart is uit den boze,de sapstroom komt dan weer op gang, de plant zou doodbloeden. De snoei komt in grote lijnen overeen met die van de druif.

    Soorten :

    Eenhuizige rassen:

    *Actinidia deliciosa 'Jenny'
    *Actinidia deliciosa ' Boskoop'

    Tweehuizige vrouwelijke rassen:

    *Actinidia deliciosa 'Hayward'
    *Actinidia deliciosa 'Monty'
    *Actinidia deliciosa 'Abott'
    *Actinidia deliciosa 'Bruno'

    Tweehuizige mannelijke rassen:

    * Actinidia deliciosa 'Atlas'
    * Actinidia deliciosa 'Malus'
    * Actinidia deliciosa 'Matua'
    * Actinidia deliciosa 'Tomuri'

    Weetjes :

    Vrouwelijke rassen (Actinidia deliciosa)
    De wereldproductie van groene kiwi's wordt vrijwel geheel beheerst door het ras Hayward, welke wordt gerekend tot de soort Actinidia deliciosa. Hayward werd aan het begin van de 20e eeuw geselecteerd uit het eerste materiaal dat in Nieuw-Zeeland werd geïntroduceerd. Nadat de Nieuw-Zeelandse inspanningen de wereldwijde doorbraak van de kiwi tot gevolg hadden, werd Hayward marktleider vanwege de goede eigenschappen van de vruchten, namelijk de goede vruchtgrootte, de goede bewaarbaarheid, de goede transporteerbaarheid en de goede smaak. Voor de teler heeft het ras echter een aantal nadelige eigenschappen ten opzichte van andere rassen, namelijk: het late rijpingstijdstip, het duurt wat langer voordat de planten in productie komen en als de planten eenmaal in productie zijn blijft de totaalopbrengst wat lager dan bij andere rassen. Voor de buitenteelt in Nederland rijpt Hayward eigenlijk te laat.

    De rassen Allison, Abbott, Bruno en Monty die ook in Nieuw-Zeeland uit het eerst geïntroduceerde materiaal werden geselecteerd, spelen door het succes van Hayward in de internationale handel geen rol meer. Voor teelt in particuliere tuinen kunnen deze rassen echter nog wel interessant zijn, omdat ze vroeger rijpen

    Uit Zwitserland komt het ras Starella dat een winterhardere variant van Abbott schijnt te zijn.

    Latere pogingen in Nieuw-Zeeland (waarbij opnieuw vers materiaal uit China werd geïntroduceerd), alsmede pogingen in andere landen (onder andere Italië, Japan en de USA) hebben er nog niet toe geleid dat Hayward zijn eerste positie heeft moeten prijs geven.

    In China zelf zijn eveneens nieuwe selecties gemaakt uit in het wild verzameld materiaal. De bekendste daarvan is het ras Qinmei dat is geselecteerd uit de Qinling Mountains (Shaanxi). Qinmei wordt naast Hayward momenteel veel aangeplant in China. Geen van de nieuwe Chinese rassen spelen echter internationaal een rol van betekenis.


    In Italië ontstond een knopmutant van Hayward met gladde vrijwel haarloze vruchten. Deze is onder de naam Top Star geïntroduceerd. De planten groeien veel minder sterk dan het moederras Hayward en vragen daardoor minder snoeiwerkzaamheden in de zomer. Deze mutant is tot nu toe niet doorgebroken.

    In Italië ontstond eveneens een andere mutant van Hayward die 30 tot 45 dagen eerder rijpt dan het moederras maar voor het overige dezelfde kenmerken heeft. Dit ras draagt officieel de naam Convi 97001, doch wordt onder de merknaam Green Light op de markt gebracht. Mogelijk dat van deze mutant de vruchten onder Nederlandse omstandigheden rijp kunnen worden aan de plant.

    Tweeslachtige rassen (Actinidia deliciosa)
    Voor particuliere tuinen worden soms éénhuizige (tweeslachtige) rassen aangeboden, zoals Jenny, Solo en Boskoop. Bij de bloemen van deze rassen zijn zowel de meeldraden als de stampers ontwikkeld. Hierdoor hoeft niet langer een vrouwelijke en een mannelijke plant te worden geplant om vruchten te verkrijgen. Al deze éénhuizige rassen geven kleinere vruchten. Als een éénhuizig ras wordt bestoven door een zuiver mannelijk ras, dan kan de vruchtgrootte toenemen. Het formaat blijft echter kleiner dan van de zuiver vrouwelijke rassen. Het is niet uitgesloten dat door veredeling in de toekomst éénhuizige rassen op de markt zullen komen die wel grote vruchten dragen. Op dit moment is het planten van een zuiver vrouwelijk ras met een gelijk bloeiend mannelijk ras meer aan te bevelen, mits de ruimte het natuurlijk toelaat.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (7 Stemmen)
    25-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Achillea ptarmica
     

    Achillea ptarmica


    Botanische naam  : Achillea ptarmica
    Nederlandse naam : Wilde Bertram
    Herkomst         : Nederland
    Bijzonderheden   :
    Grondsoort       : alle
    Vochtbehoefte    : normaal, vochtig, nat
    Licht            : zon
    Groep            : vast
    Gebruik          : grasland, ruigte
    Hoogte           : 0.30-0.60, > 0.60
    Vorm             : wortelstokken
    Bloeikleur/vorm  : wit
    Bloeitijd        : juli, augustus, september
    Vermeerdering    : zaaien, scheuren
    Voedingsbehoeft  : voedselrijk


    Standplaats:
    De plant komt voor op natte grond aan waterkanten, in nat grasland en op moerasachtige grond.

    Kenmerken:
    De plant wordt 30-90 cm hoog en vormt ondergrondse uitlopers. De van boven kale bladeren zijn ongedeeld en hebben vaak een dubbelgezaagde bladrand. De bladtop is scherp van vorm.

    Bloemen :
    Wilde bertram bloeit van juli tot september met meestal niet meer dan tien 1 cm grote hoofdjes per bloeiwijze. De met donshaartjes bezette schutblaadjes zijn lintvormig en hebben een zwarte rand. De lintbloemen zijn wit en de buisbloemen geelachtig wit. In de hoofdjes zitten stroschubjes. De vrucht is een nootje. In 1 gram zaad zitten ongeveer 3000 zaden.

    Planten :
    Vaste planten staan graag in een niet te droge bodem, daarom is het aan te raden om in het voorjaar de border met een laagje compost te bedekken, zodat het water minder snel verdampt en om wortelgroei te stimuleren. Let erop dat uw tuingrond goed draineerd. een te natte grond zorgt voor veel schade gedurende onze natte en koude winters.

    Gebruikte delen:
    --De bloeiwijzen van de cultivars van de wilde bertram zijn geschikt als droogbloemen.

    --Het tot poeder gemalen droge blad wordt als niespoeder gebruikt, waaraan de plant zijn Engelse naam sneezewort (nieskruid) te danken heeft.

    --De bitterstoffen in de plant helpen tegen kiespijn.

    --De bloemen kunnen zowel vers als gedroogd in gerechten verwerkt worden en hebben een peperachtige smaak.

    Werkzame bestanddelen:
    Uit de geschiedenis kennen we dus vooral 2 medicinale werkingen van Wilde bertram: pijnstillend, verdovend bij tandontstekingen en als snuifpoeder slijmoplossend en slijmuitscheidend.

    Eigenschappen:
    Bodem: Zonnige plaatsen op vochtige tot vaak natte, matig voedselrijke, meestal zwak zure grond.
    Groeiplaatsen: Oevers, grasland, drassige grond, greppels, bermen, spoorbermen, spoorwegterreinen, basaltglooiingen en leemgroeven.

    Vermeerderen :
    Een kruipende wortelstok met ondergrondse uitlopers en door zaaien,wel 1000 zaadjes per gram

    Weetjes :

    Wilde bertram (Achillea ptarmica) is een vaste plant, die behoort tot de composietenfamilie (Asteraceae). De plant komt van nature voor in Eurazië. In siertuinen wordt naast gewone cultivars ook de gevulde wilde bertram (Achillea ptarmica 'The Pearl') gebruikt.

    De naam is mogelijk afkomstig van de mythische figuur Perchta, leidster van het 'wilde heir', een groep van ongedoopte kinderzielen, die zij begeleidde op hun dooltochten. Alleen is het niet duidelijk wat deze wijze vrouw met de plant te maken had.

    Onze bertramnaam kan ook een verbastering zijn van de Middeleeuwse naam voor deze plant 'piretrum'.

    Een derde, realistische mogelijkheid is, dat het uit het Oud-Duitse woord 'berchtram' ontstaan is, wat vuurwortel betekent. De wortel smaakt scherp zoals Jan Yperman in 1310 al vertelde 'die wortel is lanck, ende brandende op den tonghe'. Hij werd dan ook tegen tandpijn ingezet, als ontsmettend en pijnstillend middel maar ook om te gebruiken vooraleer je naar de tandarts gaat



    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    23-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Acer campestre
     

    Acer campestre


    Botanische naam  : Acer campestre 'Elsrijk'
    Nederlandse naam : Spaanse aak
    Herkomst         : Nederland
    Bijzonderheden   : gras/groenstrook, bloeden (1/1-1/5)
    Grondsoort       : alle
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : schaduw, half schaduw, zon
    Wind             : ongevoelig, weinig gevoelig
    Gebruik          : straten/pleinen, parken, tuinen, solitair
    Hoogte           : 8.00-15.00 m
    Vorm             : kegel
    Kroon            : gesloten
    Bloeikleur/vorm  : geel
    Bloeitijd        : april, mei
    Blad             : herfstkleur, bladverliezend
    Vrucht           : opvallend
    Twijg/stam       : kurk


    Standplaats:
    De Spaanse aak is geschikt voor alle bodemsoorten met uitzondering van zeer arme, droge zandgrond en natte bodems. Hij is windbestendig, geschikt voor zonnige en schaduwrijke plaatsen en is bestand tegen luchtverontreiniging en strooizout. Het is een pioniersplant.

    Kenmerken:
    drie- tot vijflobbige bladeren. De jonge scheuten kleuren roze-rood. In de herfst worden de bladeren felgeel.
    De Spaanse aak wordt tot 10 m hoog. De plant wordt vaak als struik en in hagen gehouden. In de herfst heeft de Spaanse aak herfstkleuren. De soort kan eenhuizig of tweehuizig zijn. Het blad is drie- tot vijflobbig. De lobben zijn stomp, mat groen en aan de onderzijde behaard. De hoofdnerf is lichter van kleur en in de bladsteel zit melksap. De knoppen zijn rood en tegenoverstaand.

    Bloemen :
    De Spaanse aak heeft een bloeiperiode van april tot mei. Geelgroen, in eindelingse, rechtopstaande of overhangende pluimen. Bloemsteel en bloemdek behaard.
    De bloemen zijn vrij klein, onopvallend en groen-geel van kleur. De bloemen verschijnen ongeveer tegelijkertijd met de bladeren. De vleugels van de vruchten liggen bijna in elkaars verlengde.

    Planten :
    bermbeplanting, landelijk gebied, industriegebied. Het oppervlakkig wortelstelsel brengt geen schade toe aan verharding. Verdraagt hitte en schaduw. Goed bestand tegen uitlaatgassen en zeewind.

    Gebruik :
    blokbeplanting,haag,windbreker

    Eigenschappen:
    kan uitgroeien tot een boom maar wordt veel gebruikt als haagplant of struik. Zeer dichte ovale kroon, wat onregelmatig van vorm.

    Vermeerderen :
    Het duurt achttien maanden voordat de zaden ontkiemen.

    Soorten :
    --Acer campestre 'Elsrijk'Kleine piramidale boom
    --Acer campestre 'Queen Elizabeth'
    Wordt 10 to 12 m hoog met een breed ovale tot breed eivormige kroon. Hij heeft donkergroene bladeren met afgeronde lobben en een gele herfstkleur
    --Acer campestre 'Red Shine'
    Wordt 8 tot 12 m hoog met een smalle, piramidale kroon. De onderzijde van de bladeren is donkerder dan bij de soort
    --Acer campestre 'Royal Ruby'
    Heeft bladeren met een rode gloed
    --Acer campestre 'Marjolein'


    Weetjes :

    verdraagt snoei zeer goed

    De Spaanse aak (Acer campestre) is een plant uit de zeepboomfamilie (Sapindaceae).

    De Spaanse aak kan beter niet in het voorjaar gesnoeid worden omdat hij dan gaat "bloeden".

    De maximale leeftijd is 150-200 jaar; slaat zeer goed uit de stronk op. Een goed kenmerk zijn de vleugelvormige kurklijsten, die vooral aan krachtige loten gevormd worden. Ze zijn echter niet bij alle planten duidelijk ontwikkeld. Bladen veel kleiner dan bij de Noorse esdoorn, met stompe lobben.

    Eender is de Franse esdoorn (Acer monspessulanum), met hardere en gemiddeld nog wat kleinere bladen, deze met slechts 3 even grote, eironde, gaafrandige lobben; vleugels van de vruchten onder een scherpe hoek op elkaar staand, soms bijna evenwijdig

    Acer campestre ´Elsrijk´ is een cultivar die afkomstig is uit Nederland en veel aangeplant wordt als groenstrook. Als boom groeit hij uit tot een decoratieve vorm van 10 m hoog in de vorm van een mooi gesloten, breedkegelvormige, later breedeivormige kroon. Het blad is donkergroen en kleiner dan bij de soort. Elsrijk doet het ook goed op moeilijke plaatsen en op normale tuingrond. Als jonge boom gemakkelijk met vaste planten te combineren maar op den duur alleen sterkere bosplanten. Door zijn uniforme groei en matige omvang ook uitstekend geschikt voor laan- en straatbeplantingen, vooral op open groenbermen.

    Hoewel de Latijnse benaming van deze veldesdoorn en de Duitse kwalificatie Feldahorn de gedachte oproepen, dat het vooral een in het veld voorkomende houtachtige soort hetreft, heeft de Engelse naam Hedge Maple betrekking op zijn gebruik als heg. Toch is de veldesdoorn niet zo erg trouw aan zijn naam: hij groeit vooral in gemengde loofbossen, maar even goed in lichtere bossen samen met beuken, eiken en haagbeuken, als in dicht bebladerde bossen in de vlakte en op de hellingen van de bergen. Hij groeit inderdaad ook wel op open plekken, langs weilanden en akkers. Het gebruik voor de samenstelling van heggen dateert aluit de vroegste tijden. Hij kan goed gesnoeid worden; denk maar aan de beroemde levende, geschoren heg, bestaande uit veldesdoorns in de tuin van kasteel schonbrunn.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    21-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Stapelia hirsuta
     

    Stapelia hirsuta


    Schitterend zijn ze, deze aasbloemen, maar vanaf het moment dat ze opengaan, zult u denken ergens in de huiskamer een dood dier te hebben, zo onaangenaam is de lucht die ze verspreiden!
    In de natuur komen vliegen op deze lucht af die zorgen voor de bestuiving.

    Het geslacht Stapelia is Stapelia hirsuta heeft grote, zij- de-achtige, behaarde bloemen.

    genoemd naar de in de l7e eeuw levende Nederlandse arts Johannes B. van Stapel, die de Zuid- afrikaanse flora bestudeerde en de eerste Stapelia naar Europa bracht.

    Er zijn ongeveer 100 soorten bekend, inheems in

    Ziekten .
    Wanneer de grond 's winters te nat is, rotten de stengels gemakkelijk.
    Alle aangetaste stengels verwijderen en de grond laten opdrogen.
    Te vochtige lucht geeft aanleiding tot optreden van meeldauw: veel luchten en eventueel met een geschikt produkt bestrijden.
    Als de stengels verschrompelen heeft u de plant laten verdrogen.
    Meestal herstellen de planten zich hiervan niet meer.
    Soms treedt wolluis op. Aanstippen met een penseel met spiritus, of, beter nog, plantschoon gebruiken.

    Soorten
    Onder de naam 'aasbloem' is een groot aantal planten bekend! die tot verschillende plantenge- slachten behoren: Caralluma, 1 Huemia, Orbea en vooral Stapelia.
    Het zijn alle succulente (vet)planten.
    Het grootste geslacht - met ruim 100 soorten - is Stapelia.
    Daarvan wordt echter een aantal soorten, zoals de bekende bonte aasbloem, nu tot het geslacht Orbea gerekend.

    Standplaats
    Aasbloemen houden van veel licht en regelmatig voldoende zon. U moet de planten niet als echte, zonminnende 'droge' vetplanten behandelen, want in de natuur krijgen ze ook regelmatig wat schaduw. Welzijn warmte en droge lucht belangrijk. Zoek dus voor de planten een lichte plaats maar vermijd te felle middagzon. 's Winters is een koele plaats (5- lO °C) ideaal. Maar dan wel zo licht mogelijk.

    Verzorging
    Tijdens de rustperiode in de winter, wanneer ze koel staan, hebben aasbloemen zeer weinig water nodig. U mag ze echter niet volledig droog houden zodat de stengels verschrompelen.
    Eventueel de planten besproeien.
    Van april tot oktober bij warm weer vrij veel water geven.
    Wanneer de planten ieder voorjaar verpot worden in een voedzaam maar zandig en goed doorlatend grondmengsel is extra bemesting niet noodzakelijk. In andere gevallen van april tot juli regelmatig cactusmest geven.
    Staan de planten tijdens de winter warm, dan zal de bloei 's zomers zeer slecht zijn of achterwege blijven.
    ( Bij het verpotten wordt de grond vermengd met zand, kleine kleikorrels enlof houtskool.
    Ondiepe en wijde potten gebruiken.

    Vermeerderen
    Aasbloemen kunt u zaaien en stekken.
    In het laatste geval de scheuten dicht bij de stam afsnijden, de wond in houtskoolpoeder dopen en enkele dagen laten
    Stekken in zandige grond, enige schaduw geven.

    Tip
    Om geen last van de nare geur te hebben kunt u tijdens de bloei een glazen stolp of weckfles over de planten zetten.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    19-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aralia elata
     

    Aralia elata


    Botanische naam  : Aralia elata
    Nederlandse naam : Duivelswandelstok
    Herkomst         : Azié
    Bijzonderheden   : wortelopslag
    Grondsoort       : alle, kalkrijk
    Vochtbehoefte    : droog, normaal, nat
    Licht            : half schaduw, zon
    Wind             : weinig gevoelig
    Groep            : (sier)heesters
    Gebruik          : solitair, insecten
    Hoogte           : 3.00-5.00 m
    Vorm             : opgaand
    Bloeikleur/vorm  : geurend, wit/créme
    Bloeitijd        : augustus, september
    Blad             : herfstkleur, bladverliezend, opvallend
    Vrucht           : zwart
    Twijg/stam       : doornen/stekels


    Standplaats:
    Zonnig tot halfschaduw. Een lichte maar voedselrijke zandgrond.
    Goed doorlatend. Groeit ook goed op zure grond.
    Hij gedijt bijzonder goed op droge stenige gronden maar zelfs op gewone grond doet hij het nog evengoed.

    Kenmerken:
    Een kleine boom/struik waarvan de stam stekels bezit en enigszins kronkelend vandaar ook de naam duivelswandelstok, vooral in de winter is de gelijkenis groot als het blad afgevallen is en nog alleen de stammen overblijven.

    Speciale kenmerken :
    zoet geurende bloemen
    kan woekeren met worteluitlopers
    trekt bijen aan
    opvallende vruchten
    opvallende weinig vertakkende, grijze stam met stekels
    opvallende ± 50cm grote, samengestelde bladeren

    Bloemen :
    Het blad staat aan lange stengels met meerdere gevederde bladeren.
    In de zomer bloeit hij met geurige geelwitte pluimen waar de bijen op af komen, na de bloei verschijnen de zwarte bessen waar spreeuwen dol op zijn.

    Kleine, crèmewitte bloemen. Parapluvormige schermen Na de bloei verschijnen de zwarte bessen. De bloeischermen blijven lang aan de struik zitten.
    Bloeitijd Augustus- september

    Werkzame bestanddelen:
    Het duivelse zit hem in de gemene stekels op de stam. Wie daarmee in aanraking komt, kan lelijke wonden aan handen of armen oplopen.

    Eigenschappen:
    De vorm van de boom is echt sierlijk te noemen te vergelijken met de vorm van een parasol.
    Enig nadeel zijn de uitlopers, regelmatig weghalen als je geen bos wenst, echt woekeren zou ik het nog niet noemen omdat het in de hand te houden is en niet moeilijk is om weg te snoeien.

    Vermeerderen :
    Door uitlopers

    Soorten :
    Aralia elata 'Variegata' is een varieteit met wit gerand blad.
    Aralia elata 'Variegata' is een variëteit met groot, witbont blad. Eveneens te koop onder Aralia elata 'Albomarginata'

    Aralia elata 'Aureovariegata': meerstammige struik met goudgeel gerande bladeren. Groeit langzaam.

    Aralia elata 'Golden Umbrella': goudbont gekleurde bladeren. De stam kan in de winter deels terugvriezen.

    Aralia elata 'Silver Umbrella': smalle witte bladrand. Wordt 2 - 3 meter hoog.

    Weetjes :

    Om het wandelen van deze struiken te voorkomen kun je bij het aanplanten rondom de plant een rhizoombegrenzer in de grond aanbrengen net zoals men bij woekerende bamboes doet. Naast een bamboebegrenzer kun je ook gebruik maken van betonplaten, rubberband,... om de wortelopslag, waaruit nieuwe struiken ontspringen binnen de perken te houden.

    Aan de plant zelf hoef je weinig of niet te snoeien. Wil je toch kruiselings gegroeide takken of in de weg groeiende stammen snoeien, dan doe je dit het best na het afvallen van de bladeren als de plant in winterrust is.

    De duivelswandel stok gaat na een paar jaar aan de wandel, dat wil zeggen, hij maakt ondergrondse uitlopers, als je deze er uit trekt, dan zit er aan het eind een krul aan, draai je hem om, dan heb je een wandelstok vol gemene stekels, vandaar de naam, duivelswandelstok


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    12-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Persicaria
     

    Persicaria

    Botanische naam  : Persicaria vacciniifolium
    Nederlandse naam : Duizendknoop
    Herkomst         : Japan, het noordoosten van de Himalaya en de VS.
    Bijzonderheden   : drachtplant, woekert
    Grondsoort       : alle, humeus
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : schaduw, half schaduw
    Gebruik          : bodembedekker, verwildering, insecten, bostuinen
    Hoogte           : 0.10-0.20 m
    Bloeikleur/vorm  : roze
    Bloeitijd        : augustus, september
    Blad             : groen


    Standplaats:
    zonnig halfschaduw, Vochtigheid : normaal, nat
    Zuurtegraad : kalkrijk, neutraal, zuur
    Groeit op vrijwel elke tuingrond die eerder vochtig is maar goed doorlatend.

    Kenmerken:
    Vooral sierlijk omwille van het blad en de late, langdurige bloei.
    Toe te passen in de border of in grote groepen in een tuin met een natuurlijke uitstraling.

    Bloemen :
    Augustus-november- Rozerode kleine bloemen (niet groter dan een speldekop) in aren aan draaddunne maar vrij stevige bloemstelen.

    Gebruik :
    kleine groep, middelgrote groep, grote groep

    Vermeerderen :
    Volwassen planten kunnen in het voorjaar of najaar gedeeld worden.
    Zaait zich makkelijk uit.

    Soorten :

    --Adderwortel (Persicaria bistorta)

    --Afghaanse duizendknoop (Persicaria wallichii)

    --Beklierde duizendknoop (Persicaria lapathifolia)

    --Kleine duizendknoop (Persicaria minor)

    --Perzikkruid (Persicaria maculosa)

    --Veenwortel (Persicaria amphibia)

    --Waterpeper (Persicaria hydropiper)

    --Zachte duizendknoop (Persicaria mitis)


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (6 Stemmen)
    07-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.November – Doe kalender
     November – Doe kalender

    Siertuin

    Gazons
    Nieuwe gazons
    Probeer deze maand het leggen van zoden af te maken. Als het weer zacht blijft. kan men hiermee ook wel doorgaan in de winter.

    Voorbereidingen voor het zaaien :
    --"Maak de grond klaar om er in de lente nieuw gras in te kunnen zaaien. Ideaal voor nieuwe gazons is de grond 2 steken diep om te spitten. De oppervlakte van het gemiddelde gazon en het feit dat er veel andere karweitjes zijn te verrichten, maken dit evenwel moeilijk uitvoerbaar.
    Spit de grond stevig om, draai pollen oud, dor gras om en verwijder de wortels van overblijvend onkruid als kweekgras.
    --Laat het aan de vorst over de grond te breken.
    Wacht tot de lente met de laatste voorbereidingen voor het zaaibed. Spit goed verteerde mest of compost in de grond.
    --Vlakken Als uw tuin schuin afloopt wilt u hem misschien vlakken of egaliseren. Verwijder eerst de bovenste laag grond en leg die bij voorkeur op een groot stuk plastic of zeildoek. Een zachte glooiing kan men wel op het oog of met behulp van een lang stuk hout gelijkmaken. Een steile helling moet men trapsgewijs behandelen. Begin op een punt halverwege de glooiing.Breng ondergrond van de bovenste helft van het stuk naar de onderste helft. Ga hiermee door tot het stuk grond vlak lijkt te liggen.
    Als het grootste deel van het karwei is geklaard. steek dan pennen in de grond en controleer door middel van een plank of waterpas of het stuk helemaal gelijk loopt. Breng tenslotte de bovenste laag grond weer aan. Nadat men dit trapsgewijze vlakken heeft verricht is het mogelijk dat er boven en onder aarden wallen zijn overgebleven.
    Deze wallen zijn moeilijk te maaien, en het is beter er geen gras in te zaaien. Zet er liever bakstenen of rotsstenen tegen aan en beplant ze met rotsplanten.

    Al bestaande gazons
    Ga door met de drainagewerkzaamheden, als het weer daar nog geschikt voor is .
    Ga ook door met de luchtbehandeling. Breng een herfstkunstmest aan, als dat al niet is gedaan. Laat uw maaimachine repareren. want in de meeste gevallen hebt u de laatste maaibeurt vóór de winter wel gegeven.


    Rozen

    Maak de grond klaar voor het planten. als dit de vorige maand niet is gebeurd
    Dit is de beste tijd om rozen te planten. De grond heeft nu nog voldoende wannte om de wortelgroei te stimuleren.
    Inkuilen Rozen die niet meteen kunnen worden geplant ondervinden geen schade als ze ongeveer een week lang in het verpakkingsmateriaal worden gelaten. Maar als het planten nog langer wordt uitgesteld moet men de planten uit het verpakkingsmateriaal verwijderen.
    Haal ze uit elkaar en kuil ze in. Doe dit door een ondiep geultje te graven. dat diep genoeg is om de wortels en 7.5 centimeter van de stengels te kunnen bevatten.
    Geef de wortels water. breng de grond weer aan en druk hem aan.

    Voorbereidingen voor het planten
    Als er nu wél kan worden geplant zet de wortels dan eerst een uur lang in een emmer water. Geef dan met stokken de plantplaatsen aan; houd een tussenruimte van minstens 1 meter aan.
    Waar al rozen hebben gestaan moet men de plantgaten met verse grond vullen.
    Neem hiervoor aarde van een ander deel van de tuin waar nog geen rozen hebben gestaan.
    Bij het vastbinden moet men er vooral op letten de hoofdstengels niet te beschadigen.
    Beschadigde stengels zouden op den duur zwakke plekken gaan vertonen

    Onder glas
    Hebt u een broeikas of serre beschikbaar waarin u rozen in potten kunt kweken die in april en mei van het volgend jaar gaan bloeien? Dan is het nu de tijd ze op te potten.
    Gebruik ofwel stenen potten van 22 centimeter of de goedkope vezelpotten, die speciaal voor rozen worden gemaakt en het minstens een jaar uithouden.
    Dek de afwateringsgaten af met potscherven en breng daarop 2,5 centimeter molm en een plantmengsel met beendermeel aan.
    Snoei de wortels af tot 15 centimeter.
    Zet de roos in een pot met een zeer goede potgrond. Vul de pot tot 2,5 centimeter onder de rand. Laat de gepotte rozen buiten in de tuin op een ondergrond van beton of as tot de volgende maand staan.


    Winterharde, vaste planten
    Spit de nieuwe bedden en borders om, als ze het winterweer nodig hebben.
    Gebruik dezelfde methode als voor het planten van herfstplanten.
    Ga door met het schoonhouden van de borders en snijd grote planten af.


    Het maken van compost
    De dode toppen van niet heesterachtige planten die men nu afsnijdt, hebben nog wat sap in zich.
    Zo kan men er betere compost van maken dan wanneer men ze helemaal uit laat drogen.
    Als u compost nodig heeft sla dan met een schop de toppen tot een lengte van 15 à 30 centimeter van de planten af.
    Gooi ze samen met vochtige molm of grond op een hoop. Voeg dan zwavelzure ammoniak toe.
    Trap de hoop daarna stevig aan en gooi er tenslotte nog een laag grond overheen.
    De as van verbrande toppen heeft slechts weinig waarde als kunstmest.

    Planten
    Als de nieuwe planten om de een of andere reden later worden afgeleverd, blijft het veilig ze te planten zolang de grond open is en door het aantrappen niet te blubberig wordt.

    Snijbloemen
    Een mooie snijbloem van een bolgewas is nerine (rose en vermiljoenrood).
    De bladloze stengels vragen wel om een aanvulling met bijvoorbeeld blaadjes van cyclamen en wat besjes of toefjes Erica gracilis. een potplant die niet kan worden overgehouden.
    Ook de sierlijke takken van Euphorbia fulgens (oranje bloempjes) zijn nu te koop; slechts twee takken in een smalle vaas geven al een aardig effect.
    Omdat het een gewas is met melksap moeten de stelen na het afsnijden even in heel heet water worden gehouden.
    Cyclamen zijn soms als snijbloem verkrijgbaar en de houdbaarheid ervan valt erg mee.
    Er zijn nog volop chrysanten. maar nu uit de kas en als het koud weer is worden ze snel wat duurder.
    Sierkool geeft uw tuin in de winter kleur en de bladeren ervan zijn goed te gebruiken bij het bloemschikken.

    Bladeren
    --Verzamel afgevallen bladeren Op een windstille dag tegen het einde van de maand moet men de bladeren die ,op de planten zijn gevallen weghalen. Laat ze later tot bladaarde verrotten of gebruik ze, als het beuke- of eikebladeren zijn, ter beschutting van tere planten als kniphofia, schizostylus, en agapanthus, die gedurende een strenge winter bescherming behoeven.
    --Breng een hoop van 15 centimeter eike- of beukebladeren - andere bladeren rotten te snel - aan rond de basis van de planten.
    --Laat de toppen echter onbedekt als ze nog groen zijn. Alleen de wortelhals en wortels hebben bescherming nodig.
    --Leg stukken hout op de bladeren om te voorkomen dat ze wegwaaien.
    --Laat deze beschuttende laag tot de tweede week van maart liggen.
    --In een zachte lente of vroeg voorjaar kan hij een paar weken eerder worden verwijderd.

    Dahlia's
    --Controleer de opgeslagen knollen. Als ze inkrimpen moet men ze een nacht lang in lauw water dompelen, drogen en opnieuw in de molm of in het vermiculite zetten .
    --Snijd met een scherp mes de delen van de knollen af die rottingsverschijnselen vertonen. --Bepoeder de sneden met bloem van zwavel.

    Chrysanten

    Onder glas
    houd slapende stronken in de broeikas en in de koude broeibak vochtig, maar niet nat.
    Zorg voor goede ventilatie, behalve bij winderig of vriesweer. Houd de temperatuur op maximaal 1OC.

    Bloemen in de broeikas
    De grootbloemige, tros- en enkele variëteiten zullen deze maand bloeien.
    Ze hebben allemaal veel tijd nodig om hun bloemen te ontwikkelen en men moet niet proberen dit proces te versnellen. Houd, de temperatuur op een maximum van 1OC en doe de ramen niet geheel dicht, behalve bij vries- of zeer winderig weer. Als de planten ophouden te bloeien moet men de stengels en bladeren tot op 15 centimeter van de grond afsnijden, om licht en lucht door te laten dringen tot de potten.
    Men bevordert zo ook de groei van de stekken onderaan.
    Dit is nodig in verband met de vermeerdering in het volgende seizoen.

    Laatbloeiende variëteiten
    De laatbloeiende variëteiten in de border in de broeikas zullen nu kleur beginnen te krijgen.
    Ze hebben een nachttemperatuur van 10C nodig en ook enige ventilatie. Blijf ze één keer in de week of om de tien dagen watergeven, maar houd de bladeren droog.

    Lelies
    Hoewel de nazomer de ideale tijd is voor het planten van lelies zal men vele leliebollen niet eerder dan in november of december van de kweker ontvangen.
    Als het weer nog goed is en de grond nog te bewerken is moet men de bollen nu planten

    Onder glas
    Als de winter vroeg zijn intrede heeft gedaan en planten buitenshuis daardoor onmogelijk is geworden moet men de bollen in potten met een goede potcompost plaatsen.
    Het is ook mogelijk ze in bakken met een enigszins vochtige turfmolm te zetten en de toppen van de bollen net iets boven de molm uit te laten steken.
    Hoewel de lelie een bolgewas is heeft zij geen beschermend taai vlies dat haar beschut tegen schade of uitdroging.
    Het verlies wordt tot een minimum beperkt als de lelie wordt behandeld als een slapende vaste plant. Zet de potten of bakken neer in een vorstvrije broeikas of schuur.

    Lathyrussen
    Maak de plantplaats voor het volgende seizoen klaar en kies daarvoor een open goed afwaterende, zonnige plek uit.
    Ideaal is als men een rechthoekig stuk grond heeft, dat van noord naar zuid loopt. Spit het stuk grond tweemaal om. Voeg geen mest toe als het al vruchtbaar is.
    In het andere geval, vooral als men lathyrussen voor de snij kweekt moet men bij de tweede keer goed verteerde mest of compost mee in spitten.
    Meng nooit mest bij de eerste keer spitten, want hierdoor krijgt men gemakkelijk ondiep groeiende wortels. Laat de bovenste laag grond ruw.

    Onder glas
    Het is niet erg belangrijk zaailingen die zijn gekweekt van de onlangs gestrooide zaadjes te verspenen, hoewel sommigen ze afzonderlijk in potten van 7,5 centimeter zetten.
    Dit heeft het voordeel dat de kluit intact blijft in de planttijd in de lente.
    Dit is bijzonder gunstig in geval van zware grond. Of men nu wel of niet verspeent, het is zeer belangrijk alle in de herfst gezaaide planten langzaam te laten opgroeien en ze af te harden.

    Zaaibloemen
    Als de winter nog niet is begonnen kunnen winterharde, vaste planten die uit
    zaad worden gekweekt, nog steeds op hun definitieve plaats in de border worden geplant.
    In het andere geval is het beter tot maart te wachten.

    Maak de perken voor eenjarigen klaar
    Spit de perken, die volgend jaar worden gebruikt voor zaaibloemen om.
    Meng er goed gerotte mest of compost doorheen.
    Als men de grond rul laat liggen zal hij door het winterse weer worden omgezet in fijne teelaarde voor het zaaien.
    Spitten in de herfst is bijzonder goed voor zware grond, maar het is belangrijk hiermee haast te maken, voordat regen en sneeuw het bewerken van de grond bemoeilijken.
    Bestel zaadcatalogi opdat u uw zaaiprogramma voor volgend jaar tijdig kunt opstellen.


    Bollen
    Voltooi nu zo snel mogelijk het planten van tulpen en hyacinten.

    Onder glas en binnenshuis,
    Kijk de schalen en potten waarin bollen staan na.
    Zet de potten waarin de planten 5 centimeter of meer groei vertonen binnen.
    Zet ze een paar weken in een koele broeikas of broeibak of op de vensterbank van een koele kamer. Er mag geen vorst doordringen, maar de temperatuur mag ook niet hoger komen dan 10C.
    Geef voldoende water om te voorkomen dat de potgrond droog wordt.

    Binnenshuis zetten
    Een uitzondering kan men maken voor de narcissen Paper White' en Soleil dOr', die direct in een warmere broeikas of kamer kunnen worden gezet om ze al voor Kerstmis te laten bloeien.

    Rotsplanten
    Voltooi nu, voor zover dat nog niet is gebeurd, het afknippen en verwijderen van dode koppen.
    Bewaar de zaadjes als u dat wilt .
    Verwijder afgevallen beuke- en eikebIaderen. Bewaar ze om er compost van te maken of om ze over tere planten heen te gooien. Leg over deze blad bedekking wel takken, om te voorkomen dat de bladeren wegwaaien.
    Heesters, heideplanten en in potten gekweekte rotsplanten kunnen nog steeds worden geplant.

    Behandeling van de oppervlakte
    Dit is de goede tijd om een laag kleine kiezelsteentjes van ongeveer 2 centimeter op schone, gelijke grond tussen de planten aan te brengen. Door dit laagje zullen de meeste zaailingen van onkruid worden onderdrukt, maar wordt het ook overbodig te schoffelen.
    In het andere geval moet men de bovenlaag omharken waar geen planten staan.
    Een kleine handschraper van 15 à 20 centimeter lang en 10 centimeter breed met platte tanden is het beste gereedschap voor dit karwei.
    Verwijder zorgvuldig de wortels van alle overblijvend onkruid.

    Waterplanten en vijvers
    Ga door met het klaarmaken voor de winter door zuurstofproducerende planten uit te dunnen
    Laat de bladeren van rietsoorten en biezen aan de rand van de vijver staan, want hierdoor ontstaat beschutting bij ruw weer.
    Afdekken
    Als uw vijver zo is gelegen dat er bladeren in kunnen vallen of waaien moet u deze helemaal afdekken met een fijn gaas. Als u dit gaas op een latwerk over de vijver aanbrengt kan het samen met de bladeren gemakkelijk weer worden verwijderd.

    Inspecteer de technische voorzieningen
    Inspecteer de pompen die u gebruikt voor watervalletjes en fonteintjes.
    Verwijder apparatuur die onder water werkt.
    Maak de bewegende delen schoon en droog, alvorens ze op een droge plaats op te slaan.
    Ontkoppel de toevoerleiding van pompen die boven water functioneren.
    Laat de pompen niet meer dan een paar seconden draaien om de pompkamer leeg te maken.
    Maak indien mogelijk de pomp los van zijn hulpstukken, maak de metalen delen schoon en droog. Smeer ze in met vet alvorens ze op een droge plaats weg te bergen.
    Geef de vissen niet langer voedsel, als het weer kouder begint te worden.

    Broeikassen en broeibakken
    Laat de broeikas op zonnige dagen vrij ventileren; vermijd tocht en sluit de luchtramen vrij vroeg in de middag om een deel van de warmte van de dag binnen te houden.
    Vuil glas sluit waardevol winterlicht buiten; was daarom het glas zowel van binnen als van buiten met warm water, waarin een reinigingsmiddel zit.
    Houd de broeikas bij mistig weer gesloten.
    Voltooi voor zover dat nog niet is gebeurd vroeg in de maand het oppotten.
    Eenjarige planten die in september van zaad zijn gekweekt, zijn nu klaar om te worden overgeplant in potten van 7,5 centimeter met een goede potgrond.
    Stekken van pelargoniums zonale, fuchsia's, heliotropen en campanula's die in september zijn gestoken, zullen nu wortel hebben geschoten.
    Ze zijn klaar om afzonderlijk in potten van 7,5 centimeter met een goede potgrond te worden gezet.

    Het opslaan van potten
    Nu de bladeren van de achimenes zijn afgestorven en de rhizomen in rust zijn moet men deze planten in hun potten onder het tablet in de broeikas zetten.
    Men moet in de winter een temperatuur van minimaal 1OC aanhouden.
    Zet de potten met fuchsia's, begonia's, heliotropen en hortensia's die gedurende de zomer en de herfst hebben gebloeid op een droge plaats onder het tablet in een koele broeikas of in een vorstvrije schuur.
    Geef niet teveel water, maar laat de potgrond in geen geval stofdroog worden.
    Knijp nieuwe uitlopers van de Solanum capsicastrum (oranjeappelboompje) af, want anders kunnen deze de bessen verbergen.

    Bestuiven of bespuiten
    In deze tijd van het jaar heeft men in de broeikas vaak last van witte vlieg.
    Bij de eerste tekenen hiervan moet men de planten bestuiven met een veilig bestrijdingsmiddel.

    Geef cineraria's ruimte
    Als de vroegste cineraria's hun bloemknoppen beginnen te ontwikkelen moet men de planten extra ruimte geven om ze vrij te laten groeien. Zorg ervoor dat ze zoveel mogelijk licht krijgen.

    Haal winterharde planten uit de grond
    Vele winterharde planten zullen in een koele broeikas bloeien als ze nu uit de tuin worden gehaald en, afhankelijk van de grootte van hun wortels, in potten van 15 à 17,5 centimeter worden gezet. Voorbeelden hiervan zijn astilbes, Dicentra spectabilis (bloedend hart), primula's, Primula denticulata en Helleborus niger (kerstroos), die met Kerstmis onder glas bloeit.

    Overwinterende eenjarigen
    Geef spaarzaam water aan eenjarigen die in potten op een plank in een koele broeikas overwinteren.
    Houd de atmosfeer zo droog mogelijk.
    Vermijd tijdens de hele groeiperiode hoge temperaturen, anders zullen de zaailingen te lang worden voordat ze worden verpot

    Bomen en heesters
    Bij goed weer kan men doorgaan met het planten van bladverliezende bomen en heesters
    Bij ruw weer hebben de meer tere soorten, zoals campsis, caryopteris, hydrangea, hypericum
    en spartium bescherming nodig van doek of gaas, waardoorheen varenblad of oude zakken zijn gevlochten.
    Sterk plastic kan ook fungeren als windscherm als het goed wordt vastgebonden rond drie of vier steunstokken.
    Maak een deksel van hetzelfde materiaal om dit over het windscherm te leggen.
    Zo voorkomt men schade door sneeuw.

    Vermeerdering
    Neem winterstekken van Elaeagnus pungens (olijfwilg), klimop, populier, ribes en salix (wilg) en zet ze uit in open grond of in een koude broeibak.
    Breng de stekken in de volgende lente over naar hun definitieve plaatsen.
    Leg jonge, sterke scheuten van actinidia (een klimplant) af in potten met een molmachtige leemgrond, die worden ingegraven in de grond rond de moederplant.
    De volgende lente moeten de afleggers voldoende wortels hebben gemaakt om van de moederplanten te kunnen worden losgemaakt en verplant.
    Controleer of stekken in koude broeibakken of in de open grond niet zijn losgeraakt door de vorst. Als dat het geval is moet men de stekken opnieuw vastzetten.

    Onder glas
    Neem stekken van de winterjasmijn en zet ze in een koude broeibak.


    Rododendrons en azalea's
    Bij zacht weer kan men doorgaan met planten.
    Als u gedurende de winter graag enkele planten in huis wilt hebben haal ze dan nu uit de grond en zet ze in potten.
    Geschikte planten hiervoor zijn de dwergsoorten ofwel soorten met kleinere bloemen.
    Japanse azalea's zijn wel bijzonder geschikt.
    Zoek een pot uit die groot genoeg is om de wortelkluit in zijn geheel te kunnen bevatten.
    Leg potscherven op de bodem voor afwatering, plant de struik in zijn eigen grond.
    Leg er een mengsel van gewone grond en turfmolm bovenop.
    Na het bloeien moet men de plant weer op haar oude plaats zetten tenzij de grond is bevroren.
    In dat geval moet men de plant binnenshuis regelmatig water geven. Laat de kluit niet uitdrogen.

    Hagen
    Maak de plaatsen voor hagen klaar. als dit al niet eerder is gebeurd . Voltooi het planten zo spoedig mogelijk.
    Zijn deze plaatsen nog niet klaar wanneer de planten worden afgeleverd, haal de planten dan in bosjes uit elkaar en begraaf de wortels in ondiepe geulen.
    Leg de planten onder zo'n hoek neer dat ze niet teveel last van de wind hebben.


    Heideplanten
    Ga voor zover nodig door met planten, als de grond in een geschikte conditie is.
    Controleer de heideplanten die de vorige maand zijn geplant en verwijder alle onkruid.
    Zet de planten die door de vorst gedeeltelijk omhoog zijn gekomen, voorzichtig weer vast.

    Kruiden
    Ruim basilicum. kervel en dille op.
    Verwijder ook venkel en peterselie die een tweede maal hebben gebloeid.
    Spit de vrijgekomen grond vóór het einde van de maand om.


    Patio's en stadstuinen
    Dit is een geschikte tijd om bomen heesters in bakken te planten.
    Laaggroeiende soorten, die in de winter groen blijven en dus kleur geven aan de tuin zijn onder andere Euonymus radicans, Hypericum calycimum en vinca major of V minor
    Ook voor de grootste bakken moet men geen bomen en heesters nemen die hoger of breder worden dan 2 meter.
    Als een plant deze afmetingen krijgt moet de bak minstens 45 centimeter diep en breed zijn.
    De bak moet ook een brede basis hebben of zwaar genoeg zijn om niet door de wind te worden omver gewaaid.

    Groeibelemmerend effect
    Vanwege de beperkte hoeveelheid grond die in bakken voor grote planten beschikbaar is, hebben de meeste bomen en heesters de neiging kleiner op te groeien dan ze in open grond zouden doen.
    Het is mogelijk sommige exemplaren klein te houden door ze te snoeien of de groeiende toppen af te knijpen. Toppen werkt altijd groeibelemmerend.

    Balkon- en daktuinen
    Bakken met bloembollen of met minder sterke vaste planten moeten vorstvrij worden overwinterd. Beschikt men over een stukje tuin dan is dat niet zo moeilijk: graaf de bollen in op een plekje dat niet te nat is (ongeveer 20 centimeter onder de grond).
    Bakken met vaste planten of heesters moeten met de bovenzijde gelijk liggen met het oppervlak. Een laagje riet of stro, desnoods turfmolm, houdt de vorst verder tegen.
    Op flatbalkons kan men van hout een doeltreffende overwinteringskist maken.
    Ook een oude kolenkist kan voor dit doel dienen.
    Strooi een laagje turfmolm op de bodem en zet hierop de bakken.
    Als de vorst streng wordt, doe dan steeds meer molm in de kist, zodat de isolatie groter wordt.
    Een deksel verhindert dat het materiaal te vochtig wordt.
    In het voorjaar moet de molm bijtijds worden verwijderd anders zullen de planten door de optredende warmte te vroeg uitlopen.
    Bij vorstvrij weer moet men het deksel van de kist steeds flink open laten.


    Moestuin

    --Bij zacht en nat herfstweer worden slakken aangetrokken: neem daartegen eventueel maatregelen
    --Berg tonkinstokken op een droge plaats op, zodat u ze volgend jaar weer kunt gebruiken.


    Het spitten in de winter van zware grond
    Begin tegen half november op zware grond met het winterspitten tussen de planten, als het tenminste niet te koud is en de grond niet te plakkerig. Door de vorst wordt de bovenlaag van de grond rul gemaakt en geschikt voor de lente.
    Gebruik behalve op zeer lichte, zanderige grond, liever een platte greep dan een schop.
    Steek de greep scheef in de grond, zodat de brede tanden een flink stuk van de bovenste laag grond omspitten.
    Zo wordt tegelijk onkruid, zoals eenjarig gras, brandnetels en muur, begraven.

    onkruid
    Als u aan het ene eind van een bed of border begint, spit de grond dan slechts een of twee grepen breed om. Werk zo verder achteruit. Op die manier vult u elk voorgaand gat op met de grond uit
    het volgende. Haal tegelijkertijd onkruid dat dichtbij de planten groeit weg het met de punten van de greep in het lege spitgat. Zo wordt het zeker begraven. Het is niet nodig de open plekken tussen de planten dieper dan 7,5 centimeter te spitten. Als er geen onkruid is, is minder ook goed. Als men diep spit kunnen de wortels van de planten worden beschadigd.
    Indien ze tijdens het spitten bloot komen te liggen moeten ze opnieuw worden bedekt met een beetje schone grond. Spit diep geworteld overblijvend onkruid niet om.
    Dit moet worden verwijderd , Verbrand.


    kamerplanten

    Maar weinig kamerplanten kunnen echt tegen koude; aan de andere kant hehben ook slechts enkele kamerplanten meer dan een matige temperatuur nodig.
    De meeste kamerplanten gedijen goed bij normale kamertemperaturen.
    Probeer grote temperatuursverschillen te vermijden.
    Deze kunnen bijvoorbeeld optreden doordat een huiskamer 's avonds warm wordt en 's morgens koud.
    De planten doen het beter als de temperatuur meer constant is; misschien is de keuken geschikt. Grote wisselingen in temperatuur zijn zelden een probleem in een huis met centrale verwarming, waar een thermostaat op zit.
    Ga nu planten die aan hun rusttijd toe zijn minder water geven.
    Doe dit zo dat de grond aan de oppervlakte doorgaans stofdroog is, maar wel een beetje vochtig rond de wortels.
    Kunstmest moet men alleen gebruiken bij planten die bloeien of sterk groeien.
    Laat de planten zoveel mogelijk licht krijgen, maar zet ze niet zo dicht bij het raam dat ze 's nachts last van de vorst kunnen krijgen.
    Vul, waar dat nodig is, het natuurlijke daglicht aan met kunstlicht, maar overtuig u ervan dat de bladeren niet zo dicht bij het licht staan dat ze kunnen verbranden.
    Dan zou het middel erger zijn dan de kwaal.


    Algemeen

    Haal fuchsia's, begonia's. geraniums en andere tere planten uit de grond.
    Spit de vrijgekomen grond deze maand om vooral als deze grond zwaar is.
    De winterse vorst zal zware klei afbreken en in de lente zal het dan alleen maar nodig zijn de grond om te woelen en fijn te harken tot een fijne teelaarde voor zaaien of planten is ontstaan. Toevoeging van 250 gram kalk per vierkante meter zal dit afbraakproces helpen. Vraag advies.

    Plant bomen en heesters
    Bomen, heesters en rozen kunnen nu nog worden geplant.
    Als de wortels bij aankomst droog zijn moet men ze in een emmer water zetten.
    Als de weekeinden nat zijn of als het dan vriest en het planten moet worden uitgesteld moet men de afgeleverde planten uitpakken en ze uit elkaar halen.
    Graaf een geul van ongeveer 45 centimeter diep en kuil de planten in.
    Bedek hun wortels met grond en druk deze stevig aan.
    Verwijder afgevallen bladeren en andere rommel.
    Snijd de verschrompelde stengels van vaste planten tot ongeveer 45 centimeter boven de grond af en snijd ze in maart helemaal tot aan de grond af.

    Gereedschappen
    Berg alle gereedschappen die u in de winter niet nodig hebt op een droge plaats op; maak ze eerst schoon en controleer of ze soms moeten worden gerepareerd.
    Zet gereedschappen die kunnen roesten in het vet.
    Het lijkt zo vanzelfsprekend maar het wordt licht vergeten.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    05-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Camassia
     

    Camassia


    Botanische naam  : Camassia cusickii
    Nederlandse naam : Prairie-lelie (Camassia)
    Herkomst         : West-U.S.A.
    Bijzonderheden   : lichtblauw, matig winterhard
    Grondsoort       : alle, humeus, zware klei
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : schaduw, half schaduw
    Groep            : bol
    Gebruik          : borders, solitair
    Hoogte           : 0.60-1.00 m
    Bloeikleur/vorm  : blauw
    Bloeitijd        : april, mei
    Plantdiepte      : 0.05-0.10 m


    Standplaats:
    De Camassia of Prairie-lelie heeft een voorkeur voor vochtige, voedzame en niet te lichte grond vermengd met turf en bladgrond.

    Kenmerken:
    De bollen zijn rond tot peervormig en niet volledig winterhard.

    Bloemen :
    Volgens de soort hebben ze zacht lila-blauw tot donkerpaarsblauwe grote bloemaren (20-30 centimeter) met stervormige bloemen van 3 centimeter diameter.

    Planten :
    In de winter licht beschutten met blad, turf en takken.
    Om de 3 jaar de bollen uithalen, direct verdelen en planten (rond oktober).
    De gewenste plantenafstand is 20 centimeter.

    Eigenschappen:
    Dit bolgewas bloeit in een periode dat het voorjaar al een flink stuk is gevorderd.
    Met Camassia maak je de brug tussen het vroege en late voorjaar.

    Camassia kan je in de border toepassen in combinatie met Hosta's en Geraniums die de uitgebloeide en afgestorven planten dan kunnen overgroeien.
    Naast de border kan je hem ook aanplanten aan een vijverrand en zelfs in een bloemenweide.

    Camassia is een sterke en betrouwbare plant die elk jaar trouw en enthousiast terugkomt en zich zelfs flink vermeerderd als je hem met rust laat.

    Vermeerderen :
    Vermeerderen kan door delen van de bollen in de nazomer.
    In oktober moet men de jonge bijbolletjes wegnemen van de moederbol en direct planten (bloei van deze jonge plantjes kan over 3-4 jaar volgen).

    Soorten :

    Camassia cusickii Bloeit met lilablauwe kleur van eind april tot juli.
    Hoogte: 90-120 centimeter.

    Camassia quamash Bloeit met donkerblauwe bloemen van mei tot juli.
    Hoogte: 40-60 centimeter.

    Camassia leichtlinii Bloeit met bleekgele bloemen van mei tot juli.
    Hoogte: 70-90 centimeter.

    Camassia leichtlinii 'Flore Plena' Bloeit met dubbele, zwavelgele bloemen van mei tot juli. Hoogte: 70-90 centimeter.

    Weetjes :

    Zoals de naam al doet vermoeden, komt de Prairie-lelie (lat. Camassia) uit Noord-Amerika

    De soorten Camassia cusickii, C. quamash (synoniem C. esculenta) en C. leichtlinii blijven vele jaren op dezelfde plaats in de tuin.

    Uitgebloeide bloemen wegknippen is een goed idee om zo een kans aan andere bloemen te geven.

    Plaats deze sierlijke planten voor 2de en 3de rij in de natte plantenborder, of als solitaire groep in groot gazon.

    Zorg er voor dat de camassia Prairie lelie op winderige plaatsen wat steun krijgt.

    Probeer deze plant ook met geelkleurige narcissen te combineren. Dit geeft zeer mooie effecten.



    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    31-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dipteracanthus
     

    Dipteracanthus


    Standplaats:
    Een plaats in de halfschaduw is ideaal. Een niet te donker oost- of westvenster voldoet uitstekend. Het zuiden moet u vermijden.
    De temperatuur moet het gehele jaar ongeveer 20 °C zijn, maar mag in ieder geval niet onder de 15 °C dalen.
    Een hoge luchtvochtigheid is 'erg belangrijk.

    Kenmerken:
    Bovendien verdient het aanbeveling regelmatig te sproeien of gebruik te maken van een lucht- bevochtiger. Probeer bij het sproeien zo min mogelijk de bladeren te raken, maar vooral de omgeving bevochtigen. Zo voorkomt u lelijke, bruine vlekken op de bladeren.

    Planten :
    Het beste kunt u meerdere planten bij elkaar in een schaal planten, zodat u gelijktijdig voor een beter klimaat zorgt.

    Vermeerderen :
    Oude planten verliezen meestal hun mooie, bossige groei vorm en krijgen lange, dunne takken.
    U kunt dan het best het mes hanteren en een aantal scheuten afsnijden om nieuwe planten op te kweken.
    De beste tijd voor de stekvermeerdering zijn de maanden maart en april
    Zet drie tot vijf scheuten bij elkaar in een pot, bind er een plastic zak overheen, zodat de luchtvochtigheid hoog is en zet de plant op een lichte, warme plaats in de vensterbank direct boven de centrale verwarming.
    Om te zorgen dat de planten zich goed vertakken, moet u de eerste zomer regelma- tig toppen.

    Soorten :

    --D. devosianus (belangrijk: de nieuwe uitgang met us) wordt circa 30 cm hoog, heeft ongeveer 6 cm lange bladeren, donkergroen met witte nerven. De boemen zijn wit met vele violette strepen.

    --D. makoyanus heeft nog iets grotere bladeren, olijfgroen met brede witte of zilvergrijze strepen. De pijpvormige bloemen zijn donkerroze tot karmijnrood.

    --D. portellae bloeit iets later, van oktober tot januari. Dit kruipende plantje heeft grote, roze bloe- men.

    De verzorging

    lijkt op die van de meeste andere kamerplanten.

    --Tijdens de groei- en bloeitijd moet de grond steeds vochtig worden gehouden. Tijdens de rusttijd na de bloei kunt u iets minder water geven, maar ook dan mag de potkluit niet uitdrogen.

    --Gebruik zoveel mogelijk kalkvrij water.

    --Bemesten hoeft u niet veel te doen.

    Tijdens de groeitijd eens in de drie weken met een geringe hoeveelheid vloeibare mest is voor Dipteracanthus-soorten meer dan voldoende.


    Weetjes :

    Vaak maken botanici het wel erg moeilijk. Zeker als zij planten, zonder voor een hobbyist duidelijk waarneembare reden, anders gaan rangschikken, uit een bepaald geslacht weghalen en bij een ander geslacht voegen of zelfs een nieuw geslacht in het. leven roepen.
    Zo is het ook gegaan met het geslacht Dipteracanthus.
    Vroeger vond u de planten die nu onder deze naam verkocht worden, allemaal onder het geslacht Ruellia.

    Daarna werden drie soorten Ruellia devosiana, Ruellia makoyana en Ruellia portellea ondergebracht bij het nieuwe geslácht Dipteracanthus, een vierde soort bij het geslacht Sympagis en een vijfde bij het geslacht Hemigraphis.

    Het probleem is nu dat naast de twee eerstgenoemde Dipteracanthus-soorten er nog een - derde soort is, die zeer veel gelijkenis vertoont, maar in het geslacht Ruellia gebleven is.

    Ook Ruellia macrantha komt namelijk uit Brazilië en bloeit laat in het jaar met rozerode bloemen. Het enige onderscheid wordt pas bij oudere planten zichtbaar: Ruellia behoort tot de halfstruiken, de takken, vooral aan de basis, verhouten na verloop van tijd.
    De Dipteracanthus-soorten behouden daarentegen steeds hun zachte, kruidachtige takken.
    Als men u echter de een voor de ander verkoopt of andersom is dat niet echt bezwaarlijk.
    Ze hebben namelijk allemaal dezelfde oorsprong en ook de verzorging is vergelijkbaar.


    Dipteracanthus devosianus (syn. Ruellia devosiana)

    Van dit plantengeslacht komen bijna tweehonderd soorten voor, voornamelijk in tropisch Amerika. Enkele hiervan worden voor de kamercultuur gekweekt. Dipteracanthus devosianus heeft olijfgroene bladeren, die van onder purperkleurig zijn en van boven van een bonte nerf zijn voorzien. Dit is het aantrekkelijke van dit rijk bloeiende plantje. De bloemen kunnen roze, wit of lila van kleur zijn. Het is een lief kamerplantje, dat vooral in de late herfst en in de winter bloeit. Het moet beslist in de normaal verwarmde kamer gekweekt worden en verlangt een zeer vochtige atmosfeer. U zult dus veel moeten besproeien, wat met lauw water dient te gebeuren. Het koude water, zo uit de kraan, mag u er in geen geval voor gebruiken.

    Dit plantje kunt u voortkweken door middel van stekken. Het best in het vroege voorjaar. Jonge scheuten van 7 centimeter, zullen in een potje met zanderige bloemistengrond vrij gemakkelijk wortels vormen. Oude en overgehouden planten zult u vroeg in het voorjaar wat moeten terugsnoeien. Tegelijkertijd kunt u dan verpotten. Gebruik er de bekende bloemistengrond voor en vergeet de scherf onder in de pot niet.

    Het plantje kan geen felle zon verdragen en dient vanaf half maart tot half oktober te worden beschermd.

    Planten die u niet verpot heeft, zult u op kracht moeten houden door ze wekelijks een weinig te bemesten. Doe dit door middel van de bekende kamerplantenmest.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    29-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rosa 'Altissimo'


    Rosa 'Altissimo'


    Botanische naam  : Rosa 'Altissimo'
    Nederlandse naam : Leiroos, grootbloemig
    Herkomst         :
    Bijzonderheden   : doorbloeiend, enkele bloem
    Grondsoort       : alle, humeus, lichte klei
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : zon
    Wind             : weinig gevoelig
    Hoogte           : 2.00-3.00 m
    Bloeikleur/vorm  : rood/bruin
    Blad             : bladverliezend
    Twijg/stam       : doorns/stekels



    Klimroos, doorbloeiend

    ALTISSIMO Lang bloeiende, enkele bloemen met een doorsnede van ongeveer 12,5 cm; de bloedrode kleur is doortrokken met karmozijnrood en de roos heeft goudgele meeldraden. Een goede herbloeier. 300 cm.

    De rosa altissimo is een middelgrote heester en bloeit in juni, juli, augustus en september. De kleur van de bloemen is rood en de bladkleur is groen.

    Altissimo is een gemeente in de Italiaanse provincie Vicenza (regio Veneto)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    26-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sanseveria
    [sanseveria.jpg] 

    Sanseveria


    Naam.

    Deze onverwoestbare planten zijn vernoemd naar Raimondo de Sangro, vorst van Sanseviero, geboren en gestorven in Napels, 1710-1771.
    De niet erg vriendelijke Nederlandse naam verwijst duidelijk naar de spitse tongen van het zwakke geslacht.
    In Engeland heeft men dit nog iets nader gepreciseerd: men spreekt daar van 'Mother-in-law's tongue'.
    Duidelijk is ook zijn andere Nederlandse naam: bajonetplant.

    Herkomst.
    In de natuur komen een stuk of 12 soorten voor, onder meer in ,Ethiopië Het zijn woestijnplanten, die buitengewoon goed tegen ongunstige condities opgewassen zijn. Zo verdragen ze ongelooflijk veel droogte. Enkele soorten worden gecultiveerd, om daaruit een vezel te winnen die wel in touwslagerijen wordt verwerkt. De betekenis van deze industrie neemt snel af.

    Beschrijving.
    Planten met kruipende, dikke wortelstokken (rizomen), waaruit .de vlezige, stengel loze, bajonetvormige bladeren ontspringen.In het blad is een zekere hoeveelheid vocht opgeslagen, nuttig voor tijden van droogte. De planten zijn sterk verwant met Cordyline en Dracaéna.

    Standplaats.
    Als woestijn planten verlangen Sanseviéria's natuurlijk veel zon, maar het is bekend dat ze ook op een beschaduwde standplaats niet dood te krijgen zijn. Wel wordt dan de bladtekening minder mooi. Dit zijn dus typisch planten voor een ongeschermd zuidvenster.

    Verzorging.
    Er kan veel over de verzorging geschreven worden, maar de praktijk leert dat je al een hele slechte plantenverzorger moet zijn wil een Sanseviéria het loodje leggen.
    Alleen door te veel water geven wil het nog wel eens lukken.
    Verder mag de temperatuur niet voor langere tijd onder de 14 °C dalen, dan treedt meestal rotting van de blad basis op.

    Voor degenen die het echt volgens het boekje willen doen, volgt toch nog een handleiding.
    Lichte standplaats geven, vooral zuinig zijn met water, behalve in de zomer, wanneer er nieuwe scheuten worden geproduceerd.
    Maar ook dan mag de aarde nooit echt vochtig zijn.
    In de winter kunnen de planten wat koeler en droger gehouden worden.

    Water.
    Deze planten worden vaak in sierpotten gehouden, waarin zich ongemerkt water kan verzamelen. Dat is bijzonder ongezond voor de Sanseviéria.
    Ook in plastic cilinders is een teveel aan vocht moeilijk vast te stellen.
    Bedenk steeds dat het woestijnplanten zijn die met heel weinig vocht toe kunnen.
    Of u hard of zacht water/ gebruikt doet er niet zo veel toe.

    Voeding.
    Als de groei er in de zomer goed in zit, kunt u wel elke veertien dagen tot eens in de maand wat voedsel geven. Soms wordt aangeraden een soort te nemen die weinig stikstof bevat, bijvoorbeeld speciale cac- tusmest.
    Dan groeit het blad niet zo snel en wordt het wat karaktervolIer.
    Bovendien zou dit. de vorming van de niet onaardige bloemen kunnen stimuleren.

    Verpotten.
    Sanseviéria's groeién zo sterk, dat ze soms de potten doen barsten. Nu kunt u wel extra grote containers nemen, maar dan is 't hek helemaal van de dam.
    Verpot dus zo mogelijk ééns in de twee jaar, het voorjaar is een goede tijd.
    Roodstenen bloempotten zijn uitstekend. Neemt u plastic potten, dan wel extra draineren.
    Standaard-potgrond is goed genoeg voor de vrouwentongen.

    Vermeerdering.
    Deling geeft de beste resultaten De gewone groene soort kan echter ook door blad stek worden vermeerderd. Snijd het lange blad in stukken van 7 cm.. laat deze enkele dagen opdrogen en zet ze dan in een zanderig mensel.
    Bodemtemperatuur 25 °C. Als u de stekjes ondersteboven zet, komen er geen wortels.

    Ziekten.
    Bruine plekken op het blad, soms kurkwoekeringen, worden veroorzaakt door te veel vocht of door grote temperatuurverschillen"

    Weetjes.

    Sansevieria trifasciata is een plant die wordt toegepast als kamerplant, een die minimale zorgen vereist. De plant wordt meestal kortweg Sansevieria genoemd, maar soms ook 'vrouwentongen' of 'wijvetongen' (Zuid-Nederlands). Deze plant is erg geschikt voor het verhogen van het zuurstofgehalte binnenshuis.

    De sanseveria was jarenlang de populairste kamerplant in Vlaanderen. Toen het Simplisties Verbond voor een aflevering naar Vlaanderen trok, spraken Van Kooten en De Bie op voorhand (zogezegd) af dat hun sympathisanten als herkenningsteken een sanseveria voor het raam zouden zetten. Toen ze in Vlaanderen toekwamen, werden ze "begroet" door vensters en zelfs appartementsblokken vol sanseveria's

    Een Sanseveria is er eentje van de familie van de lelieachtigen ,en de bloei is eerder zeldzaam te noemen,maar je kan de plant een handje helpen door hem zeer spaarzaam water te geven.

    Door het weinig water geven gaat de plant zorgen om te overleven en gaat deze een bloemstegel aanmaken om zo tot zaad te komen en zo te zorgen voor zijn nakomelingen.

    Je kan best ,als de bloem verwelkt is en de stegel is ingedroogd ,de bloemstengel zo diep mogelijk terug knippen.

    Waarschijnlijk zal de Sanseveria het volgend jaar weer terug zorgen voor bloei,op voorwaarde dat je de plant op de zelfde wijze behandeld ,door het bijna te weinig water te geven. de bloem heeft ook een zoete geur


    De Sansevieria is een van de makkelijkste planten die er zijn, ze staat niet voor niets al jarenlang op nummer 1 in de top tien van studentenkamerplanten. 'Friends' is hier geen uitzondering op.
    Standplaats
    ’Friends' kan werkelijk overal staan, van heel licht tot vrij donker. In de zomermaanden echter oppassen met de felle zon direct achter het venster. De zon zelf is geen probleem, maar de temperatuur achter glas kan enorm oplopen.
    Water en voeding
    Sansevieria ’Friends‘ heeft het liefst een lichtvochtige potgrond. Regelmatig water geven zorgt voor een sterke groei. ’Friends‘ kan echter heel goed tegen verwaarlozing en enkele weken zonder verzorging is geen enkel probleem. Probeer elke maand wat bij te mesten met meststof voor groene planten.
    Temperatuur
    ’Friends‘ groeit goed bij veel verschillende temperaturen en is dus ook hierin heel makkelijk. Optimaal zijn temperaturen tussen de 15 en 25°C.

    De Mother in law tongue (Sansevieria trifasciata) kan eveneens Co2 omzetten in zuurstof maar doet dit ’s nachts en is dus zeer geschikt voor de slaapkamer (6 tot 8 planten per persoon).

    Op een vraag hoe groot zo'n sanseveria wel kan worden ??
    is het antwoord : volgens de soort tot iets meer dan 1 meter hoog
    Hieronder een foto van Rinus M. die, met veel zorg zijn plant tot 1meter en 10 cm
    heeft zien groeien

    sansiveira van 1.10 meter

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (78 Stemmen)
    17-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Viburnum davidii
     

    Viburnum davidii


    Botanische naam  : Viburnum davidii
    Nederlandse naam : Sneeuwbal
    Herkomst         : West-China
    Bijzonderheden   : kruisbestuiving, matig winterhard
    Grondsoort       : alle, humeus, kalkrijk
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : half schaduw
    Wind             : gevoelig
    Groep            : (sier)heesters
    Gebruik          : groepen/vakken, tuinen, insecten, heidetuinen, giftig
    Hoogte           : 0.20-0.50 m
    Vorm             : breed
    Bloeikleur/vorm  : wit/créme
    Bloeitijd        : mei, juni
    Blad             : wintergroen
    Vrucht           : blauw


    Standplaats:
    Groeit op vrijwel elke grondsoort. Zon of halfschaduw.

    Kenmerken:
    Een laagblijvende maar breed uitgroeiende heester met overhangende takken.
    Wintergroen. Zet steeds enkele planten bij elkaar want er bestaan mannelijke en vrouwelijke planten.
    Geschikt voor toepassing in een kleine tuin of in groepen als bodembedekker.
    Kan last hebben van bladvlekkenziekte of bladluizen.

    Bloemen :
    Bloemen : eindstandige tuilen van kleine bloempjes Kleine, rozewitte bloemen. Staan bij elkaar in tuilen. Opvallende staalblauwe bessen, verschijnen in september en blijven lang aan de struik. Mannelijke struiken dragen geen vruchten
    Bloeitijd: Juni. Kan echter reeds vanaf maart bloeien.

    Planten :
    Wanneer je ze in grote groepen aanplant vormen ze een voortreffelijke, grootschalige bodembedekking.

    Eigenschappen:
    deze plant is wintergroen (groenblijvend)
    goed bruikbaar voor bodembedekking
    geschikt voor groepsbeplantingen
    geschikt voor onderbeplantingen (heesters, bomen)
    deze plant is zijn onaantrekkelijk voor konijnen, zijn min of meer veilig voor konijnenvraat
    deze plant verlangt een zurige bodem (pH 4,5-5 of lager)
    deze plant vraagt of gedijt goed op vochthoudende gronden
    deze plant vormt opvallende en aantrekkelijk bessen

    Vermeerderen :
    De meeste viburnums vormen volop scheuten vanuit de voet of aan oudere takken. Een sterkgesnoeide struik zal dus opnieuw gaan uitlopen

    Weetjes :

    De naam davidii verwijst naar een Franse missionaris Armand David (1826-1900) die naast het prediken van het evangelie in China, ook veel nieuwe planten- en diersoorten ontdekte. Hij had ook een grote belangstelling voor rododendrons waarvan hij een uitgebreide collectie bezat.

    Viburnum davidii is een groenblijvende soort afkomstig uit de Chinese provincie Sichuan. Hij vormt een zeer dicht vertakte en bebladerde struik van amper 1 m hoog, en 2 meter breed. Het blad is taai, elliptisch tot spits-ovaal en langwerpig-elliptisch, tot 15 cm lang, donkergroen, met drie lengten erven die van de aanhechting aan de bladsteel tot de bladpunt doorlopen. Deze bladstelen en nieuwe scheuten zijn roodachtig bruin aangelopen. In mei-juni verschijnen weinig spectaculaire witte bloemen die echter gevolgd worden door aantrekkelijke metaalblauwe vruchten. deze plant is vorstgevoelig

    Snoeien:
    Viburnum davidii kan ongesnoeid gelaten worden of worden teruggeknipt met een snoeischaar halverwege het voorjaar.
    Heeft weinig snoei nodig. Indien nodig in maart bijsnoeien om de vorm te corrigeren. Dood hout wegsnoeien.

    Verzorging

    -De Viburnum doet het goed op zure, zandige en goed doorlatende bodem en houdt van een beschutte plek in de schaduw of halfschaduw.

    -De struik moet weinig worden gesnoeid. Natuurlijk is snoeien wel nodig als hij op stam staat. Snoei liefst vóór eind juni. Als je het later doet, snoei je de bloem in wording weg.

    -De Viburnum verdraagt een dek van bladeren, compost of boomschors op de wortels. In de zomer beschermt zo’n dek tegen uitdroging, in de winter tegen de kou.

    -De struik kan het stellen met weinig mest en groeit goed op de organische materialen die de wortels beschermen.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (6 Stemmen)
    15-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Echinops bannaticus
     

    Echinops bannaticus


    Botanische naam  : Echinops bannaticus
    Nederlandse naam : Kogeldistel
    Herkomst         : Zuid-Europa (Hongarije) en Centraal-Azië.
    Bijzonderheden   : drachtplant, vlinders, donkerblauw
    Grondsoort       : alle
    Vochtbehoefte    : droog
    Licht            : half schaduw, zon
    Wind             : weinig gevoelig, zeewind bestendig
    Gebruik          : groepen/vakken, solitair, borders, kust/zeewind, snijbloem, droogbloem, insecten
    Hoogte           : 0.80-1.20 m
    Bloeikleur/vorm  : blauw
    Bloeitijd        : juli, augustus, september
    Blad             : donkergroen


    Standplaats:
    groeit het liefste op een plaats in de felle zon en met een beetje kalk in de grond.

    Kenmerken:
    Met zijn paarsblauwe distels is het een mooie aanvulling in de border. Hommels zijn dol op de kogelronde doornige bloemen. De bloemen zijn ook geschikt om te drogen voor binnenhuisdecoratie. De kogeldistel kan tegen de warmte dus hij doet het prima in de zon.

    Bloemen :
    paarsblauwe distels,Bloeimaanden: september-oktober
    De kogeldistel bloeit kort maar rijk met grote blauwe bollen. Deze plant is erg sterk en heeft een diepblauwe kleur.

    Planten :
    Hij kan in elke goed doorlatende grond geplant worden.
    Uitplanten kan best op een onderlinge afstand van 30 - 40 cm.

    Gebruikte delen:
    Kunnen gedroogd worden mits men ze snijdt voordat de bloempjes uit de bolletjes komen

    Eigenschappen:
    Ze kunnen heel wat wind verdragen,
    bloeien juni tot september met blauwe of witte kogelronde bloemen,
    in juli zijn ze pas echt blauw
    Ze worden 100cm hoog, het blad blijft lager tot 40cm.

    Vermeerderen :
    Vermeerderen door scheuren / delen van de planten in het voorjaar. Kogeldistels kunnen ook uit zaad worden vermenigvuldigd.

    Soorten :
    Er bestaan een- en tweejarige soorten, maar voornamelijk wordt de vaste plant van de kogeldistel aangeplant

    --Echinops bannaticus 'Albus' - wit
    --Echinops bannaticus 'Blue Globe' blauw; 100 cm
    --Echinops bannaticus 'Blue Glow' lichtblauw; 90 cm

    Weetjes :

    -Een kogeldistel wordt graag bezocht door vlinders en hommels.

    -Echinops komt van het Grieks waar je het kan vertalen als 'als een egel' wat een duidelijke verwijzing is naar de kogelronde, stekelige bloeiwijze.

    -Kogeldistels komen altijd goed tot hun recht als ze in groep worden aangeplant.

    -Ze hoeven weinig verzorging en doen het toch goed in bloemenborders. Na de winter mag je ze bovengrond afknippen.

    -Mooi te combineren bij Anthemis, siergrassen, Foeniculum, Amarant, Lavatera, Buddleja, witte Lysimachia

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    07-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alchemilla mollis
     

    Alchemilla mollis


    Botanische naam  : Alchemilla mollis
    Nederlandse naam : Vrouwenmantel
    Herkomst         : Midden- en Zuid-Europa, Azié
    Bijzonderheden   : regen/dauw op het blad
    Grondsoort       : alle, veen
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : half schaduw, zon
    Wind             : weinig gevoelig, zeewind bestendig
    Gebruik          : groepen/vakken, randen, bodembedekker, borders, bladplant, snijbloem, bostuinen
    Hoogte           : 0.20-0.40 m
    Bloeikleur/vorm  : geel
    Bloeitijd        : juni, juli, augustus
    Blad             : groen, grijsgroen


    Standplaats:
    Vrouwenmantel doet het in vrijwel elke grond goed.
    Zon- halfschaduw.

    Kenmerken:

    - plant met geurende eigenschappen
    - geschikt voor gebruik in de vasteplanten border
    - goed bruikbaar voor bodembedekking
    - deze plant is zijn onaantrekkelijk voor konijnen, zijn min of meer veilig voor konijnenvraat
    - deze plant vraagt of gedijt goed op vochthoudende gronden

    Bloemen :
    Robuuste plant die bloeit met groengele pluimen van kleine bloempjes.

    Planten :
    In de border doen ze het goed als bodembedekker voor en tussen houtige gewassen, maar ook als randplant, in het bijz. van rozenbedden. Vanwege hun geur lenen de bloempluimen zich ook voor maken van zomerboeketten als bijvoegsel van een boeket. De zacht kleuren van Alchemilla lenen zich uitstekend in combinatie met gele rozen. In de border mooi in aanplantingen met Hosta, Bergenia, Geum, Iris, varens en grassen.

    Gebruikte delen:
    De zachtbehaarde bladeren zijn waaiervormig en worden wel een in bloemstukjes gebruikt.

    Eigenschappen:
    Algemeen gekende en veel toegepaste sterke plant.Geschikt om als randplant toe te passen of als bodembedekker. Kleine, groengele, stervormige bloemen in losse schermen. Met elkaar vormen ze een pluim. Geschikt als snijbloem.

    Mooie bladplant, vooral na een regenbui wanneer het blad de regendruppels lijkt vast te houden.

    Alchemilla mollis is een gemakkelijke meerjarige vaste plant met tot 10 cm grote, ornamentale, grijsgroene bladeren met een zijdeachtige oppervlak, waarop 's morgens de dauwdruppels sfeervol glinsteren. Zijn groengele, geurende pluimen komen begin juni te voorschijn en blijven ver tot in juli zitten. Vaak is er een redelijke nabloei. Alchemilla mollis is inheems in Noord-Griekenland en de Oost-Karpaten in Roemenië en West-Rusland, zuidelijk tot Kaukasus, Noord-Turkije, Armenië en Noord-Iran.Groeit langs beken in weiden en in sparren- en beukenbossen.

    Vermeerderen :
    Vaak zaait hij zichzelf uit. Is een koudkiemer.
    Scheuren of delen in het najaar of voorjaar.

    Soorten :

    •Alchemilla alpina
    Groengeel. Laagblijvend (15cm) Bloeitijd: juni-september Geschikt als rotsplant

    •Alchemilla epipsila
    Geelgroen. Bloeitijd: juni-september. 30cm hoog

    •Alchemilla erythropoda
    Blauwgroen blad met zachte haren. 30cm hoog
    Groengele bloemen in schermen. Kleiner dan A.mollis.Bloeitijd: juni-september

    •Alchemilla mollis
    De meest toegepaste soort in de tuin. 40cm hoog
    Geelgroene bloemen in schermen.Bloeitijd: mei-september. langbloeiend
    Zaait zich makkelijk uit. Goed bestand tegen droogte.

    •Alchemilla saxatilis
    Dwergsoort. 15cm hoog. Heel mooi. Geel

    •Alchemilla vulgaris
    Geelgroen. Bloeitijd: juni-september. 30cm hoog Dofgroen tot grijsgroen blad.

    Weetjes :

    Wanneer de vrouwenmantel bijna is uitgebloeid en de bloemen en de bladeren beginnen te verdorren, dan mag je deze volledig terugknippen tot een vijf centimeter boven de grond. Geef na het terug snoeien wat extra bemesting (blauwe korrel) en na amper 1 week is de bodem al terug bijna volledig dicht gegroeid. Na twee weken is het terug een volwaardige bodembedekker maar dan met frisse groene bladeren en nog 14 dagen later krijg je zelfs een tweede bloei. Deze herbloei is wel minder als in de eerste periode.

    Alchemilla is afgeleid van het Arabische 'alchimia', omdat de alchemisten geloofden dat de plant bepaalde geneeskrachtige werkingen had. Later bleek inderdaad dat de plant als zuiverend middel kan gebruikt worden en als middel tegen diarree.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
    01-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Scabiosa
     

    Scabiosa


    Botanische naam  : Scabiosa
    Nederlandse naam : Duifkruid, Schurftkruid
    Herkomst         : Europa en Azié
    Bijzonderheden   : drachtplant, vlinders, grote bloem
    Grondsoort       : alle, zand, zware klei
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : zon
    Gebruik          : groepen/vakken, borders, snijbloem, insecten
    Hoogte           : 0.60-0.80 m
    Bloeikleur/vorm  : blauw, hoofdje
    Bloeitijd        : juni, juli, augustus, september
    Blad             : groen, ingesneden


    Standplaats:
    matig vochtige, kalkrijke grond.
    Scabiosa kan in elke normale grond staan met een voorkeur voor droge en kalkhoudende grond.

    Kenmerken:
    De plant wordt 30-90 cm hoog. De onderste bladeren zijn liervormig tot lierdelig en hebben een grote eironde eindlob. De verdere bladeren zijn fijner gedeeld en een- of twee maal veerspletig.

    Bloemen :
    Duifkruid bloeit van juli tot september met roodachtig lila, soms witte bloemen, die in een 1,5-3,5 cm breed hoofdje zijn gerangschikt. De zoom van het vliezige, bijzonder omwindsel (omwindsel van schutbladeren) staat breed uit. Op de bloembodem staan stroschubben. De vrucht is een nootje.

    Planten :
    Verplant hem zo weinig mogelijk, best in april en geeft hem regelmatig wat meststoffen.

    Eigenschappen:
    Snijbloem, Bijen aantrekken, Vlinders aantrekken
    Een langbloeiende plant waarvan de soort lichtblauwe grote bloemen heeft, er bestaan andere cultivars met witte en andere blauwe tinten.
    Het blad is langwerpig en groen.

    Vermeerderen :
    Vermeerderen, zaad, delen of scheuren
    voorjaarsdeling in april

    Soorten :

    Scabiosa atropurpurea
    Scabiosa caucasica
    Scabiosa columbaria
    Scabiosa japonica
    Scabiosa stellata

    en dan nog heel veel ondersoorten

    Weetjes :

    --Duifkruid (Scabiosa columbaria) is een vaste plant uit de kamperfoeliefamilie (Caprifoliaceae). De soort staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als zeldzaam en zeer sterk afgenomen.

    --Duifkruid komt voor in Eurazië en in Nederland in Zuid-Limburg en het rivierengebied. Cultivars van duifkruid worden in de siertuin gebruikt. Duifkruid komt tussen het gras voor op matig vochtige, kalkrijke grond. Op Begraafplaats Bergklooster in Zwolle bevindt zich de grootste groeiplaats van Nederland. In augustus 2007 werden hier vierduizend bloeiende planten geteld. Het totale aantal bedroeg elfduizend.

    --Het duifkruid is een vasteplant uit de kamperfoelie groep. De soort staat als zeldzaam en zeer sterk afgenomen.Het kruid komt voor in Europa op verlaten plaatsen.De cultivars van duifkruid worden in de tuin gebruikt. Duifkruid komt tussen het gras voor op matig vochtige en kalkrijke gronden.De plant wordt van 25 tot 60 cm hoog. De onderste bladeren zijn liervormig en hebben een eironde eindlob. De verdere bladeren zijn fijner gedeeld en een paar maal veerspletig.Duifkruid bloeit van juli tot september met roodachtig lila, soms witte bloemen die tot 3,5 cm breed hoofdje zijn

    --Schurftkruid of de lieflijker naam duifkruid heeft niets te maken met een nare huidaandoening. De bouw van de bloem is wat schilferachtig of geschubd en ook is er een vergelijking te maken met een duif, die z'n kropveren wat heeft opgezet. Het is een uitstekende en lang bloeiende vaste plant. 

    Scabiosa is een uitstekende snijbloem

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    24-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Campanula persicifolia
     

    Campanula persicifolia



    Botanische naam  : Campanula persicifolia 
    Nederlandse naam : Perzikbladig klokje
    Herkomst         : Europa
    Bijzonderheden   :
    Grondsoort       : alle
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : half schaduw, zon
    Gebruik          : groepen/vakken, borders, kust/zeewind, snijbloem, insecten, kuipen/potten, bostuinen
    Hoogte           : 0.60-0.80 m
    Bloeikleur/vorm  : blauw
    Bloeitijd        : juni, juli, augustus
    Blad             : groen


    Standplaats:
    De plant komt voor op matig vochtige, kalkrijke grond in loofbossen en langs de rand ervan, tussen het struikgewas en in bermen

    Kenmerken:
    Het prachtklokje of perzikbladklokje (Campanula persicifolia) is een vaste plant die behoort tot de klokjesfamilie (Campanulaceae). De plant komt van nature voor in Europa en wordt al vanaf 1554 in siertuinen gebruikt. Het is een in Nederland wettelijk beschermde plant.
    De plant wordt 30-90 cm hoog, is vrijwel helemaal kaal en vormt wortelstokken. De bladeren zijn stijf en de onderste langwerpig tot lancetvormig bladeren zijn in de bladsteel versmallend.

    Bloemen :
    Het prachtklokje bloeit in juni en juli met hemelsblauwe of witte, wijdklokvormige bloemen. De bloemstelen hebben aan de voet twee blaadjes. De bloemkroon is 25-40 mm lang. De bloeiwijze is een tros met drie tot acht bloemen. De kelkslippen zijn smal-driehoekig en aan de basis 2-3 mm breed.

    Planten :
    Deze Campanula is bijzonder geschikt voor de border op groeiplaatsen in de halfschaduw, bijvoorbeeld naast schaduwgevende soorten, of langs de bosrand. De plant geeft de voorkeur aan een kalkhoudende, humeuze en doorlatende grond.

    Voorzie 6-10 planten/m2

    Gebruikte delen:
    Goede snijbloem met stengels van 80 tot 150 cm lang. Mooi te combineren met akelei, margriet of klaprozen.

    Eigenschappen:
    De rechtopstaande vrucht is een doosvrucht met strooigaatjes waar de zaden door vrijkomen. Het duizendkorrelgewicht van de zaden is 0,14 gram.

    Vermeerderen :
    De plant breidt uit door worteluitlopers die ook bruikbaar zijn voor de vermeerdering, als ook zaaien en delen.
    Gemakkelijk te vermeerderen door zaad, maar dan heb je zowel wit als blauw bloeiende planten.

    Soorten :

    Blauw:
     
    Campanula persicifolia 'Coerulea'
    Campanula persicifolia 'La Belle', dubbelbloemig
    Campanula persicifolia 'Telham Beauty'

    Wit:
    Campanula persicifolia 'Alba'
    Campanula persicifolia 'White Bell'

    Weetjes :

    Perzikbladklokje is een doorlevende Campanula die reeds sinds 1554 bij ons in cultuur is. Inheems in Europa. De bloemen zitten in rechte trossen bijeen en staan opzij gericht.

    Campanula betekent in het Latijn letterlijk 'klokje'. Verschillende soorten zijn in ons land inheems; één hiervan, Cam^panula rapunculus (Rapunzelklokje), werd vroeger als groente geteeld: de wortels hebben een pittige, zoete smaak; ze kunnen rauw samen met de jonge, malse scheuten in salades verwerkt worden of bereid worden als asperges.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    19-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aponogeton
     

    Aponogeton


    Botanische naam  : Aponogeton distachyos
    Nederlandse naam : Kaapse waterlelie
    Herkomst         : Zuid-Afrika
    Bijzonderheden   : vanille geur, knol mag niet bevriezen
    Grondsoort       : alle
    Licht            : zon
    Wind             : ongevoelig
    Gebruik          : solitair, groepen
    Hoogte           : drijvend
    Vorm             : overig
    Bloeikleur/vorm  : geurend, wit/crŠme
    Bloeitijd        : juni, juli, augustus, september, oktober
    Waterstand       : > 0.40 m
    Winterbeeld      : afstervend/overblijvend

    Standplaats:
    Lichteisen: Zon - Half schaduw
    Aponogeton distachyos staat het liefste in de volle zon, maar neemt met halfschaduw ook genoegen. Let wel: hoe meer licht u haar geeft, des te meer bloemen krijgt u hiervoor terug.

    Grondeisen: Kleigrond
    De beste grond is speciale lelie aarde of klei. In substraat zal de Kaapse Waterlelie voornamelijk blad vormen in plaats van bloemen. Af en toe een groeibol bij de wortels stelt zij op prijs...

    Vochteisen: Nat
    Watereisen: Behoeft licht zuur tot kalkhoudend water en houdt het daarom in de meeste vijvers goed vol

    Kenmerken:
    Deze onderwaterplant mag eigenlijk in geen enkele vijver ontbreken! Het is een betrekkelijk winterharde, drijvende waterplant met langgesteelde groen bruine bladeren die ovaal tot smal langwerpig zijn en leerachtig. De bladeren groeien gedeeltelijk onder water en voor een groot deel drijven ze op het wateroppervlak.

    Bloemen :
    bloeit van april tot mei met witte ruikende bloemen met een vanille geur (ook wel op meidoorn lijkende geur). Soms bloeien ze ook wel eens tijdens de winterperiode (bij zacht weer).
    De Kaapse waterlelie bloeit twee maal per jaar, maart-mei en juli-oktober. Tussen deze twee bloeiperiodes gaat ze in rust en verdwijnen ook de bladeren.
    Wanneer je deze plant in de schaduw plaatst kan ze echter het hele seizoen blijven bloeien!

    Planten :
    Plant de Kaapse waterlelie niet te dicht bij andere waterlelies want hij gaat ze anders verstikken.
    De Kaapse waterlelie wordt best op een diepte tussen 20 en 50 cm geplaatst. Hierdoor kan ze niet vervriezen, maar kunnen de bladeren en bloemen sneller het wateroppervlak bereiken en heb je al heel snel een tapijt van bloemen.

    Gebruikte delen:
    Het is een zeer decoratieve plant met zeer veel pluspunten. Uitermate geschikt voor terrasvijvertjes. Decoratief door bloemen en blad, terwijl de geur het genieten compleet maakt.

    Werkzame bestanddelen:
    In Zuid Afrika is men verzot op de Kaapse Waterlelie, die men er Waterblommekes noemt. Voor dit doel zijn er zelfs speciale kwekerijen te vinden in het prachtige land van Mandela. Er zijn zeer veel culinaire toepassingen te noemen, voor verschillende onderdelen van de plant. De bloemen worden rauw gegeten en gebruikt voor garnering en verwerking in koude voorgerechten en salades. in combinatie met fruit en ijs is het een lekkernij. 'Waterblommetjiebredie' is een stampot van schapenvlees en waterblommetjes. Schijnt verrukkelijk te zijn... Daarnaast gebruikt men bloemen en bloemstengels voor het binden en aromatiseren van stoofschotels. In Frankrijk eet men de scheuten van de Kaapse Waterlelie en zijn er bekend als Kaapse asperges. De wortelknollen zijn eetbaar en worden beschouwd als delicatesse...

    Eigenschappen:
    De witte bloemen staan op lange stelen die net boven het water uitsteken. Opvallend is de merkwaardige Y-vorm van de bloemen. Later verbloeien ze naar groen en gaan de bloemen omkrullen, zodanig dat de gevormde vruchten verder onder water worden gevormd. De bruine puntjes in de bloemen zijn de meeldraden. De planten trekken zich onderwater terug als het kouder wordt, maar komen al vroeg in het voorjaar met hun langwerpige drijvende bladeren en bloemen boven water.

    --Bloeiwijze: Samengestelde aar
    Elke aar bestaat uit twee 'assen'. Elke as draagt vijf tot tien bloemen in twee rijen. Een bloem bestaat uit een roze kroonblad en 8 tot 16 zwartpaarse stuifmeeldraden en 2 tot 6 vruchtbladeren met elk ongeveer 4 vruchtbeginsels. De zwartpaarse stuifmeeldraden contrasteren schitterend met de roze kroonbladeren, die later naar groen verbloeien. De bloem heeft een aparte, wasachtige structuur en lijkt op het water te drijven. 'Rosea' is de roze cultuurvariëteit van de botanische soort die witte bloemen draagt.

    Vermeerderen :
    - Zaait zichzelf uit: laad de zaden stratificeren. In maart in een bakje met kleihoudende grond laten ontkiemen. Plaats het bakje met een beetje water boven de zaden in de volle zon. Na een aantal jaren groeien de zaailingen uit tot een volwassen knol.
    - Door delen van de knollen in het voorjaar.

    Weetjes :

    --Aponogeton bloeit overigens ook in de kamer, en wel dan in de winter, als hij daar koel bij ongeveer 10 ° Celcius staat. Opletten want de knol mag niet bevriezen.

    --Deze uitstekende waterplant maakt zijn eerste blad aan vanaf eind maart en gaat door met de groei tot de eerste echte nachtvorst. Blad en bloemen verschijnen vanuit de langzaam kruipende wortelstok. Raak niet in paniek als de plant plotseling verdwijnt midden in haar groeiperiode; zij trekt zich dan even terug voor een verdiende rustperiode, maar keert na een aantal weken weer volop terug.

    --De Kaapse Waterlelie hoort in elke vijver thuis. Vanwege de heeerlijke geur is het een topper voor terrasvijvers en wat kleinere vijvers. Toch is ze ook geschikt voor grotere vijvers in grote groepen aangeplant. Een aanrader voor strakke, moderne vijvers. Aangeplant in rechte plantmanden zal de plant het gewenste effect alleen maar versterken. Het is een uitstekende beginnersplant, want niet moeilijk in de verzorging.

    --De oorsprong van de wetenschappelijke naam Aponogeton is wat onduidelijk. Mogelijk komt het van de woorden aponos (gemakkelijk) en geiton (buur), wegens de gemakkelijke bestuiving door naburige bloemen. Een andere verklaring zou zijn dat er verwezen wordt naar de Romeinse kuurbron Aquae Aponi. Waarschijnlijker is echter dat het een anagram is van de genusnaam Potamogeton. Distachyos betekent ‘twee-arig’ en verwijst naar de stand van de bloemen.

    --Naast de gebruikelijke namen Kaapse waterlelie en wateraar gebruikt men in het Nederlandse taalgebied soms ook wel waterkaars. Andere gebruikte namen zijn wateruitje, Kaaps vijverkruid of Kaaps vijverblad. In het Afrikaans wordt de plant waterblommetjie genoemd.

    Ziekten en plagen:

    1. Na de bloei verdwijnen soms alle bladeren en sterven de planten af tot aan de knolachtige wortelstok. Dit is een natuurlijk proces. De planten nemen dan een rustperiode in acht van enkele weken om opnieuw voedsel te verzamelen en later weer opnieuw uit te lopen.

    2. Slakken: de planten staan dikwijls op het slakkenmenu.

    3. De waterleliekever vreet gaten in de bladeren. Ook de stengelbasis kan beschadigd worden waardoor er neusrot gaat optreden. Dikwijls sterft dan de gehele plant af.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (2 Stemmen)
    18-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Miscanthus sinensis
     

    Miscanthus sinensis


    Botanische naam  : Miscanthus sinensis
    Nederlandse naam : Chinees riet,Prachtriet
    Herkomst         : Azie
    Bijzonderheden   : witte pluim, 2.00 m
    Grondsoort       : alle, humeus
    Vochtbehoefte    : droog, normaal
    Licht            : zon
    Gebruik          : verwildering, grassen, snijbloem, droogbloem
    Hoogte           : > 1.20 m
    Bloeikleur/vorm  : wit/créme, pluim
    Bloeitijd        : september, oktober


    Standplaats:
    Miscanthus groeit het beste op een humushoudende grond, die permanent vocht kan vasthouden.
    groeit op vrijwel iedere grondsoort in de zon. Je hoeft niet benauwd te zijn, dat binnen de kortste keren de tuin door prachtriet overwoekerd is.

    Kenmerken:
    - de plant heeft mooie herfsttinten
    - geschikt voor gebruik in de vasteplanten border
    - geschikt voor gebruik in de vijvertuin
    - deze plant vraagt of gedijt goed op droge gronden
    - geschikt voor een solitaire positie in een beplantingsschema

    Bloemen :
    Witte tot créme kleurige pluimen in het najaar 

    Planten :
    Bij de meeste cultivars worden de voeten afgedekt (beschermd), als een strenge vorstperiode zich aanmeld. Je kan dat met een laag bladeren of een mulchlaag.
    Aantal planten per m2: 1-3

    Gebruik :
    Miscanthus vormt een mooie achtergrond voor andere struiken en vaste planten, zelfs tijdens de wintermaanden. Ze geven een tropisch gevoel aan de tuin.

    Eigenschappen:
    sterke, snelgroeiende plant die niet woekert en in mooie pollen groeit. Decoratief.

    Vermeerderen :
    Door scheuren in het voorjaar.
    Pollen kunnen aan het begin van het voorjaar, vlak voor het uitlopen van de nieuwe halmen, worden gedeeld. Deel door middel van het afsteken van de kleine pollen aan de buitenkant van de plant of door de pol door midden te delen.

    Soorten :

    --M. sinensis 'Zebrina' en de meer stijf omhoog groeiende
    --M. sinensis 'Stricta' met de gele banden zijn vrij bekend.
    Vele Miscanthussen krijgen een fraaie herfstkleur, bijvoorbeeld:
    sinensis 'Flammenmeer' en M. sinensis 'Africa'.
    --M. sinensis 'Giganteus' kan als uitzondering ook met weinig zon toe.
    --M. sinensis´Gracillimus´ is de best gekende en meest gekweekte soort onder het Miscanthus geslacht. Makkelijk in tuinen terug te vinden. Hij is ontstaan bij collega vaste plantenkweker Ernst Pagels uit Leer (Friesland) en wordt ook chinees riet genoemd. Kan heel mooi als solitair in een watertuin gebruikt worden. Bloeit bijna zeker in de herfst met mooie zilverachtige halmen. Hoogte van 1.50 tot 2 meter. De bladeren zijn fijn, grijsgroen en met zilverachtige strepen. Ook schitterend in grote groepen, plant ze dan 1 meter van elkaar

    Weetjes :

    --'s winters kort afsnijden

    Bij het veredelen deed de Duitse kweker Ernst Pagels het pionierswerk. Hij heeft veel mooie rassen gewonnen en dat is de reden dat relatief veel cultivars Duitse namen dragen. Er is veel variatie: onder andere in hoogte, groeikracht en habitus. Sommige soorten krijgen geen pluimen in ons klimaat (bijvoorbeeld de witbonte M. sinensis 'Variegata'), maar de meeste vallen op door meestal glanzende rozebruine pluimen. Door hun toenemende populariteit verschijnen er steeds meer rassen. Er is onder andere een tendens van lagerblijvende rassen die wat sneller een plek kunnen hebben in de relatief kleine Nederlandse tuinen.

    De Miscanthussen excelleren in de herfst met hun pluimen en behouden vaak in de winter een mooi silhouet. Het is om die reden en ook ter bescherming tegen de vorst verstandig ze pas in het voorjaar handbreed af te knippen, om plaats te maken voor de nieuwe groei. Bijna alle houden ze van zon en niet te droge grond. Miscanthussen woekeren niet, maar vormen wel een steeds grotere pol.

    Je kan de planten ook opbinden zodat ze bij harde vrieskou veel minder te leiden hebben

    Nog een voordeel is dat ze bij het afsnijden niet uiteen vallen een mooi op te rapen zijn

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    12-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sarcococca
     

    Sarcococca


    Botanische naam  : Sarcococca
    Nederlandse naam : Vleesbes
    Herkomst         : India, China en Oost-Azië

    Kenmerk          : Snijbloem, Geurende bloem, Bodembedekker
    Soort            : Heester / struik
    Standplaats      : Schaduw
    Grondsoort       : Droge bodem, Normale bodem, Vochtige bodem
    Bloeikleur       : wit
    Bloeimaand       : januari, februari, maart
    Bladkleur        : Groen
    Hoogte           : van 40 tot 1.50 ,afhankelijk van de soort
    Wintergroen      : Bladhoudend / wintergroen
    Winterhardheid   : Goed winterhard


    Standplaats:
    Sarcococca groeit op vrijwel elke grond maar heeft een voorkeur voor eerder vochtige maar goed doorlatende grond.
    Het is een bodembedekker die ook goed gedijt op moeilijke, droge, schaduwrijke plekken. Toch verkiest de Sarcococca een goed doorlatende maar vochthoudende bodem en dat in de halfschaduw tot schaduw.

    Kenmerken:
    Het is een lage, spreidende, groenblijvende struik die perfect is voor diepe schaduw. Eventueel een beetje terug in vorm snoeien kan na de bloei. De ellipsvormige bladeren zijn diepgroen en glanzend en iets groter dan van de Buxus.
    Na de bloei verschijnen opvallende zwarte bessen.

    Bloemen :
    Bladhoudende heester met witte bloemen die verschijnen in januari - maart. De kleine, sterk geurende bloemetjes staan in groep samen en vallen eigenlijk niet zo hard op, maar ze verspreiden een hemels aroma die je van enkele meter ver al kan waarnemen.

    Planten :
    Kan eventueel toegepast worden in blokken/ vakken of als onderbegroeiing, bodembedekker.
    Omwille van de geringe afmetingen is deze plant geschikt voor elke tuin.
    Op een beschutte plaats, solitair of in kleine groepen aangeplant. Een leuke combinatie kan je maken met bijvoorbeeld de op hetzelfde moment bloeiende Helleborus of Mahonia bealei. Je kan deze planten ook goed gebruiken om smalle strookjes tuin mee op te vullen.
    Plantperiode :Gans het jaar door
    Plantafstand :40cm of 5 stuks per 2 lopende meter

    Gebruikte delen:
    Als je een paar takjes afknipt voor binnen, geurt de hele kamer ernaar.

    Eigenschappen:

    - deze plant is vorstgevoelig
    - deze plant bevat geurende plantendelen
    - deze plant is wintergroen (groenblijvend)
    - geschikt voor groepsbeplantingen
    - geschikt voor een solitaire positie in een beplantingsschema
    - deze plant vraagt of gedijt goed op vochthoudende gronden
    - deze plant vormt opvallende en aantrekkelijk bessen

    Vermeerderen :
    laat zich vermeerderen uit zaad en door stekken of afleggen.

    Soorten :

    --Sarcococca hookeriana is een vrij compact struikje die tot 0,8 meter hoog.
    De crèmekleurige bloemen verschijnen in de winter.

    --Sarcococca hookeriana var. digyna heeft smallere bladeren.

    --Sarcococca hookeriana var. humilis is een lage dwergvorm die max. 0,4 meter zal worden. Het is een ideale groenblijvende bodembedekker voor in de diepe schaduw. De witte bloemen scheiden een honinggeur af.

    --Sarcococca confusa kan 1,5 meter hoog worden. De confusa heeft gladde, glanzende, donkergroene bladeren die tot 5 cm lang zijn. De groepjes witte bloemetjes verschijnen langs de takken van de late herfst tot in de winter.

    --Sarcococca ruscifolia is de meest gekende soort en de tot 80 cm hoge plant is afkomstig uit China. Na de bloei verschijnen bij deze echter glanzende, rode bessen.

    Sarcococca confusa is een bossige, spreidende struik met lange, slanke, puntige bladeren die donker en glimmig zijn. Het blad is ovaal tot ovaal-eirond, 2,5-5,5 cm langen donkergroen. De roomkleurige, gele sterk welruikende bloemen worden gevolgd door kleine, zwarte glanzende vruchtjes. Deze soort is alleen in cultuur bekend. Is ontstaan uit zaad verzameld door Wilson in West-China, maar is verder nooit in het wild gevonden. Het is waarschijnlijk een natuurlijke hybride. Lijkt zeer veel op Sarcococca ruscifolia var. chinensis, maar met zwarte bessen en twee of drie stempels.


    Weetjes :

    Deze plant komt oorspronkelijk uit India, China en Oost-Azië en is familie van de Buxaceae. Het is een geslacht met 11 soorten groenblijvende struiken

    Een nog te weinig gekende en toegepaste winterharde en wintergroene heester die weinig onderhoud vraagt. Ze zijn niet gevoelig voor ziektes of plagen.

    Nauw verwant aan buxus maar de bladeren zijn groter en staan afwisselend geplaatst. In Frankrijk heet hij dan ook 'buis parfumé' of geurbuxus.

    Snoeien
    Eventueel een beetje terug in vorm snoeien kan na de bloei

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (7 Stemmen)
    11-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Choisya
     

    Choisya


    Botanische naam  : Choisya
    Nederlandse naam : Glansmispel of Mexicaanse oranjebloesem
    Herkomst         : Verenigde Staten en Mexico
    Bijzonderheden   : Geurende bloem, Opvallende bladeren
    Soort            : Heester / struik
    Standplaats      : Zon, Halfschaduw
    Grondsoort       : Droge bodem, Normale bodem
    Vochtbehoefte    : normaal
    Bloeikleur       : wit
    Bloeimaand       : mei, juni
    Bladkleur        : Groen, Geel
    Hoogte           : 1,5 m - 2 m
    Wintergroen      : Bladhoudend / wintergroen
    Winterhardheid   : Matig winterhard


    Standplaats:
    goed doorlatende, humusrijke grond. Een plaats in de volle zon of halfschaduw is het beste.

    Kenmerken:
    De bladen geuren heerlijk als je ze kneust. De bloei mag rijk genoemd worden. Tijdens de bloei is de struik
    overdekt met groepjes stervormige bloemen.

    Bloemen :
    De stervormige bloemen komen te voorschijn uit de bladoksels.
    De bloemen hebben in knop een roze gloed, eenmaal open zijn ze zuiver wit en ruiken bovendien lekker.

    Planten :
    exotische aandoende plant voor gebruik in potten, bakken, terraskuipen edm.
    - deze plant verlangt een zurige bodem (pH 4,5-5 of lager)

    Eigenschappen:
    Half winterhard tot winterharde, bladhoudende heester.
    Wordt vooral toegepast in potten en bloembakken maar verdient in de tuin zeker een plaats. Tegen een beschutte muur. Kan ook worden toegepast om er blokken mee te vormen.

    Vermeerderen :
    In de herfst kan de plant door kopstek worden vermeerderd.

    Soorten :
    - Choisya 'Aztec Pearl': wintergroene heester (tot 2m) met ingesneden blad. Rijkbloeiend. Geurende bloemen. Beschutte plaats geven.

    - Choisya Goldfingers ®'Limo': Compacte, bossig groeiende wintergroene heester (tot 1m). Fris groengeel blad. Beschutte plaats.

    - Choisya ternata: groenblijvend (tot 2m). Leerachtig tegenoverstaand blad. Geurende bloemen in mei.

    - Choisya ternata Sundance® 'Lich'; wintergroen, geelbladig (tot 1m). Beschutte plaats.

    Weetjes :

    -Choisya moet aan het einde van het voorjaar direct na de bloei worden gesnoeid om een tweede bloei in de nazomer mogelijk te maken. De bloei in de nazomer is wel minder dan de voorjaarsbloei. Knip de uitgebloeide scheuten met 30 centimter terug. Knip in het voorjaar doodgevroren scheuten bij de grond weg.

    Ziekten en plagen:
    Doordat de planten vrij vorstgevoelig zijn moet de winterschade regelmatig worden bijgesnoeid.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (14 Stemmen)
    06-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aster alpinus
     

    Aster alpinus


    Botanische naam  : Aster alpinus
    Nederlandse naam : Voorjaarsaster
    Herkomst         : Europa
    Bijzonderheden   : drachtplant, zodenvormend, stapelmuur
    Grondsoort       : alle, humeus, kalkrijk
    Vochtbehoefte    : droog, normaal
    Licht            : zon
    Gebruik          : groepen/vakken, borders, insecten, rotstuinen
    Hoogte           : 0.10-0.20 m
    Bloeikleur/vorm  : wit/créme, hoofdje
    Bloeitijd        : mei, juni, juli
    Blad             : grijsgroen

    Standplaats:
    Lage asters van 20 cm hoog , houden van de volle zon, bloeitijd: mei-juni

    Kenmerken:
    Het is kruidachtige plant die aantrekkelijk is voor bijen, vlinders en vogels.
    Hij doet het beter over het algemeen in koelere klimaten.

    Bloemen :
    Kleur : lilablauw
    Bloeitijd : mei - juni

    Planten :
    Aanbevolen aantal per vierkante meter : 11

    Eigenschappen:
    Aster alpinus is een polvormende plant uit de bergen van Europa die gewoonlijk circa 15-30 cm hoog wordt en 45 cm breed en die van eind voorjaar tot midden zomer grote bloemkorfjes draagt met een geel hart en met een donkergroen blad. Het is een populaire, winterharde rotsplant

    Soorten :
    Aster alpinus: blauwpaars
    A. 'Albus', witte bloemen
    A. 'Happy End': roze bloemen

    Weetjes :

    Hoogte ongeveer : 20 cm.
    Nederlandse naam : Alpen-aster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (3 Stemmen)
    24-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deschampsia
     

    Deschampsia cespitosa


    Botanische naam : Deschampsia cespitosa
    Nederlands naam : Ruwe Smele
    Familie         : Poaceae
    Bloeikleur      : geel, bruin
    Bloeimaand      : juni, juli, augustus, september, oktober
    Bladkleur       : Groen
    Hoogte          : 20 - 30 cm, 70 - 100 cm
    Wintergroen     : Bladverliezend
    Winterhardheid  : Goed winterhard
    Standplaats     : Zon, Halfschaduw
    Soort gewas     : Siergras
    kenmerken       : Snijbloem, Droogbloem
    Habitat         : Normale bodem, Vochtige bodem


    Standplaats:
    zonnig halfschaduw schaduw
    Vochtigheid : normaal,nat

    Kenmerken:
    De luchtige bloeiwijze die net wolken lijken en de sierlijke groeiwijze maken dit gras de moeite waard voor elke tuin. Ze staan mooi in de border met andere siergrassen of in combinatie met vaste planten zoals bv Campanula Loddon Anna. Voorkeur voor een neutrale tot zure grond, en een vochtige tot natte bodem.

    Bloemen :
    Bloemkleur : geel
    Bloeiperiode : juni - aug
    Bloemen : open pluimen die uitsteken boven het blad

    Planten :
    open plaatsen, bosrand, frisse, vochtige bodem

    Gebruik :
    groep,grote groep,middelgrote groep,solitair

    Eigenschappen:
    overhangend
    donkergroen blad
    bloeit in pluimen
    dichte groeiwijze

    Vermeerderen :
    soorten vormen pollen, die zich concentrisch uitbreiden en kunnen gescheurd worden

    Soorten :
    --D. cespitosa 'Goldtau'
    --D.'Goldschleier' zijn de meest gebruikte cultivars, met roodbruine bloemen die verbloeien naar goudgeel.
    --D.'Tardiflora' heeft groene aren.

    Weetjes :

    Smele groeit van nature in alle gebieden met een gematigd klimaat. Dit siergras komt het beste tot zijn recht in flinke groepen.

    Ruwe smele bloeit in juni en juli met grote tot 20 cm lange pluimen. De aartjes zijn 4-6 mm lang, meestal tweebloemig en hebben vliezige, glanzende, stompe kelkkafjes, die groen, zilverkleurig, goudachtig of paars kunnen zijn.
    De kafnaaldjes van de onderste kroonkafjes steken niet buiten de kelkkafjes uit.
    De vrucht is een graanvrucht.

    Ruwe smele komt voor op natte, voedselrijke, min of meer zure grond in grasland, uiterwaarden, loofbossen, dijken, laagveenmoerassen en waterranden.

    Ruwe smele is waardplant van de microvlinder Elachista albifrontella.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    21-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rosa 'Allotria'
     

    Rosa 'Allotria'


    Botanische naam  : Rosa 'Allotria'
    Nederlandse naam : Trosroos (Floribunda)
    Bijzonderheden   : oranjerood
    Grondsoort       : alle, humeus, lichte klei
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : zon
    Wind             : weinig gevoelig
    Groep            : trosrozen
    Gebruik          : groepen/vakken, randen/hagen, tuinen

    Hoogte           : 0.50-1.00 m
    Vorm             : opgaand
    Bloeikleur/vorm  : rood/bruin
    Bloeitijd        : juni, juli, augustus, september
    Blad             : bladverliezend
    Twijg/stam       : doorns/stekels



    Een zeer rijkbloeiende roos die met zijn frisse oranje / rode kleur een aanwinst is voor elke tuin.

    Het is een gezonde roos die het ook in wat extremere omstandigheden goed doen.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    18-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hypericum
     

    Hypericum

    Botanische naam  : Hypericum calycinum
    Nederlandse naam : hertshooi,Sint Janskruid
    Herkomst         : Balkan, Klein-Azié
    Bijzonderheden   : halfheester
    Grondsoort       : alle, kalkrijk
    Vochtbehoefte    : droog, normaal
    Licht            : schaduw, half schaduw, zon
    Gebruik          : bodembedekker, verwildering, kust/zeewind, insecten
    Hoogte           : 0.20-0.40 m
    Bloeikleur/vorm  : geel
    Bloeitijd        : juli, augustus, september
    Blad             : wintergroen, blauwgroen


    Standplaats:
    Prefereren volle zon, maar verdragen ook wat schaduw. Ze gedijen het beste in vruchtbare, goed doorlatende grond die voldoende vochtig blijft in het voorjaar en de zomer.
    Standplaats lichtbehoefte ,zon, halfschaduw

    Kenmerken:
    Een goede bodembedekker voor elke niet te natte tuingrond.
    Bij strenge winters zonder sneeuw is het goed om een winterbescherming aan te brengen, alhoewel de plant in de lente wel weer uitloopt
    Ze hebben soms last van roestziekte.

    Bloemen :
    De bloemen verschijnen van juli tot september, zijn heldergeel en 7-8 cm breed. Ze staan meestal afzonderlijk en hebben roodachtige helmknoppen.

    Planten :
    Verlangt een plaats met veel zon en een goed doorlatende humusrijke bodem. Deze plant is goed te combineren met andere heesters of struiken op een vochthoudende bodem. De geadviseerde plantafstand is 8-10 st. per m2. Verdraagt een temperatuur tot -15 gr. C.

    Gebruikte delen:
    De bladeren

    Werkzame bestanddelen:
    Alle hertshooisoorten hebben klieren die voornamelijk in de bladeren zitten en die een bepaalde stof afscheiden. De tinctuur wordt gebruikt tegen onder andere ischias, zenuwaandoeningen en brandwonden en is vaak een toegevoegde stof bij antidepressiva

    Eigenschappen:
    - deze plant is vorstgevoelig
    - deze plant is wintergroen (groenblijvend)
    - geschikt voor gebruik in de vasteplanten border
    - goed bruikbaar voor bodembedekking
    - geschikt voor groepsbeplantingen
    - geschikt voor onderbeplantingen (heesters, bomen)
    - deze plant vraagt of gedijt goed op vochthoudende gronden

    Vermeerderen :
    Vermeerdering in de zomer door stek of ook door wortelstekken (uitlopers) te nemen.

    Soorten :
    Wereldwijd zijn kent het geslacht ongeveer vierhonderd soorten

    H.androsaemum : 80cm, geel, zwarte bessen, kan als een laag haagje gebruikt worden.
    H.calcycinum : 25cm, geel
    H.'Excellent Flair' : 80cm, geel, bruin rode bes
    H.hookerianum 'Hidcot' :100cm, goudgeel
    H.olympicum 'Citrinum' :15cm, cremegeel, grijs blad
    H.perforatum : 60cm, geel

    Weetjes :

    Hertshooi (Hypericum) is een plantengeslacht uit de hertshooifamilie (Hypericaceae). Het geslacht omvat struiken en kruidachtige planten. De soorten zijn populair in de sierteelt omdat de soort goed uitstoelt en mooi geel bloeit in de zomer. Enkele soorten en hybriden (Hypericum androsaemum, Hypericum ×inodorum) ontwikkelen bessen in het najaar. De besdragende soorten worden sinds begin jaren negentig op grote schaal als snijtak voor in boeketten geteeld.

    Hypericum calycinum is een lage bodembedekkende soort die we daarom onderbrengen bij de vaste planten. De plant is afkomstig uit Zuid-Europa (Turkije) en was vroeger de beste soort voor grote oppervlakken. Hoewel de plant probleemloos wil groeien in de droge schaduw onder bladverliezende bomen, bloeit hij in de zon veel rijker. Momenteel niet meer zo populair wegens zijn gevoeligheid voor o.a. roestziekte. Een droge standplaats beïnvloed de ziekte. De bladeren zijn eirond, 5-10 cm lang, matglanzend, donkergroen, van onder blauwachtig groen en leerachtig.

    Een waarschuwing: slakken houden zich graag schuil onder hertshooi, maar ze eten er niet van.

    Winterhardheid
    In koude winters vriezen er vaak takken dood, waarna men ze tot op de grond moet terugsnoeien.

    Ziekten en plagen
    Deze soort is bijzonder gevoelig voor de roestziekte.
    Hypericum is onder niet ideale omstandigheden wat gevoelig voor roest. Dit zal zich in hoofdzaak openbaren in het vochtige najaar. Het ziektebeeld is te herkennen aan de rood-bruine spikkeltjes aan de onderzijde van de bladeren. Deze spikkeltjes zijn allemaal hoopjes met sporen, welke bij droog weer en wind kunnen worden verspreid. In veruit de meeste gevallen zal na een grondige voorjaarssnoei de plant in het volgende jaar weer uitbundig groeien en bloeien. Bij aanwezigheid in de zomer, proberen de aantasting weg te snoeien en af te voeren. Niet in de compostbak!!


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (6 Stemmen)
    17-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Philadelphus



    Philadelphus

     

    Botanische naam  :  Philadelphus 'Belle Etoile'          

    Nederlandse naam :  Boerenjasmijn                        

    Herkomst         :  Frankrijk                            

    Bijzonderheden   :  steriele bloem, basis roze, gefranst 

     

    Grondsoort       :  alle, humeus, kalkrijk

    Vochtbehoefte    :  normaal

    Licht            :  zon

    Groep            :  (sier)heesters

    Gebruik          :  groepen/vakken, solitair, tuinen, insecten

    Hoogte           :  1.00-2.00 m

    Vorm             :  opgaand

    Bloeikleur/vorm  :  wit/créme, roze

    Bloeitijd        :  juni

    Blad             :  bladverliezend

    Twijg/stam       :  afschilverend

     

     

    Standplaats:

    De Boerenjasmijn stelt geen bijzondere eisen aan de bodem. Hij bloeit beter in de zon dan in de halfschaduw.

    Phila is afgeleid van het Latijnse woord philonotis, dat vochtminnend betekent. De boerenjasmijn is dus geschikt voor gronden, die vocht vasthouden.

     

    Kenmerken:

    Herkomst en naamgeving

    De naam is verwarrend, want de Boerenjasmijn geurt als de echte Jasmijn, maar is het niet. De echte Jasmijn ( Jasminum officinale) is een klimplant met geurende, witte bloemen die laat in de zomer bloeien. De vorm van de bloemen lijkt op die van de Winterjasmijn. Beiden horen bij de zelfde familie, namelijk de olijfachtigen. Het blad is samengesteld uit 5-7 kleine blaadjes.

    De botanische naam Philadelphus verwijst naar de Egyptische Prins Ptolemy II Philadelphus die gek was lekkere geurtjes. Volgens de legende liet hij in zijn paleis ieder jaar een feest organiseren ter herinnering aan de dood van Adonis (een mooie jonge man). In potten die men uit gegraven heeft, vond men sporen van heerlijk geurende oliën. Tafels waren versierd met zilveren vazen gevuld met geurende bloemen. De Boerenjasmijn heeft dus een ‘prinselijke’ naam gekregen.

    Aanbeveling: hommels, bijen en andere nectarminnende insecten profiteren alleen van de ongevulde bloemen.

     

    bloemen :

    De Boerenjasmijn begint in mei te bloeien en is een geliefde heester in onze tuinen om zijn mooie, witte of roomwitte bloemen en zoete geur die je uit de slaap kan houden wanneer een dergelijke struik bij het slaapkamerraam staat.

    Bloeien met witte of roomwitte heerlijk geurende bloemen.

    Vier bloemblaadjes.De gevuldbloemige soorten geuren over het algemeen minder dan de enkelbloemige soorten.

     

    Planten :

    U kunt deze heester in het najaar of vroege voorjaar planten. Doe tijdens het planten extra organische mest bij de wortel.

     

    Snoeien :

    Om te voorkomen dat de Boerenjasmijn verwildert, kunt u de takken die gebloeid hebben wegsnoeien. 

    Om van boerenjasmijn lange tijd te genieten is een juiste snoeiwijze van belang. Let er op, dat u een pas gekochte struik iets dieper in de grond plant dan hij op de kwekerij stond. Dit bevordert de groei van jonge scheuten.

    De grootste boerenjasmijngroep zijn hybriden. Die worden direct na de bloei - aan het einde van de zomer - gesnoeid. Hiertoe wordt ongeveer de helft van de oude scheuten tot op de basis van de struik weggeknipt. Heeft zo'n oude scheut laag bij de grond al een goede jonge scheut, dan wordt boven deze scheut gesnoeid. Verjongingssnoei wordt in de winter uitgevoerd. Knip dan alle oude scheuten bij de grond af. Jonge scheuten worden met een kwart tot de helft van hun lengte ingekort. Zorg in alle gevallen voor een open struik, waarin de scheuten op afstand op de basis staan.

    Philadelphus coronarius wordt op dezelfde wijze gesnoeid als hiervoor uiteengezet.

    Philadelphus microphyllus wordt ook zo gesnoeid, maar voer verjongingssnoei aan het begin van het voorjaar uit.


    Vermeerderen :
    Meestal door stekken 


    Eigenschappen:

    Boerenjasmijn wordt als solitaire struik of als fors groeiende losse haag gebruikt. Bedenk, dat de struik met gemak tot drie à vier meter hoog kan worden en zeker drie meter in doorsnede wordt. De struik heeft bladen tot tien centimeter lang, ze zijn breed elliptisch van vorm en hebben gezaagde randen. De meeste soorten en hybriden van Philadelphus bloeien in de periode begin mei - juni, een enkele hybride bloeit tot ver in juli.

     

    Soorten :

    De Boerenjasmijn is een bladverliezende struik waarvan meer dan 60 cultivars bestaan. Deze zijn ontstaan uit kruisingen tussen verschillende soorten. De mooiste hybriden komen uit de Franse kwekerij ‘Lemoine’ . Het is een gemakkelijke struik die zich aan allerlei situaties aanpast, zelfs als hij in halfschaduw en op arme grond groeit. Luchtvervuiling kan hem niet deren.

     

    coronarius Gedrongen groei. Wordt tot twee meter hoog. Grote geurende bloemen.

    coronarius 'Aureus' Als de soort. Bladen lopen lichtgeel uit. Bloem iets kleiner.

    coronarius 'Variegatus' Als de soort. Met wit gerand blad.

    hybride 'Albâtre' Compact groeiende struik. Bloeit in juni met sterk geurende, halfgevulde bloemen.

    hybride 'Beauclerk' Middelhoge struik. Bloeit met grote gebroken, witte bloemen, die rond de meeldraden iets roze zijn.

    hybride 'Belle Etoile' Wordt tot twee meter hoog. Takken hebben gebogen punten. Bloemen enkel met gefranste rand, rode vlek in het midden.

    hybride 'Boule d'Argent' Middelhoge struik. Bloemen gevuld.

    hybride 'Bouquet Blanc' Tot vier meter hoog. Bloemen half gevuld en geurend.

    hybride 'Dame Blanche' Middelhoge struik. Groeit gedrongen. Kleine bladen. Bloem wit.

    hybride 'Frosty Morn' Tot drie meter hoog. Bloeit rijk met gevulde bloemen.

    hybride 'Innocence' Tot ruim vier meter hoog. Blad geel gevlekt. Bloemen sterk geurend, albast wit.

    hybride 'Lemoinei' Groeit met dunne scheuten. Geschikt voor losgroeiende haag. Bloemen wit, enkel.

    hybride 'Manteau d'Hermine' Groeit tot een meter hoogte, maar wordt breed. Geschikt als vakbeplanting. Blad klein. Bloemen crèmewit, geheel of half gevuld. De laagste variëteit.

    hybride 'Mont Blanc' Middelhoge struik. Heeft dunne scheuten en klein blad. Bloemen geurend, enkel.

    hybride 'Rosace' Wordt tweeëneenhalf tot drie meter hoog. Bloeit met witte, komvormige bloemen, enkel.

    hybride 'Schneesturm' Tot vier meter hoog. Met gevulde, witte bloemen.

    hybride 'Silberregen' Middelhoge struik. Bloeit met wijd openstaande, grote bloemen, enkel.

    hybride 'Virginal' Hoge struik. Bloeit met witte, halfgevulde bloemen.

    microphyllus Tot een meter hoge struik. Bloeit met heel sterk geurende bloemen. Scheuten hebben een donkere, afbladderende bast.

     

     

     

    Waarschuwing! De Boerenjasmijn is giftig voor katten!!

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (9 Stemmen)
    16-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fargesia - Bamboe
     

    Fargesia - Bamboe

    Latijnse naam       : Fargesia murieliae 'Simba'
    Nederlandse naam    : Bamboe
    Familie             : Poaceae
    Bladkleur           : Groen
    Hoogte              : tot 1,5 m
    Wintergroen         : Bladhoudend / wintergroen
    Winterhardheid      : Goed winterhard
    Standplaats         : Zon, Halfschaduw
    Soort gewas         : Siergras
    Speciale kenmerken  : Haagplant, Opvallende bladeren
    Habitat             : Normale bodem, Vochtige bodem


    Standplaats:

    Fargesia groeit, zoals de meeste geslachten onder de bamboes, op humusrijke, vochthoudende grond.

    Daar het polvormende bamboesoorten zijn, kan je ze ook in grote kuipen of plantenbakken aanplanten mits je ze van voldoende water kan voorzien. Wintergroene planten die in kuip staan dien je in de winter ook te beschermen tegen de uitdrogende oostenwind.

    Fargesia's zijn zeer winterharde bamboes met dunne, lichtgroene stengels die zachtjes doorbuigen onder het gewicht van de vele smalle, langwerpige bladeren.

    Deze bamboe gedijt goed in de volle zon of in de halfschaduw en dat in een voedzame bodem.

    Kenmerken:

    Fargesia is een van de aantrekkelijste geslachten onder bamboe. De plant heeft sierlijk blad en opvallend gekleurde scheuten.
    De oude benaming (synoniem) van dit geslacht was Arundinaria.
    F. rufa wordt tot één meter vijfentwintig hoog

    Planten :
    Er zijn soorten, die geschikt zijn voor de tuin als solitair, voor in een kuip en ook als haag.
    Om de bamboe binnen de perken te houden, kan men wortelbegrenzer gebruiken.
    De wortelbegrenzer is totaal overbodig voor de staande bamboes (Fargesia) die helemaal geen uitlopers vormen.
    De verschillende Fargesiasoorten zijn aanbevelingswaardig, ook voor de kleine tuin.

    De Fargesia's zijn uitstekend te gebruiken als haagplant; men bekomt een wintergroene haag die weinig onderhoud vraagt. Ze kan bijgesnoeid worden, maar dat is geen noodzaak.

    Eigenschappen:
    Bamboes zijn voor veel tuiniers het summum van elegantie. Ze vallen op door hun grote bladeren of hun dikke stevige stengels, die groen, okergeel of zelfs zwart kunnen zijn.

    Er is een groot onderscheid tussen woekerende of met wortelstokken uitlopende bamboes en de polvormende of staande bamboes.

    Tot de eerste soort behoren de dwergbamboes (Pleioblastus), de breedbladige (Sasa) en de Phyllostachys soorten (tot 6 m).

    Soorten :
    Het geslacht Fargesia telt ongeveer zes soorten. Hiervan zijn maar drie soorten en hun variëteiten echt van belang voor gebruik. Het is moeilijk om de soorten uit elkaar te houden; voor leken een welhaast ondoenlijke zaak.
    Fargesia murieliae, Fargesia nitida en Fargesia robusta zijn het geschiktst voor gebruik.
    Tussen de soorten zijn er geen opzienbarende verschillen wat blad betreft.
    In de kleur van de stengels/scheuten zijn er wel opmerkelijke verschillen.
    Fargesia muriliae heeft grijsblauwe stengels,
    Fargesia nitida heeft zwartpurperkleurige stengels en
    Fargesia robusta heeft groene tot geel gekleurde stengels.
    F. robusta heeft de gunstige eigenschap niet te woekeren
    F. nitida 'Nymphenburg' groeit compact
    Bladen zijn spits langwerpig van vorm en hebben een frisgroene kleur.

    De laatstgenoemde soort groeit bovendien niet vanuit een compacte pol (pachymorf). Wat niet van de twee andere soorten kan worden gezegd. Die groeien met worteluitlopers (polymorf).

    Weetjes :
    De meeste soorten stammen af van moederplanten in China en de noordelijke streken van de Himalaya.

    Fargesia robusta is, zoals de tweede naam al doet vermoeden, een robuuste groeier. Deze bamboe kan gemakkelijk een hoogte bereiken van zes meter. Viereneenhalve meter hoogte is wel het minimum. Deze soort groeit polvormig en breidt zich langzaam in de tijd concentrisch uit. De bladen ontspruiten uit de scheden bij de knopen op de stengels. De jonge scheuten zijn aanvankelijk tussen de knopen (internodiën) groen van kleur, maar verkleuren naarmate ze ouder worden naar goudgeel.

    Fargesia nitida 'Nymphenburg' is een middelhoog groeiende bamboe. De maximale hoogte die deze bamboe kan bereiken, bedraagt circa drieëneenhalve meter. De verschijningsvorm is wat je noemt luchtig. Hoge en lage stengels groeien door elkaar, wat een transparant uiterlijk oplevert. Alle soorten Fargesia nitida groeien ook uitstekend in de schaduw en dat kan van niet veel bamboesoorten worden gezegd. De opvallend zwarte tot purperkleurige internodiën steken fraai af tegen het groene blad. In het najaar en gedurende de winter verkleurt een aantal bladen geel om vervolgens af te vallen (ruien). Ze worden opgevolgd door weer frisgroene, nieuwe bladen.

    Deze niet woekerende bamboe is ideaal om aan te planten als solitairplant in kleine tuinen of zelfs als wintergroene haag.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (10 Stemmen)
    12-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Artemisia
     

    Artemisia - Alsem


    Botanische naam  : Artemisia absinthium
    Nederlandse naam : Absint, Alsem
    Herkomst         : Europa
    Bijzonderheden   : halfheester, wit behaard blad
    Grondsoort       : alle, humeus
    Vochtbehoefte    : droog, normaal
    Licht            : zon
    Gebruik          : tuinkruiden
    Hoogte           : 0.80-1.20 m
    Bloeikleur/vorm  : wit/créme, tros
    Bloeitijd        : juli, augustus, september
    Blad             : groen, grijsgroen


    Standplaats:
    Deze plant heeft goed afwaterende grond en een zonnige plek nodig.

    Kenmerken:
    Alsem is een bitter smakende, stengelachtige plant met grijsgroene blaadjes en gele bloemetjes. De Engelse naam is 'wormwood'. Het heeft een psychoactieve werking en staat bekend als gezondheidsproduct.
    Vaste, tot 1 ½ meter hoge halfstruik met veerdelige bladeren, door dichte beharing, zilvergrijs. Rijkvertakte pluim met tot 4 mm. brede bloemhoofdjes in de vorm van een halve bol. Groei in droge gebieden van Europa en Azië, op woeste grond, muren en weides.

    Gebruikte delen:
    Alsem wordt gebruikt als ingrediënt in kraamanijs.
    De olie van de alsem wordt gebruikt als smaakstof in voeding, alhoewel in veel lagere hoeveelheden als in de genoemde absint. Als medicijn werd het als bitter gebruikt bij slechte eetlust, om worminfecties te bestrijden en om de menstruatie te stimuleren. Ook werd het als goede remedie gezien bij lever- en galblaasproblemen.
    De bloemen en bladeren oogst u in de maand augustus. Droog de bladeren en bloemen in een luchtige ruimte.

    Werkzame bestanddelen:
    De aromatische olie in Alsem bevat de toxine thujone en isothujone. In normale thee of tincturen is maar heel weinig van deze olie aanwezig. De olie is weliswaar effectief tegen wormen, maar kan ook het menselijk zenuwstelsel beschadigen. De bittere stoffen absinthin en anabsinthin stimuleren de spijsvertering.

    Te gebruiken bij
    galblaas ontsteking
    indigestie en zuurbranden
    spastische darm
    parasieten
    slechte eetlust
    leverkoliek
    extreem brandend maagzuur
    miltontsteking

    Eigenschappen:
    Alsem struiken groeien in het wild in Europa, Noord Afrika en Azië. In Noord Amerika groeit een gecultiveerde vorm. De bladeren, bloemen en de olie die daaruit wordt gewonnen, worden medicinaal gebruikt.

    Vermeerderen :
    In de maand April kunt u overblijvend Absint of Alsem buiten zaaien. De wortels van dit kruid kunt u in de herfst of in het voorjaar scheuren. In het prille begin van het voorjaar neemt u een stekje van het kruid en plaatst dit in zandachtige kompost in een kas of een bak met glasplaat. In de eerste levensjaren kan Alsem niet zo goed tegen vorst.

    Soorten :
    Diversen soorten van dit geslacht komen in Nederland en België voor:

    --Artemisia absinthium - Absintalsem
    --Artemisia ludoviciana (adventief uit Noord-Amerika)
    --Artemisia vulgaris -Bijvoet - (komt veel voor, langs wegbermen en op ruige plaatsen)
    --Artemisia campestris subsp. Maritima -Duinaveruit - (groeit in schorren en kwelders)
    --Artemisia biennis - Rechte alsem
    --Artemisia campestris subsp. Campestris - Wilde averuit - (langs rivierdalen en in de duinen)
    --Artemisia maritima - Zeealsem
    --Artemisia alba - Witte alsem - (synoniem: Artemisia camphorata), een zuidelijke soort vindt men op de kalkrotsen van de Fonds de Leffe (Zuid-België)

    Daarnaast worden
    --Artemisia abrotanum citroenkruid en
    --Artemisia drancunculus dragon gekweekt.
    --Artemisia annua - Zomeralsem , zoete alsem of qing hao wordt in China al heel lang gebruikt, maar sinds kort wordt ze ook in de moderne geneeskunde gebruikt als bron van artemisinine, een antimalariamiddel.

    Weetjes :
    Alsem (Artemisia) is een geslacht uit de composietenfamilie (Asteraceae).

    De naam alsem verwijst in het bijzonder naar de absintalsem (Artemisia absinthium). Aan de knoppen van deze plant wordt vanouds een geneeskrachtige werking toegeschreven. Het bittere aftreksel van deze knoppen vormt een belangrijk bestanddeel van de dranken vermout en (klassieke) absint. De smaakstof die daarbij een rol speelt is het naar menthol ruikende terpeen Thujon.

    Bijbel
    De spreekwoordelijke bitterheid van alsem komt ter sprake in een passage uit het Bijbelboek Openbaring, (hoofdstuk 8):
    "10 De derde engel blies op zijn bazuin. Uit de hemel viel een grote ster, die zo fel brandde als een fakkel. Hij viel op een derde deel van de rivieren en op de waterbronnen.
    11 De naam van de ster is Alsem. Dat derde deel van het water werd alsem.

    Veel mensen stierven door het water, dat bitter geworden was."
    Na de kernramp van Tsjernobyl in 1986, ontstond de theorie dat deze tekst een voorspelling van die ramp was. Met name een aflevering van Michael Palins reisprogramma Pole to pole zorgde voor de verspreiding van dit verhaal. De naam Tsjernobyl zou volgens deze theorie het Oekraïense woord zijn voor de bittere soorten alsem. Dit laatste is niet helemaal juist: Tsjernobyl is het Oekraïense woord voor bijvoet, een andere soort uit het geslacht.

    Gebruik
    Een gebruikelijke toedieningsvorm van alsem is thee. Eén theelepel kruid in een kop water later trekken, niet koken. De thee heeft echter een zeer bittere smaak, hier is weinig aan te doen. Je kunt een beetje pepermuntblad of anijs in de thee doen. Zoet en bitter gaan niet samen, dus geen suiker in de thee doen. Om absint te maken laat je 40 gram alsem 1 tot 2 weken in een halve liter sterke drank (bv. Pernod) trekken. Na het gezeefd te hebben is deze krachtige drank klaar voor gebruik. Probeer eerst een klein glaasje om het effect goed te kunnen doseren. Zie ook de waarschuwingen.

    Waarschuwingen
    Alsem is giftig. Veel en langdurig gebruik van alsem leidt tot verslaving, lichamelijke en geestelijke achteruitgang en kan nervositeit, rusteloosheid en krampen veroorzaken. Hoge doseringen kunnen hoofdpijn en duizeligheid veroorzaken. Nog hogere doseringen zijn psychostimulerend, krampopwekkend en hebben een verlammend effect. Het verdere intoxicatiebeeld bij overdosering verloopt van willekeurige ontlasting, naar bewusteloosheid, coma en dood. Wanneer je de absint hebt gemaakt, probeer dan eerst een klein glaasje en wacht het effect een uurtje af. Probeer het op een ander moment opnieuw. Je kunt beter te weinig doseren en niets merken, dan dat je jezelf misschien vergiftigt of ziek wordt. Autorijden wordt sterk afgeraden wanneer je onder invloed van alsem bent.

    In 1792 werd absint, gemaakt van onder andere alsem, uitgevonden door een Franse dokter. Het was bedoeld als geneesmiddel, maar werd een volksdrank. Veel kunstenaars hebben zich in hun werk laten beïnvloeden door absint. Eerst had de drank de bijnaam 'de groene fee'. Later kreeg het benamingen als 'de pest' en 'de koningin der vergiften'. In 1915 werd de productie van absint in een aantal Europese landen verboden, want men verdacht het brouwsel ervan mensen tot waanzin te drijven. Zelfs bij het drinken in grote hoeveelheden, wat niet aan te raden is, kan men enkel rekenen op een stevige dronkenschap, en is het vooral het hoge alcoholpercentage (tot 75%) dat schadelijk kan zijn. Recentelijk mag het weer in de meeste Europese landen (waaronder nu ook Nederland) verkocht worden.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (6 Stemmen)
    07-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mahonia aquifolium
     

    Mahonia aquifolium


    Botanische naam  : Mahonia aquifolium
    Nederlandse naam : Mahoniestruik, Hulstberberis
    Herkomst         : West-Canada, Noordwest-U.S.A.
    Bijzonderheden   : zaad giftig
    Grondsoort       : alle
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : half schaduw, zon
    Groep            : (sier)heesters
    Gebruik          : groepen/vakken, randen/hagen, tuinen, insecten, wintergroen
    Hoogte           : 1.00-2.00 m
    Vorm             : opgaand
    Bloeikleur/vorm  : geel
    Bloeitijd        : maart, april
    Blad             : wintergroen
    Vrucht           : blauw

    Standplaats:
    Zon, Halfschaduw, Schaduw
    Verlangt een tochtvrije plek in de tuin zoniet valt het blad voortijdig af.
    De bodem moet iets vochtig zijn, en hoe zonniger hij staat hoe roder het blad wordt in de herfst.
    deze plant verlangt een zurige bodem (pH 4,5-5 of lager)

    Kenmerken:
    Geurende bloem, Haagplant, Opvallende vruchten, Opvallende bladeren
    Breed opgaande heester, soms sterk uitstoelend. Te gebruiken als solitaire struik in de border of in blokbeplanting of als lage haag.

    Bloemen :
    Bloeikleur : geel
    Bloeimaand : april, mei
    Bladkleur : Groen, Bruin, Rood, Divers
    Licht geel tot diep goudkleurig geel (botergeel)Eindstandige trossen.
    Na de bloei verschijnen de blauwzwarte bessen. Deze blijven lang aan de plant zitten.

    Planten :
    bermbeplanting,bodembedekking,groep,grote groep,haag,kleine groep,middelgrote groep,onderbeplanting

    Gebruikte delen:
    De vruchten doen denken aan kleine druiven (druifstruik) en worden gebruikt voor het maken van confituur / jam.

    Eigenschappen:
    Een traag groeiende struik dat uiteindelijk 150cm wordt.
    Opgaande twijgen met glanzend groen getand blad in de zomer.
    In de herfst verkleuren ze naar brons/puperachtig.
    In de lente verschijnen er trossen van gele bloemen, gevolgd door blauwe bessen.

    Vermeerderen :
    Vermeerderen door afleggen
    Wordt ook uit zaad vermeerderd en kan daardoor variabel zijn in groeivorm.

    Soorten :

    'Apollo': lage en brede vorm, vrij klein blad, diepgele bloemen. Bodembedekker. 0.60m

    'Atropurpurea': Breed uitstoelende struik. 0.60m hoog Kleine trossen heldergele bloemen. Blad heeft mooie winterkleur.

    'Dart's Mahogany': Breed opgaand. 1.5m hoog Vrij klein blad, scherp getand. Vakbeplanting

    'Dart's Quickstep': Opgaande, bossige struik. 1.25 Groot glanzend blad. Rijkbloeiend.

    'Donewell': Breed uitstoelend. tot 1m

    'Golden Pride': compacte struik tot 0.6m hoog.Klein blad, Rijkbloeiend

    'Green Ripple': opgaande heester tot 1m

    'Hillary 'Darhill': Compact groeiend. Goed voor vakbeplanting, bodembedekker. Rijkbloeiend

    'Maqu': rechtop groeiend tot 1m

    'Marijke': Mooi en bossig. Rijkbloeiend. Gezonde, sterke heester.

    'Metro': laag en breed uitgroeiend. Tot max 40cm

    'Scallywag': brede uitstoelende struik.

    'Smaragd': brede en bossige struik. Rijkbloeiend

    'Undulata': opgaande heester tot 1.75m. Rijkbloeiend


    Weetjes :
    Mahonia snoeien hoeft nauwelijks te gebeuren. Oude takken mag je tot aan de grond afzagen.

    Opgaande twijgen met glanzend groen getand blad van 20 cm lang in de zomer. In de herfst verkleuren ze naar brons/purperachtig.

    In de lente verschijnen er trossen van sterk geurende gele bloemen, gevolgd door blauwe bessen.

    Mahonia aquifolium is afkomstig uit West-Canada en Noordwest-U.S.A. waar hij voorkomt als onderbegroeiing in naaldbossen. Deze groeiblijvende heerster maakt veel wortelopslag en groeit uit tot een rechtopstaande, bossige struik van 1 m hoog. Bladeren tot 20 cm lang, glanzend en ietwat stekelig. In de late herfst en winter verkleurend naar brons en bruinrood. Opvallend gekleurd hout: wanneer een tak of een wortel wordt doorgesneden is deze diepgeel. Het laat zich raden, dat deze planten vroeger verfstoffen leverden. De lichtgele tot goudgele bloemen staan in dichte trossen.

    Eetbare bessen?

    De zaden van de bessen zijn giftig. Er is discussie over het gebruik van de rijpe bessen. Er wordt gezegd dat de rijpe (blauwe) bessen bruikbaar zijn voor vers sap, compote, gelei, confituur en dranken.

    Meeldauw, bladvlekkenziekte en roest zijn de meest voorkomende problemen bij Mahonia

    Mahonia is een botanische naam voor een geslacht van struiken uit de berberisfamilie (Berberidaceae). Het geslacht is genoemd naar Bernard M'Mahon of McMahon (1775-1816), een Amerikaans botanicus. Het heeft dus niets te maken met de houtsoort mahonie.

    Er is geen overeenstemming of dit geslacht het verdient erkend te worden of dat het ingevoegd moet worden bij het geslacht Berberis. De 23e druk van de Heukels kiest voor dit laatste.

    Indien erkend telt het een 70-tal soorten. De planten in dit geslacht zijn groenblijvend. De bladeren zijn samengesteld. Het zijn langzame groeiers. Ze onderscheiden ze zich van Berberis door hun grote geveerde bladeren. De geveerde bladeren zijn 10-50 cm lang en bestaan uit 5 tot 15 deelblaadjes. De bloemen staan aan 5-20 cm lange stelen.

    Het geslacht komt van nature voor in Oost-Azië, de Himalaya, Noord-Amerika en Midden-Amerika.

    In België en Nederland komt slechts één soort in het wild voor, namelijk de mahonie (Berberis aquifolium, synoniem: Mahonia aquifolium). Deze soort stamt oorspronkelijk uit het gebied langs de westkust van Noord-Amerika, maar is bij ons uit parken en tuinen verwilderd.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    06-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Euonymus fortunei
     

    Euonymus fortunei


    Botanische naam  : Euonymus fortunei
    Nederlandse naam : kruipende kardinaalmuts 
    Herkomst         : Japan en Korea
    Bijzonderheden   : plantenbak, heg
    Grondsoort       : alle
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : half schaduw, zon
    Wind             : weinig gevoelig
    Groep            : (sier)heesters
    Gebruik          : groepen/vakken, randen/hagen, tuinen
    Hoogte           : 0.50-1.00 m
    Vorm             : opgaand
    Blad             : herfstkleur, wintergroen, witbont

    Standplaats:
    groeit het beste op een goed doorlatende en humusrijke grond

    Kenmerken:
    De stengels liggen in het algemeen over de grond en maken wortels bij de knopen
    laagblijvende, bossige vorm die sterk in de breedte uitgroeit. Kan ook toegepast worden als klimmer over muurtjes en stenen.

    Bloemen :
    Vanaf het begin van de zomer draagt de struik onopvallende, groenig witte bloemen aan de vertakte, niet klimmende stengels

    Planten :
    bermbeplanting, woon- en werkomgeving, rotonde. Redelijk bestand tegen wind.
    Plant in het voor- of najaar. Spit eerst de grond diep los . Maak vervolgens een plantgat dat twee keer zo groot is als de wortelkluit.
    Verbeter de grond met compost. Haal de plant uit de pot. Klop met het plantschopje tegen de potwand, zodat de wortels loskomen.
    Zet de kardinaalsmuts vervolgens zo diep in het plantgat dat de bovenkant van de wortelkluit aansluit bij het aardoppervlak.
    Vul op met het verbeterde grondmengsel. Druk dit met de handen goed aan. Maak een gietrand en geef een ruime hoeveelheid water.
    Verdeel op de grond rond de plant compost of versnipperde boomschors om de aarde vochtig te houden en onkruidgroei te onderdrukken.

    Gebruikte delen:
    bodembedekking,grote groep,haag

    Eigenschappen:
    groene elliptische bladeren met witte rand die in winter vaak een roze zweem hebben. 4 cm lang en 3 cm breed. Giftig bij inname.
    Vruchten : doosvruchten die in de herfst opensplijten en felgele, rode of oranje zaden tonen die afsteken tegen hun omhulsel. Trekken vogels aan. Giftig voor de mens.

    Vermeerderen :
    de stengels liggen meestal over de grond en maken bij de knopen wortels. Deze stengels kun je afknippen en weer uitplanten.
    U kunt alle kardinaalsmutsen in de zomer door stekken vermeerderen. Ze wortelen spoedig in een mengsel van zand en turf

    Soorten :

    Euonymus fortunei “Coloratus”: groen elliptisch blad dat in de winter roodpurper verkleurt met een sterke spreidende groeiwijze, dienstig als klim- en kruipheester.

    Euonymus fortunei “Vegetus”: struik met groen, eirond blad met een kruipende groeiwijze.

    Euonymus fortunei “Emerald Gaiety”: bredere grijsgroene blaadjes die wit gerand en gevlekt zijn, bruikbaar voor lage haagjes en bodembedekking, groeit tot 50 cm. hoog.

    Euonymus fortunei “Emerald ’n Gold”: zelfde eigenschappen als voorgaande, doch heeft geel gerande blaadjes.

    Euonymus fortunei “Harlequin”: nieuwe cultivar met lichtgroen gevlamd wit blad, geschikt voor bodembedekking.

    Euonymus fortunei “Radicans”: matgroene kleine blaadjes geschikt als bodembedekker.

    Euonymus fortunei “Sunspot”: grote groene met geel gevlekte bladeren, breed groeiend.

    Euonymus japonicus: grote groene eivormige tot ovale bladeren van 3 tot 5 cm. groot. Deze groeit tot 1m50 hoog en vormt een prima solitair of haagje.

    Euonymus japonicus “Aureopictus”: zelfde kenmerken maar met geel blad dat met groen omrand is.

    Euonymus japonicus “Aureus”: zelfde karakteristieken van bovenvermelde, doch heeft een geel gerand blad.

    Euonymus japonicus “Microphyllus”: klein langwerpig groen blinkend blad, niet geheel winterhard, uiterst trage groei tot 50 cm. hoog.

    Euonymus japonicus “Microphyllus Aureovariegata”: typerend als vorige, doch heeft geel gerande blaadjes.

    Euonymus japonicus “Président Gauthier”: grote ovale bladeren, lichtgroen van kleur en wit gerand, bruikbaar als solitair, haagje en klimmer

    Weetjes :
    verzorging
    Snoei gebeurt in het najaar of het vroege voorjaar, en alleen het dode hout en verkeerd geplaatste takken worden weggesnoeid. Gebroken en beschadigde takken snoei je weg tot op een lager gelegen zijtak (indien aanwezig). Grotere soorten kunnen gebruikt worden voor vormsnoei
    verdraagt sterke snoei. Snoei in het late voorjaar of de zomer

    Als je een bredere plant wil krijgen, neem je in het voorjaar de toppen terug.
    Bladhoudende planten mag je nooit helemaal kaal knippen. Ze gaan dood van te veel snoei. Laat dus altijd wat groene bladeren zitten om als saptrekker te dienen voor het opnieuw uitlopen van de plant.

    Om onder een plant meer licht te krijgen kun je meteen na de bloei de dode bloemen uitknippen, ook bevordert dit het opnieuw uitlopen van de scheuten en bovendien heeft de plant zo een heel seizoen om te groeien en knoppen aan te maken.
    Bij een stamboompje vraagt het snoeien extra aandacht.

    Afkomstig uit Japan en Korea. Het geslacht Eunymus bestaat 2 groepen: te weten de bladverliezende en de grootste, de bladhoudende soort. Altijd goed groeiende planten met mooi bont blad. Hoe donkerder de plaats waar ze staan hoe meer groen er in het blad zit. Probleemloze bodembedekker of klimplant. De wintergroene soorten groeien langzamer dan de andere soort en hebben meer bladeren dan twijgen, en vaak ook bont blad. De soorten met klein blad kunnen grogweg gesteld het best gebruikt worden als bodembedekker, klein haagje, afzetting van de border, in bloembakken of als klimplant. De grootbladige soorten komen het best tot hun recht als solitair, of als halfhoog haagje. Deze houden niet van bakken en potten en ook hebben ze een beschutte plek en winterbescherming nodig.

    Bij heet en droog weer kan spint optreden. De eerste symptonen zijn zilverachtige spikkels op de bladeren. Later worden fijne spinsels zichtbaar. Bedek preventief de grond met mulch en houd de planten vochtig. Desnoods een insekticide spuiten.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (10 Stemmen)
    02-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Carex elata
     
    Carex elata

    Botanische naam  : Carex
    Nederlandse naam : Groenblijvende zegge
    Herkomst         : Midden en West Europa
    Bijzonderheden   : zodenvormend, bladeren stijf
    Grondsoort       : alle
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : schaduw, half schaduw
    Gebruik          : verwildering, grassen, bostuinen
    Hoogte           : 0.60-0.80 m
    Bloeikleur/vorm  : aar
    Bloeitijd        : juni, juli
    Blad             : wintergroen, groen

    Standplaats:
    Zonnige tot beschaduwde plaatsen op natte, matig voedselrijke, meestal zwak zure grond en in ondiep zoet, zelden heel zwak brak water.

    Kenmerken:
    De plant wordt 50-100 cm hoog en vormt een dichte pol. De onderste bladscheden hebben geen bladschijf, zijn rafelig en geelbruin van kleur. De bladschede vormt aan de voet van de stengel een fijn vezelnet. De grijsgroene bladeren zijn 2-7 mm breed.

    Bloemen :
    De plant bloeit in april en mei. Het onderste schutblad is korter dan de bloeiwijze. De plant heeft één tot drie mannelijke en één tot vier vrouwelijke aren. De mannelijke aren zitten meestal boven de vrouwelijke aren. De mannelijke aren zijn 2-5 cm lang en de vrouwelijke aren zijn 1,5-7 cm lang. De opgeblazen urntjes zijn 3-5 mm lang en zijn een soort schutblaadjes die geheel om de vruchten zitten. Op het urntje zit een mierenbroodje en de vruchtsnavels zijn lang. Het vruchtbeginsel heeft twee stempels.
    De nootjes zijn lensvormig.

    Planten :
    De stijve zegge komt voor langs waterkanten, in moerassen, in moerasbossen, in nat grasland en in voedselrijker wordende vennen

    Eigenschappen:
    Stengels: Scherp driekantig, tot 3 mm dik, naar boven toe ruw, onderste scheden glanzend geelbruin, netvormig rafelend, tenslotte een hoeveelheid bruine vezels, dichte pollen zonder uitlopers.

    Bladeren: Stijf, grijsgroen, ruwe randen, bij verdroging naar beneden omrollend, aan de voet van de bloeistengels zijn ze kort, stijf en hoogstens 3 mm breed, bladeren van niet-bloeiende scheuten breder (tot 5 mm), minder stijf en veel langer (vaak even hoog als de bloeistengels).

    Vermeerderen :
    Door de pollen te scheuren in het voorjaar

    Soorten :
    Er bestaan wel 350 soorten
    Cultivars van de stijve zegge, zoals de gouden zegge (Carex elata 'Aurea') worden ook in siertuinen aangeplant.

    Weetjes :

    De stijve zegge (Carex elata, synoniemen: Carex stricta en Carex hudsonii) is een vaste plant uit de cypergrassenfamilie (Cyperaceae). De plant komt van nature voor in West- en Midden-Europa en in de Kaukasus. De stijve zegge lijkt op de zwarte zegge (Carex nigra), maar vormt dichtere pollen en is langer dan zwarte zegge.

    Verspreiding
    Wereld: De Kaukasus, op 1 plek in Noordwest-Afrika en Midden- en West-Europa, zuidelijk tot in Noord-Spanje en Sicilië, noordelijk tot in Zuid-Schotland en Zuid-Scandinavië. In West- en Midden-Azië en Oost-Europa groeit een andere ondersoort.

    Nederland: Plaatselijk vrij algemeen in de noordelijke laagveengebieden, aangrenzende gebieden, Noord-Brabant, het aangrenzend rivierengebied, Noord-Limburg en het oosten van het land, zeldzaam op de Waddeneilanden en zeer zeldzaam elders, o.a. in de duinen.

    België: Vrij zeldzaam in Vlaanderen en de Kempen, elders zeldzaam tot zeer zeldzaam.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (10 Stemmen)
    28-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lonicera nitida
     

    Lonicera nitida

    Botanische naam  : Lonicera nitida 'Maigrün'
    Nederlandse naam : kamperfoelie
    Herkomst         : Midden-China
    Bijzonderheden   : redelijk winterhard, invriezend, hagen
    Grondsoort       : zand, kalkrijk
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : schaduw, half schaduw
    Wind             : weinig gevoelig
    Groep            : (sier)heesters
    Gebruik          : groepen/vakken, bodembedekker
    Hoogte           : 0.80 m
    Vorm             : breed,compact
    Bloeikleur/vorm  : wit/créme
    Bloeitijd        : mei
    Blad             : wintergroen,frisgroen
    Vrucht           : blauw
    Vermeerderen     : stek van kruidachtige delen in juli
    Snoeien          : in vorm snoeien
    Planten          : in okt
    Bemesten         : humus

    Standplaats:
    Verlangt een plekje uit de volle zon. Dus bij voorkeur in gefilterd licht van andere planten. Een plekje in de halfschaduw wordt ook verdragen.
    Deze plant wenst een voedselrijke, vochthoudende tot vochtige bodem.
    Verdraagt een temperatuur tot -10 gr
    De kamperfoelie gedijt het best op een beschutte en windvrije standplaats in een goed doorlaatbare grond. Ook op andere grondsoorten, zoals bosgrond, kan de struik gedijen. Regelmatig snoeien wordt aanbevolen.

    Kenmerken:
    Het is een dichtvertakte struik met overhangende takken die kan uitgroeien tot 1,5 m hoog. De blaadjes zijn groen, elliptisch en circa 1 cm lang. De bloei is in het voorjaar met roomwitte, welriekende, kleine bloempjes.
    In de nazomer komen er blauwe besjes aan.
    In zeer strenge winters kan harde vrieswind de struiken bevriezen.

    Bloemen :
    Krijgt in mei/juni kleine witte bloempjes tenzij men het als haagje gebruikt dan blijft de bloei achterwege.

    Planten :
    Geadviseerde plantafstand is 4 - 7 planten per m2.

    Gebruikte delen:
    Kan als haag, solitair en bodembedekker gebruikt worden.
    Is een snelle groeier.

    Eigenschappen:
    De Chinese kamperfoelie is een struikvormige kamperfoelie net als Lonicera pileata. Beide soorten zijn in het begin van de twintigste eeuw geïntroduceerd door de beroemde Engelse plantenontdekker Ernest Henry Wilson. Wilson was in 1900 in China en vond eerst Lonicera pileata. Acht jaar later ontdekte hij Lonicera nitida.

    Weetjes :

    De Nederlandse naam is Chinese kamperfoelie. Deze kamperfoelie is er een uit een grote familie, waarvan er velen bekend zijn als bloeiende klimplant. Deze is echter van de andere tak van de familie, die van de kleinbladige vakkenvullers.

    Lage struik met een grote sierwaarde, vooral bv. als accentplant in het openbaar groen en in de tuin vanwege de mooie compacte vorm, of de bladkleur.

    De Lonicera nitida ‘Maigrün’ is wat minder wild dan haar grotere broers, te weten pileata en nitida ‘Elegant’. De plant is wel giftig

    Onderhoud.
    U kunt in het voorjaar terugsnoeien. Knip alleen de overtollige of beschadigde takken eruit.
    De plant kunt tegen strenge vorst met dennentakken of blad beschermen.

    Ziekten en plagen.
    De kamperfoelie is niet bijzonder gevoelig voor ziekten en plagen, wel kan er vooral in het voorjaar wel eens een enkel bladluisje in zitten. Probeer natuurlijke vijanden, zoals lieveheersbeestjes te sparen.

    Bemesting.
    Standaard bemesting voor heesters en vaste planten voldoet over het algemeen prima!

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (13 Stemmen)
    23-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jasminum nudiflorum
     

    Jasminum nudiflorum


    Botanische naam  : Jasminum nudiflorum
    Nederlandse naam : Winterjasmijn, Naaktbloeiende jasmijn
    Herkomst         : China
    Bijzonderheden   : leistruik
    Grondsoort       : alle, zand
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : half schaduw, zon
    Groep            : (sier)heesters
    Gebruik          : tuinen
    Hoogte           : 2.00-3.00 m
    Vorm             : breed
    Bloeikleur/vorm  : geel
    Bloeitijd        : januari, februari, december
    Blad             : bladverliezend
    Twijg/stam       : kleurig

    Standplaats:
    De struik stelt weinig eisen aan de bodem en neemt genoegen met vrijwel iedere grondsoort.Op elke kalkarme grond in de zon en schaduw.
    De bloei is het rijkst op een zonnige plek.
    De winterjasmijn is een gemakkelijke plant die weinig eisen stelt aan de grond. Het liefst staat hij op kalkarme grond, in de zon is de bloei het rijkst, maar ook in de schaduw kan deze struik het goed vinden.

    Kenmerken:
    Een wat slordig groeiende plant met sterk overhangende, slappe twijgen. De jonge twijgen zijn opvallend felgroen en vierkant.
    Oudere takken worden bruin van kleur en krijgen een soort kurklaagje.
    Moet geleid worden of ondersteund. Kan ook gebruikt worden om een talud te laten begroeien. Wordt vooral gewaardeerd door de bloei in de winter.

    Bloemen :
    Kleine, goudgele, stervormige bloemen verschijnen aan de nog kale takken.
    Niet of weinig geurend.
    Bloeit aan de takken van het voorafgaande jaar, hou hiermee rekening bij het snoeien.
    Bloeitijd: December- maart

    Snoeien :
    Uitdunnen om te voorkomen dat de struik een kluwen van oud, dood hout wordt. De oudste twijgen worden weggesnoeid. Deze zijn makkelijk herkenbaar aan de kleur: groengrijs en dof. De jonge twijgen zijn glimmend donkergroen.
    Snoeien na de bloei in maart/april.

    Planten :
    Het beste kunt u een winterjasmijn tegen een muur leiden, de warmte die een muur uitstraalt voorkomt dat de bloemen bevriezen. De winterjasmijn kan zelf niet klimmen en groeit ook nog eens een beetje rommelig, daarom is het van groot belang dat u een stevig klimornament heeft. U kunt de struik op verschillende manieren ondersteunen, denk hierbij aan een latwerk, pergola of prieel. 

    Gebruikte delen:
    Losse takken - bijna in knop - kunnen in huis in bloei getrokken worden en de bloemen blijven lang mooi.

    Eigenschappen:
    De jasmijn heeft kleine gele stervormige bloemen die elk jaar weer verschijnen aan de dan nog kale takken. De hoogte van de struik is een beetje afhankelijk van of hij al dan niet tegen een muur geleid wordt. Leistruiken worden iets van 3 meter en de planten die niet worden geholpen bij het klimmen halen anderhalve meter.

    Vermeerderen :
    Halfhoutige stekken in de zomer of het najaar.
    Scheuten afleggen in het najaar.
    De plant kan vermeerderd worden door halfhoutige stekken in de zomer of het najaar. Ook kunt u een twijg afleggen. Pak een twijg en snij deze schuin in, leg hem daarna op de grond en bedek hem zand. Leg er vervolgens een steen bovenop of zet de twijg vast met een klem. Na een tijdje ontstaan er wortels op de plaats van de inkerving en dan kan het jonge plantje van de moederplant worden afsnijden.

    Weetjes :
    De winterjasmijn is al jaren een bekend gezicht in Nederland en België. De prachtige gele bloemen vallen erg op, als u een kale trap, muur of dergelijk in bezit heeft is deze plant zeker het overwegen waard. Nog een pluspunt is de gemakkelijke verzorging en – als u dat wilt- vermeerdering.

    De winterjasmijn komt van oorsprong uit China, waar hij groeit tegen de rotswanden. De winterjasmijn heeft een langdurige bloei, van december tot april. Het liefst groeit de plant tegen een noord of oostenmuur, waar hij wel 3 meter lang kan worden.

    In de winter kan het voorkomen dat als de grond bevroren is en de zon schijnt, deze teveel vocht bij de struik via de takken onttrekt. Het gevolg daarvan zijn geribbelde of bruine uitgedroogde scheuten. Om dit te verkomen kunt u het beste tijdens vorstvrije dagen af en toe ietwat water geven. De grond bij (huis)muren is vaak behoorlijk droog, zorg ervoor dat de grond wat water vast houdt. Dit doet u doormiddel van compost, stalmest of humus.

    De plant is afkomstig uit China met name van de westelijke provincies Gansu, Shaanxi, Sichuan, de zuidoostelijke provincie Xizang en het noordwestelijk gelegen Yunnan. Hij groeit daar op rotsachtige bodem op een hoogte tussen de 800 en 4500 meter en stelt zeer weinig eisen aan de grond.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    19-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Euphorbia characias
     

    Euphorbia characias


    Botanische naam  : Euphorbia characias wulfenii
    Nederlandse naam : Wolfsmelk
    Herkomst         : De Balkan
    Bijzonderheden   : trekt vlinders aan
    Grondsoort       : alle, zand
    Vochtbehoefte    : droog, normaal
    Licht            : half schaduw, zon
    Wind             : weinig gevoelig, zeewind bestendig
    Gebruik          : kust/zeewind, giftig, insecten, rotstuinen
    Hoogte           : 0.40-0.60 m
    Bloeikleur/vorm  : geel, scherm
    Bloeitijd        : juni, juli
    Blad             : groen


    Standplaats:
    Op een humusrijke grond groeit te plant het best
    Zonnig tot halfschaduw
    Groeien in elke normale goede maar doorlatend grond. Kalkminnend.

    Kenmerken:
    Zowel bloem als blad is blauwgroen met geelgroen aan de binnenkant van de bloempjes.
    In het najaar krijgen ze mooie roestbruine tinten.
    De tweejarige stengel krijgt het eerste jaar grijsgroen blad, en pas het volgend jaar de bloem

    Bloemen :
    Wordt 80cm, heeft een geelgroene bloem en bloeit van april tot juni
    Vanaf mei tot ver in oktober zijn de bloemen zichtbaar. Vroeg in de zomer staat deze wolfsmelk op z'n hoogtepunt van bloei. De lichtgele bloemen zitten geborgen in ronde kleine groene tuilen.

    Planten :
    Plaats euphorbia characias ssp wulfenii liefst op een beschutte standplaats.

    Gebruikte delen:
    De bloemen worden ook gebruikt als snijbloem.

    Eigenschappen:
    De bladeren zijn afhangend smal lijnvormig en staan gekransd rondom de stengel. Het is wat je noemt een 'architectonische plant'. Elke stengel met bladeren en bloemen staat apart. Aan de tweejarige stengels komen het ene jaar grijsgroene bladeren en het jaar daarop komen daarbij de bloemen. Deze wolfsmelk wordt wel anderhalve meter hoog en één meter breed.

    Vermeerderen :
    Na de bloei springen de zaden in het rond, hieruit groeien weer makkelijk jonge plantjes

    Soorten :

    --'Black Pearl': gele bloemen, zwart hart

    --'Blue Wonder': gele bloemen, blauwachtig blad

    --'Burrow Silver': gele bloemen, crème groen blad

    --'Emmer Green': gele bloemen, groen en wit blad

    --'Forescate': gele bloemen

    --'Humpty Dumpty': groene bloemen

    --'Lambrook Gold': goudgeel

    --'Portugese Velvet': gele bloemen, fluwelen blad

    --'Starbright': gele bloemen. Rijkbloeiend

    --characias subsp. wulfenii: geelgroene bloemen.


    Weetjes :

    Opvallende bloeiwijze en decoratief mede door de lijnvormige bladeren.
    Graag staan ze op een droge zonnige plek.

    Een architectonische plant, zo mag men haar wel noemen met haar grote zware bloemen.

    Ze wordt 120 cm hoog en bloeit van mei tot oktober.

    volle zon, goed gedraineerde grond Deze wintergroene vaste plant is een echte blikvanger in de tuin. Het smalle blauw-groen blad is decoratief en wintergroen. De groen/gele bloempjes zitten aan grote bloemtrossen.

    Zoals alle euphorbia’s bevat ook deze variëteit wit melksap als je de stengels of blaadjes afbreekt.

    Snoei : de uitgebloeide bloemstengels tot aan de basis terugsnoeien in juni (liefst, niet als de zon schijnt : sap is irriterend voor de huid). De andere reeds gevormde groene bloemstengels zullen bloeien volgend jaar.

    eventueel bevroren delen van de plant na de winter wegknippen, desgewenst na de bloei de uitgebloeide bloemen tot de basis afknippen

    Mooi in combinatiemooi in combinatie met Papaver orientale en grijsbladige planten als Stachys byzantina, Artemisia en Lavandula

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (8 Stemmen)
    16-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rudbeckia
     

    Rudbeckia


    Botanische naam  : Rudbeckia fulgida deamii
    Nederlandse naam : Zonnehoed
    Herkomst         : noorden van Amerika
    Bijzonderheden   : geel/zwart hart
    Grondsoort       : alle, humeus
    Vochtbehoefte    : droog, normaal
    Licht            : half schaduw, zon
    Wind             : zeewind bestendig
    Gebruik          : groepen/vakken, borders, kust/zeewind, snijbloem, insecten
    Hoogte           : 0.60-0.80 m
    Bloeikleur/vorm  : geel, hoofdje
    Bloeitijd        : augustus, september, oktober
    Blad             : groen


    Standplaats:
    Op vrijwel alle voedzame gronden, of het nu een humusrijke of kleirijke grond betreft, zal Rudbeckia het altijd naar ieders tevredenheid doen

    Rudbeckia's zijn volledig winterhard en gedijen in volle zon, halfschaduw of schaduw op een goed doorlatende vochthoudende grond.

    Kenmerken:
    Rudbeckia's (Zonnehoed) behoren tot de Asteraceae (Compositae) en omvatten éénjarige, tweejarige en overblijvende vaste planten, die allen zeer geschikt zijn als snijbloemen.

    Bloemen :
    De rudbeckia fulgida var. deamii is een vaste plant en bloeit in augustus, september en oktober. De kleur van de bloemen is geel-zwart en de bladkleur is grijsgroen

    Gebruik:
    Voor gebruik in de tuin zijn een groot aantal soorten en cultivars populair.

    Eigenschappen:
    Ze bezitten sterke, soms uitlopers vormende wortelstokken.
    De scheuten zijn stevig en de bladeren daaraan afwisselend geplaatst.
    Ze zijn steeds enkelvoudig, bij sommige soorten ruw behaard.

    Vermeerderen :
    De plant is eenvoudig te vermeerderen door scheuren.
    Ze zijn gemakkelijk te delen in het najaar of het vroege voorjaar, en zaaien zich heel vaak ook gemakkelijk uit.

    Weetjes :

    -Om de drie, vier jaar scheuren in voor- of najaar om de plant te verjongen.
    -Er bestaan ook eenjarige soorten.
    -Uitstekende snijbloemen.
    -Bestand tegen barre weersomstandigheden. Een beschutte plek is wel gewenst vanwege de hoogopgaande groei. Zoniet moeten ze opgebonden worden.
    -Scheuren in het najaar of het voorjaar. Plant meteen daarna opnieuw
    -Plantafstand: 30 cm.

    Rudbeckia, genoemd naar Olaf Rudbeck,is een geslacht van kruidachtige planten,
    dat vooral afkomstig is uit Noord-Amerika.
    Hoewel er dertig soorten bekend zijn,hebben slechts enkele daarvan de statusvan tuinplant bereikt. Maar die worden dan ook hoog aangeslagen.
    Vroeger werden
    ook Echinacea en Ratibida tot Rudbeckia gerekend, maar dat zijn nu aparte plantengeslachten.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (6 Stemmen)
    12-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Montbretia--Crocosmia
     

    Montbretia--Crocosmia

     

    Botanische naam  : Crocosmia crocosmiiflora
    Nederlandse naam :
    Herkomst         : Tropische en Zuidelijk Afrika
    Bijzonderheden   : zuidmuur, afdekken
    Grondsoort       : alle, zand
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : zon
    Wind             : gevoelig
    Groep            : bol
    Gebruik          : borders, snijbloem
    Hoogte           : 0.30-0.60 m
    Bloeikleur/vorm  : oranje
    Bloeitijd        : augustus, september
    Plantdiepte      : 0.05-0.10 m

    Standplaats:
    De crocosmia heeft een voedzame, zandige, vochtige en losse tuingrond nodig. In de winter een beetje beschutten met turf, bladeren en takken (de plant is in principe winterhard!).

    Kenmerken:
    Crocosmia's zijn erg goede border planten. Crocosmia is daarnaast ook erg geschikt als snijbloem en wordt hiervoor door de kwekers geteeld.

    Bloemen :
    Crocosmia produceert verschillende bloemen per steel. Er zijn kleinbloemige en grootbloemige variëteiten. De bladeren zijn zwaardvormig

    Planten :
    Op plaatsen waar het hard vriest, moet de Montbretia behandeld worden als gladiolen: na de bloei rooien en op een koele luchtige plaats in de winter bewaren.
    Kan 4-5 jaar ter plaatse blijven, mits regelmatig bemest wordt (stalmest, compost, bladgrond). Plantafstand: 10-15 cm.

    Gebruikte delen:
    In de tuin, maar natuurlijk ook in potten op het balkon of terras. Ze bloeien tot in de herfst en worden zo’n 75 cm hoog met aan elke steel zo’n 12 tot 20 fraaie bloemetjes.

    Eigenschappen:
    Crocosmiaknolletjes kunnen tot 10 graden vorst aan. Dat pleit ervoor de knollen in het late najaar lekker in de grond te laten zitten en te laten verwilderen. Er komen jaarlijks vanzelf nieuwe knolletjes waardoor je elke zomer een weelderig Crocosmia accent in je tuin creëert!

    Vermeerderen :
    Vermeerderen door broed te nemen van de moederknollen en op wachtbed planten. (Bloeikans na 4 jaar).

    Scheuren is bij felle uitgroei nodig (na de bloei in okt.), dat zal na 4-5 jaren het geval zijn. De knollen - met bladeren eraan - worden direct heringeplant, ofwel in maart-april voor er jonge scheuten verschijnen.

    Soorten :
    De cultuurvariëteiten van
    Crocosmia x crocosmilflora en van
    C. masoniorum leveren goudgele, oranje en rode trompetvormige bloemen van 8 cm, op eindstandige aren van 15 cm.

    Weetjes :

    Deze plant kent zijn oorsprong in zuid afrika. De Crocosmia kreeg meer bekendheid onder de oude naam, die nog veel gebruikt wordt, namelijk `Montbretia'.

    De plant kan vast blijven staan, als er geen overvloed aan water komt en beschutting voorzien wordt (een 20-tal cm turf of compost).

    Uitgebloeide bloemen dienen weggenomen te worden.

    Oude bladstengels wegknippen bij aanvang van het nieuwe seizoen (april).

    Na enige jaren heeft de Montbretia neiging tot woekeren.

    Crocosmia crocosmiiflora komt oorspronkelijk uit Afrika en heeft haar naam te danken aan het Latijnse krokus (saffraan) en osme (geur). Als de bloemetjes gedroogd worden, ruiken ze naar saffraan wanneer ze in water worden ondergedompeld. De knolletjes van de Crocosmia zijn klein en daarom kun je ze dichtbij elkaar planten voor een mooie toef!

    Crocosmia is tijdens de bloei overladen met bloemen. Vooral op plaatsen in de tuin, waar andere vaste planten maar moeilijk groeien vanwege droogte, is een Crocosmia een goede keus om te planten. En de aarvormige bloem is uitstekend op vaas te houden.

    Crocosmia is volkomen winterhard, maar op vochtige gronden is het beter de knollen in het najaar te rooien en gedurende de winter op een koele en droge plaats te bewaren. Op droge grond kunnen ze in de winter in de grond blijven.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (8 Stemmen)
    11-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rosa 'Allgold'
    Pulsar para ver la imagen original 

    Rosa 'Allgold'


    Botanische naam  : Rosa 'Allgold'
    Nederlandse naam : Trosroos (Floribunda)
    Herkomst         : Frankrijk
    Bijzonderheden   : diepgeel, grote tros, half gevuld
    Grondsoort       : alle, humeus, lichte klei
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : half schaduw, zon
    Wind             : weinig gevoelig
    Groep            : trosrozen
    Gebruik          : groepen/vakken, randen/hagen, tuinen
    Hoogte           : 0.50-1.00 m
    Vorm             : opgaand
    Bloeikleur/vorm  : geel
    Bloeitijd        : juni, juli, augustus, september
    Blad             : bladverliezend
    Twijg/stam       : doorns/stekels



    Trosroos, doorbloeiend

    ALLGOLD Zuiver boterbloemgeel en lichtgeurend. De middelgrote bloemen van deze roos staan alleen of in grote trossen. De kleur is opvallend. Deze bossige plant met middelgroot, fletsgroen, glimmend blad is een mooie perkroos. 60 cm.

    Deze roos lijkt op een theehybride roos. Hij heeft halfgevulde bijna lichtgevende goudgele bloemen die alleen staan en soms in trossen. Verder heeft deze rijkbloeiende roos opvallend glanzend donkergroen blad en een bossige gedrongen groeiwijze. Deze soort is ziektevrij en dus een echte aanrader!

    Om de bloeitijd en de gezondheid van de rozen te waarborgen, is het belangrijk dat de rozen in een humus-, voedingsrijke grond staan. Ook is een afgewogen en regelmatige bemesting cruciaal voor een goede groei

    Deze sierstruikrozen zijn zonaanbidders en staan daarom het liefst op een zonnige, warme en luchtige plaats in de tuin. Gloeiende hitte met een open plek op het zuiden wordt vaak slecht verdragen en bevorderd de uitbreiding van Spint.

    Standplaatsen met weinig wind en nauwe ruimtes zijn ongeschikt en zorgen voor schimmelziektes en zo ook voor bladluizen.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (2 Stemmen)
    09-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pyracantha
     

    Pyracantha


    Botanische naam    : Pyracantha 'Golden Charmer'
    Nederlandse naam   : Vuurdoorn
    Herkomst           : Duitsland
    Bijzonderheden     : schurftvrij, leistruik
    Grondsoort         : alle, kalkrijk
    Vochtbehoefte      : normaal
    Licht              : zon
    Groep              : (sier)heesters
    Gebruik            : solitair, tuinen, insecten
    Hoogte             : 2.00-3.00 m
    Vorm               : opgaand
    Bloeikleur/vorm    : wit/créme
    Bloeitijd          : mei, juni
    Blad               : wintergroen
    Vrucht             : geel, oranje
    Twijg/stam         : doornen/stekels


    Standplaats:
    droge bodem, normale bodem
    Een voedzame, goed waterdoorlatende bodem is voldoende voor deze mooie planten.

    Kenmerken:
    Vuurdoorn (Pyracantha) is een geslacht van groenblijvende struiken uit de rozenfamilie (Rosaceae). Het geslacht komt van nature voor van Zuidoost-Europa tot Zuidoost-Azië. Het geslacht is nauw verwant aan Cotoneaster. Vuurdoorns onderscheiden zich door hun grote scherpe stekels, terwijl Cotoneaster geen doorns draagt.
    Vuurdoorns worden 4-6 meter hoog.

    Bloemen :
    De Pyracantha bloeit met witte bloemen in de maanden mei en juni. Enkele maanden na de bloei hangt de struik vol met kleurrijke vruchten. In de winter komen de vogels die met plezier weg pikken om hun magen te vullen.
    De zeven soorten hebben witte bloemen en rode, oranje of gele bessen. De bloeitijd loopt van de late lente tot in de vroege zomer. De bessen worden laat in de zomer geproduceerd en rijpen in de late herfst.

    Planten :
    Echter worden de planten veel vaker als solitair tegen een muur aangeplant aangezien de planten met hun breed vertakt wortelgestel zeer goed tegen de droogte kunnen. Na enkele jaren zullen de planten de gevel tot verschillende meters hoog gaan inpalmen.

    Eigenschappen:
    Vuurdoorns zijn belangrijke sierplanten in tuinen, vanwege hun fraaie bloemen en bessen. Ze worden vaak tegen een muur geplant en bieden vogels die willen nestelen een uitstekende bescherming. Ook bieden hun doornige structuren bescherming tegen inbraak en vandalisme. Merels doen zich graag tegoed aan de bessen, de rassen met gele bessen zijn minder in trek.
    Een van de bijzonderheden van vuurdoorn is dat de planten droogte zeer goed verdragen ; daarbij worden ze geholpen door een wijd vertakt wortelsysteem, dat zeer diep in de grond groeit.

    Vermeerderen :
    Na de eerste vorst verschrompelen de vruchten en verslijmt het vruchtvlees. De zaden komen dan vrij, maar kiemen niet eerder dan na veel kou te hebben geleden.

    Snoeien :
    Vuurdoorn bloeit op hout dat ten minste twee jaar oud is.
    Snoeitijd: midden voorjaar. In de zomer kunnen 'verkeerd' groeiende scheuten worden weggeknipt. Vuurdoorn kan door sterk snoeien worden verjongd.

    Soorten :

    Pyracantha angustifolia China
    Pyracantha atalantoides China
    Pyracantha coccinea Italië
    Pyracantha crenatoserrata China
    Pyracantha crenulata Himalaya
    Pyracantha koidzumii Taiwan
    Pyracantha rogersiana China

    Weetjes :

    Een vuurdoorn is vooral geliefd als hij vanaf de nazomer zijn prachtig geel gekleurde bessen laat zien.

    Het zijn wintergroene struiken met scherpe doorns waardoor ze geschikt zijn als ondoordringbare hagen tegen vandalisme of inbrekers. De vogels weten de doornen ook te waarderen en nestelen graag in deze met scherpe doorns beschermende struik.

    De bessen van Vuurdoorn zijn weinig giftig. Na de inname van minder dan 10 bessen van deze plant volstaat het om het kind wat water te laten drinken. Na inname van grotere hoeveelheden neemt u toch best contact met uw huisarts of met het antigifcentrum. Ook na de inname van andere plantendelen (bladeren, stengels, wortels) is het beter contact op te nemen met het antigifcentrum.

    Indien een kind toch symptomen krijgt na de inname van bessen die als weinig giftig vermeld staan, contacteer dan uw arts of het antigifcentrum. Misschien is er een probleem met de identificatie, of gaat het om een ander gezondheidsprobleem.

    Opgelet ! Deze plant heeft scherpe doornen waar kinderen zich kunnen aan kwetsen.

    De nederlandese naam heeft betrekking op twee uiterlijke kenmerken : de lange doornen aan elke scheut en de vurige kleuren van de vruchten in het najaar. In de maanden mei en juni zijn de struiken bezaaid met wolken van witte bloemen, die helaas wat scherp ruiken. De donkere, altijd groene bladeren zorgen voor kleur in de winter .

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (8 Stemmen)
    05-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Clematis armandii
     

    Clematis armandii


    Botanische naam  : Clematis armandii 'Apple Blossom'
    Nederlandse naam :
    Herkomst         :
    Bijzonderheden   : 's winters beschermen
    Grondsoort       : alle, humeus
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : zon
    Wind             : gevoelig
    Gebruik          : tuinen en parken
    Hoogte           : 3.00-5.00 m
    Vorm             : klimmend
    Bloeikleur/vorm  : roze
    Bloeitijd        : april, mei
    Blad             : halfwintergroen


    Standplaats:
    Op een zonnige standplaats

    Kenmerken:
    Het weelderig, diepgroen, leerachtig blad bestaat uit 3 opvallend generfde blaadjes. De geurende witte bloemen zijn schotelvormig en tot circa 6 cm groot. Lichtjes snoeien na de bloei.
    Behandelen als kuipplant.

    Bloemen :
    Bloeit in april-mei met zuiver witte tot roomkleurige bloemen, soms tot roze verbloeiend, en tot 3-6 cm in doorsnede die heerlijk geuren naar amandelen

    Planten :
    een beschutte standplaats, bijvoorbeeld tegen een zuidmuur.

    Eigenschappen:
    Clematis armandii moet je 's winters beschermen. Het is een krachtig groeiende klimmer die ook ’s winters zijn blad behoudt en komt daarom ook in aanmerking voor de kweek als kuipplant of in pot

    - plant met geurende eigenschappen

    - deze plant is wintergroen (groenblijvend)

    - deze plant is vorstgevoelig

    - exotische aandoende plant voor gebruik in potten, bakken, terraskuipen edm.

    - deze plant verlangt een kalkhoudende bodem (pH 6,5 of hoger)

    Weetjes :

    Clematis armandii is inheems in Yunnan, Guizhou, Gansu, West-Hubei en West-Sichuan waar hij voorkomt in struikvegetaties en op rivieroevers op 60-2400 m hoogte. Hij is genaamd naar de Franse missionaris en plantenverzamelaar Père Armand David.

    De armandii groep zijn krachtig groeiende clematissen die winters hun blad kunnen behouden. Ze zijn vorstgevoelig en komen daarom bijna uitsluitend in aanmerking voor opkweek als kuipplant of in de kas. De bloemen geuren naar vanille. Lichtjes snoeien na de bloei van het voorjaar in juni.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (5 Stemmen)
    01-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lavatera
     

    Lavatera

    Botanische naam  : Lavatera 'Rosea'
    Nederlandse naam : Struikmalva
    Herkomst         : Zuid-Europa
    Bijzonderheden   : matig winterhard, halfheester
    Grondsoort       : alle, zand
    Vochtbehoefte    : droog
    Licht            : zon
    Wind             : weinig gevoelig, zeewind bestendig
    Gebruik          : solitair, borders, kust/zeewind, snijbloem
    Hoogte           : > 1.20 m
    Bloeikleur/vorm  : roze, pluim
    Bloeitijd        : juni, juli, augustus, september
    Blad             : groen

    Standplaats:
    Ze houden van een zeer licht beschaduwde standplaats (bijna volle zon), op een vruchtbare en doorlatende bodem. Gevoelig voor (te) vochtige gronden.
    Geen natte grond in de winter en geen felle wind.

    Kenmerken:
    Een halfheester die elk jaar diep invriest, maar in het voorjaar weer uitloopt en sterk vertakt. Best snoeien in het voorjaar als de planten al goed aan het uitlopen zijn.
    Heeft een gelobd fluweel blad. 

    Bloemen :
    Bloeit van juni tot september met lichtroze bloemen die 3 tot 7 cm groot kunnen zijn. De bloemtakken zijn ook geschikt als snijbloem. De bloemen worden gesneden als 1 vierde van de bloemen hun kleur vertonen.

    Gebruik :
    Mooi te combineren met paars en blauw, blauwe Delphinium, roze en blauwe Phlox, Lythrium,Buddleja, Acanthus, Campanula Lactiflora, Aconitum, Echinacea, Aster
    Deze vaste planten zijn uiterst geschikt als solitair in de border maar ook in potten op het terras doen ze het erg goed. In de border mooi te combineren met Campanula lactifola, Aconitum, Echinops bannaticus en Aster novi-belgii. Zorg voor voldoende ruimte, ze nemen veel plaats in

    Eigenschappen:
    Alle Lavatera vaste planten zijn min of meer vorstgevoelig. Een winterbescherming is aan te bevelen. Leg een dikke mulchlaag rondom de stam.

    Vermeerderen :
    Door zomerstek.

    Soorten :
    Lavatera hybride 'Barnsley' wit/roze en bestaat ook in lagere vorm van 1 meter Lavatera 'Barnsley Baby'
    Lavatera 'Burgundy Wine': paarsrood
    Lavatera 'Bredon Spring': donker roze
    Lavatera 'White Satin': wit,
    Lavatera ''Candy Floss': lichtroze

    Lavatera cachemiriana
    Herkomst: West-Himalaja, Pakistan tot Noord-India
    Hoogte: 2 m
    Bloei: 5-8 cm grote lichtroze bloemen van juli tot september.

    Lavatera olbia
    Herkomst: Italië, Sicilië, Spanje, Portugal en Noord-Afrika
    Hoogte: 2 m
    Bloei: 3,5 tot 7 cm grote roze bloemen van mei tot september.

    Lavatera thuringiaca
    Herkomst: Europa, Centraal-Azië, Rusland, N.W-China,Turkije.
    Hoogte: 1,5 m
    Bloei: 4,5 - 10 cm grote bloemen in wit of roze van juli tot september.

    Weetjes :

    Lavatera olbia' is afkomstig uit Zuid-Europa en West-Azië en matig winterhard, halfheester. Deze 'Rosea' cultivar is een oude waardevolle, rijkbloeiende vaste plant voor de border. De plant is onderaan wat houtachtig met hogerop kruidachtige stengels tot 150 cm hoog. Bladeren gelobd.

    Lavatera olbia' Rosea' is een oude cultivar. Je kan beter kiezen voor de moderne 'Candy Floss'.

    Ziekten en plagen:
    In koele, regenachtige zomers hebben de planten meer last van de roestziekte.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (10 Stemmen)
    29-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Potentilla atrosanguinea
     

    Potentilla atrosanguinea


    Botanische naam   : Potentilla atrosanguinea
    Nederlandse naam  : Ganzerik
    Herkomst          : Himalaya
    Bijzonderheden    : donker bloedrood, zilverig behaard
    Grondsoort        : alle, humeus, zand
    Vochtbehoefte     : droog, normaal
    Licht             : half schaduw, zon
    Gebruik           : groepen/vakken, borders, kust/zeewind, insecten, rotstuinen
    Hoogte            : 0.20-0.40 m
    Bloeikleur/vorm   : rood/bruin
    Bloeitijd         : juni, juli
    Blad              : grijsgroen


    Standplaats:
    Zon tot halfschaduw. Zon bevordert de groei en ook de hoeveelheid bloemen. Heesterganzerik gedijt echter ook in de halfschaduw.
    doorlatende grond. De planten stellen weinig eisen aan de grond , maar zijn niet bestand tegen veel vocht.
    Gemakkelijke planten die het in elke tuingrond goed doet vooral wanneer deze kalkhoudend is.

    Kenmerken:
    De bladeren van veel soorten zijn samengesteld uit vijf deelblaadjes. Hier duidt de Engelse naam 'cinquefoil' (= vijf blaadjes) op. Overigens hebben sommige soorten maar drie deelblaadjes, zoals de aardbeiganzerik, terwijl andere er zelfs vijftien of meer hebben.

    Bloemen :
    Ze bloeien van juni tot de vorst.

    Planten :
    Mooi te combineren met Sedum,Hibiscus,Lavendel,Salvia,Hebe,Cotinus
    Planttijd van het voor- tot het najaar. De plant royaal water geven. Maak een gat dat tweemaal zo groot is als de wortelkluit.
    De bodem van het gat met een spitvork goed los maken. De opgegraven aarde met een schep compost en een handvol mest vermengen.
    Haal de plant voorzichtig uit de contaier. Tik daarvoor tegen de zijkant en de bodem van de pot, zodat de kluit loslaat.
    Zoveel grond in het plantgat doen dat de bovenkant van de wortelkluit en de bovenkant van het plantgat op een lijn liggen.
    Vul het gat verder op met het grondmengsel. Druk de aarde met de handen stevig aan. Geef de struik direct na het planten royaal water.

    Gebruikte delen:
    De botanische naam Potentilla is afgeleid van het Latijnse potens, wat machtig betekent, duidend op een sterke medicinale werking. Zo werd de wortelstok van tormentil (Potentilla erecta) en zilverschoon (Potentilla anserina) gebruikt bij diarree en maag- en darmpijn.

    Eigenschappen:
    Doordat ze diep wortelen kunnen ze langer een droogteperiode overleven.

    Vermeerderen :
    Kweek nieuwe planten door een scheut vlak bij de grond in te snijden . Deze ingraven, met een steen verzwaren tot er wortels gevormd zijn. Dan de nieuwe plant afsnijden .

    Soorten :
    In België en Nederland komen de volgende soorten voor:

    --Aardbeiganzerik (Potentilla sterilis)
    --Kruipganzerik (Potentilla anglica)
    --Liggende ganzerik (Potentilla supina)
    --Middelste ganzerik (Potentilla intermedia)
    --Noorse ganzerik (Potentilla norvegica)
    --Rechte ganzerik (Potentilla recta)
    --Schijnaardbei (Potentilla indica)
    --Tormentil (Potentilla erecta)
    --Vijfvingerkruid (Potentilla reptans)
    --Viltganzerik (Potentilla argentea)
    --Voorjaarsganzerik (Potentilla verna)
    --Wateraardbei (Potentilla palustris)
    --Zilverschoon (Potentilla anserina)

    Weetjes :

    Ganzerik (Potentilla) is een plantengeslacht uit de rozenfamilie (Rosaceae) van kruidachtige planten en een aantal heesters. Het geslacht telt ongeveer vijfhonderd soorten die voornamelijk in gematigde streken van het noordelijk halfrond voorkomen. Over de precieze grenzen van het geslacht vindt nog veel onderzoek en discussie plaats. Het zeer nauw verwante geslacht aardbei (Fragaria) bijvoorbeeld zal wellicht samen met ganzerik in een groter geslacht opgaan.

    Verschillende soorten zijn populaire tuinplanten, met name de heesterganzerik (Potentilla fruticosa) met veel cultivars. Deze soort wordt vaak gebruikt in groenaanplant van steden en bedrijfsterreinen, omdat hij weinig onderhoud vergt, winterhard is en voor een groot deel van de zomer bloemen draagt.

    De Duitse geslachtsnaam 'Fingerkraut' verwijst naar een andere eigenschap van het blad: het is meestal handvormig samengesteld.

    Snoeien en bemesten.
    Ingewortelde planten meoten om de twee tot drie jaar worden gesnoeid. Verwijder dan eenderde deel van de struik en snoei oudere scheuten tot de grond weg, om de vorming van nieuwe scheuten te stimuleren. Verdeel compost rond de wortelzone. Meer mest heeft de plant niet nodig.

    PROBLEMEN:
    Spint doet zich vooral bij hitte en droogte voor. Op de bovenkant van het blad verschijnen kleine puntjes, op de onderkant zilverachtige spikkels. Dagelijks afspuiten en vochtig houden. Ernstige aangetaste scheuten verwijderen. Desnoods met een speciaal middel behandelen.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (6 Stemmen)
    27-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hydrangea arborescens 'Grandiflora'
     

    Hydrangea arborescens 'Grandiflora'


    Botanische naam  : Hydrangea arborescens 'Grandiflora'
    Nederlandse naam : Amerikaanse Hortensia
    Herkomst         : U.S.A.
    Bijzonderheden   : steriel, geen kalk
    Grondsoort       : alle
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : schaduw, half schaduw, zon
    Groep            : (sier)heesters
    Gebruik          : groepen/vakken, solitair, tuinen
    Hoogte           : 1.00-2.00 m
    Vorm             : bol
    Bloeikleur/vorm  : wit/créme, opvallend
    Bloeitijd        : juli, augustus, september
    Blad             : bladverliezend


    Standplaats:
    Enkel in voldoende vochtige grond kunnen ze in de volle zon staan. Bij voorkeur op koele, licht tot rijk beschaduwde plaatsen. Bij teveel aan zon of een tekort aan water kunnen de bladeren verdrogen of verbranden. Zorg voor een voldoende vochtige standplaats die goed waterdoorlatend is. Hortensia's haten nattige voeten in de winter.

    Kenmerken:
    Hydrangea arborescens 'Grandiflora' is in het wild gevonden in de USA (Ohio), nabij Yellow Springs. 'Grandiflora' is tot hiertoe de meest aangeplant vorm met 12 - 18 cm brede, vlakronde, groenachtige, witte bloemen. De bloei is uitbundig te noemen. De Amerikanen noemen deze hortensia trouwens 'Hills of Snow'.
    Hydrangea arborescens 'Grandiflora' wenst geen kalk !!!

    Bloemen :
    De bloeitijd is juni – augustus
    Bloeit midden de zomer met steriel bloemen. De bloemen zijn samengesteld is uit tal van kleine bloempjes. De kleur varieert van zachtgroen tot een erg puur wit.

    Planten :
    Knip in de vroege lente de twijgen steeds kort in (op 3-4 ogen)

    Eigenschappen:
    Deze cultivar is bijzonder winterhard.
    De grond heeft voor deze cultivar geen invloed op de kleur van de bloem.
    De bloeiende crèmewitte bollen hebben geen fertiele bloempjes en lijken net dikke appels, die 12 tot 18 cm breed worden.
    De bloeiende takken moeten wel worden ondersteund en opgebonden. De takken zullen de prachtige bollen, vooral bij wat nat weer, niet kunnen dragen.

    Vermeerderen :
    Vermeerderen uit stekken of door afleggen.

    Weetjes :
    De 'Grandiflora' werd voor 1900 in de Verenigde Staten in het wild gevonden en wordt al heel lang aangeplant in tuinen en parken.

    De Hydrangea arborescens ‘Grandiflora' is een sterk vertakte struik, die tot 1,5 meter hoog zal worden.

    De bloeiwijzen zijn bolvormig en wisselend van grootte.

    Vooral als er jaarlijks wordt gesnoeid zullen de takken onvoldoende sterk zijn om de bloemen te dragen.

    Het blad is eirond, gezaagd, met een korte toegespitste top, de onderkant van het blad is kaal. De bloeitijd is juni – augustus. De plant is zeer winterhard.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (12 Stemmen)
    23-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Anemone hupehensis
     

    Anemone hupehensis


    Botanische naam  : Anemone hupehensis 'Prinz Heinrich'
    Nederlandse naam : Herfstanemoon
    Herkomst         : Chinese provincie Hebei
    Bijzonderheden   : halfgevuld
    Grondsoort       : alle, veen
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : schaduw, half schaduw
    Gebruik          : groepen/vakken, borders
    Hoogte           : 0.60-0.80 m
    Bloeikleur/vorm  : rood/bruin, paars, pluim
    Bloeitijd        : augustus, september
    Blad             : groen

    Standplaats:
    Ze prefereert een vochtige grond met goede afwatering.

    groeit op alle gronden mits deze vochtig en goed waterdoorlatend is. De plant kan in lichte schaduw tot volle zon goed groeien. 

    Kenmerken:
    De herfstanemoon heeft vlezige wortels.
    Anemone 'Prins Heinrich' is een halfdubbele, purperrode selectie, gewonnen door Lindner in 1902. De bloemen tellen 10 tot 13 bloembladen. Lijkt op "Koningin Charlotte' maar is donkere van kleur. Prachtige selectie voor de herfstborder met bloemstengels van 70 tot 80 cm lang.

    Bloemen :
    purperrood, halfdubbel
    De bloemen hebben vijf of meer bloembladen en zijn komvormig van opbouw.
    De hoofdbloeiperiode valt in september tot en met oktober.

    Planten :
    De anemone kan je best in 3 groepen onderscheiden:

    1. De voorjaarsbloeiers met een oorsprong uit de bossen of de alpen (alpineanemoon),

    2. de zomer en herfstbloeiers,

    3. de knolachtige mediterrane soorten.

    Gebruik :
    Borderplant, beplanting onder loofbomen. Niet wintergroen. De Japanse soorten zijn matig winterhard.

    Eigenschappen:
    Een herfstanemoon behoudt vaak z'n blad in een milde winter en kan tot een min of meer bodembedekkende plant uitgroeien.

    Vermeerderen :
    Ze zijn te vermeerderen door wortelstek te nemen

    Weetjes :

    Anemone hupehensis, ook wel Chinese anemoon genoemd, is een kruidachtige plant.

    Ze werd ergens tussen 1900 en 1910 in Europa ingevoerd in Nancy, en is afkomstig uit de Chinese provincie Hebei. De botanische naam is afgeleid van de oude naam van deze provincie, Hupeh. Een Italiaanse missionaris wist hier een winstgevende handel in te bedrijven.

    De variëteit Anemone hupehensis var. japonica komt van nature voor in Japan.

    De bloemen zijn wit, roze of gemengd van kleur. De plant groeit op plaatsen in de volle zon of in de halfschaduw. De bloeiperiode loopt van de late zomer tot de herfst.

    In het klimaat in Midden- en West-Europa is de plant niet volledig winterhard, en moet daarom 's winters afgedekt worden.

    De Chineese Anemoon is een wat moeilijkere anemoon-soort. Hij moet vochtig staan, maar houd ook niet van te natte voeten. Overhouden kan wel, mits je hem goed warm en droog houd. Deze planten bloeien net zo laat als de herfstanemoon. En door de gigantische gelijkenis worden ze dus ook wel eens herfstanemoon genoemt.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (2 Stemmen)
    18-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lamium maculatum
     

    Lamium maculatum


    Botanische naam  : Lamium maculatum
    Nederlandse naam : Gevlekte dovenetel
    Herkomst         :
    Bijzonderheden   : drachtplant, witgerand blad
    Grondsoort       : alle, zand
    Vochtbehoefte    : droog, normaal
    Licht            : schaduw, half schaduw, zon
    Gebruik          : randen, bodembedekker, insecten, bostuinen
    Hoogte           : 0.20-0.40 m
    Bloeikleur/vorm  : wit/créme
    Bloeitijd        : april, mei, juni, juli
    Blad             : wintergroen, witbont


    Standplaats:
    zonnig halfschaduw tot schaduw
    De plant houdt van een enigszins vochtige grond.

    Kenmerken:
    Goede wintergroene bodembedekkers voor kleine oppervlaktes in de halve schaduw.
    Deze planten verdragen geen vochtige volle schaduw, en het blad wordt groener naarmate ze donkerder staan.
    Ze worden 20 cm hoog en bloeien van april tot juli.

    Bloemen :
    De plant heeft 2-3 cm grote, roze bloemen; deze zijn groter dan die van de paarse dovenetel (Lamium purpureum)
    De paarsrode of soms witte, roze of vleeskleurige bloemen zijn 2 tot 3½ cm groot. De onderlip is donker gevlekt en hartvormig met tandvormige zijslippen. De haarring in de gebogen kroonbuis loopt overdwars. De kelk is korter dan de kroonbuis. De helmknoppen zijn paarsbruin met oranje stuifmeel.

    Planten :
    Hakhout, bosranden, loofbossen, in knotwilgen, grienden, houtwallen, heggen, populierplantages, dijken, ruigten, waterkanten, plantsoenen, parken, bermen en ruige grazige plaatsen.

    Eigenschappen:
    De wintergroene bladeren zijn gesteeld, driehoekig-eirond, met groffe tanden en hebben in het midden vaak een witte vlek.

    Vermeerderen :
    Alle soorten breiden zich uit via wortel uitlopers, maar ook bijen zorgen voor uitzaaiingen, doordat zaad aan hun pootjes blijft hangen.

    Soorten :
    'Beacon Silver' donkerlila, wit blad met groen rand
    'Gold Nuggets' roze, geel blad
    'Red Nancy' rozerood, groen en zilver blad
    'Roseum' roze, wit blad met groene rand
    'Shell Pink' lichtroze, groen blad met witte streep in het midden
    'Sterling Silver' purper, zilver blad
    'White Nancy' wit, zilvergroen blad

    Weetjes :

    De gevlekte dovenetel (Lamium maculatum) is een in West-Europa algemeen voorkomende dovenetel.

    De gevlekte dovenetel is een 20-80 cm hoge, vaste plant. . De cultivar gestreepte dovenetel (Lamium maculatum 'Variegatum') is verder te herkennen aan de gevlekte bladeren. De 'vlek' in de naam slaat op de zilverkleurige / grijze streep langs de hoofdnerf van het blad. Een ander kenmerk: de gevlekte onderlip van de bloem. De helmhokjes zijn bruin-paars (bij de witte dovenetel (Lamium album) zijn deze zwart). De bloeitijd is van april tot november.

    De plant groeit vaak op dezelfde plaatsen als de paarse dovenetel, de witte dovenetel en brandnetels: op ruderale gronden, langs bermen, parkranden, bosranden, bij composthopen.

    Dovenetel veroorzaakt geen jeuk en blaren zoals brandnetel. Toch mijden de meeste mensen dovenetel bij confrontatie. Waarschijnlijk wekt het blad associaties met de echte brandnetel. Tussen alle keurige vaste planten in wordt dovenetel afgedaan als onkruid

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (8 Stemmen)
    13-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rosa 'Albertine'
     

    Rosa 'Albertine'


    Botanische naam    : Rosa 'Albertine'
    Nederlandse naam   : Leiroos
    Herkomst           :
    Bijzonderheden     : eenmalig bloeiend
    Grondsoort         : alle, humeus, lichte klei
    Vochtbehoefte      : normaal
    Licht              : zon
    Wind               : weinig gevoelig
    Groep              : leirozen
    Gebruik            : tuinen
    Hoogte             : 3.00-5.00 m
    Vorm               : leirozen
    Bloeikleur/vorm    : geurend, rood/bruin
    Bloeitijd          : juni, juli
    Blad               : bladverliezend
    Twijg/stam         : doorns/stekels

    Standplaats:
    Verlangt arme grond. Gevoelig voor meeldauw.

    Kenmerken:
    Albertine is een klimmende rambler roos. Bloemen bijzonder: een koperachtige gemskleur aan de binnenkant, aan de bloemblaadjes naar koperachtig roze overgaand.

    Bloemen :
    Grootbloemige bloemen in trossen welke een rijk aroma verspreiden.
    Deze populaire rambler heeft roodachtige, zalmkleurige knoppen die openen tot grote, koperachtig roze en bijna gevulde bloemen met een sterke geur. Zeer betrouwbaar. 400 cm.Klimroos, rambler (eenmaal bloeiend)

    Planten :
    Geschikt voor de omheining, pergola, bomen of een hoge muur op het zuidwesten.

    Eigenschappen:
    De bladeren zijn donkergroen met koperrode gloed aan takken die vol kromme stekels zitten. De struiken groeien hoekig en sterk tot 4,5 m hoog en 3 m breed.

    Weetjes :

    KLIMROZEN GROEP :

    Klimrozen stammen af van diverse botanische rozen of van klimmende mutanten van grootbloemige-, tros-, thee-, bourbon- of chinese-rozen, ..

    Alle hebben ze lange takken. In de tuin verlangen klimrozen een geschikte standplaats om te klimmen. Men plant ze tegen bogen, tuinhuisjes, pergola's, vrijstaande piramiden of zuilen of tegen muren en gevels. Langzaam groeiende rassen kunnen ook als struikrozen worden gebruikt. Klimrozen hoeft men bijna nooit te snoeien. Men moet zo lang mogelijke takken zien te krijgen, omdat hieraan de kortloten groeien. Het is aan deze kortloten waaraan de bloemen verschijnen.

    Klimrozen hebben veel ruimte nodig. Afhankelijk van hun groeikracht moeten ze 1-3 m uit elkaar worden geplant. De hoofdbloei van klimrozen valt rond de periode van juli, al zijn er ook soorten die doorbloeiend zijn.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    09-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hebe 'Autumn Glory'


    Hebe 'Autumn Glory'

    Botanische naam  : Hebe 'Autumn Glory'
    Nederlandse naam : Struikveronica, Ereprijs
    Herkomst         : Engeland
    Bijzonderheden   : matig winterhard
    Grondsoort       : humeus, zand
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : zon
    Groep            : (sier)heesters
    Gebruik          : heidetuinen
    Vorm             : opgaand
    Bloeikleur/vorm  : blauw
    Bloeitijd        : september, oktober
    Blad                : wintergroen

    Hebe is niet zo vaak te zien in een tuin. Vroegere soorten en variëteiten waren niet zo bestand tegen vorst. Tegenwoordig zijn er, die beter de winter doorkomen. Een lichte bescherming met blad is en blijft echter wel gewenst. Hebe is vooral mooi in grote groepen. Zowel blad als bloem is mooi om te zien. De struik bloeit vooral in de kleuren wit, blauw en paars. Niet alle soorten en variëteiten worden hier behandeld.

    Hebe groeit en bloeit het beste op een plaats in de volle zon. Een humusrijke, goed doorlatende grond is nodig voor een beetje geluk met deze struik. Hebe kan in de zomer door middel van stek worden vermenigvuldigd.

    Hebe 'Autumn Glory' heeft dik en glanzend blad. Stengels zijn roestbruin van kleur. Bloemen in korte trossen.

    verzorging
    Zoals de meeste bomen en heesters behoeven ze nadat ze zijn aangeplant, buiten voldoende water en 2 x per jaar wat mest, verder zeer weinig speciale verzorging.

    Let wel op bij het planten of de struik een mooi wortelgestel heeft. Als het te klein is moet je bovengronds ook takken snoeien anders zal de plant niet goed kunnen aanslaan. Laag snoeien dwingt de plant om jonge grondscheuten te maken

    Bedek tijdens de winterperiode (vorst) de groenblijvende bladeren met wat dennentakken.

    vermeerderen
    In de zomer kun je hebe erg makkelijk stekken.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (18 Stemmen)
    06-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spiraea Japonica


    Spiraea Japonica

     

    Botanische naam  :  Spiraea japonica       

    Nederlandse naam :  Spierstruik                          

    Herkomst         :  Japan                                 

    Bijzonderheden   :                                       

    Grondsoort       :  alle, kalkrijk

    Vochtbehoefte    :  droog, normaal

    Licht            :  zon

    Groep            :  (sier)heesters

    Gebruik          :  groepen/vakken, randen/hagen, tuinen

    Hoogte           :  0.20-0.50 m

    Vorm             :  bol

    Bloeikleur/vorm  :  wit/créme, geel

    Bloeitijd        :  juni, juli, augustus

    Blad             :  bladverliezend

    Vrucht           :  onopvallend

     

    Standplaats:

    Spierstruiken gedijen in bijna elke tuin. Deze laagblijvende soort wordt altijd in kleine groepen, of zelfs in perken geplant. Ze gedijen echter niet in de schaduw van bomen.

    Liefst een zonnige plek. Groeit in elke voedzame tuingrond.Kan ook toegepast worden in een rotstuin.Beschermen tegen zeewind.

     

    Kenmerken:

    Spiraea japonica is een tot 1,5 m hoge heester met stijf rechtopgroeiende, meestal slechts weinig vertakte twijgen. Het blad is langwerpig-eirond, spits, 2-8 cm lang en uitgesproken dubbel gezaagd. Deze soort heeft in juni en juli roze of rozerode, 6 mm grote bloemen, eindstandig in 15-20 cm brede, vlakke tuilen. Hij is inheems in Japan en wordt in vele cultivars aangeplant.

     

    Bloemen :

    Roze, rode kleine bloemen in afgeplatte tuilen.Bloeit op eenjarig hout in juni- augustus

     

    Eigenschappen:

    Een laagblijvende en langbloeiende heester.

    Wordt veel toegepast in tuinen. Voor gebruik in groepen als vakbeplanting, als bodembedekker.

    De stengels zijn bruin tot roodbruin, rond in doorsnede en soms behaard.

    De struik komt 1,2 m tot bijna 2 m hoog en ongeveer hetzelfde in de breedte

    bladeren zijn over het algemeen een ovaal vorm van ongeveer 2,5 cm tot 7,5 cm lang, hebben getande randen, en de plaatsvervangende langs de stengel.

     

    Vermeerderen :

    Vermeerdering door het nemen van houtige winterstekken of scheutstekken

     

    Snoeien

    Om verzekerd te zijn van een rijke bloei kan je de heester best in het voorjaar (maart) flink terugsnoeien. Ook na de bloei kan je terugsnoeien.

    Om te beginnen snoei je de struikjes terug tot op 10 à 20 cm boven de grond. Heb je nogal wat struiken te snoeien kan je dit gaan doen met de haagschaar. Je knipt de struikjes dus min of meer in een bolvorm.

     

    Daarna ga je met de snoeischaar het resterende deel uitdunnen: dode takken, oude takken, takken met een eigenaardige snoeivorm door vroegere snoei, takken die naar het midden van de struik gericht zijn gaan er onverbiddellijk uit.

    Een jaarlijkse, drastische snoei vormt geen probleem voor Spiraea, integendeel, op deze manier dragen de planten elk jaar opnieuw rijkelijk bloemen.

     

    Soorten :

     

    Spiraea japonica 'Albiflora': kleine compacte heester met witte bloemen.

    Spiraea japonica 'Anthony Waterer': compacte heester met dieproze

      bloemen.

    Spiraea japonica 'Bullata': zeer laag en dicht struikje, fel rozerode bloemen.

    Spiraea japonica 'Candlelight': lage compacte struik, geel tot geelgroen

      blad. Paarsroze bloemen.

    Spiraea japonica 'Coccinea': tot 80 cm hoge struik, karmozijnrode bloemen.

    Spiraea japonica 'Crispa': lage, compacte heester, helder rozerode bloemen.

    Spiraea japonica 'Dart's Pinkie': tot 1m hoge, opgaande heester,lichtroze

      naar wit verkleurende bloemen.

    Spiraea japonica 'Dart's Red': bossige heester, zeer rijk bloeiend. Karmijnrood

    Spiraea japonica 'Fastigiata': tot 1.8m hoge heester, wit met lichtroze tint

    Spiraea japonica 'Fortunei': halfhoge heester met karmijnroze bloemen.

    Spiraea japonica 'Froebelii': donkerrode bloemen, lang doorbloeiend

    Spiraea japonica 'Genpei' (syn 'Shorobana'):bossig groeiend, wit, rozerood

    Spiraea japonica 'Golden Princess': heldergeel blad, roze bloemen

    Spiraea japonica 'Goldflame': paarsroze

    Spiraea japonica 'Goldmound': zeer lage heester (40cm) klein zuivergeel

      blad. Paarsroze bloemen

    Spiraea japonica 'Little Princess': compact groeiende, lage heester met

      rozerode bloemen. Te gebruiken als bodembedekker.

    Spiraea japonica 'Macrophylla': grote heester met groot, eirond blad.

      Kleine roze schermen.

    Spiraea japonica 'Manon': lage heester met donkerroze bloemen.

    Spiraea japonica 'Neon Flash': purperrood uitlopend blad, naar donkergroen

                       verkleurend en felrode bloemschermen.

    Spiraea japonica 'Norman': dof donkerrode bloemschermen

    Spiraea japonica 'Odensala': helderroze bloemen in vrij grote, platte

      schermen.

    Spiraea japonica 'Pygmaea Alba': lage, sterk vertakte heester, witte

      bloemen

    Spiraea japonica 'Rose Superb': tot 1.5m hoge heester met donkerroze

      bloemen.

    Spiraea japonica 'Sapho': bijna identiek aan 'Dart's Red'.

     

    Weetjes :

     

    Spiraea japonica 'Genpei' kan je beginnen snoeien na de bloei, dat is vanaf oktober.

    Voor een goed zicht op de takstruktuur van de plant wacht je best tot ook de bladeren van de plant gevallen zijn.

     

    Spiraea japonica bloeit op takken die hetzelfde jaar gevormd werden.

    De plant bloeit dus in de zomer op de takken die in het voorjaar gevormd zijn.

     

    "Spiraea japonica 'is een van de vele Spirea  struiken met alternatieve, eenvoudige bladeren op stugge, vrij vertakking te richten stengels.

    Clusters van roze-roze bloemen zijn gevonden aan de uiteinden van de takken (bloemen zijn wit tot roze-roze voor natuurlijke populaties van nature voor in Azië).

    De zaden zijn ongeveer 2,5 mm in lengte en zijn te vinden in kleine glanzende capsules (Remaley, 1998).

     

    "Spiraea japonica 'is van nature variabel in vorm en er zijn vele variëteiten van het handelsverkeer in de tuinbouw.

    Negen rassen zijn beschreven binnen de soort tot nu toe

     

    Het is ingevoerd om de Verenigde Staten als sier-en wordt geteeld in de tuinbouw handel.

     

    De plant werd gebruikt als de traditionele geneeskunde door de inheemse bevolking, en uittreksels uit de planten bleken te zijn bioactieve

     

    Eenmaal gevestigd, S. japonica groeit snel en vormt dichte opstanden dat veel van de bestaande inheemse kruiden en struiken

    De zaden kunnen nog vele jaren in de bodem, waardoor de controle en het herstel van de inheemse vegetatie bijzonder moeilijk

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (10 Stemmen)
    02-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Platycodon
     

    Platycodon

    grandiflorus. 'Albus'


    Botanische naam    : Platycodon gran. 'Albus'
    Nederlandse naam   : Ballonklokje, Prachtklokje
    Herkomst           : Japan, China, Oost-Siberië en Korea
    Bijzonderheden     : lange winterrust
    Grondsoort         : alle, humeus, zand
    Vochtbehoefte      : droog
    Licht              : half schaduw, zon
    Gebruik            : borders, rotstuinen
    Hoogte             : 0.40-0.60 m
    Bloeikleur/vorm    : wit/créme
    Bloeitijd          : juni, juli, augustus
    Blad               : groen


    Standplaats:
    zon of halfschaduw vochtige, humusrijke, goed gedraineerde grond Grond niet laten uitdrogen. humusrijke, goed water doorlatende grond. De humus in de grond is belangrijk om voldoende water vast te houden

    Kenmerken:
    Een goed vertakkende potplant die wat weg heeft van een Campanula. Behoort tot de familie Campanulaceae.

    Bloemen :
    bloei valt in juni - augustus
    Je hebt ze in paars/blauw, roze en wit en blijven als plant redelijk klein (20-30 cm. hoog). Er bestaat ook nog een versie als grotere plant (50-70 cm. hoog) met iets kleinere bloemen, de Platycodon grandiflora v. Mariesi (of 'Chinees klokje').

    Planten :
    Plant op een onderlinge afstand van dertig centimeter

    Gebruik :
    De ideale plant voor de kust , slaagt wel moeilijk aan in het begin maar nadien groeit hij goed en vormt een mooie pol.
    De bloemknop lijkt op een grote gezwollen ballon vandaar zijn naam dus.

    Eigenschappen:
    Het ballonklokje dankt zijn naam aan de opgeblazen bloemknop, voordat deze opengaat. Het is een echt sierlijke ballonvorm. De bloemen zijn vijf tot acht centimeter groot. Ze zijn alleenstaand of komen in trossen voor. De bladen staan in kransen of tegenoverstaand. De bovenste bladen staan verspreid. De bladen zijn groen, maar hebben een blauwe waas daarover.

    Vermeerderen :
    zaaien in het voorjaar
    Door scheuren of delen van de plant in het najaar kan de plant worden vermeerderd

    Soorten :

    Platycodon gran. 'Albus': witte bloemen

    Platycodon gran. 'Mariesii': blauwe bloemen

    Platycodon gran.'Perlmutterschale': roze

    Weetjes :
    Het ballonklokje is een lage vaste plant die een bossige wortelstok vormt.
    De opvallende, blauwe bloemen met duidelijke,donkere nerven, ontwikkelen zich uit de ballonvormige knoppen.
    Het zijn dan ook deze bloemknoppen en de bloemen die de sierwaarde van het ballonklokje bepalen.
    De bloeistengels kunnen steun nodig hebben. De wortels zo weinig mogelijk verstoren.

    Geschikt voor gebruik vooraan in de border of in een rotstuin.

    Wordt ook veel toegepast in potten en bloembakken in de zomer op het terras.Je vindt hem dan ook in elk tuincentrum vanaf het voorjaar.

    Laat de potgrond niet uitdrogen want dit veroorzaakt gele bladeren, een te natte grond geeft echter aanleiding tot wortelrot.

    Regelmatig bemesten om het blad donkergroen te houden.

    Mooi in combinatie met Coreopsis of lage asters.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (15 Stemmen)
    31-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Astilbe arendsii
     

    Astilbe arendsii


    Nederlandse naam : Astilbe (arendsii groep)
    Herkomst         :
    Bijzonderheden   : brede tros
    Grondsoort       : alle, humeus, veen, kalkarm
    Vochtbehoefte    : normaal, nat
    Licht            : schaduw, half schaduw
    Gebruik          : groepen/vakken, borders, snijbloem, waterkant
    Hoogte           : 0.60-0.80 m
    Bloeikleur/vorm  : rood/bruin, pluim
    Bloeitijd        : juli, augustus
    Blad             : groen


    Standplaats:
    Houden absoluut van humusrijke vochtige aarde dat nooit mag uitdrogen, maar beslist geen natte voeten in de winter.
    De grond mag zuur zijn maar niet te zwaar, ze groeien niet goed op kalkrijke of zware kleigrond.
    Astilbes zijn geen waterplanten !!!

    Kenmerken:
    De sierlijke bladeren zijn samengesteld, doorgaans dubbel 3-tallig, met eironde-langwerpige, enkel of dubbel gezaagde blaadjes, meestal groen, soms bruinrood getint (bij het uitlopen en bij roodbloeiende hybriden zelfs 's zomers).

    Bloemen :
    Bloemen zeer klein, 4- of 5- tallig, met honderden verenigd in opvallende pluimen; de hybriden verschillenonderling in de vorm van de pluimen (kort en gedrongen of lang en slank, smal of breed, rechtopstaand of met sierlijk overhangende zijtakken), blomekleur (wit, roze, rood, purper of karmijnrood) en bloeitijdstip (vroeg: juli; middelvroeg: juli-augustus; laat: augustus-september).

    Planten :
    Alle Astilbes verlangen een plaats in de halfschaduw, een vochthoudende en humusrijke grond, die nooit mag uitdrogen. In de winter mag er geen water rondom de plant(en) blijven staan. Astilbe is een vaste plant voor met name een koel klimaat
    Dankbaar voor een jaarlijkse gift oude stalmest (geen verse !), compost of bladaarde in de lente. Bij droogte moet u water geven (droge zomers kunnen zeer nefast zijn).

    Gebruik :
    Astilbe is bijzonder mooi in grote groepen onder licht geboomte of langsheen vijvers; zeer goede overgangsplant van de vijver naar de overige beplanting. Onderdrukt tevens goed onkruid. Uitstekend te combineren met Hosta, varens, Hemerocallis, Trollius, etageprimula's, Rodgersia, Ligularia, Iris sibirica, Iris kaempferi en vochtminnende siergrassen.
    Ook geschikt als potplant binnenshuis.

    Eigenschappen:
    Een waardevolle plant met mooi gevederd blad en pluimvormige bloeiwijze.
    Astilbe is gevoelig voor late nachtvorst. Jonge scheuten kunnen invriezen, maar de bloei wordt daardoor niet beïnvloed. Astilbe is volkomen winterhard

    Vermeerderen :
    Astilbe kan in het voorjaar vlak voor het uitlopen worden gescheurd. Scheuren om de vijf jaar is nodig, omdat anders de bloei en groeikracht terug gaat lopen.
    De plant kan in kleine delen worden gescheurd. Herplant op een onderlinge afstand van gemiddeld vijfenveertig tot vijftig centimeter

    Soorten :

    --'Brautschleier' H80cm, bloei 6/8, wit
    --'Bressingham Beauty' 100cm, 7/8, roze
    --'Cattleya' 80cm, 7/8, lilaroze
    --'Diamant' 80cm, 7/8, wit
    --'Fanal' 60cm, 7/8, rood
    --'Lollipop' 60cm, 6/7, roze
    --'Roch and roll' 60cm, 7/9, wit

    Weetjes :
    Geef in de lente oud stalmest, compost of bladaarde daar kikkeren ze van op.
    Liefst van al in lichte schaduw want teveel zon verminderd de bloeitijd.
    Late nachtvorst kan schade toebrengen maar herstellen zich wel.
    Ze staan graag aan de rand van de vijver waar de luchtvochtigheid hoog is.
    Blijven in de winter decoratief en zijn vooral mooi in grote groep van min 7 planten.

    Arensii is een kruising van davidii, japonica,astilboides en thunbergii.

    De Duitser Georg Arends (1863 - 1952) kweekte talloze Arendsii-hybriden (Astilbe x arendsii).

    De uitgebloeide pluimen niet wegnemen; deze vormen een zeer decoratief winterbeeld in de tuin. Als snijbloem is astilbe niet lang houdbaar, anderzijds wel geschikt voor droogboeketten.

    Van deze vaste plant sterven de bovengrondse delen tijdens de herfstperiode af.
    Ze gaan dus kaal de winter in en behoeven normaal geen snoei. Meestal laat je de afgestorven plantendelen tot het voorjaar op zijn plaats.
    Ze vormen een natuurlijk winterbescherming en het is nog mooi ook (dauwdruppels, rijm). Sommigen houden toch liever aan een nette wintertuin, waar alles mooi is opgeruimd.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (16 Stemmen)
    30-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lysimachia Punctata
     

    Lysimachia Punctata

    Botanische naam   : Lysimachia punctata
    Nederlandse naam  : Puntwederik
    Herkomst          : Zuidoost-Europa
    Bijzonderheden    : woekert
    Grondsoort        : alle, humeus
    Vochtbehoefte     : droog, normaal
    Licht             : schaduw, half schaduw, zon
    Gebruik           : groepen/vakken, borders, verwildering, snijbloem
    Hoogte            : 0.60-0.80 m
    Bloeikleur/vorm   : geel, aar
    Bloeitijd         : juni, juli, augustus
    Blad              : groen

    Standplaats:
    De standplaats kan zonnig tot schaduw zijn. Lysimachia punctata zal op bijna alle gronden goed groeien. Hoewel de plant ook goed in de volle zon groeit, wordt de bladkleur intenser blauwgroen als hij in de halfschaduw staat. In het late najaar verkleurt het blad naar geelbruin.

    Kenmerken:
    De puntwederik (Lysimachia punctata) is een overblijvende plant, die ingedeeld wordt bij de sleutelbloemfamilie (Primulaceae), zoals in de Heukels, of, zoals bij APG, tot de familie Myrsinaceae. De plant wordt gebruikt in de siertuin en is in Nederland ook verwilderd. Van nature komt de puntwederik voor in Oost- en Zuidoost-Europa.

    Bloemen :
    Gele dikke bloemaren van juni tot augustus, wordt 70cmtot 1 meter hoog
    De meestal gele bloemen zijn vijfstralig puntsymmetrisch.

    Planten :
    Plant Lysimachia op een humusrijke of kleiige grond. Hoe vochtiger de grond, des te hoger en breder wordt de plant.
    Toch is Lysimachia punctata in sommige situaties goed toe te passen zoals bijvoorbeeld op plekken in de schaduw waar extra kleur gewenst is.
    Aanbevolen aantal per vierkante meter : 7

    Eigenschappen:
    De plant wordt 40-100 cm hoog, heeft rechtopstaande, zacht behaarde stengels en wortelstokken. De eivormige bladeren zitten in kransen van drie tot vier bladeren bijeen. Op de bladeren zitten onregelmatige, rode klierpuntjes, die als het blad tegen het licht gehouden wordt goed zijn te zien.

    Vermeerderen :
    Voor de winter worden alle bovengrondse delen afgeknipt. Na ongeveer drie jaar kan de plant worden vermeerderd door scheuren of delen. Plant de gedeelde stukken op een afstand van ten minste één meter uit elkaar.

    Soorten :
    Het geslacht kent ongeveer 150 soorten, die vooral in de gematigde streken van het noordelijk halfrond voorkomen. Het zwaartepunt van de verspreiding ligt in Oost-Azië.

    In België en Nederland komen voor:


    Penningkruid (Lysimachia nummularia)

    Boswederik (Lysimachia nemorum)

    Moeraswederik (Lysimachia thyrsiflora)

    Grote wederik (Lysimachia vulgaris)

    Puntwederik (Lysimachia punctata)+

    Lysimachia clethroides

    Weetjes :

    Wederik (Lysimachia) is een geslacht van planten. De botanische naam Lysimachia is afgeleid van de Griekse veldheer Lysimachus. Volgens de overlevering zou hij de plant ontdekt hebben.

    De 23e druk van de Heukels (2005) plaatst het geslacht in de sleutelbloemfamilie (Primulaceae). Merk op dat moderne taxonomen het geslacht vaak plaatsen in de familie Myrsinaceae, een familie die in de tropen verbreid is.

    In de regel gaat het om kruidachtige, meerjarige planten, soms ook treedt er verhouting op en spreken we van struiken. De bladeren zijn gaafrandig en tegenoverstaand, soms staan ze in kransen rond de stengel.

    De plant komt voor op moerasachtige plekken tussen bomen en struiken

    Wilt u Lysimachia punctata in toom houden dan zult u folie rond de plantgroep moeten gebruiken.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (5 Stemmen)
    29-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tiarella cordifolia
     

    Tiarella cordifolia

    Botanische naam  : Tiarella cordifolia
    Nederlandse naam : Perzische muts, schuimbloem
    Herkomst         : Noord-Amerika
    Bijzonderheden   :
    Grondsoort       : alle, humeus, veen, kalkarm
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : schaduw, half schaduw
    Gebruik          : randen, bodembedekker, borders, verwildering
    Hoogte           : 0.10-0.20 m
    Bloeikleur/vorm  : wit/créme, tros
    Bloeitijd        : april, mei
    Blad             : groen


    Standplaats:
    Tiarella is een waardevolle groenblijvende bodembedekker voor licht beschaduwde plaatsen. Zorg voor een voldoende humusrijke, kalkrijke en vochtige bodem.
    T. cordifolia is de meest aangeplante soort in onze tuinen

    Kenmerken:
    - deze plant is wintergroen (groenblijvend)
    - goed bruikbaar voor bodembedekking
    - geschikt voor groepsbeplantingen
    - geschikt voor onderbeplantingen (heesters, bomen)
    - deze plant verlangt een kalkhoudende bodem (pH 6,5 of hoger)
    - deze plant vraagt of gedijt goed op vochthoudende gronden

    Bloemen :
    roomwit Bloeiperiode : april - juli wolkjes kleine bloempjes met 5 kroonbladeren in rechtopstaande, eindstandige aren

    Gebruik :
    bodembedekker,groep,grote groep,kleine groep,middelgrote groep

    Eigenschappen:
    goede bodembedekker voor halfschaduw of schaduw
    in de zomer frisgroen blad, in de winter, roodbruin ,witte bloemen in april - juni, hoogte: 20 cm
    9 planten /m²
    bodembedekker met zeer rijke bloei. Krachtige groeier die snel verbreedt met bovengrondse uitlopers.

    Vermeerderen :
    Door delen of zaaien

    Soorten :
    'Inktblot' 4/7, witroze bloei, paarse stengel, groen blad
    'Mint Chocolate' 4/7 witroze, groen blad met paarse nerf
    'Pink Bouquet' 4/6, lichtroze, rijkbloeiend, groen
    'Simsalabim' 4/7, wit, groen blad geel gevlekt
    'Skeleton Key' 4/6, creme, ingesneden blad
    'Spring Symphony' 4/6, witroze, groen blad, rood generfd
    'Tiger Stripe' 5/6, roze, paarse stengel, groen blad

    Weetjes :

    Tiarella cordifolia of ook wel eens Perzische muts genoemd is afkomstig uit het oosten van Noord-Amerika. De planten breiden zich uit door ondergrondse kruipende stengels. De luchtige, witte bloeiwijzen steken in het voorjaar mooi en opvallend boven het mooie bladerdek uit. Mooie aantrekkelijke matgroene bladeren die ietwat eirond zijn met 3 tot 5 lobben. Jonge bladeren zien er fisgroen uit. In de winter kleuren oudere bladeren oranjerood aan.

    De cordifolia's breiden zich uit door middel van worteluitlopers, blad verkleurd in het vroege najaar naar purperrood en verdwijnt in strenge winters.

    De wherryi daarentegen maakt geen worteluitlopers, is groenblijvend in de winter maar verkleurt naar roodachtig/bronskleur.

    Het zijn bosplanten en houden niet van een zonnige standplaats.

    De schuimbloem lijkt wat bloeiwijze betreft op het familielid purperklokje. Bloemen staan in fragiele pluimen langs een opgerichte stengel. Afhankelijk van de soort zijn bloemstengels twintig tot dertig centimeter lang. Evenals het purperklokje is de schuimbloem een overblijvende bosplant, geschikt voor schemerige omstandigheden.

    Tiarella cordifolia is een krachtig groeiende en overblijvende plant. Het is een bodembedekker gedurende de zomer.

    Al voor het begin van het najaar verkleurt het blad naar purperrood. In de winter is het blad verdwenen of blijft in een oranjerode kleur achter. In de zomer is het blad lichtgroen. De bladen zijn gelobd, getand en licht behaard. In mei verschijnen de bloeistengels met witte tot roomwitte bloemen in eindstandige, pluimvormige aren.

    Goede buren zijn :Bergenia, vroegbloeiende bloembollen, pulmonaria, hosta, varens, waldsteinia

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (9 Stemmen)
    26-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Syringa vulgaris
     

    Syringa vulgaris
    Gewone sering


    Botanische naam  : Syringa vulgaris
    Nederlandse naam : Gewone sering, Boerensering
    Herkomst         : Centraal- en Zuidoost-Europa
    Bijzonderheden   : opstaande pluim, paars/lilaroze/wit
    Grondsoort       : alle, kalkrijk
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : half schaduw, zon
    Groep            : (sier)heesters
    Gebruik          : groepen/vakken, solitair, tuinen, insecten
    Hoogte           : 3.00-5.00 m
    Vorm             : opgaand
    Bloeikleur/vorm  : wit/créme, roze, paars
    Bloeitijd        : mei
    Blad             : bladverliezend


    Standplaats:
    Doet het goed op een goed bewerkte, vruchtbare bodem. Zonnige plaats.
    Verdraagt een droge standplaats.
    Groeit van nature in struikvegetaties op stenige, zonnige hellingen.

    Kenmerken:
    De sering (Syringa vulgaris) is een plant uit de olijffamilie (Oleaceae). Het is een kleine boom of struik die vooral bekend is vanwege de aantrekkelijke, zoet geurende bloemen. Normaal gesproken bereikt de plant een hoogte van 3-4 m, maar er zijn ook exemplaren bekend van wel 7 m hoog. De sering komt oorspronkelijk uit Zuidoost-Europa. Met name komt de plant in het wild voor op rotsachtige heuvelhellingen op de Balkan. Op veel plaatsen is de soort ingeburgerd. In tuinen komen allerlei gekweekte rassen met bloemkleuren die variëren van wit tot donkerpaars.

    Bloemen :
    Bloeit met lila pluimachtige bloemen die héééérlijk geuren.
    Wit, paars, violet, purper of lila. Pluimen.
    Geurende bloemen. Vier kelk- en kroonbladeren.

    Planten :
    Plant hem op een zonnig plaats, op een vochtige, goed doorlatende grond.

    Gebruikte delen:
    Te gebruiken als snijbloem.

    Eigenschappen:
    De gewone sering heeft lichtgroene, gladde en onbehaarde bladeren in de vorm van een hart. In de herfst vallen de bladeren af. De bloeitijd is in april en mei. De bloemen zijn buis- of trechtervormig en meestal lichtpaars van kleur, maar soms ook wit. De bloemen zitten bij elkaar in grote, welriekende pluimen.Er is een gladde doosvrucht.
    Zo worden deze geplant vanwege de overweldigende geur en de rijke bloei in mei, want de planten zelf zijn niet zo fraai.

    Vermeerderen :
    Om variëteiten goed te laten bloeien en groeien worden ze geënt, geoculeerd of door spleetgriffeling op een onderstam van Syringa vulgaris gezet. Onderstammen worden uit zaad verkregen.

    Snoeien :
    --Een sering kan het beste elk jaar worden gesnoeid; een sering bloeit op tweejarig hout. Cyclus: jonge scheuten van het voorafgaande jaar worden aangehouden, de uitgebloeide worden teruggezet. De nieuwe scheuten op de afgezette staken bloeien na twee jaar.

    --Als jonge planten niet voldoende vertakken, kan men insnoeien om de groei te stimuleren. Nadien beperkt het snoeien zich tot het wegnemen van elkaar kruisende of hinderende takken en/of dode, zieke takken.Ook uitgebloeide trossen worden weggesnoeid.Snoei deze zeker niet te diep weg.
    Oudere planten verdragen goed verjongingssnoei. Na zo'n verjongingssnoei kan het twee tot drie jaar duren voordat je weer bloemen hebt.
    Snoeien gebeurt eind winter, begin voorjaar

    --Uitgebloeide bloemtrossen worden na de bloei weggeknipt. Wees voorzichtig, knip alleen de stengel, waarop de tros, zit weg. Beslist niet meer. Meer wegknippen zorgt voor beschadiging van de al aangelegde bloeischeuten in de oksel van blad en stengel.

    Soorten :
    Er zijn uiteraard veel soorten,hieronder een paar mooie

    De enkelbloemige cultivars :

    --'Charles X' purperlila
    --'Decaisne' azuurblauw
    --'Primrose' bleekgeel
    --'Maréchal Foch' karmijnroze

    De gevuldbloemige cultivars :
    --'Belle de Nancy' satijnroze
    --'Charles Joly' zwartrood
    --'Mme Lemoine' wit

    Weetjes :
    De sering behoort tot de familie van de olijfachtigen (Oleaceae). Veel soorten komen uit China en Korea. Onze gewone sering komt uit Zuid-Europa.

    De gewone sering is een struik dat 5m hoog kan worden.

    Het is een goede luchtzuiveraar, verminderd de ozon.

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (6 Stemmen)
    18-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wisteria
     

    Wisteria


    Botanische naam    : Wisteria
    Nederlandse naam   : Blauwe regen
    Herkomst           : Japan,China,Amerika
    Bijzonderheden     : rijke bloei voor bladontwikkeling
    Grondsoort         : alle, lichte klei, zware klei
    Vochtbehoefte      : normaal
    Licht              : zon
    Wind               : weinig gevoelig
    Gebruik            : solitair, tuinen en parken
    Hoogte             : 5.00-10.00 m
    Vorm               : slingerend
    Bloeikleur/vorm    : lila, blauw ,wit,roze
    Bloeitijd          : april, mei
    Blad               : bladverliezend


    Standplaats:
    Zon-halfschaduw.Een warme standplaats bevordert de bloei.
    Stelt weinig eisen aan de bodem mits deze niet al te droog is.
    Goede humusrijke grond die vochthoudend is.Jonge planten steunen en leiden.

    De blauwe regen groeit graag met zijn takken in volle zon. In de schaduw kan ook, maar toch moet je rekenen op minstens zes uur zonneschijn per dag. Ze groeien best in een grond rijk aan organisch materiaal, niet noodzakelijk rijk aan meststoffen. Ze houden wel van vochtige grond. Indien je ze toch meststoffen wenst te geven, gebruik dan een meststof met een hoog fosforgehalte om de bloei te bevorderen. De grond mag echter geen kalk bevatten anders krijg je geel verkleuringen in het blad.

     Kenmerken:
    Mooie klimplant die veel wordt toegepast langs muren of langs pergola's en prielen.
    Ze kunnen heel oud worden en een mooie hoofdstam vormen.
    -W.floribunda: rankt van rechts naar links
    - W.sinensis: rankt van links naar rechts
    Oudere exemplaren verhouten makkelijk waardoor de planten zelfs als 'boom' met een stam kunnen worden opgekweekt.

    Je kiest best voor een W. sinensis omdat deze soort het langst en makkelijkst bloeit en geurende bloemen heeft. Bij W.floribunda kan de bloei soms erg lang op zich laten wachten.

    Bloemen :
    Afhankelijk van de variëteiten bloeit blauweregen vanaf begin mei tot half juni. Naast de verschillende soorten, zijn er ook diverse kleurschakeringen verkrijgbaar: wit, roze, lila, blauw en paars.
    De bloei begint in mei, daarna verschijnen de bladeren die er altijd ook midden in de;zomer met temperaturen van boven de 30 graden fris bijstaan. Tijdens de winter zijn de kale takken ook zeer decoratief.

    Planten :
    Het is best een blauweregen aan de oostkant, zuid- of westkant te planten. Indien je blauwe regen in pot kweekt, mag deze buiten blijven staan. Bij heel strenge winters de potkluit afdekken. Ook opletten voor lentenachtvorst waarbij de prille bloemtros door de nachtvorst kan geraakt worden.

    Blauwe regen is zeer veelzijdig in gebruik! Als prachtige gevelklimmer: in het voetpad of terras volstaat het om een tweetal tegels weg te nemen en daarin te planten. De klimmer begroeit gemakkelijk paal, hekwerk, pergola in hout of metaal, bogen, balkon en als begroeiing over het tuinhuis. Een andere mogelijkheid is om zelf één stam op te kweken en op 1,5 à 2 m. hoogte de plant in te snoeien, zodat er een “treurvorm” ontstaat.

    Eigenschappen:
    De plant is niet zelfhechtend. Wisteria moet worden geleid; aan/langs muren of over een pergola. Een stevig geconstrueerde pergola is nodig. Een volgroeide blauwe regen vertegenwoordigt een behoorlijk gewicht. Wordt de blauwe regen langs een muur geleid, dan zijn flinke haken nodig om de aanbinders eraan vast te maken

    Wisteria of blauwe regen is een forse klimmer die gemakkelijk 10 meter hoog en ver groeit. In de zomer is het aan te raden om te snoeien want anders krijgt men zoveel zijscheuten dat het van het goede te veel wordt. Snoei daarom in augustus en september tot op 40 a 50 cm van de hoofdtak. Aan de hoofdtak kan men terug nieuwe zijtakken laten doorgroeien die op hun beurt in gesnoeid worden.In februari mag u de zijtakken terug snoeien tot op 2 of 3 ogen. In mei krijgt u dan een waar spektakel te zien maar ook te ruiken.

    Vermeerderen :
    Vermeerdering kan gebeuren door zaaien, afleggen, enten en stekken.

    Zaaien
    Zaaien is niet aan te raden omdat we niet zeker zijn van de bloei, het kan 10 jaar duren eer we wat bloeitrossen zien.

    Afleggen
    Afleggen kan gebeuren door in juni een jonge, éénjarige twijg lichtjes te verwonden, in te graven en te bedekken met grond. Voorwaarde is dat de grond vrij vochtig blijft. In november kunnen we controleren of de twijg is beworteld. Indien er voldoende wortels aan zijn, voorzichtig uitgraven en de jonge plant van de moederplant losknippen. Daarna de aflegger verplanten of inpotten. Een goede raad: vermeerder enkel planten die rijk en vlug bloeien en waarvan je de naam zeker weet.

    Enten
    Enten wordt het meest door de beroepskweker toegepast. Het enten gebeurt vaak op reeds ingepotte zaailingonderstammen tijdens de winterperiode (februari - april). Men noemt dit enten uit de hand. De meest gebruikte entwijze is de spleetent. Nadat de ent met bindelastiek is vastgebonden, wordt deze volledig in de was gezet. De geënte planten worden in een vorstvrije kas gezet om het samengroeien te bevorderen. Later worden de gelukte enten verpot en aan een steunstok gebonden. Let er op enkel enthout te nemen van gezonde, bloeirijke planten waarvan je de juiste naam weet!

    Stekken
    Stekken kan ook door de liefhebber gebeuren. De stekperiode is mei-juni. Men neemt stek van jong hout. Stekken kan in speciale stekgrond of in een mengsel van 2 delen turf en 1 deel zand, onderaan de stek verwonden, licht vochtig houden. Stekken nemen van planten die in de serre geforceerd zijn zou een hoger slagingspercentage opleveren.

    De blauweregen is een bijzondere klimplant. Men moet wel wat geduld aan de dag leggen om de eerste jaren de plant goed te verzorgen en te leiden zonder veel bloei. Daarna worden we echter jaarlijks overvloedig beloond met een overweldigende bloemenpracht! De moeite waard om te proberen. Blauwe regen is echt een prachtklimmer met veel mogelijkheden!

    Snoeien :
    Blauwe regen bloeit op korte zijtakken van de hoofdgesteltakken. We vinden deze jonge twijgen en bloemknopen ingeplant op meerjarige takken. Het is van belang eerst de verlengenistakken te leiden tot de gewenste lengte. Op de gesteltakken komen de bloeitwijgen. Indien de bloembotten duidelijk zichtbaar zijn kan men juist boven de bloeiwijze deze tak insnijden (april).
    Ziet men geen bloembotten dan wacht men best tot na de normale bloeiperiode om te snoeien. Het duurt wel drie jaar eer we wat deftige bloei te zien krijgen, dus een beetje geduld.

    Zomersnoei (augustus)
    Naargelang de plaats die de blauwe regen mag innemen kan men in de zomer, eind augustus, de plant wat insnoeien. De verlengenistakken worden niet ingesnoeid. De nieuwe zijtakken van de hoofdgesteltakken kunnen tot op 35 cm. terug gesnoeid worden.

    Voorjaarssnoei (februari-maart)
    Deze bestaat erin de takken die we in de zomer hebben ingekort, nog verder in te snoeien tot op 10 à 15 cm. Onderaan deze twijgen moet er uiteindelijk bloembot verschijnen. De uitgebloeide bloeiwijze van het vorige bloei jaar mag men dan ook wegknippen. Let erop geen oudere takken met bloemtwijgen weg te knippen.

    Soorten :
    Wisteria brachybotrys
    Wisteria floribunda - Japanse blauweregen
    Wisteria frutescens - Amerikaanse blauweregen
    Wisteria japonica
    Wisteria macrostachya
    Wisteria sinensis - Chinese blauweregen
    Wisteria venusta

    Weetjes :

    Het geslacht blauweregen (Wisteria) bestaat uit een tiental houtige slingerplanten die van oorsprong voorkomen in de Verenigde Staten, China, Korea en Japan. Ze kunnen zowel linkswindend (bijvoorbeeld de Chinese blauweregen) of rechtswindend zijn (bijvoorbeeld de Japanse blauweregen). Deze planten kunnen tot 20 meter hoog klimmen en tot 10 meter breed worden en worden vrij vaak als sierplant aangeplant.

    Oorspronkelijk groeide blauweregen in Azië en Noord-Amerika. Populaire variëteiten zijn de Chinese blauweregen of Wisteria sinensis en Japanse blauweregen of Wisteria Floribunda. Kruisingen van deze twee noemt men Wisteria x formosa: een hoge klimmer die ook als jonge plant al mooi bloeit. Minder bekend is Wisteria brachybotrys: een iets minder hoge klimplant met kortere bloemtrossen.

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (9 Stemmen)
    17-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Achillea millefolium
     

    Achillea millefolium


    Botanische naam  : Achillea millefolium
    Nederlandse naam : Duizendblad
    Herkomst         :
    Bijzonderheden   : talud, winterhard
    Grondsoort       : alle, humeus, zand
    Vochtbehoefte    : droog, normaal
    Licht            : zon
    Wind             : ongevoelig, weinig gevoelig
    Gebruik          : groepen/vakken, borders, snijbloem, droogbloem, insecten, bostuinen, waterkant
    Hoogte           : 0.40-0.60 m
    Bloeikleur/vorm  : roze, tuil
    Bloeitijd        : juni, juli, augustus, september
    Blad             : groen, grijsgroen

    Standplaats:
    Duizendblad heeft een voorkeur voor een zonnige plaats met grond van een gemiddelde vruchtbaarheid en vochtigheidsgraad.

    Kenmerken:
    Duizendblad is een overblijvende of vaste plant. De plant wordt 30 cm tot 1 m hoog. De stengels en bladeren zijn behaard. De bladeren zijn vederachtig, diep ingesneden en donker grijsgroen.

    Bloemen :
    De plant bloeit van juni tot september met kleine vaalwitte (soms roze) bloemen in enigszins platte trossen.

    Gebruikte delen:
    Gewoon duizendblad werd vroeger, voordat de hop ontdekt werd, gebruikt bij de bierbereiding.
    Vooral de bloemschermen bevatten geneeskundige stoffen. De plant werd vroeger ook als opwekkend en versterkend middel gebruikt. Tegenwoordig wordt duizendblad gebruikt tegen verkoudheid en griep.
    De groene bladeren hebben ook een bloedstelpend effect en werden voor de behandeling van wonden gebruikt.

    Werkzame bestanddelen:
    De plant bevat isovaleriaanzuur, salicylzuur, asparagine, sterolen, flavonoïden, bitterstoffen, tanninen en coumarinen.
    Duizendblad werkt ook koortswerend en werd daarom vroeger gebruikt in plaats van kinine.

    Eigenschappen:
    Bloedstelpend, antisceptisch, adstringerend, ontstekingsremmend, zweetdrijvend, tegen winderigheid, krampstillend, versterkend voor de bloedvaten
    Gewoon duizendblad (Achillea millefolium) heeft zijn soortsnaam te danken aan het dubbel veerdelige blad, waardoor het lijkt of het uit zeer veel kleine blaadjes bestaat. De plant komt algemeen voor in Europa en Noord-Amerika en heeft een typische geur.
    De planten met roze bloempjes worden ook in de siertuin gebruikt.

    Vermeerderen :
    Duizendblad is te vermeerderen door het te zaaien of door binnendringende wortel te verdelen (scheuren) in de lente of de herfst.
    Duizendblad dient op 30 cm van elkaar te worden uitgeplant.
    Door de verwelkte bloemhoofden te verwijderen krijgt de plant een tweede bloei.
    Duizendblad is niet geschikt om binnenshuis gekweekt te worden.

    Weetjes :
    De Latijnse naam Achillea verwijst naar de Griekse held Achilles, die met deze plant de wonden van zijn krijgers genas nadat hij was gewezen op de bloedstelpende werking van duizendblad.

    De naam Millefolium verwijst naar de bladeren, mille betekent duizend en folium betekent bladeren

    De geslachtsnaam is afgeleid van Achilles, die duizendblad met zijn legers meenam voor de behandeling van krijgswonden.

    De plant wordt 15-50 cm hoog en vormt ondergronds wortelstokken voor vegetatieve verspreiding. Het duizendblad bloeit van juni tot november met wit tot roze bloempjes. Soms komen planten met rode bloempjes ook in het wild voor. De bloeiwijze bestaat uit een schermvormige tros.

    Gewoon duizendblad komt voor op voedselrijke, verstoorde grond en op braakliggende terreinen. De plant kan goed tegen droogte

    Ook was in de zeventiende eeuw een populaire groente. De jonge bladeren werden als spinazie klaargemaakt of in soep gedaan. De bladeren zijn zoet met een iets bittere smaak.

    Het innemen van sap van de plant stimuleert juist bloedingen, Het kan de menstruatie bevorderen, maar ook bloedneus veroorzaken. In het Engels heet de plant daarom ook wel Nosebleed plant.

    In het volksgeloof
    In het volksgeloof van de Middeleeuwen werd de plant ook een beschermende kracht toegedicht tegen spoken en de duivel. Hiervoor moest hij onder de dorpel van het huis worden neergelegd. Zie ook afweerkruid.

    Volgens de kruidkundige Vogel blijkt uit een document uit 1794 dat indianenstammen Duizendblad gebruikten bij snijwonden. De Micmacs gebruikten het om de transpiratie te stimuleren bij koorts en verkoudheid. Ook verdreven de indianen boze geesten met de rook van duizendblad.

    Kauw, voor begrip van de stem van duizendblad, een stukje wortel en houd het in de mond.

    Een thee van blad en bloem vertelt de rest van het verhaal.

    De stengels van duizendblad worden gebruikt bij het raadplegen van het aloude Oosterse orakelboek de I Ching. Op grond van hoe 50 rechte stengels van gelijke lengte vallen (als mikadostaafjes) wordt een hexagram gekozen. Hieraan valt af te lezen wat voor veranderingen je in de toekomst kunt verwachten.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    12-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Iris 'Ambassadeur'
     

    Iris 'Ambassadeur'



    Botanische naam  : Iris 'Ambassadeur'
    Nederlandse naam : Baardiris (germanica groep)
    Herkomst         : Onbekend
    Bijzonderheden   : brons/geel
    Grondsoort       : alle, zand, kalkrijk
    Vochtbehoefte    : droog
    Licht            : zon
    Gebruik          : groepen/vakken, borders, kust/zeewind, snijbloem
    Hoogte           : 0.60-0.80 m
    Bloeikleur/vorm  : geurend, geel
    Bloeitijd        : mei, juni
    Blad             : wintergroen, blauwgroen
    Vermeerdering    : door delen van de wortelstok


    Standplaats:
    Verlangt een zonnige plek en goed doorlatende, voedselrijke grond.

    Kenmerken:
    De nederlandse naam is Lis, familie van de Iridaceae.
    De bladeren zijn grijs en ongeveer 50 cm. hoog. De volwassen hoogte van deze vaste plant is ca. 90 cm. Verdraagt een temperatuur tot -25 gr. C. De geadviseerde plantafstand is 33 cm. (7-9 st. per m2.) Is slecht verkrijgbaar.

    Bloemen :
    De bloemkleur is bronsviolet en de bloeitijd is van ca. mei tot en met juni.
    De grond moet vochtig genoeg zijn, anders wil de plant niet bloeien.

    Planten :
    Deze plant is zeer geschikt voor de siertuin. Ze heeft opvallend blad, bloei, of vorm en laat zich eenvoudig combineren. Deze plant is zeer geschikt om te combineren met de 'basisplanten'. Verdraagt korte periodes van droogte prima. Natte winters daarentegen niet. Het is een opvallende plant, die ook als solitair te gebruiken is.

    Vermeerderen :
    Scheur de planten nadat zij tegen elkaar zijn aangegroeid na de bloei. Weinig wiedwerk.

    Bemesting Iris 'Ambassadeur'
    Bij bloeiende planten is het belangrijk om veel knoppen te hebben en om die knoppen uit te laten komen. De aanmaak van knoppen wordt gestimuleerd met een, verhoudingsgewijs, hoger fosfor gehalte. De bloei van de knoppen wordt gestimuleerd door een hoog kalium gehalte. Het hogere kalium gehalte zorgt tevens voor een langere bloei en verbetert de kwalitatieve eigenschappen zoals geur van de bloemen. Daarnaast zorgt het hogere kalium gehalte voor een efficiëntere waterhuishouding zodat de planten zuiniger zijn met water. Hoe verder de onderlinge gehalten uiteenlopen des te sterker gaat er een stimulerende werking vanuit. Advies samenstelling: N5+P2+K4 tot maximaal N9+P6+K8

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (11 Stemmen)
    10-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rosa 'Alain'
     

    Rosa 'Alain'


    Botanische naam  : Rosa 'Alain'
    Nederlandse naam : Trosroos (Floribunda)
    Herkomst         : Frankrijk
    Bijzonderheden   : karmozijnrood
    Grondsoort       : alle, humeus, lichte klei
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : zon
    Wind             : weinig gevoelig
    Groep            : trosrozen
    Gebruik          : groepen/vakken, randen/hagen, tuinen
    Hoogte           : 0.50-1.00 m
    Vorm             : opgaand
    Bloeikleur/vorm  : rood/bruin
    Bloeitijd        : juni, juli, augustus, september
    Blad             : bladverliezend
    Twijg/stam       : doorns/stekels


    'Alain' is een populaire rode floribunda roos variëteit.

    Het werd ontwikkeld door de familie Meilland van Frankrijk en werd geintroduceerd in 1948, vernoemd naar huidige bedrijfsleider Alain Meilland, een jonge jongen op het moment.

    De nieuwe variëteit won een gouden medaille bij Genève dat jaar.

    De heldere rode bloemen met 8 cm in diameter en relatief vlak, die de heldere gele meeldraden blootstelt om te bekijken. Bloemen treden op in de open clusters, tot maar liefst negen. Het blad is over het algemeen donker.

    'Alain' werd ontwikkeld uit een kruising van 'Guinee' en 'Wilhelm' , op hun beurt gekruist met 'Orange Triumph' .

    Delforge van België introduceerde een klimras "Alain Klimmen 'in 1957.


    MEILLAND INTERNATIONAL SA heeft diverse activiteiten. In de Provence - in Zuid Frankrijk - vindt het kruisen van rozen plaats. Hier verrichtten de familie Meilland en enkele medewerkers het kruisingwerk met de hand. Jaarlijks onstaan er circa 200.000 nieuwe rozenplantjes. Deze plantjes worden stuk voor stuk beoordeeld. Als zo'n plantje geschikt is, worden er 5 plantjes van gemaakt. Jaarlijks gaat dit proces zo door. Na een testperiode van 5 tot 7 jaar in Frankrijk en in en op diverse locaties in Europa, Japan en USA, worden er jaarlijks zo'n 10 tot 15 nieuwe rassen op de markt geïntroduceerd. Deze nieuwe rassen zijn dan kwekersrechtelijk en merkenrechtelijk beschermd in de diverse productie- en afzet landen.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (4 Stemmen)
    07-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rosa 'Anneke Doorenbos'


     

    Rosa 'Anneke Doorenbos'



    Botanische naam  : Rosa 'Anneke Doorenbos'
    Nederlandse naam : Trosroos (Floribunda)
    Herkomst         : Nederland
    Bijzonderheden   : bloei tot eerste vorst, 0.90 m
    Grondsoort       : alle, humeus, lichte klei
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : zon
    Wind             : weinig gevoelig
    Groep            : trosrozen
    Gebruik          : groepen/vakken, randen/hagen, tuinen
    Hoogte           : 0.50-1.00 m
    Vorm             : breed
    Bloeikleur/vorm  : roze
    Bloeitijd        : juli, augustus, september, oktober, november
    Blad             : bladverliezend
    Twijg/stam       : doorns/stekels

     

    ANNEKE DOORENBOS.

    Doorenbos 1956. Zilverroze bloemen, aan de achterzijde donkerder. Gezonde en forse groei.


    Groep: Polyantha / Floribunda

    Deze rozengroep is zeer populair geworden door haar langdurige en rijke bloei.

    Er is een zeer grote verscheidenheid in dit assortiment.

    Jaren achtereen kan men genieten van de bloemen pracht van de polyantha’s.

    Onder deze groep vallen ook de z.g. Floribunda rozen en Grandiflorarozen, welke o.a. kruisingen zijn met Theehybride soorten.

    Polyantha rozen hebben zeer veel, wat kleinere bloemen (trossen), per steel. Floribunda en grandiflora rozen hebben grotere maar iets minder talrijke bloemen per steel.

    De groeihoogte van de rozen onder normale omstandigheden is 50 tot 70 cm.

    Indien vermeld fors of sterk groeiend betekent dit een hoogte van 70 tot 150 cm. en bij kompakt groeiend ligt de hoogte veelal onder de 50 cm.

    De plantafstand is gemiddeld 4 planten per vierkante meter.

    Deze rozen zijn zeer geschikt voor perkbeplanting.

    Het verdient aanbeveling de rozen uit deze groep in maart flink terug te snoeien en te bemesten.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    05-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Salpiglossis sinuata
    Flower, Painted Tongue                                       

    Salpiglossis sinuata


    Familie          : Solanaceae
    Nederlandse naam : brokaatbloem - trompetbloem
    Bloeikleur       : bruin, violetblauw, roodpaars, meerkleurig
    Bloeimaand       : juni, juli, augustus, september
    Bladkleur        : Groen
    Hoogte           : 40 - 50 cm, 50 - 70 cm
    Winterhardheid   : Niet winterhard
    Standplaats      : Zon, Halfschaduw
    Soort gewas      : Eenjarige plant
    PH bodem         : Kalkminnend
    Habitat          : Droge bodem, Normale bodem

    Standplaats:
    Graag staat deze plant op een lichte, kalkhoudende en doorlatende grond, volle zon tot halfschaduw
    Bijzonderheden: groeit in voedselrijke grond, heeft warme en beschutte plaats nodig

    Kenmerken:
    Een éénjarige met dunne stengels waar trompetvormige bloemen groeien.
    De op Petunia lijkende bloemen hebben fijn geaderde bloemblaadjes in afstekende kleur.

    Bloemen :
    diep paarsblauw met een rode keel
    Bloei: juli - oktober

    Planten :
    Te combineren met Veronica, Incarvillea en Salvia

    Gebruik :
    Gebruik in de tuin: samen met Nemesia strumosa en Mimulus kan je een exotisch hoekje maken, ook geschikt voor snijbloemen

    Eigenschappen:
    Het is een mooi lang doorbloeiende eenjarige die gemakkelijk zaait en opkweekt. Zeker dus een soort om in je tuin op te nemen.

    Vermeerderen :
    Vrij gemakkelijk te zaaien maar kiemt het ene jaar beter dan het andere. Zaai ze in de lente binnen en plant de zaailingen buiten zodra het risico van vorst is geweken.
    Zaaien:
    Kiemtemperatuur 20 °C. Maart in potjes of zaaibakje met compost in koudebak. Na de nachtvorstperiode uitplanten op 20 cm afstand.

    Soorten :
    Cultivators Salpiglossis sinuata :
    --'Little Friends' is roodpaars met gele adertjes
    --'Kew Blue'is violetblauw met donkerder aders en is wat hoger 75cm
    --'Chocolate' is chocoladekleurig en donkerder geaderd, deze soort is erg mooi met gele bloemen.


    Weetjes :

    Salpiglossis sinuata Chocolate Royal is een prachtige nog steeds vrij onbekende eenjarige plant met zeer donkere roodbruine bloemen met nog donkerder aderen. Zeer snel groeiend en bloeiend en steelt absoluut de show in border of in potten. Vanaf eind juni tot de vorst produceert ze een overvloed aan bloemen, zeker als je de oude steeds verwijdert. Geef de plant een plaats in de volle zon waar ze een hoogte van 30-45 cm kan bereiken.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (5 Stemmen)
    03-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cotoneaster

    Cotoneaster


    Botanische naam   : Cotoneaster adpressus
    Nederlandse naam  : Dwergmispel, Rotsmispel
    Herkomst          : West-China
    Bijzonderheden    : weinig bes
    Grondsoort        : alle, humeus, zand
    Vochtbehoefte     : droog, normaal
    Licht             : schaduw, half schaduw, zon
    Groep             : (sier)heesters
    Gebruik           : groepen/vakken, tuinen, rotstuinen, heidetuinen
    Hoogte            : 0.20-0.50 m
    Vorm              : kruipend
    Bloeikleur/vorm   : roze
    Bloeitijd         : mei, juni
    Blad              : herfstkleur, bladverliezend
    Vrucht            : rood/bruin

    Standplaats:
    Geschikt voor een koele, beschutte plaats. Bijvoorbeeld in stedelijk openbaar groen (parken) en tuinen. Deze plant wenst een matig voedselrijke, vochthoudende bodem. Dus niet te zware of te lichte grond. Korte periodes van droogte worden goed verdragen. Verlangt een plekje in de zon of lichte schaduw. Verdraagt een temperatuur tot -25 gr. C. Kan bij nachtvorst in april-mei echter schade oplopen. Geadviseerde plantafstand is 6 tot 9 planten per m2.

    Kenmerken:
    Een gemakkelijke plant dat op op de meestre ondankbare plaats het nog goed doet, zon tot schaduw, droog tot nat, industrierook...
    Het blad is klein en rond, groen maar onderaan of achterkant zilverachtig.
    In strenge winters verlies hij zijn blad.
    Mag gesnoeid worden.
    Besdragende heesters waar de vogels dol van zijn.

    Bloemen :
    De bloemkleur is wit en de bloeitijd is ca. mei-juni
    In juni verschijnen kleine wit/roze bloempjes die de bijen aantrekken, in de nazomer verschijnen de rode besjes waar vogels dan weer dol op zijn, en in de herfst verkleurt de struik met mooie rode kleuren.

    Planten :
    Plant in het voor- of najaar. Maak een plantgat dat twee keer zo groot is als de wortelkluit. Meng compost door de opgegraven grond.

    Geef de dwergmispel voor het planten water. Haal vervolgens de plant uit de container en maak de wortels met de vingers wat losser.

    Schep wat van het grondmengsel in het gat en zet de plant erin. Zorg ervoor dat ze even diep staat als ze in de container stond.

    Vulm rondom op met het mengsel van compost en aarde. Stamp dit voorzichtig aan en geef de plant een ruime hoeveelheid water.

    Bedek de grond rond de plant met rijpe compost of versnipperde boomschors. Dit houdt de grond vochtig en vrij van onkruid

    Gebruik :
    Dwergstruik, is als bodembedekker te gebruiken in kleine en matig grote vakken. Kan eventueel ook in gronddoek worden geplant.

    Eigenschappen:
    De bladeren zijn dofgroen en blijven de gehele winter groen.

    Vermeerderen :
    Een enkele keer kunnen dwergmispels zichzelf uitzaaien. Kweek de zaailingen in potten op en plant ze later in de volle grond


    Soorten :

    Cotoneaster atropurpireus 'Tangstedt' : lage spreidende groeiwijze tot 40cm hoog, zeer gezonde bodembedekker

    Cotoneaster cochleatus 'Schneider' : tot 50 cm hoog, groeit zeer breed uit, perfecte bodembedekker

    Cotoneaster dammeri 'Klampen' : zeer veel bloei en vruchten, goede bodembedekker

    Cotoneaster dammeri 'Mooncreeper' ; beste platte Cotoneaster, groeit snel dicht

    Cotoneaster procumbens 'Queen of Carpets' : maximaal 12cm: weinig vruchten, heel goede soort

    Cotoneaster radicans 'Rami' : zal binnenkort de meest verkochte worden; tot 20cm hoog, altijd mooi groen

    Cotoneaster suecicus 'Royal Beauty' : verbetering van de 'Coral Beauty' : beter winterhard, rijkvruchtig

    Weetjes :
    Snoei oude en omhoog groeiende takken uit de planten weg.

    Ziekten en plagen
    Is wel wat gevoelig voor de zeer besmettelijke ziekte ‘bacterievuur’, waarbij tijdens het groeiseizoen zomaar takken kunnen verwelken en afsterven.In dat geval de planten rooien en vernietigen. Goede alternatieven bijvoorbeeld de soorten dammeri ‘Miranda’, en ‘Mooncreeper’, deze hebben dezelfde groeiwijze maar zijn beter bestand tegen de ziekte.

    Bessen van de dwergmispel verschrompelen na verloop van tijd door verdamping van vocht uit de bes. Kramsvogel en koperwiek eten graag bessen van dwergmispel als zij door strenge koude uit Siberië en de poolstreek worden verdreven. Na strenge vorst vallen de bessen spontaan af.

    De vruchten val alle soorten en rassen dwergmispel zijn voor de mens oneetbaar tot giftig. Vogels zijn er verzot op

    Dwergmispels kunnen soms door schildluizen worden aangetast, te herkennen aan de ovale tot ronde, licht bolvormige schildjes. Daaronder zitten de luizen die het sap uit de planten zuigen. Bestrijd een ernstige aantasting met een middel op basis van paraffine-olie.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (7 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Uitgebloeide bloembollen
     

    Tuinvraag van de maand


    WAT DOEN WE MET UITGEBLOEIDE VOORJAARSBOLLEN ??


    Wacht met het rooien van de bollen tot de bladeren helemaal vergeeld zijn
    Haal ze dan voorzichtig uit de grond,dat doet men het beste met een spitvork,
    Maak de bollen goed schoon,blad wegknippen en alle grond verwijderen,Laat ze enkele dagen drogen in de schaduw,en leg de bollen in een houten kistje met turf of houtkrullen.Ze mogen mekaar niet raken.Zet de kist in een droge ,goed verluchte en donkere ruimte.

    Uitgebloeide bollen naar buiten
    Zodra de bloembollen in de huiskamer uitgebloeid zijn, kunnen ze op een beschutte plaats buiten gezet worden. Laat ze daar maar rustig afsterven en verwijder alleen de zaaddozen. Zorg wel dat ze niet te nat staan. Want te natte voeten zorgt voor verrotting van de bollen.

    Bollen bewaren voor op het terras of in huis
    Als het de bedoeling is om de bollen het volgende jaar opnieuw in de huiskamer te laten bloeien, laat ze dan rustig in het potje staan en zorg dat ze af en toe wat water krijgen (niet te veel!). Het volgende jaar zullen de groene puntjes weer boven de grond verschijnen en kunnen ze weer de huiskamer in.

    Bollen planten in de tuin
    Het is heel goed mogelijk om de bloembollen een tweede leven te geven in de tuin. Zodra het weer het toe laat kunnen de bolletjes in de tuin gepoot worden. Hou voor een juiste plaats rekening met het volgende:

    Goed zichtbaar vanuit huis (in de winter zijn we niet veel buiten en genieten binnen vandaan van de tuin) of langs een veel belopen pad (bijvoorbeeld een pad naar de deur).

    Afstervend blad niet zichtbaar (zet ze onder bladverliezende heesters, zodat het afstervende blad niet hinderlijk zichtbaar is (tegen de tijd dat het blad afsterft, gaat de heester weer blad vormen en zal het lelijke afstervende blad aan het zicht onttrekken).

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (6 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mei Siertuin
    MEI  (bloeimaand)
      
    Tuinwerkjes Siertuin 
     
    Plantenborders:
    • Kuis de plantenborders op en verwijder de vaste planten die het nog steeds niet doen. Men mag nu wel aannemen dat ze de winter niet hebben overleefd. Vervang ze.
    • Vaste planten die reeds hebben gebloeid kunnen nu worden gescheurd. Dit bevordert tevens de bloeikracht van de planten voor het volgende jaar.
    • Verwijder alle ongewenste zaailingen en hark de grond lichtjes waardoor de border er ineens veel netter uitziet.
    • Zet steunmateriaal bij de planten waar u toch bezig bent. Riddersporen en bolhortensia's zullen dit zeker kunnen gebruiken. Gebruik restanten van een afrastering om uw riddersporen e.a. te laten doorheen groeien. Je kunt deze afrasteringdraad ook geleidelijk aan mee omhoog schuiven waardoor de planten veel steviger staan.
    • Rijshout rondom vaste plantengroepen plaatsen.
    • Vergeet uw borders niet te bemesten. Je planten kunnen nu wat extra voedsel goed gebruiken!
    • Voor een nette afwerking tussen gazon, terras en borders of haag kunt u gebruik maken van rubber afboording
      Onkruid verwijderen in de tuin
    • Bloemenborders met turf bedekken om onkruid tegen te houden
    • Terrassen en paden onkruidvrij maken
    • Snoeien van hagen
    • Ideale planttijd voor éénjarige planten
    • Vorstgevoelige bollen 25 cm diep planten
    • Vaste platen steuntje geven en aanbinden
    • Druif aanbinden en okseldieven wegknippen
    • Zevenblad, winde en kweekgras te lijf gaan
    • Uitstekende takken van meidoorn, veldesdoorn, beuk en haagbeuk zoveel mogelijk in de haag verweven en daarna snoeien
     
    Na de ijsheiligen
    • Vorstgevoelige perk - potplanten buiten zetten
    • Kruiden planten
    • Op een bewolkte dag hagen van coniferen, taxus, hulst, laurierkers en buxus snoeien
    • Controleren of hoge planten voldoende zijn aangebonden
    • Slap groeiende en hoge laatbloeiers terugknippen voor een steviger plant en rijkere bloei
    • Zaaddozen van uitgebloeide rododendrons en sering uitknijpen
    • Zaailingen verspenen
    • Opnieuw een jarigen zaaien
    • Tweejarige planten zaaien
    • Uitgebloeide brem tot vlak boven het oude hout snoeien
    • Vroegbloeiende clematis fatsoeneren
    • Dood hout uit hortensia's verwijderen
    • Luis, bladrollers en slakken bijtijds verwijderen
    Snoeien:
     
    Hagen :

    Ligusterhagen kunt u best reeds voor de eerste maal snoeien. Deze hagen groeien nu zeer snel en verliezen daardoor ook vlug hun strakke haagvorm. De meeste bladdragende hagen zoals beuk, haagbeuk, lonicera, buxus, hulst, laurierkers,...kunnen in mei voor de eerste maal worden gesnoeid.

    Coniferen :
    Coniferen zoals hagen kunnen naar het eind van de maand hun eerste snoeibeurt krijgen. Taxus kunt u beter wat later in juni snoeien. Knip coniferen niet af tot op het kale hout want ze zullen niet meer uitlopen. Alleen bij Taxus is dat wel toegestaan.
     
    Heesters : 
    Voorjaarsbloeiende heesters kunt u het beste direct na de bloei snoeien. U behoudt dan mooie struiken met jonge takken die elk jaar weer rijkelijk zullen bloeien. Enkele soorten: Forsythia, Ribes, Chaenomeles, Kerria, winterjasmijn,...
     
    Buxus :
    Snoeien van Buxus gebeurt best na de ijsheiligen om geen vorstschade te krijgen op de vers geschoren twijgen. Bij het snoeien van Buxus wacht je best tot het een bewolkte dag is. Als je een Buxushaag op een warme zonnige dag snoeit dan zal deze na enkele dagen verbrandingsverschijnselen tonen. Buxushaagjes snoei je indien mogelijk best niet met een elektrische haagschaar. Bij het gebruik van een manuele heggeschaar spuit je de buxushaag eerst nat zodat deze nog soepeler doorheen de takjes kan glijden. Dit is beter voor uw armen en voorkomt ook weer verbranding van de gesnoeide toppen. Voor vormsnoei van taxus, buxus, lonicera en andere kunt u een buxusschaar hanteren
     
    Andere :

    --Zaaddozen van uitgebloeide seringen en rododendrons uitknijpen om de groei van de struiken te bevorderen.

    --Snoei de groene takken weg bij bontbladige heesters of bomen, ze gaan anders overheersen.

    --Hetzelfde principe geldt ook voor de Japanse kerselaars die worden geënt op wilde kerselaars die als onderstam dienen. Deze wilde onderstammen vormenscheuten die witte bloemen geven terwijl de geënte soort roze bloemen draagt. De wilde scheuten laten staan is nadelig voor de Japanse kerselaar(variëteit) want het meeste voedsel gaat dan naar die wilde kerselaar en na enkele jaren zal de witte wilde kerselaar de roze Japanse kerselaar verdringen. Het is dus best om de wilde kerselaarscheuten zo dicht mogelijk tot tegen de onderstam weg te snijden.

    Gazon:

    • Het gazon gaan we 1 of 2 keer per week maaien, afhankelijk van de groei.
    • Verwijder onkruid uit het gazon, steek het uit of gebruik onkruidbestrijdingsmiddelen.
    • Strooi als er regen is voorspeld kunstmest op het gazon, herhaal dat over een maand. Zo hou je het gazon gezond!

     

    • Nieuw gazon zaaien.
    • Een nieuw gazon van graszoden kan nu worden aangelegd.
    • Graskanten afsteken
      Steek het gras met een graskantensteker langs de gespannen plantkoord af. Zorg ervoor dat de graskantensteker schuin de grond in gaat. Zo staan de kanten stevig vast dit om te vermijden dat de boord afbrokkelt. Het gras zal dan ook veel minder vlug in de percelen groeien of woekeren. 
    Bloembollen:
    • Nijp de uitgebloeide narcissen en tulpen uit want anders steekt de plant al zijn energie in de zaadvorming ipv de energie op te slaan voor de nieuwe bloemknoppen van volgend jaar. Het loof van uitgebloeide bollen rustig laten afsterven.
    • Bij hyacinten worden de uitgebloeide bloemstengels verwijderd. Als je de bollen wilt bewaren laat je de planten staan tot het blad helemaal is vergeeld. Pas als het blad helemaal geel is, kun je de bollen rooien en tot het najaar in droge turf bewaren.
    • De zomerbloeiende bol- en knolgewassen (dahlia, canna, gladiolen, begonia's,...) moeten dringend de grond in om tijdens de zomer rijkelijk te kunnen bloeien.
    de vijver:
    • Haal overtollige planten zoals eendenkroos en algen uit de vijver.
    • Dus de snel groeiende en woekerende waterplanten uit.
    • Het is nu de tijd om nieuwe planten in de vijver te zetten.
    • Vorstgevoelige soorten als de mosselplantjes en de waterhyacint kunnen nu ook de vijver in.
    • Verplant eventueel bepaalde soorten zoals de waterlelie, deze kunt u tevens in stukken breken en apart opplanten. De waterlelie heeft een kleiachtige grond nodig om goed te kunnen bloeien.
    • Controleer of de vissen geen ziekten hebben, indien nodig behandel ze dan.
    • Nu het terug warmer is worden de vissen terug actiever en mogen ze regelmatig voeder krijgen.
    • Wees tijdens de schoonmaak voorzichtig met kikkers en salamanders.

      kuipplanten, perkgoed en eenjarigen:
    • Eenjarigen en kuipplanten die niet tegen de nachtvorst kunnen, mogen pas vanaf 15 mei na de ijsheiligen naar buiten:

      • Sint Pancratius (12 mei)
      • Sint Servatius (13 mei)
      • Sint Bonifatius (14 mei)
    • Eenjarige planten en bloemenweides kunnen buiten ter plaatse worden gezaaid.
    • Opvullen van de bloembakken:

      • Als je een hangmand samenstelt, moet je met een stuk plastic of een schotel onderin zorgen dat er wat water in kan blijven staan. Dan verdroogt zo’n mand lang niet zo snel.
      • Zet de planten in een bloembak, in schalen, potten die onderaan voorzien zijn van enkele afwateringsopeningen. Zitten er onderin de bloembak geen gaten, dan boor je er best enkele. Leg een potscherf over het gat zodat de potgrond het gat niet verstropt. Tik de aangekochte plant voorzichtig uit zijn potje zodat de wortelkluit niet breekt en uit elkaar valt. Gebruik alleen goede, kiemvrije kwaliteitspotgrond. Deze werd zodanig samengesteld dat hij optimaal voldoet aan de bodemeisen van uw plant. Bijbemesten hoeft de eerste maand niet te gebeuren daar er voldoende meststoffen in het potgrondmengsel verwerkt zijn.  Duw de potgrond rond de wortels goed aan en geef na het inplanten rijkelijk water. Bij zonnig weer moet je van nu af aan je planten in potten en bakken iedere dag water geven. Koop ook bijhorende onderschotels voor uw potten en bloembakken. Geef water dan bij voorkeur in de onderschotels, via de openingen zullen de planten dan wel het water opzuigen dat ze nodig hebben.

    Algemene taken Plant dahlia's die na de laatste nachtvorst voorbij is.

    • Turf nieuwe gazons.

    • Neem een gewone wandeling in de tuin en kijk uit voor mogelijke tekenen van plagen en ziekten

    • Bescherm de planten tegen slakken met verschillende vormen van barrières, valkuilen en ijzerfosfaat pellets.

    • Kassen en serres kunnen snel op warmen in mei -  de kas schaduwen met doek of spray

    • Open de deuren en ventilatieopeningen tijdens de dag.

    • Mulch zoete erwt planten met goed verteerde mest of compost, dit zal de instandhouding van vocht en het beperken van onkruidgroei.

    • Houd planten goed bewaterd tijdens droge perioden te voorkomen dat zij gestrest en vatbaar zijn voor plagen.
    • Veel van de zaailingen die je hebt grootgebracht kunnen worden uitgeplant na de dreiging van de laatste vorst voorbij

    • Maak ruimte voor naaldhout stekken van Penstemons en Pelargoniums, enz.

    • Zaai zaad van winterharde biënnales, zoals teunisbloem en vingerhoedskruid en vaste planten zoals Achillea, Alstroemeria en winterharde geraniums. .
    • Gebruik de roofmijt Phytoselius voor spint, de kleine wesp, Aphidius voor bladluizen, de roofmijt Hypoaspis voor de bestrijding van varenrouwmug, de sluipwesp Encarsia voor witte vliegen en kevers Cryptolaemus voor wolluis.

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (6 Stemmen)
    02-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alcea rosea
     

    Alcea rosea


    Botanische naam  : Alcea rosea
    Nederlandse naam : Gewone stokroos
    Herkomst         : China
    Bijzonderheden   : diverse kleuren
    Grondsoort       : alle, humeus, lichte klei, zware klei
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : zon
    Wind             : gevoelig
    Groep            : 2 jarig
    Gebruik          : borders, solitair, verwildering
    Hoogte           : > 0.90 m
    Bloeikleur/vorm  : wit/créme, geel, rood/bruin, roze, paars
    Bloeitijd        : juli, augustus, september
    Blad             : groen


    Standplaats:
    De soort groeit het beste op vrij arme kleigrond, maar de donkere varianten doen het ook goed op zanderige gronden. De stokroos gedijt het best op een luwe, warme en niet te vochtige plaats. Een bekende plaats is een muur of schutting op het zuiden, want de plant houdt van zon. Bij droog weer moet de plant extra water hebben, anders verdrogen de bloemen en rijpen de zaden voortijdig.

    Kenmerken:
    Vaste planten die meestal als tweejarigen gekweekt worden, ook als éénjarigen te zaaien in 2/3 en in mei planten.

    Planten waarbij enkelbloemige en dubbelbloemige (Charter's) en niet te vergeten de vele kleuren van wit naar roze, naar rood tot diep paars dat bijna zwart lijkt namelijk de 'Nigra' bloeit zelfs vanaf mei tot oktober.

    Bloemen :
    De plant bloeit in de zomer van juni tot augustus met lange bloemstengels van 1-1,5 m hoog, maar de plant kan ook veel hoger worden (tot zo'n 3 meter). Tijdens de bloei trekt de plant bijen en hommels aan. De stokroos heeft splitvruchten, waarin de 7-8 mm grote zaden zitten. Opkweken van stokrozen kan door middel van zaad, dat aan het einde van de zomer rijp is en direct gezaaid kan worden. Zaaien kan ook in de opvolgende lente. Als het zaad rijp is barsten de splitvruchten vanzelf open. De stokroos kan ook zichzelf uitzaaien.

    Planten :
    Niet te nat planten vooral in de winter is dit funest.
    Best planten op een standplaats uit de wind, anders is aanbinden aangewezen.
    Indien je voldoende bemesting geeft zijn de planten beter bestand tegen de roestziekte.

    Eigenschappen:
    Als de stokroos in de lente gezaaid wordt, vormt de plant dat jaar alleen blad en zal pas het volgende jaar bloeien. Zaait men de stokroos aan het einde van de zomer (augustus/september) dan kan de plant het jaar daarop in bloei staan, maar dat is afhankelijk van het weer, het kan ook een jaar langer duren. De stokroos vormt na de bloei naast de oude rozet nieuwe uitlopers. De oude stengel moet worden afgeknipt, anders kost dat de plant teveel energie.

    Vermeerderen :
    Vermeerderen door te zaaien in het voorjaar(eind april-begin mei) of late zomer, zaait zich ook zelf uit.
    De zaailingen kunnen wel afwijken van de oorspronkelijke plant.
    Daarom komen talrijke kleurenschakeringen voor.

    Soorten :
    Bij de kwekerijen is Alcea rose te verkrijgen op kleur. Meestal worden ze dan aangeduid als:
    Alcea rosea (geel)
    Alcea rosea (rood)
    Alcea rosea (roos)
    Alcea rosea (wit)

    Weetjes :
    Mooi te combineren Phlox, Astrantia, Lavatera, klimrozen, Eremurus

    Alcea rosea is afkomstig uit China met diverse kleuren. Alcea is een vaste plant die meestal als tweejarige gekweekt wordt. Maar hij is ook als éénjarige te telen. De stokroos is een ouderwetse romantische plant en een topper in de cottagetuin. Gevoelig voor roestziekte. Planten op een niet te warme en niet te vochtige plaats. Met aftreksels van heermoes of een kalirijke beemsting beschermen tegen deze roestziekte.

    De stokroos (Alcea rosea, syn.: Althaea rosea) is een tweejarige plant uit de kaasjeskruidfamilie (Malvaceae). De plant komt oorspronkelijk uit Turkije of Palestina en is in de 16e eeuw naar Europa geïmporteerd. De plant doet het goed in een landelijke- en stedelijke omgeving en bestaat in zeer veel verschillende kleurvarianten. Er zijn enkele en dubbele stokrozen.

    Een bekende kwaal van de stokroos is 'roest', een schimmelinfectie. De plant gaat er niet van dood, maar wordt er wel lelijk van. Roest betekent meestal dat de plant te vochtig staat.

    Slechte en arme gronden zijn aanleiding voor een ziekte die roest wordt genoemd. Bruinverkleuringen van de bladrand of bruine spikkels erop is het beeld ervan. Zelden is de aantasting zo erg dat de plant erdoor sterft. Maar mooi is het niet. Pluk het aangetaste blad af en vernietig het.wees er op tijd bij om de zaadbollen te oogsten. Anders zaait de stokroos zichzelf wel uit. De bloei is van juli tot oktober. Buiten zaaien in pot of bak kan vanaf eind mei. Verplant de zaailingen begin najaar, de plantafstand onderling is 30 cm.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (7 Stemmen)
    30-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Agapanthus


    Agapanthus 

     

    Nederlandse namen:

    Liefdesbloem, Afrikaanse lelie

    Engelse namen:

    Lily of the Nile, African lily

    Herkomst:

    oorspronkelijk uit Zuid-Afrika

    Bloemkleur:

    wit, blauw tot bijna zwart

    Bloeitijd:

    juni - september

    Bloemhoogte:

    10-150 cm

    Bladhoogte:

    10-45 cm

    Type:

    bladverliezend en bladhoudend

    Bladkleur:

    licht tot donkergroen en bont

    Toepassing:

    kuip/pot of border

    Standplaats:

    zonnig

    Water:

    gemiddeld

    Grondsoort:

    vochthoudend / humusrijk / pH neutraal

    Bemesting:

    2 á 3 maal per jaar

    Temperatuur:

    tot -5°C

    Overwinteren:

    binnen of goed beschermd

    Snoeien:

    niet nodig

    Verpotten:

    Na de bloei, eind september - begin oktober

    Bijzonderheden:

    Geschikt als snijbloem

     
    Agapanthus of Afrikaanse lelie

    Bij de keuze van een Agapanthus is het belangrijk of het een bladverliezende soort is of een groenblijver.
    De bladhoudende Agapanthus moet overwinterd worden op een lichte vorstvrije koele plaats en moet af en toe wat water krijgen.
    (max.1x per maand).
    Een bladverliezende Agapanthus laat zich iets gemakkelijker overwinteren.Ze mogen droog en in het donker staan (max 8°C). Enkel de bladverliezende Agapanthus kan in ons klimaat in een border geplant worden mits goede afdekking (met veel stro en een vlies)in de winter.
    Let wel op! Een natte winter kan meer schade aanrichten dan een koude winter. Belangrijk is dat een Agapanthus niet tegen natte voeten kan en dus in een goed waterdoorlatende grond moet geplaatst worden. In het groei en bloeiseizoen heeft de plant wel veel water nodig.

    Tips voor een goede bloei!

    1. Een Agapanthus heeft veel zon nodig om knoppen te maken voor het volgende jaar.
    2. Goede voeding is een goede bloei: in de vroege lente bemesten met gedroogde koemest waarbij het stikstofgehalte het hoogst is. Dit is voor een goede groei. Later in de lente bemesten met een kunststofmest met een hoge Kaliwaarde en dat is voor een goede bloei. Einde van de zomer wordt er nogmaals met deze laatste meststof gemest maar in mindere mate. Als de planten in winterrust gaan, mag er niet meer gemest worden.
    3. De Agapanthus heeft een koude periode nodig om weer goed te kunnen bloeien. Als ze te warm overwinteren zullen ze niet bloeien (groenblijvende planten vorstvrij overwinteren).
    Een goede bloei en groei is alleen maar mogelijk in een zandige en humusrijke grond die ook nog eens snel z'n overtollige water perfect kan kwijtraken.
    Zon is niet alleen nodig om een rijke bloei te krijgen, maar ook om te voorkomen dat de lelie te veel gaat rekken en trekken naar de zon op een minder met zon overgoten plek.
    Het geheim voor een rijke bloei zit 'm in een krappe pot.
    De vlezige, knolvormige wortels moeten bij het oppotten zowat de pot- of kuipwand raken.
    Telkens wanneer de pot zowat barst, mag een één maatje grotere pot of kuip worden gegeven.
    Wordt de plant naar uw smaak te groot, dan kan worden gescheurd, zodat één of meer planten kunnen worden opgepot.

    Agapanthus is een         zonaanbidder

    In het groeiseizoen is het noodzakelijk eenmaal per twee weken vloeibare plantenmest te geven.
     

    IN VOLLE GROND
    Reeds jaren heb ik Agapanthus staan in de volle grond.  Gezien de Agapanthus niet
    Volledig winterhard is dient met het volgende rekening gehouden te worden :
    -Voor een goede bloei plant men de Agapanthus in de volle zon.
    -Zorgt men voor een goede drainage, niet alleen de koude maar vooral een vochtige bodem

    Zijn nadelig.
    De drainage verbeterd men door voldoende grof rivierzand door de grond te mengen.
    Indien men kleigrond heeft de grond vermengen met fijne kiezel en zand.
    Opgelet enkel bladverliezende planten zijn voldoende winterhard om buiten te overwinteren.
    Bladverliezende planten zijn meestal planten met smaller blad en iets kleinere bloem.
    Raadpleeg het internet hiervoor.  Indien ik tijd heb maak ik ooit weleens een lijst.

     
    IN POT
    In tegenstelling met wat vaak beweert wordt dient de agapanthus geplant te worden in
    Een pot met een minimale diameter van 40 cm.  Enkel zo zal de plant voldoende groeien
    en vele bloemstengels geven.  In een klein potje zullen de wortels boven de pot uitgroeien
    Zodat water en meststof  geven onmogelijk wordt.

    Koop je een kleine plant verpot deze dan misschien voorlopig in een ruimere pot.
    Zodra de plant groot genoeg is verplant je weer.

    Nog een tip zowel stenen potten als kunststoffen potten zijn geschikt.  Indien je de planten
    wilt verplanten neem je best kunststof want anders krijg je je planten moeilijk uit de pot.

    De bovenkant dient even wijd te zijn als de onderkant omdat de Agapanthus zeer stevige wortels heeft.

    De plant kun je in goede potgrond planten eventueel met wat rivierzand gemengd.

    De Latijnse naam Agapanthus is afgeleid van het Griekse “agape” dat letterlijk liefde betekend en “anthos” dat voor bloem staat. De Agapanthus is dus een echte liefdes bloem en dat blijkt ook wel een beetje uit de onderstaande tekst.

    De oorspronkelijke bewoners van Zuid-Afrika; de Xhosa bevolking, hadden ook nog andere bedoelingen voor deze liefdesplant dan alleen maar sier.
    Zij hadden namelijk de traditie dat een Xhosa-bruid een ketting van gedroogde wortels van de Agapanthus droeg. De ketting zou een vruchtbare werking hebben en zorgen voor een geboorte zonder complicaties .
    Een moeder die haar eerste kind kreeg zou deze ketting altijd dragen zodat zowel moeder als kind gezond en gelukkig zouden zijn
     
    Geneesmiddel
    De wortels werden ook fijngemalen en als geneesmiddel door de moeder voor en na de geboorte gebruikt.
    Dit had blijkbaar effect op de samentrekking van de baarmoederwand.
    Pasgeboren baby’s werden gewassen met een aftreksel van de bloemen.
    De wortels van de plant, die op markten werden verkocht, werden ook wel gebruikt om huidaandoeningen te genezen en om menstruatiepijnen te verlichten.
    Ook werd er een zalf van gemaakt die ze gebruikten voor opgezwollen benen.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (25 Stemmen)
    19-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kalmia
     

    Kalmia


    Botanische naam  : Kalmia angustifolia
    Nederlandse naam : Smalbladige lepelboom
    Herkomst         : Oostelijk Noord-Amerika
    Bijzonderheden   : geen kalk
    Grondsoort       : humeus, kalkarm
    Vochtbehoefte    : normaal, nat
    Licht            : half schaduw
    Groep            : (sier)heesters
    Gebruik          : groepen/vakken, onderbeplanting, tuinen, heidetuinen
    Hoogte           : 0.50-1.00 m
    Vorm             : opgaand
    Bloeikleur/vorm  : roze
    Bloeitijd        : juni, juli
    Blad             : wintergroen, grijsgroen


    Standplaats:
    Net als de rododendron staat de laurierroos het liefst in halfschaduw op vochtige, zure bodem. Zij doet het zeer goed onder bomen, b.v. dennen, die wat licht doorlaten.

    Kenmerken:
    De bladeren van de laurierroos zijn vingerlang, lancetvormig, donkergroen en doen aan die van de oleander denken. De bloemen bloeien in klokjesachtige trossen, meestal roze, maar ook rood, wit en paarsbruin.
    De struik kan 1- 2 m hoog worden. Uit de bloemen ontwikkelen zich veelzadige, ronde vruchten. De bloeitijd is mei-juni.

    Bloemen :
    De planten worden tot 2 m hoog en bloeien in mei en juni. De bloemen zijn meestal roze, rood of wit. Na de bloei vormen de Kalmia-struiken ronde vruchtjes. De lancetvormige bladeren zijn giftig.

    Planten :
    De beste planttijd is het najaar of het begin van de lente.

    Gebruik
    In de heidetuin als solitair of groepsbeplanting.
    Gezien de trage groei, kan Kalmia ook heel goed gebruikt worden in combinatie met vaste planten. Dit gewas is voldoende winterhard, maar toch is een beschutte standplaats aangewezen, omdat de planten kunnen lijden van uitdrogende wind in de winter.

    Werkzame bestanddelen:
    In de homeopathie wordt de laurierroos gebruikt tegen hartkwalen en gewrichtsreuma.

    Eigenschappen:
    De laurierroos is een groenblijvende, winterharde heester die we zelden in tuinen tegenkomen. Hij is minstens zo prachtig als de alom bekende rododendron en inheems in Noord-Amerika van Canada tot Florida in zomergroene bossen, vaak tussen stenen op zure, vochtige bodem.

    Vermeerderen :
    In de zomer door verhoute stekken en afleggen

    Soorten :
    Kalmia latifolia heeft breed en de Kalmia angustifolia smal blad.
    Kalmia angustifolia ’Rubra’ bloeit karmijnrood, ‘Alba’ wit en Kalmia polifolia blijft zeer klein en compact.

    Kalmia angustifolia
    Kalmia carolina
    Kalmia cuneata
    Kalmia ericoides
    Kalmia hirsuta
    Kalmia latifolia
    Kalmia microphylla (Kalmia occidentalis)
    Kalmia polifolia

    Weetjes :
    Kalmia is een geslacht uit de heifamilie (Ericaceae). Het geslacht bestaat uit wintervaste en groenblijvende soorten heesters die van nature voorkomen in Noord-Amerika. De soorten worden ook wel laurierroos of lepelstruik genoemd.

    Het geslacht is vernoemd naar botanicus Pehr Kalm.

    Laurierroos of Kalmia (berglaurier of lepelboom)

    De Latijnse naam Kalmia dankt hij aan de Zweedse botanicus Peter Kalm ( 1716-1760) die hem in Canada ontdekte en beschreef.

    Verzorging
    Belangrijk is het mulchen (organisch materiaal aanbrengen rond de wortel) om te voorkomen dat de plant uitdroogt of bevriest. Voor een overdadige bloei moet u altijd de uitgebloeide bloemen verwijderen. Het is belangrijk dat de struik in de herfst goed nat is omdat zij tijdens de winter geen vocht opneemt.

    Snoeien
    U kunt ieder jaar in het midden van de zomer na de bloei 1/3 van de takken tot bijna aan de voet wegsnoeien. Op deze manier verjongt u de struik en voorkomt u dat er kale takken verschijnen.

    Ziekte
    Geel wordend blad kan op een te zonnige plek of te veel kalk en te weinig ijzer in de grond duiden. Insecten vallen de laurierroos bijna nooit lastig.

    Waarschuwing: De bladeren zijn giftig voor mens en dier



    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (8 Stemmen)
    13-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jasione
     

    Jasione


    Afmeting : 10 tot 45 cm.
    Levensduur : Tweejarig of meerjarig.
    Bloeimaanden : Juni t/m augustus.
    Vruchten : Doosvruchten bovenaan met klepjes openspringend.

    Standplaats:
    Het is een plant van droge, kalkarme zandgrond: tussen het gras of op open plekken.

    Kenmerken:
    Penwortel met vele dunne scheef afdalende zijwortels, tot meer dan 0,5 meter diep.

    Stengels: Opstijgend of rechtop, aan de voet meestal vrij sterk vertakt, behaard, alleen onderaan met bladeren, bovenaan kaal.

    Bladeren: Langwerpig, behaard, gegolfd, meestal een gave rand, geen steel.

    Bloemen :
    Bloemhoofdjes blauw, bolvormig, 1½ tot 2½ cm, een vlak bleekgroen omwindsel, blaadjes van het omwindsel korter dan de bloemen, buitenste omwindselblaadjes vaak ruitvormig, de binnenste langwerpig, bloemen in het hoofdje meestal duidelijk gesteeld, met priemvormige kelkslippen.

    Het zandblauwtje bloeit van juni tot augustus met hemelsblauwe, soms witte of roodachtige bloemen. De bloemkroon is tot aan de voet gespleten. De stempels zijn kort en dik en de helmdraden zijn priemvormig. De bloeiwijze is een bolvormig hoofdje.

    Planten :
    Zonnige, open tot grazige plaatsen op droge, voedselarme, zwak zure, humusarme grond.

    Eigenschappen:
    Groeiplaatsen: Schraal grasland, bermen, heide, rotsachtige heuvels, klippen, zeeduinen, braakliggende grond, aangevoerd zand, greppelkantjes, zandafgravingen, hellingen, laag duingrasland, fabrieksterreinen, dijken, spoorbermen en spoorwegterreinen.

    Vermeerderen :
    Zaaien

    Soorten :
    Jasione montana
    Jasione crispa
    Jasione heldreichii
    Jasione laevis
    Jasione laevis 'Blaulicht'

    Weetjes :

    Jasione is de botanische naam van een geslacht van planten uit de klokjesfamilie (Campanulaceae).

    De stempels zijn kort en dik. De helmdraden zijn priemvormig. De bloemen groeien in bolvormige hoofdjes.

    Het zandblauwtje (Jasione montana) is de enige in België en Nederland in het wild voorkomende soort. Ze is de waardplant voor Cochylis pallidana.

    Jasione laevis 'Blaulicht'
    is tot dusver de enige in de handel verkrijgbare cultivar.
    Dit is een prima plant voor op droge, schrale zandgrond. Op te voedselrijke grond groeit de plant te snel en verdwijnt in de winter. Het is een groenblijvende plant.De soort is erg geschikt om aan te planten in de rotstuin.

    Jasione laevis 'Blaulicht
    De Jasione laevis 'Blaulicht' (Zandblauwtje) heeft een groen blad en zijn bloem is blauw van kleur.
    Deze plant bloeit van juli tot september en wordt ongeveer 30 cm hoog.
    Een gemakkelijke probleemloze plant.Stelt geen bijzondere eisen aan de grond.


    Het zandblauwtje (Jasione montana)
    is een eenjarige, overwinterende of tweejarige plant, die behoort tot de klokjesfamilie (Campanulaceae). Het is een plant van droge, kalkarme zandgrond: tussen het gras of op open plekken.

    De plant wordt 10-45 cm hoog. De stengels en bladeren zijn ruw behaard. Naar boven toe zitten er geen bladeren aan de stengel en is deze daar niet behaard. De bladeren hebben een gelobde rand. De onderste, stompe bladeren zijn omgekeerd eirond en de bovenste, vrij spits en lancet- tot lijnvormig.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (9 Stemmen)
    10-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hedera helix
     


    Hedera helix


    Botanische naam  : Hedera helix
    Nederlandse naam : Gewone klimop
    Herkomst         : Europa, Inheems
    Bijzonderheden   : zelfhechtend, bloem in volwassen fase
    Grondsoort       : alle, humeus
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : schaduw, half schaduw, zon
    Gebruik          : bodembedekker, onderbeplanting, tuinen en parken, dracht,
    Hoogte           : 5.00-10.00 m
    Vorm             : klimmend
    Bloeikleur/vorm  : geel, groen
    Bloeitijd        : september, oktober
    Blad             : wintergroen
    Vrucht           : zwart

    Standplaats:
    Klimop heeft om goed te kunnen groeien schaduw nodig en voedselrijke grond met veel kalk.
    De gewone klimop kan tot 30 m hoog klimmen en is 1 van de weinige klimplanten of bodembedekkers die zware schaduw kan verdragen.

    Hedera stelt geen grote eisen als de grond maar niet te nat en te zuur is. In zanderige grond brengt men wat compost aan, in klei- en leemgrond wat compost met zand en maakt men bij het planten de grond goed los. Klimop staat van nature in bosranden en in hagen en gebruikt bomen om zo bij het zonlicht te komen en aldaar te bloeien.

    Kenmerken:
    Het is een in de gematigde streken groeiende liaan. De plant kan meters hoog worden. De klimop lijkt veel op de Atlantische klimop (Hedera hibernica). Hiernaast kan de klimop kruipende stengels vormen, op zoek naar nieuw houvast. Het heeft leerachtige, verspreid staande, bladeren en bloeit in de herfst van september tot december.

    Bloemen :
    De bloemen staan in bolvormige schermen die trosvormig gerangschikt zijn. De bloemen zijn klein, tweeslachtig, regelmatig, vijftandig en geelgroen.

    Bloeiende klimop is voor vele insecten in de herfst een rijke bron van nectar en stuifmeel, omdat er dan weinig andere planten bloeien. De dofzwarte bes zijn in de lente rijp.

    de schermpjes geelgroene bloemen die verschijnen in september-oktober. De zwartbruine bessen volgen in het voorjaar. Iedere voedselrijke, ietwat vochtige grondsoort."

    Planten :
    De plant verspreidt een eigenaardige, wat harsachtige, geur. De bladeren aan de niet bloeiende takken zijn handvormig gelobd tot gespleten met een hartvormige voet; aan de bloeiende takken zijn ze eirond en niet gedeeld. Oudere klimmende planten die voldoende licht ontvangen kunnen boogvormig afstaande bloeiende zijtakken vormen. Worden deze zijtakken gestekt dan ontstaat er een klimopplant die geen klimstengels meer kan vormen. Deze vorm wordt in siertuinen gebruikt voor de zogenaamde bolvormige klimop.

    Werkzame bestanddelen:
    Klimop bevat de volgende werkzame stoffen:
    glycoside-saponine-jodium-zink-koper-mangaan-lithium-aluminium

    Eigenschappen:
    Klimop (Hedera helix) is een groenblijvende, houtige klimplant uit de klimopfamilie (Araliaceae). De plant groeit op vochtige, voedselrijke grond langs muren en tegen bomen waaraan de plant zich met korte luchtwortels vastklampt.

    Vermeerderen :
    Stekken nemen we van éénjarige ranken - dus geen houterige twijgen - met één of meerdere bladeren of een kopstuk waarvan we de kop verwijderen indien hij niet voldoende is afgerijpt. Het gepaste tijdstip ligt in juli-augustus. Bij kamerplanten kan het stekken altijd gebeuren. Als stekgrond gebruiken we goed geteerde bladgrond. We plaatsen de stekken op een belommerde, wat beschutte plek. Het bewortelen gebeurt gemakkelijk aangezien de twijg rond iedere bladaanzet hechtwortels heeft en dus kan ontwikkelen. In de grond worden die hechtwortels algauw voedingswortels en komt uit elke bladoksel vrij snel een nieuwe scheut te voorschijn. Eens die jonge uitgroei een weinig gerijpt is (na 2 à 3 maanden), kan de nieuwe nakomeling opgepot of zelfs ter plekke uitgeplant worden.

    Soorten :
    Hedera helix, gewone klimop.
    De gekweekte soort heeft kleiner blad. Met donkergroen blad en een opvallend gele nervatuur. Groeit dikwijls met twee bladvormen: sterk gepunt en/of afgerond. Bloeit met vaalgele bloemen in schermen, gevolgd door gele of zwarte bessen. Geschikt als klimplant en als bodembedekkende plant. Is zelfhechtend. Groeit tot een hoogte van circa twintig meter. [Hedera (Grieks) betekent omklemmen en helix (ook Grieks) betekent spiraal.]

    Hedera helix 'Goldheart',
    van oorsprong uit Italië afkomstig. Bladeren hebben een opvallende goudgele vlek in het midden van het blad. Is goed te gebruiken om donkere muren of schaduwrijke plaatsen mee te verlevendigen. Groeit langzaam en het beste in de halfschauw. Groeit tot een maximale hoogte van circa 5 meter.

    Hedera helix 'Deltoidea',
    heeft dofgroene bladeren. In de winter kan het blad door strenge kou paarsgroen verkleuren. Bladeren zijn matig gelobd en hebben een stompe vorm. Het is een zeer winterharde variëteit. Groeit met stevige ranken. Langzame groeier. Groeit tot circa 7 meter hoog. Geschikt voor kleine vlakken.

    Hedera helix 'Baltica',
    met donker blauwgroen blad. In de winter met opvallend grijswitte nerven. Zeer winterhard. Krachtige groeier. Is een goede bodembedekker en vormt goed gesloten vlakken. Als bodembedekkende plant ook te combineren met onder meer narcis, keizerskroon e.d. Groeit tot een hoogte van circa 3 meter.

    Hedera helix 'Gruno',
    met vijflobbig, donkergroen blad en lichtbruine nervatuur. Als bodembedekkende plant te gebruiken. Geschikt om grote vakken mee te beplanten al of niet gecombineerd met solitair groeiende planten en heesters of opgaande bolgewassen.

    Hedera helix 'Normandy Carpet',
    met donker blauwgroen blad. Is een beter groeiende variëteit dan de gewone Hedera helix. Groeit krachtig en vertakt zich breed. Prima bodembedekkende plant voor middelgrote en grote vakken. Ook geschikt om een laag groeiende haag van te maken, mits deze over een stellage wordt geleid. Zeer winterhard.

    Hedera helix 'Pedata',
    met glanzend langwerpig blad, spits toelopend. Een blad bestaat uit drie grote en twee of drie kleinere blaadjes aan de bladvoet. Sierlijk van vorm. Groeit tamelijk snel. Voor lage muren of in planten- en/of balkonbak te gebruiken. Moet worden geleid. Goed winterhard

    Hedera helix 'Thorndale',
    heeft kleiner blad dan Hedera helix. Een goed vertakkende plant. In de winter verkleurt het blad naar bruingroen. Blad aan de rand licht golvend. Licht geelgroene nervatuur. Zeer winterhard. Te gebruiken als bodembedekkende plant. Krachtig groeiend.

    Hedera helix 'Walthamensis',
    goed te gebruiken plant door de snelle wijze, waarop hij groeit en zich vertakt. Is plat groeiend. Blad stomp lobbig en klein van omvang. Fris donkergroen van kleur. Geschikt als bodembedekkende plant met een snelle sluiting. Zeer winterhard.

    Hedera helix 'Modern Times',
    met opvallend lichtgroen blad en lichte nervatuur. Goede bodembedekker voor middelgrote vakken, maar langzaam groeiend. Plant vertakt zich weinig. Heeft lichtgroene nerven. In winter kleurt het blad naar roodbruin. Plat groeiend en heel geschikt om te combineren met solitair groeiende planten. Zeer winterhard.

    Hedera helix 'Arborescens',
    te gebruiken als solitaire struik of in combinatie met een bodembedekkende klimop. Klimt ook in bomen, maar dat kan uiteindelijk de boom te gronde richten. Heeft grote, donkergroene bladeren. Bloeit in voorjaar en zomer met schermvormige, lichte, groengele bloemen. In oktober gevolgd door zwarte bessen. Groeit als solitair tot een hoogte van 1½ meter; in een boom of aan een muur enkele tientallen meters hoog. Zeer winterhard.

    Hedera helix 'Chrysophylla',
    een Engelse cultuurvariëteit. Tamelijk zeldzaam te koop. Met goudgeel gekleurd blad, deltavormig. Heeft een tegen wind en kou beschutte plaats nodig. Te gebruiken op balkon en als solitaire plant. Geeft een mooi contrast met donkergroen gekleurde struiken. Matig winterhard.

    Hedera helix 'Rusthoek',
    een struikvormige klimop. Lijkt in grote lijnen op Hedera helix 'Arborescens', maar heeft kleinblijvend blad. Bloeit met grote groengele bloemtuilen. Hoogte tot circa 1 meter. Geschikt als solitair. Goed winterhard. Langzaam groeiend.

    Hedera helix 'Woerner',
    hoog opgaande en krachtig groeiende variëteit. Zeer winterhard. Donkergroen blad met lichte nerven. In de winter heel donkergroen blad. Geschikt voor middelgrote en grote vlakken. Uitstekende bedekker van muren, schuttingen, vooral om afhangend te worden gebruikt. Een van de mooiste variëteiten.

    Hedera colchica 'Sulphur Heart',
    een zeer fraai ogende variëteit. Heeft onregelmatige, gele en lichtgroene vlekken over het blad. Blad fors: 15 tot 20 centimeter lang. Langzaam groeiend. Zeer winterhard. Geschikt om muren mee te bedekken of als solitair te gebruiken. Groeit tot een hoogte van circa 4 meter. Speciaal geschikt om licht beschaduwde vlakken mee te vullen. Groeit ook redelijk goed in de volle zon.

    Hedera colchica variëteit dentata,
    wordt ook verkocht onder de naam Hedera colchica 'Dentata'. Vormt lange, stevige ranken met daaraan grote, langwerpige en lichtgroene bladeren. Het blad is langs de rand getand. Lijkt in alles op Hedera colchica 'Arborescens'. Groeit als solitair tot een hoogte van circa 1 meter. Zeer winterhard. Geschikt voor grote vakken. Als klimplant bereikt deze variëteit een hoogte van tientallen meters.

    Hedera colchica 'Dentata Variegata',
    bontbladige vorm met geelwitte rand. Kan worden gebruikt als solitaire plant en als klimplant. Goed winterhard. De klimplant kan een hoogte van 7 meter bereiken. Goed te gebruiken als muurbedekking, ook in de volle zon.

    Hedera hibernica,
    een van de meest gebruikte soorten onder de klimop. Matig winterhard. Met frisgroen blad. Uitstekende en snelle groei. Goed vertakkend. Staat in Ierland bekend als Shamrock. Te gebruiken als bodembedekkende plant en als klimplant. Behoudt de frisgroene kleur van het blad ook in de winter. Door heel strenge vorst kunnen delen van de plant bevriezen. Groeit tot een hoogte van circa 10 meter.

    Hedera nepalensis variëteit sinensis,
    heeft langwerpig, in een punt toelopend blad. Matgroen van kleur in de zomer en bruinrood in de herfst. In de volle zon kleurt het blad purperbruin met daartussen groene bladdelen. Een bijzondere soort, die nog zelden te koop is. In het najaar komen oranjegele vruchten aan de plant. Groeit tot een hoogte van circa 4 meter. Is ook als solitaire plant te gebruiken.

    Hedera algeriensis 'Gloire de Marengo',
    met onregelmatig over het blad en langs de rand voorkomende witte vlekken. Een winterharde soort met frisgroenblad. Klimt tot een hoogte van circa 3 meter. Kan in de volle zon tot en met schaduw groeien. Heeft een hoge sierwaarde in halfschaduwrijke situaties. Fleurt sombere muren op.

    Hedera poetarum,
    met langwerpig, donkergroen, glanzend blad. Opvallend geelwitte nervatuur. Bloeit met groengele, kogelvormige bloemen in kransvorm. In de herfst komen gele bessen aan de plant. Goed winterhard. Geschikt als solitair, ook voor op het balkon. Hoogte circa 2 meter. Groeit buitengewoon langzaam. Heel mooie soort.

    Ziekte :
    Gezonde planten weerstaan gemakkelijk aan ziekten en parasieten. Dat is algemeen zo. Een goede, losse grond, niet te zuur (eventueel kalk toevoegen) en passende verzorging doen heel veel. Toch kan men te maken hebben met bladvlekkenziekte die we bestrijden door te snoeien. Bladluis kan ook een plaag zijn. Er schort dan wat aan de verzorging. Schildluis komt vooral voor bij niet-winterharde in de woning staande soorten. Gele vlekjes op de bladeren wijzen op klimopmijt en komen vooral voor op warme en (te) droge standplaatsen. Ronde, kleine gaatjes in het blad duiden dan weer op de lapsnuitkever (1 cm lang, bruinzwart en enkel 's nachts actief). De larven ervan eten de wortels op waardoor het blad verwelkt. Te bestrijden met nematoden (draadwormen).

    Weetjes :
    Klimop is een goede slaap- en schuilplaats voor allerlei vogels. De bessen worden in het voorjaar onder meer door merels gegeten. Gezonde en krachtige bomen lijden niet onder klimopbegroeiing.

    Oude muren met poreuze voegen kunnen op de lange duur schade ondervinden. Moderne gebouwen, die een stevigere voeging hebben, ondervinden geen schade van klimop. Bepaalde wandelende takken eten het liefst groene klimop.

    Klimop is een zinnebeeld voor trouw (het aanhechten) en eeuwig leven (blijft immer groen). Op grafstenen wordt het dan ook gebruikt als symbool voor onsterfelijkheid.

    In het Oude Egypte was de klimop gewijd aan Osiris en in het Oude Griekenland aan Dionysos.

    Er bestaat een Klimopkever (Ochina ptinoides) van 3 mm lang. Die leeft in het merg van Klimoptakken die daardoor verdorren. Het kevertje schijnt alleen in Limburg voor te komen. De aanslag op de bladeren heeft ook wel iets weg van een virus of schimmelaantasting.

    Er bestaan ontzettend veel soorten, groot of klein blad, gepikkeld, bont, gevlekt enz

    Hecht zich vast met zuignapjes.

    Als de plant vruchten geeft is hij volwassen en zal niet meer klimmen, tenzij men hem belet door het snoeien om volwassen te worden en hem zo verhinderen om vruchten te produceren.

    In februari kan men de bodembedekkende klimop snoeien om zo weer mooi en nieuw blad te maken.

    In de herfst zijn de bessen een delicatesse voor de vogels.

    "De kleinbladige klimop is een inheemse, groenblijvende heester. Een uitstekende keuze als bodembedekker voor schaduwplaatsen in de tuin. Tegen muren en afsluitingen is hij zelfhechtend. Op rijpere leeftijd komt Hedera in bloei.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (15 Stemmen)
    08-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.APRIL SIERTUIN
    APRIL SIERTUIN 


    -Eenjarige zomerbloemen nu ter plaatse zaaien:

    --KORENBLOEM--RIDDERSPOOR--GOUDSBLOEM--STROBLOEM--LATHYRUS--ZONNEBLOE --ADONIS--GODETIA--MUURBLOEM--LUPINEN--SLAAPMUTSJE--KLAPROOS--GIPSKRUID –RIDDERSPOOR éénjarig)--SCHEEFBLOEM(éénjarig)--VUURSALIE--PHLOX-- --MATTHIOLA--TAGETES--NASTURTIUM--ASTER--ZINNIA--SCALPIGLOSSIS--FREESIA --PRIMULA--SIERKALABAS--

    -LEPTOSIPHON:is een eenjarige plant uit Amerika.De plantjes worden ongeveer 15 cm hoog en vormen snel een dicht tapijt.Zonnige plaats en een doorlatende grond.Zaaien in bedden of in kistjes,dun uitstrooien bedekken met een halve centimeter grond.

    -LATHYRUS :zaaien op een zonnige plaats in een zeer voedzame grond.

    -ZONNEBLOEM:in potjes in huis zaaien ,half mei buiten zetten opp zonnige plaats in voedzame en niet te droge grond.

    -VASTE-en ROTSPLANTEN kunnen nu gezaaid worden op wachtbed in open lucht, verspenen op 5 x 5 cm en in oktober uitplanten.

    -FREESIA-zaad kan terplaatse uitgezaaid worden met 8 zaadjes in een 17 cm pot of diep kistje,waar het vanaf oktober zal bloeien.

    -PRIMULA'S kunnen gezaaid worden voor bloei in de winter.

    -SIERKALABAS halverwege de maand in potjes in huis zaaien,na half mei kunnen ze buiten worden geplant.

    -ZINNIA-:Voor de kleine tuin zijn er de dwergvormen van de zinnia,bv. Zinnia elegans -thunbelina,lilliput.Best is binnenshuis te zaaien tenzij men over een bak met wat bodemwarmte zou beschikken.Er wordt zeer oppervlakkig gezaaid op vochtige grond en alles dient volop in het licht te staan.Na half mei kan ook rechtstreeks buiten worden gezaaid.


    PLANTEN:

    --LELIES--CONIFEREN--WINTERGROENE STRUIKEN--MONTBRETIA'S--GLADIOLEN-- --DAHLIA'S--FREESIA(half april)--AZALEA--RODODENDRON--BUXUS--SIERGRAS --BAMBOE--CRINUM--ACIANTHERA(abbesijnse gladiool)--GALTONIA (kaapse hyacint)--ROZEN--MAHONIA--HULST--PALMBOOM--BERK--BOSBES--SANTOLINA-- --VIOLIEREN--

    -ROZEN:Zorg voor een humusrijke grond.Stalmest en compost na het planten rond de struik aanbrengen.Bij aanhoudende droogte gieten. niet vergeten te spuiten tegen meeldauw.

    -GLADIOLEN planten op oud bemeste grond.Plant uw GLADIOLEN niet allen tegelijk.Begin met de eerste aanplant als de vorst de grond uit is.

    De aarde moet droog genoeg zijn om te kunnen bewerken.Dat is meestal het geval in deze maand.

    U kunt doorgaan met planten om de veertien dagen tot midden juni.

    Op die manier kunt u 3 maanden lang plezier hebben en tot in de herfst van de bloemen genieten,zowel in de tuin als in huis.

    -Heidegrondplanten zoals:RODO'S-AZALEA-ERICA-CALLUNA e.a.worden nu geplant in humusrijke zure grond.

    Is de grond te kalkrijk,zet dan de planten in zuivere dennennaaldengrond of turf.

    -LELIES:Bij veel soorten moet de bol diep geplant wordenï12-15 cm.

    -FREESIA kan vanaf half april in de tuin gepInt worden.Dit knolgewas verlangt een koele grond,vooral niet te droog.

    -DAHLIA'S voorkiemen in kistjes met turf,zand of potgrond.

    -Als te dicht op elkaar staande PRIMULA'S moeten verplant worden is het best het ganse blok met de wortels in water te duwen en de grond eraf te spoelen.Door aldus te handelen worden de bladrozetten van elk plantje duidelijk zichtbaar,waardoor deze veel gemakkelijker uit elkaar te halen zijn.

    -TUINANEMOON-:De knolvormige stengels van de tuinanemoon (anemoon coronaria)mogen nu geplant wordenZe zullen vanaf juni gaan bloeien me grote en bontgekleurde bloemen.Bij het planten moet wel even aandacht geschonken worden aan het volgende.

    De grondstengels moeten een dag voor het planten in water worden gelegd,pas daarna wordt uitgeplant op 5 cm diepte en op een afstand van 10 tot 20 cm.

    Een goed verluchte voedselrijke grond is het best voor de planten en tijdens de groei en de bloei moet ook enkele keren worden bemest.

    -GALTONIA-:ZOMERHYACINT OF OOK REUZEHYACINT.
    Dit bolgewas groeit in vrijwel elke grondsoort als deze maar niet te nat is.
    Midden zomer krijgen deze planten een to 1,5m hoge tros bloemen,wit van kleur en klokvormig.De grond wordt best vooraf wat aangerijkt met oude koemest vermengt met turfmolm.De plantdiepte bedraagt10 cm.In de late herfst moeten de bollen goed worden afgedekt want ze zijn helemaal niet bestand tegen vorst.Veiliger is vorstvrij overwinteren.


    SERRETIPS-:

    -SPRUITKOOL en andere KOLEN-PREI-SLA-STENGELUI- en SELDERIJ worden voorgezaaid om later in de volle grond te planten.

    -Pas half april kan ook ANDIJVIE worden voorgezaaid.

    -De BONENliefhebbers kunnen in april al bonen zaaien om in juni te oogsten.

    -Ook POSTELEIN-BLADSELDERIJ en PETERSELIE worden gezaaid. -ANDIJVIE-CHINESE KOOL-SLA en KOLEN kunnen worden geplant voor een' vroege oogst.

    -Bij scherp zonnig weer worden de ramen witgekalkt om verbranding te voorkomen.


    VERMEERDEREN:

    -Scheuren:

    --BUXUS--STEKELNOOTJE--ANEMOON--AKELEI--RIJSTEBRIJPLANT--MANSOOR --SCHEEFKELK--LIEVE-VROUWE-BEDSTRO--SPIREA--OOIEVAARSBEK--ASTER- --FIJNSTRAAL--SNEEUWKLOKJE--

    -SNEEUWKLOKJES worden na het oprooien voorzichtig met de hand in bosjes uit elkaar getrokken.Per groep kunnen 15 tot 30 bolletjes gehandhaafd worden. Deze groepjes worden op 20 cm van elkaar willekeurig geplant.De bollen worden +/- 5 cm diep geplant zodat het lichtgekleurde deel van het loof onder de grond komt. Er mag goed verteerde compost in de plantgaten worden gestrooid.


    -ROZEN :

    Weer vrijmaken van de aangehoopte grond en snoeien.Wilde scheuten zo diep mogelijk
    weghalen,verdroogde,bevroren en afgestorven scheuten van rozen wegnemen.


    SNOEIEN:

    -De lentebloeiers vanaf nu snoeien na de bloei.

    -FORSYTHIA—RIBES--PEPERBOOMPJE--BUXUSHAAG--

    -Struiken die in het voorjaar bloeien na de bloei terugsnoeien.

    -DAPHNE(peperboompje) en TOVERHAZELAAR dient men zo weinig mogelijk te snoeien en dan zeker geen dikke takken wegnemen.

    -Heel vroeg in april mag u de FORSYTHIA kort snoeien.

    -In de loop van april beginnen de meeste coniferenhagen flink te groeien.U mag ze vrij diep snoeien,breed onderaan ,smaller bovenaan.

    -De dode takken in heesters mag u natuurlijk ook wegknippen.Daarna is het misschien nodig om ze weer wat in model te brengen...

    -De uitgebloeide bloemetjes van de WINTERHEIDE kunt u nu wegknippen.

    -Vruchtbomen die een beetje te snel groeien,kunt u deze maand nog eens bijsnoeien.Zo zal de onstuimige groei toch een beetje getemperd worden.In de handel zijn produkten verkrijgbaar die een al te grote sap stroom uit de snoeiwonde tegen kunnen gaan of stelpen.

    -CHRYSANTEN,ANJERS,GERANIUMS en TOMATEN moeten nu getopt worden en knollen kunnen nu opgepot worden.



    GAZON:

    -Kan nu worden verlucht en nieuwe eventueel ingezaaid.
    -Het gazon rekent in april op een eerste bemesting met stikstofhoudende meststof of met organisch materiaal of siertuinkompost.
    -Er kan weer gemaaid worden ,maar voor de eerste keer niet korter dan 3 à 4 cm.
    -Het is goed om na de eerste maaibeurten het gazon flink los te harken.
    -Het is nu de geschikte tijd om een nieuw gazon op een vooraf voorbereid terrein te zaaien.Nodig is ongeveer 45 gram zaad per vierkante meter.Zorg voor een gelijkmatige verdeling en vergeet niet dat een goed graszaadmengsel altijd zijn prijs waard is.



    TIP S :

    -De uitgebloeide bloemen van tulpen en narcissen regelmatig wegsnijden,het bevorderd de bolontwikkeling.

    -Geef de bolgewassen wat extra kunstmest.

    -Vijvers pas op het einde van de maand van nieuwe beplanting voorzien

    -De lentebloeiers vanaf nu snoeien na de bloei.

    -Dahlia's voorkiemen in kistjes met turf,zand of potgrond.

    -Voorgekiemde knollen van AHLIA'S-BEGONIA-CANNA-,stilaan afharden om volgende maand uit te planten.

    -CHRYSANTEN-ANJERS-GERANIUMS-TOMATEN moeten nu getopt worden.

    -BUXUSHAAGJES snoeien,planten of door scheuren vermeerderen.

    -TULPEN, uitgebloeide bloemen regelmatig uitbreken.

    -ROZEN bemesten we eerst en daarna komt een afdeklaag,ook bespuiten we tegen meeldauw.

    -De aarde rondom groenblijvende heesters mag nu zeker wat losgemaakt worden.Doe dat werkje met de nodige aandacht en neem voldoende voorzorgen om het wortelstelsel,dat soms zeer oppervlakkig groeit, niet te beschadigen.

    -De bescherming die voor de winter werd aangebracht rond vaste planten als VUURPIJL,YUCCA en GUNNERA, mag nu verwijderd worden.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (8 Stemmen)
    05-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Daboecia
     

    Daboecia

    Ierse dopheide


    Standplaats:
    Heide vraagt een bodem met lage pH-waarden (zure bodem). Plant ze alleen in goed voorbereide gronden. Ze haten kalk, dus nooit bekalken of gieten met leidingwater.

    Kenmerken:
    In tegenstelling tot de meeste heidesoorten Erica en Calluna houdt Daboecia graag van wat lichte schaduw. Verschillende heidecultivars kunnen ervoor zorgen dat er zowel ´s winters in je tuin nog wat kleur maar ook tijdens de zomerperiode te zien is. Als je het wat pienter uitkient kan je dus met verschillende heidesoorten bijna jaarrond kleur in je tuin brengen.

    - deze plant is vorstgevoelig
    - deze plant is wintergroen (groenblijvend)
    - geschikt voor gebruik in de rotstuin
    - geschikt voor gebruik in de heidetuin
    - exotische aandoende plant voor gebruik in potten, bakken, terraskuipen edm.
    - deze plant verlangt een zurige bodem (pH 4,5-5 of lager)
    -
    Aantal planten per m2:

    Bloemen :
    Naargelang de soort ; van wit ,rood tot karmezijnroze

    Planten :
    Daboeicia is bijzonder geschikt voor het opfleuren van kuipen en potten op half beschaduwde plekken.

    Eigenschappen:
    In strenge winters kan voorschade optreden. Daboecia rassen zijn gevoelig voor koude wind. Winterhard tot -10° C. Dek planten in vollegrond tijdens de koudste perioden af met wat dennetakken.

    Vermeerderen :
    Door scheuren of het nemen van zomerstek (kopstekken), meestal in augustus-september.

    Soorten :
    Het geslacht kent slechts twee soorten, die niet in de Benelux voorkomen:

    Daboecia azorica, Azoren.

    Daboecia cantabrica, West-Ierland (graafschappen Galway en Mayo), West-Frankrijk, Noord-Spanje en Noordwest-Portugal.

    Sommige botanici beschouwen het geslacht als bestaande uit een enkele soort en zien Daboecia azorica als ondersoort van Daboecia cantabrica

    Weetjes :

    Daboecia is een klein geslacht van struikachtige planten uit de heifamilie (Ericaceae). Het is nauw verwant aan het geslacht Erica.

    Een verschil is dat de bladeren niet zoals in Erica in kransen staan, maar tegenoverstaand.

    De botanische naam Daboecia is afgeleid van de Ierse heilige St. Dabeoc, maar met de twee klinkers verwisseld.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (6 Stemmen)
    03-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gaillardia
     

    Gaillardia


    Botanische naam  : Gaillardia
    Nederlandse naam : Kokardebloem
    Herkomst         : Zuid Amerika
    Bijzonderheden   : geel/rood
    Grondsoort       : alle, zand
    Vochtbehoefte    : droog, normaal
    Licht            : half schaduw, zon
    Gebruik          : groepen/vakken, borders, kust/zeewind, snijbloem, insecten
    Hoogte           : 0.40-0.60 m
    Bloeikleur/vorm  : geel, rood/bruin, hoofdje
    Bloeitijd        : juni, juli, augustus, september
    Blad             : groen

    Standplaats:
    De grond moet bij voorkeur diep doorwortelbaar zijn en voldoende voedsel bevatten.

    De kokardebloem of Gailllardia Kobold is een vaste plant die bloeit van juni tot september. De groeihoogte bedraagt 70 cm. Hij staat best in de zon en halfschaduw in een zand- en kleigrond.

    Kenmerken:
    Lichtbehaarde vaste planten die nogal slappe stengels hebben, waardoor een wat flodderige plantvorm ontstaat. De bladeren zijn lancet- tot spatelvormig. De bloemhoofdjes zijn steeds groot en opgebouwd uit een centrum van gele tot bruinrode buisbloempjes en daaromheen vrij brede, getande, vaak tweekleurige lintbloempjes. De hoogte is afhankelijk van de cultivar.

    Bloemen :
    De bloei vindt plaats in de periode juni-september.
    De kokardebloem is een heel uitbundig bloeiende plant die bloeit van mei/juni tot september.
    Hij wordt ongeveer 45-60 cm hoog, en is goed geschikt als snijbloem.
    Kan goed tegen droogte.
    Alleenstaande bloemen, tot 8 cm diameter in kleuren tussen geel en donkerlilarood.

    Planten :
    Houd een plantafstand van vijfentwintig tot dertig centimeter aan.
    Plant Gaillardia op schrale grond op een plek in de volle zon.

    Eigenschappen:
    Eind augustus moeten de planten bij de grond af worden teruggeknipt. Ze lopen dan vóór de winter opnieuw uit. Dek ze in de winter af met dennentakken om ze te beschermen tegen strenge vorst. Gaillardia is volkomen winterhard.

    Vermeerderen :
    Kweekgrond : volle grond zonder groeistof.
    Kweektijd : maart tot mei.
    Planten scheuren en in potjes zetten op de volle grond.

    Wie op een snelle manier veel jonge planten wil krijgen, knipt in maart - april alle uitlopers bij de grond af. De jonge scheuten, die hierna uitgroeien, zijn gemakkelijk te stekken. Ze bewortelen binnen een maand en kunnen hierna worden uitgeplant. Gaillardia is ook te vermeerderen door wortelstek. Wortelstek kan vanaf het begin van het voorjaar tot de herfst worden gemaakt.

    Soorten :
    aristata : 70cm, roodranje, gele rand
    'Amber Wheels' : 75cm, amberrood hart, gele rand
    'Arizona Sum' :40cm, rood, gele rand
    'Burgunder' : 75cm, wijnrood
    'Dazzler' 75cm, rood, gele brede rand
    'Fackelschein' donkerrood, gele tip
    'Kobold' 35cm, geel, rode rand

    Weetjes :
    Kokardebloem of goblin is de Nederlandse naam voor Gaillardia als vernoemd naar de Fransman Gaillard de Merentonneau.

    Tot het geslacht behoren uitstekende snijbloemen, die vooral in nazomerse boeketten worden gebruikt.

    Gaillardia x grandiflora 'Kobold' bloeit met felrode, geel getipte bloemen

    De plant bloeit zo uitbundig dat hij het loodje legt als je er niet geregeld de bloemen uit knipt. In het voorjaar is de plant makkelijk te stekken.

    Tijdens de bloeiperiode (juni - augustus) is het raadzaam zoveel mogelijk bloemen voor op vaas te snijden.

    Gaillardia x grandiflora 'Kobold' heeft een licht humeuze grond nodig

    Dit voorkomt dat de plant zich dood bloeit.

    Een margrietachtige bloem (composiet) dat goed wnterhard is maar in strenge winters best beschermen met bv dennetakken.

    Knipt regelmatig bloemen voor de vaas want deze plant kan zich letterlijk dood bloeien ! zo komt het dat hij soms niet meer terug komt.

    Wordt in groep geplant. Het is een zacht behaarde, vaste plant. Het beste is om deze plant half augustus terug te snoeien, daar zij anders de winter niet overleeft door een tekort aan voedings-stoffen. De bladen zijn spatelvormig, onderste liervorming ingesneden, de bovenste gaaf. Het kweken gebeurt door scheuren.

    Vrij kort levende plant voor de border, die dan wel zonnig gesitueerd moet zijn. Mooi bij Salvia nemorosa, Nepeta X faassenii 'Six Hills Giant'. Steun is onontbeerlijk, zeker op winderige plaatsen.

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    31-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lavandula stoechas
     

    Lavandula stoechas


    Latijnse naam    : Lavandula stoechas
    Nederlandse naam : kuiflavendel, vlinderlavendel, Franse lavendel
    Familie          : Lamiaceae - lipbloemenfamilie
    Herkomst         : westen van het Middellandse-Zeegebied
    Bloeikleur       : blauw, paars, wit, violetblauw, meerkleurig
    Bloeimaand       : mei, juni, juli, augustus, september
    Bladkleur        : groen, grijs / zilver
    Hoogte           : 30 - 70 cm
    Wintergroen      : bladhoudend
    Standplaats      : volle zon
    Soort gewas      : halfheester

    Standplaats:
    Lavandula stoechas verlangt een licht humusrijke droge grond in de volle zon. Vooral in de winter is een droge of een bodem die het water goed laat afvloeien van groot belang. Vlinderlavendel die moet overwinteren op een natte standplaats sterft meestal nog voor het voorjaar af.

    niet kalkminnend zoals de gewone lavendel, maar staat liefst in een lichtjes zure bodem.

    Kenmerken:
    Speciale kenmerken : snijbloem, geurende bloem, bijen aantrekken, vlinders aantrekken, opvallende bladeren
    Habitat : normale tot een droge bodem
    Winterhardheid : matig winterhard - de kuiflavendel is minder winterhard dan de gewone lavendel (Lavandula angustifolia).

    Bloemen :
    De bloemaren zijn vijf tot acht centimeter lang. De schutbladen van de bloemen zijn magentapaars, de bloei verloopt van onderen naar boven. Kuiflavendel bloeit van mei tot en met juni.

    Gebruikte delen:
    De bloemen worden soms verzameld voor de olie die erin zit.

    Eigenschappen:
    De kuiflavendel of Lavandula stoechas bloeit al vroeger op het jaar dan de gewone Lavandula angustifolia en bloeit ook langer door met prachtige bloemen. Toch is deze lang bloeiende lavendel niet zo vaak in de tuinen te zien als de gewone lavendel. De oorzaak hiervoor ligt vooral aan het feit dat de vlinderlavendel een ietwat vorstgevoelige soort lavendel is, terwijl gewone lavendel bijna altijd de winter zonder problemen weet te overleven. De kuiflavendel is zeer geschikt als kuipplant voor op terras of balkon.

    Vermeerderen :
    Lavendel kan men vermeerderen door zaaien, afleggen of door het nemen van stekken. Lavendel stekken wordt het meest toegepast, vanaf half augustus kan men aan de slag. Neem stevige half verhoute topscheuten van ongeveer 8 cm lang. De wond onderaan moet gaaf zijn. Strip de onderste blaadjes en plaats de stekken naast elkaar in voedselarme stekgrond in een isomobakje. Deze mogen elkaar niet raken en druk de grond goed aan, vernevel regelmatig water. Naargelang de standplaats zijn de stekjes geworteld na 1 à 2 maanden.

    Soorten :

    Lavandula stoechas 'Bee Brillant': 50cm, blauw, paarse kuif , groen blad
    Lavandula stoechas 'Bee Happy': 50cm, blauw, witte kuif
    Lavandula stoechas 'Helmsdale': 70cm, lilaroze, donkerpaarse kuif
    Lavandula stoechas 'Little Bee Lilac': 30cm, lila
    Lavandula stoechas 'Marshwood': rijke bloei met lilaroze bloemen
    Lavandula stoechas 'Merle': compacte struik met paarse bloemen
    Lavandula stoechas 'Papillon': 30cm, purper, grote kuif

    Snoeien :
    Lavandula stoechas snoeien zoals de gewone lavendel.

    Als men lavendel niet snoeit bekomt men een grote, onregelmatige struik, met onderaan en binnenin de struik sterk verhoute twijgen. Het jong loof bevindt zich dan na enkele jaren enkel nog op de bovenkant van de takken. De onderkanten zijn dan vrij kaal en de plant ziet er niet echt mooi meer uit.

    De beste methode om vlinderlavendel en gewone lavendel te snoeien is als volgt:

    kort na de bloei: uitgebloeide bloemen verwijderen
    De uitgebloeide bloemaren weg knippen. De takken die er hier en daar uitspringen en zo een mooi zicht belemmeren mogen ook al worden afgeknipt. U mag zeker niet te diep snoeien, want de plant moet nog weerstand bieden tegen de vorst, vandaar enkel de opschiksnoei na de bloei.

    in het voorjaar: de eigenlijke snoei
    De eigenlijke snoei van de lavendel gebeurt na de strengste vorst, vanaf half maart tot begin april. Voor deze grondige snoeibeurt kunt u best werken met de haagschaar. Bij planten die men jaarlijks snoeit mag men gerust terug snoeien tot 10 a 15 cm boven de grond. De bloemen zullen ontstaan op de takken die in het jaar zelf worden gevormd.

    Let op: planten die meerdere jaren niet gesnoeid werden, hebben onderaan enkel nog dood hout waaruit geen nieuwe scheutjes meer kunnen ontstaan. Deze planten mogen dan ook niet te diep worden gesnoeid.

    Weetjes :
    De kuiflavendel heeft niet die typische lavendelgeur maar de gekneusde bladeren geuren eerder naar dennen.

    De bloemaren zijn 5 à 7cm met bovenaan een kuif van langwerpige lintbloemen, bloeien van onder naar boven.


    Franse lavendel bloeit eerder dan spijklavendel (Lavandula angustifolia): van april tot juli.
    De bloemen lijken op die van de spijklavendel. Ze vormen langwerpige aren met aan de top enkele purperkleurige schutbladen. De vliezige schutbladen zitten onder de bloempjes.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (8 Stemmen)
    28-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Echinacea
     

    Echinacea

    Zonnehoed


    Botanische naam  : Echinacea purpurea
    Nederlandse naam : Zonnehoed
    Herkomst         : Zuidoost-U.S.A.
    Bijzonderheden   : rozerood/donkerbruin hart
    Grondsoort       : alle, humeus, zand, veen
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : half schaduw, zon
    Wind             : zeewind bestendig
    Gebruik          : groepen/vakken, borders, kust/zeewind, snijbloem, insecten
    Hoogte           : 0.60-0.80 m
    Bloeikleur/vorm  : rood/bruin, roze, hoofdje
    Bloeitijd        : juli, augustus, september
    Blad             : groen


    Standplaats:
    De zonnehoed vraagt in de tuin een lichte, goed doorlatende bodem en een plekje in de volle zon. In combinatie met grijze Artemisia, Monarda, Phlox en hoge siergrassen kan deze plant niet misstaan.

    Kenmerken:
    Echinacea purpurea of rode zonnehoed is een rijk bloeiende en gemakkelijke vaste plant die door de indianen tegen insectenbeten en als pijnstiller gebruikt werd. Tegenwoordig wordt een extract graag gebruikt om de weerstand tegen infecties te verhogen.

    Bloemen :
    In de tuin wordt Echinacea purpurea ongeveer 1 meter hoog en bloeit met grote purperrode bloemen in augustus en september. Na de bloei blijven de bloemhoofdjes nog lange tijd mooi en zijn zowel in de tuin als in boeketten een verassende verschijning.
    De rode zonnehoed bloeit in juli en augustus met ongeveer 10 cm grote bloemen, die een roestbruin bloemhoofd en een stralenkrans van purperkleurige lintbloemen heeft.

    Planten :
    Echinacea heeft een voorkeur voor een rijke, doch goed doorlatende grond. Vooral de E. purpurea is erg gemakkelijk te kweken. Het is een plant die perfect op haar plaats is in een siertuin.

    Gebruikte delen:
    De bovengrondse delen worden verzameld bij het begin van de bloei, en de wortelstokken worden in de herfst geoogst.

    Werkzame bestanddelen:
    Echinacea wordt al zeer lang gebruikt, en met bewezen effect, om infecties te behandelen en te voorkomen. Onderzoek heeft aangetoond dat Echinacea effectief is bij griep, verkoudheid, infecties van ademhalingswegen en urinewegen en andere infecties. Hierbij speelt zowel een rechtstreeks effect op het infectieus agens als een stimulering van het immuunsysteem een rol. Dit geld ook voor het gebruik bij wondbehandeling.

    Eigenschappen:
    De rode zonnehoed (Echinacea purpurea) is een vaste plant. De plant is afkomstig uit Noord-Amerika en behoort tot de familie Asteraceae.

    Op een plek in de zon wordt de plant 70 tot 120 cm hoog en vormt wortelstokken. Het blad is licht behaard. De onderste bladeren zijn eirond.

    Echinacea is vooral bekend omwille van zijn immuunregulerende eigenschappen. Zonder in detail te treden kan gesteld worden dat Echinacea op talrijke onderdelen van het immuunsysteem een positief effect uitoefend.

    Behalve de weerstandsverhogende eigenschappen van het kruid, zijn nog enkele andere eigenschappen het vermelden waard: bevorderen van weefselregeneratie, ontstekingswerende, antivirale en antibacteriële eigenschappen. De activiteit tegen kanker die soms vermeld wordt is waarschijnlijk een gevolg van de stimulering van het immuunsysteem.

    Vermeerderen :
    Vermeerdering: door zaaien of delen
    Echinacea kan door middel van scheuren in het voor- of najaar worden vermeerderd. Of door wortelstekken in het najaar.

    Soorten :
    De belangrijkste variëteiten van Echinacea purpurea zijn:
    * 'Alba' met witte lintbloemen
    * 'White Swan' met witte vlekken op het blad.

    Van de negen Echinacea-soorten zijn er drie die voor medicinaal gebruik worden gekweekt, nl de E. purpurea, de E. angustifolia en de E. pallida.
    Ze zijn vooral van elkaar te onderscheiden door hun hoogte en de kleur van hun pollen:
    De E. pallida en de E. purpurea zijn duidelijk groter dan de E. angustifolia, die niet hoger wordt dan een halve meter.
    De E. purpurea en de E. angustifolia hebben geel stuifmeel, terwijl dat van
    de E. pallida wit is (vandaar trouwens ‘pallida’ = ‘bleek’).
    De combinatie van beide kenmerken laat dus toe de soorten van elkaar te onderscheiden.

    Weetjes :
    De plant werd in Nederland verkozen tot vaste plant van het jaar 2004. Er zijn verschillende cultivars in cultuur.

    De vrucht is een nootje.

    Echinacea is een in onze streken winterharde vaste plant. De plant wordt zowel gekweekt om haar sierwaarde als om haar medicinale kwaliteiten, en is oorspronkelijk inheems in het Midwesten van Noord-Amerika.

    Gebruik
    De Noord-Amerikaanse indianenstammen passen het kruid ook toe bij slangenbeten, en met succes: Echinacea werkt hyaluronidase, een
    bestanddeel van veel soorten slangengif, tegen. (Hyaluronidase breekt het bindweefsel tussen cellen af.)

    Eén van de nadelige effecten van bestraling en chemotherapie bij kanker, is dat ze de aantallen witte bloedcellen verlagen. Echinacea zou dit effect wellicht kunnen tegengaan, en inderdaad zijn er de laatste jaren al meerdere studies verschenen die het vermoeden ondersteunen dat Echinacea een gunstige ondersteunende rol kan spelen in combinatie met klassieke kankertherapieën.

    Waarschuwing
    Hoewel Echinacea gewoonlijk beschouwd wordt als een veilig kruid, is voorzichtigheid echt wel geboden in een aantal omstandigheden waarin de immuniteit onderdrukt of anderszins aangetast is.

    Echinacea zou verkoudheid voorkomen
    K
    ruidenpreparaten op basis van Echinacea kunnen het risico op het oplopen van een verkoudheid halveren. Dat hebben Amerikaanse onderzoekers bekendgemaakt (The Lancet Infectious Diseases, juli 2007). In dit onderzoek werden veertien studies naar de effecten van echinacea vergeleken.

    Wie het middel inneemt, heeft 58 procent meer kans niet verkouden te worden. De kans op een natuurlijke infectie zou dalen met 65%. Wanneer de proefpersonen het rhinovirus toegediend kregen, verminderde echinacea de kans op ziekte met 35%. Eén studie onderzocht het gecombineerde effect van vitamine C met echinacea en kwam tot het besluit dat deze combinatie de kans op een verkoudheid met 86% doet dalen. Ook wordt de duur van de verkoudheid verminderd met gemiddeld 1,5 dag.

    Volgens de onderzoekers is het beter om geen echinacea continu in te nemen, maar slechts om de week. Het effect zou namelijk het grootst zijn gedurende één tot twee weken na inname.

    Zij waarschuwen dat er nog meer onderzoek nodig is naar de veiligheid van het produkt voor artsen het kunnen voorschrijven als een standaardmiddel om verkoudheid te voorkomen of te behandelen.

    De zonnehoed werd in 1871 door een in Nebraska werkende arts als geneeskruid in de Westelijke geneeskunde geïntroduceerd en tegen tal van aandoeningen gebruikt (bloedreinigend middel, reuma, migraine, difterie, tumoren,. enz.). Van 1885 tot 1935 werd Echinacea hoofdzakelijk ter behandeling van infectieziekten gebruikt, voornamelijk in de USA. Het raakte daarna door de ontdekking van de moderne antibiotica (sulfonamiden) tijdelijk in de vergetelheid.

    Er werd veel wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd op Echinacea maar dan vooral in Duitsland waar ze zeer populair is van in het begin van de twintigste eeuw. De zonnehoed werd voor het eerst aan een analyse onderworpen en getest voor homeopathische doeleinden in Duitsland en het medicinale gebruik ervan werd later onderzocht door Dr. Gerhard Madaus in 1938.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (15 Stemmen)
    27-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Caesalpinia
     

    Caesalpinia gilliessie

    paradijsvogelstruik / gele paradijsvogelbloem


    Familie        : Caesalpiniaceae
    Bloeikleur     : geel
    Bloeimaand     : juli, augustus, september
    Bladkleur      : Groen
    Hoogte         : 2 - 4 m
    Wintergroen    : Bladhoudend / wintergroen
    Winterhardheid : Matig winterhard
    Standplaats    : Zon
    Soort gewas    : Heester / struik
    Habitat        : Droge bodem, Normale bodem
    Vroeger        : Poinciana gilliesii
    Geslacht       : Caesalpinia
    Familie        : Vlinderbloemingen
    Onderfamilie   : Caesalpiniaceae


    Standplaats:

    Deze kuipplanten staan het liefst in de volle zon en hebben tijdens de bloeiperiode heel veel water en regelmatig wat mest nodig.
    Het is mogelijk deze planten buiten in de volle grond te overwinteren. Toch is de winterhardheid volgens vakliteratuur beperkt en matig winterhard tot min 6°C en is het aangeraden de planten als kuipplanten te houden en ze 's winters binnen te brengen bij ongeveer 10 °C.

    Kenmerken:
    Speciale kenmerken : Kuipplant, Opvallende bloemen, Solitairplant
    Caesalpinia zijn tropische struiken of bomen die hun oorsprong vinden in Zuid-Amerika. In de land van herkomst groeien deze exotische planten vaak bijna als onkruid. In Europa gedijt Caesalpinia vrij goed als die in plantenborders wordt aangeplant in de zuidelijke mediterrane landen.

    Bloemen :
    De tropische gele bloemen vallen op door de lange, rode meeldraden. Caesalpinia hoort bij de Caesalpiniaceae – mimosafamilie (onderfamilie van de Leguminosae - vlinderbloemigen). Bij deze familie worden ook de Cercis (Judasboom) en Gleditsia gerekend.
    De prachtige bloemen kunnen heel slecht tegen dagen lang regenweer. Ze blijven dicht en rotten dan weg nog voor ze gebloeid hebben. Na de bloeiperiode verschijnen 10 cm lange afgeplatte, bruine peulen. Hoe warmer de zomer hoe langer de peulen kunnen worden. In Zuid-Amerika worden de peulen wel tot 20 cm lang.

    Planten :
    Vooraleer de paradijsvogelstruik in het najaar terug naar binnen te brengen, mag je de struik gerust een stuk insnoeien of zelfs knotten als een knotwilg. Aangezien de plant wintergroen is zal je ze wel nog af en toe een scheut water mogen geven tegen het uitdrogen.
    Deze struik krijgt tijdens het groeiseizoen koemestkorrels afgewisseld met 2 x blauwe korrel

    Eigenschappen:
    De paradijsvogelstruik zal zijn bladeren in de winter behouden bij temperaturen van boven de 5 °C. Daalt de overwinteringstemperatuur tot aan het vriespunt, dan laat de plant alle blad vallen en mag je ze op een donkere standplaats overwinteren.

    Vermeerderen :
    Door zaad te vermeerderen. De ruwe zaadhuid kun je best even aanvijlen. Daarna de zaden weken in heet water om de kieming te bevorderen.

    Soorten :
    Caesalpinia christa: klimplant met doornige stengels. De uit tien blaadjes samengestelde bladeren kunnen wel één meter lang zijn. Verdraagt geen vorst.

    Caesalpinia decapetala: doornachtige struik uit Australië die ongeveer drie meter hoog wordt. Gele bloemen verschijnen in juni - juli.

    Caesalpinia decapetala var. japonica: komt uit Japan / China en is iets minder vorstgevoelig.

    Caesalpinia ferrea (= ijzerboom): Naast de bloemen ook een zeer mooie schilferende, grijs gevleke boomstam en een parapluvormig bladerdek. Snelgroeiende soort uit het oosten van Brazilië waar de ijzerboom ruim tien tot twaalf meter hoog wordt. Door ze als kuipplant te houden en goed in te snoeien is de groei in bedwang te houden. De temperaturen moeten wel hoog zijn om tot bloei te komen.

    Caesalpinia gilliesii: meest winterhard, bloeit vanaf een hoogte vanaf één meter.

    Caesalpinia pulcherrima: (= pauwenbloem) een struik die meestal maar enkele meter hoog wordt met doornige bladeren en takken. De bloemen verschijnen aan het uiteinde van de takken, waarna de peulen verschijnen.

    Caesalpinia mexicana: (= Mexicaanse paradijsvogelbloem) Het is een tot drie meter hoge bladhoudende struik met sterk geurende, gele bloemen.

    Caesalpinia spinosa: Bladhoudende struik die max. 3 meter hoog wordt met doornige schors


    Weetjes :
    Het is veiliger de paradijsvogelstruik in kuipen aan te planten zodat je die in de winter naar binnen kan brengen.
    Als kuipplant blijft Caesalpinia wel een stuk kleiner dan de soortgenoten in de volle grond.
    Met de prachtige bladeren en bloemen is een schitterende exotisch ogende kuipplant voor op een terras of balkon.

    Caesalpinia wordt bij ons 1 tot 3 meter hoog. De vorm van de struik of boom is opgaand. De takken staan onder een lichte hoek ten opzichte van de basis.

    De bladen zijn dubbel geveerd en staan langs lange stengels. Alleen al het blad is Aan het eind van de zomer ontwikkelen zich peulen de moeite waard om te zien. Het lijkt op Mimosa of kruidje-roer-mij-niet. In de avond vouwen de bladen zich samen in een slaapstand. Caesalpinia bloeit de hele zomer met een hoogtepunt in juli en augustus. Een zonnige en warme standplaats is vereist. Aan de grond worden geen bijzondere eisen gesteld. Een goed doorlatende, zandige grond met een beetje humus is voldoende om de struik te laten groeien. Vanwege de vorstgevoeligheid is het houden van de struik/boom in een kuip verkieselijk. Zorg er wel voor, dat de grond permanent licht vochtig is.

    De Caesalpinia Gilliesii of Paradijsvogelstruik is eigenlijk een tropisch/subtropisch peulgewas. Deze Caesalpinia Gilliesii is een exotische struik/boom.
    De Paradijsvogelstruik is blad houdend als hij bij +5 graden de winter doorkomt.
    Als het rond het vriespunt is dan verliest hij zijn blad.
    Het blad lijkt op dat van de slaapboom en is ook dubbel geveerd, ook deze bladeren vouwen zich ‘s-avonds samen in de slaapstand.

    De bloeiwijze zijn heel fraai en doet tropisch aan. Het is een ideale kuipplant voor op een terras of balkon. In de volle grond planten kan, mits zeer goed beschermd tegen matige en strenge vorst.

    Aan het einde van de bloeiperiode die de hele zomer duurt, verschijnen peulen uit de uitgebloeide bloemen. Deze worden 10/15 cm lang. Het zaad in deze peulen kiemt in ons klimaat moeilijk.

    Is een echte aanrader vanwege zijn prachtige bladeren en bloemen die de hele zomer tot bloei komen en voor wie iets bijzonders in zijn tuin/terras wil hebben.

    Winterhardheid zone 9a (-6ºC)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    24-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Calluna

    Calluna
    Struikheide 

    Botanische naam  : Calluna vulgaris
    Nederlandse naam : Struikheide
    Herkomst         :
    Bijzonderheden   : geen kalk, 50 cm hoog
    Grondsoort       : humeus, zand, veen
    Vochtbehoefte    : droog, normaal
    Licht            : zon
    Wind             : weinig gevoelig
    Groep            : (sier)heesters
    Gebruik          : insecten, heidetuinen
    Hoogte           : 0.20-0.50 m
    Vorm             : opgaand
    Bloeikleur/vorm  : wit/créme
    Bloeitijd        : augustus, september
    Blad             : wintergroen

     

    Standplaats:

    De grond mag arm zijn maar absoluut geen kalk of zout bevatten, doch groeit het best op een zure, humusrijke, vochthoudende en voedingsrijke bodem. Bij het aanplanten is het sterk aanbevolen de grond te verbeteren met turf, heidegrond, levende humus of compost.

    Een standplaats in volle zon of half schaduw maakt weinig uit, doch hoe meer zonlicht hoe bloeirijker de plant. Regelmatig snoeien of verjongen voorkomt het kaal worden van de plant en bevordert tevens de bloei.

     

    Kenmerken:

    Dit gewas is een wintergroene dwergheester waarvan er honderden rassen worden gekweekt die bloeien van juli tot november. De cultivars zijn afwijkend door de verschillende vormen van bloempjes, het loof en de groeiwijze.

    Calluna leent zich tevens voor aanplantingen in de border samen met andere planten en als bodembedekker.

     

    Bloemen :

    Struikheide bloeit van juli tot september.

    Een absolute must door zijn opvallend vele mooie kleuren en variaties van mooie bloemen. Door zijn fraaie eigenschappen kan struikheide gebruikt worden om bloembakken en andere tuinornamenten tijdelijk te versieren, na de bloei kan deze uitgeplant worden in volle grond.

     

    Planten :

    Bij voorkeur aan te planten samen met ander zuurminnende planten o.a.: Rododendron, Azalea, Kalmia, Camellia, Hortensia dit geheel maakt de heidetuin nog completer 


    Eigenschappen:

    Calluna-soorten bloeien niet alleen mooi, ze hebben ook spectaculaire bladkleuren waar bijzonder mooie effecten mee kunnen gecreëerd worden. Wanneer je de bodem bedekt ziet met een tapijt van bloeiende dopheide, gehuld in vroege ochtendnevels, dan pas begrijp je hoe een briljante bloei ze ten toon spreiden en hoe spectaculair ze wel zijn. Calluna´s bloeien meestal in het najaar. Dopheide is een belangrijke plant zijn omdat ze nog extra kleur kunnen geven aan de vaak te kale en troosteloze najaarstuin.


    Vermeerderen :

    Vermeerderen door stekken of afleggen.

    Soorten :


    De meest courante variëteiten zijn:


    Calluna vulgaris: wilde heide, bloeit lichtpaars in juli – augustus, hoogte 50 cm.

    Calluna vulgaris ‘Alba Erecta’: heldergroen loof tot 40 cm. hoog, witte bloei van augustus tot september.

    Calluna vulgaris ‘Alportii’: opgaande groei, 50 cm. hoog, paarse bloem van augustus tot september.

    Calluna vulgaris ‘Beoley Gold’: geel loof, witte bloem, hoogte tot 40cm.

    Calluna vulgaris ‘Blazeaway’: geelgroen loof, 45 cm. hoog, bloei violet.

    Calluna vulgaris ‘ Carmen’: breed opgaande struik tot 45 cm., paarsrode bloei.

    Calluna vulgaris ‘Gold Haze’: heldergeel loof tot 50 cm., bloeit wit van augustus tot september.

    Calluna vulgaris ‘H.E.Beale’: zilverachtig roze bloemen, hoogte 60 cm.

    Calluna vulgaris ‘J.H.Hamilton’: spreidende groei, donkerroze dubbele bloem.

    Calluna vulgaris ‘Long White’: opgaande groei tot 70 cm., witte bloei.

    Calluna vulgaris ‘Marleen’: donker loof, hoogte 35 cm., wit paarse bloemen van september tot november.

    Calluna vulgaris ‘Sunset’: bronskleurig loof, paarroze bloei van augustus tot september.


    Weetjes :


    --Struikheide, Calluna is net als Dopheide, Erica familie van de Ericaceae. Doch een duidelijk verschil is merkbaar door de bloeiperiode. Calluna is een zomerbloeier en hierdoor ook zomerheide genaamd. Erica daarentegen is een winterbloeier synoniem winterheide.

    --De Calluna vulgaris is een inheemse plant in onze contreien die zelfs in het wild groeit op heideachtige gronden.


    --De keuze van de passende variëteiten is hier primerend om een lange en gevarieerde bloeiperiode te bekomen. Uiteraard kan deze gecombineerd worden met Erica om de heidetuin nog attractiever te maken.


    --De Heideachtigen zijn een overzichtelijke familie. Calluna wordt vaak gewoon dopheide genoemd. Twee andere vaak gebruikte soorten zijn Erica en Daboecia. Hier hebben we het in het bijzonder over Calluna. Alle dopheide is perfect te combineren met andere zuurminnende planten zoals Azalea, Rhododendron, Erica, Daboecia, Kalmia, Enkianthus, Pieris en verschillende siergrassoorten. Combineer heide eens met op de achtergrond een groep van Rhododendrons, die wegens hun glanzende en altijd groene bladeren en adembenemende contrast zullen vormen met de bloeiende heide in het najaarsseizoen.


    Winterhard ?

    Er zijn vele dopheide cultivars die winterhard genoeg zijn voor ons klimaat en die hier in onze contreien ook gekweekt en verkocht worden. Jammer genoeg zijn er vaak ook teveel niet-winterharde soorten in het aanbod opgenomen. Een kwestie van je vooraf goed te informeren natuurlijk.


    Standplaats


    Zowel Erica als Calluna hebben zon nodig en een open standplaats met voldoende luchtcirculatie. Kies een plek met minstens een halve dag volle zon. Een zuidoostelijke ligging is ideaal. Calluna vergt vooral zon om met zijn gekleurd loof te kunnen pronken en voor een betere bloei.


    De bodem


    Het succes van om het even welke heidetuin hangt in grote mate van juiste grondvoorbereiding af. De ideale grond voor heide is lichtjes zuur, heeft een uitstekende drainage en bevat grote hoeveelheden potgrond, turf of compost dat met de tuingrond wordt gemengd om vochtigheid te behouden. Dopheide doet het niet goed in een grond die té vruchtbaar is waardoor hij tevens gevoeliger wordt voor ziekten. De planten zullen dooreen te weelderige groei veel te zwak zijn en een koude winter moeilijkere kunnen doorstaan. Gebruik dus nooit een hoge dosis stikstofhoudende meststof. In de plaats daarvan kan je beter gebruik maken van een droge korrelige zuurhoudende meststof. Informeer best bij aankoop. Het merendeel van de aangeboden meststoffen in de handel is niet geschikt. Pas ook eens natuurlijke micro-organismen toe of natuurlijke plantenversterkers. Deze organismen worden geabsorbeerd en lijken de groei te versterken en het bloeien te verlengen.


    Een zware kleibodem is niet zo geschikt voor heide. Zullen gronden vragen heel wat voorbereidend werk. De eenvoudigste manier om een goede drainage te verzekeren is door op verhoogde bedden te planten. Die kunnen

    worden gemaakt door een gedeelte met steen of hout af te bakenen. Meng de bestaande grond met een mengeling van grof (rijn-)zand, potgrond, turf en goede compost. Een van nature hellende tuin is gemakkelijker aangezien het natuurlijk afvoert. Zandige grond is een beetje gemakkelijker te bewerken. Opnieuw mengen we de bodem met grof (rijn-)zand, potgrond, turf en goede compost.



    Dit is een houtachtige, laag groeiende heester die kilometers lange eentonige donkergroene massa's kan vormen op voedselarme zandgronden, op kalkarme, oudere duinen en in bossen. Hij komt in grote delen van Europa voor.

    Struikheide is een vertakte, twijgachtige plant met groen blijvende lijnvormige, steelloze blaadjes, die in vier rijen groeien en elkaar bedekken. Ze groeien op korte zijscheuten van de hoofdstengels. De vele roze tot paarsrode bloemen groeien in losse aarachtige bloeiwijzen in de oksels van de hoogste scheuten, aan het einde van de takken. De plant kan 30-80 cm hoog worden.


    Struikheide bloeit van juli tot september. Onderscheid met de Dopheide is te maken door te letten op de bladen: die zijn tegenoverstaand bij de struikheide en staan in kransen bij de dopheide. Struikheide speelde honderden jaren lang een belangrijke rol. De plant werd gebruikt om manden en bezems van te maken en om matrassen op te vullen. Gemengd met turf werd het gebruikt als bouwmateriaal en als brandstof. De bloemen zijn een goede honing- en stuifmeelbron voor bijen.


    Geschiedenis en volksverhalen

    Heidekruid groeit meestal op veenmos, een kruid dat vroeger als brandstof gebruikt werd. Samen met de mistletoe is heidekruid volgens de wicca een poort naar de wereld van de droom en het verborgene. Wanneer gebruikt tijdens midzomer bevorderd het liefde en bescherming. Rode heide is voor passie, witte heide voor het doen afkoelen van passie en ongewilde minnaars. Wordt ook gebruikt voor het opwekken van regen. Heide straalt rust en eenvoud uit en de elfen zouden aan hun wortels ongestoord uitrusten. Er is een legende dat een bosje witte heide zowel geluk brengt aan de gever en nemer ervan.


    De Romeinse schrijver Boethius beschreef hoe de jonge scheuten van de heide werden verzameld door de Kelten en de Picten, deze maakten een drank van de plant. Ook was heide in gebruik om er manden en bezems van te maken, matrassen werden ermee gevuld, volgens Schotse folklore brengt het slapen op een kussen gevuld met heide mooi dromen en een gezonde nachtrust. Witte Heide is zeer gelukbrengend volgens de Schotten, omdat zij niet rood gekleurd is door de in het verleden voorkomende clan-oorlogen.


    Heide wordt gedragen als bescherming tegen verkrachting en andere gewelddadigheden, maar ook om gewoon geluk te brengen. Witte heide is het beste voor dit doel. Als Heide samen met Varens gebrand wordt trekt dit regen aan.




    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (7 Stemmen)
    23-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dahlia
     

    Dahlia

    Botanische naam  : Dahlia
    Nederlandse naam : Dahlia (decoratief)
    Herkomst         : Mexico
    Bijzonderheden   :
    Grondsoort       : alle, lichte klei
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : zon
    Wind             : gevoelig
    Groep            : knol
    Gebruik          : borders, snijbloem, vakken
    Hoogte           : 0.30-0.60 m
    Bloeikleur/vorm  :
    Bloeitijd        : juli, augustus, september, oktober
    Plantdiepte      : > 0.15 m




    Standplaats:

    Zorgt voor een goede en voedzame tuingrond. Gebruik wat klei en licht zuur en zorg dat de Dahlia niet te droog komt te staan.

    Kenmerken:

    Laat Dahlia’s overwinteren op koele, niet te koude luchtige vorstvrije plaats (rond de 10°C) in kist met droge turf, dek ze af met stro, krantenpapier of plastiekdoek. Bewaar de dahliaknollen zeker niet in een warme ruimte, daar zouden de gave knollen verschrompelen en waardeloos worden.

    In maart kan je de knollen in vochtige turf laten voorkiemen in huis of serre, later kunnen ze dan uitgeplant worden, vanaf half mei (na het vorstgevaar!) ofwel eind april-begin mei direct ter plaatse.

    Bloemen :

    Als de bloeitijd komt, moeten de dahlia's voldoende water krijgen.

    Naarmate de planten opgroeien hebben ze steun nodig: stokken en koord of middels een dahlia-ring die men optrekt naarmate de dahlia's hoger groeien.

    Om vele zijscheuten te bekomen mogen de jonge planten ingeknepen worden (groeitop wegnemen) enkele weken na het planten (mei-juni); dit wordt gedaan voor de bloeirijke tuinversiering.

    Als men grote bloemen wenst in de top, dan worden de scheuten, en zijknoppen die op de stengel van de hoofdbloemen ontstaan weggenomen.

    Planten :

    Dahlia's hebben voeding nodig om stevig te ontwikkelen; in het najaar ruim stalnest (3 kg/m2) of compost in de grond mengen. Na het spitten de grond row laten liggen zodat hij volledig kan opvriezen en in het voorjaar een goede fijne structuur krijgt. De knollen rooien na eerste vorst. De stengel op 15cm boven de knollen insnijden, van aanklevende grond ontdoen en goed laten opdrogen. Let op! Kwets de knollen niet. De gewenste plantenafstand is 40 cm voor laaggroeiende dahlia’s en 70 cm voor de hoge variëteiten.

    Eigenschappen:

    Dahlia's zijn half-winterhard maar in onze streken worden ze toch elk jaar herplant na een winterrust op een koele droge plaats.

    Vermeerderen :

    De scheuten die zich ontwikkelen op de knollen kunnen ook als stek gesneden worden (juist boven de wortelhals) met lengte van 10cm. De stek in turf of potgrond en zand steken (b.v. vier stekken in pot van 8 cm 0 of in turfpotjes stuk per stuk). Het gebruik van een groeimiddel ter bevordering van de wortelvorming (b.v. Rhizopon) is aanbevolen.

    Ook knollen kan men verdelen, daarbij moeten we zorgen dat elke afgenomen knot ecu stuk van de oude stengel met een oog bezit waaruit de nieuwe plant kan groeien. Dit werkje gebeurt in april, daarna kan de dahlia uitgeplant worden.

    Soorten :

    Dahlia is een plantengeslacht uit de composietenfamilie (Asteraceae). Het geslacht omvat een tiental soorten, die wild voorkomen in Mexico.

    Voornaamste cultivargroepen zijn :
    enkelvoudige (mignon)
    anemoonbloemige
    halskraagdahlia
    waterleliedahlia
    decoratieve dahlia
    pompondahlia
    cactusdahlia
    semi-cactusdahlia
    en diverse kleinere groepen zoals:
    de orchideebloemige dahlia
    pioenbloemige dahlia
    sterdahlia

    Weetjes :

    --De oorspronkelijke dahlia's zijn kale, opgaande, overblijvende planten met langwerpige, knolachtige wortels. De bladeren zijn zeer verschillend van soort tot soort.

    --De gekweekte dahlia's zoals wij die kennen zijn vrijwel zonder uitzondering hybriden. De dahlia's werden in 1872 in Nederland geïntroduceerd. In 1954 wordt 'Klankstad Kerkrade' gekweekt, genoemd naar het muziekfestival in de stad Kerkrade.

    --De botanische naam Dahlia is ontleend aan de Zweedse botanicus Andreas Dahl, een leerling van Carl Linnaeus. Het Bloemencorso Zundert is het grootste dahlia-bloemencorso ter wereld.

    --Deze latijns amerikaanse plant (Mexico) kent zijn bekendheid dankij de verdikte wortels die als voeding dienden. De knollen werden onder andere door de Tunebo-Indianen opgegraven en opgegeten.

    Notabene: de smaak van de knollen schijnt niet lekker te zijn.

    Pas later werd deze plant “herontdekt” als sierplant.

    Er bestaat een zeer ruime keuzemogelijkheid aan Dahlia-hybriden, dit in vele kleurentypes en verschillende soorten en met varierende bloemdiameter van 5 tot 30 cm.

    --De dahlia heeft nood aan voedsel; als er een goede basisbemesting (stalmest, koemest, compost) aan de grond gegeven werd zal er geen extra nood aan meststoffen zijn. Maar rond de tijd dat de bloemknoppen ontstaan, mag wel een handvol samengestelde korrelmeststof toegediend worden per plant, niet te stikstofrijk want dan krijgen we overvloedige bladgroei (neem b.v. een NPK Stikstof-Fosfor-Kali) verhouding met minder N (Stikstof) en in orde van grootte kunt u kiezen in de 8-8-12 (NPK) of dergelijke.

    Laagblijvende dahlia-typen en variëteiten (Mignon en Topmix) kunnen goed in bakken en schalen geteeld worden, voortuin en balkon.

    Oorwormen tasten jonge scheuten aan. Ze moeten gevangen worden. Ecu bloempot met stro of papier omgekeerd op stok plaatsen (50 cm boven de grond), de oorwormen kruipen `s nachts in deze potten en `s morgens zijn ze te vangen.

    Enkele dahlia's samen; kan zeer decoratief zijn als solitair-groep, b.v. in een grote gazonruimte.

    Bij de dahlia's zijn vele typen en variëteiten die als snijbloemen waardevol zijn.

    Afgesneden bloemen voor de vaas worden diep in water gezet, met een snijbloemenvoedsel (b.v. Chrysal). Zorg ervoor dat er geen bladeren in het water staan! Het blad van de dahliaplant heeft een doordringende geur; daarom heeft niet iedereen graag een dahliaboeket op tafel of een eettafelversiering met dahlia's.

    Het uitknippen van de uitgebloeide bloemen stimuleert de vorming van nieuwe knoppen. Omdat de genoemde soorten niet erg groot worden en geen zware gevulde bloemen hebben, is het doorgaans niet nodig om ze te steunen. De Dahlia stelt geen hoge eisen. Ze wil graag normale, voedzame tuingrond en een plekje in de zon.

    De knollen kunnen in huis of in de kas worden voorgetrokken. In dat geval zullen ze eerder bloeien, al in juni. Wanneer de knol rechtstreeks in de grond wordt geplant, zo half mei, zullen de eerste bloemen uiteraard pas later verschijnen, meestal in augustus. In beide gevallen gaat de bloei door tot de vorst invalt. Dan worden de knollen gerooid, gedroogd en opgeborgen tot het volgende voorjaar.


    Dahliaknollen bewaren :

    Belangrijk: De bewaarruimte moet vorstvrij zijn. Bepalend is de temperatuur. De meeste huidige kelders zijn sterk verwarmd en te warm (uitdroging der knollen). Een temperatuur van 5 tot 7 graden is aanbevolen.

    Is het warmer, dan kan men de knollen in turf, zaagmeel of zand leggen, die men van tijd tot tijd wat bevochtigt. In de winter de knollen enkele keren verleggen en kuisen (controle op vuilnis en schimmelvorming die aanstekend werkt.

    Men kan ze ook op houten rekken in opgehangen plastiek zakken met grote luchtgaten, of in houten kisten met gazetten-papier of ook nog op draad leggen. De knollen zeker niet in plastieken kisten plaatsen.(door afsluiten van de lucht kunnen ze wegrotten). Bij het uithalen in de herfst de knollen op de bodem enige uren laten drogen (natuurlijk niet bij vorst).

    Niet alle aarde van de knollen verwijderen of gans afwassen. De aarde beschermt ze van uitdrogen en geeft ze wat vochtigheid.

    Dahliaknollen delen ;

    Waarom zou men knollen eigenlijk delen:
    1) Met de deling kunt U de soorten goedkoop vermeerderen.
    2) Te veel knoldelen verhinderen zich wederzijds bij de aanmaak van nieuwe, jonge knollen.

    Ook worden te veel scheuten gevormd die dan dikwijls te klein en te zwak zijn.

    Wanneer zal men knollen delen?
    Splitsen ze eerst voor het planten. Anders kunnen ze uitdrogen. Ook ziet U eerst in de lente als er scheuten komen. Aan de wortelhals moet minstens een oog zichtbaar zijn.

    Met wat kan men knollen delen?
    knollen kan men gemakkelijk met de hand splitsen. Eenvoudiger gaat het met een proper scherp mes. Zet de knollen in de lente enkele dagen in het licht en warmte, dan zal men zien aan welke wortelhalzen ogen te voorschijn komen.

    Dahlia’s kunnen ook gekweekt worden uit zaden.


    Dahlia-stekken :

    Deze methode wordt gebruikt in de dahliakwekerij, maar kan ook door tuinliefhebbers gedaan worden.
    Zo kan men een hogere plantvermeerdering bekomen, afhangend van de soort en de knolouderdom.

    Na het plaatsen van de knollen in februari op een plantsubstraat wordt de temperatuur in de kweekserre op 20° gebracht en begoten. Na ongeveer 3 weken hebben de eerste stekken met 2 goed ontwikkelde bladparen de juiste pluktoestand.

    De stekken worden dan afgetrokken of uitgesneden en in een groeisubstraat gestoken en geplant. Na 1 tot 2 weken komen de eerste wortels en na 4 weken kunnen de stekken gepot worden.

    Na de wortelgroei in de pot wordt de temperatuur stilaan verlaagd om ze hard te maken en na de ijsheiligen in open lucht te laten groeien. Nadat ze een paar weken zijn uitgeplant worden ze gepinseerd om de zijscheutengroei te bevorderen.


    Dahlia’s planten :

    Welke grond verlangen dahlia’s?
    Ideaal is een zandige, licht zure grond. Leembodem is niet aan te bevelen, omdat hier gevaar bestaat voor teveel vochtigheid.

    Welke standplaats verkiezen dahlia’s? Belangrijk is een zonnige plaats.
    Hoe diep zal men de knollen planten? Ongeveer een spade diepte, zodat ze met een paar centimeter aarde bedekt zijn. In geen geval te diep, anders moeten de scheuten zich moeizaam naar boven werken.

    Wanneer zal men dahlia’s planten? Daar maakt men onderscheid tussen knollen en stekken. Wij planten onze knollen einde april/begin mei. De laatste vorst dringt niet meer in de bodem. De stekken brengt men eerst na de IJsheiligen in de aarde, als het vorstgevaar practisch onbestaande is. Aangezien stekken in het begin enkel wortels hebben, zouden ze de vorst niet overleven.

    Zou men knollen voor het planten een paar uur in water leggen? Dat doen vele daar na de lange bewaarperiode de knollen dikwijls zeer droog zijn. Wij raden dit nochtans af, omdat er rottingsgevaar bestaat in de nog koude april-aarde.Welke dahlia-steun zal men aanwenden? Ieder dahliavriend heeft daar zijn voorliefde. Van bamboe tot ijzeren palen, of stevige houten palen.

    Tip: eerst de paal inkloppen en dan de knol planten. Omgekeerd kunnen ze de knol licht kwetsen. En niet te hard vastbinden; een beetje speelruimte laten, en naargelang de hoogte meerdere bevestigingen plaatsen.


    Dahlia’s bemesten :

    De meststof bij het planten in het plantgat bijgeven of in het voorjaar in de grond inwerken.

    Tips: Aanbevolen wordt gewone natuurlijke rundermest of gedroogde koemest. Geen paardenmest gebruiken (Ammoniak verhit de knollen te veel). Een lepel beendermeel per plantgat bijgeven. Het bevordert de groei.

    Van kunstmest zij we geen voorstander want te veel stikstof duwt de dahlia in de hoogte, met lange en dunne uitlopers. Anderzijds ontwikkelt zich teveel blad.


    Bescherming van dahlia’s tegen ziekten en ongedierte

    Voorkomen is beter dan genezen; zorg daarom voor optimale omstandigheden:
    - Zonnige standplaats (zeer belangrijk)
    - Humusrijke en losse grond (geen wateroverlast)
    - Goede voeding (koemest, Hornspäne = organische meststof)
    - Ideale plantafstanden (30 cm bij lage soorten tot 80 cm voor hoge en breedgroeiende dahlia’s)
    - Voldoende bewatering
    - De grond om en onder de dahlia’s zo net mogelijk houden

    De meest voorkomende dierlijke beschadigingen zijn veroorzaakt door:
    slakken, bladluis,oorkevers, bladkevers, rode spinnen, rupsen, kleine en schuimzikaden.
    Een goed middel voor ongedierte zoals bladluis enz. is de dahlia’s besproeien met bruine zeep (zeepsopje)
    of met plantaardige afbouwbare gift zoals Pyrethrum (in elk tuincenter te koop).

    Dan zijn er nog ziekten veroorzaakt door virussen, zwammen of bacteriën bvb. Meeldauw, bladgroenziekte,grauwschimmel.
    Door te zorgen voor optimale omstandigheden zoals hoger aangeduid kan veel onheil vermeden worden


    Vermeerderen

    Dahlia's kunnen worden gezaaid. Dit is echter een lange weg en wat risicovol. Beter is het om ze te stekken of de knollen te scheuren. De meest toegepaste vermenigvuldiging is die van stekken. Is u dit te veel, dan kunt u beter planten of knollen kopen. Om stek te kunnen maken worden de knollen vanaf begin januari in een mengsel van 1/3 deel zand, 1/3 deel humusgrond en 1/3 deel turfmolm gelegd. In zuivere turfmolm kan ook. De knollen moeten ziektevrij en gaaf zijn. De juiste temperatuur moet wel 20 - 23 graden Celcius zijn om enig resultaat te krijgen. Na circa drie weken kunnen de eerste stekken gesneden worden.

    De dahliakwekers verwijderen meestal deze eerste uitlopers, omdat ze moeilijk schijnen te wortelen. De tweede serie stekken is blijkbaar beter bewortelbaar. De stek wordt met een scherp mes vlak boven de knol afgesneden of wordt van de knol afgescheurd: 'een stek met hieltje'. Met dat afscheuren gaat dan een deel van de knolhuid mee. Deze laatste methode zorgt voor het beste bewortelingsresultaat. Hoewel dahlia's van stikstof houden, is het geven van een stikstofrijke kunstmestgift niet goed. Bij een teveel aan stikstof wordt er door de plant meer aan bladvorming gedaan in plaats van aan bloemvorming.

    Gedurende de winter kunnen de knollen overwinteren op een koele (5 °Celcius) plaats, absoluut vorstvrij en wat toegedekt met vochtig turfmolm.



    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (12 Stemmen)
    22-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Polygala
     

    Polygala



    Standplaats:

    De gewone vleugeltjesbloem komt voor in vochtige tot droge, vrij voedselarme graslanden, op lichte bosplekken, in de duinen en op kalkrijke graslanden zoals in Zuid-Limburg.

    Kenmerken:

    De Polygala Myrtifolia wordt ook wel de Vleugeltjesbloem genoemd komt van oorsprong uit Zuid-Afrika. Deze groenblijvende exotische struik heeft rond tot licht ovale bladeren die dof groen van kleur zijn.

    De plant wordt 5-30 cm hoog en heeft verspreid staande bladeren. De gewone vleugeltjesbloem bloeit van mei tot juli met blauwe, roze of witachtige bloemen. De bloemen hebben drie kroonbladen. De schutbladen zijn 1-2 mm lang en evenlang of iets korter dan het bloemsteeltje. Twee van de vijf kelkbladen zijn groter, hebben dezelfde kleur als de drie ontwikkelde kroonblaadjes en vormen de vleugels. De bloeiwijze is vrij los.

    Bloemen :

    De Vleugeltjesbloem bloeit de gehele zomer zeer uitbundig vanaf begin mei tot de eerste vorst. De kleur van de bloemen is mintgroene vlekken met paars als hoofdkleur. De bloemen sluiten ‘s-avonds en in het ochtend zonnetje openen ze zich weer.
    Dit is een zeer dankbare bloeier en makkelijke plant.

    Planten :

    Standplaats lichtbehoefte: zon
    deze plant is wintergroen (groenblijvend)
    geschikt voor een solitaire positie in een beplantingsschema  


     Eigenschappen:

    Tijdens de bloei mag de plant extra water en om de 2 a 3 weken een gift mest krijgen.
    Snoeien van de plant in het voorjaar (maart), op deze manier houdt u de plant indien gewenst compact.


    Vermeerderen :

    door zaad


    Soorten :


    -Polygala Myrtifolia

    De winterhardheid van de Polygala Myrtifolia is prima, kan dus in de volle grond geplant worden en indien strenge vorst afgedekt worden. Ook in de winter terughoudend zijn met water geven en zeker geen mest geven.
    Winterhardheid zone 8a (-10/-12ºC).


    -Polygala Myrtifolia

    De winterhardheid van de Polygala Myrtifolia is prima, kan dus in de volle grond geplant worden en indien strenge vorst afgedekt worden.
    Ook in de winter terughoudend zijn met water geven en zeker geen mest geven.
    Winterhardheid zone 8a (-10/-12ºC).


    -Polygala chamaebuxus 'Grandiflora'

    De Polygala chamaebuxus 'Grandiflora' (Vleugeltjesbloem) heeft een groen blad en zijn bloem is geelpurper van kleur.Deze plant bloeit van mei tot september en wordt ongeveer 10 cm hoog.
    Waardevolle plant voor rots- en heidetuinen.Voor een humusrijke grond.


    - Polygala vulgaris

    Gewone vleugeltjesbloem - Polygala vulgarisDe gewone vleugeltjesbloem (Polygala vulgaris) is een plant uit de vleugeltjesbloemfamilie (Polygalaceae). De soort staat op de Nederlandse Rode lijst (planten) als algemeen voorkomend maar sterk afgenomen. De plant heeft de naam te danken aan het feit dat twee van de vijf kelkblaadjes groter zijn.


    Weetjes :

    Bestuiving

    De stijl heeft vlak onder de stempel een lepelvormig aanhangsel. Hierboven zitten de helmknoppen, waardoor het rijpe stuifmeel door het lepeltje opgevangen wordt. Als een insect de bloem bezoekt kleeft het op het lepeltje liggende stuifmeel aan het insect. Als geen kruisbestuiving optreedt zorgt de plant voor zelfbestuiving doordat aan het eind van de bloei de stamper naar beneden in het lepeltje buigt.

    De vrucht is een doosvrucht met niet afvallende vleugels, waardoor deze door de wind verspreid wordt. De doosjes worden ook wel door mieren versleept doordat ze een klein mierenbroodje hebben. De zaden zijn behaard.

    De vleugeltjesbloem is afkomstig uit Zuid-Afrika en het is een plant die vlug tevreden is.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (31 Stemmen)
    19-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Chaenomeles



    Chaenomeles

     

    Botanische naam  :  Chaenomeles japonica    

    Nederlandse naam :  Dwergkwee, Japanse sierkwee          

    Herkomst         :  Japan                                     

    Bijzonderheden   :  veel worteluitlopers                 

    Grondsoort       :  humeus, zand, kalkrijk

    Vochtbehoefte    :  droog, normaal

    Licht            :  half schaduw, zon

    Wind             :  ongevoelig, zeewind bestendig

    Groep            :  (sier)heesters

    Gebruik          :  groepen/vakken, bodembedekker, kust/zeewind, landschap

                        , tuinen, insecten

    Hoogte           :  0.50-1.00 m

    Vorm             :  spreidend

    Bloeikleur/vorm  :  oranje, rood/bruin

    Bloeitijd        :  maart, april

    Blad             :  bladverliezend

    Vrucht           :  geel, opvallend

     

     

     

    Standplaats:

    Vruchtbare en goed doorlatende grond.

    Het blad vergeelt op kalkrijke grond.

    Zonnig tot halfschaduw.

    Dwergkwee groeit op alle gronden zolang die maar niet blijvend nat zijn. Een zandig humeuze grond, die licht kalkrijk is, biedt de gunstigste uitgangspositie.

     

    Kenmerken:

    Heesters met gedoornde twijgen die vooral opvallen door de vroege bloei en de opvallende, geurende vruchten.

    Sommige soorten zijn goede bodembedekkers andere zijn te gebruiken als leiplant of in vakbeplanting en hagen.

     

    Bloemen :

    De struik bloeit normaal gezien op takken die nog geen bladeren hebben. Dus eerst de bloei, later de bladgroei.

    Bloeit in maart - april afhankelijk van het weer, met rode,oranje en soms witte bloemen. De bloemblaadjes van deze heester zijn zelfs eetbaar.

    Chaenomeles bevat ook takdoorns die in  overvloed aanwezig zijn maar niet schadelijk. Na de bloei komen de geel - groene appeltjes natuurlijk,en die ruiken heerlijk!

     

    Planten :

    Als de struik in een goede bodemstructuur staat en hij voelt er zich goed bij, kan die wel anderhalve meter hoog worden. Sterk groeiende cultivars zelfs 2 meter! Dus hou er rekening mee als je deze struik aankoopt (meestal klein) dat ze kan uitgroeien tot een kolossale heester.

     

    Gebruikte delen:

    Deze heester afkomstig uit China staat bekend om zijn vroeg  bloeiende bloemen en lekker geurende appeltjes.

    Die kan je gebruiken om jam en siroop van te maken. De struik word veel aangeplant in parken en plantsoenen, omdat ze vroeg bloeit en bijna niet gesnoeid moet worden.

     

    Eigenschappen:

    Sierkwee groeit het best op een bodem met een goede afwatering,maar vochthoudende humusrijke bodem.

    Ze zijn absoluut niet gevoelig voor schimmels.

    Een zonnige standplaats is gewenst.

     

    Vermeerderen :

    Winterstekken, wortelstek, zomerstek.

     

    Soorten :

    Japanse sierkwee, is een geslacht van enkele soorten die afkomstig zijn uit China en Japan.

    ***C.japonica is een doornige soort met een spreidende groei:1mx 2m.Vanaf maart vormt deze soort 4 cm grote oranjerode bloemen en later gele aromatische vruchten.

    ***C.speciosa is een Chinese soort met 2-3m grote en 4-6m brede struiken die met stevige doornen bezet zijn.Vroegbloeiend met 5 cm grote bloedrode bloemen.De vruchten zijn geurend en groengeel met spikkels.

    ***Uit deze 2 soorten heeft men C.x superba gekruist die de meeste interessante tuinhybriden heeft voortgebracht

    ***Er zijn nog een aantal minder interessante soorten:C.cathayensi, C.x californica, C.x vilmoriana.

     

    Snoeien

    Snoeien na de bloei (eind april).

    Te lange takken inkorten. Kruisende takken wegsnoeien of inkorten.

    Te groot geworden planten kunnen eventueel begin maar flink worden teruggesnoeid.

    Gesnoeide struiken zullen minder bloei geven.

    De sierkwee wordt het best niet gesnoeid, indien nodig doe je dit in het vroege voorjaar of juist na de bloei. Als het dan echt nodig is haal je de grote en oude takken weg. Dit noemt men uitdunnen.

     

    Vermeerderen:

    Dit kan je het best doen door zomer en of winterstekken te nemen. Afleggen en zaaien gaat ook.

    Bij zaaien gaan dan wel de raseigenschappen voor een groot deel verloren.

     

     

    Weetjes :

     

    Verjongingssnoei na een aantal jaren kan geen kwaad. Een tak ertussenuit snoeien is onbegonnen werk. De takken zijn dermate met elkaar verstrengeld, dat je ze in kleine mootjes moet knippen om ze eruit te krijgen.

     

    Chaenomeles bloeit op overjarig/ meerjarig hout.

    Sierkwee is te vermeerderen door stekken en afleggen.

    De grootvruchtige sierkwee is bijzonder geschikt om te verwerken tot gelei of jam. Ze bevatten veel pectine en voldoende zuur.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (5 Stemmen)
    05-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Calamagrostis


    Calamagrostis

    Struisriet

     

     

    Familie           :  Poaceae

    Bloeimaand        :  juli, augustus, september

    Bladkleur         :  Groen, Geel, Bont / gevlekt / gestreept

    Hoogte            :  120 - 150 cm

    Wintergroen       :  Bladverliezend

    Winterhardheid    :  Goed winterhard

    Standplaats       :  Zon, Halfschaduw

    Soort gewas       :  Siergras

    kenmerken         :  Snijbloem

    Habitat           :  Droge bodem, Normale bodem

     

    Standplaats:

    Verdraagt wel wat schaduw maar je plant ze toch best in de volle zon.

    De halmen blijven ook beter rechtop staan bij de in de zon geplante grassen.

    Pluimstruisriet vraagt een zonnige standplaats of gedeeltelijke schaduw.

     

    Kenmerken:

    Pluimstruisriet is een van de vroegst uitlopende grassen. Zijn voorjaarsopsmuk dient dan ook vroeg genoeg te beginnen. Deze grassoort is het ganse jaar door erg decoratief en kan op velerlei wijzen aangewend worden: op openbare plaatsen, voor houtbestanden en in borders.

     

    Bloemen :

    Vanaf juni-juli begint de bloei.

    De mooie halmen blijven tot diep in de winter mooi geel.

    Daarom nooit snoeien voor de winter.

     

    Planten :

    Plant struisriet in de volle zon; op een plaats in de halfschaduw groeien de stengels te slap. Als de pluimen op de halmen staan, kiepen ze daardoor om.

     

    Gebruikte :

    Mooi in combinatie met vaste planten en met houtachtige heesters.

     

    Eigenschappen:

    Struisriet koop je om de sierlijk vertakte pluimen, die in het najaar net als de halmen prachtig goudbruin worden. De pluim wordt gevormd door honderden zaadhoofdjes op een lange stengel, een decoratief geheel. De bladen van struisriet zijn tot een meter lang en hangen sierlijk gebogen van de stengel af.

     

    Vermeerderen :

    Aan het begin van de lente kan struisriet door delen van de pol worden vermeerderd. In de winter worden de halmen bij de grond afgeknipt. Ze lopen in het voorjaar vanzelf weer met nieuwe stengels uit. Deel de pollen regelmatig om de groei binnen de perken te houden. U bent dan tevens verzekerd van een gezonde groei en bloei.

     

    Soorten :

    Struisriet (Calamagrostis) is een omvangrijk geslacht met meer dan tweehonderd soorten. Omdat siergras steeds meer in de belangstelling staat , komen er ook goede variëteiten bij.

     

     

    Weetjes :

    Calamagrostis acutiflora ´Karl Foerster´ is genoemd naar de gelijknamige veredelaar.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    23-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ballota


    Ballota

     

    Ballota pseudodictamnus

     

    Familie         : Lamiaceae

    Bloeimaand      : juli, augustus, september

    Bladkleur       : Grijs / zilver

    Hoogte          : 40 - 50 cm

    Wintergroen     : Bladhoudend / wintergroen

    Winterhardheid  : Matig winterhard

    Standplaats     : Zon

    Soort gewas     : Vaste plant

    PH bodem        : Kalkminnend

    Habitat         : Droge bodem, Normale bodem

     

     

    Standplaats:

    De plant verdraagt in goed doorlatende grond tien graden vorst, maar kan als potplant toch het beste bij vorst binnen worden gezet op een lichte en koele plaats.

     

    Kenmerken:

    Alles is zacht aan dit lage struikje dat afkomstig is van de Griekse kusten - de stengels, het blad. Ook het schoteivormige omhulsel waarin de kleine, witpurperen bloempjes bloeien, zijn van wit fluweel.

    Het witte fluweel blijft het mooist wanneer er geen water op komt.

     

    Bloemen :

    Bloemkleur: lila met wit

    Bloeit in juli en augustus.

     

    Gebruikte delen:

    De planten worden vooral gebruikt voor hun grijze blad.

     

    Eigenschappen:

    Dit is een prima potplant, die in zanderige grond in de volle zon mag staan en zelfs daar betrekkelijk weinig water nodig heeft.

     

    Vermeerderen :

    U kunt haar uit stek vermeerderden.

    Best elk voorjaar terug snoeien.

     

    Weetjes :

    Vorstvrij laten overwinteren.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (7 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Berberis


    Berberis

     

    Botanische naam  :  Berberis                  

    Nederlandse naam :  Zuurbes                              

    Herkomst         :  China                                

    Bijzonderheden   :                                       

     

    Grondsoort       :  alle, zand, kalkrijk

    Vochtbehoefte    :  droog, normaal

    Licht            :  zon

    Wind             :  weinig gevoelig

    Groep            :  (sier)heesters

    Gebruik          :  groepen/vakken, randen/hagen, landschap, tuinen

    Hoogte           :  1.00-2.00 m

    Vorm             :  opgaand

    Bloeikleur/vorm  :  geurend, geel

    Bloeitijd        :  mei, juni

    Blad             :  bladverliezend, bladdoorns

    Vrucht           :  rood/bruin

    Twijg/stam       :  doornen/stekels

     

     

    Standplaats:

    De struik komt voor op vrij droge en meestal kalkhoudende grond langs struikgewas en in bosranden.

    Zuurbes groeit op alle gronden, maar heeft een voorkeur voor wat zandige grond. Ze groeien op plaatsen in de zon, halfschaduw en schaduw. Naarmate ze minder worden blootgesteld aan de zon, groeien ze ijler en meer stakerig.

     

    Kenmerken:

    De struik wordt 1-4 m hoog. Op de stengel zitten meestal in drie delen vertakte, 3-8 mm lange bladdoorns. De enkelvoudige bladeren zijn 2-6 cm lang en 1-2 cm breed met een gezaagd-getande rand en aan de onderkant lichtgroen.

     

    Bloemen :

    Tak met bladdoorns De zuurbes bloeit in mei en juni met gele, 4-6 mm grote bloemen in 3-5 cm lange, hangende trossen. De helmhokjes springen aan de top met klepjes open, waardoor het stuifmeel vrijkomt.

    De 7-10 x 3-5 mm grote vrucht is een niet-doorschijnende, eetbare bes, die rijpt van augustus tot oktober.

    Vrijwel alle zuurbessen bloeien met geel getinte bloemen. Ze trekken insecten en bijen aan. Honden en katten hebben een hekel aan de stekelige struik, maar die niet alleen.

     

    Gebruikte delen:

    De gele bloemen zijn een aanwijzing voor de werking op de spijsvertering, net als de gele bast van de wortel. De doorns duiden op een activerende werking. Astrologisch valt de Zuurbes onder de heerschappij van Mars.

     

    Inhoudsstoffen :

    Alkaloïden (berberine)

    Chelidonzuur

    Hars

    Looistof

    Was

    Oxyancanthine

    Tanninen

    Werking

    Spijsvertering

    Bevordert de spijsvertering en de galafscheiding, klachten aan lever en galblaas, galstenen, constipatie want mild laxerend, ontsteking aan de galblaas, heeft een corrigerende invloed op de leverwerking. Kan een vergrote milt in formaat verkleinen.

     

    Werkzame bestanddelen:

    Traditioneel werden in Europa de vitamine C-rijke bessen voor het maken van jam gebruikt. In landen als Iran worden de vruchten bij het koken gebruikt voor het kruiden van rijst, vis en vlees.

     

    Eigenschappen:

    Berberis heeft niet alleen fel gekleurde bloemen. Meestal zijn de eivormige, roodachtige of blauwe bessen wel zo aardig om te zien. Alle soorten zuurbes zijn winterhard. De bladverliezende soorten zijn over het algemeen wat sterker dan de wintergroene soorten.

     

    Snoeien :

    Een haagje van zuurbes wordt na de bloei in vorm geknipt. Wie toch veel bessen wil zien, knipt in de herfst of aan het begin van de winter. Alle overige snoei wordt midden tot eind van de winter uitgevoerd.

     

    Vermeerderen :

    Door stekken of zaaien

     

    Soorten :

    Van het geslacht Berberis zijn meer dan 200 soorten,waarvan de meeste bestaan uit groenblijvende heesters. Veel soorten komen uit China en Zuid-Amerika. Ze zijn sterk en hebben een rijkelijke bloei.,veelal geel van kleur .De plant heeft door zijn bessen een hoge sierwaarde en geeft in de herfst zeer mooie kleuren blad .De hangende bloemen trekken veel insecten en bijen aan. Hoe zonniger de standplaats is ,des te rijker zal de bloei zijn.

     

    Weetjes :

     

    De zuurbes (Berberis vulgaris) is een giftige struik die behoort tot de berberisfamilie (Berberidaceae). De struik komt van nature voor in Eurazië. De hele struik inclusief de vruchten en zaden kan een lichte vergiftiging geven, desalniettemin worden de vruchten gegeten. De gifstof wordt berberine genoemd.

     

    Waardplant

    De zuurbes is de tussenwaardplant voor zwarte roest (Puccinia graminis). Doordat op de zuurbes de generatieve fase zich afspeelt, vindt hier ook de genetische uitwisseling plaats. Daardoor kunnen er gemakkelijk nieuwe fysio's gevormd worden. Deze schimmel tast ook gewone tarwe en rogge aan. Op deze planten vindt alleen de vegetatieve fase plaats, waardoor op deze planten alleen door mutaties nieuwe fysio's gevormd kunnen worden, wat minder snel gaat dan bij genetische uitwisseling. In Frankrijk gaf de bestrijding van de zuurbes vanaf 1660 een heftige strijd tussen boeren en jambereiders, die de boeren van bijgeloof betichtten. Pas in 1865 werd wetenschappelijk vastgesteld dat de zuurbes de tussenwaardplant was. In vele delen van Europa was het verboden om de zuurbes aan te planten.

     

    Geschiedenis

    Vroeger werd gedacht dat graan dat binnen een straal van een paar honderd meter van een Zuurbesstruik groeide meeldauw zou krijgen. Vroeger werden de vruchten ook wel culinair gebruikt als jam of gelei.

     

    Botanie

    Doornige tot 200 cm hoge struik, die vaak uitgeroeid wordt omdat hij als gastheer kan dienen voor de uiterst gevaarlijke roestschimmel. Dicht begroeide bosjes zijn te vinden langs bosranden, in de duinen en in de buurt van puin of gebouwen. De zuurbes heeft een vertakte wortel, waarvan de bast opvallend geel gekleurd is. De lange dunne takken dragen driedelige, zeer scherpe doorns die men kan beschouwen als niet ontwikkelde bladeren. Vlak boven de doorns ontwikkelen zich korte loten met bosjesbleekgroene blaadjes. De goudgele bloemen hangen naar beneden in trossen van meer dan 4 cm lang, ze hebben een tamelijke sterke onaangename geur. De kleine scharlaken besjes zijn langgerekt en erg zuur van smaak. in het najaar nemen de bladeren een rode kleur aan. De struik is inheems in de meeste Europese landen, maar wordt ook veel aangeplant in tuinen. Houdt van kalkhoudende grond en zandgrond.

     

    De bessen van Zuurbes zijn weinig giftig. Na de inname van minder dan 10 bessen van deze plant volstaat het om het kind wat water te laten drinken. Na inname van grotere hoeveelheden neemt u toch best contact met uw huisarts of met het antigifcentrum. Ook na de inname van andere plantendelen (bladeren, stengels, wortels) is het beter contact op te nemen met het antigifcentrum.

     

    Indien een kind toch symptomen krijgt na de inname van bessen die als weinig giftig vermeld staan, contacteer dan uw arts of het antigifcentrum. Misschien is er een probleem met de identificatie, of gaat het om een ander gezondheidsprobleem.

     

    Wetenswaardigheden

    Het hout en de wortels zijn geel door berberidine, dat als verfstof voor textiel en leer en ook als geneesmiddel tegen spijsverteringsstoornissen en verstoppingen gebruikt kan worden. Het harde hout wordt gebruikt voor inleg- en draaiwerk. De rode bessen zijn wrang, maar eetbaar en rijk aan vitamine C. Ze zijn geschikt voor het maken van limonade, gelei of jam. De bladeren kun je aan salades toevoegen of je kunt er vlees mee kruiden. In tuinen komen veel soorten en variëteiten van de Berberis voor, waaronder een variëteit van Zuurbes met purperkleurige bladeren.

    Illustration Berberis vulgaris0.jpg

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (8 Stemmen)
    19-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Baptisia australis


    Baptisia australis

     

    Botanische naam  :  Baptisia australis                   

    Nederlandse naam :  Valse Indigo                                     

    Herkomst         :  Australi‰                            

    Bijzonderheden   :  op lupine gelijkende bloeiwijze      

     

    Grondsoort       :  alle

    Vochtbehoefte    :  normaal

    Licht            :  half schaduw, zon

    Gebruik          :  groepen/vakken, borders

    Hoogte           :  0.60-0.80 m

    Bloeikleur/vorm  :  blauw, tros

    Bloeitijd        :  juni, juli, augustus

    Blad             :  groen

     

     

    Standplaats:

    Het liefste staat Baptisia australis in de volle zon

    Eenvoudig geteeld in gemiddelde, droog tot medium, goed doorlatende grond in de volle zon om deel schaduw .Best in de volle zon..

    Verdraagt droogte en arme bodems.

     

    Kenmerken:

    Heeft een op lupine gelijkende bloeiwijze maar is veel steviger en blijft ook na de bloei mooi en zonder ziektes, daar waar lupines net bladluisgevoelig zijn.

     

    Bloemen :

    Baptisia australis bloeit in de periode juni-juli met donkerblauwe bloemen. Na de bloei verschijnen decoratieve grijsblauwe zaaddozen.

     

    Planten :

    Zo weinig mogelijk verplanten.

    Na de bloei vormen er zich mooie zwarte peulen waarin de zaden zich ontwikkelen. De zaden zijn rijp als ze zwart zien.

     

     

    Eigenschappen:

    Baptisia australis is een mooie borderplant die echter wel enige steun nodig heeft. Het hele voorkomen van de indigolupine lijkt op de bekende lupine.

    De hoogte van Baptisia australis is circa 120 cm

     

    Vermeerderen :

    Kan worden geproduceerd uit zaad, maar neemt een aantal jaren vast te stellen

     

     

    Weetjes :

     

    Na verloop van tijd langzaam groeiende planten ontwikkelen klontjes met diepe en uitgebreide wortel-systemen, en mag niet gestoord worden zodra vastgesteld.

     

    Planten nemen meer van een struikvormige uiterlijk en de neiging om open te gaan na de bloei.

    Trimmen of scheren van het loof na de bloei helpt handhaven van de  plant

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (9 Stemmen)
    10-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Andromeda


    Andromeda polifolia

     

    Botanische naam  :  Andromeda polifolia                  

    Nederlandse naam :  Rotsheide                            

    Herkomst         :  Inheems                              

    Bijzonderheden   :  hoogveen, heidevennen, geen kalk!    

     

    Grondsoort       :  veen

    Vochtbehoefte    :  nat

    Licht            :  half schaduw, zon

    Wind             :  weinig gevoelig

    Groep            :  (sier)heesters

    Gebruik          :  bodembedekker, giftig

    Hoogte           :  0.20-0.50 m

    Vorm             :  breed

    Bloeikleur/vorm  :  geurend, wit/crŠme, roze

    Bloeitijd        :  mei, juni, juli

    Blad             :  wintergroen, grijsgroen

    Twijg/stam       :  kleurig

     

    Standplaats:

    Ze verlangen een vochtig humusrijke en goed doorlatende grond.

    Bodem: Zonnige plaatsen op natte, voedselarme, zure grond.

     

    Kenmerken:

    Wortels: Lange uitlopers.

    Stengels: Weinig vertakt, zijtakken boogvormig opstijgend.

    Bladeren: Wintergroen, verspreid, schuin omhoog gericht, leerachtig, langwerpig, wasachtig berijpt, een verdiept liggende middennerf, omgerolde randen, aan de bovenkant donkergroen, van onderen licht blauwachtig.

    Bloemen: Kluwens aan het eind van de stengel, knikkend, helderroze, klokvormig, 5 tot 8 mm, bloemsteel 2 tot 4 keer zo lang als de bloem, 10 meeldraden in de kroon opgesloten, helmknoppen met aan de top 2 hoorntjes.

    Vruchten: Doosvruchten rechtop, grijsachtig.

     

    Bloemen :

    Bloeimaanden: April t/m september.

    Onderkant bladLavendelhei bloeit van april tot juni, soms tot de herfst, met lichtroze, 5-8 mm grote, knikkende bloemen. De roze bloemsteel is twee tot vier keer zo lang als de bloem. Ook de kelk is roze gekleurd. De bloeiwijze is een armbloemige, schermvormige tros. De helmknoppen hebben aan de top twee hoorntjes.

     

     Planten :

    Te combineren met Heide, Pieris, Rhododendron, Gaultheria, varens en azalea en zijn geschikt voor de rotstuinen en potten.

    Groeiplaatsen: Tussen veenmos in levend hoogveen, aan de voet van veendijkjes, greppels in deels ontgonnen hoogveen, dopheivegetaties (langs heidevennen en gedeeltelijk uitgeveende laagten) en veenheide in brakwaterveengebieden.

     

    Eigenschappen:

    Een laagblijvende wintergroen struikje met licht paarsrode klokvormige bloemen.

    Wordt 40cm hoog en even breed

    De plant wordt 10-50 cm hoog en heeft wortelstokken. De 1-5 x 0,2-8 cm grote bladeren zijn lancet- tot lijnvormig en hebben een sterk naar beneden omgerolde rand. De bladeren zijn van onderen iets blauwgroen of wit berijpt.

    De vrucht is een kleine doosvrucht met veel zaden. De plant komt in levend hoogveen tussen het veenmos en in heivennen voor.

     

    Soorten :

    Er bestaan verschillende cultivars, zoals

    Andromeda polifolia 'Alba', Andromeda polifolia 'Blue Ice', Andromeda polifolia 'Compacta', Andromeda polifolia 'Hayachine', Andromeda polifolia 'Nana' en Andromeda polifolia 'Nikko'.



    Weetjes :

     De lavendelhei (Andromeda polifolia) is een dwergstruik, die behoort tot de heifamilie (Ericaceae). De soort staat op de Nederlandse Rode Lijst van planten als vrij zeldzaam en matig afgenomen. Tevens staat de plant op de Belgische Rode Lijst van planten.

    De plant komt van nature voor op de noordelijke helft van het noordelijk halfrond.

    De plant wordt ook in heidetuinen gebruikt.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Abelia


    Abelia

     

    Standplaats:

    Abelia 'Conti' heeft graag een zonnige standplaats zijn makkelijke planten, die de vrieskou goed zullen doorstaan. Wel verlangt Abelia een warme, luwe plek en kan daarom het beste tegen een warme, beschutte muur worden geplant. Het liefst in de volle zon of wat lichte schaduw. Bij het laten begroeien van muren is het van belang, dat de takken meteen worden aangebonden, voordat ze gaan hangen. Plant Abelia in goed vruchtbare, goed doorlatende en iets kalkrijke grond.

     

     Kenmerken:

    Abelia's zijn sierheesters die naast hun mooie bloemen ook voor de glanzende bladeren in de tuinen worden geplant. De abelia vindt zijn herkomst in China en Japan alsook in Mexico en er zijn tussen de 24 en de 30 soorten van, met vele hybriden en cultivars.

    De buisvormige bloemen zijn meestal vrij klein maar de bloei kan wel enkele maanden duren.

    Abelia's zijn afhankelijk van de soort wintergroen of bladverliezend. De bladverliezende vinden hun herkomst meestal in koudere gebieden en zijn meer winterhard dan de wintergroene soorten. De bladeren zijn meestal niet langer dan 6 cm.

     

    Planten :

    Als kuipplant op het terras of balkon kun je trouwens goed van de lekker geurende bloemen genieten. De meeste soorten abelia groeien niet zo hoog of breed uit en zijn geschikt voor kleine tuinen en stadstuintjes.

    Abelia-soorten variëren van vorstgevoelig tot goed winterhard. Vooral de winterharde soorten

     

    Gebruik

    Het is een prima plant, die uitstekend kan worden gebruikt als lage haag. En een aantal soorten is bruikbaar als potplant voor op het balkon of op het terras. Behalve zo af en toe wat last van luis is de plant tamelijk ongevoelig voor ziekten en plagen.

     

    Eigenschappen:

    De winterhardheid is ook afhankelijk van de soort. Sommige soorten kunnen met gemak tot -15°C aan terwijl andere met moeite -7°C kunnen verdragen. Deze soorten plant je dan ook best tegen een zonnige muur of in potten zodat je de planten in de winter met de andere kuipplanten naar binnen kan halen.

     

    Vermeerderen :

    De plant is makkelijk te vermeerderen door zomerstekken of halfhoutige stekken aan het einde van de zomer.

    Abelia kan je vermeerderen door in het midden van de zomer (juli - augustus) half verhoute stekken te nemen. Knip hiervoor tot tien cm lange takuiteinden af. De wond onderaan moet gaaf zijn. Strip de onderste blaadjes af en laat enkele de bovenste twee bladparen zitten. Plaats de stekken naast elkaar in een pot gevuld met voedselarme stekgrond. Benevel de stekjes maar zorg ervoor dat de grond ook niet te nat is. De pot met stekken (die elkaar net mogen raken), zet je op lichte standplaats waar de stekken niet in contact komen met rechtstreekse zonnestralen. De eerste winter plaats je de pot op een vorstvrije plek in een kas, serre, garage, tuinhuis of zolder. In de lente als de ergste vorst is geweken kunnen de bewortelde stekken in de tuin worden uitgeplant en getopt om het vertakken te bevorderen.

     
    Snoeien :
    Abelia's die tot augustus en langer bloeien kun je best pas in het voorjaar snoeien.

    In de lente wanneer de kans op strenge vorst is geweken, zie je ineens welke takken de winter niet hebben overleefd of een stuk zijn ingevroren.
    Dode en zwakke takken snoei je volledig weg.
    Bij de gezonde takken, snij je per struik een derde van de oudste takken weg.
    Op die manier zijn alle takken van de abelia nooit ouder dan drie jaar en stimuleer je de vorming van nieuwe scheuten die uit de grond komen opschieten.
    Zo heb je struiken met jonge takken die veel bloemen produceren, want de meeste bloemen verschijnen op de twijgen van het voorafgaande jaar en op de scheuten die vroeg in het voorjaar werden gevormd.
    Regelmatig de uiteinden van de takken toppen is aan te raden om compacte, gesloten struiken te bekomen.
    Groenblijvende soorten kunnen na de bloei licht worden teruggesnoeid. Ook kunnen dan uitgebloeide takken, die de vorm bederven, worden weggenomen.


    Soorten :

    Abelia behoort tot de familie Caprifoliaceae (kamperfoelieachtigen). Het geslacht telt ongeveer 23 soorten, waarvan de meeste in Noordoost-Azië en drie in Mexico te vinden zijn.

     

    Weetjes :

    Dokter Clarke Abel (1780-1826) ontdekte de plant, die wij nu kennen als de soort Abelia chinensis, tijdens een plantenexpeditie in China.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (7 Stemmen)
    09-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Acanthus



    Acanthus


     

    Botanische naam  :  Acanthus mollis                      

    Nederlandse naam :                                        

    Herkomst         :  Dalmatie                             

    Bijzonderheden   :  decoratief, talud, matig winterhard  

     

    Grondsoort       :  alle, humeus

    Vochtbehoefte    :  droog, normaal

    Licht            :  zon

    Wind             :  weinig gevoelig, zeewind bestendig

    Gebruik          :  groepen/vakken, solitair, borders, bladplant, kust/zeewind

                        , bostuinen

    Hoogte           :  0.80-1.20 m

    Bloeikleur/vorm  :  roze, aar

    Bloeitijd        :  juli, augustus

    Blad             :  groen




    Standplaats:

    Acanthus houdt van een zonnige, goed afwaterende en steenachtige standplaats. Verlangt een kalkrijke grond. In de schaduw groeien ze trager en bloeien ze minder. Wel heb je nog wat aan de decoratieve bladeren. Mooie combinaties zijn te maken met Acaena, Alchemilla en Geranium soorten.

     

     Kenmerken:

    De zachte acanthus is heel decoratief. Mooi voor beplantingen op een talud. Zachte acanthus is de meest gebruikte en bekende soort binnen zijn geslacht. De donkergroene, glanzende bladeren zijn onregelmatig geveerd en grof getand. De indrukwekkende bloemen staan aan rechtopstaande stengels en zijn in vierrijige, lange aren gerangschikt, soms zijn ze ook in de oksels van een klein, doornig blad geplaatst. De zaadkapsels bevatten 2 tot 4 zaden. De vlezige acanthuswortels houden de plant stevig vast in de grond.

     

     Bloemen :

    Zowel de bloemen als de opvallende bladeren zijn een decoratie voor de tuin. De bloemen benadrukken heel mooi de verticale lijnen in een kleurenschema en verschijnen van juni tot september op sterke stengels. Na de bloei verschijnen de zaadkapsels met glanzende, bruine en dikke zaden.

     

     Planten :

    Acanthus mollis is matig winterhard (vooral jonge planten) dus is winterbescherming nodig. Plant daarom ook geen nieuwe acanthus aan voor de winter, wacht tot het voorjaar.

     

    Vermeerderen :

    Vermeerderen kan op 3 manieren in het voorjaar:

    - door zaaien

    - door delen

    en door het nemen van wortelstekken

    De forse, bruine zaden kunnen het best in april in een serre worden gezaaid. Om het ontkiemen te versnellen, kun je de zaden eerst 24 uur in lauw-warm water laten voorweken. Daarna worden de gezwollen zaden in een potje met tuingrond of turf gelegd en natuurlijk goed bedekt. De zaden, indien niet te oud, ontkiemen goed maar je moet wel een drietal weken geduld hebben. Je kan de planten ook goed als oranjerieplant houden mits je ze wel regelmatig verpot.

     

    Toepassing :

    Acanthus wordt beschouwd als een architectonische plant, ze benadrukken heel nadrukkelijk de verticale lijnen in een kleurenschema. Het blad kan dienst doen als basisstructuur.

    In hun natuurlijk omgeving, het Middellandse Zeegebied, zijn ze vaak te zien in combinatie met olijfbomen. Prima solitair in een kleine tuin of als borderplant in grote borders.

    Kan ook heel goed gebruikt worden bij een heesterbeplanting, waar ze bijv. kunnen dienst doen als bodembedekking onder bladverliezende heesters.

     

    Mooie combinaties zijn de maken met bijv. Salvia x superba, Lavatera olbia 'Rosea', Malva moschata, Echinaceae purpurea. Plant Acanthus naast Helenium, dat een nogal teleurstellend blad heeft.

     

    In combinatie met Eryngium giganteum 'Miss Wilmott's Ghost', Artemisia 'Powis Castle' en Rosa 'Tynwald', het blad van de Eryngium contrasteert goed met de sterk glanzende acanthus in een 'zilveren' border met wittinten of pastelkleuren.

     

    Caryopteris met de grijsgroene bladeren is erg mooi naast het diepgroene loof van de Acanthus. Acanthus is ook goed toepasbaar in wilde engelse tuinen, vooral de A. spinossus kan je in het oog doen springen tussen de nevelige Engelse kleurtinten.

     

    De geslachtsnaam Acanthus is afgeleid van de oude Griekse plantennaam Akanthos. 'Akantha' betekent doorn of stekel. De naam verwijst naar de doornachtig getande bladeren van sommige Acanthussoorten. Maar in de Griekse mythologie is Acantha ook een nymf, die door Apollo in een stekelige plant veranderd werd. De mooie naam Beeren-klauw of Branca ursina vinden we terug bij Petrus Nijlandt (1682) , wat natuurlijk verwijst naar het mooie stevige blad.

     

    Acanthus ook medicinaal

    De plant is niet echt bekend als geneeskrachtig kruid. Maar in de Oudheid had het sap toch wel een reputatie als stimulerend middel. Het werd ritueel gedronken door soldaten die ten strijde trokken. Zich letterlijk moed indronken! Plinius en Dioscorides adviseerden het sap voor een ander oorlogsprobleem, nl bij verwondingen en tegen diarree. En als ik lang genoeg zoek en alles geloof wat er in het verleden geschreven is, vind ik toch weer een waslijst van medicinale toepassingen: ontstekingswerend bij jicht, voor een verstopte en verharde milt, ‘vermurwende, verzachtende en verterende van krachten’ volgens Nijlandt, Dodonaeus en anderen. Maar laat ik het nu maar voor een keer bij die decoratieve toepassingen houden.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    30-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Camelia


    Camelia

     

    Standplaats:

    Een camelia groeit op licht zure grond op een plaats in de halfschaduw.

    De grond moet veel humus bevatten en goed water doorlatend zijn.

    lichte schaduw, beschut tegen droge wind, niet in de volle zon  houd niet van grote temperatuurs verschillen

     

    Kenmerken:

    Ovale, dikke, glanzende bladeren afwisselend gerangschikt  3 cm lang met grote opvallende bloemen van ca. 5 cm doorsnee

    Camelia’s vragen dezelfde zorg als rododendrons wat de grond aangaat. Dus zuur en licht. Maar in tegenstelling tot laatstgenoemde hebben ze diepere wortels en kunnen ze dus beter tegen de droogte. Op een paar jaar tijd kan hun penwortel makkelijk een meter diep gaan. Geef ze niet te veel voedsel en wees zeker voorzichtig met stikstof. Gebruik voeding met een hoog gehalte aan fosfor en kalium.

     

    Bloemen :

    Camelia’s bloeien van oktober tot mei, afhankelijk van soort en vorm

     

    Planten :

    goed afwaterende, humusrijke vochtige, zure grond, roestige spijkers onderin tegen ijzertekort (geel blad), houd niet van kalk  overleeft droogte niet, mulchlaag aanbrengen

    weinig bijmesten, liefst met oude stalmest  houd niet van wortelverstoring, dus voorzichtig

    met overpotten (wortelt ondiep) eenmaal in de tuin gezet, liever niet verplaatsen.

     

    Vermeerderen :

    Het stekken van camelia’s is ook voor een liefhebber te doen. Neem de stek wanneer de stengel voldoende rijp is maar nog niet houtig. Bedrijfsmatig gebeurt dit in de winter. Er wordt enkel verwarmd in de ruimte, tot 15 °C. Moederplanten krijgen weinig water en voedsel.

    Dat bevordert de aanworteling van de stek.

    Beworteling heeft tijd nodig: zo’n drie tot zes maanden.

    Een camelia kan worden gestekt, afgelegd of geënt. Stekken kan vanaf het vroege voorjaar tot aan het begin van de herfst. Neem kopstekken en plant die in een voedzame, licht zure potgrond. De beste resultaten worden verkregen in een kas of onverwarmde bak. Najaarsstek wordt gemaakt van tien centimeter lange, verhoute stengels. Plant deze stekken in verwarmde grond in een kas of verwarmde bak. In de zomer kunnen scheuten worden afgelegd.

     

    Soorten :

    Inmiddels zijn er meer dan 300 soorten bekend, waarvan maar enkele een rol in de cultuur spelen. Van de belangrijkste soort Camellia japonica zijn honderden variëteiten en nakomelingen in cultuur.

     

    Weetjes :

    Een camelia mag alleen nà de bloei (voorjaar) in model worden geknipt. 

    Een camelia bloeit uitsluitend met rode, roze of witte bloem

    Het verwijderen van de scheuten mag alleen worden uitgevoerd om de struik te verjongen.

     

    meer bijzonderheden

    Camelia is inheems in Zuidoost Azië, en wordt, ook bij ons, al heel lang als sierplant gekweekt om zijn prachtige bloemen.

    Het is een soort met voorkeur voor warme natte zomers en gemiddeld koude droge winters, maar vanwege z'n enorme aanpassingsvermogen leeft de plant onder uiteenlopende klimatologische omstandigheden.

    De meesten zijn struikvormen maar er zijn ook verschillende boomvormen van de Camellia, en allemaal met hun eigen kenmerken, zoals wel of geen mooie bloemen, een prachtige schors of juist een mooi blad.

    In Japan worden ze bijzonder gewaardeerd vanwege hun vroege bloei. Ze zijn vaak de allereerst bloeiende planten in de tuin na de lange winter. We kennen inmiddels al minstens 2000 kruisingen van Camelia japonica, en er worden in China nog steeds nieuwe ontdekt. De meest gekweekte cultivars zijn sierplanten met dubbele bloemen.

     

    Van Camellia sinensis wordt zwarte en groene thee gemaakt en

    van Camellia oleifera wordt olie gemaakt die in cosmetica wordt gebruikt.

    De basis voor het plantkundig belang van deze soort wordt gevormd door de: Camellia japonica, Camellia reticulata, Camellia sasanqua en een toenemend aantal hybriden.

     

    kenmerken

    Camelia heeft dikke, glanzende bladeren afwisselend gerangschikt ca. 3 cm lang, grote, erg opvallende bloemen van ca. 5 cm doorsnee, van wit tot rood en paars, in allerlei variëteiten, soms zelfs gestreept of gespikkeld. Het is een heel vroege bloeier. In het midden van de bloem bevinden zich een opvallende massa meeldraden. Voorkomende bloemvormen zijn:

    Enkelvoudig, Halfgevuld, Anemoonvormig, Pioenvormig, Roosvormig en Gevuld. Voor elk wat wils dus.

     

    Verzorging

    Zet de plant alleen in de zon als z'n wortels in de schaduw blijven. Bloemknoppen worden nog voor de winter gevormd en moeten koel blijven totdat ze zich in februari kunnen openen. Bij binnen overwinteren is het grootste probleem dat de knoppen door te veel warmte of te grote temperatuursverschillen af vallen. In de herfst geef je de overwinterende camelia matig water en in de winter nog maar 1 x per maand een beetje. In de lente kun je de watergift weer geleidelijk opvoeren.

    Omdat Camelia niet van kalk houd kun je het best altijd vijver- of regenwater geven. Halverwege de zomer kun je wat kalium rondom de plant aanbrengen en dan even sproeien, altijd met regenwater.

    snoei

    Vormsnoei is alleen mogelijk om de plant te verjongen. Lelijke staken midden in de plant neem je zo laag mogelijk weg. dat geldt ook voor alle sports (uitlopers met andere genetische kenmerken).

    vermeerderen

    Snijd in het vroege voorjaar tot aan de herfst van een eenjarige scheut een stukje stengel met 1 blad eraan, en steek het in een pot met stekaarde. Het is zaak om de temperatuur en luchtvochtigheid daarna constant te houden. Dat betekend dat gebruik van een kas de meeste kans van slagen geeft. Najaarsstek maak je van ca. 10 cm lange verhoute stengels die je in een verwarmde bak of verwarmde grond laat wortelen. Het afleggen van scheuten gebeurt in de zomer.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (28 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geraniums zaaien
    Klik op de afbeelding om de link te volgen










    Geraniums zaaien


    WANNEER :

    Eind januari of begin februari

    De meeste mensen zullen over een paar maanden jonge plantjes kopen, maar als je het leuk vindt om je eigen geraniums (Pelargonium) op te kweken, kun je die nu in bakken zaaien. Zaai ze in zaaibakjes onder een doorzichtig deksel of in potten die je met doorzichtige plastic zakken afdekt. Zet ze lekker warm op de vensterbank in de kamer of op een andere warme, lichte plek. De zaaigrond wel vochtig houden natuurlijk. Je moet ze na opkomst een keer verspenen (in aparte potjes overplanten). Na half mei kunnen ze naar buiten. Er is zaad te koop van allerlei mooie sterke F1-hybriden.

     

    De werkwijze :

    Stap 1:

    Vul een zaai- of kweekbakje met een luchtig mengsel van 2/3 goede tuinaarde en 1/3 turfgrond of gebruik een speciaal zaaimengsel.

    Zet het bakje op een warme plaats (op of dicht bij de verwarming) zodat het grondmengsel kan opwarmen.

     

    Stap 2:

    Geraniurnzaad is niet minuscuul klein en u kunt het dus mooi gelijkmatig verdelen over het bakje.
    Druk de zaadjes met een plankje in de aarde (voor een goed contact) en strooi er nog een laagje van 0,5 cm potgrond over.

     

    Stap 3:

    Voor u het kweekbakje afsluit met een deksel of een glazen plaat, vernevelt u er gul water overheen.
    Zet het op een zeer lichte en warme (18 à 20° C)
    plaats.
    Al na enkele dagen breken de zaadjes open en komen de kiemplantjes te voorschijn.

     

    Stap 4:

    Zodra de plantjes 4 à 5 blaadjes hebben gevormd, mogen ze verspeend worden.
    Gebruikt u daarvoor yoghurtbekerljes, maak dan eerst een afvoergaatje in de bodem.
    De temperatuur mag nu iets lager, anders worden de plantjes te spichtig.

     

    Stap 5:

    Na zowat tien weken, mogen de flinke plantjes verplant worden in potjes van 12 cm diameter.
    Gebruik nu een grondmengsel van 2/3 tuinaarde en 1/3 teelaarde.
    Zorg ervoor dat de
    plantjes heel licht en niet overdreven warm staan.

     

    ZET EEN RUILHANDELTJE OP

    Als u tijd en ruimte hebt, kunt u misschien met de buurvrouw samenwerken. U zaait geraniums en zij bijvoorbeeld Tagetes. En dan maar ruilen. Als u verschillende soorten geraniums tegelijk wilt kweken, neemt u het best een kweekplaat (net als de beroepstelers). Volg dan verder de stap- voor-stap cursus op deze pagina.

     

    STEKKEN NEMEN IS ECHT NIET ZO MOEILIJK

    Geraniums kunt u ook vermeerderen uit stek. Maar dan moet u er in de maand augustus op tijd bij zijn. Van een schitterend bloeiende moederplant snijdt u stekjes, die u laat wortel schieten en op een koele, maar vorstvrije plek laat overwinteren. Vindt u het zonde om van een plant in volle bloei

    stekken te snijden of hebt u in huis geen aangepast plekje voor de overwintering, dan is vermeerdering uit zaad een goedkope én gemakkelijke oplossing.

     

    IN EEN JIFFY-POTJE GROEIT UW GERANIUM MOOIDOOR

    U hoeft de zaadjes niet in een kweekbakje uit te zaaien, u kunt ze ook meteen elk afzonderlijk in een Jiffy- potje stoppen. Jiffy-potjes zijn van sphagnum, turfmolm en organisch materiaal gemaakt Doordat de plantjes niet meer verspeend moeten worden, worden de haarfijne worteltjes niet verstoord en kan het plantje rekenen op een ononderbroken groei. Schieten de wortels tenslotte door het turfpotje heen, dan kunt u de plantjes met potje en al naar een grotere pot verhuizen.

    Het turfpotje zal verteren.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (45 Stemmen)
    04-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ipomoea Ticolor


    Ipomoea Ticolor

     

    Standplaats:

    zonnig, met voldoende ruimte

    Een zonnige standplaats. Zorg dat de grond niet uitdroogt en bemest af en toe, geef een steuntje in 't begin en Ipomoae doet de rest. Kan gevoelig zijn voor spint, maar regelmatig preventief met water sproeien helpt goed

     

    Kenmerken:

    1 jarige, snelgroeiende klimplant

    Makkelijk op te kweken, snelgroeiende, omhoog slingerende klimplant met grote, hartvormige bladeren en grote, trechtervormige bloemen, die maar een dag bloeien. Vele kleuren en vormen zijn inmiddels gekweekt. Heeft wel wat steun nodig om omhoog te groeien

     

    Bloemen :

    opvallend grote, trompetvormige bloemen,van wit tot rood en van paars tot blauw, na de bloei ontstaan ronde zaadbollen met  daarin klein zwart zaad. om overdadig uitzaaien te voorkomen

    moet je de zaadbollen tijdig wegknippen.

     

    Planten :

    Ipomoea is de botanische naam van een geslacht van planten uit de windefamilie (Convolvulaceae). Wegens de opvallende bloemen worden enkele Ipomoea-soorten toegepast als tuinplant. De bloei kan zeer rijk zijn, vooral wanneer de grond voldoende bemest is met oude koemest en wat kalk bevat. Een aantal soorten zijn warmteminnend, en hebben in ons klimaat een kas nodig om goed tot bloei te komen.

     

    Eigenschappen:

    Convolvulaceae is de familienaam van de Ipomoea, en naast de Violacea zijn er nog meer varianten. zoals: Arborencens, Carnea, Costata, Leptophylia, Meulleri, Murucoides, Purpurea. De bekendst zijn de Ololiuqui uit Mexico en de Violacea (tricolor) die over de hele wereldvoorkomt. Ipomoae, inheems in tropische en subtropische gebieden, meestal  overjarig, groenblijvend, struikvormig, vaste plant of klimplant, maar ook een aantal soorten die ook in ons klimaat als tuin- en terras- of balkon planten gehouden. Ipomoea tricolor wordt het meest toegepast als tuinplant. Maar er zijn ook soorten die als kamerplant gehouden kunnen worden kunnen worden.

     

     

    Vermeerderen :

    Maart-april - vul potjes van 15 cm doorsnee met stek- of zaaigrond, zet ze in het water tot de grond vochtig is.

                    - leg 5 - 6 zaden in een potje, druk ze aan, en dek het potje goed af met plasticfolie

                    - zet het potje op een lichte en warme plaats

                    - Na 1 of 2 dagen is het zaad ontkiemd, en moet je gaatjes in 't plastic prikken om de zaailing langzaam aan

                      de 'buiten' omstandigheden te laten wennen

                    - na 3 dagen mag het plastic eraf, en mag je ze eventueel in een grotere pot zetten

                    - Geef de plantjes een steuntje, een zonnige standplaats en voldoende vocht, en ze zullen je verrassen met een

                      wonderbaarlijk snelle groei en na een week of 6 zelfs al de eerste bloemen.

     

     

    Soorten :

    Met 300 tot 500 soorten is Ipomoea het grootste geslacht in de familie. De meeste soorten hebben bloemen die slechts één dag open zijn; het geslacht wordt in het Nederlands dan ook meestal dagbloem of dagwinde genoemd.

    Enkele soorten in het geslacht Ipomoea zijn:

     

    Ipomoea alba, de Maanbloem.

    Ipomoea arborescens wordt in het Engels tree morning glory genoemd. Ze is inheems noordelijk vanaf de Mexicaanse staat Sonora. De bladeren ontspruiten pas bij regenval laat in het voorjaar. In tuinen wil ze goed groeien en bloeien indien voldoende vochtig gehouden terwijl de temperatuur warm is. De 5 cm grote bloemen zijn crèmekleurig met een donkerrood centrum.

    Ipomoea aquatica, de Waterspinazie.

    Ipomoea batatas staat bekend als de zoete aardappel of bataat.

    Ipomoea cairica, de Kairowinde.

    Ipomoea hederacea is inheems in Midden-Amerika maar komt in Europa ook voor in het Middellandse Zee gebied van Spanje tot Griekenland. De ca. 10 cm grote bloemen groeien in trosjes waarvan er steeds slechts enkele tegelijk bloeien. Gedurende de dag verkleuren ze van diepblauw tot purper-roze.

    Ipomoea imperati heeft witte bloemen en drielobbige bladeren. Ze zijn inheems in het gebied van de Golf van Mexico. In het Engels wordt ze vaak Beach morning glory genoemd. Ze komt op vrijwel alle continenten voor als pionier vegetatie.

    Ipomoea indica heeft bloemen die gedurende de dag verkleuren van diepblauw naar donkerpaars. Ze groeit het best in volle zon.

    Ipomoea leptophylla is inheems in het zuidelijk deel van de Verenigde Staten, waar ze voorkomt in de staten Colorado, Kansas, Montana, Nebraska, New Mexico, Oklahoma, South Dakota, Texas en Wyoming. Bij de eerste nachtvorst sterven de bovengrondse delen van de plant af, maar de eetbare ondergrondse wortel blijft leven en loopt het volgend jaar weer uit. De normale habitat bestaat uit zandige prairies. Deze soort heeft slechts weinig water nodig.

    Ipomoea lobata de Spaanse vlag.

    Ipomoea pes-caprae, de Geitenhoefwinde.

    Ipomoea pauciflora is, afhankelijk van de standplaats, een boom of een knolsucculent met witte bloemen, die in een groot deel van Mexico voorkomt.

    Ipomoea platensis is inheems in Paraguay, Uruguay en Argentinië. Ze verlangt lichte schaduw tot half-zon, en kan tot 3,6 meter lang worden.

    I. purpurea is inheems in het noorden van Zuid-Amerika. De bloemen zijn daar donkerpaars, maar ook wit komt voor. In België en Nederland zijn de bloemen wit, lila of paars. Elke bloem is slechts één dag open, maar de volgende dag heeft de tuinliefhebber weer nieuwe bloemen. De eenjarige, tot 3 meter hoge plant heeft behaarde stengels en is dichtbebladerd met diep ingesneden bladeren.

    Ipomoea quamoclit, de Kardinaalswinde.

    Ipomoea tricolor (meestal klimmende winde genoemd) is inheems in Mexico. In dat gebied is ze overblijvend, in onze streken is ze niet winterhard en de tuinliefhebber heeft er dan ook maar 1 jaar plezier van. In Mexico vindt de bestuiving plaats door vleermuizen, hier nemen insecten die rol over. De grote, hartvormige bladen dekken de bodem goed af en vormen daarmee een vochtvasthoudende laag. Dat heeft de plant ook nodig: humusrijke grond die permanent wat vochtig is. De 6-8 cm grote lila bloemen zijn alleen overdag geopend. Bekende cultivars zijn Ipomoea tricolor 'Heavenly Blue' en Ipomoea tricolor 'Clarke's Himmelblau'.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (12 Stemmen)

    Vaste planten
    Acaena magellanica
    Aconitum 
    Acanthus
    Achillea Millefolium
    Adonis amurensis  
    Ajuga Reptans 
    Alchemilla Mollis
    Anaphalis triplnervis
    Anemone Hupehensis
    Arum italicum
    Aster Alpinus
    Astilbe Arendsii
    Astilbe "Fanal"
    Ballota
    Baptisia
    Bergenia Cordifolia
    Calluna
    Campanula Persicifolia
    Centaurea montana
    Cerastium tomentosum
    Convallaria majalis
    Chrysanthemum
    Crambe
    Dictamnus albus
    Doronicum
    Echinacea
    Echinops Banaticus
    Eupatorium purureum
    Euphorbia Characias
    Fargesia
    Gaillardia
    Geranium
    Geranium Sylvaticum
    Gypsophila
    Helleboris niger
    Helianthus salicifolius
    Hemerocallis
    Hepatica transsylvanica
    Heuchera 
    Hosta undulata
    Hypericum
    Iberis sempervivum
    Inula magnifica
    Iris Ambassadeur
    Iris Sibirica
    Kalimeris incisa
    Lamium Maculatum
    Lavandula A.Hidcote
    Lavandula Stoechas
    Liriope muscari  
    Lychnis chalcedonica
    Lysimachia Punctata
    Oenothera macrocarpa
    Omphalodes Verna
    Onoclea sensibilis
    Pachysandra 
    Persicaria
    Phlox Subulata
    Phuopsis stylosa
    Physostegia virginiana
    Phytolacca
    Potentilla Atrosanguinea
    Primula 
    Prunella grand "Loveliness"
    Pulmonaria
    Pulsatilla vulgaris
    Rudbeckia
    Ranunculus ficaria
    Salvia Nemorosa
    Saxifraga 
    Scabiosa
    Sedum Str.& Cr
    Smilacina racemosa
    Solidago GD
    Stokesia 
    Tarella Cordifolia
    Veronica longifolia
    Vinca minor en major  
    Waldsteinia ternata
    Yucca Filamentosa


    Heesters
    Abelia schmannii
    Aucuba
    Andromeda
    Aralia elata
    Berberis
    Buxus sempervirens
    Buxus-ziekten
    Callicarpa
    Camelia

    Caryopteris C.HB
    Ceanothus
    Chaenomeles
    Choisya
    Clerodendrum trichotomum
    Clethra alnifolia
    Cornus alba "elegantissima'
    Corokia Cotoneaster
    Cotoneaster
    Daphne pontica
    Deutzia gracilis
    Exochorda racemosa
    Elaeagnus ebbingei
    Enkianthus campanulatus
    Euonymus alatus
    Euonymus fortunei
    Forsythia Intermedia
    Hamamelis Mollis
    Hebe "Autumn Glory"
    Hebe buxifolia
    Hydrangea annabelle
    Hydrangea Arborescens "Grandiflora"
    Hydrangea paniculata
    Hippophae rhamnoides
    Ilex aquifolium
    Jasminum Nudiflorum
    Kalmia
    Kerria japonica
    Lagerstroemia
    Lavatera Rosea
    Ledum groenlandicum
    Ligustrum ovalifolium 'Argenteum'
    Lonicera Nitida
    Mahonia aquifolium
    Osmanthus burkwoodii
    Paeonia lutea
    Paeonia suffruticosa
    Pernettya mucronata
    Philadelphus
    Pieris japonica
    Polygala
    Potentilla fruticosa A 
    Pyracantha
    Prunus Lusitanica
    Prunus triloba
    Rhododendron "Apple Blossom"
    Rhododendron
    'chr.ch'
    Sarcococca
    Skimmia Japonica
    Spiraea Japonica
    Syringa Vulgaris
    Viburnum Davidii
    Viburnum Opulus
    Viburnum plicatum "mariesii"
    Weigela

    Grassen
    Calamagrostis
    Carex Elata
    Cortaderia selloana
    Deschampsia
    Imperata Red Baron
    Lampepoetser
    Miscanthus Sinensis
    Molinia caerulea

    Bolgewassen :
    Allium Giganteum
    Begonia x T
    Begonia sutherlandii
    Blauw druifje
    Camassia
    Colchicum autumnale
    Colchicum speciosum
    Crocus cancellatus
    Crocosmia
    Dahlia
    Eucomis autumnalis
    Fritillaria bucharica
    Fritillaria imperialis
    Galanthus
    Ixiolirion tataricum
    Ipheion uniflorum
    Lilium "Mona Lisa"
    Lilium Pumilum
    Montbretia-Crocosmia
    Puschkinia  
    Sandersonia aurantiaca
    Schizostylis
    Scilla siberica
    Sierui 

    Een en tweejarigen 
    Adonis aestivalis 
    Ageratum Houstonianum  
    Alcea Rosea
    Cobaea scandens
    Cosmos bipinnatus
    Digitalis purpurea
    Dorotheantus
    Heracleum mantegazzianum
    Iberis umbellata
    Impatiens balsamina
    Ipomoea Tricolor
    Jasione
    Lagurus ovatus
    Limonium latifolium
    Myosotis sylvatica
    Nicotiana alata 
    Pelargonium
    Platycodon
    Portulaca
    Salpiglossis
    Tropaeolum malus


    Kamerplanten  
    Abutilon
    Achimenes
    Aërides
    Aeschynanthus
    Anigozanthos

    Bougainvillea
    Browallia
    Cactussen
    Calceolaria hybr
    Callicia
    Calistémon
    Cattleya
    Crassula
    Croton
    Ctenanthe
    Dieffenbachia
    Dipteracanthus
    Episcia
    Euphorbia Pulcherrima
    Exacum
    Fittonia
    Gloriosa
    Graptopetalum
    Hypocyrta
    Howeia
    Jatropha
    Kalanchoe beharensis
    Kalanchoe blossfeldiana
    Mandevilla of Dipladenia
    Pilea microphylla
    Plumeria
    Polystichum
    Raphis
    Rhipsalidopsis
    Sanseveria
    Schefflera
    Selaginella
    Senecio Kleinia  
    Senecio rowleyanus
    Stapelia hirsuta
    Vriesea Astrid
    Zantedeschia of Calla lily

    Bomen :  
    Acer Campestre
    Laburnocytisus adamii 
    Laburnum watererii 'Vossii'
    Magnolia kobus
    Malus "Radiant"
    Malus "Toringo"
    Morus alba
    Platanus acerifolia
    Ptelea trifoliata
    Pterostyrax hispida
    Prunus cerasifera'nigra'
    Prunus gondouinii
    Prunus serrulata
    Prunus subhirtella
    Robinia pseudoacacia 'Frisia'
    Salix Babylonica
    Salix integra
    Taxus baccata

    Kruiden :
    Achillea ptarmica
    Agrimonia eupatoria
    Allium savitum
    Artemisia
    Harpagophytum procumbens
    Lysimachia vulgaris
    Melilotus Alba
    Pseudofumaria lutea
    Senecio jacoaea
    Symphytum officinale

    Klimplanten : 
    Aristolochia durior
    Clematis Armandii
    Clematis "Madame Baron V"
    Clematis vitalba  
    Fallopia aubertii
    Gelsemium
    Hedera helix
    Lonicera caprifolium
    Passiflora caerulea
    Periploca graeca
    Wisteria

    Kuipplanten
    Abelia
    Aeonium arboreum 
    Agapanthus
    Brugmansia
    Caesalpinia
    Camellia sinensis
    Carissa
    Dracaena
    Erythina
    Eucalyptus niphophila 
    Fuchsia's
    Hedychium gardnerianum
    Hibiscus rosa-sinensis
    Lantana camara
    Lapageria rosea
    Laurus Nobilis
    Nerium oleander
    Pittosporum tobira
    Pleione formosana
    Plumbago auriculata
    Punica granatum
    Solanum Thurino

    Waterplanten
    Acorus calamus
    Aponogeton
    Lemna trisulca
    Nymphaea 'Alba'  
    Persicaria amphibium
    Pontederia Cordata
    Ranunculus Lingua

    Rozen :
    Rosa "Anneke Doorenbos"  
    Rosa "Alain"
    Rosa "Albertine"
    Rosa "Allgold" 
    Rosa "Allotria"
    Rosa "Altissimo"
    Rosa 'Admired Miranda'
    Rosa "Ausblush"
    Rosa "Ausbord"
    Rosa "Ausbuff"
    Rosa 'Auscot'
    Rosa 'Auslight'
    Rosa 'Auslo'
    Rosa 'Baron Girod de L'ain'
    Rosa 'Dortmund'
    Rosa "Frau Astrid"
    Rosa "Korliluc"
    Rosa 'Meitoifar'
    Rosa regusa   
    Rosa "Swan Lake"

    Rotsplanten
    Geranium cinereum 'Ballerina'
    Dryas octopetala
    Helianthemum "wisley pink"
    Sedum acre
    Sempervivum arachnoideum
    Sisyrinchium californium


    Groenten :

    Paprika


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs