OM HET ZOEKEN IN DEZE PLANTENDATABASE MAKKELIJK TE MAKEN
DRUK CTRL-F EN VUL IN HET KADERKE
HET GEWENSTE WOORD IN BV."HULST"
EN ALLE VERWANTE TEKSTEN MET HET WOORD "HULST" IN VERSCHIJNEN.
WEL BLIJVEN KLIKKEN TOT U HET GEWENSTE ARTIKEL GEVONDEN HEBT
------------------------------
HOE MEER REAKTIES ER KOMEN HOE MEER DE SITE WORD UITGEBREID
23-11-2010
Acer campestre
Acer campestre
Botanische naam : Acer campestre 'Elsrijk' Nederlandse naam : Spaanse aak Herkomst : Nederland Bijzonderheden : gras/groenstrook, bloeden (1/1-1/5) Grondsoort : alle Vochtbehoefte : normaal Licht : schaduw, half schaduw, zon Wind : ongevoelig, weinig gevoelig Gebruik : straten/pleinen, parken, tuinen, solitair Hoogte : 8.00-15.00 m Vorm : kegel Kroon : gesloten Bloeikleur/vorm : geel Bloeitijd : april, mei Blad : herfstkleur, bladverliezend Vrucht : opvallend Twijg/stam : kurk
Standplaats: De Spaanse aak is geschikt voor alle bodemsoorten met uitzondering van zeer arme, droge zandgrond en natte bodems. Hij is windbestendig, geschikt voor zonnige en schaduwrijke plaatsen en is bestand tegen luchtverontreiniging en strooizout. Het is een pioniersplant.
Kenmerken: drie- tot vijflobbige bladeren. De jonge scheuten kleuren roze-rood. In de herfst worden de bladeren felgeel. De Spaanse aak wordt tot 10 m hoog. De plant wordt vaak als struik en in hagen gehouden. In de herfst heeft de Spaanse aak herfstkleuren. De soort kan eenhuizig of tweehuizig zijn. Het blad is drie- tot vijflobbig. De lobben zijn stomp, mat groen en aan de onderzijde behaard. De hoofdnerf is lichter van kleur en in de bladsteel zit melksap. De knoppen zijn rood en tegenoverstaand.
Bloemen : De Spaanse aak heeft een bloeiperiode van april tot mei. Geelgroen, in eindelingse, rechtopstaande of overhangende pluimen. Bloemsteel en bloemdek behaard. De bloemen zijn vrij klein, onopvallend en groen-geel van kleur. De bloemen verschijnen ongeveer tegelijkertijd met de bladeren. De vleugels van de vruchten liggen bijna in elkaars verlengde.
Planten : bermbeplanting, landelijk gebied, industriegebied. Het oppervlakkig wortelstelsel brengt geen schade toe aan verharding. Verdraagt hitte en schaduw. Goed bestand tegen uitlaatgassen en zeewind.
Gebruik : blokbeplanting,haag,windbreker
Eigenschappen: kan uitgroeien tot een boom maar wordt veel gebruikt als haagplant of struik. Zeer dichte ovale kroon, wat onregelmatig van vorm.
Vermeerderen : Het duurt achttien maanden voordat de zaden ontkiemen.
Soorten : --Acer campestre 'Elsrijk'Kleine piramidale boom --Acer campestre 'Queen Elizabeth' Wordt 10 to 12 m hoog met een breed ovale tot breed eivormige kroon. Hij heeft donkergroene bladeren met afgeronde lobben en een gele herfstkleur --Acer campestre 'Red Shine' Wordt 8 tot 12 m hoog met een smalle, piramidale kroon. De onderzijde van de bladeren is donkerder dan bij de soort --Acer campestre 'Royal Ruby' Heeft bladeren met een rode gloed --Acer campestre 'Marjolein'
Weetjes :
verdraagt snoei zeer goed
De Spaanse aak (Acer campestre) is een plant uit de zeepboomfamilie (Sapindaceae).
De Spaanse aak kan beter niet in het voorjaar gesnoeid worden omdat hij dan gaat "bloeden".
De maximale leeftijd is 150-200 jaar; slaat zeer goed uit de stronk op. Een goed kenmerk zijn de vleugelvormige kurklijsten, die vooral aan krachtige loten gevormd worden. Ze zijn echter niet bij alle planten duidelijk ontwikkeld. Bladen veel kleiner dan bij de Noorse esdoorn, met stompe lobben.
Eender is de Franse esdoorn (Acer monspessulanum), met hardere en gemiddeld nog wat kleinere bladen, deze met slechts 3 even grote, eironde, gaafrandige lobben; vleugels van de vruchten onder een scherpe hoek op elkaar staand, soms bijna evenwijdig
Acer campestre ´Elsrijk´ is een cultivar die afkomstig is uit Nederland en veel aangeplant wordt als groenstrook. Als boom groeit hij uit tot een decoratieve vorm van 10 m hoog in de vorm van een mooi gesloten, breedkegelvormige, later breedeivormige kroon. Het blad is donkergroen en kleiner dan bij de soort. Elsrijk doet het ook goed op moeilijke plaatsen en op normale tuingrond. Als jonge boom gemakkelijk met vaste planten te combineren maar op den duur alleen sterkere bosplanten. Door zijn uniforme groei en matige omvang ook uitstekend geschikt voor laan- en straatbeplantingen, vooral op open groenbermen.
Hoewel de Latijnse benaming van deze veldesdoorn en de Duitse kwalificatie Feldahorn de gedachte oproepen, dat het vooral een in het veld voorkomende houtachtige soort hetreft, heeft de Engelse naam Hedge Maple betrekking op zijn gebruik als heg. Toch is de veldesdoorn niet zo erg trouw aan zijn naam: hij groeit vooral in gemengde loofbossen, maar even goed in lichtere bossen samen met beuken, eiken en haagbeuken, als in dicht bebladerde bossen in de vlakte en op de hellingen van de bergen. Hij groeit inderdaad ook wel op open plekken, langs weilanden en akkers. Het gebruik voor de samenstelling van heggen dateert aluit de vroegste tijden. Hij kan goed gesnoeid worden; denk maar aan de beroemde levende, geschoren heg, bestaande uit veldesdoorns in de tuin van kasteel schonbrunn.
Schitterend zijn ze, deze aasbloemen, maar vanaf het moment dat ze opengaan, zult u denken ergens in de huiskamer een dood dier te hebben, zo onaangenaam is de lucht die ze verspreiden! In de natuur komen vliegen op deze lucht af die zorgen voor de bestuiving.
Het geslacht Stapelia is Stapelia hirsuta heeft grote, zij- de-achtige, behaarde bloemen.
genoemd naar de in de l7e eeuw levende Nederlandse arts Johannes B. van Stapel, die de Zuid- afrikaanse flora bestudeerde en de eerste Stapelia naar Europa bracht.
Er zijn ongeveer 100 soorten bekend, inheems in
Ziekten . Wanneer de grond 's winters te nat is, rotten de stengels gemakkelijk. Alle aangetaste stengels verwijderen en de grond laten opdrogen. Te vochtige lucht geeft aanleiding tot optreden van meeldauw: veel luchten en eventueel met een geschikt produkt bestrijden. Als de stengels verschrompelen heeft u de plant laten verdrogen. Meestal herstellen de planten zich hiervan niet meer. Soms treedt wolluis op. Aanstippen met een penseel met spiritus, of, beter nog, plantschoon gebruiken.
Soorten Onder de naam 'aasbloem' is een groot aantal planten bekend! die tot verschillende plantenge- slachten behoren: Caralluma, 1 Huemia, Orbea en vooral Stapelia. Het zijn alle succulente (vet)planten. Het grootste geslacht - met ruim 100 soorten - is Stapelia. Daarvan wordt echter een aantal soorten, zoals de bekende bonte aasbloem, nu tot het geslacht Orbea gerekend.
Standplaats Aasbloemen houden van veel licht en regelmatig voldoende zon. U moet de planten niet als echte, zonminnende 'droge' vetplanten behandelen, want in de natuur krijgen ze ook regelmatig wat schaduw. Welzijn warmte en droge lucht belangrijk. Zoek dus voor de planten een lichte plaats maar vermijd te felle middagzon. 's Winters is een koele plaats (5- lO °C) ideaal. Maar dan wel zo licht mogelijk.
Verzorging Tijdens de rustperiode in de winter, wanneer ze koel staan, hebben aasbloemen zeer weinig water nodig. U mag ze echter niet volledig droog houden zodat de stengels verschrompelen. Eventueel de planten besproeien. Van april tot oktober bij warm weer vrij veel water geven. Wanneer de planten ieder voorjaar verpot worden in een voedzaam maar zandig en goed doorlatend grondmengsel is extra bemesting niet noodzakelijk. In andere gevallen van april tot juli regelmatig cactusmest geven. Staan de planten tijdens de winter warm, dan zal de bloei 's zomers zeer slecht zijn of achterwege blijven. ( Bij het verpotten wordt de grond vermengd met zand, kleine kleikorrels enlof houtskool. Ondiepe en wijde potten gebruiken.
Vermeerderen Aasbloemen kunt u zaaien en stekken. In het laatste geval de scheuten dicht bij de stam afsnijden, de wond in houtskoolpoeder dopen en enkele dagen laten Stekken in zandige grond, enige schaduw geven.
Tip Om geen last van de nare geur te hebben kunt u tijdens de bloei een glazen stolp of weckfles over de planten zetten.
Botanische naam : Aralia elata Nederlandse naam : Duivelswandelstok Herkomst : Azié Bijzonderheden : wortelopslag Grondsoort : alle, kalkrijk Vochtbehoefte : droog, normaal, nat Licht : half schaduw, zon Wind : weinig gevoelig Groep : (sier)heesters Gebruik : solitair, insecten Hoogte : 3.00-5.00 m Vorm : opgaand Bloeikleur/vorm : geurend, wit/créme Bloeitijd : augustus, september Blad : herfstkleur, bladverliezend, opvallend Vrucht : zwart Twijg/stam : doornen/stekels
Standplaats: Zonnig tot halfschaduw. Een lichte maar voedselrijke zandgrond. Goed doorlatend. Groeit ook goed op zure grond. Hij gedijt bijzonder goed op droge stenige gronden maar zelfs op gewone grond doet hij het nog evengoed.
Kenmerken: Een kleine boom/struik waarvan de stam stekels bezit en enigszins kronkelend vandaar ook de naam duivelswandelstok, vooral in de winter is de gelijkenis groot als het blad afgevallen is en nog alleen de stammen overblijven.
Speciale kenmerken : zoet geurende bloemen kan woekeren met worteluitlopers trekt bijen aan opvallende vruchten opvallende weinig vertakkende, grijze stam met stekels opvallende ± 50cm grote, samengestelde bladeren
Bloemen : Het blad staat aan lange stengels met meerdere gevederde bladeren. In de zomer bloeit hij met geurige geelwitte pluimen waar de bijen op af komen, na de bloei verschijnen de zwarte bessen waar spreeuwen dol op zijn.
Kleine, crèmewitte bloemen. Parapluvormige schermen Na de bloei verschijnen de zwarte bessen. De bloeischermen blijven lang aan de struik zitten. Bloeitijd Augustus- september
Werkzame bestanddelen: Het duivelse zit hem in de gemene stekels op de stam. Wie daarmee in aanraking komt, kan lelijke wonden aan handen of armen oplopen.
Eigenschappen: De vorm van de boom is echt sierlijk te noemen te vergelijken met de vorm van een parasol. Enig nadeel zijn de uitlopers, regelmatig weghalen als je geen bos wenst, echt woekeren zou ik het nog niet noemen omdat het in de hand te houden is en niet moeilijk is om weg te snoeien.
Vermeerderen : Door uitlopers
Soorten : Aralia elata 'Variegata' is een varieteit met wit gerand blad. Aralia elata 'Variegata' is een variëteit met groot, witbont blad. Eveneens te koop onder Aralia elata 'Albomarginata'
Aralia elata 'Golden Umbrella': goudbont gekleurde bladeren. De stam kan in de winter deels terugvriezen.
Aralia elata 'Silver Umbrella': smalle witte bladrand. Wordt 2 - 3 meter hoog.
Weetjes :
Om het wandelen van deze struiken te voorkomen kun je bij het aanplanten rondom de plant een rhizoombegrenzer in de grond aanbrengen net zoals men bij woekerende bamboes doet. Naast een bamboebegrenzer kun je ook gebruik maken van betonplaten, rubberband,... om de wortelopslag, waaruit nieuwe struiken ontspringen binnen de perken te houden.
Aan de plant zelf hoef je weinig of niet te snoeien. Wil je toch kruiselings gegroeide takken of in de weg groeiende stammen snoeien, dan doe je dit het best na het afvallen van de bladeren als de plant in winterrust is.
De duivelswandel stok gaat na een paar jaar aan de wandel, dat wil zeggen, hij maakt ondergrondse uitlopers, als je deze er uit trekt, dan zit er aan het eind een krul aan, draai je hem om, dan heb je een wandelstok vol gemene stekels, vandaar de naam, duivelswandelstok
Botanische naam : Persicaria vacciniifolium Nederlandse naam : Duizendknoop Herkomst : Japan, het noordoosten van de Himalaya en de VS. Bijzonderheden : drachtplant, woekert Grondsoort : alle, humeus Vochtbehoefte : normaal Licht : schaduw, half schaduw Gebruik : bodembedekker, verwildering, insecten, bostuinen Hoogte : 0.10-0.20 m Bloeikleur/vorm : roze Bloeitijd : augustus, september Blad : groen
Standplaats: zonnig halfschaduw, Vochtigheid : normaal, nat Zuurtegraad : kalkrijk, neutraal, zuur Groeit op vrijwel elke tuingrond die eerder vochtig is maar goed doorlatend.
Kenmerken: Vooral sierlijk omwille van het blad en de late, langdurige bloei. Toe te passen in de border of in grote groepen in een tuin met een natuurlijke uitstraling.
Bloemen : Augustus-november- Rozerode kleine bloemen (niet groter dan een speldekop) in aren aan draaddunne maar vrij stevige bloemstelen.
Gebruik : kleine groep, middelgrote groep, grote groep Vermeerderen : Volwassen planten kunnen in het voorjaar of najaar gedeeld worden. Zaait zich makkelijk uit.
Gazons Nieuwe gazons Probeer deze maand het leggen van zoden af te maken. Als het weer zacht blijft. kan men hiermee ook wel doorgaan in de winter.
Voorbereidingen voor het zaaien : --"Maak de grond klaar om er in de lente nieuw gras in te kunnen zaaien. Ideaal voor nieuwe gazons is de grond 2 steken diep om te spitten. De oppervlakte van het gemiddelde gazon en het feit dat er veel andere karweitjes zijn te verrichten, maken dit evenwel moeilijk uitvoerbaar. Spit de grond stevig om, draai pollen oud, dor gras om en verwijder de wortels van overblijvend onkruid als kweekgras. --Laat het aan de vorst over de grond te breken. Wacht tot de lente met de laatste voorbereidingen voor het zaaibed. Spit goed verteerde mest of compost in de grond. --Vlakken Als uw tuin schuin afloopt wilt u hem misschien vlakken of egaliseren. Verwijder eerst de bovenste laag grond en leg die bij voorkeur op een groot stuk plastic of zeildoek. Een zachte glooiing kan men wel op het oog of met behulp van een lang stuk hout gelijkmaken. Een steile helling moet men trapsgewijs behandelen. Begin op een punt halverwege de glooiing.Breng ondergrond van de bovenste helft van het stuk naar de onderste helft. Ga hiermee door tot het stuk grond vlak lijkt te liggen. Als het grootste deel van het karwei is geklaard. steek dan pennen in de grond en controleer door middel van een plank of waterpas of het stuk helemaal gelijk loopt. Breng tenslotte de bovenste laag grond weer aan. Nadat men dit trapsgewijze vlakken heeft verricht is het mogelijk dat er boven en onder aarden wallen zijn overgebleven. Deze wallen zijn moeilijk te maaien, en het is beter er geen gras in te zaaien. Zet er liever bakstenen of rotsstenen tegen aan en beplant ze met rotsplanten.
Al bestaande gazons Ga door met de drainagewerkzaamheden, als het weer daar nog geschikt voor is . Ga ook door met de luchtbehandeling. Breng een herfstkunstmest aan, als dat al niet is gedaan. Laat uw maaimachine repareren. want in de meeste gevallen hebt u de laatste maaibeurt vóór de winter wel gegeven.
Rozen
Maak de grond klaar voor het planten. als dit de vorige maand niet is gebeurd Dit is de beste tijd om rozen te planten. De grond heeft nu nog voldoende wannte om de wortelgroei te stimuleren. Inkuilen Rozen die niet meteen kunnen worden geplant ondervinden geen schade als ze ongeveer een week lang in het verpakkingsmateriaal worden gelaten. Maar als het planten nog langer wordt uitgesteld moet men de planten uit het verpakkingsmateriaal verwijderen. Haal ze uit elkaar en kuil ze in. Doe dit door een ondiep geultje te graven. dat diep genoeg is om de wortels en 7.5 centimeter van de stengels te kunnen bevatten. Geef de wortels water. breng de grond weer aan en druk hem aan.
Voorbereidingen voor het planten Als er nu wél kan worden geplant zet de wortels dan eerst een uur lang in een emmer water. Geef dan met stokken de plantplaatsen aan; houd een tussenruimte van minstens 1 meter aan. Waar al rozen hebben gestaan moet men de plantgaten met verse grond vullen. Neem hiervoor aarde van een ander deel van de tuin waar nog geen rozen hebben gestaan. Bij het vastbinden moet men er vooral op letten de hoofdstengels niet te beschadigen. Beschadigde stengels zouden op den duur zwakke plekken gaan vertonen
Onder glas Hebt u een broeikas of serre beschikbaar waarin u rozen in potten kunt kweken die in april en mei van het volgend jaar gaan bloeien? Dan is het nu de tijd ze op te potten. Gebruik ofwel stenen potten van 22 centimeter of de goedkope vezelpotten, die speciaal voor rozen worden gemaakt en het minstens een jaar uithouden. Dek de afwateringsgaten af met potscherven en breng daarop 2,5 centimeter molm en een plantmengsel met beendermeel aan. Snoei de wortels af tot 15 centimeter. Zet de roos in een pot met een zeer goede potgrond. Vul de pot tot 2,5 centimeter onder de rand. Laat de gepotte rozen buiten in de tuin op een ondergrond van beton of as tot de volgende maand staan.
Winterharde, vaste planten Spit de nieuwe bedden en borders om, als ze het winterweer nodig hebben. Gebruik dezelfde methode als voor het planten van herfstplanten. Ga door met het schoonhouden van de borders en snijd grote planten af.
Het maken van compost De dode toppen van niet heesterachtige planten die men nu afsnijdt, hebben nog wat sap in zich. Zo kan men er betere compost van maken dan wanneer men ze helemaal uit laat drogen. Als u compost nodig heeft sla dan met een schop de toppen tot een lengte van 15 à 30 centimeter van de planten af. Gooi ze samen met vochtige molm of grond op een hoop. Voeg dan zwavelzure ammoniak toe. Trap de hoop daarna stevig aan en gooi er tenslotte nog een laag grond overheen. De as van verbrande toppen heeft slechts weinig waarde als kunstmest.
Planten Als de nieuwe planten om de een of andere reden later worden afgeleverd, blijft het veilig ze te planten zolang de grond open is en door het aantrappen niet te blubberig wordt.
Snijbloemen Een mooie snijbloem van een bolgewas is nerine (rose en vermiljoenrood). De bladloze stengels vragen wel om een aanvulling met bijvoorbeeld blaadjes van cyclamen en wat besjes of toefjes Erica gracilis. een potplant die niet kan worden overgehouden. Ook de sierlijke takken van Euphorbia fulgens (oranje bloempjes) zijn nu te koop; slechts twee takken in een smalle vaas geven al een aardig effect. Omdat het een gewas is met melksap moeten de stelen na het afsnijden even in heel heet water worden gehouden. Cyclamen zijn soms als snijbloem verkrijgbaar en de houdbaarheid ervan valt erg mee. Er zijn nog volop chrysanten. maar nu uit de kas en als het koud weer is worden ze snel wat duurder. Sierkool geeft uw tuin in de winter kleur en de bladeren ervan zijn goed te gebruiken bij het bloemschikken.
Bladeren --Verzamel afgevallen bladeren Op een windstille dag tegen het einde van de maand moet men de bladeren die ,op de planten zijn gevallen weghalen. Laat ze later tot bladaarde verrotten of gebruik ze, als het beuke- of eikebladeren zijn, ter beschutting van tere planten als kniphofia, schizostylus, en agapanthus, die gedurende een strenge winter bescherming behoeven. --Breng een hoop van 15 centimeter eike- of beukebladeren - andere bladeren rotten te snel - aan rond de basis van de planten. --Laat de toppen echter onbedekt als ze nog groen zijn. Alleen de wortelhals en wortels hebben bescherming nodig. --Leg stukken hout op de bladeren om te voorkomen dat ze wegwaaien. --Laat deze beschuttende laag tot de tweede week van maart liggen. --In een zachte lente of vroeg voorjaar kan hij een paar weken eerder worden verwijderd.
Dahlia's --Controleer de opgeslagen knollen. Als ze inkrimpen moet men ze een nacht lang in lauw water dompelen, drogen en opnieuw in de molm of in het vermiculite zetten . --Snijd met een scherp mes de delen van de knollen af die rottingsverschijnselen vertonen. --Bepoeder de sneden met bloem van zwavel.
Chrysanten
Onder glas houd slapende stronken in de broeikas en in de koude broeibak vochtig, maar niet nat. Zorg voor goede ventilatie, behalve bij winderig of vriesweer. Houd de temperatuur op maximaal 1OC.
Bloemen in de broeikas De grootbloemige, tros- en enkele variëteiten zullen deze maand bloeien. Ze hebben allemaal veel tijd nodig om hun bloemen te ontwikkelen en men moet niet proberen dit proces te versnellen. Houd, de temperatuur op een maximum van 1OC en doe de ramen niet geheel dicht, behalve bij vries- of zeer winderig weer. Als de planten ophouden te bloeien moet men de stengels en bladeren tot op 15 centimeter van de grond afsnijden, om licht en lucht door te laten dringen tot de potten. Men bevordert zo ook de groei van de stekken onderaan. Dit is nodig in verband met de vermeerdering in het volgende seizoen.
Laatbloeiende variëteiten De laatbloeiende variëteiten in de border in de broeikas zullen nu kleur beginnen te krijgen. Ze hebben een nachttemperatuur van 10C nodig en ook enige ventilatie. Blijf ze één keer in de week of om de tien dagen watergeven, maar houd de bladeren droog.
Lelies Hoewel de nazomer de ideale tijd is voor het planten van lelies zal men vele leliebollen niet eerder dan in november of december van de kweker ontvangen. Als het weer nog goed is en de grond nog te bewerken is moet men de bollen nu planten
Onder glas Als de winter vroeg zijn intrede heeft gedaan en planten buitenshuis daardoor onmogelijk is geworden moet men de bollen in potten met een goede potcompost plaatsen. Het is ook mogelijk ze in bakken met een enigszins vochtige turfmolm te zetten en de toppen van de bollen net iets boven de molm uit te laten steken. Hoewel de lelie een bolgewas is heeft zij geen beschermend taai vlies dat haar beschut tegen schade of uitdroging. Het verlies wordt tot een minimum beperkt als de lelie wordt behandeld als een slapende vaste plant. Zet de potten of bakken neer in een vorstvrije broeikas of schuur.
Lathyrussen Maak de plantplaats voor het volgende seizoen klaar en kies daarvoor een open goed afwaterende, zonnige plek uit. Ideaal is als men een rechthoekig stuk grond heeft, dat van noord naar zuid loopt. Spit het stuk grond tweemaal om. Voeg geen mest toe als het al vruchtbaar is. In het andere geval, vooral als men lathyrussen voor de snij kweekt moet men bij de tweede keer goed verteerde mest of compost mee in spitten. Meng nooit mest bij de eerste keer spitten, want hierdoor krijgt men gemakkelijk ondiep groeiende wortels. Laat de bovenste laag grond ruw.
Onder glas Het is niet erg belangrijk zaailingen die zijn gekweekt van de onlangs gestrooide zaadjes te verspenen, hoewel sommigen ze afzonderlijk in potten van 7,5 centimeter zetten. Dit heeft het voordeel dat de kluit intact blijft in de planttijd in de lente. Dit is bijzonder gunstig in geval van zware grond. Of men nu wel of niet verspeent, het is zeer belangrijk alle in de herfst gezaaide planten langzaam te laten opgroeien en ze af te harden.
Zaaibloemen Als de winter nog niet is begonnen kunnen winterharde, vaste planten die uit zaad worden gekweekt, nog steeds op hun definitieve plaats in de border worden geplant. In het andere geval is het beter tot maart te wachten.
Maak de perken voor eenjarigen klaar Spit de perken, die volgend jaar worden gebruikt voor zaaibloemen om. Meng er goed gerotte mest of compost doorheen. Als men de grond rul laat liggen zal hij door het winterse weer worden omgezet in fijne teelaarde voor het zaaien. Spitten in de herfst is bijzonder goed voor zware grond, maar het is belangrijk hiermee haast te maken, voordat regen en sneeuw het bewerken van de grond bemoeilijken. Bestel zaadcatalogi opdat u uw zaaiprogramma voor volgend jaar tijdig kunt opstellen.
Bollen Voltooi nu zo snel mogelijk het planten van tulpen en hyacinten.
Onder glas en binnenshuis, Kijk de schalen en potten waarin bollen staan na. Zet de potten waarin de planten 5 centimeter of meer groei vertonen binnen. Zet ze een paar weken in een koele broeikas of broeibak of op de vensterbank van een koele kamer. Er mag geen vorst doordringen, maar de temperatuur mag ook niet hoger komen dan 10C. Geef voldoende water om te voorkomen dat de potgrond droog wordt.
Binnenshuis zetten Een uitzondering kan men maken voor de narcissen Paper White' en Soleil dOr', die direct in een warmere broeikas of kamer kunnen worden gezet om ze al voor Kerstmis te laten bloeien.
Rotsplanten Voltooi nu, voor zover dat nog niet is gebeurd, het afknippen en verwijderen van dode koppen. Bewaar de zaadjes als u dat wilt . Verwijder afgevallen beuke- en eikebIaderen. Bewaar ze om er compost van te maken of om ze over tere planten heen te gooien. Leg over deze blad bedekking wel takken, om te voorkomen dat de bladeren wegwaaien. Heesters, heideplanten en in potten gekweekte rotsplanten kunnen nog steeds worden geplant.
Behandeling van de oppervlakte Dit is de goede tijd om een laag kleine kiezelsteentjes van ongeveer 2 centimeter op schone, gelijke grond tussen de planten aan te brengen. Door dit laagje zullen de meeste zaailingen van onkruid worden onderdrukt, maar wordt het ook overbodig te schoffelen. In het andere geval moet men de bovenlaag omharken waar geen planten staan. Een kleine handschraper van 15 à 20 centimeter lang en 10 centimeter breed met platte tanden is het beste gereedschap voor dit karwei. Verwijder zorgvuldig de wortels van alle overblijvend onkruid.
Waterplanten en vijvers Ga door met het klaarmaken voor de winter door zuurstofproducerende planten uit te dunnen Laat de bladeren van rietsoorten en biezen aan de rand van de vijver staan, want hierdoor ontstaat beschutting bij ruw weer. Afdekken Als uw vijver zo is gelegen dat er bladeren in kunnen vallen of waaien moet u deze helemaal afdekken met een fijn gaas. Als u dit gaas op een latwerk over de vijver aanbrengt kan het samen met de bladeren gemakkelijk weer worden verwijderd.
Inspecteer de technische voorzieningen Inspecteer de pompen die u gebruikt voor watervalletjes en fonteintjes. Verwijder apparatuur die onder water werkt. Maak de bewegende delen schoon en droog, alvorens ze op een droge plaats op te slaan. Ontkoppel de toevoerleiding van pompen die boven water functioneren. Laat de pompen niet meer dan een paar seconden draaien om de pompkamer leeg te maken. Maak indien mogelijk de pomp los van zijn hulpstukken, maak de metalen delen schoon en droog. Smeer ze in met vet alvorens ze op een droge plaats weg te bergen. Geef de vissen niet langer voedsel, als het weer kouder begint te worden.
Broeikassen en broeibakken Laat de broeikas op zonnige dagen vrij ventileren; vermijd tocht en sluit de luchtramen vrij vroeg in de middag om een deel van de warmte van de dag binnen te houden. Vuil glas sluit waardevol winterlicht buiten; was daarom het glas zowel van binnen als van buiten met warm water, waarin een reinigingsmiddel zit. Houd de broeikas bij mistig weer gesloten. Voltooi voor zover dat nog niet is gebeurd vroeg in de maand het oppotten. Eenjarige planten die in september van zaad zijn gekweekt, zijn nu klaar om te worden overgeplant in potten van 7,5 centimeter met een goede potgrond. Stekken van pelargoniums zonale, fuchsia's, heliotropen en campanula's die in september zijn gestoken, zullen nu wortel hebben geschoten. Ze zijn klaar om afzonderlijk in potten van 7,5 centimeter met een goede potgrond te worden gezet.
Het opslaan van potten Nu de bladeren van de achimenes zijn afgestorven en de rhizomen in rust zijn moet men deze planten in hun potten onder het tablet in de broeikas zetten. Men moet in de winter een temperatuur van minimaal 1OC aanhouden. Zet de potten met fuchsia's, begonia's, heliotropen en hortensia's die gedurende de zomer en de herfst hebben gebloeid op een droge plaats onder het tablet in een koele broeikas of in een vorstvrije schuur. Geef niet teveel water, maar laat de potgrond in geen geval stofdroog worden. Knijp nieuwe uitlopers van de Solanum capsicastrum (oranjeappelboompje) af, want anders kunnen deze de bessen verbergen.
Bestuiven of bespuiten In deze tijd van het jaar heeft men in de broeikas vaak last van witte vlieg. Bij de eerste tekenen hiervan moet men de planten bestuiven met een veilig bestrijdingsmiddel.
Geef cineraria's ruimte Als de vroegste cineraria's hun bloemknoppen beginnen te ontwikkelen moet men de planten extra ruimte geven om ze vrij te laten groeien. Zorg ervoor dat ze zoveel mogelijk licht krijgen.
Haal winterharde planten uit de grond Vele winterharde planten zullen in een koele broeikas bloeien als ze nu uit de tuin worden gehaald en, afhankelijk van de grootte van hun wortels, in potten van 15 à 17,5 centimeter worden gezet. Voorbeelden hiervan zijn astilbes, Dicentra spectabilis (bloedend hart), primula's, Primula denticulata en Helleborus niger (kerstroos), die met Kerstmis onder glas bloeit.
Overwinterende eenjarigen Geef spaarzaam water aan eenjarigen die in potten op een plank in een koele broeikas overwinteren. Houd de atmosfeer zo droog mogelijk. Vermijd tijdens de hele groeiperiode hoge temperaturen, anders zullen de zaailingen te lang worden voordat ze worden verpot
Bomen en heesters Bij goed weer kan men doorgaan met het planten van bladverliezende bomen en heesters Bij ruw weer hebben de meer tere soorten, zoals campsis, caryopteris, hydrangea, hypericum en spartium bescherming nodig van doek of gaas, waardoorheen varenblad of oude zakken zijn gevlochten. Sterk plastic kan ook fungeren als windscherm als het goed wordt vastgebonden rond drie of vier steunstokken. Maak een deksel van hetzelfde materiaal om dit over het windscherm te leggen. Zo voorkomt men schade door sneeuw.
Vermeerdering Neem winterstekken van Elaeagnus pungens (olijfwilg), klimop, populier, ribes en salix (wilg) en zet ze uit in open grond of in een koude broeibak. Breng de stekken in de volgende lente over naar hun definitieve plaatsen. Leg jonge, sterke scheuten van actinidia (een klimplant) af in potten met een molmachtige leemgrond, die worden ingegraven in de grond rond de moederplant. De volgende lente moeten de afleggers voldoende wortels hebben gemaakt om van de moederplanten te kunnen worden losgemaakt en verplant. Controleer of stekken in koude broeibakken of in de open grond niet zijn losgeraakt door de vorst. Als dat het geval is moet men de stekken opnieuw vastzetten.
Onder glas Neem stekken van de winterjasmijn en zet ze in een koude broeibak.
Rododendrons en azalea's Bij zacht weer kan men doorgaan met planten. Als u gedurende de winter graag enkele planten in huis wilt hebben haal ze dan nu uit de grond en zet ze in potten. Geschikte planten hiervoor zijn de dwergsoorten ofwel soorten met kleinere bloemen. Japanse azalea's zijn wel bijzonder geschikt. Zoek een pot uit die groot genoeg is om de wortelkluit in zijn geheel te kunnen bevatten. Leg potscherven op de bodem voor afwatering, plant de struik in zijn eigen grond. Leg er een mengsel van gewone grond en turfmolm bovenop. Na het bloeien moet men de plant weer op haar oude plaats zetten tenzij de grond is bevroren. In dat geval moet men de plant binnenshuis regelmatig water geven. Laat de kluit niet uitdrogen.
Hagen Maak de plaatsen voor hagen klaar. als dit al niet eerder is gebeurd . Voltooi het planten zo spoedig mogelijk. Zijn deze plaatsen nog niet klaar wanneer de planten worden afgeleverd, haal de planten dan in bosjes uit elkaar en begraaf de wortels in ondiepe geulen. Leg de planten onder zo'n hoek neer dat ze niet teveel last van de wind hebben.
Heideplanten Ga voor zover nodig door met planten, als de grond in een geschikte conditie is. Controleer de heideplanten die de vorige maand zijn geplant en verwijder alle onkruid. Zet de planten die door de vorst gedeeltelijk omhoog zijn gekomen, voorzichtig weer vast.
Kruiden Ruim basilicum. kervel en dille op. Verwijder ook venkel en peterselie die een tweede maal hebben gebloeid. Spit de vrijgekomen grond vóór het einde van de maand om.
Patio's en stadstuinen Dit is een geschikte tijd om bomen heesters in bakken te planten. Laaggroeiende soorten, die in de winter groen blijven en dus kleur geven aan de tuin zijn onder andere Euonymus radicans, Hypericum calycimum en vinca major of V minor Ook voor de grootste bakken moet men geen bomen en heesters nemen die hoger of breder worden dan 2 meter. Als een plant deze afmetingen krijgt moet de bak minstens 45 centimeter diep en breed zijn. De bak moet ook een brede basis hebben of zwaar genoeg zijn om niet door de wind te worden omver gewaaid.
Groeibelemmerend effect Vanwege de beperkte hoeveelheid grond die in bakken voor grote planten beschikbaar is, hebben de meeste bomen en heesters de neiging kleiner op te groeien dan ze in open grond zouden doen. Het is mogelijk sommige exemplaren klein te houden door ze te snoeien of de groeiende toppen af te knijpen. Toppen werkt altijd groeibelemmerend.
Balkon- en daktuinen Bakken met bloembollen of met minder sterke vaste planten moeten vorstvrij worden overwinterd. Beschikt men over een stukje tuin dan is dat niet zo moeilijk: graaf de bollen in op een plekje dat niet te nat is (ongeveer 20 centimeter onder de grond). Bakken met vaste planten of heesters moeten met de bovenzijde gelijk liggen met het oppervlak. Een laagje riet of stro, desnoods turfmolm, houdt de vorst verder tegen. Op flatbalkons kan men van hout een doeltreffende overwinteringskist maken. Ook een oude kolenkist kan voor dit doel dienen. Strooi een laagje turfmolm op de bodem en zet hierop de bakken. Als de vorst streng wordt, doe dan steeds meer molm in de kist, zodat de isolatie groter wordt. Een deksel verhindert dat het materiaal te vochtig wordt. In het voorjaar moet de molm bijtijds worden verwijderd anders zullen de planten door de optredende warmte te vroeg uitlopen. Bij vorstvrij weer moet men het deksel van de kist steeds flink open laten.
Moestuin
--Bij zacht en nat herfstweer worden slakken aangetrokken: neem daartegen eventueel maatregelen --Berg tonkinstokken op een droge plaats op, zodat u ze volgend jaar weer kunt gebruiken.
Het spitten in de winter van zware grond Begin tegen half november op zware grond met het winterspitten tussen de planten, als het tenminste niet te koud is en de grond niet te plakkerig. Door de vorst wordt de bovenlaag van de grond rul gemaakt en geschikt voor de lente. Gebruik behalve op zeer lichte, zanderige grond, liever een platte greep dan een schop. Steek de greep scheef in de grond, zodat de brede tanden een flink stuk van de bovenste laag grond omspitten. Zo wordt tegelijk onkruid, zoals eenjarig gras, brandnetels en muur, begraven.
onkruid Als u aan het ene eind van een bed of border begint, spit de grond dan slechts een of twee grepen breed om. Werk zo verder achteruit. Op die manier vult u elk voorgaand gat op met de grond uit het volgende. Haal tegelijkertijd onkruid dat dichtbij de planten groeit weg het met de punten van de greep in het lege spitgat. Zo wordt het zeker begraven. Het is niet nodig de open plekken tussen de planten dieper dan 7,5 centimeter te spitten. Als er geen onkruid is, is minder ook goed. Als men diep spit kunnen de wortels van de planten worden beschadigd. Indien ze tijdens het spitten bloot komen te liggen moeten ze opnieuw worden bedekt met een beetje schone grond. Spit diep geworteld overblijvend onkruid niet om. Dit moet worden verwijderd , Verbrand.
kamerplanten
Maar weinig kamerplanten kunnen echt tegen koude; aan de andere kant hehben ook slechts enkele kamerplanten meer dan een matige temperatuur nodig. De meeste kamerplanten gedijen goed bij normale kamertemperaturen. Probeer grote temperatuursverschillen te vermijden. Deze kunnen bijvoorbeeld optreden doordat een huiskamer 's avonds warm wordt en 's morgens koud. De planten doen het beter als de temperatuur meer constant is; misschien is de keuken geschikt. Grote wisselingen in temperatuur zijn zelden een probleem in een huis met centrale verwarming, waar een thermostaat op zit. Ga nu planten die aan hun rusttijd toe zijn minder water geven. Doe dit zo dat de grond aan de oppervlakte doorgaans stofdroog is, maar wel een beetje vochtig rond de wortels. Kunstmest moet men alleen gebruiken bij planten die bloeien of sterk groeien. Laat de planten zoveel mogelijk licht krijgen, maar zet ze niet zo dicht bij het raam dat ze 's nachts last van de vorst kunnen krijgen. Vul, waar dat nodig is, het natuurlijke daglicht aan met kunstlicht, maar overtuig u ervan dat de bladeren niet zo dicht bij het licht staan dat ze kunnen verbranden. Dan zou het middel erger zijn dan de kwaal.
Algemeen
Haal fuchsia's, begonia's. geraniums en andere tere planten uit de grond. Spit de vrijgekomen grond deze maand om vooral als deze grond zwaar is. De winterse vorst zal zware klei afbreken en in de lente zal het dan alleen maar nodig zijn de grond om te woelen en fijn te harken tot een fijne teelaarde voor zaaien of planten is ontstaan. Toevoeging van 250 gram kalk per vierkante meter zal dit afbraakproces helpen. Vraag advies.
Plant bomen en heesters Bomen, heesters en rozen kunnen nu nog worden geplant. Als de wortels bij aankomst droog zijn moet men ze in een emmer water zetten. Als de weekeinden nat zijn of als het dan vriest en het planten moet worden uitgesteld moet men de afgeleverde planten uitpakken en ze uit elkaar halen. Graaf een geul van ongeveer 45 centimeter diep en kuil de planten in. Bedek hun wortels met grond en druk deze stevig aan. Verwijder afgevallen bladeren en andere rommel. Snijd de verschrompelde stengels van vaste planten tot ongeveer 45 centimeter boven de grond af en snijd ze in maart helemaal tot aan de grond af.
Gereedschappen Berg alle gereedschappen die u in de winter niet nodig hebt op een droge plaats op; maak ze eerst schoon en controleer of ze soms moeten worden gerepareerd. Zet gereedschappen die kunnen roesten in het vet. Het lijkt zo vanzelfsprekend maar het wordt licht vergeten.
Botanische naam : Camassia cusickii Nederlandse naam : Prairie-lelie (Camassia) Herkomst : West-U.S.A. Bijzonderheden : lichtblauw, matig winterhard Grondsoort : alle, humeus, zware klei Vochtbehoefte : normaal Licht : schaduw, half schaduw Groep : bol Gebruik : borders, solitair Hoogte : 0.60-1.00 m Bloeikleur/vorm : blauw Bloeitijd : april, mei Plantdiepte : 0.05-0.10 m
Standplaats: De Camassia of Prairie-lelie heeft een voorkeur voor vochtige, voedzame en niet te lichte grond vermengd met turf en bladgrond.
Kenmerken: De bollen zijn rond tot peervormig en niet volledig winterhard.
Bloemen : Volgens de soort hebben ze zacht lila-blauw tot donkerpaarsblauwe grote bloemaren (20-30 centimeter) met stervormige bloemen van 3 centimeter diameter.
Planten : In de winter licht beschutten met blad, turf en takken. Om de 3 jaar de bollen uithalen, direct verdelen en planten (rond oktober). De gewenste plantenafstand is 20 centimeter.
Eigenschappen: Dit bolgewas bloeit in een periode dat het voorjaar al een flink stuk is gevorderd. Met Camassia maak je de brug tussen het vroege en late voorjaar.
Camassia kan je in de border toepassen in combinatie met Hosta's en Geraniums die de uitgebloeide en afgestorven planten dan kunnen overgroeien. Naast de border kan je hem ook aanplanten aan een vijverrand en zelfs in een bloemenweide.
Camassia is een sterke en betrouwbare plant die elk jaar trouw en enthousiast terugkomt en zich zelfs flink vermeerderd als je hem met rust laat.
Vermeerderen : Vermeerderen kan door delen van de bollen in de nazomer. In oktober moet men de jonge bijbolletjes wegnemen van de moederbol en direct planten (bloei van deze jonge plantjes kan over 3-4 jaar volgen).
Soorten :
Camassia cusickii Bloeit met lilablauwe kleur van eind april tot juli. Hoogte: 90-120 centimeter.
Camassia quamash Bloeit met donkerblauwe bloemen van mei tot juli. Hoogte: 40-60 centimeter.
Camassia leichtlinii Bloeit met bleekgele bloemen van mei tot juli. Hoogte: 70-90 centimeter.
Camassia leichtlinii 'Flore Plena' Bloeit met dubbele, zwavelgele bloemen van mei tot juli. Hoogte: 70-90 centimeter.
Weetjes :
Zoals de naam al doet vermoeden, komt de Prairie-lelie (lat. Camassia) uit Noord-Amerika
De soorten Camassia cusickii, C. quamash (synoniem C. esculenta) en C. leichtlinii blijven vele jaren op dezelfde plaats in de tuin.
Uitgebloeide bloemen wegknippen is een goed idee om zo een kans aan andere bloemen te geven.
Plaats deze sierlijke planten voor 2de en 3de rij in de natte plantenborder, of als solitaire groep in groot gazon.
Zorg er voor dat de camassia Prairie lelie op winderige plaatsen wat steun krijgt.
Probeer deze plant ook met geelkleurige narcissen te combineren. Dit geeft zeer mooie effecten.
Standplaats: Een plaats in de halfschaduw is ideaal. Een niet te donker oost- of westvenster voldoet uitstekend. Het zuiden moet u vermijden. De temperatuur moet het gehele jaar ongeveer 20 °C zijn, maar mag in ieder geval niet onder de 15 °C dalen. Een hoge luchtvochtigheid is 'erg belangrijk.
Kenmerken: Bovendien verdient het aanbeveling regelmatig te sproeien of gebruik te maken van een lucht- bevochtiger. Probeer bij het sproeien zo min mogelijk de bladeren te raken, maar vooral de omgeving bevochtigen. Zo voorkomt u lelijke, bruine vlekken op de bladeren.
Planten : Het beste kunt u meerdere planten bij elkaar in een schaal planten, zodat u gelijktijdig voor een beter klimaat zorgt.
Vermeerderen : Oude planten verliezen meestal hun mooie, bossige groei vorm en krijgen lange, dunne takken. U kunt dan het best het mes hanteren en een aantal scheuten afsnijden om nieuwe planten op te kweken. De beste tijd voor de stekvermeerdering zijn de maanden maart en april Zet drie tot vijf scheuten bij elkaar in een pot, bind er een plastic zak overheen, zodat de luchtvochtigheid hoog is en zet de plant op een lichte, warme plaats in de vensterbank direct boven de centrale verwarming. Om te zorgen dat de planten zich goed vertakken, moet u de eerste zomer regelma- tig toppen.
Soorten :
--D. devosianus (belangrijk: de nieuwe uitgang met us) wordt circa 30 cm hoog, heeft ongeveer 6 cm lange bladeren, donkergroen met witte nerven. De boemen zijn wit met vele violette strepen.
--D. makoyanus heeft nog iets grotere bladeren, olijfgroen met brede witte of zilvergrijze strepen. De pijpvormige bloemen zijn donkerroze tot karmijnrood.
--D. portellae bloeit iets later, van oktober tot januari. Dit kruipende plantje heeft grote, roze bloe- men.
De verzorging
lijkt op die van de meeste andere kamerplanten.
--Tijdens de groei- en bloeitijd moet de grond steeds vochtig worden gehouden. Tijdens de rusttijd na de bloei kunt u iets minder water geven, maar ook dan mag de potkluit niet uitdrogen.
--Gebruik zoveel mogelijk kalkvrij water.
--Bemesten hoeft u niet veel te doen.
Tijdens de groeitijd eens in de drie weken met een geringe hoeveelheid vloeibare mest is voor Dipteracanthus-soorten meer dan voldoende.
Weetjes :
Vaak maken botanici het wel erg moeilijk. Zeker als zij planten, zonder voor een hobbyist duidelijk waarneembare reden, anders gaan rangschikken, uit een bepaald geslacht weghalen en bij een ander geslacht voegen of zelfs een nieuw geslacht in het. leven roepen. Zo is het ook gegaan met het geslacht Dipteracanthus. Vroeger vond u de planten die nu onder deze naam verkocht worden, allemaal onder het geslacht Ruellia.
Daarna werden drie soorten Ruellia devosiana, Ruellia makoyana en Ruellia portellea ondergebracht bij het nieuwe geslácht Dipteracanthus, een vierde soort bij het geslacht Sympagis en een vijfde bij het geslacht Hemigraphis.
Het probleem is nu dat naast de twee eerstgenoemde Dipteracanthus-soorten er nog een - derde soort is, die zeer veel gelijkenis vertoont, maar in het geslacht Ruellia gebleven is.
Ook Ruellia macrantha komt namelijk uit Brazilië en bloeit laat in het jaar met rozerode bloemen. Het enige onderscheid wordt pas bij oudere planten zichtbaar: Ruellia behoort tot de halfstruiken, de takken, vooral aan de basis, verhouten na verloop van tijd. De Dipteracanthus-soorten behouden daarentegen steeds hun zachte, kruidachtige takken. Als men u echter de een voor de ander verkoopt of andersom is dat niet echt bezwaarlijk. Ze hebben namelijk allemaal dezelfde oorsprong en ook de verzorging is vergelijkbaar.
Van dit plantengeslacht komen bijna tweehonderd soorten voor, voornamelijk in tropisch Amerika. Enkele hiervan worden voor de kamercultuur gekweekt. Dipteracanthus devosianus heeft olijfgroene bladeren, die van onder purperkleurig zijn en van boven van een bonte nerf zijn voorzien. Dit is het aantrekkelijke van dit rijk bloeiende plantje. De bloemen kunnen roze, wit of lila van kleur zijn. Het is een lief kamerplantje, dat vooral in de late herfst en in de winter bloeit. Het moet beslist in de normaal verwarmde kamer gekweekt worden en verlangt een zeer vochtige atmosfeer. U zult dus veel moeten besproeien, wat met lauw water dient te gebeuren. Het koude water, zo uit de kraan, mag u er in geen geval voor gebruiken.
Dit plantje kunt u voortkweken door middel van stekken. Het best in het vroege voorjaar. Jonge scheuten van 7 centimeter, zullen in een potje met zanderige bloemistengrond vrij gemakkelijk wortels vormen. Oude en overgehouden planten zult u vroeg in het voorjaar wat moeten terugsnoeien. Tegelijkertijd kunt u dan verpotten. Gebruik er de bekende bloemistengrond voor en vergeet de scherf onder in de pot niet.
Het plantje kan geen felle zon verdragen en dient vanaf half maart tot half oktober te worden beschermd.
Planten die u niet verpot heeft, zult u op kracht moeten houden door ze wekelijks een weinig te bemesten. Doe dit door middel van de bekende kamerplantenmest.
Botanische naam : Rosa 'Altissimo' Nederlandse naam : Leiroos, grootbloemig Herkomst : Bijzonderheden : doorbloeiend, enkele bloem Grondsoort : alle, humeus, lichte klei Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : weinig gevoelig Hoogte : 2.00-3.00 m Bloeikleur/vorm : rood/bruin Blad : bladverliezend Twijg/stam : doorns/stekels
Klimroos, doorbloeiend
ALTISSIMO Lang bloeiende, enkele bloemen met een doorsnede van ongeveer 12,5 cm; de bloedrode kleur is doortrokken met karmozijnrood en de roos heeft goudgele meeldraden. Een goede herbloeier. 300 cm.
De rosa altissimo is een middelgrote heester en bloeit in juni, juli, augustus en september. De kleur van de bloemen is rood en de bladkleur is groen.
Altissimo is een gemeente in de Italiaanse provincie Vicenza (regio Veneto)
Deze onverwoestbare planten zijn vernoemd naar Raimondo de Sangro, vorst van Sanseviero, geboren en gestorven in Napels, 1710-1771. De niet erg vriendelijke Nederlandse naam verwijst duidelijk naar de spitse tongen van het zwakke geslacht. In Engeland heeft men dit nog iets nader gepreciseerd: men spreekt daar van 'Mother-in-law's tongue'. Duidelijk is ook zijn andere Nederlandse naam: bajonetplant.
Herkomst. In de natuur komen een stuk of 12 soorten voor, onder meer in ,Ethiopië Het zijn woestijnplanten, die buitengewoon goed tegen ongunstige condities opgewassen zijn. Zo verdragen ze ongelooflijk veel droogte. Enkele soorten worden gecultiveerd, om daaruit een vezel te winnen die wel in touwslagerijen wordt verwerkt. De betekenis van deze industrie neemt snel af.
Beschrijving. Planten met kruipende, dikke wortelstokken (rizomen), waaruit .de vlezige, stengel loze, bajonetvormige bladeren ontspringen.In het blad is een zekere hoeveelheid vocht opgeslagen, nuttig voor tijden van droogte. De planten zijn sterk verwant met Cordyline en Dracaéna.
Standplaats. Als woestijn planten verlangen Sanseviéria's natuurlijk veel zon, maar het is bekend dat ze ook op een beschaduwde standplaats niet dood te krijgen zijn. Wel wordt dan de bladtekening minder mooi. Dit zijn dus typisch planten voor een ongeschermd zuidvenster.
Verzorging. Er kan veel over de verzorging geschreven worden, maar de praktijk leert dat je al een hele slechte plantenverzorger moet zijn wil een Sanseviéria het loodje leggen. Alleen door te veel water geven wil het nog wel eens lukken. Verder mag de temperatuur niet voor langere tijd onder de 14 °C dalen, dan treedt meestal rotting van de blad basis op.
Voor degenen die het echt volgens het boekje willen doen, volgt toch nog een handleiding. Lichte standplaats geven, vooral zuinig zijn met water, behalve in de zomer, wanneer er nieuwe scheuten worden geproduceerd. Maar ook dan mag de aarde nooit echt vochtig zijn. In de winter kunnen de planten wat koeler en droger gehouden worden.
Water. Deze planten worden vaak in sierpotten gehouden, waarin zich ongemerkt water kan verzamelen. Dat is bijzonder ongezond voor de Sanseviéria. Ook in plastic cilinders is een teveel aan vocht moeilijk vast te stellen. Bedenk steeds dat het woestijnplanten zijn die met heel weinig vocht toe kunnen. Of u hard of zacht water/ gebruikt doet er niet zo veel toe.
Voeding. Als de groei er in de zomer goed in zit, kunt u wel elke veertien dagen tot eens in de maand wat voedsel geven. Soms wordt aangeraden een soort te nemen die weinig stikstof bevat, bijvoorbeeld speciale cac- tusmest. Dan groeit het blad niet zo snel en wordt het wat karaktervolIer. Bovendien zou dit. de vorming van de niet onaardige bloemen kunnen stimuleren.
Verpotten. Sanseviéria's groeién zo sterk, dat ze soms de potten doen barsten. Nu kunt u wel extra grote containers nemen, maar dan is 't hek helemaal van de dam. Verpot dus zo mogelijk ééns in de twee jaar, het voorjaar is een goede tijd. Roodstenen bloempotten zijn uitstekend. Neemt u plastic potten, dan wel extra draineren. Standaard-potgrond is goed genoeg voor de vrouwentongen.
Vermeerdering. Deling geeft de beste resultaten De gewone groene soort kan echter ook door blad stek worden vermeerderd. Snijd het lange blad in stukken van 7 cm.. laat deze enkele dagen opdrogen en zet ze dan in een zanderig mensel. Bodemtemperatuur 25 °C. Als u de stekjes ondersteboven zet, komen er geen wortels.
Ziekten. Bruine plekken op het blad, soms kurkwoekeringen, worden veroorzaakt door te veel vocht of door grote temperatuurverschillen"
Weetjes.
Sansevieria trifasciata is een plant die wordt toegepast als kamerplant, een die minimale zorgen vereist. De plant wordt meestal kortweg Sansevieria genoemd, maar soms ook 'vrouwentongen' of 'wijvetongen' (Zuid-Nederlands). Deze plant is erg geschikt voor het verhogen van het zuurstofgehalte binnenshuis.
De sanseveria was jarenlang de populairste kamerplant in Vlaanderen. Toen het Simplisties Verbond voor een aflevering naar Vlaanderen trok, spraken Van Kooten en De Bie op voorhand (zogezegd) af dat hun sympathisanten als herkenningsteken een sanseveria voor het raam zouden zetten. Toen ze in Vlaanderen toekwamen, werden ze "begroet" door vensters en zelfs appartementsblokken vol sanseveria's
Een Sanseveria is er eentje van de familie van de lelieachtigen ,en de bloei is eerder zeldzaam te noemen,maar je kan de plant een handje helpen door hem zeer spaarzaam water te geven.
Door het weinig water geven gaat de plant zorgen om te overleven en gaat deze een bloemstegel aanmaken om zo tot zaad te komen en zo te zorgen voor zijn nakomelingen.
Je kan best ,als de bloem verwelkt is en de stegel is ingedroogd ,de bloemstengel zo diep mogelijk terug knippen.
Waarschijnlijk zal de Sanseveria het volgend jaar weer terug zorgen voor bloei,op voorwaarde dat je de plant op de zelfde wijze behandeld ,door het bijna te weinig water te geven. de bloem heeft ook een zoete geur
De Sansevieria is een van de makkelijkste planten die er zijn, ze staat niet voor niets al jarenlang op nummer 1 in de top tien van studentenkamerplanten. 'Friends' is hier geen uitzondering op. Standplaats Friends' kan werkelijk overal staan, van heel licht tot vrij donker. In de zomermaanden echter oppassen met de felle zon direct achter het venster. De zon zelf is geen probleem, maar de temperatuur achter glas kan enorm oplopen. Water en voeding Sansevieria Friends heeft het liefst een lichtvochtige potgrond. Regelmatig water geven zorgt voor een sterke groei. Friends kan echter heel goed tegen verwaarlozing en enkele weken zonder verzorging is geen enkel probleem. Probeer elke maand wat bij te mesten met meststof voor groene planten. Temperatuur Friends groeit goed bij veel verschillende temperaturen en is dus ook hierin heel makkelijk. Optimaal zijn temperaturen tussen de 15 en 25°C.
De Mother in law tongue (Sansevieria trifasciata) kan eveneens Co2 omzetten in zuurstof maar doet dit s nachts en is dus zeer geschikt voor de slaapkamer (6 tot 8 planten per persoon).
Op een vraag hoe groot zo'n sanseveria wel kan worden ?? is het antwoord : volgens de soort tot iets meer dan 1 meter hoog Hieronder een foto van Rinus M. die, met veel zorg zijn plant tot 1meter en 10 cm heeft zien groeien
Botanische naam : Viburnum davidii Nederlandse naam : Sneeuwbal Herkomst : West-China Bijzonderheden : kruisbestuiving, matig winterhard Grondsoort : alle, humeus, kalkrijk Vochtbehoefte : normaal Licht : half schaduw Wind : gevoelig Groep : (sier)heesters Gebruik : groepen/vakken, tuinen, insecten, heidetuinen, giftig Hoogte : 0.20-0.50 m Vorm : breed Bloeikleur/vorm : wit/créme Bloeitijd : mei, juni Blad : wintergroen Vrucht : blauw
Standplaats: Groeit op vrijwel elke grondsoort. Zon of halfschaduw.
Kenmerken: Een laagblijvende maar breed uitgroeiende heester met overhangende takken. Wintergroen. Zet steeds enkele planten bij elkaar want er bestaan mannelijke en vrouwelijke planten. Geschikt voor toepassing in een kleine tuin of in groepen als bodembedekker. Kan last hebben van bladvlekkenziekte of bladluizen.
Bloemen : Bloemen : eindstandige tuilen van kleine bloempjes Kleine, rozewitte bloemen. Staan bij elkaar in tuilen. Opvallende staalblauwe bessen, verschijnen in september en blijven lang aan de struik. Mannelijke struiken dragen geen vruchten Bloeitijd: Juni. Kan echter reeds vanaf maart bloeien.
Planten : Wanneer je ze in grote groepen aanplant vormen ze een voortreffelijke, grootschalige bodembedekking.
Eigenschappen: deze plant is wintergroen (groenblijvend) goed bruikbaar voor bodembedekking geschikt voor groepsbeplantingen geschikt voor onderbeplantingen (heesters, bomen) deze plant is zijn onaantrekkelijk voor konijnen, zijn min of meer veilig voor konijnenvraat deze plant verlangt een zurige bodem (pH 4,5-5 of lager) deze plant vraagt of gedijt goed op vochthoudende gronden deze plant vormt opvallende en aantrekkelijk bessen
Vermeerderen : De meeste viburnums vormen volop scheuten vanuit de voet of aan oudere takken. Een sterkgesnoeide struik zal dus opnieuw gaan uitlopen
Weetjes :
De naam davidii verwijst naar een Franse missionaris Armand David (1826-1900) die naast het prediken van het evangelie in China, ook veel nieuwe planten- en diersoorten ontdekte. Hij had ook een grote belangstelling voor rododendrons waarvan hij een uitgebreide collectie bezat.
Viburnum davidii is een groenblijvende soort afkomstig uit de Chinese provincie Sichuan. Hij vormt een zeer dicht vertakte en bebladerde struik van amper 1 m hoog, en 2 meter breed. Het blad is taai, elliptisch tot spits-ovaal en langwerpig-elliptisch, tot 15 cm lang, donkergroen, met drie lengten erven die van de aanhechting aan de bladsteel tot de bladpunt doorlopen. Deze bladstelen en nieuwe scheuten zijn roodachtig bruin aangelopen. In mei-juni verschijnen weinig spectaculaire witte bloemen die echter gevolgd worden door aantrekkelijke metaalblauwe vruchten. deze plant is vorstgevoelig
Snoeien: Viburnum davidii kan ongesnoeid gelaten worden of worden teruggeknipt met een snoeischaar halverwege het voorjaar. Heeft weinig snoei nodig. Indien nodig in maart bijsnoeien om de vorm te corrigeren. Dood hout wegsnoeien.
Verzorging
-De Viburnum doet het goed op zure, zandige en goed doorlatende bodem en houdt van een beschutte plek in de schaduw of halfschaduw.
-De struik moet weinig worden gesnoeid. Natuurlijk is snoeien wel nodig als hij op stam staat. Snoei liefst vóór eind juni. Als je het later doet, snoei je de bloem in wording weg.
-De Viburnum verdraagt een dek van bladeren, compost of boomschors op de wortels. In de zomer beschermt zon dek tegen uitdroging, in de winter tegen de kou.
-De struik kan het stellen met weinig mest en groeit goed op de organische materialen die de wortels beschermen.
Botanische naam : Echinops bannaticus Nederlandse naam : Kogeldistel Herkomst : Zuid-Europa (Hongarije) en Centraal-Azië. Bijzonderheden : drachtplant, vlinders, donkerblauw Grondsoort : alle Vochtbehoefte : droog Licht : half schaduw, zon Wind : weinig gevoelig, zeewind bestendig Gebruik : groepen/vakken, solitair, borders, kust/zeewind, snijbloem, droogbloem, insecten Hoogte : 0.80-1.20 m Bloeikleur/vorm : blauw Bloeitijd : juli, augustus, september Blad : donkergroen
Standplaats: groeit het liefste op een plaats in de felle zon en met een beetje kalk in de grond.
Kenmerken: Met zijn paarsblauwe distels is het een mooie aanvulling in de border. Hommels zijn dol op de kogelronde doornige bloemen. De bloemen zijn ook geschikt om te drogen voor binnenhuisdecoratie. De kogeldistel kan tegen de warmte dus hij doet het prima in de zon.
Bloemen : paarsblauwe distels,Bloeimaanden: september-oktober De kogeldistel bloeit kort maar rijk met grote blauwe bollen. Deze plant is erg sterk en heeft een diepblauwe kleur. Planten : Hij kan in elke goed doorlatende grond geplant worden. Uitplanten kan best op een onderlinge afstand van 30 - 40 cm.
Gebruikte delen: Kunnen gedroogd worden mits men ze snijdt voordat de bloempjes uit de bolletjes komen
Eigenschappen: Ze kunnen heel wat wind verdragen, bloeien juni tot september met blauwe of witte kogelronde bloemen, in juli zijn ze pas echt blauw Ze worden 100cm hoog, het blad blijft lager tot 40cm.
Vermeerderen : Vermeerderen door scheuren / delen van de planten in het voorjaar. Kogeldistels kunnen ook uit zaad worden vermenigvuldigd.
Soorten : Er bestaan een- en tweejarige soorten, maar voornamelijk wordt de vaste plant van de kogeldistel aangeplant
--Echinops bannaticus 'Albus' - wit --Echinops bannaticus 'Blue Globe' blauw; 100 cm --Echinops bannaticus 'Blue Glow' lichtblauw; 90 cm
Weetjes :
-Een kogeldistel wordt graag bezocht door vlinders en hommels.
-Echinops komt van het Grieks waar je het kan vertalen als 'als een egel' wat een duidelijke verwijzing is naar de kogelronde, stekelige bloeiwijze.
-Kogeldistels komen altijd goed tot hun recht als ze in groep worden aangeplant.
-Ze hoeven weinig verzorging en doen het toch goed in bloemenborders. Na de winter mag je ze bovengrond afknippen.
-Mooi te combineren bij Anthemis, siergrassen, Foeniculum, Amarant, Lavatera, Buddleja, witte Lysimachia
Botanische naam : Alchemilla mollis Nederlandse naam : Vrouwenmantel Herkomst : Midden- en Zuid-Europa, Azié Bijzonderheden : regen/dauw op het blad Grondsoort : alle, veen Vochtbehoefte : normaal Licht : half schaduw, zon Wind : weinig gevoelig, zeewind bestendig Gebruik : groepen/vakken, randen, bodembedekker, borders, bladplant, snijbloem, bostuinen Hoogte : 0.20-0.40 m Bloeikleur/vorm : geel Bloeitijd : juni, juli, augustus Blad : groen, grijsgroen
Standplaats: Vrouwenmantel doet het in vrijwel elke grond goed. Zon- halfschaduw.
Kenmerken:
- plant met geurende eigenschappen - geschikt voor gebruik in de vasteplanten border - goed bruikbaar voor bodembedekking - deze plant is zijn onaantrekkelijk voor konijnen, zijn min of meer veilig voor konijnenvraat - deze plant vraagt of gedijt goed op vochthoudende gronden
Bloemen : Robuuste plant die bloeit met groengele pluimen van kleine bloempjes.
Planten : In de border doen ze het goed als bodembedekker voor en tussen houtige gewassen, maar ook als randplant, in het bijz. van rozenbedden. Vanwege hun geur lenen de bloempluimen zich ook voor maken van zomerboeketten als bijvoegsel van een boeket. De zacht kleuren van Alchemilla lenen zich uitstekend in combinatie met gele rozen. In de border mooi in aanplantingen met Hosta, Bergenia, Geum, Iris, varens en grassen.
Gebruikte delen: De zachtbehaarde bladeren zijn waaiervormig en worden wel een in bloemstukjes gebruikt.
Eigenschappen: Algemeen gekende en veel toegepaste sterke plant.Geschikt om als randplant toe te passen of als bodembedekker. Kleine, groengele, stervormige bloemen in losse schermen. Met elkaar vormen ze een pluim. Geschikt als snijbloem.
Mooie bladplant, vooral na een regenbui wanneer het blad de regendruppels lijkt vast te houden.
Alchemilla mollis is een gemakkelijke meerjarige vaste plant met tot 10 cm grote, ornamentale, grijsgroene bladeren met een zijdeachtige oppervlak, waarop 's morgens de dauwdruppels sfeervol glinsteren. Zijn groengele, geurende pluimen komen begin juni te voorschijn en blijven ver tot in juli zitten. Vaak is er een redelijke nabloei. Alchemilla mollis is inheems in Noord-Griekenland en de Oost-Karpaten in Roemenië en West-Rusland, zuidelijk tot Kaukasus, Noord-Turkije, Armenië en Noord-Iran.Groeit langs beken in weiden en in sparren- en beukenbossen.
Vermeerderen : Vaak zaait hij zichzelf uit. Is een koudkiemer. Scheuren of delen in het najaar of voorjaar.
Soorten :
Alchemilla alpina Groengeel. Laagblijvend (15cm) Bloeitijd: juni-september Geschikt als rotsplant
Alchemilla erythropoda Blauwgroen blad met zachte haren. 30cm hoog Groengele bloemen in schermen. Kleiner dan A.mollis.Bloeitijd: juni-september
Alchemilla mollis De meest toegepaste soort in de tuin. 40cm hoog Geelgroene bloemen in schermen.Bloeitijd: mei-september. langbloeiend Zaait zich makkelijk uit. Goed bestand tegen droogte.
Wanneer de vrouwenmantel bijna is uitgebloeid en de bloemen en de bladeren beginnen te verdorren, dan mag je deze volledig terugknippen tot een vijf centimeter boven de grond. Geef na het terug snoeien wat extra bemesting (blauwe korrel) en na amper 1 week is de bodem al terug bijna volledig dicht gegroeid. Na twee weken is het terug een volwaardige bodembedekker maar dan met frisse groene bladeren en nog 14 dagen later krijg je zelfs een tweede bloei. Deze herbloei is wel minder als in de eerste periode.
Alchemilla is afgeleid van het Arabische 'alchimia', omdat de alchemisten geloofden dat de plant bepaalde geneeskrachtige werkingen had. Later bleek inderdaad dat de plant als zuiverend middel kan gebruikt worden en als middel tegen diarree.
Botanische naam : Scabiosa Nederlandse naam : Duifkruid, Schurftkruid Herkomst : Europa en Azié Bijzonderheden : drachtplant, vlinders, grote bloem Grondsoort : alle, zand, zware klei Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Gebruik : groepen/vakken, borders, snijbloem, insecten Hoogte : 0.60-0.80 m Bloeikleur/vorm : blauw, hoofdje Bloeitijd : juni, juli, augustus, september Blad : groen, ingesneden
Standplaats: matig vochtige, kalkrijke grond. Scabiosa kan in elke normale grond staan met een voorkeur voor droge en kalkhoudende grond.
Kenmerken: De plant wordt 30-90 cm hoog. De onderste bladeren zijn liervormig tot lierdelig en hebben een grote eironde eindlob. De verdere bladeren zijn fijner gedeeld en een- of twee maal veerspletig.
Bloemen : Duifkruid bloeit van juli tot september met roodachtig lila, soms witte bloemen, die in een 1,5-3,5 cm breed hoofdje zijn gerangschikt. De zoom van het vliezige, bijzonder omwindsel (omwindsel van schutbladeren) staat breed uit. Op de bloembodem staan stroschubben. De vrucht is een nootje.
Planten : Verplant hem zo weinig mogelijk, best in april en geeft hem regelmatig wat meststoffen.
Eigenschappen: Snijbloem, Bijen aantrekken, Vlinders aantrekken Een langbloeiende plant waarvan de soort lichtblauwe grote bloemen heeft, er bestaan andere cultivars met witte en andere blauwe tinten. Het blad is langwerpig en groen.
Vermeerderen : Vermeerderen, zaad, delen of scheuren voorjaarsdeling in april
--Duifkruid (Scabiosa columbaria) is een vaste plant uit de kamperfoeliefamilie (Caprifoliaceae). De soort staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als zeldzaam en zeer sterk afgenomen.
--Duifkruid komt voor in Eurazië en in Nederland in Zuid-Limburg en het rivierengebied. Cultivars van duifkruid worden in de siertuin gebruikt. Duifkruid komt tussen het gras voor op matig vochtige, kalkrijke grond. Op Begraafplaats Bergklooster in Zwolle bevindt zich de grootste groeiplaats van Nederland. In augustus 2007 werden hier vierduizend bloeiende planten geteld. Het totale aantal bedroeg elfduizend.
--Het duifkruid is een vasteplant uit de kamperfoelie groep. De soort staat als zeldzaam en zeer sterk afgenomen.Het kruid komt voor in Europa op verlaten plaatsen.De cultivars van duifkruid worden in de tuin gebruikt. Duifkruid komt tussen het gras voor op matig vochtige en kalkrijke gronden.De plant wordt van 25 tot 60 cm hoog. De onderste bladeren zijn liervormig en hebben een eironde eindlob. De verdere bladeren zijn fijner gedeeld en een paar maal veerspletig.Duifkruid bloeit van juli tot september met roodachtig lila, soms witte bloemen die tot 3,5 cm breed hoofdje zijn
--Schurftkruid of de lieflijker naam duifkruid heeft niets te maken met een nare huidaandoening. De bouw van de bloem is wat schilferachtig of geschubd en ook is er een vergelijking te maken met een duif, die z'n kropveren wat heeft opgezet. Het is een uitstekende en lang bloeiende vaste plant.
Botanische naam : Campanula persicifolia Nederlandse naam : Perzikbladig klokje Herkomst : Europa Bijzonderheden : Grondsoort : alle Vochtbehoefte : normaal Licht : half schaduw, zon Gebruik : groepen/vakken, borders, kust/zeewind, snijbloem, insecten, kuipen/potten, bostuinen Hoogte : 0.60-0.80 m Bloeikleur/vorm : blauw Bloeitijd : juni, juli, augustus Blad : groen
Standplaats: De plant komt voor op matig vochtige, kalkrijke grond in loofbossen en langs de rand ervan, tussen het struikgewas en in bermen
Kenmerken: Het prachtklokje of perzikbladklokje (Campanula persicifolia) is een vaste plant die behoort tot de klokjesfamilie (Campanulaceae). De plant komt van nature voor in Europa en wordt al vanaf 1554 in siertuinen gebruikt. Het is een in Nederland wettelijk beschermde plant. De plant wordt 30-90 cm hoog, is vrijwel helemaal kaal en vormt wortelstokken. De bladeren zijn stijf en de onderste langwerpig tot lancetvormig bladeren zijn in de bladsteel versmallend.
Bloemen : Het prachtklokje bloeit in juni en juli met hemelsblauwe of witte, wijdklokvormige bloemen. De bloemstelen hebben aan de voet twee blaadjes. De bloemkroon is 25-40 mm lang. De bloeiwijze is een tros met drie tot acht bloemen. De kelkslippen zijn smal-driehoekig en aan de basis 2-3 mm breed.
Planten : Deze Campanula is bijzonder geschikt voor de border op groeiplaatsen in de halfschaduw, bijvoorbeeld naast schaduwgevende soorten, of langs de bosrand. De plant geeft de voorkeur aan een kalkhoudende, humeuze en doorlatende grond.
Voorzie 6-10 planten/m2
Gebruikte delen: Goede snijbloem met stengels van 80 tot 150 cm lang. Mooi te combineren met akelei, margriet of klaprozen.
Eigenschappen: De rechtopstaande vrucht is een doosvrucht met strooigaatjes waar de zaden door vrijkomen. Het duizendkorrelgewicht van de zaden is 0,14 gram.
Vermeerderen : De plant breidt uit door worteluitlopers die ook bruikbaar zijn voor de vermeerdering, als ook zaaien en delen. Gemakkelijk te vermeerderen door zaad, maar dan heb je zowel wit als blauw bloeiende planten.
Perzikbladklokje is een doorlevende Campanula die reeds sinds 1554 bij ons in cultuur is. Inheems in Europa. De bloemen zitten in rechte trossen bijeen en staan opzij gericht.
Campanula betekent in het Latijn letterlijk 'klokje'. Verschillende soorten zijn in ons land inheems; één hiervan, Cam^panula rapunculus (Rapunzelklokje), werd vroeger als groente geteeld: de wortels hebben een pittige, zoete smaak; ze kunnen rauw samen met de jonge, malse scheuten in salades verwerkt worden of bereid worden als asperges.
Botanische naam : Aponogeton distachyos Nederlandse naam : Kaapse waterlelie Herkomst : Zuid-Afrika Bijzonderheden : vanille geur, knol mag niet bevriezen Grondsoort : alle Licht : zon Wind : ongevoelig Gebruik : solitair, groepen Hoogte : drijvend Vorm : overig Bloeikleur/vorm : geurend, wit/crme Bloeitijd : juni, juli, augustus, september, oktober Waterstand : > 0.40 m Winterbeeld : afstervend/overblijvend
Standplaats: Lichteisen: Zon - Half schaduw Aponogeton distachyos staat het liefste in de volle zon, maar neemt met halfschaduw ook genoegen. Let wel: hoe meer licht u haar geeft, des te meer bloemen krijgt u hiervoor terug.
Grondeisen: Kleigrond De beste grond is speciale lelie aarde of klei. In substraat zal de Kaapse Waterlelie voornamelijk blad vormen in plaats van bloemen. Af en toe een groeibol bij de wortels stelt zij op prijs...
Vochteisen: Nat Watereisen: Behoeft licht zuur tot kalkhoudend water en houdt het daarom in de meeste vijvers goed vol
Kenmerken: Deze onderwaterplant mag eigenlijk in geen enkele vijver ontbreken! Het is een betrekkelijk winterharde, drijvende waterplant met langgesteelde groen bruine bladeren die ovaal tot smal langwerpig zijn en leerachtig. De bladeren groeien gedeeltelijk onder water en voor een groot deel drijven ze op het wateroppervlak.
Bloemen : bloeit van april tot mei met witte ruikende bloemen met een vanille geur (ook wel op meidoorn lijkende geur). Soms bloeien ze ook wel eens tijdens de winterperiode (bij zacht weer). De Kaapse waterlelie bloeit twee maal per jaar, maart-mei en juli-oktober. Tussen deze twee bloeiperiodes gaat ze in rust en verdwijnen ook de bladeren. Wanneer je deze plant in de schaduw plaatst kan ze echter het hele seizoen blijven bloeien!
Planten : Plant de Kaapse waterlelie niet te dicht bij andere waterlelies want hij gaat ze anders verstikken. De Kaapse waterlelie wordt best op een diepte tussen 20 en 50 cm geplaatst. Hierdoor kan ze niet vervriezen, maar kunnen de bladeren en bloemen sneller het wateroppervlak bereiken en heb je al heel snel een tapijt van bloemen.
Gebruikte delen: Het is een zeer decoratieve plant met zeer veel pluspunten. Uitermate geschikt voor terrasvijvertjes. Decoratief door bloemen en blad, terwijl de geur het genieten compleet maakt.
Werkzame bestanddelen: In Zuid Afrika is men verzot op de Kaapse Waterlelie, die men er Waterblommekes noemt. Voor dit doel zijn er zelfs speciale kwekerijen te vinden in het prachtige land van Mandela. Er zijn zeer veel culinaire toepassingen te noemen, voor verschillende onderdelen van de plant. De bloemen worden rauw gegeten en gebruikt voor garnering en verwerking in koude voorgerechten en salades. in combinatie met fruit en ijs is het een lekkernij. 'Waterblommetjiebredie' is een stampot van schapenvlees en waterblommetjes. Schijnt verrukkelijk te zijn... Daarnaast gebruikt men bloemen en bloemstengels voor het binden en aromatiseren van stoofschotels. In Frankrijk eet men de scheuten van de Kaapse Waterlelie en zijn er bekend als Kaapse asperges. De wortelknollen zijn eetbaar en worden beschouwd als delicatesse...
Eigenschappen: De witte bloemen staan op lange stelen die net boven het water uitsteken. Opvallend is de merkwaardige Y-vorm van de bloemen. Later verbloeien ze naar groen en gaan de bloemen omkrullen, zodanig dat de gevormde vruchten verder onder water worden gevormd. De bruine puntjes in de bloemen zijn de meeldraden. De planten trekken zich onderwater terug als het kouder wordt, maar komen al vroeg in het voorjaar met hun langwerpige drijvende bladeren en bloemen boven water.
--Bloeiwijze: Samengestelde aar Elke aar bestaat uit twee 'assen'. Elke as draagt vijf tot tien bloemen in twee rijen. Een bloem bestaat uit een roze kroonblad en 8 tot 16 zwartpaarse stuifmeeldraden en 2 tot 6 vruchtbladeren met elk ongeveer 4 vruchtbeginsels. De zwartpaarse stuifmeeldraden contrasteren schitterend met de roze kroonbladeren, die later naar groen verbloeien. De bloem heeft een aparte, wasachtige structuur en lijkt op het water te drijven. 'Rosea' is de roze cultuurvariëteit van de botanische soort die witte bloemen draagt.
Vermeerderen : - Zaait zichzelf uit: laad de zaden stratificeren. In maart in een bakje met kleihoudende grond laten ontkiemen. Plaats het bakje met een beetje water boven de zaden in de volle zon. Na een aantal jaren groeien de zaailingen uit tot een volwassen knol. - Door delen van de knollen in het voorjaar.
Weetjes :
--Aponogeton bloeit overigens ook in de kamer, en wel dan in de winter, als hij daar koel bij ongeveer 10 ° Celcius staat. Opletten want de knol mag niet bevriezen.
--Deze uitstekende waterplant maakt zijn eerste blad aan vanaf eind maart en gaat door met de groei tot de eerste echte nachtvorst. Blad en bloemen verschijnen vanuit de langzaam kruipende wortelstok. Raak niet in paniek als de plant plotseling verdwijnt midden in haar groeiperiode; zij trekt zich dan even terug voor een verdiende rustperiode, maar keert na een aantal weken weer volop terug.
--De Kaapse Waterlelie hoort in elke vijver thuis. Vanwege de heeerlijke geur is het een topper voor terrasvijvers en wat kleinere vijvers. Toch is ze ook geschikt voor grotere vijvers in grote groepen aangeplant. Een aanrader voor strakke, moderne vijvers. Aangeplant in rechte plantmanden zal de plant het gewenste effect alleen maar versterken. Het is een uitstekende beginnersplant, want niet moeilijk in de verzorging.
--De oorsprong van de wetenschappelijke naam Aponogeton is wat onduidelijk. Mogelijk komt het van de woorden aponos (gemakkelijk) en geiton (buur), wegens de gemakkelijke bestuiving door naburige bloemen. Een andere verklaring zou zijn dat er verwezen wordt naar de Romeinse kuurbron Aquae Aponi. Waarschijnlijker is echter dat het een anagram is van de genusnaam Potamogeton. Distachyos betekent twee-arig en verwijst naar de stand van de bloemen.
--Naast de gebruikelijke namen Kaapse waterlelie en wateraar gebruikt men in het Nederlandse taalgebied soms ook wel waterkaars. Andere gebruikte namen zijn wateruitje, Kaaps vijverkruid of Kaaps vijverblad. In het Afrikaans wordt de plant waterblommetjie genoemd.
Ziekten en plagen:
1. Na de bloei verdwijnen soms alle bladeren en sterven de planten af tot aan de knolachtige wortelstok. Dit is een natuurlijk proces. De planten nemen dan een rustperiode in acht van enkele weken om opnieuw voedsel te verzamelen en later weer opnieuw uit te lopen.
2. Slakken: de planten staan dikwijls op het slakkenmenu.
3. De waterleliekever vreet gaten in de bladeren. Ook de stengelbasis kan beschadigd worden waardoor er neusrot gaat optreden. Dikwijls sterft dan de gehele plant af.
Botanische naam : Miscanthus sinensis Nederlandse naam : Chinees riet,Prachtriet Herkomst : Azie Bijzonderheden : witte pluim, 2.00 m Grondsoort : alle, humeus Vochtbehoefte : droog, normaal Licht : zon Gebruik : verwildering, grassen, snijbloem, droogbloem Hoogte : > 1.20 m Bloeikleur/vorm : wit/créme, pluim Bloeitijd : september, oktober
Standplaats: Miscanthus groeit het beste op een humushoudende grond, die permanent vocht kan vasthouden. groeit op vrijwel iedere grondsoort in de zon. Je hoeft niet benauwd te zijn, dat binnen de kortste keren de tuin door prachtriet overwoekerd is.
Kenmerken: - de plant heeft mooie herfsttinten - geschikt voor gebruik in de vasteplanten border - geschikt voor gebruik in de vijvertuin - deze plant vraagt of gedijt goed op droge gronden - geschikt voor een solitaire positie in een beplantingsschema
Bloemen : Witte tot créme kleurige pluimen in het najaar
Planten : Bij de meeste cultivars worden de voeten afgedekt (beschermd), als een strenge vorstperiode zich aanmeld. Je kan dat met een laag bladeren of een mulchlaag. Aantal planten per m2: 1-3
Gebruik : Miscanthus vormt een mooie achtergrond voor andere struiken en vaste planten, zelfs tijdens de wintermaanden. Ze geven een tropisch gevoel aan de tuin.
Eigenschappen: sterke, snelgroeiende plant die niet woekert en in mooie pollen groeit. Decoratief. Vermeerderen : Door scheuren in het voorjaar. Pollen kunnen aan het begin van het voorjaar, vlak voor het uitlopen van de nieuwe halmen, worden gedeeld. Deel door middel van het afsteken van de kleine pollen aan de buitenkant van de plant of door de pol door midden te delen.
Soorten :
--M. sinensis 'Zebrina' en de meer stijf omhoog groeiende --M. sinensis 'Stricta' met de gele banden zijn vrij bekend. Vele Miscanthussen krijgen een fraaie herfstkleur, bijvoorbeeld: sinensis 'Flammenmeer' en M. sinensis 'Africa'. --M. sinensis 'Giganteus' kan als uitzondering ook met weinig zon toe. --M. sinensis´Gracillimus´ is de best gekende en meest gekweekte soort onder het Miscanthus geslacht. Makkelijk in tuinen terug te vinden. Hij is ontstaan bij collega vaste plantenkweker Ernst Pagels uit Leer (Friesland) en wordt ook chinees riet genoemd. Kan heel mooi als solitair in een watertuin gebruikt worden. Bloeit bijna zeker in de herfst met mooie zilverachtige halmen. Hoogte van 1.50 tot 2 meter. De bladeren zijn fijn, grijsgroen en met zilverachtige strepen. Ook schitterend in grote groepen, plant ze dan 1 meter van elkaar
Weetjes :
--'s winters kort afsnijden
Bij het veredelen deed de Duitse kweker Ernst Pagels het pionierswerk. Hij heeft veel mooie rassen gewonnen en dat is de reden dat relatief veel cultivars Duitse namen dragen. Er is veel variatie: onder andere in hoogte, groeikracht en habitus. Sommige soorten krijgen geen pluimen in ons klimaat (bijvoorbeeld de witbonte M. sinensis 'Variegata'), maar de meeste vallen op door meestal glanzende rozebruine pluimen. Door hun toenemende populariteit verschijnen er steeds meer rassen. Er is onder andere een tendens van lagerblijvende rassen die wat sneller een plek kunnen hebben in de relatief kleine Nederlandse tuinen.
De Miscanthussen excelleren in de herfst met hun pluimen en behouden vaak in de winter een mooi silhouet. Het is om die reden en ook ter bescherming tegen de vorst verstandig ze pas in het voorjaar handbreed af te knippen, om plaats te maken voor de nieuwe groei. Bijna alle houden ze van zon en niet te droge grond. Miscanthussen woekeren niet, maar vormen wel een steeds grotere pol.
Je kan de planten ook opbinden zodat ze bij harde vrieskou veel minder te leiden hebben
Nog een voordeel is dat ze bij het afsnijden niet uiteen vallen een mooi op te rapen zijn
Botanische naam : Sarcococca Nederlandse naam : Vleesbes Herkomst : India, China en Oost-Azië Kenmerk : Snijbloem, Geurende bloem, Bodembedekker Soort : Heester / struik Standplaats : Schaduw Grondsoort : Droge bodem, Normale bodem, Vochtige bodem Bloeikleur : wit Bloeimaand : januari, februari, maart Bladkleur : Groen Hoogte : van 40 tot 1.50 ,afhankelijk van de soort Wintergroen : Bladhoudend / wintergroen Winterhardheid : Goed winterhard
Standplaats: Sarcococca groeit op vrijwel elke grond maar heeft een voorkeur voor eerder vochtige maar goed doorlatende grond. Het is een bodembedekker die ook goed gedijt op moeilijke, droge, schaduwrijke plekken. Toch verkiest de Sarcococca een goed doorlatende maar vochthoudende bodem en dat in de halfschaduw tot schaduw.
Kenmerken: Het is een lage, spreidende, groenblijvende struik die perfect is voor diepe schaduw. Eventueel een beetje terug in vorm snoeien kan na de bloei. De ellipsvormige bladeren zijn diepgroen en glanzend en iets groter dan van de Buxus. Na de bloei verschijnen opvallende zwarte bessen.
Bloemen : Bladhoudende heester met witte bloemen die verschijnen in januari - maart. De kleine, sterk geurende bloemetjes staan in groep samen en vallen eigenlijk niet zo hard op, maar ze verspreiden een hemels aroma die je van enkele meter ver al kan waarnemen.
Planten : Kan eventueel toegepast worden in blokken/ vakken of als onderbegroeiing, bodembedekker. Omwille van de geringe afmetingen is deze plant geschikt voor elke tuin. Op een beschutte plaats, solitair of in kleine groepen aangeplant. Een leuke combinatie kan je maken met bijvoorbeeld de op hetzelfde moment bloeiende Helleborus of Mahonia bealei. Je kan deze planten ook goed gebruiken om smalle strookjes tuin mee op te vullen. Plantperiode :Gans het jaar door Plantafstand :40cm of 5 stuks per 2 lopende meter
Gebruikte delen: Als je een paar takjes afknipt voor binnen, geurt de hele kamer ernaar.
Eigenschappen:
- deze plant is vorstgevoelig - deze plant bevat geurende plantendelen - deze plant is wintergroen (groenblijvend) - geschikt voor groepsbeplantingen - geschikt voor een solitaire positie in een beplantingsschema - deze plant vraagt of gedijt goed op vochthoudende gronden - deze plant vormt opvallende en aantrekkelijk bessen
Vermeerderen : laat zich vermeerderen uit zaad en door stekken of afleggen.
Soorten :
--Sarcococca hookeriana is een vrij compact struikje die tot 0,8 meter hoog. De crèmekleurige bloemen verschijnen in de winter.
--Sarcococca hookeriana var. digyna heeft smallere bladeren.
--Sarcococca hookeriana var. humilis is een lage dwergvorm die max. 0,4 meter zal worden. Het is een ideale groenblijvende bodembedekker voor in de diepe schaduw. De witte bloemen scheiden een honinggeur af.
--Sarcococca confusa kan 1,5 meter hoog worden. De confusa heeft gladde, glanzende, donkergroene bladeren die tot 5 cm lang zijn. De groepjes witte bloemetjes verschijnen langs de takken van de late herfst tot in de winter.
--Sarcococca ruscifolia is de meest gekende soort en de tot 80 cm hoge plant is afkomstig uit China. Na de bloei verschijnen bij deze echter glanzende, rode bessen.
Sarcococca confusa is een bossige, spreidende struik met lange, slanke, puntige bladeren die donker en glimmig zijn. Het blad is ovaal tot ovaal-eirond, 2,5-5,5 cm langen donkergroen. De roomkleurige, gele sterk welruikende bloemen worden gevolgd door kleine, zwarte glanzende vruchtjes. Deze soort is alleen in cultuur bekend. Is ontstaan uit zaad verzameld door Wilson in West-China, maar is verder nooit in het wild gevonden. Het is waarschijnlijk een natuurlijke hybride. Lijkt zeer veel op Sarcococca ruscifolia var. chinensis, maar met zwarte bessen en twee of drie stempels.
Weetjes :
Deze plant komt oorspronkelijk uit India, China en Oost-Azië en is familie van de Buxaceae. Het is een geslacht met 11 soorten groenblijvende struiken
Een nog te weinig gekende en toegepaste winterharde en wintergroene heester die weinig onderhoud vraagt. Ze zijn niet gevoelig voor ziektes of plagen.
Nauw verwant aan buxus maar de bladeren zijn groter en staan afwisselend geplaatst. In Frankrijk heet hij dan ook 'buis parfumé' of geurbuxus.
Snoeien Eventueel een beetje terug in vorm snoeien kan na de bloei
Botanische naam : Choisya Nederlandse naam : Glansmispel of Mexicaanse oranjebloesem Herkomst : Verenigde Staten en Mexico Bijzonderheden : Geurende bloem, Opvallende bladeren Soort : Heester / struik Standplaats : Zon, Halfschaduw Grondsoort : Droge bodem, Normale bodem Vochtbehoefte : normaal Bloeikleur : wit Bloeimaand : mei, juni Bladkleur : Groen, Geel Hoogte : 1,5 m - 2 m Wintergroen : Bladhoudend / wintergroen Winterhardheid : Matig winterhard
Standplaats: goed doorlatende, humusrijke grond. Een plaats in de volle zon of halfschaduw is het beste.
Kenmerken: De bladen geuren heerlijk als je ze kneust. De bloei mag rijk genoemd worden. Tijdens de bloei is de struik overdekt met groepjes stervormige bloemen.
Bloemen : De stervormige bloemen komen te voorschijn uit de bladoksels. De bloemen hebben in knop een roze gloed, eenmaal open zijn ze zuiver wit en ruiken bovendien lekker.
Planten : exotische aandoende plant voor gebruik in potten, bakken, terraskuipen edm. - deze plant verlangt een zurige bodem (pH 4,5-5 of lager)
Eigenschappen: Half winterhard tot winterharde, bladhoudende heester. Wordt vooral toegepast in potten en bloembakken maar verdient in de tuin zeker een plaats. Tegen een beschutte muur. Kan ook worden toegepast om er blokken mee te vormen.
Vermeerderen : In de herfst kan de plant door kopstek worden vermeerderd.
Soorten : - Choisya 'Aztec Pearl': wintergroene heester (tot 2m) met ingesneden blad. Rijkbloeiend. Geurende bloemen. Beschutte plaats geven.
-Choisya moet aan het einde van het voorjaar direct na de bloei worden gesnoeid om een tweede bloei in de nazomer mogelijk te maken. De bloei in de nazomer is wel minder dan de voorjaarsbloei. Knip de uitgebloeide scheuten met 30 centimter terug. Knip in het voorjaar doodgevroren scheuten bij de grond weg.
Ziekten en plagen: Doordat de planten vrij vorstgevoelig zijn moet de winterschade regelmatig worden bijgesnoeid.
Botanische naam : Aster alpinus Nederlandse naam : Voorjaarsaster Herkomst : Europa Bijzonderheden : drachtplant, zodenvormend, stapelmuur Grondsoort : alle, humeus, kalkrijk Vochtbehoefte : droog, normaal Licht : zon Gebruik : groepen/vakken, borders, insecten, rotstuinen Hoogte : 0.10-0.20 m Bloeikleur/vorm : wit/créme, hoofdje Bloeitijd : mei, juni, juli Blad : grijsgroen
Standplaats: Lage asters van 20 cm hoog , houden van de volle zon, bloeitijd: mei-juni
Kenmerken: Het is kruidachtige plant die aantrekkelijk is voor bijen, vlinders en vogels. Hij doet het beter over het algemeen in koelere klimaten.
Bloemen : Kleur : lilablauw Bloeitijd : mei - juni
Planten : Aanbevolen aantal per vierkante meter : 11
Eigenschappen: Aster alpinus is een polvormende plant uit de bergen van Europa die gewoonlijk circa 15-30 cm hoog wordt en 45 cm breed en die van eind voorjaar tot midden zomer grote bloemkorfjes draagt met een geel hart en met een donkergroen blad. Het is een populaire, winterharde rotsplant
Soorten : Aster alpinus: blauwpaars A. 'Albus', witte bloemen A. 'Happy End': roze bloemen
Weetjes :
Hoogte ongeveer : 20 cm. Nederlandse naam : Alpen-aster
Kenmerken: De luchtige bloeiwijze die net wolken lijken en de sierlijke groeiwijze maken dit gras de moeite waard voor elke tuin. Ze staan mooi in de border met andere siergrassen of in combinatie met vaste planten zoals bv Campanula Loddon Anna. Voorkeur voor een neutrale tot zure grond, en een vochtige tot natte bodem.
Bloemen : Bloemkleur : geel Bloeiperiode : juni - aug Bloemen : open pluimen die uitsteken boven het blad
Planten : open plaatsen, bosrand, frisse, vochtige bodem
Gebruik : groep,grote groep,middelgrote groep,solitair
Eigenschappen: overhangend donkergroen blad bloeit in pluimen dichte groeiwijze
Vermeerderen : soorten vormen pollen, die zich concentrisch uitbreiden en kunnen gescheurd worden
Soorten : --D. cespitosa 'Goldtau' --D.'Goldschleier' zijn de meest gebruikte cultivars, met roodbruine bloemen die verbloeien naar goudgeel. --D.'Tardiflora' heeft groene aren.
Weetjes :
Smele groeit van nature in alle gebieden met een gematigd klimaat. Dit siergras komt het beste tot zijn recht in flinke groepen.
Ruwe smele bloeit in juni en juli met grote tot 20 cm lange pluimen. De aartjes zijn 4-6 mm lang, meestal tweebloemig en hebben vliezige, glanzende, stompe kelkkafjes, die groen, zilverkleurig, goudachtig of paars kunnen zijn. De kafnaaldjes van de onderste kroonkafjes steken niet buiten de kelkkafjes uit. De vrucht is een graanvrucht.
Ruwe smele komt voor op natte, voedselrijke, min of meer zure grond in grasland, uiterwaarden, loofbossen, dijken, laagveenmoerassen en waterranden.
Ruwe smele is waardplant van de microvlinder Elachista albifrontella.