OM HET ZOEKEN IN DEZE PLANTENDATABASE MAKKELIJK TE MAKEN
DRUK CTRL-F EN VUL IN HET KADERKE
HET GEWENSTE WOORD IN BV."HULST"
EN ALLE VERWANTE TEKSTEN MET HET WOORD "HULST" IN VERSCHIJNEN.
WEL BLIJVEN KLIKKEN TOT U HET GEWENSTE ARTIKEL GEVONDEN HEBT
------------------------------
HOE MEER REAKTIES ER KOMEN HOE MEER DE SITE WORD UITGEBREID
20-08-2011
Veronica longifolia
Veronica longifolia
Botanische naam : Veronica longifolia 'Blauriesin' Nederlandse naam : Aarereprijs ,Lange ereprijs Herkomst : Bijzonderheden : Grondsoort : alle Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Gebruik : groepen/vakken, randen, borders, insecten, bloemenweide, waterkant Hoogte : 0.60-0.80 m Bloeikleur/vorm : blauw, aar Bloeitijd : juli, augustus Blad : groen
Standplaats: Zon tot halfschaduw. Humusrijke, voldoende vochtige grond. Kalkrijke grond Zonnige plaatsen op vochtige tot natte, matig voedselrijke, humeuze, neutrale tot zwak zure zandgrond.
Kenmerken: De plant komt van nature voor in Europa en wordt ook gebruikt in siertuinen. De plant wordt 60-120 cm lang en heeft eironde tot lancetvormige bladeren, die tegenoverstaand of in kransen van drie tot vier bladeren aan de stengel zitten. De bladeren zijn aan de voet dubbelgezaagd. De lange ereprijs bloeit in Nederland in juli en augustus met eindstandige trossen. De bloem is meestal hemelsblauw, maar soms wit. De vrucht is een hartvormige doosvrucht.
Planten : De geadviseerde plantafstand is 30 cm. (8-11 st. per m2.)
Gebruik: In de border heel mooi te combineren met bijvoorbeeld Alchemilla mollis ´Select´, Eryngium ´Blaukappe´ en Echinacea ´Magnus´
Eigenschappen: * In het najaar snijd je de stengels bij de grond af * Scheuren in het voor- of najaar * Planten in luchtige grond * Gevoelig voor meeldauw
Vermeerderen : Door zaaien het hele jaar door, kiemt makkelijk of door scheuren. Ondergrondse uitlopers delen
Deze plant is zeer geschikt voor 'de tuin op het zuiden'. Verlangt een zonnige, warme plek op niet te arme grond en buiten de schaduwzone van bomen en heesters. U kunt haar ook gebruiken in de rotstuin en de stapelmuur. Deze plant heeft in de winter bescherming nodig tegen overvloedige regen en sneeuw. In de zomer moet u ervoor waken dat ze niet uitdroogt.
Woekert niet of nauwelijks en laat zich goed combineren met andere planten
Ereprijs of Veronica hebben gauw meeldauw. Dit moment van de zomer komt meeldauw meer voor in de tuin dan bv in de lente of vroege zomer.
De planten op een luchtige plaats zetten, niet op een hete of ingesloten plek... zou kunnen helpen.
Siertuin - plantenborders: -Het onkruid in de borders blijven hakken, schoffelen en wieden.
-Verwijder de uitgebloeide bloemen zodat ze geen energie steken in de zaadvorming waardoor de planten langer doorbloeien en de bloemenborder mooier oogt.
-Verzamel zaden en steek ze in een koffiefilter of in een enveloppe. Bewaar ze gedurende de winter op een droge plaats.
-Irissen met een wortelstok kunnen worden gescheurd.
-Penstemon kan deze maand zeer gemakkelijk door stekken vermeerderd worden.
-Door regen en wind omgevallen planten zoals zonnebloemen, riddersporen,... opbinden met touw of steunen met bamboestokken, rijshout.
-De uitgebloeide bloeiaren van de lavendel mag je net boven de bladeren snoeien. De takken die er hier en daar uitspringen en zo een mooi zicht belemmeren mogen ook al worden afgeknipt. U mag zeker niet te diep snoeien, want de plant moet nog weerstand bieden tegen de vorst, vandaar enkel snoeien ter verfraaiing van de lavendel na de bloei.
-Eind augustus zijn de meeste hagen volledig gestopt met groeien. Als u de hagen met een vlakke bovenkant door de winter wil loodsen dan kan u nog snoeien tot eind augustus. Plaats aan het begin en aan het einde van de haag een paal en span daartussen een touw die je kunt gebruiken als leidraad. Bij de eerste scheerbeurt van de bovenkant controleer je de horizontale touw met een waterpas. Ga aan de haagkant staan waar je het makkelijkst kunt opruimen. Op deze manier komt daar het meeste snoeiafval terecht.
-Let er bij het snoeien op dat bewolkt weer is, als de zon te fel schijnt heb je steeds kans op verbranding.
-Scheer coniferenhagen nooit na augustus want dat gaat ten koste van de winterhardheid. Snoei ze bij voorkeur licht conisch zodat het licht ook de onderkant van uw haag kan belichten en de haag ook onderaan mooi gesloten blijft.
Zolang de gewenste hoogte bij een loofbladerenhaag niet bereikt is, snoeit u de omhoog groeiende takken ieder jaar een stuk terug. Dit bevordert de groei van de zijtakken.
-Klimhortensia kunnen na de bloei plat tegen de gevel worden terug gesnoeid.
-Snoei alle snoeivormen van heesters zoals buxus, liguster, lonicera, Taxus,...
-Vanaf eind augustus kun je buxus stekken.
-Planten in pot zoals buxusbollen met een groot, dicht bladerdek boven de pot dien je regelmatig water te geven. Het bladerdek fungeert als een paraplu waarbij bijna al het regenwater naast de pot terecht komt.
-Rozen op aantastingen controleren. Schimmelaantastingen zoals sterreroetdauw en meeldauw komen deze maand veel voor.
-Vergeet niet om regelmatig op het terras onder de parasol van de tuin te genieten. Let wel op met zoete dranken, want vanaf deze maand zijn de wespen op zoek naar zoetigheid en tracteren ze zichzelf maar al te graag op een cola, limonade of biertje van het huis. Hang in de buurt van het balkon of terras een wespenval om de onuitgenodigde gasten te weren.
Gazon: -Het gazon gaan we 1 of 2 keer per week maaien, afhankelijk van de groei. In droge periodes minder vaak maaien en het gras op een hogere stand afrijden. Om uitdroging door te grote verdamping tegen te gaan kan men bij warm weer met maaien beter wachten tot 's avonds. Het zou anders te snel kunnen verbranden (geel worden). De verse snijwondes van het maaien verdampen immers veel meer.
-In de zomer moet je, als je in het voorjaar langzaam werkende meststoffen gebruikt hebt in juli of augustus een keer bijmesten. Heb je een kortwerkende meststof gebruikt dan verdient het de aanbeveling om elke maand bij te mesten. Als je je gazon bemest, doe dit dan op een wat sombere niet zonnige dag, dit voorkomt gele plekken. Indien mogelijk het liefst bemesten als de weersvoorspellingen voor de komende dag(en) veel kans op regen geven. Mestkorrels verdeel je op een groot gazon bij voorkeur met een strooiwagen. Doe je dat niet dan kan het zijn dat je plekken vergeet of op de ene plek meer strooit dan op de andere, dit heeft als resultaat dat je een gazon met golven krijgt op de ene plek groeit het sneller dan op de andere plek.
-Als je terug komt van enkele weken vakantie en het gras staat zeer lang, dan maai je dit best eerst in een hogere maaistand en pas na enkele dagen op de normale maaihoogte.
-Om van je maaisel af te raken, kun je het in een dun laagje uitspreiden achteraan in de plantenborders tussen de sierheesters. Op de plaatsen waar zo'n laagje afgereden grasmaaisel ligt hoef je minder of niet meer te wieden en het maaisel wordt door de tuinwormen omgezet tot humus en voedsel voor de planten.
-Je kunt ook een grasmaaier gebruiken die het gras bij het maaien ineens versnippert en verspreidt over het gazon.
-Graskanten afsteken zodat ze niet te diep in de bloemenborder groeien. Slordige graskanten zorgen voor een minder net aanzicht van het gazon.
-Bij aanhoudend droog en warm weer het gazon regelmatig besproeien. Eenmaal per week gedurende enkele uren water geven is beter dan dagelijks een kwartiertje het zand te blussen. Weet wel dat het niet echt noodzakelijk is om een bestaand gazon te besproeien, want na enkele regenbuien zal het zich heel snel herstellen. Bij het water geven met een tuinslang voorkomen tuinslanggeleiders op de hoeken van de tuinborders dat de waterdarm doorheen de plantenborder worden gesleurd.
Bloembollen en -knollen: -Plant vanaf nu paaslelies / narcissen. Als je narcissen in het gazon plant moet je er wel rekening mee houden dat je het gras tot zes weken na de bloei niet mag maaien wil je volgend voorjaar terug bloemen zien.
-Voor het planten van bloembollen gebruiken we steeds de regel: 'twee maal zo diep planten als de bol hoog is'.
-Plant bloembollen die in de herfst bloeien zoals bijv. cyclamen.
-Bij enkelbloemige dahlia's bestaat de kans dat ze na de bloei over gaan tot zaadvorming. Pluk de uitgebloeide bloemen weg zodat de planten deze energie gebruiken om veel beter door te bloeien.
-Voorjaarsbloembollen moeten in de herfst worden geplant omdat ze een koude periode nodig hebben om in het voorjaar tot bloei te komen. De enige regel is dat voorjaarsbloemen voor de eerste vorst moeten worden geplant. Het is het beste de bollen zo snel mogelijk na aankoop, te planten. Als je ze nog even moet opslaan, zorg dan dat ze droog en koel (tussen de 10 en 15 graden Celsius) bewaard worden. Bloembollen en -knollen die in het vroege voorjaar bloeien zoals Iris reticulata, kievitsbloem (=Fritillaria persica), sterhyacint (=Scilla sibirica), hondstand (=Erythronium pagoda), Naald van Cleopatra (=Eremus), prairielelie (=Camassia) kunnen vanaf half augustus worden geplant in de tuin.
Moestuin: -Tot midden augustus kunt u nog spinazie, winterrammenas, veldsla, radijsjes, raapstelen,... zaaien.
-Plantjes van koolrabi, bloemkool, sla, andijvie,... kunnen in de moestuin worden uitgeplant.
-Doorlopend oogsten van de plukrijpe groenten zoals tomaten, pepers, aubergine, peulvruchten,...
-In augustus wordt het al vochtiger en is de kans op schimmelaantasting groter. Wees alert en pas uw buitentomaten een tomatenhoes aan. De hoofdscheut van uw tomatenplanten mag je ook toppen aangezien er zich toch geen vruchten meer kunnen vormen die voor de winter kunnen geoogst worden.
-Schoffelen en bij droog weer regelmatig water geven
-Oogst regelmatig uw komkommers en courgettes en dit als ze nog jong en mals zijn. -Hoe ouder en dikker de vruchten des te grover de structuur. Jonge groente smaakt dan ook veel beter. Wanneer er regelmatig vruchten worden afgesneden zullen de planten ook steeds weer nieuwe bloemen en vruchten dragen tot laat in het najaar.
-Bonen oogsten en invriezen of liever inmaken als wintervoorraad.
-De ajuinen kunnen worden gerooid als het bladloof dood begint te vallen. Kies een droge dag want droog zullen ze langer bewaren.
-Het loof van de gerooide aardappelen bevat vaak ziektekiemen. Voer het blad daarom bij voorkeur af met het GFT-afval en laat het niet op uw composthoop terecht komen.
-Beschikt u over een serre dan kunt u tegen het einde van de maand de deuren en de verluchtingsramen 's avonds sluiten om de warmte binnen te houden. De volgende morgen doe je ze dan terug open.
-De onderste bladeren van onze serretomaten kunnen we geleidelijk aan verwijderen. Zo krijgen de rijpende vruchten meer zonlicht en is er meer luchtcirculatie wat dan weer schimmelziektes voorkomt.
-Bij vochtig weer kunnen in een korte periode grote aantallen slakken actief worden. -Vanaf half augustus worden de nachten langer en zijn er in de ochtend langere dauwperioden. Deze vochtige omstandigheden zijn ideaal voor de naaktslakken. Zodra slakken of slakkenschade wordt opgemerkt en de weersomstandigheden gunstig blijven voor slakken, is bestrijden met slakkenvallen zinvol.
Fruittuin: -Oogsten van vroege appels en peren. De vruchten zijn rijp als het steeltje van de tak lost na een licht draaiende beweging.
-Snoei bij de druivenranken alle bladeren weg die voor de druiventrossen hangen. Die bladeren houden het licht tegen dat voor de druiven nodig is om te rijpen.
-Knip oude geoogste frambozenstengels af en bind de nieuwe stengels van dit jaar vast. Deze zullen volgend jaar vruchten dragen.
-Na de oogst van perziken, pruimen, kersen en bessen mag je deze bomen en struiken snoeien.
-Plant deze maand ( liefst voor 15 aug)nieuwe aardbeibedden in. Deze kunnen zich voor de winter nog goed ontwikkelen zodat ze volgend jaar een mooie oogst geven.
Kuipplanten, perkgoed, eenjarige en tweejarige planten: -Dit is de maand om te beginnen met stekken te nemen van uw kuipplanten: Pelargoniums (geraniums), Fuchsia's (bellenkensplanten),... Neem krachtige kopstekken van ± 10 cm en verwijder de bloemen. Verwijder de onderste bladeren en snij de stek onderaan net onder een bladknoop schuin af. Bij de Pelargonium kun je best de kleine steunblaadjes op het stengelgedeelte verwijderen want anders kunnen die in de stekgrond beginnen te rotten.
-Eenjarigen en perkgoed regelmatig water geven en wekelijks bijbemesten om de planten langer te laten doorbloeien.
-Vanaf augustus kan men volop starten met het zaaien van tweejarige planten. Viooltjes, vergeet-me-nietjes, muurbloemen, duizendschoon,...
-Uitgebloeide bloemen verwijderen zorgt er voor dat de planten geen energie steken in de aanmaak van zaad maar in de vorming van nieuwe bloemen. De bloembakken staan er alzo ook steeds net en fris bij.
Vijver: -Overtollige bladeren van in de vijver te groot geworden planten en beschadigde bladeren wegknippen. In een vijver die volledig is dicht gegroeid met bladeren van bv waterlelies is er teveel schaduw. Dun de planten maar verwijder per opkuisbeurt niet meer dan 1/3 van de planten.
-Verwijder eveneens af en toe de uitgebloeide bloemen en dode, beschadigde en afstervende planten. Het voorkomt dat deze in de vijver rotten waardoor de algengroei zou toenemen.
-Drijvende planten zoals sommige zuurstofplanten kunnen zich tijdens warme dagen zeer snel vermeerderen waardoor het wateroppervlak al snel dreigt dicht te groeien. -Dun deze snel groeiende waterplanten regelmatig uit.
-Draadalgen groeien bij deze temperaturen ook heel snel. Haal eventuele draadalgen regelmatig weg. Algen verwijderen lukt makkelijk met een stok waar u ze omheen draait. Een riek met daaromheen kippengaas gewikkeld is ook handig om in de vijver te roeren en alzo de wieren op te vissen.
-Door watervlooien aan het vijverwater toe te voegen kun je ook zwevende algen voorkomen. In een vijver met vissen in heeft het weinig zin watervlooien in te zetten daar deze op het menu staan van de vissen.
-Controleer de waterwaarden regelmatig om tijdig in te kunnen grijpen. Meet de PH-waarde (zuurgraad), de GH-waarde (gezamenlijke hardheid) en de KH-waarde (carbonaatheid).
-Kijk bij het kopen van een vijverpomp of er geen spons in zit. Pompen zonder spons zijn minder gevoelig voor slijtage door slib.
-Leg je nu uw vijver aan? Doe dan het volgende: opengevouwen folie een tijdje in de warme zon leggen om beter te verwerken.
-Vul een nieuwe vijver met kraantjeswater en lees de watermeter voor en na af. Dat bespaart rekenwerk als u er later producten moet aan toevoegen.
-Leg een nieuwe vijver in de zomer aan, want dan zijn voldoende zuurstofplanten te koop. Die kunnen na enkele dagen in de vijver. -Goede zuurstofplanten zijn waterpest, hoornblad, fonteinkruid, sterrenkruid, vederkruid en waterranonkel.
-Maak u geen zorgen als pas uitgeplante waterplanten wegkwijnen. Ze zullen snel nieuwe scheuten vormen en zijn dan volledig aangepast. -Planten waarvan de namen eindigen op 'Nana', 'Minima' of 'Pygmaea' zijn geschikt voor de kleinste waterpartijtjes, watertonnen en -troggen.
-Geef nooit steurvoeder aan karperachtigen. Het bevat bloedmeel en veroorzaakt leverziekten bij andere vissen.
-Geef vissen niet meer voer dan ze binnen de tien minuten kunnen opeten. Het eten dat langer blijft liggen zal naar de bodem zakken en beginnen rotten. Haal voer dat na tien minuten nog in het water drijft weg.
-Hou de waterstand in de gaten. Op warme dagen verdampen er heel veel liters vijverwater waardoor je het waterniveau van de vijver ziet dalen. Vul regelmatig de vijver bij.
I-n warm en stilstaand water zal het zuurstofgehalte snel dalen. Bij het bijvullen van de vijver spuit je best op het wateroppervlak waardoor er meer zuurstof in het water wordt opgenomen. Dat is van belang voor de vissen en de waterplanten.
-Je kunt ook een fontein in de vijver plaatsen om ervoor te zorgen dat het water van zuurstof wordt voorzien.
-Tijdens hete zomerdagen kunt u de fontein overdag afzetten om te sterke opwarming van het vijverwater te voorkomen. 's Nachts mag hij weer aan. Denk er aan dat ook onderwaterspots veel warmte afgeven. Vooral in kleine vijvertjes.
Botanische naam : Liatris spicata 'Kobold' Nederlandse naam : Lampepoetser Herkomst : N.Amerika Bijzonderheden : trekt vlinders aan Grondsoort : alle, zand Vochtbehoefte : droog, normaal Licht : zon Gebruik : groepen/vakken, borders, snijbloem, insecten Hoogte : 0.40-0.60 m Bloeikleur/vorm : paars, aar Bloeitijd : juli, augustus, september Blad : groen
Standplaats: Verdraagt goed droge gronden maar haat in de winter natte voeten. Liatris groeit op alle gronden en zelfs in een moerassituatie nabij een vijver. De Liatris spicata houdt van vochtige, maar goed doorlatende grond en is daardoor ook te planten in de buurt van een vijver, dit in tegenstelling tot de soort Liatris pycnostachya, die het goed doet op droge plaatsen
Kenmerken: Liatris spicata is een overblijvende knolachtige vaste plant afkomstig uit Noord-Amerika Liatris spicata is een vaste plant en een populaire zomerbloeier voor gebruik in boeketten en in de border. Deze soort kan een hoogte bereiken die varieert van 30 tot 70 centimeter
Bloemen : De donzige violetpaarse bloemen verschijnen in juli-augustus aan 60-80 cm hoge bloemstelen. Opmerkelijk is dat ze niet zoals gebruikelijk van onder naar boven bloeien, maar omgekeerd. Ze beginnen te bloeien aan de top. Deze vaste planten zouden wat meer moeten aangeplant worden: ze trekken zowel bijen als vlinders aan
Planten : Meestal plant men Liatris als solitair in een rotstuin of in de border
Eigenschappen:
- geschikt voor gebruik in de vasteplanten border
- geschikt voor gebruik in de heidetuin
- deze plant vraagt of gedijt goed op droge gronden
- deze plant is aantrekkelijk voor bijen (lokt bijen)
- deze plant is aantrekkelijk voor vlinders (lokt vlinders)
Vermeerderen : Liatris heeft knolachtige wortelstokken waarmee de planten vermeerderd kunnen worden door delen in het voorjaar en scheuren in het najaar Ook zaaien behoort tot de mogelijkheden. Selecteer dan echter streng op kleur en eigenschappen
Snoeien : Uitgebloeide bloemen worden na de bloei verwijderd of gebruik ze bij aanvang van de bloei als snijbloem
Botanische naam : Lonicera caprifolium Nederlandse naam : Gewone kamperfoelie, Tuinkamperfoelie Herkomst : Europa, West-Azi Bijzonderheden : Klimplant Grondsoort : alle, humeus Vochtbehoefte : normaal Licht : schaduw, half schaduw, zon Gebruik : solitair, tuinen en parken Hoogte : 5.00-10.00 m Vorm : slingerend Bloeikleur/vorm : geurend, wit/créme, geel Bloeitijd : mei, juni, juli Blad : bladverliezend Vrucht : oranje
Standplaats: Vraagt een vochthoudende tot vochtige, humusrijke grond met een neutrale tot basische zuurgraad (pH = 7 - 9). Verlangt een plekje uit de volle zon. Dus bij voorkeur in gefilterd licht van andere planten. Deze plant is goed te combineren met 'bosrand' en 'borderplanten', zolang die er niet te dicht op staan. Kamperfoelie´s houden van een vochtige grond. Daar het een bosplant is staat haar kop graag in de zon, maar haar voeten houden van schaduw. Als haar voeten te heet worden is ze gevoeliger voor een aanval van bladluizen. Na de bloei kan de plant gesnoeid worden.
Kenmerken: Lonicera caprifoliumis een sterk groeiende klimplant met glanzend donkergroene bladeren die meestal eirond of breed ovaal zijn. De onderzijde is meestal blauwgroen van kleur. Aan het eind van dìe twijgen die de bloemen dragen, zijn de paarsgewijze bladeren met elkaar vergroeid, en onder de bloeiwijze zelf een breed elliptische schijf vormend.
Bloemen : In mei en juni verschijnen de sterk geurende, buisvormige bloemen vanuit de oksels van de schotelvormig vergroeide bladeren. Deze zijn tot 5 cm lang en crème-wit van kleur, soms wat roze getint aan de buitenzijde. Zes bloemen staan in kransen bij elkaar, meestal twee of drie kransen boven elkaar, maar altijd gescheiden door de schotelvormig vergroeide bladeren. De bloemen zijn tweelippig; de bovenlip iets terug geslagen, de onderlip sterk terug geslagen. Daardoor steken de stamper en meeldraden ver uit. Na de bloei ontwikkelen zich oranje-rode vruchten.
Planten : Bijvoorbeeld voor aanplant in windbeschutte (stads)tuinen en openbaar groen. Deze plant slaat vrij traag aan.
Eigenschappen: zeer winterhard en aangenaam geurend. Geschikt voor begroeiing tegen hekken, balustrades, pergola's en lage muren
Vermeerderen : De plant is vrij gemakkeljk te vermeerderen uit zomer- of winterstekken.
Snoeien : Na de bloei snoeien om vertakking te stimuleren en kale plekken onderaan de plant te voorkomen. Echte snoei verder niet noodzakelijk.
Soorten :
Lonicera caprifolium ´Anna Fletcher´ heeft bloemen die meer geel van kleur zijn, de buitenzijde zelden roze.
Lonicera caprifolium `Inga´ heeft iets grotere bloemen dan de soort en bloeit iets vroeger. De twijgen en bladeren zijn sterk behaard. De bloemen zijn creme-wit, aan de buitenzijde roze getint.
Weetjes :
Deze soort komt van nature voor in west Europa en noord Azië. In Nederland soms verwilderd.
Geneeskrachtige eigenschappen Als huismiddel werden vroeger de vruchten gegeten, rauw of gekookt, als braak of laxeermiddel.
Een siroop gemaakt van de bloemen werd vroeger gebruikt bij astma. Zowel de bloemen als de bladeren werden vroeger gebruikt als slijmoplossend middel en tegen krampen.
Thans wordt de plant nog gebruikt in de Bach bloesemtherapie. Het wordt gebruikt voor mensen die leven in het verleden en geen perspectief zien in de toekomst.
Vroeger werden de bloemen gebruikt voor het maken van parfum. Thans wordt het nog wel gebruikt in zeep.
Bemesting Lonicera caprifolium Voor bloeiende heesters is het belangrijk om een N:K verhouding te hebben van 1,3 1,8 voor een goede knopontwikkeling. Bij houtige gewassen is tevens fosfor erg belangrijk gedurende het hele seizoen voor het stimuleren van de ademhaling van de plant (nodig voor het omzetten van de NPK in voor de plant benodigde eiwitten) en het afrijpen van het gewas (dat de houtcellen goed gevormd worden). Advies samenstelling: N5+P2+K4 tot maximaal N9+P6+K8
Ziekten Een veel voorkomende aantasting is vraat door bladluis. Kamperfoelie kan overdekt raken met dikke kolonies ervan. Ze zijn te bestrijden met eenvoudige middelen zoals een mengsel van water gemengd met groene zeep en spiritus of een speciaal middel tegen bladluizen.
Meeldauw ('het wit') overdekt blad en bloem met een wit, pluizig dons.
Botanische naam : Clerodendrum trichotomum fargesii Nederlandse naam : Kansenboom Herkomst : China Bijzonderheden : purperbruin uitlopend Grondsoort : alle Vochtbehoefte : normaal Licht : half schaduw, zon Wind : gevoelig Groep : (sier)heesters Gebruik : solitair, tuinen, insecten Hoogte : 3.00-5.00 m Vorm : opgaand Bloeikleur/vorm : wit/créme, rood/bruin, opvallend Bloeitijd : augustus, september Blad : bladverliezend Vrucht : zwart, blauw
Standplaats: Geeft de voorkeur aan een humeuze grondsoort, die zowel doorlatend als vocht vasthoudend moet zijn Plant Clerodendron bij voorkeur op een beschutte plaats waar voldoende zon schijnt. Op zware klei het plantgat voldoende ruim maken en compost en zand mengen met de uitgegraven grond. Waar het flink kan vriezen, de voet van de struik afdekken met bladeren of compost om de wortels te beschutten.
Kenmerken: Een bijzonder kenmerk van deze plant is de bloeitijd: pas laat, in de nazomer. In augustus tot september verschijnen de trossen met bloemen.
Bloemen : Deze hoge struik of kleine boom draagt van augustus tot september witte buisvormige bloemen die gevolgd worden door vlezige, ronde helderblauwe vruchten. De bloemen verschijnen pas in grote hoeveelheden als de plant een weinig is uitgegroeid. De eerste jaren zuller er daarom vooral takken en hartvormig toegespitste bladeren worden gevormd, maar na de hevigste groeistuipen verschijnen er losse bundels stervormige, witte bloemen vanuit rode kelkbladeren Deze heester bloeit vanaf eind augustus met vele witte bloempjes met roze schutbladeren. De bloemen geuren lichtjes en worden graag bezocht door bijen en vlinders. De variëtiet fargesi heeft iets grotere bloemen.
Planten : groeit best op open lichte gronden en houdt van de volle zon. Het boompje is zeer goed bestand tegen hittereflectie wat hem ideaal maakt voor de aanplant in kleine besloten, verharde ruimtes.
Gebruikte delen: deze plant bevat geurende plantendelen ook geschikt voor gebruik in potten, bakken of terraskuipen
Eigenschappen: Na de bloei worden blauwe bessen gevormd waarrond de rode schutblaadjes blijven zitten. Zeer decoratief in een herfstbloemstuk.
De parfumachtige geur van de bloemen, die vaak tot tientallen meters reikt, is na een zonnige dag een dankbare herinnering in de zwoele avonduren.
Hij vormt een elegante, vrij dichte struik met een opgaande en nauwelijks vertakte groeiwijze en dunne, donzige, eivormige bladeren. Bladeren onaangenaam riekend bij kneuzing. Wordt vanwege de geur in Nederland ook wel pindakaasboom genoemd
Vermeerderen : Uit stekken, die op warmte snel aanslaan. Bij de vele soorten die wortelopslag vormen, kan wortelstek veel snellere resultaten geven.
De uitlopers kunnen echter vrij gemakkelijk worden weggehaald. Binnen korte tijd kan elke uitloper tot een nieuwe plant uitgroeien.
Snoeien : In het voorjaar een flinke snoeibeurt geven is dus de boodschap. De bloei heeft daardoor niet te lijden want de struik bloeit op de takken die hetzelfde jaar gevormd werden. Het snoeien kan direct worden uitgevoerd na de laatste bloei in oktober.
Soorten : Clerodendron is een telg uit de familie van de Verbenaceae en alhoewel er ongeveer 300 verschillende soorten Clerodendron bestaan, kunnen er maar twee onze winters overleven in volle grond.
Clerodendron trichotomum is de meest winterharde. Toch zullen de takken ieder jaar invriezen.
Clerodendron bungei is een matig winterharde heester Deze struik gedraagt zich in ons klimaat eerder als een vaste plant dan als een heester. Ieder jaar vriezen de takken af tot tegen de grond, maar in de lente worden nieuwe uitlopers gevormd, die in het zelfde jaar uitgroeien tot 1,5 meter hoog en in augustus en september bloeien met heerlijk geurende paarsrode bloemen die samen grote (tot 20 cm diameter) bloemschermen vormen. Het grote, donkergroene blad is ook zeer decoratief. Het gekneusde blad ruikt onaangenaam. Clerodendron bungei is een woekeraar. Hij vormt ondergrondse uitlopers die op enkele meter van de plant weer boven de grond komen. Deze kunnen wel gemakkelijk verwijderd worden.
Weetjes :
Kansenboom of de Clerodendron met prachtige vruchten
Wil je in september nog wat kleur in de border dan is de Clerodendron een geschikte keuze.
Bij warm weer flink begieten, want vooral bij C. bungei gaat de bladeren snel slap worden en afvallen.
Ziekten komen weinig voor en insectenplagen evenmin. Kortom: een struik met weinig problemen en veel voldoening.
Grondsoort : Alle grondsoorten Standplaats : Schaduw,Halfschaduw,Zon Groeiwijze : Ronde kroon Bloemkleur : Wit Winterhardheid : Normaal winterhard Wintergroen : Nee Bloeitijd : Juli,Juni Hoogte : 6 - 8 (12) m Vruchten : langwerpige steenvrucht, circa 1 cm Toepassing : parken, plantsoenen Grondsoort : weinig eisend, verdraagt kalk Windbestendigheid: slecht Herkomst : Japan en China
Standplaats: Gedijt in iedere grondsoort en verdraagt ook luchtvervuiling. betrekkelijk snel groeit en geschikt is voor standplaatsen in de zon of halfschaduw. Hoewel hij in staat is jaren te leven in de schaduw van andere houtige soorten dichtbij watervlakten, houdt hij niet van al te vochtige bodem.
Kenmerken: Pterostyrax hispida kan 5 à 7 m hoog worden en de bladeren tot 15 cm lang. De roomwitte, lange bloemtrossen komen in mei aan het uiteinde van de takken en geuren naar kamperfoelie. Hij is zeer winterhard en groeit niet vlug.
De bast is grijs met diepe groeven en de twijgen zijn behaard. Het frisgroene eirond tot ovale blad is 6cm tot 17cm groot. Later ontstaan de behaarde vruchten die de gehele winter in de boom blijven hangen,
Bloemen : De witte bloemen verschijnen in juni/juli en staan verzameld in tot 20 cm grote pluimen, ze geuren sterk en aangenaam. De klokvormige geurende bloemen hangen in witte pluimen en verchijnen in juni/juli en zijn 10cm tot 20cm lang.
Planten : Deze boom heeft een brede/ronde dichte kroon en kan uiteindelijk een hoogte bereiken van 6m tot 8m.deze boom is ook geschikt voor de kleinere tuin
Eigenschappen: Grote struik, kleine boom met in zomer hangende pluimen met witte bloemen. Het verspreidstaande, afvallende blad is langwerpig, ongeveer 17 cm lang en donzig aan de achterkant. De heerlijk geurende bloeiwijzen vormen zich aan de zijtakken. Ze bloeien in juini. De kroonbladeren, haast wit, zijn bijna los, alleen aan de voet nog een klein stukje met elkaar verbonden. De vruchten zijn vlezige steenvruchtjes met 1-2 nootjes, langwerpig, met geribbelde vleugeltjes die verdorren. Pterostyrax hispida is een houtachtig gewas, dat
Vermeerderen : Hij kan tamelijk goed gekweekt worden uit zaad, dat 's winters op een droge plaats bewaard moet worden. Hijkan in juli ook vermeerderd worden uit groene stekken.
Weetjes :
Is afkomstig van China en Japan. P. corymbosa lijkt er goed op en is eveneens geurend. Deze heester verdient beter gekend te zijn en zou in de stadsparken of ook in de tuin een mooie blikvanger zijn.
Gedurende de eerste jaren, die volgden op zijn ontdekking in 1839 en het kweken van de pterostyrax (P. corymbosa in 1850 en P. hispida in 1875), heeft men deze houtachtige gewassen lange tijd beschouwd als Halesiasoorten, afkomstig uit Oost-Azie.
Toch zijn de verschillen overduidelijk: Pterostyrax is afkomstig uit Japan en China, de bloeiwijzen vormen een 25 cm lange hangende tros. Pterostyrax vormt flinke struiken of bompjes met verschillende stammetjes.
Bovendien kan hij niet goed tegen lage temperaturen; in elk geval is hij na een vorstperiode wel in staat opnieuw uit te spruiten. De kwalificatie hispida heeft betrekking op de bloeiwijzen, die klierachtig behaard zijn.
Pterostyrax hispida is een rechtopstaande struik of een struik met verschillende stammetjes, die 15 meter hoog kan worden. Hij heeft een grote esthetische waarde.
Botanische naam : Laburnocytisus adamii Nederlandse naam : Adam's goudenregen Herkomst : Frankrijk (Parijs) Bijzonderheden : vleeskleurig, op leeftijd bonte bloei Grondsoort : alle, humeus Vochtbehoefte : normaal Wind : ongevoelig Gebruik : parken, tuinen, solitair Hoogte : 2.50-5.00 m Vorm : zuil Kroon : half open Bloeikleur/vorm : geel, roze Bloeitijd : juni,juli Blad : bladverliezend
Standplaats: Deze plant wenst een matig voedselrijke, droge tot vochthoudende, zandige bodem. Heeft een voorkeur voor neutrale tot basische grond (ph = 7 - 9). Verlangt een plekje in de zon of lichte schaduw. Deze plant is in haar jonge jaren eenvoudig met allerlei vaste planten te combineren. Later alleen nog maar met 'bosrand' en 'bosplanten'.
Kenmerken: De nederlandse naam is Laburnocytisus, familie van de Fabaceae. De bloemkleur is geel+rozepaars en de bloeitijd is van ca. mei tot en met juni. De bladeren zijn groen. De volwassen hoogte van deze middelgrote heester is ca. 600 cm. Verdraagt een temperatuur tot -15 gr. C. Heeft een opvallende bloeiwijze.
Bloemen : De boom heeft twee verschillende kleuren bloemen: gele bloemtrossen van de gouden regen en roze bloemtrossen van de brem!
Planten : Zorg ervoor dat de kluit van Laburnocytisus adamii goed vochtig is. Zet de boom eerst in een emmer lauwwarm water. Maak een ruim plantgat van minstens 50 x 50 x 50 cm en maak de grond goed los. Zet de kluit van Adam's gouden regen op de juiste hoogte in het plantgat. De bovenkant van de kluit moet net iets onder het grondniveau komen. Vul het plantgat met aarde en druk stevig aan. Geef na het planten direct water. Adam's gouden regen groeit goed in voedselrijke, kalkhoudende grond. Verbeter arme tuingrond met compost en koemestkorrels. Geef de boom een plekje in de volle zon.
Eigenschappen: Met een grote sierwaarde, vooral bv. als accentplant in het openbaar groen en in de tuin vanwege de mooie vorm, de bloeiwijze of de bladkleur.
Vermeerderen : De bijzondere Laburnocytisus adamii is ontstaan door de brem (Cytisus) op een stam van de bekende gouden regen (Laburnum) te enten. Zo kan het dat deze kleine boom twee verschillende kleuren bloemen heeft: roze bloemtrossen van de brem en gele bloemtrossen van de gouden regen. Werkelijk spectaculair als solitair in uw tuin. Snoeien : Laburnocytisus adamii is een makkelijk te kweken boom die het op elke zonnige plek goed zal doen. Deze gouden regen heeft wel een hekel aan zeer natte grond. U kunt na de bloei de zijscheuten toppen om zo een compacte kroon te houden. Snoei zonodig kruisende takken in de kroon weg. Wilt u een hoge kroon? Snoei dan in de winter de onderste takken weg
Weetjes :
Bemesting Laburnocytisus adamii Voor bloeiende heesters is het belangrijk om een N:K verhouding te hebben van 1,3 1,8 voor een goede knopontwikkeling. Bij houtige gewassen is tevens fosfor erg belangrijk gedurende het hele seizoen voor het stimuleren van de ademhaling van de plant (nodig voor het omzetten van de NPK in voor de plant benodigde eiwitten) en het afrijpen van het gewas (dat de houtcellen goed gevormd worden). Advies samenstelling: N5+P2+K4 tot maximaal N9+P6+K8
De naam 'Adam's gouden regen' (Laburnocytisus adamii) kunt u wel begrijpen als u naar de schitterende foto's kijkt. Deze zeer speciale soort is ontstaan door een brem (Cytisus) te enten op een stam van de gouden regen (Laburnum).
--Hakken en wieden zal men niemand verbieden. Verwijder de uitgebloeide bloemen, zodat de planten langer doorbloeien en de border mooier oogt. --Verzamelen van zaden. --Vergeet uw borders niet te bemesten. Je planten kunnen nu wat extra voedsel goed gebruiken! --Door regen en wind omgevallen planten steunen met bamboestokken of rijshout. Heesters en bomenHeesters in bakken hebben nood aan een regelmatige begieting. Eenmaal per dag bij gewoon weer en tweemaal bij erg warm weer.
Snoeien : --Wie zijn hagen voor de langste dag nog niet heeft geschoren kan dit ook nu nog goed doen. De meeste haagplanten krijgen nu hun tweede groeischeut waardoor ze zich nog snel kunnen herstellen. --De ligusterhaag kan terug een snoeibeurt gebruiken. Knip liguster vrij kort en strak om een mooi geheel te behouden. Door te snoeien dwing je de plant om zich terug te vertakken. Hoe vaker je een haag knipt, hoe bossiger deze wordt waardoor je meer privacy bekomt. --Snoei de groene takken weg bij bontbladige heesters of bomen, ze gaan anders spoedig de planten overheersen. --Knip lavendel om te drogen. --Boerenjasmijn en weigela zijn ongeveer uitgebloeid en moeten gesnoeid worden. --Ongewenste scheuten en wildopslag aan de voet van bomen of heesters verwijder je best zo snel mogelijk, want ze tasten de kracht van de boom of heester aan. --Coniferenhagen hebben de neiging om heel snel te groeien en moeten vaak gesnoeid worden. Doe dat in juli. Als je extra planten wilt, kan je zelfs een paar gezonde scheuten die verhouten aan de voet als stek gebruiken.
Vermeerderen : --Vanaf half juli is het de ideale periode voor het nemen van kruidachtige kopstekken bij sierheesters. --Planten die zich door zomerstek goed laten vermeerderen zijn o.a. laurierkers (= Prunus laurocerasus), kardinaalsmuts (= Euonymus), broodboom (= Aucuba), Skimmia, hortensia (= Hydrangea), Camellia, Taxus,...
--Hortensias zijn klaar om stekken van te nemen. Knip daarvoor niet bloeiende scheuten van ongeveer 10 cm vlak boven een knop. --Scheuten van heesters uit hetzelfde jaar die reeds aan de voet verhouten, kunnen gestekt worden om de heester te vermeerderen. --Scheur irissen en knip de lelijke bladeren af. --Oosterse papaver en tuingeranium knip je vlak boven de grond af. Riddersporen, akeleien en andere hoge planten hoeven enkel een snoeibeurt van de uitgebloeide bloemstengels. Vergeet daarna niet te bemesten en water te geven. --Leg grasanjertjes af indien je ze wilt vermeerderen. --In het algemeen kunnen vaste planten en late bloeiers (herfstasters en chrysanten) organische meststof goed gebruiken.
Gazon: --Het gazon gaan we 1 of 2 keer per week maaien, afhankelijk van de groei. In droge periodes minder vaak maaien en het gras op een hogere stand afrijden. Bij zonnig en warm weer kun je beter tot 's avonds wachten met maaien om uitdroging door te grote verdamping tegen te gaan. De verse snijwondes van het maaien verdampen immers veel meer. --Grasmaaisel op de composthoop goed open spreiden. Indien het maaisel op een hoop wordt gelegd zal het liggen broeien, rotten, stinken en verslijmen wat de composthoop niet ten goede komt. Een goed opgezette composthoop zal nooit stinken. --Strooi als er regen wordt voorspeld kunstmest op het gazon en herhaal dat om de vijf a zes weken tot aan de herfst. Zo hou je je gazon gezond! Kunstmest toedienen in droge en warme periodes kan verbranding van het gazon veroorzaken. Graskanten afsteken, slordige kanten zorgen voor een minder net aanzicht van het gazon. --Steek het gras met een graskantensteker langs de gespannen plantkoord af. Zorg ervoor dat de graskantensteker schuin de grond in gaat. Zo staan de kanten stevig vast dit om te vermijden dat de boord afbrokkelt. Het gras zal dan ook veel minder vlug in de percelen groeien of woekeren.
--De meeste onkruiden verdwijnen uit het gazon door regelmatig te maaien. Er zijn echter verschillende soorten onkruid die met hun platte bladrozetten weinig last ondervinden van de grasmaaier en rustig verder woekeren in het gazon. Hierbij denk ik onder andere aan madeliefjes, paardebloemen, boterbloemen, klavertjes en weegbree. Verwijder dit onkruid uit het gazon, steek het uit of gebruik onkruidbestrijdingsmiddelen tegen tweezaadlobbige planten. (gras is immers éénzaadlobbig). --Maai je gazon een- of tweemaal per week. In drogere periodes is het best om niet te veel te maaien en een hogere messenstand te gebruiken. --Gooi je maaisel niet op de composthoop, maar laat het liggen. Dat helpt mee om het vocht in de bodem te houden. --Besproeien kan alleen als het echt nodig is. Veelvuldig gras besproeien is een serieuze verspilling van water! --Is je gras in heel slechte staat, dan kan het eventueel wat vloeibare meststof gebruiken. Let er op dat je niet teveel gebruikt. --Nieuwe gazons hebben extra zorg nodig. Deze mag en moet je wel extra besproeien.
Bloembollen en -knollen:
--Steek de bollen van de Colchicum / herfsttijloos in juli in de grond om in hetzelfde jaar vanaf september tot november van de bloemen te genieten. Plant de bloembollen uit op een onderlinge afstand van 15 cm met een plantdiepte van 10 cm. Je kunt de bollen van de herfsttijloos ook in bloembakken aanplanten zodat je ze op de vensterbank of op het terras of balkon kan bewonderen. --Geef de gladiolen en de dahlia's bloembollenmest. Deze mest bevat veel kalium en magnesium voor intense bloemkleuren en voor het bekomen van een stevige bol en/of knol. --De bladeren van de uitgebloeide lentebloembollen zijn nu volledig uitgedroogd en mogen worden opgegraven en bewaard tot in de herfst. Het bewaren kan het best op een koele, donkere, droge en luchtige kamer. Bewaar de bloembollen in kisten tussen droge turf. --Doe wat grasmaaisel of ander organisch materiaal rond de voet van de lelies zodat die niet rechtstreeks door de zon kan worden beschenen. --Opbinden van uw dahlia's zodat ze bij wind of bij regen niet onmiddellijk omvallen. Zijn de bloemknoppen of de bladeren van uw dahlia's aangevreten dan zijn de oorwormen wellicht de daders. Vroeger werd verteld dat de diertjes in de oren kropen van mensen die vast sliepen en dat ze het trommelvlies beschadigden. Vandaar de benaming van de oorworm. Deze zijn milieuvriendelijk uit de dahlia's weg te vangen door bloempotten op te vullen met stro. Plaats de opgevulde bloempotten omgekeerd op een bamboestok. De oorwormen zullen na hun nachtelijke eetfestijn onder de (hout)wol een droge en warme schuilplaats vinden. Na enkele dagen kunt u de bloempotvallen leegmaken in uw tuin waar zich bladluizen bevinden. Oorwormen zijn nuttig als biologische bestrijding van bladluizen. De oorworm voedt zich eveneens met mijten, larven en eieren van insecten (appelmade/fruitmot), kommaschildluizen, kleine rupsjes en andere parasieten. Ook eten ze plantaardig voedsel zoals algen. --Zorg ervoor dat je de voet van je lelies beschermd tegen direct zonlicht. --Geef je Gladiolen en dahlias bloembollenmest, zo krijgen ze intensere kleuren en word hun bloembol steviger. Dahlias die groter worden geef je best steun met een stok, want bij regen of wind kunnen ze omvallen.
Moestuin:
Buiten in de volle grond:
--Oogsten van de plukrijpe groenten. --Laat aardappelen na het rooien nog enkele uren in de tuin drogen vooraleer ze naar binnen te brengen. --Laat courgettes niet langer worden dan ± 20 cm. Grotere exemplaren smaken minder lekker en zorgen ervoor dat de plant uitgeput geraakt. --Schoffelen en water geven.
--Zaaien van snel groeiende en vorstbestendige groenten zoals winteruien, herfstandijvie, pastinaak, groenlof en roodlof, veldsla, winterpostelein, radijsjes, worteltjes, Chinese kool, tuinrapen, herfstbloemkool, stamslabomen, struikbonen, kervel, knolvenkel, kropsla, peterselie, winterprei, rode biet, spinazie, winterrammenas,...
--Planten van slasoorten,... De groenten groeien goed, maar ook het onkruid groeit zeer snel. Regelmatig wieden en schoffelen zal nodig zijn. --Geef bij droog weer regelmatig water.
Binnen in een serre of onder glas:
--Bij warm en zonnig weer de serre tijdig afschermen of aanwitten en regelmatig luchten. --Laat de ramen zoveel als mogelijk dag en nacht open staan, maar voorkom tocht. --Grijp tijdig in tegen witte vlieg en bladluizen. --Groenten onder glas regelmatig begieten. Meloenen en komkommers houden van veel water. Giet bij voorkeur 's morgens zodat de gewassen de nachten droog in kunnen gaan. --Als tomaten beginnen rijpen mag je niet meer royaal water toedienen. Door de grote hoeveelheid water groeien de vruchten te snel waardoor de velletjes scheuren en de tomaten open barsten.
Fruittuin:
--Bescherm uw rode bessen tegen de vogels want zij vinden ze reeds lekker als wij ze nog te zuur vinden. Witte bessen vallen voor vogels veel minder op en worden dan ook veel minder aangevreten. De smaak van witte bessen is minstens even lekker en zelfs iets zoeter dan rode bes.
Snoeien : --Uitlopers van aardbeien afknippen en op een plantbed laten inwortelen. --zomersnoei van druiven. Krenten van buitendruiven kan deze maand gebeuren. --Zomersnoei bij pitfruit (= appels en peren). In juli en augustus is dit een snoei waardoor het zonlicht tot aan het fruit kan zodat het beter kan rijpen. Het snoeien gebeurd doorgaans een drie a vier weken voor het oogsten van het betreffende fruit. Bij appels en peren kun je nu al zien welke vruchten er klein zullen blijven. Deze mag je nu verwijderen, zodat alle energie naar de andere vruchten kan gaan zodat die dikker kunnen worden. --Steenfruit zoals kersen, krieken, perzik, abrikozen en pruimen worden steeds na de oogst gesnoeid. Dit bij voorkeur bij droog weer zodat de wondes snel opdrogen. Na de oogst van de zomerdragende frambozen, worden de takken die vruchten hebben gedragen tot aan de bodem af gesnoeid. Er zullen massaal nieuwe twijgen uit de grond verschijnen die volgend seizoen frambozen zullen dragen. Beperk het aantal takken echter tot maximum tien stuks per plant. --Zwarte bessen snoei je best onmiddellijk na de oogst. Hierbij snoei je de besdragende takken terug tot op de lager gelegen jongere scheuten. --Struiken van de braambes bloeien en dragen vruchten op het éénjarige hout. Daarom moet je de lange uitlopers naar de grond leiden en verankeren zodat ze op die plaatsen nieuwe wortels kunnen aanmaken.
Kuipplanten, perkgoed, eenjarige en tweejarige planten:
--Eenjarigen en perkgoed regelmatig water geven en wekelijks bijmesten. --Uitgebloeide bloemen verwijderen zorgt er voor dat de planten geen energie steken in de aanmaak van zaad maar in de vorming van nieuwe bloemen. De bloembakken staan er alzo ook steeds netjes en fris bij.
Zaaien : --Vanaf juli kan men volop starten met het zaaien van tweejarige planten. Viooltjes (=Viola), vergeet-me-nietjes (=Myosotis), madeliefjes (=Bellis), muurbloem (=Cheiranthus cheiri), duizendschoon (=Dianthus barbatus).
--De knoppen van knolbegonias in potten of perken moeten uitgedund te worden. Het doel is om de grote mannelijke bloemknop in het midden te behouden en de kleinere vrouwelijke knoppen aan de zijkant te verwijderen. --Tweejarige zaailingen (muurbloemen, vergeet-mij-nietjes, meizoentjes, Mariëtteklokjes en sierkolen) die in mei en juni zijn gezaaid, kunnen nu verplant worden op een kweekbed. In de herfst verhuizen ze dan naar hun definitieve standplaats. Het is belangrijk om de plantjes voor en na het verplanten water te geven
Onderhoud
--Controleer planten op ongedierte en ziekten. --Water is van levensbelang voor de planten. Besproei de planten elke dag. Spendeer niet veel tijd aan je gras, dit zou sterk genoeg moeten zijn om er tegen te kunnen. Extra aandacht is nodig voor pas geplante bomen en heesters, dorstige groenten, planten in borders, bakken en hangmanden. --Blijf uitgebloeide bloemen verwijderen. Dit zorgt ervoor dat je vaste planten langer blijven doorbloeien.
Rozen Verwijder uitgebloeide bloemen voor een betere doorbloei. Als je wilt dat je rozen tot in de herfst blijven bloeien, is het niet voldoende om alleen de oude bloemen weg te halen. Knip tot een lager gelegen knop in de bladoksel. Na de snoeibeurt kunnen je rozen een extra bemesting goed gebruiken.
Kruiden Oogst nu je kruiden en droog ze om ze te bewaren.
Klimplanten In juli is het tijd om op een eenvoudige manier je clematis te stekken. Snijd een stek tussen de bladknopen en dus niet vlak onder een blad. --Blauwe regen kan in deze periode heel wild staan met veel nieuwe scheuten. Kort deze in tot vijf of zes knoppen van de hoofdstengels. Zo krijg je het volgende jaar veel nieuwe bloemknoppen.
Vijver --Hou het waterpeil in de gaten en vul bij wanneer nodig. --Bij warm weer en stilstaand water kan er een gebrek aan zuurstof in de vijver optreden. Dat is nefast voor de eventueel aanwezige vissen. Voorzie daarom een fonteintje of een andere waterstraal. --Zuurstofplanten die woekeren in de vijver dun je het best uit. Haal ze uit de vijver met een hark en laat ze aan de rand drogen. Zo geef je de kans aan eventueel meegereisde beestjes om terug te keren naar het water.
Botanische naam : Prunus gondouinii 'Schnee' Nederlandse naam : Sierkers Herkomst : Duitsland Bijzonderheden : rijke bloei, weinig vrucht Grondsoort : alle Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : weinig gevoelig Gebruik : straten/pleinen, parken, tuinen, solitair Hoogte : 2.50-5.00 m Vorm : bol Kroon : half open Bloeikleur/vorm : wit/créme Bloeitijd : april, mei Blad : bladverliezend, rood/bruin Vrucht : rood/bruin
Standplaats: stelt weinig eisen aan de bodem en heeft een voorkeur voor kalkhoudende bodems die matig vochtig zijn. Hoge grondwaterstand vermindert de vitaliteit en maakt de plant meer gevoelig voor ziekten en aantastingen.
Kenmerken: Boom met brede, afgeplatte, ronde, halfopen kroon, gebruikt als straatboom; als drachtplant.
Bloemen : Bloemen :gevuld; wit, iets roze; bloeitijd midden - laat. Vruchten :weinig; dieprood; erwtgroot; niet eetbaar. 'Schnee' is rijkbloeiend met grote enkelvoudige en zuiver witte bloemen van eind april tot begin mei, vóór de bladontwikkeling. De bloemen staan in bundels (tot 10 bloemen per bundel) bijeen. Kleur wit, zeer rijkbloeiend, enkele bloem (2 cm) in bundels van 8-10 stuks, 6-9 cm Bloeiperiode april, mei
Planten : Hij wordt gebruikt voor aanplant in parken, straten en kleine tuinen. Prefereert een voedzame, vochthoudende grond.
Gebruik : Toepassing: stedelijk gebied, straten, parken en plantsoenen
Eigenschappen: Omgevingsfactoren: verdraagt half-open verharding Bodem: goed doorlaatbare, niet te natte grondsoort Bloemen: rijkbloeiend met enkelvoudig, zuiver witte bloemen (eind april) Vruchten: rijpe, niet talrijke vruchten zijn rood gekleurd Bladeren: ovale donkergroene kleur, oranjerode herfstkleuring Bijzonderheden: zeer winterhard
Weetjes :
Herkomst: W. Pfitzer heeft de soort in de handel gebracht in 1910 in Duitsland Hoogte: 4-6 meter, aanvankelijk vaasvormig en later afgeplat bolvormig
Botanische naam : Agrimonia eupatoria Nederlandse naam : Gewone agrimonie Herkomst : Nederland Bijzonderheden : Grondsoort : alle Vochtbehoefte : droog, normaal, vochtig Licht : zon Groep : vast Gebruik : grasland, ruigte, bos en struweel Hoogte : 0.10-0.30, 0.30-0.60, > 0.60 Vorm : pol Bloeikleur/vorm : geel Bloeitijd : juni, juli, augustus, september Vermeerdering : zaaien voor de winter Voedingsbehoeft : voedselarm, matig voedselrijk, voedselrijk, zeer voedselrijk
Standplaats: De gewone agrimonie prefereert matig droge tot vochtige, voedselarme tot matig voedselrijke, kalkrijke of leemachige grond op licht beschaduwde plaatsen.
Kenmerken: De gewone agrimonie (Agrimonia eupatoria) is een kruidachtige plant uit de rozenfamilie (Rosaceae). Deze plant met zijn helgele bloemen in lange, slanke aren is vrij algemeen op kalkrijke bermen en dijken in België en Nederland.
De gewone agrimonie is een 40-100 cm hoge, donkergroene plant met een behaarde, weinig vertakte bloemstengel, talrijke verspreid staande, gedeelde bladeren en lange, slanke aarvormige bloeiwijzen.
Bloemen : De aren zijn dicht bezet met gele bloemen. De bloemen openen zich het eerst onderaan de aar en naarmate het bloeiseizoen vordert, gaan ook de hogere bloemen open. Zodra de bloemen uitgebloeid zijn, verlengen de aren zich zodat de schijnvruchten ver uit elkaar komen te staan.
De bloemen zijn klein en staan dicht op elkaar. Elk bloempje wordt ondersteund door een gedeeld steunblaadje. De bloemen hebben 5 wijd uitgespreide, eivormige en heldergele kroonblaadjes en tot twaalf meeldraden, die tevoorschijn komen uit een kelkbuis.
De bloemen van de gewone agrimonie hebben een vage, zoete geur die doet denken aan abrikozen.
De bloeitijd is van juni tot september.
Planten : Hij is vooral te vinden op dijken, spoorweg- en wegbermen, holle wegen, bosranden, tussen laag struweel, langs akkerlanden en hooilanden.
In zandige, kalkarme streken, zoals de Antwerpse Kempen, wordt hij nogal eens aangetroffen in bermen van dolomietpaden.
Gebruik : Men gebruikt de gehele bovengrondse plant zowel voor de tinctuur als de thee. Het is een smaakvolle thee, die ook graag door kinderen wordt gedronken. Men kan de plant het best plukken wanneer de bloemen net bloeien,
Constitutie Agrimonie bevat veel vitamine B en kiezel. Een uitstekend constitutiekruid met een opbouwende en genezende werking. Het ondersteunt het hele organisme door stimulering van de stofwisseling en kalmeert het zenuwstelsel.
Spijsvertering Wordt gerekend tot de Amara aromatica: speelt dus een rol bij de spijsvertering, lever, darmen en alvleesklier wordt aangezet (diabetes). Het werkt regulerend en reinigend op darmen en nieren; hierdoor is het een goed kruid bij reuma en allerlei maag - en darmklachten van nerveuze aard. Specifiek middel bij diarree bij kinderen. Bij blindedarmontsteking. Bij bloedend tandvlees, tandvleesontsteking.
Luchtwegen Agrimonie is een uitstekend versterkend kruid in het bijzonder voor kinderen met nerveuze aandoeningen en KNO-problemen, zoals chronische verkoudheid, oorinfecties, infecties van keel of amandelen, angina of bronchitis. Ook bij hooikoorts en de ziekte van Meniere.
Huid Bij zweren, gezwelletjes, cysten, poliepen en droge eczemen. Het is door silicium herstellend en genezend.
Werkzame bestanddelen: Looistoffen (tot 5%) Mineralen kiezelzuur, ijzer, Bitterstoffen Vitaminen B en K Etherische olie
Eigenschappen: De gewone agrimonie is ruim voorzien van bladeren, variërend in grootte van bijna 20 cm onderaan tot slechts 10 cm bovenaan. De bladeren zijn afgebroken geveerd; grote paren zijblaadjes worden afgewisseld met kleinere. De lagere bladeren hebben het meeste blaadjes, naar boven toe worden ze eenvoudiger. De blaadjes zijn elliptisch, de bladrand ervan gezaagd. De blaadjes zijn bezet met lange haren en kunnen aan de onderzijde klieren dragen.
Uit de kelkbuis ontwikkeld zich na de bloei een schijnvrucht, die aan de buitenzijde over de volledige lengte gegroefd is en bezet met haken. De onderste rij haken staan schuin tot bijna recht af. Deze kenmerken onderscheiden de gewone agrimonie van zijn soortgenoot, de welriekende agrimonie (Agrimonia procera)
Vermeerderen : De zaden van de gewone agrimonie bezitten kleine weerhaakjes, waarmee ze zich aan de vacht van passerende dieren vasthechten. De zaden hebben zo meer kans om in een wijde omgeving verspreid te raken. Deze eigenschap verklaart de Nederlandse volksnaam 'verkeerde klis' en de Engelstalige namen 'Cockeburr' (haneklit) en 'Sticklewort' (stekelkruid).
Soorten : Verwante en gelijkende soortenDe gewone agrimonie lijkt zeer sterk op de welriekende agrimonie (A. procera). Hij kan ervan onderscheiden worden door de groeven op de kelkbuis of schijnvrucht, die tot op de voet doorlopen, en door de buitenste rij haken, die schuin of recht afstaan en niet terugbuigen. De gewone agrimonie is ook donkerder groen gekleurd en dichter behaard dan de welriekende.
Weetjes :
Naamgeving en etymologieDuits: Gemeiner Odermennig, Gewöhnlicher Odermennig Engels: Common Agrimony, Church Steeples, Cockeburr, Sticklewort Frans: Aigremoine eupatoire Nederlands: Avermonie, Zangerskruid, Leverkruid, Verkeerde Klis, Drakenbloed, Edelleverkruid
De meest waarschijnlijk herkomst van de botanische naam Agrimonia is het Oudgriekse Argemone, letterlijk vertaald 'vlek op het oog', waarmee planten werden aangeduid die heilzaam waren voor de ogen.
De soortaanduiding eupatoria zou verwijzen naar Mithridates VI Eupator, een Pontische koning die bekend was vanwege zijn kruidenkennis.
De gewone agrimonie is een hemikryptofyt, een meerjarige plant overwintert met een knop boven de grond, omgeven door een bladrozet.
De gewone agrimonie komt voor in heel Europa tot in Schotland en zuidelijk Scandinavië, verder tot in Midden-Azië en Noord-Afrika.
In Nederland is hij vrij algemeen in Zuid-Limburg, langs de grote rivieren en de aangrenzende laagveengebieden, in Zeeland en in de duinengordel. Komt niet voor op de Waddeneilanden.
In België is hij vrij algemeen over heel het land, vooral in het Maasgebied.
Botanische naam : Lilium `Mona Lisa' Nederlandse naam : Lelie (Oriental) Herkomst : Bijzonderheden : met donker hart Grondsoort : alle Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : gevoelig Groep : bol Gebruik : borders, kuipen/potten Hoogte : 0.60-1.00 m Bloeikleur/vorm : roze Bloeitijd : augustus, september Plantdiepte : 0.10-0.15 m
Snij-Lelies zullen langer houden op water als de stengels voor het schikken 10/12 uur tot tegen de bloemhals in water gezet worden. In de vaas de bladeren die onder water komen verwijderen . Zet ze nooit in felle zon. Gebruik snijbloemvoedsel of ververs troebel water regelmatig. Verwijderen van de dikke stuimeel stampers voorkomt vlekken , maar doet afbreuk aan de bloem.
Botanische naam : Dorotheanthus bellidiformis Nederlandse naam : IJsplantje, Middagbloem Herkomst : Zuid-Afrika Bijzonderheden : diverse kleuren, bloeit alleen in zon Grondsoort : alle, zand, kalkrijk Vochtbehoefte : droog, normaal Licht : zon Groep : 1 jarig Gebruik : borders, rotstuinen, perkplant Hoogte : < 0.10 m Bloeikleur/vorm : wit/créme, geel, oranje, rood/bruin, roze Bloeitijd : juli, augustus Blad : groen
Standplaats: Zet uw ijsbloemetjes in de volle zon, u geniet dan het meest van de prachtige bloemen. Veel meer hebben ze niet nodig, een lichte, zanderige, (kalkrijke) grond is goed genoeg. Ze zijn zeer geschikt voor de voorkant van uw border, rotstuinen maar ook in potten of bakken op uw balkon doen ze het prima. Als het maar in de zon is
Kenmerken: Het bekende laag kruipende kleverige plantje, vol van verschillende kleuren bloemen. De bloem die in de volksmond ook wel ijsbloem wordt genoemd heet officieel Dorotheantus en vroeger ook wel Mesembryanthemum. Het is een eenjarige plant die in het voorjaar, april en mei volop in tuincentra te verkrijgen is. Ze zijn niet duur maar u heeft er heel veel plezier van. IJsbloemen kunnen goed tegen de droogte, ze houden niet van (te)veel regen. Zet u de plant op een zonnige plek in de tuin of in een pot op uw balkon. Mits niet te nat zult u verbaast staan van het aantal bloemen en de prachtig schitterende druppels aan de stelen en bladeren van deze plantjes
Bloemen : IJsbloemen bloeien de gehele zomer. De soorten die u in een tuincentrum koopt hebben meestal eerder bloemen dan planten die u zelf zou hebben gezaaid. Zolang het zonnig is en niet te nat zullen de bloemen blijven bloeien. In augustus zal het aantal bloemen minder worden. U kunt ze niet overhouden.
De ijsbloem heeft vaak een mengeling van kleuren, in één pot ziet u vaak al drie verschillende kleuren naast elkaar terugkomen. Daarnaast heeft vaak ook één bloem meerdere kleuren. Meestal varieert dit van roze tot geel, roodachtige tinten komen ook voor. Ook vaak in combinatie met wit in de bloembladeren. Steel en bladeren zijn lichtgroen van kleur en bedekt met parelachtige verdikkingen, waaraan de plant ook zijn naam dankt
Planten : Dit eenjarige plantje zorgt voor wat vrolijke kleuren in de border,het zijn langslapers want ze gaan tegen de middag pas helemaal open. Na een forse regenbui slaan ze het water op en dan is het net of ze voorzien zijn van een laagje ijs vandaar ook de naam ijsbloemen.
Gebruikte delen: In de keuken gebruikt men de blaadjes in een salades.
Eigenschappen: De ijsbloem is een lage breed uitgroeiende plant die fraai lichtgroen blad heeft. Dikke bladeren en stelen met daarop de typische druppelachtige doorzichtige verdikkingen. Meestal vindt u meerdere kleuren naast elkaar in een potje. Hierdoor ontstaat een bonte, zonnige mengeling van kleuren. Bloemen verlopen vaak van kleur. Binnenin zijn ze wit, aan de buitenrand van de bloemblaadjes kan dit knalroze zijn. De bloemen gaan alleen open bij als de zon schijnt. De hoogte zal tussen de 10 en 20 centimeter liggen, ze groeien breed uit
Vermeerderen : Half maart tot half april onder glas of half april tot half mei buiten op een zaaibed. Als de plantjes 3 blaadjes hebben , verspenen . Na het verspenen wat vloeibare mest toevoegen aan het gietwater. 5-6 weken na de uitzaai uitplanten. Ze zijn vanaf mei ook massaal en goedkoop te verkrijgen in tuicentrums.
De bloempjes gaan open bij volle zon, bij donker weer blijven ze dicht. Te gebruiken in perken, op balcon,in bloembakken,als randbeplanting, rotstuin Voor licht zanderig kalkhoudende grond
Botanische naam : Ptelea trifoliata Nederlandse naam : Lederboom Herkomst : Oostelijk Noord-Amerika Bijzonderheden : gevleugelde vrucht, herfstkleur geel Grondsoort : alle, zand Vochtbehoefte : normaal Licht : half schaduw Gebruik : parken, tuinen, solitair Hoogte : 2.50-5.00 m Vorm : bol Bloeikleur/vorm : geel, groen Bloeitijd : juni Blad : herfstkleur, bladverliezend Vrucht : opvallend
Standplaats: Zet deze kleinblijvende boom in de schaduw (van bijvoorbeeld andere grotere bomen) in een goed doorlatende grond en hou de bodem steeds goed vochtig door bijvoorbeeld een dikke mulchlaag aan te brengen. Dus niet te zware of te lichte grond en een vrij neutrale zuurgraad (pH = 6 - 8). Verlangt een plekje in de zon of lichte schaduw. Kan bij nachtvorst in april-mei schade oplopen.
Kenmerken: Ptelea trifoliata is afkomstig uit het koele oostelijk deel van Noord-Amerika. De ovale, donkergroene bladeren zijn tot 10 cm groot. Bij aanraking (kneuzing) geuren de bladeren lekker zoals bij bladeren van de citrusfamilie, die ook olieklieren bezitten. Ook de kleine, groene tot witte bloemen geuren lekker. Na de bloei verschijnen gevleugelde vruchten die lijken op iepenzaden. De schors heeft een mooie, rijkbruine kleur. Op het eind van het seizoen wordt u dan nogmaals verwend met zijn mooie gele herfstkleur.
Bloemen : De boom bloeit in hoofdzaak in mei - juni met tamelijk platte schijnschermen vol witte bloemen. Omstreeks juni-juli verschijnen de lichtgroene bloemen in tot 10 cm grote, halfbolronde schermen. Afzonderlijke bloemen zijn ongeveer 1 cm groot. De mannelijke en vrouwelijke bloemen staan bij elkaar in de schermen. Vooral tegen de avond geuren de bloemen sterk en aangenaam. De bloemen worden erg goed door bijen en hommels bezocht
Planten : voor stedelijk openbaar groen (parken) en bostuinen
Gebruik : Kan zowel als boomvorm of struikvorm gehouden worden.
Eigenschappen: deze plant bevat geurende plantendelen
- de plant heeft mooie herfsttinten
- geschikt voor onderbeplantingen (heesters, bomen)
- geschikt voor een solitaire positie in een beplantingsschema
- deze plant vraagt of gedijt goed op vochthoudende gronden
Vermeerderen : In de herfst uit zaad, in het voorjaar door afleggen of enten.
Zaaien: Kiemtemperatuur 3.8 > 21 °C. Januari gedurende 3 maanden een koudeperiode van maximaal 3.8 °C laten ondergaan om de kiem te activeren. Vervolgens zal het zaad in het voorjaar erop ontkiemen.
Let op: Deze zaadsoort is voor echte liefhebbers. Het is boomzaad en het duurt een lange tijd om er een boom van formaat mee op te kweken.
De nederlandse naam is Lederboom, familie van de Rutaceae. De bloemkleur is geelgroen en de bloeitijd is van ca. juni. De bladeren zijn heldergroen. De volwassen hoogte van deze grote heester is ca. 300 cm. Verdraagt een temperatuur tot -25 gr. C. Heeft een opvallende bladkleur
Haal alle peulen weg die worden gevormd na de bloei van de blauwe regen of Wisteria. Indien je ze verwijderd krijg je volgend jaar een rijkere bloei. Je kunt ze ook laten hangen als decoratief element, maar weet dat de peulen zeer giftig zijn.
Verwijder de uitgebloeide bloemen en zaaddozen van rododendrons voorzichtig tussen duim en wijsvinger.
Uitgebloeide struiken zoals Kolkwitzia, Deutzia, Philadelphus, Psychocarpus, Weigela mogen nu worden gesnoeid. Ze zullen volgend jaar bloeien op de takken die ze dit jaar vormen. Verwijder ook elk jaar een paar van de oudste, dikste takken. Snoei deze tot helemaal bij de voet van de plant weg. De struiken lopen van onder af weer uit en blijven zo als het ware 'eeuwig jong'. Heeft u dit een aantal jaren uitgesteld, dan is het een hele klus om de dikste takken met een takkenzaag uit te dunnen.
Snoeien van Buxus mag in juni gebeuren. Bij het snoeien van Buxus wacht je best tot het een bewolkte dag is. Als je een Buxushaag op een warme zonnige dag snoeit dan zal deze na enkele dagen verbrandingsverschijnselen tonen. Buxushaagjes snoei je indien mogelijk best niet met een elektrische haagschaar. Bij het gebruik van een manuele heggeschaar spuit je de buxushaag eerst nat zodat deze nog soepeler doorheen de takjes kan glijden. Dit is beter voor uw armen en voorkomt ook weer verbranding van de gesnoeide toppen.
Hagen van taxus, thuja, beuk, haagbeuk, liguster, hulst en de snelgroeiende Leyland-coniferen kunnen in de maand juni worden geschoren. Als u hagen snoeit voor de langste dag (21 juni), dan vormen deze nog nieuwe scheuten. Meestal zult u in augustus een tweede keer moeten knippen. Daarmee is het snoeiwerk van de hagen voor dit jaar achter de rug en gaat u met redelijk strakke en gesloten hagen de winter in. Snoeien doet u altijd op een wat sombere, bewolkte dag.
Snoei de groene takken weg bij bontbladige heesters of bomen, ze gaan anders overheersen.
Plantenborders:
Onkruid wieden zal men niemand verbieden.
Verwijder de uitgebloeide bloemen van o.a. lupinen, riddersporen, euphorbia's, veronica's,...
Stekken snijden van vaste planten gaat nog vrij gemakkelijk oa. Nepeta (kattenkruid), Sedum, Anthemis, Dianthus,...
Vergeet uw borders niet te bemesten. Je planten kunnen nu wat extra voedsel goed gebruiken!
Door regen en wind omgevallen planten steunen met bamboestokken of rijshout.
Rozen staan in juni volop in bloei. Controleer de planten dagelijks op bladluis of andere ziekten. Onderneem direct maatregelen bij de eerste waarneming van dit ongedierte waar rozen gevoelig voor zijn. Verwijder ook regelmatig de uitgebloeide bloemen van de rozen zodat ze geen energie steken in het vormen van de bottels, maar in het aanmaken van nieuwe bloemen.
Nu de rozen in bloei staan is het ideaal om in kwekerijen of bij open tuinen te kijken welke cultivars je mooi vindt. Noteer de namen om deze dan in het najaar aan te kopen of koop ineens rozen die in potten werden opgekweekt (containerplanten). Deze potplanten kunnen het hele jaar door geplant worden, maar zijn uiteraard ook een stuk duurder dan de planten die in de rustperiode met blote wortel worden verkocht. Anderzijds ben je wel 100% zeker van de kleuren en de geuren van de gewenste roos en kun je ineens van de bloemen genieten. Bij het aanplanten van rozen uit pot dompel je deze eerst even in een emmer water.
Planten die in potten zijn opgekweekt kunnen het jaar rond worden uitgeplant. Denk er wel aan van ze de eerste weken bij warm weer van water te voorzien.
- Gazon:
Het gazon gaan we 1 of 2 keer per week maaien, afhankelijk van de groei. In droge periodes minder vaak maaien en het gras niet te kort afrijden. Om uitdroging door te grote verdamping tegen te gaan kan men bij warm weer met maaien beter wachten tot 's avonds. De verse snijwondes van het maaien verdampen immers veel meer.
Grasmaaisel op de composthoop goed open spreiden. Indien het maaisel op een hoop wordt gelegd zal het liggen broeien, rotten en verslijmen wat de composthoop niet ten goede komt.
Verwijder onkruid uit het gazon, steek het uit of gebruik onkruidbestrijdingsmiddelen.
Strooi als er regen is voorspeld kunstmest op het gazon, herhaal dat over een maand. Zo hou je je gazon gezond! Controleer het gazon op zieke plekken.
Graskanten afsteken, slordige kanten zorgen voor een minder net aanzicht van het gazon. Steek het gras met een graskantensteker langs de gespannen plantkoord af. Zorg ervoor dat de graskantensteker schuin de grond in gaat. Zo staan de kanten stevig vast dit om te vermijden dat de boord afbrokkelt. Het gras zal dan ook veel minder vlug in de percelen groeien of woekeren.
Bloembollen:
Er zijn minstens zes weken verstreken na de bloei van de tulpen, hyacinten, paaslelies, blauwe druifjes, krokussen,... De bladeren mogen dan ook worden afgesneden. Indien men te snel na de bloei de bladeren zou verwijderen dan bloeien de bollen het volgende jaar veel minder tot niet. Bloembollen kunnen wanneer het blad is afgestorven ook worden opgegraven, gedroogd en bewaard.
Gerooide voorjaarsbloembollen op een beschutte plek laten opdrogen. Daarna de aarde eraf schudden en op een droge donkere plek bewaren tot in het najaar.
De op pot gekweekte Canna's (Indisch bloemriet) en de lelies moeten nu dringend de grond in. Je kunt ze uiteraard ook verder in potten laten uitgroeien voor op het balkon of op een terras. In potten zullen ze wel veel water nodig hebben.
De bolletjes van de herfstanemonen mogen drie maanden voor het bloeien de grond in. Door de knolletjes nu te planten zullen ze bloeien als de meeste planten over hun hoogtepunt heen zijn.
Zomerbloeiende bollen en knollen zoals de bekende dahlia, begonia, gladiolen kunnen nog steeds de grond in, alhoewel het nu toch begint te dringen. Er zijn naast de gekende eerder genoemde zomerbloembollen ook minder gekende soorten die voor extra sfeer in de tuin kunnen zorgen zoals fresia's, tijgerbloem, aronskelk, ranonkel, ixia,...
de moestuin:
oogsten van de plukrijpe groenten zoals de vroege erwten,sla, radijzen,...
planten van seldersoorten, uitplanten van prei, pompoenen, courgettes, tomaten,...
Geef bij droog weer regelmatig water
Uitdunnen van de op rijen uitgezaaide groenten.
Schoffelen en water geven
Beschermen van de jonge koolgewassen tegen de vogels. Duiven, fazanten,... zijn verlekkerd op net geplante koolplantjes. Het meest effectieve beschermmiddel is om er netten over te spannen.
De eitjes van het koolwitje verschijnen in juni op de onderzijde van de koolbladeren. Controleer af en toe of er groepjes gele eitjes te vinden zijn. Knijp ze plat of spuit met een milieuvriendelijk product op basis van pyrethrum. Afdekken met een vliesdoek is een alternatief waardoor de vlinders worden verhinderd om bij de kolen te geraken. Het klein koolwitje veroorzaakt meer schade dan het groot koolwitje. Het wijfje van het grote koolwitje legt de eitjes in pakjes waardoor de rupsen bij elkaar zitten waardoor de schade beperkt blijft tot enkele planten per veld. Het klein koolwitje daarentegen legt slechts één geel, ovaal eitje per plant. De rupsen richten vooral schade aan in het hart van de plant.
Vliesdoek kan ook nuttig zijn om de wortelvliegen weg te houden van onze wortelen. Vliesdoek beschermt het gewas niet alleen tegen insecten maar bewijst ook zijn nut tegen koude, stuifzand, storm en slagregens. Het maakt tevens klimaatbeïnvloeding en oogstvervroeging mogelijk. Vliesdoek reduceert verder ook grote en plotselinge temperatuurverschillen.
de fruittuin:
aardbeien oogsten + onkruid en uitlopers verwijderen. Deze uitlopers of kindplantjes kun je oppotten in bloempotjes gevuld met potgrond. Eenmaal de worteltjes door de onderste gaatjes van het potje groeien, kun je er een nieuw aardbeiperceel mee beplanten.
De eerste aardbeien uit de eigen tuin kunnen geoogst worden. Pluk ze met het kroontje, de vruchten blijven langer goed en het voorkomt schimmel op de planten.
perziken, nectarines en pruimen mogen nu gesnoeid worden. Hoe sneller de snoeiwonden zich afdichten, hoe minder kans op een aantasting van loodglans. Doe rond de dikste perzikvruchten een papieren broodzak en het tere velletje zal vrij blijven van vlekken.
Voor een grote oogst van amandelen, kersen, perziken en pruimen worden de vruchten deze maand nog uitgedund. Door het uitdunnen wordt ook voorkomen dat de takken onder het gewicht afbreken.
De bessen zoals de aalbessen, kruisbessen en frambozen kleuren stilaan rood, roze, zwart of wit naargelang de soort. De vogels wachten vol ongeduld tot de bessen rijp zijn. Indien je wil voorkomen dat de vogels alle bessen opeten vooraleer jij er kan van proeven, dan kun je best netten aanbrengen over de bessenstruiken. Zorg er dan wel voor dat de netten tot helemaal onderaan de struiken goed afsluiten, want anders kruipen de vogels er toch nog onder. Je kunt ook vogelverschrikkers plaatsen om de vogels uit de buurt te houden van jouw fruit. Dat kan een klassieke vogelschrik zijn, maar een goed blinkende CD die je omhoog hangt aan een touwtje zal de vogels ook verjagen.
Wachten met het uitdunnen van appelen en peren tot na de junival. Controleer uw appelbomen wekelijks op meeldauw
zomersnoei van druiven.
Kiwi's kunnen geplant worden.
de vijver:
Probeer deze maand van de vijver te genieten en laat de beplanting zoveel mogelijk met rust.
Eendekroos vormt in veel vijvers een vervelend probleem. De eendekroos is een klein drijfplantje. Dit plantje groeit 20 x sneller dan maïs en wordt daardoor soms tot een plaag die andere waterplanten verstikt. De kroos is makkelijk te verwijderen met een schepnet.
Algen / wieren zijn over het algemeen een indicator voor de waterkwaliteit waarin zij voorkomen. Te veel algen in de vijver wijst op te voedselrijk water. Overdag produceren ze zuurstof maar 's nachts zullen de algen zoveel zuurstof uit het water opnemen dat andere organismen niet kunnen overleven. Algen verwijderen lukt makkelijk met een stok waar u ze omheen draait. Een riek met daaromheen kippengaas gewikkeld is ook handig om in de vijver te roeren en alzo de wieren op te vissen.
Het is een goed tijdstip om nieuwe vissen in de vijver te zetten. Het water is nu al een stuk opgewarmd en de vissen zullen zich snel aanpassen aan de watertemperatuur. Als je vissen koopt in een plastiek zakje, breng deze dan zo snel mogelijk naar huis want de zak bevat slechts een beperkte hoeveelheid zuurstof. Laat de vissen voorzichtig in de vijver glijden.
De winterharde drijfplanten en waterplanten mogen vanaf nu terug de vijver in.
Bij warm weer zal er heel wat water uit de vijver verdampen en is het nodig de vijver regelmatig bij te vullen.
kuipplanten, perkgoed en eenjarigen:
Eenjarigen en perkgoed mogen nog steeds worden uitgeplant maar geef ze de eerste weken na het planten wel regelmatig water
Sommige eenjarigen kunnen nu nog buiten ter plaatse worden gezaaid: Clarkia, Godetia, Calendula,...
De Brugmansia of engelentrompet kan afhankelijk van waar deze werd overwinterd al beginnen bloeien. Plant een Brugmansia in een voldoende grote plantkuip zodat deze voldoende grote waterbuffer, potgrond en voedsel bezit om rijkelijk te bloeien.
Alle planten die in kuipen of in bloembakken staan kun je best dagelijks gieten. Bij warm weer zelfs meerdere keren per dag.
Geef alle bloeiende kuipplanten die in potten of bakken staan een wekelijks gietbeurt met daarin vloeibare meststof of strooi voorzichtig wat meststofkorrels op de potgrond. Wees voorzichtig dat je niet teveel mest in één keer toedient, want dan verbranden de wortels en sterven de planten af.
Kamerplanten:
Geef uw kamerplanten wekelijks vloeibare meststof mee in het gietwater.
Als het buiten zeer warm is, zullen de kamerplanten ook regelmatiger een gietbeurt kunnen verdragen.
Weerspreuken voor juni (zomermaand)
Juni regen is Gods zegen. Komt de zon daarbij, dan maakt hij boer en stadslui blij
Natte zomers, de klavers komen
Vlug gras, slecht gewas
Mei koel en juni nat, is voor de oogst een ware schat
Half juni schapenscheerders kan
Juni koud en guur, wordt alles duur
Juni koud en nat, komt er weinig in het vat
Met een zomerwervelwind, is het weer ons goed gezind
Als het koud en nat in juni is, dan is de rest van het jaar ook mis
Komt in mei en juni veel onweer opdraven, dan is dat goed voor de klaver
Hoort men in juni de donder kraken, maakt de boer slechte zaken
Te veel koude regens in juni aan de rok, schaden wijn en bijenstok
Botanische naam : Cornus alba 'Elegantissima' Nederlandse naam : Kornoelje Herkomst : Oostenrijk Bijzonderheden : purperrode twijg Grondsoort : alle, kalkarm Vochtbehoefte : droog, normaal, nat Licht : zon Wind : weinig gevoelig Groep : (sier)heesters Gebruik : groepen/vakken, tuinen Hoogte : 2.00-3.00 m Vorm : opgaand Bloeikleur/vorm : wit/créme, onopvallend Bloeitijd : mei, juni Blad : bladverliezend, witbont Vrucht : wit Twijg/stam : kleurig
Standplaats: Gedijt goed op een zonnige tot halfschaduwrijke plaats die voldoende vruchtbaar is. Vocht wordt goed verdagen.
Kenmerken: Cornus alba ´Elegantissima´ is afkomstig uit Oostenrijk. De mooie, witgerande en gevlekte bladeren welke in de herfst karmijnrood verkleuren maakten hem tot de populairste. Heeft ook nog purperrode twijgen die in de winter aantrekkelijk ogen.
Witte kornoelje (Cornus alba) munt uit door zijn felgeel, rood of groen gekleurde stengels.
De volwassen hoogte van deze middelgrote heester is ca. 300 cm. Verdraagt een temperatuur tot -35 gr. C. Heeft een decoratieve vorm.
Bloemen : De nederlandse naam is Witte kornoelje, familie van de Cornaceae. De bloemkleur is wit en de bloeitijd is van ca. mei tot en met juni. De bladeren zijn wit gerand.
Planten : Met een grote sierwaarde, vooral bv. als accentplant in het openbaar groen en in de tuin vanwege de mooie vorm, de bloeiwijze of de bladkleur. Deze plant wenst een voedselrijke, vochthoudende tot vochtige bodem. Voor wat betreft de zuurgraad is ze vrij tolerant (pH = 5.5 - 8). Verlangt een plekje in de zon of lichte schaduw. Deze plant is goed te combineren met 'bosrand' en 'borderplanten', zolang die er niet te dicht op staan Aanplant in groepen of als solitair
Eigenschappen: - de plant heeft mooie herfsttinten - geschikt voor groepsbeplantingen - plant heeft opvallende takken, twijgen of schors
Vermeerderen : Door afleggen of het nemen van winterstekken. De bolvormige rode vruchten kan men in het najaar verzamelen en zaaien. Het zaad heeft vorst nodig om te kiemen
Soorten : »Cornus alba »Cornus alba 'Aurea' »Cornus alba 'Gouchaultii' »Cornus alba 'Kesselringii' »Cornus alba 'Sibirica' »Cornus alba 'Spaethii' »Cornus alba 'Westonbirt' »Cornus alba 'argenteomarginata'
Weetjes :
Bemesting Voor bloeiende heesters is het belangrijk om een N:K verhouding te hebben van 1,3 1,8 voor een goede knopontwikkeling. Bij houtige gewassen is tevens fosfor erg belangrijk gedurende het hele seizoen voor het stimuleren van de ademhaling van de plant (nodig voor het omzetten van de NPK in voor de plant benodigde eiwitten) en het afrijpen van het gewas (dat de houtcellen goed gevormd worden). Advies samenstelling: N5+P2+K4 tot maximaal N9+P6+K8
Onderhoud Het jongste hout kleurt het mooiste rood, vandaar dat u deze struik in het voorjaar diep moet insnoeien. Om te voorkomen dat er een groot gat na de snoei ontstaat, verwijdert u alleen de oude takken. Het jonge hout, te herkennen aan de felrode kleur, laat u staan.
Snoeien Cornus (kornoelje) De meeste kornoeljes hebben geen snoei nodig. De planten die we gebruiken vanwege hun mooie twijgkleur moeten we echter wel snoeien. Die mooie twijgkleur zit namelijk alleen op de scheuten en jonge takken. Zonder snoei zouden we de kenmerkende kleur na een jaar of drie kwijt zijn. De snoei kan op twee manieren plaatsvinden. We kunnen elk jaar in maart de heester terugsnoeien tot enkele cm boven de grond. Ze wordt dan niet hoger dan ongeveer een meter. Bij de tweede manier verwijderen we in maart slechts een derde van de heester tot vlak boven de grond. De kornoelje wordt in dat geval ruim twee meter hoog. De gele kornoelje (Cornus mas) groeit in zijn jeugd erg langzaam. Deze kornoelje hoeven we daarom pas na ongeveer drie jaar voor het eerst en vrijwel laatst te snoeien. We laten bij deze snoei slechts drie tot vijf mooie, stevige taken staan. Dit worden de gesteltakken. We moeten ervoor zorgen dat deze gesteltakken evenwichtig verdeeld zijn over de plant. Als dat lukt hoeven we later nauwelijks meer te snoeien.
Ziekten Bij een ernstige aantasting door de langwerpige kommaschildluizen kunnen jonge takjes afsterven. Verwijder aangetaste delen. Vanaf juni kan men ook enkele keren met een parafineoliehoudend middel spuiten. Niet gebruiken in de winter of als de planten uitlopen.
Botanische naam : Impatiens balsamina Nederlandse naam : Balsemien Herkomst : Azié Bijzonderheden : diverse rassen Grondsoort : alle, humeus Vochtbehoefte : normaal Licht : schaduw, half schaduw Groep : 1 jarig Gebruik : borders, verwildering, kuipen/potten, perkplant Hoogte : 0.30-0.60 m Bloeikleur/vorm : roze Bloeitijd : juni, juli, augustus, september, oktober Blad : groen
Standplaats: De plant verdraagt volle zon maar kan slecht tegen droogte. Ze is ook vorstgevoelig Het Vlijtige liesje houdt niet van zon ,maar heeft wel veel water nodig .De Balsemienen voor de tuin houden van een lichte vochtige standplaats.
Kenmerken: De stengels zijn stijl rechtopstaand en weinig vertakt. Ze bereikt hiermee hoogten van meestal 0,5 meter. De bovenste bladeren staan vertakt. De bladeren zijn langwerpig, glad maar langs de rand getand
Bloemen : De tweeslachtige, roze tot witte bloemen kunnen alleenstaand zijn, maar ook in groepjes. Het spoor is recht en langer dan de kroon, maar kan ook ontbreken. De bloeitijd loopt van juni tot september. Een vlijtig liesje bloeit het hele jaar door. Als je een mooie volle bloeiende plant wilt, is het belangrijk om te voorkomen dat zaden worden aangemaakt. Daarom moet je het uitgebloeide bloemetje met steeltje en al eruit halen. Als je dat niet doet steekt de plant zijn energie in het maken van zaden. Wanneer het uitgebloeide bloemetje is weg gehaald gaat de plant snel weer een nieuw bloemetje vormen.
Planten : Het vlijtig Liesje kan op vele manieren worden gebruikt, zoals perken, randen, bloembakken en hanging-baskets.
Gebruikte delen: Het sap van de bloemen wordt tegen slangebeten gebruikt
Eigenschappen: Het zijn kamerplanten die in de zomermaanden prima in de tuin kunnen staan. We moeten wel oppassen dat ze niet op de tocht komen te staan want dan komen de spinten en bladluizen er op af.
Compacte, vorstgevoelige vaste plant.
De hele zomer rijkbloeiend. Bloeit door tot de eerste vorst.
Mooi in potten en bakken of in een hangmand.
Binnen zaaien in het voorjaar, uitplanten na ijsheiligen.
De plant heeft veel water nodig en bloeit goed in de schaduw.
Haal uitgebloeide bloemetjes steeds weg om zaadvorming te voorkomen.
Vermeerderen : Door stekken te nemen in april. Deze zetten we in potgrond waar ze gaan wortelen en eind mei kunnen ze naar buiten. De tuinbalsemien zaaien we in het voor of najaar direct op de plaats van bestemming.
Vanaf februari tot half april in kweekbakje bij ca. 20°C of vanaf begin april tot mei onder "koud" glas. Begin mei buiten uitplanten.
Als er een takje van een vlijtige liesje afbreekt hoef je die alleen maar in een fles water te doen en er komen binnen 3 dagen wortels aan. Hij is dus makkelijk te stekken. Het zijn éénjarige planten. Eventueel kun je de zaden bewaren en volgend jaar opnieuw in de grond stoppen.
Springzaad Als je de bloemetjes niet weghaalt ontstaat er een kokertje waarin het zaad van de plant zich ontwikkeld. Dit puntige kokertje wordt steeds groter, totdat het barst. Alle zaden vliegen in het rond. Vandaar de naam springzaad. Als je het aanraakt springt het open. Impatiens betekent in het Latijn ongeduldig. Het is alsof de plant niet meer kan wachten en zo snel mogelijk nieuwe zaadjes wil verspreiden
Soorten :
Impatiens balsamina "Camelia flower pink"
Impatiens balsamina "Camelia flower red"
Weetjes :
De plant is populair bij bijen en andere insecten.
Botanische naam : Sandersonia aurantiaca Nederlandse naam : Chinese lantaarnplant Herkomst : Zuid-Afrika Bijzonderheden : klimplant Grondsoort : alle, humeus Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : weinig gevoelig Groep : knol Gebruik : borders, kuipen/potten Hoogte : 0.60-1.00 m Bloeikleur/vorm : geel Bloeitijd : juli, augustus, september Plantdiepte : 0.05-0.10 m
Standplaats: Klimplantje voor teelt in potten en schalen in warme of matig warme kas en op het terras, liefst licht tot volle zon.
Kenmerken: De bloemen van Sandersonia staan in de baldoksels aan de bovenste helft van de stengel. Ze zijn opvallend van kleur en vorm: oranje en lampionvormig
Bloemen : De talrijke bloempjes lijken op oranje lampionnetjes, hangend aan dunne steeltjes.
Planten : De knollen gaan in het voorjaar 8-10 cm diep in een grote pot en kunnen in de kamer, in de kas of in de serre in bloei worden getrokken.
s Zomers kan de plant naar buiten en in de winter in de pot bewaren op een koele plaats.
De vingervormige knollen worden in het voorjaar in potten en schalen met doorlatende, zandig-lemige en goed bemeste aarde gelegd en bij een temperatuur van 16-18°C weggezet. De verzorging beperkt zich tot matig gieten, totdat de knol uitloopt: daarna goed gieten, met tweewekelijkse bemesting. In de herfst wordt het gieten minder, waarmee de rustperiode wordt ingeluid. Na volledig afsterven worden de knollen in de schalen bewaard, bij een temperatuur die niet lager mag zijn dan 12-15 ° C.
Eigenschappen:
--Standplaats lichtbehoefte: zon
--deze plant is vorstgevoelig
--geschikt voor een solitaire positie in een beplantingsschema
--deze plant moet gesteund worden
Vermeerderen : Door delen van knollen of zaaien. Zaaien is tijdrovend en het duurt verscheidene jaren voordat de planten gaan bloeien. Daarom vermeerdert men het beste door middel van jonge knollen, die overigens slechts met mate worden gevormd.
Soorten : S. aurantiaca. Dit geslacht komt oorspronkelijk uit Zuid-Afrika. Deze plant wordt op relatief grote schaal geteeld in Nieuw-Zeeland.
Weetjes :
Sandersonia aurantiaca is een niet winterharde klimplant afkomstig uit Zuid-Afrika. De kweekwijze komt overeen met Gloriosa.
Door de knollen in de droge grond te bewaren drogen de knollen niet uit en kan het groeipunt niet worden beschadigd. In april worden de knollen in verse potgrond geplant. De pot wordt op een zonnige en warme plek gezet. zet de planten op de vensterbank, op het zuidoosten, voor het raam. De potgrond wordt gedurende het gehele groeiseizoen vochtig gehouden. mest de potgrond circa 1 maal in de drie weken bij met kunstmest (K:N:P 10:10:10): zo'n 1,5-2 gram per liter. Als de plant begint af te sterven, stop met watergeven. Pas als de gehele plant is afgestorven én verdoogd haal de plant van z'n plek af en haal voorzichtig de steel van de plant.
Botanische naam : Waldsteinia ternata Nederlandse naam : Goudaardbei Herkomst : Zuidoost-Europa, Siberië en Japan Bijzonderheden : half-wintergroen Grondsoort : droog,normaal Vochtbehoefte : normaal Licht : zonnig halfschaduw schaduw Wind : Gebruik : bodembedekker Hoogte : 10 - 25 cm Bloeikleur/vorm : geel Bloeitijd : april - juni Blad : lichtgroen,
Standplaats: Verlangt een doorlatende humusrijke grond.
Kenmerken: groeit breed uit met uitlopers en vormt een zeer dichte mat. Verdraagt goed schaduw maar heeft zon nodig voor een rijke bloei. Makkelijke plant.
Bloemen : Gele stervormige bloemen in trosjes.
Planten : bos, bosrand, droge, frisse bodem. Woon- en werkomgeving.
Eigenschappen: --wintergroen --borderplant --kruipend --bodembedekker --vakbeplanting Vermeerderen : Met uitlopers , die kunnen gescheurd of gedeeld worden.
Soorten :
W. ternata wordt ongeveer 15 cm hoog met goudgele, boterbloemachtige bloemen van ruim 1 cm groot, en is een prima bodembedekker, bestand tegen zeewind.
W. geoides heeft een grover blad en is de langstbloeiende soort, van april tot juni. In tegenstelling tot W. ternata maakt zij geen uitlopers
Weetjes :
De nederlandse naam is Waldsteinia, familie van de Rosaceae. De bloemkleur is geel en de bloeitijd is van ca. mei tot en met juni. De bladeren zijn groen en ongeveer 10 cm. hoog. De volwassen hoogte van deze vaste plant is ca. 15 cm. Verdraagt een temperatuur tot -35 gr. C. en blijft de gehele winter groen. De geadviseerde plantafstand is 30 cm. (8-11 st. per m2.) Is ruim verkrijgbaar.
Deze plant is zeer geschikt voor tuinen met meerdere (vrijwel) volwassen bomen en heesters. Verlangt een plaats met volle schaduw tussen of bij bomen of struiken en een humusrijke bodem. Deze plant neemt echter ook genoegen met een meer beschaduwde standplaats en zelfs een vrij droge bodem is zelden een probleem. Groeit bodembedekkend en laat zich goed combineren met andere planten.
De Waldsteinia is een groen blijvende bodembedekker die zeer laag blijft. Ondanks zijn snelle groei is het geen woekerend onkruid te noemen, één á twee keer per jaar de randen bijknippen is ruim voldoende om de plant op zijn plaats te houden. De plant verkleurt in het najaar en in de winter brons/groen en is in die periode prima af te harken met een bladhark om zodanig de oude bladeren te verwijderen en de plant klaar te maken voor het voorjaar. In het voorjaar komen snel de eerste fris groene blaadjes uit gevolgd door een korte periode gele bloei. De bloei wordt snel gevolgd door een tweede uitbundige groei van nieuw fris groen blad waardoor de plant er uitziet als nieuw.
Botanische naam : Prunus lusitanica Nederlandse naam : Portugese laurierkers Herkomst : Zuidwest-Europa, Canarische eilanden Bijzonderheden : zelden vrucht, matig winterhard Grondsoort : humeus Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : gevoelig Groep : (sier)heesters Gebruik : groepen/vakken, solitair, tuinen, insecten Hoogte : 2.00-3.00 m Vorm : opgaand Bloeikleur/vorm : wit/créme Bloeitijd : mei, juni Blad : wintergroen
Standplaats: Houdt van humusrijke, goed doorlatende tot vochtige bodem
Kenmerken: solitair--haagplant--breed uitgroeiend--wintergroen--vakbeplanting--donkergroene bladkleur--rode vruchten na de bloei--makkelijk te snoeien Bladeren : glanzend, 8 tot 10 cm lang, elliptisch, gijn gezaagd, met overhangende punt. De jonge, fijne twijgen kleuren donkerrood. Vruchten : klein, groenrood, naar donkerpaars verkleurend
Bloemen : Bloemkleur : wit Bloeiperiode : mei - juni Bloemen : klein, geurend, in trossen tot 25cm lang, die enkele weken bloeien
Planten : Deze laurierkers heeft een donkergroen, fijn blad. De bladeren van deze soort zijn fijner dan van de gewone laurierkers. Ideaal voor het vormen van strakke, hogere hagen. Begin zomer heeft ze een overvloed aan hangende aren met kleine witte bloemen.
Gebruik : groep,grote groep,haag,kleine groep,middelgrote groep,solitair,solitair (snoeivorm),windbreker
Eigenschappen: Grote struik of kleine boom met gespreide groei. In volwassen toestand neemt hij een piramidale vorm aan. Groeit breed uit, waardoor hij ook als haag kan worden aangeplant.
Vermeerderen : Vermeerdering door stek Laurier stekken doe je best met half verhoutte kopstekken. Je kunt het best je plant in het oog houden en zodra je merkt dat de scheuten houterig worden, snoeien maar. Je stekken vochtig houden, niet TE nat, de hele winter.
Misschien kun je je stekken in doorzichtige potten planten, dan kun je na en tijdje door de pot heen de beworteling opvolgen
Soorten : Prunus l--Variegata groeit minder hard, met lichtgroen blad met een roomwitte tot gele rand omheen.
Prunus l--'Myrtifolia' (syn. 'Angustifolia') groeit langzamer en wordt niet hoger dan 3 meter.
Weetjes : laat zich heel makkelijk snoeien in allerlei vormen. Snoei na de bloei. De plant kan ook in pot, mits een zekere bescherming tegen koude wind
De Prunus lusitanica (Portugese laurier) is een bladhoudende struik die mooi donkergroen glanzend blad heeft. De bladeren van de Prunus lusitanica zijn 8 tot 10 cm lang met een overhangend puntig blad.
De Prunus lusitanica kan 3 tot 4 meter hoog worden. De twijgen van de struik zijn donkerrood van kleur.
In het voorjaar rond de meimaand vormen zich bloemknoppen die uitgroeien tot lange elegante bloemtrossen. Deze bloei duurt slechts een paar weken.
De Prunus lusitanica is goed winterhard mits hij beschut wordt geplant. Bij zeer extreme vorstperiodes kan deze struik bladschade oplopen door vorst in combinatie met veel wind.