OM HET ZOEKEN IN DEZE PLANTENDATABASE MAKKELIJK TE MAKEN
DRUK CTRL-F EN VUL IN HET KADERKE
HET GEWENSTE WOORD IN BV."HULST"
EN ALLE VERWANTE TEKSTEN MET HET WOORD "HULST" IN VERSCHIJNEN.
WEL BLIJVEN KLIKKEN TOT U HET GEWENSTE ARTIKEL GEVONDEN HEBT
------------------------------
HOE MEER REAKTIES ER KOMEN HOE MEER DE SITE WORD UITGEBREID
27-05-2011
Rosa 'Korliluc'
Rosa 'Korliluc'
Synoniem Rosa : LICHTKÖNIGIN LUCIA Nederlandse naam : Klimroos familie : Rosaceae planttype : Rozen grondsoort : Alle vochtigheid : normaal licht : half schaduw, zon hoogte : 200-250 cm takken : doorns/stekels bloemkleur : geel, geurend bloeivorm : gevuld bloeitijd : juli, aug., sept., okt. winterhardheid uitstekend (-34,4 tot -28,9ºC), USDA zone 4
Botanische naam : Cornus alba 'Elegantissima' Nederlandse naam : Kornoelje Herkomst : Oostenrijk Bijzonderheden : purperrode twijg Grondsoort : alle, kalkarm Vochtbehoefte : droog, normaal, nat Licht : zon Wind : weinig gevoelig Groep : (sier)heesters Gebruik : groepen/vakken, tuinen Hoogte : 2.00-3.00 m Vorm : opgaand Bloeikleur/vorm : wit/créme, onopvallend Bloeitijd : mei, juni Blad : bladverliezend, witbont Vrucht : wit Twijg/stam : kleurig
Standplaats: Gedijt goed op een zonnige tot halfschaduwrijke plaats die voldoende vruchtbaar is. Vocht wordt goed verdagen.
Kenmerken: Cornus alba ´Elegantissima´ is afkomstig uit Oostenrijk. De mooie, witgerande en gevlekte bladeren welke in de herfst karmijnrood verkleuren maakten hem tot de populairste. Heeft ook nog purperrode twijgen die in de winter aantrekkelijk ogen.
Witte kornoelje (Cornus alba) munt uit door zijn felgeel, rood of groen gekleurde stengels.
De volwassen hoogte van deze middelgrote heester is ca. 300 cm. Verdraagt een temperatuur tot -35 gr. C. Heeft een decoratieve vorm.
Bloemen : De nederlandse naam is Witte kornoelje, familie van de Cornaceae. De bloemkleur is wit en de bloeitijd is van ca. mei tot en met juni. De bladeren zijn wit gerand.
Planten : Met een grote sierwaarde, vooral bv. als accentplant in het openbaar groen en in de tuin vanwege de mooie vorm, de bloeiwijze of de bladkleur. Deze plant wenst een voedselrijke, vochthoudende tot vochtige bodem. Voor wat betreft de zuurgraad is ze vrij tolerant (pH = 5.5 - 8). Verlangt een plekje in de zon of lichte schaduw. Deze plant is goed te combineren met 'bosrand' en 'borderplanten', zolang die er niet te dicht op staan Aanplant in groepen of als solitair
Eigenschappen: - de plant heeft mooie herfsttinten - geschikt voor groepsbeplantingen - plant heeft opvallende takken, twijgen of schors
Vermeerderen : Door afleggen of het nemen van winterstekken. De bolvormige rode vruchten kan men in het najaar verzamelen en zaaien. Het zaad heeft vorst nodig om te kiemen
Soorten : »Cornus alba »Cornus alba 'Aurea' »Cornus alba 'Gouchaultii' »Cornus alba 'Kesselringii' »Cornus alba 'Sibirica' »Cornus alba 'Spaethii' »Cornus alba 'Westonbirt' »Cornus alba 'argenteomarginata'
Weetjes :
Bemesting Voor bloeiende heesters is het belangrijk om een N:K verhouding te hebben van 1,3 1,8 voor een goede knopontwikkeling. Bij houtige gewassen is tevens fosfor erg belangrijk gedurende het hele seizoen voor het stimuleren van de ademhaling van de plant (nodig voor het omzetten van de NPK in voor de plant benodigde eiwitten) en het afrijpen van het gewas (dat de houtcellen goed gevormd worden). Advies samenstelling: N5+P2+K4 tot maximaal N9+P6+K8
Onderhoud Het jongste hout kleurt het mooiste rood, vandaar dat u deze struik in het voorjaar diep moet insnoeien. Om te voorkomen dat er een groot gat na de snoei ontstaat, verwijdert u alleen de oude takken. Het jonge hout, te herkennen aan de felrode kleur, laat u staan.
Snoeien Cornus (kornoelje) De meeste kornoeljes hebben geen snoei nodig. De planten die we gebruiken vanwege hun mooie twijgkleur moeten we echter wel snoeien. Die mooie twijgkleur zit namelijk alleen op de scheuten en jonge takken. Zonder snoei zouden we de kenmerkende kleur na een jaar of drie kwijt zijn. De snoei kan op twee manieren plaatsvinden. We kunnen elk jaar in maart de heester terugsnoeien tot enkele cm boven de grond. Ze wordt dan niet hoger dan ongeveer een meter. Bij de tweede manier verwijderen we in maart slechts een derde van de heester tot vlak boven de grond. De kornoelje wordt in dat geval ruim twee meter hoog. De gele kornoelje (Cornus mas) groeit in zijn jeugd erg langzaam. Deze kornoelje hoeven we daarom pas na ongeveer drie jaar voor het eerst en vrijwel laatst te snoeien. We laten bij deze snoei slechts drie tot vijf mooie, stevige taken staan. Dit worden de gesteltakken. We moeten ervoor zorgen dat deze gesteltakken evenwichtig verdeeld zijn over de plant. Als dat lukt hoeven we later nauwelijks meer te snoeien.
Ziekten Bij een ernstige aantasting door de langwerpige kommaschildluizen kunnen jonge takjes afsterven. Verwijder aangetaste delen. Vanaf juni kan men ook enkele keren met een parafineoliehoudend middel spuiten. Niet gebruiken in de winter of als de planten uitlopen.
Botanische naam : Impatiens balsamina Nederlandse naam : Balsemien Herkomst : Azié Bijzonderheden : diverse rassen Grondsoort : alle, humeus Vochtbehoefte : normaal Licht : schaduw, half schaduw Groep : 1 jarig Gebruik : borders, verwildering, kuipen/potten, perkplant Hoogte : 0.30-0.60 m Bloeikleur/vorm : roze Bloeitijd : juni, juli, augustus, september, oktober Blad : groen
Standplaats: De plant verdraagt volle zon maar kan slecht tegen droogte. Ze is ook vorstgevoelig Het Vlijtige liesje houdt niet van zon ,maar heeft wel veel water nodig .De Balsemienen voor de tuin houden van een lichte vochtige standplaats.
Kenmerken: De stengels zijn stijl rechtopstaand en weinig vertakt. Ze bereikt hiermee hoogten van meestal 0,5 meter. De bovenste bladeren staan vertakt. De bladeren zijn langwerpig, glad maar langs de rand getand
Bloemen : De tweeslachtige, roze tot witte bloemen kunnen alleenstaand zijn, maar ook in groepjes. Het spoor is recht en langer dan de kroon, maar kan ook ontbreken. De bloeitijd loopt van juni tot september. Een vlijtig liesje bloeit het hele jaar door. Als je een mooie volle bloeiende plant wilt, is het belangrijk om te voorkomen dat zaden worden aangemaakt. Daarom moet je het uitgebloeide bloemetje met steeltje en al eruit halen. Als je dat niet doet steekt de plant zijn energie in het maken van zaden. Wanneer het uitgebloeide bloemetje is weg gehaald gaat de plant snel weer een nieuw bloemetje vormen.
Planten : Het vlijtig Liesje kan op vele manieren worden gebruikt, zoals perken, randen, bloembakken en hanging-baskets.
Gebruikte delen: Het sap van de bloemen wordt tegen slangebeten gebruikt
Eigenschappen: Het zijn kamerplanten die in de zomermaanden prima in de tuin kunnen staan. We moeten wel oppassen dat ze niet op de tocht komen te staan want dan komen de spinten en bladluizen er op af.
Compacte, vorstgevoelige vaste plant.
De hele zomer rijkbloeiend. Bloeit door tot de eerste vorst.
Mooi in potten en bakken of in een hangmand.
Binnen zaaien in het voorjaar, uitplanten na ijsheiligen.
De plant heeft veel water nodig en bloeit goed in de schaduw.
Haal uitgebloeide bloemetjes steeds weg om zaadvorming te voorkomen.
Vermeerderen : Door stekken te nemen in april. Deze zetten we in potgrond waar ze gaan wortelen en eind mei kunnen ze naar buiten. De tuinbalsemien zaaien we in het voor of najaar direct op de plaats van bestemming.
Vanaf februari tot half april in kweekbakje bij ca. 20°C of vanaf begin april tot mei onder "koud" glas. Begin mei buiten uitplanten.
Als er een takje van een vlijtige liesje afbreekt hoef je die alleen maar in een fles water te doen en er komen binnen 3 dagen wortels aan. Hij is dus makkelijk te stekken. Het zijn éénjarige planten. Eventueel kun je de zaden bewaren en volgend jaar opnieuw in de grond stoppen.
Springzaad Als je de bloemetjes niet weghaalt ontstaat er een kokertje waarin het zaad van de plant zich ontwikkeld. Dit puntige kokertje wordt steeds groter, totdat het barst. Alle zaden vliegen in het rond. Vandaar de naam springzaad. Als je het aanraakt springt het open. Impatiens betekent in het Latijn ongeduldig. Het is alsof de plant niet meer kan wachten en zo snel mogelijk nieuwe zaadjes wil verspreiden
Soorten :
Impatiens balsamina "Camelia flower pink"
Impatiens balsamina "Camelia flower red"
Weetjes :
De plant is populair bij bijen en andere insecten.
Botanische naam : Sandersonia aurantiaca Nederlandse naam : Chinese lantaarnplant Herkomst : Zuid-Afrika Bijzonderheden : klimplant Grondsoort : alle, humeus Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : weinig gevoelig Groep : knol Gebruik : borders, kuipen/potten Hoogte : 0.60-1.00 m Bloeikleur/vorm : geel Bloeitijd : juli, augustus, september Plantdiepte : 0.05-0.10 m
Standplaats: Klimplantje voor teelt in potten en schalen in warme of matig warme kas en op het terras, liefst licht tot volle zon.
Kenmerken: De bloemen van Sandersonia staan in de baldoksels aan de bovenste helft van de stengel. Ze zijn opvallend van kleur en vorm: oranje en lampionvormig
Bloemen : De talrijke bloempjes lijken op oranje lampionnetjes, hangend aan dunne steeltjes.
Planten : De knollen gaan in het voorjaar 8-10 cm diep in een grote pot en kunnen in de kamer, in de kas of in de serre in bloei worden getrokken.
s Zomers kan de plant naar buiten en in de winter in de pot bewaren op een koele plaats.
De vingervormige knollen worden in het voorjaar in potten en schalen met doorlatende, zandig-lemige en goed bemeste aarde gelegd en bij een temperatuur van 16-18°C weggezet. De verzorging beperkt zich tot matig gieten, totdat de knol uitloopt: daarna goed gieten, met tweewekelijkse bemesting. In de herfst wordt het gieten minder, waarmee de rustperiode wordt ingeluid. Na volledig afsterven worden de knollen in de schalen bewaard, bij een temperatuur die niet lager mag zijn dan 12-15 ° C.
Eigenschappen:
--Standplaats lichtbehoefte: zon
--deze plant is vorstgevoelig
--geschikt voor een solitaire positie in een beplantingsschema
--deze plant moet gesteund worden
Vermeerderen : Door delen van knollen of zaaien. Zaaien is tijdrovend en het duurt verscheidene jaren voordat de planten gaan bloeien. Daarom vermeerdert men het beste door middel van jonge knollen, die overigens slechts met mate worden gevormd.
Soorten : S. aurantiaca. Dit geslacht komt oorspronkelijk uit Zuid-Afrika. Deze plant wordt op relatief grote schaal geteeld in Nieuw-Zeeland.
Weetjes :
Sandersonia aurantiaca is een niet winterharde klimplant afkomstig uit Zuid-Afrika. De kweekwijze komt overeen met Gloriosa.
Door de knollen in de droge grond te bewaren drogen de knollen niet uit en kan het groeipunt niet worden beschadigd. In april worden de knollen in verse potgrond geplant. De pot wordt op een zonnige en warme plek gezet. zet de planten op de vensterbank, op het zuidoosten, voor het raam. De potgrond wordt gedurende het gehele groeiseizoen vochtig gehouden. mest de potgrond circa 1 maal in de drie weken bij met kunstmest (K:N:P 10:10:10): zo'n 1,5-2 gram per liter. Als de plant begint af te sterven, stop met watergeven. Pas als de gehele plant is afgestorven én verdoogd haal de plant van z'n plek af en haal voorzichtig de steel van de plant.
Botanische naam : Waldsteinia ternata Nederlandse naam : Goudaardbei Herkomst : Zuidoost-Europa, Siberië en Japan Bijzonderheden : half-wintergroen Grondsoort : droog,normaal Vochtbehoefte : normaal Licht : zonnig halfschaduw schaduw Wind : Gebruik : bodembedekker Hoogte : 10 - 25 cm Bloeikleur/vorm : geel Bloeitijd : april - juni Blad : lichtgroen,
Standplaats: Verlangt een doorlatende humusrijke grond.
Kenmerken: groeit breed uit met uitlopers en vormt een zeer dichte mat. Verdraagt goed schaduw maar heeft zon nodig voor een rijke bloei. Makkelijke plant.
Bloemen : Gele stervormige bloemen in trosjes.
Planten : bos, bosrand, droge, frisse bodem. Woon- en werkomgeving.
Eigenschappen: --wintergroen --borderplant --kruipend --bodembedekker --vakbeplanting Vermeerderen : Met uitlopers , die kunnen gescheurd of gedeeld worden.
Soorten :
W. ternata wordt ongeveer 15 cm hoog met goudgele, boterbloemachtige bloemen van ruim 1 cm groot, en is een prima bodembedekker, bestand tegen zeewind.
W. geoides heeft een grover blad en is de langstbloeiende soort, van april tot juni. In tegenstelling tot W. ternata maakt zij geen uitlopers
Weetjes :
De nederlandse naam is Waldsteinia, familie van de Rosaceae. De bloemkleur is geel en de bloeitijd is van ca. mei tot en met juni. De bladeren zijn groen en ongeveer 10 cm. hoog. De volwassen hoogte van deze vaste plant is ca. 15 cm. Verdraagt een temperatuur tot -35 gr. C. en blijft de gehele winter groen. De geadviseerde plantafstand is 30 cm. (8-11 st. per m2.) Is ruim verkrijgbaar.
Deze plant is zeer geschikt voor tuinen met meerdere (vrijwel) volwassen bomen en heesters. Verlangt een plaats met volle schaduw tussen of bij bomen of struiken en een humusrijke bodem. Deze plant neemt echter ook genoegen met een meer beschaduwde standplaats en zelfs een vrij droge bodem is zelden een probleem. Groeit bodembedekkend en laat zich goed combineren met andere planten.
De Waldsteinia is een groen blijvende bodembedekker die zeer laag blijft. Ondanks zijn snelle groei is het geen woekerend onkruid te noemen, één á twee keer per jaar de randen bijknippen is ruim voldoende om de plant op zijn plaats te houden. De plant verkleurt in het najaar en in de winter brons/groen en is in die periode prima af te harken met een bladhark om zodanig de oude bladeren te verwijderen en de plant klaar te maken voor het voorjaar. In het voorjaar komen snel de eerste fris groene blaadjes uit gevolgd door een korte periode gele bloei. De bloei wordt snel gevolgd door een tweede uitbundige groei van nieuw fris groen blad waardoor de plant er uitziet als nieuw.
Botanische naam : Prunus lusitanica Nederlandse naam : Portugese laurierkers Herkomst : Zuidwest-Europa, Canarische eilanden Bijzonderheden : zelden vrucht, matig winterhard Grondsoort : humeus Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : gevoelig Groep : (sier)heesters Gebruik : groepen/vakken, solitair, tuinen, insecten Hoogte : 2.00-3.00 m Vorm : opgaand Bloeikleur/vorm : wit/créme Bloeitijd : mei, juni Blad : wintergroen
Standplaats: Houdt van humusrijke, goed doorlatende tot vochtige bodem
Kenmerken: solitair--haagplant--breed uitgroeiend--wintergroen--vakbeplanting--donkergroene bladkleur--rode vruchten na de bloei--makkelijk te snoeien Bladeren : glanzend, 8 tot 10 cm lang, elliptisch, gijn gezaagd, met overhangende punt. De jonge, fijne twijgen kleuren donkerrood. Vruchten : klein, groenrood, naar donkerpaars verkleurend
Bloemen : Bloemkleur : wit Bloeiperiode : mei - juni Bloemen : klein, geurend, in trossen tot 25cm lang, die enkele weken bloeien
Planten : Deze laurierkers heeft een donkergroen, fijn blad. De bladeren van deze soort zijn fijner dan van de gewone laurierkers. Ideaal voor het vormen van strakke, hogere hagen. Begin zomer heeft ze een overvloed aan hangende aren met kleine witte bloemen.
Gebruik : groep,grote groep,haag,kleine groep,middelgrote groep,solitair,solitair (snoeivorm),windbreker
Eigenschappen: Grote struik of kleine boom met gespreide groei. In volwassen toestand neemt hij een piramidale vorm aan. Groeit breed uit, waardoor hij ook als haag kan worden aangeplant.
Vermeerderen : Vermeerdering door stek Laurier stekken doe je best met half verhoutte kopstekken. Je kunt het best je plant in het oog houden en zodra je merkt dat de scheuten houterig worden, snoeien maar. Je stekken vochtig houden, niet TE nat, de hele winter.
Misschien kun je je stekken in doorzichtige potten planten, dan kun je na en tijdje door de pot heen de beworteling opvolgen
Soorten : Prunus l--Variegata groeit minder hard, met lichtgroen blad met een roomwitte tot gele rand omheen.
Prunus l--'Myrtifolia' (syn. 'Angustifolia') groeit langzamer en wordt niet hoger dan 3 meter.
Weetjes : laat zich heel makkelijk snoeien in allerlei vormen. Snoei na de bloei. De plant kan ook in pot, mits een zekere bescherming tegen koude wind
De Prunus lusitanica (Portugese laurier) is een bladhoudende struik die mooi donkergroen glanzend blad heeft. De bladeren van de Prunus lusitanica zijn 8 tot 10 cm lang met een overhangend puntig blad.
De Prunus lusitanica kan 3 tot 4 meter hoog worden. De twijgen van de struik zijn donkerrood van kleur.
In het voorjaar rond de meimaand vormen zich bloemknoppen die uitgroeien tot lange elegante bloemtrossen. Deze bloei duurt slechts een paar weken.
De Prunus lusitanica is goed winterhard mits hij beschut wordt geplant. Bij zeer extreme vorstperiodes kan deze struik bladschade oplopen door vorst in combinatie met veel wind.
Botanische naam : Oenothera macrocarpa Nederlandse naam : Teunisbloem Herkomst : Zuid-U.S.A. Bijzonderheden : drachtplant, grote bloem Grondsoort : alle, humeus, zand Vochtbehoefte : droog, normaal Licht : half schaduw, zon Wind : zeewind bestendig Gebruik : groepen/vakken, borders, verwildering, kust/zeewind, insecten, rotstuinen Hoogte : 0.10-0.20 m Bloeikleur/vorm : geel Bloeitijd : juni, juli, augustus Blad : groen
Standplaats: zon tot halfschaduw op droge, goed doorlatende grond, beschut
Kenmerken: "Een bekroonde vaste plant. De grote, citroengele bloemen gaan tegen de avond open. De teunisbloem is het mooist in kleine, bodembedekkende groepjes vooraan in de zonnige border. Ze staat graag in schrale zandgrond met iets kalk."
De nederlandse naam is Teunisbloem, familie van de Oenotheraceae. De bloemkleur is geel en de bloeitijd is van ca. juni tot en met augustus. De bladeren zijn groen en ongeveer 15 cm. hoog. De volwassen hoogte van deze vaste plant is ca. 20 cm. Verdraagt een temperatuur tot -25 gr. C. De geadviseerde plantafstand is 26 cm. (11-15 st. per m2
Bloemen : Bloei: juni - oktober Liggende tot kruipende plant. Grote, gele bloemen
Planten : Plant ze vooraan in de border of de rotstuin in combinatie met Sedum ´Czar´s Gold´, Veronica ´Blue Feathers´ en Dracocephalum ´Blue Dragon´.
Gebruikte delen: De olie uit de zaden van teunisbloem is rijk aan onverzadigde vetzuren. Het gehalte aan gamma-linoleenzuur kan oplopen tot 14%. Door de bijzondere samenstelling kunnen ontstekingen in het lichaam gunstig worden beïnvloed.
De symptomen van neurodermitis kunnen door het innemen of via de huid absorberen verlicht worden. Ook uitwendig te gebruiken bij de volgende klachten: huidschilfers, roodheid van de huid, psoriasis, droge huid.
Inwendig is teunisbloemolie te gebruiken bij de volgende klachten: menopauze, reuma, pms, overgewicht door stofwisselingsstoornissen, hart en vaatziekten, hoge bloeddruk, astma, hooikoorts, allergieën, leverklachten door alcohol, hyperactiviteit, geïrriteerdheid, huidklachten, ontwenningsverschijnselen (alcoholisme), katers. Het kan belangrijk zijn bij de opbouw van de myelinelaag bij M.S.
Gebruik van teunisbloemolie is af te raden bij manische depressiviteit of epilepsie.
Er is bloedonderzoek mogelijk, waarin het gehalte van verschillende vetzuren, waaronder gamma-linoleenzuur, in het bloed gemeten wordt
Teunisbloemolie best niet combineren Zoals heel vaak staan bloedverdunners ook hier in het rijtje van medicijnen waarmee interacties kunnen verwacht worden, maar ook bepaalde antipsychotica, bloeddrukverhogende middelen, bloedsuikerverlagende middelen enz
Werkzame bestanddelen: Teunisbloemolie bevat een hoog gehalte (tot 70 %) aan cis-linoleenzuur en ook een behoorlijk gehalte (tot 9%) van het vetzuur gamma-linoleenzuur (GLA). Dat gamma-linoleenzuur is een stof die in het lichaam gebruikt wordt bij de synthese van met name prostaglandines, hormoonachtige stoffen die tussenkomen in een hele reeks verschillende processen. Bovendien speelt GLA ook een rol in de opbouw van de celmembranen.
Eigenschappen: geschikt voor gebruik in de vasteplanten border geschikt voor gebruik in de rotstuin goed bruikbaar voor bodembedekking geschikt voor groepsbeplantingen deze plant vraagt of gedijt goed op droge gronden
Vermeerderen : De plant valt ook niet te schreuren, om meerdere planten te hebben, want ze heeft een pinwortel zoals alle teunisbloemen,dus zaaien Zaden kunnen van het late voorjaar tot de vroege zomer in de volle grond gezaaid worden.
Soorten : Teunisbloem (Oenothera) is een geslacht van zo'n 125 soorten eenjarige, tweejarige en vaste planten uit de teunisbloemfamilie (Onagraceae). De soorten komen van nature voor in Zuid- en Noord-Amerika, maar zijn ondertussen ingeburgerd in vele landen.
Weetjes :
De teunisbloem wordt vooral in de nacht bezocht door insecten. Dan worden de bloemen bestoven
Deze teunisbloem is afkomstig uit Kansas een van de Verenigde Staten van Amerika.
Deze plant bloeit van juli tot oktober en wordt ongeveer 20 cm hoog.
Een rijk en langdurig bloeiende plant.Met zeer grote zwavelgele bloemen.
Als bodembedekker toepassen in een rotstuin
De botanische naam Oenothera betekent 'ezelsvanger', van het Oudgriekse 'oeno' = ezel en 'thera' = vangen, achtervolgen. Men gelooft dat de naam refereert aan de giftigheid van de plant die gebruikt kan worden om ezels en andere dieren te vangen.
Het geslacht is verwant aan het wilgenroosje. Veel soorten zijn nachtbloeiers en hebben de gewoonte de bloemen 's avonds in de schemering te openen. De knoppen ontvouwen zich in enkele minuten tot bloemen. De volgende dag verwelken ze, maar 's avonds gaan weer nieuwe bloemen open, zo wekenlang. Ze worden door nachtactieve insecten bestoven.
De bladeren van verschillende soorten zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog wel gebruikt als vervanging voor tabak.
Botanische naam : Corokia cotoneaster Nederlandse naam : Zigzagstruik Herkomst : Nieuw-Zeeland Bijzonderheden : Vochtbehoefte : matig/spaarzaam Licht : half schaduw, zon Bloeikleur/vorm : geel Blad : wintergroen ,grijs Vermeerdering : stekken Voedingsbehoeft : om de week Standplaats : halfschaduw, zon kenmerken : wintergroen,decoratief,compacte groei,rode bessen na de bloei
Deze heester wordt ook wel eens zig-zag struik genoemd door zijn specifieke takstand. De twijgen zijn viltig grijswit en geliefd in de bloemsierkunst. De plant heeft kleine gele stervormige bloempjes gevolgd door kleurige bessen. Voorkeur voor volle zon of halfschaduw en een vruchtbare goed doorlatende grond. Indien men na de bloei de struik terug snoeit behoudt deze zijn dichte en compacte vorm. Halfgroenblijvende heester met grijsgroene blaadjes.
Twijgen viltig grijswit, z ig-zag-groeiend, kleine sterbloemen. De hoogte na 10 jaar is 50 cm. De bloemkleur is geel. Deze plant is matig winterhard. De bloeiperiode is mei - juni.
Groenblijvende struik uit Nieuw-Zeeland. Bloeit met kleine, stervormige, gele bloemen. Bloeitijd mei/juni. Gevolgd door rode bessen. Standplaats in volle zon of halfschaduw. Vruchtbare, goed doorlatende grond. Na bloei snoeien voor dichte en compacte vorm. Verdraagt circa -15 graden vorst.
Botanische naam : Clematis 'Madame Baron Veillard' Nederlandse naam : Bosrank, Bosdruif (Jackmanii-type) Herkomst : Bijzonderheden : roodachtig purper Grondsoort : alle, humeus, kalkrijk Vochtbehoefte : normaal Licht : half schaduw, zon Wind : weinig gevoelig, gevoelig Gebruik : tuinen en parken Vorm : klimmend Bloeikleur/vorm : rood/bruin, paars Bloeitijd : juli, augustus, september Blad : bladverliezend
Kenmerken :
Jackmanii-groep lichte streep op kelkblad. De hoogte na 10 jaar is 4 m. De bloemkleur is rose. Deze plant is zeer winterhard. De bloeiperiode is juli - september.
Clematis 'Madame Baron Veillard heeft rooskleurige bloemen tot 10 cm groot.
deze plant verlangt een kalkhoudende bodem (pH 6,5 of hoger)
De Jackmanii groep bloeit zeer rijk gedurende de gehele zomer en kan ieder jaar sterk teruggesnoeid worden. Het zijn over het algemeen grootbloemige clematissen maar er zijn cultivars met relatief kleinere bloemen en ook zijn er gevuldbloemigen (dubbelbloemigen). De bloemen hebben 4 tot 6, meestal bedekkende, bloembladen. Ze bloeien meestal rondom juli-augustus waarbij sommige cultivars nog een tweede maal nabloeien.
Botanische naam : Rhododendron 'Apple Blossom' Nederlandse naam : Mollis azalea Herkomst : Bijzonderheden : zuiverrose, 15/5-25/5, spint Grondsoort : humeus, veen, kalkarm Vochtbehoefte : normaal Licht : half schaduw Groep : rhododendrons Gebruik : groepen/vakken, solitair, onderbeplanting, tuinen, heidetuinen Hoogte : 0.50-1.00 m Vorm : breed Bloeikleur/vorm : roze Bloeitijd : mei Blad : bladverliezend
De nederlandse naam is Rododendron, familie van de Ericaceae. De bloemkleur is zuiverroze en de bloeitijd is van ca. mei. De bladeren zijn groen. De volwassen hoogte van deze middelgrote heester is ca. 100 cm. Verdraagt een temperatuur tot -20 gr. C. Heeft een opvallende bloeiwijze. Is slecht verkrijgbaar.
Bijvoorbeeld voor stedelijk openbaar groen (parken) en bostuinen. Deze plant wenst een matig voedselrijke, vochthoudende tot vochtige, 'gemiddelde' bodem. Dus niet te zware of te lichte grond en een vrij neutrale zuurgraad (pH = 6 - 8). Verlangt een plekje in de zon of lichte schaduw. Kan bij nachtvorst in april-mei schade oplopen. Deze plant is goed te combineren met 'bosrand' en 'borderplanten', zolang die er niet te dicht op staan.
Botanische naam : Platanus acerifolia Nederlandse naam : Plataan Herkomst : Engeland Bijzonderheden : donker/lichtgroen gevlekte stam Grondsoort : alle, humeus Vochtbehoefte : normaal Licht : half schaduw, zon Wind : ongevoelig Gebruik : straten/pleinen, parken, tuinen, verkeer, industrie Hoogte : > 15.00 m Vorm : bol Kroon : half open Bloeikleur/vorm : rood/bruin, groen, onopvallend Bloeitijd : mei Blad : bladverliezend Vrucht : opvallend Twijg/stam : gekleurd, afschilverend
Standplaats: Platanen groeien goed op klei-, leem- en zandgrond en is een liefhebber van kalk in de grond.
Kenmerken: De boom heeft een koepelvormige kroon met grote, gespreide takken aan een lange stam. De boomschors is glad, dun en grijsbruin. Door afschilferen ontstaan groenachtige of gele vlekken. De boom heeft bleekgroene twijgen, die later fors en bruin van kleur worden. De knoppen zijn kegelvormig, roodbruin en hebben een grote voet die uitsteekt. Ze zijn 6-8 mm groot.
De plataan heeft vijflobbige bladeren, waarvan elke lob driehoekig is en een ruwe getande rand heeft.De bladkleur is aan de bovenzijde helder, glanzend groen en aan de onderzijde bleker.
De plataan is eenhuizig. De mannelijke en vrouwelijke bloemen vormen katjes. Het zijn ronde hoofdjes aan lange stelen. De mannelijke zijn geel, de vrouwelijke karmijnrood.
De boom heeft bruine dopvruchten (nootjes) die in bolvormige groepjes staan. Deze hebben een doorsnede van 8 cm. In de winter blijven de bolletjes aan de boom zitten. De zaden verspreiden zich in de lente. Dit zaad is voorzien van gele haartjes die als parachute dienen
Bloemen : Bloemkleur : groen Bloeiperiode : mei - Bloemen : groen-roodbruin, vallen nauwelijks op
Planten : De boom wordt veel aangeplant voor schaduw en om de sierwaarde in stadsstraten en op pleinen. De boom kan de luchtvervuiling in de stad goed verdragen, evenals de beperkte beschikbare ruimte voor de wortels. Ook flink snoeien kan de boom hebben. De gewone plataan kan ongeveer 35 m hoog worden.
Gebruikte delen: Het roze-bruine hout van de plataan kan gebruikt worden voor speelgoed, fineer, etc.
Eigenschappen: snelgroeiende boom met rechte, verticale, afschilferende stam met een attractief vlekkenpatroon in grijs, bruin en wit. De kruin wordt zo'n 5 à 6 meter breed
Vermeerderen : Even gemakkelijk te stekken als populieren (in oktober; stek best met voetje tweejarig hout).
Soorten : Een veel gebruikte cultivar is Platanus hispanica 'Malburg'
--Platanus acerifolia, met langgesteelde handvormige bladeren tot dertig centimeter groot. Groeit snel en is geschikt om op te leiden als dak- en leiplataan. Vrij groeiend wordt een hoogte van dertig meter bereikt bij een kroonomvang van twintig tot vijfentwintig meter. Heeft een karakteristieke geelgroen afschilferende stam.
--Platanus acerifolia 'Tremonia', vormt een mooie rechte stam met piramidale kroon. Vrijwel gelijk aan voorgaande.
--Platanus orientalis, met diep ingesneden en gelobd lichtgroen blad. Jonge bomen moeten beslist beschut staan en op een warme plaats worden geplant. Heeft 'zuidelijk bloed', daardoor in jeugdfase licht vorstgevoelig. Beslist mooi als solitair groeiende boom.
--Platanus orientalis 'Digitata', met zeer diep ingesneden blad. Tot twintig meter hoog groeiend. Goed als solitair.
Weetjes :
Het jonge blad en twijgen zijn dicht bezet met stervormige haren. Als de haren uitvallen kunnen deze soms allergische reacties, zoals jeuk en irritaties aan de slijmvliezen, veroorzaken.
De plataan kan aangetast worden door de schimmel Apiognomonia errabunda, die het blad aantast en kankerplekken op de twijgen en takken veroorzaakt. Bij aantasting kan het noodzakelijk zijn de takken fors terug te snoeien om zo de schimmel kwijt te raken, maar meestal herstelt de boom vanzelf.
De plataanvouwmijnmot kan veel bladen aantasten, op een blad zijn wel tot zestig mijnen aangetroffen, maar de boom schijnt hiervan verder weinig schade te ondervinden.
Een plataan met een kroon op stam heeft alleen in de jeugdfase snoei nodig om een goede harttak te vormen. De kroon van een dergelijke boom moet zich op een hoogte van drie meter kunnen gaan vormen. Alle scheuten vanuit de stam die lager groeien dan drie meter, worden systematisch in de herfst tot het einde van de winter weggesnoeid.
Kenmerken: Kalimeris incisa is afkomstig uit Japan, Korea, Noord-China en Mantsjoerije. De bladeren zijn lancetvormig ingesneden (incisa) en getand. Tijdens de bloeiperiode zijn de planten overdekt met lilablauw of witte bloemen. Het is een op aster lijkende vaste plant met lancetvormige ingesneden bladeren. In tegenstelling tot de asters hebben ze geen last van meeldauw.
Deze plant is zeer geschikt voor de siertuin. Ze heeft opvallend blad, bloei, of vorm en laat zich eenvoudig combineren. Verlangt een zonnige plek en goed doorlatende, voedselrijke grond. Deze plant is zeer geschikt om te combineren met de 'basisplanten'. Verdraagt korte periodes van droogte prima. Natte winters daarentegen niet. Geeft een goede snijbloem.
Bloemen : Bloeitijd: juni-september Bloemkleur: wit of paars + geel hart Mooie struikachtige plant waarvan de bloemen op asters lijken. Ze zijn wit met een geel hart en worden 50cm hoog.
Planten : Je zou Kalimeris nog het best kunnen omschrijven als een vroegbloeiende aster. Het is een plant met een bossige groei, die in vergelijking met asters sterker is en minder gevoelig voor meeldauw. De bloemen trekken bijen en vlinders aan.
Eigenschappen: *Standplaats lichtbehoefte: zon *geschikt voor gebruik in de vasteplanten border *geschikt voor groepsbeplantingen *deze plant verlangt een kalkhoudende bodem (pH 6,5 of hoger) *deze plant moet gesteund worden *deze plant is ziekteresistent (meeldauw)
Vermeerderen : Scheuren of delen.
Soorten :
-- 'Blue Star': blauwe bloemen -- 'Madiva': een hoger wordende soort (80-90cm) met witte bloemen met een blauwe tint. - Kalimeris pinnatifida var. hortensis: wordt zo'n 60cm hoog en draagt dubbele witte bloemen.
Weetjes :
Kalimeris is een langbloeier, als je niet oppast bloeit hij zich dood. Je moet hem dus (hoewel hij nog steeds bloeit !) terugknippen (net zoals Gaura), zodat hij zijn laatste krachten spaart om sterk genoeg de winter in te gaan. 'Alba' hoef je eigenlijk nu niet meer aan de naam van de witte Kalimeris toe te voegen, dat is recent veranderd. 'Nana Blue' is de lichtblauwe mini-vorm die slechts een 20 cm hoog wordt, een rond compact bolletje, ook zo'n langbloeier; zet hem in de zon, vooraan in de border.
Standplaats: Mandevilla houdt van een lichte standplaats. Dit betekent dat U de plant in de zon kunt plaatsen. Hoe donkerder de plant staat, hoe minder bloemen. heeft een warme, beschutte plaats in de halfschaduw nodig om echt hoog te klimmen. De klimstruik kan goed in de morgenzon, maar volle zon in de middag is uit den boze.
Kenmerken: Niet winterharde klimplant die in de natuur tot 4-5m hoog kan worden. Bij ons toegepast als terrasplant De plant heeft steun nodig en wordt langs een steun- frame geleid.
Bloemen : Roze of rode bloemen die aan de bloemen van Oleander doen denken. De bloemen verschijnen enkel als de plant voldoende klimruimte heeft. Bloeit van vroege zomer tot ver in de herfst, april-oktober De kroonbuis van de bloemen is wijd en meestal van buiten bleekroze en van binnen geel of donkerroze. In de natuur worden de bloemen gevolgd door sigaarvormige vruchten. Deze verschijnen bijna nooit aan de cultuurplanten.
Planten : Plant Mandevilla in grond voor heideachtigen en verschraal de grond met zand. Geef de klimstruik in de zomer op warme dagen veel water. Zorg ervoor dat het water gemakkelijk door de grond kan wegzakken. Eigenschappen: Dipladenia bloeit met grote witte of roze trompetvormige bloemen een ganse zomer lang. De groene leerachtige bladeren van deze zomerbloeier zijn ook zeer decoratief. Deze terrasplant houdt van veel zon en vraagt weinig zorgen. Slechts matig water geven.
Vermeerderen : Door stekken die in warme aarde na een paar weken wortels vormen. De stekken zijn de licht verhoute tussenstekken met 1 bladpaar. Per moederplant kunnen 10-15 stekken gesneden worden.Bij het stek snijden kan er wit melksap uit de wonden lopen. Daarom worden de stekken in lauw water gedompeld.
Snoeien: Te lange ranken kunt U het gehele jaar verwijderen door ze af te knippen. Het terug knippen tot een bloemtros geeft extra bloemen.
Soorten : --Mandevilla x amoena 'Alice du Pont' 6 - 9 Bloeit met geurloze donkerroze bloemen. Met donkergroen, ovaal blad. Vorstgevoelig.
--Mandevilla laxa 6 Bloeit met witte, geurende bloemen. Groenblijvend. Vorstgevoelig. Snoeien in de lente.
--Mandevilla sanderi 4,5 Met roze bloemen. Bladeren zes centimeter lang. Is zelf windend. Vorstgevoelig.
--Mandevilla sanderi 'My Fair Lady' 4,5 Met rozewitte bloemen. Bloemen in knop roze. Is zelfwindend. Vorstgevoelig.
--Mandevilla sanderi 'Red Riding Hood' 4,5 Helderroze bloemen. Lang bloeiend. Is zelfwindend. Vorstgevoelig.
--Mandevilla sanderi 'Scarlet Pimpernel' 4,5 Donkerrode bloemen. Bloeit het hele jaar. Is zelfwindend. Vorstgevoelig.
--Mandevilla splendens 3 Rozerode bloemen met geel hart. Bloeit vanaf de lente tot de herfst. Vorstgevoelig
Weetjes : Genoemd naar de Engelse diplomaat en botanicus Henry Mandeville. In zijn tijd heette de plant wel Dipladenia
Overwinteren: Mandevilla is een niet winterharde plant. Dit betekent dat U de plant in de herfst, als er kans op nachtvorst is, de plant naar binnen moet halen. Zorg ervoor dat de potkluit niet te nat is, vanwege de kans op wortelrot. Eventuele te lange ranken mag U verwijderen. Plaats de plant op een lichte plaats bij een een temperatuur van 10 graden of meer. Zorg ervoor dat de potkluit nog net voldoende nat is. Dit betekent dat U om de week water moet geven. Maar dit is natuurlijk afhankelijk van de standplaats en de temperatuur. Controleer dit door regelmatig de plant op te tillen.
In de winter heeft de plant minder water nodig. De plant overwinteren op een lichte,vorstvrije plaats met een minimale temperatuur van 10°C. In het voorjaar de slappe scheuten inkorten. Opgelet: bevat giftig melksap dat kan irriteren.
De verzorging is supereenvoudig. Vanaf half mei kan de plant dag en nacht buiten staan. Bij heel zonnig weer krijgt Dipladenia elke dag water. Wel is belangrijk dat het teveel aan giet- en regenwater gemakkelijk uit de pot kan weglopen. Ook stelt de plant wat voeding op prijs. Deze voeding kan in het gietwater worden opgelost. Ook kunnen er aan het begin van het seizoen wat gecoate mestkorrels bij de plant in de aarde worden gestoken.
Dipladenia of mandevilla kan, voordat de vorst invalt, naar binnen. Het grote voordeel van deze plant is dat hij dan genoegen neemt met een temperatuur tussen de 10 en 16 graden. Ideaal is een plek voor het raam op een slaapkamer waar in de winter de verwarming niet volop brandt. Geef de plant in de winter weinig water, maar zorg wel dat de aarde niet uitdroogt. Vervolgens kan hij dan in april/mei van het volgend jaar gewoon weer naar buiten!
Ziekten: Om ziekten te voorkomen is het best om de afgevallen en aangetaste bladeren te verwijderen tijdens de stekfase. Op de Dipladenia kunnen volgende parasieten voorkomen: witte vlieg, spint, bladluizen, schilluis en wolluis
Botanische naam : Myosotis sylvatica Nederlandse naam : Vergeet-mij-nietje Herkomst : Europa Bijzonderheden : variabele bloemkleur, grijsgroen blad Grondsoort : alle, humeus Vochtbehoefte : normaal Licht : half schaduw, zon Groep : 2 jarig Gebruik : borders, rotstuinen, verwildering, kuipen/potten Hoogte : 0.30-0.60 m Bloeikleur/vorm : geurend, wit/créme, roze, blauw Bloeitijd : mei, juni Blad : grijsgroen
Standplaats: vraagt een losse, humusrijke grond op een zonnige plaats. De plant wordt ongeveer 15-20 cm hoog. Groeien het best in stevige grond die in lente en herfst vochthoudend is. Hebben weinig last van zomerse droogte. In zon tot halfschaduw geven ze het meeste bloemen.
Kenmerken: Zoom van de bloemkroon vlak, 5-8 mm in doorsnede, lichtblauw (bij cultuurplanten soms roze blijvend). Niet-bloeiende, tamelijk grootbladige rozetten aanwezig.
Bloemen : De bloeitijd is van april tot augustus. De bloemen zijn klein en variëren in grootte van 5-8 mm. De bloemkroon is vlak.
Planten : Het klassieke tweejarige Vergeet-me-nietje, om te combineren met alle mogelijke voorjaarsbloeiers: viooltjes, muurbloemen, bolgewassen Verrijk lichte grond met compost,dan kan de aarde beter vocht vasthouden In oktober de zelfgekweekte plantjes op de gewenste plaats zetten. Bedek de grond met mulch
Eigenschappen: -Geurend -Gemakkelijk te verzorgen - geschikt voor gebruik in de vasteplanten border - geschikt voor gebruik in de vijvertuin - goed bruikbaar voor bodembedekking -Is niet altijd winterhard. Zeer strenge winters zonder sneeuw hebben altijd een grote uitval tengevolge. Ook voortdurende nattigheid in de winter en in het vroege voorjaar kan veel verlies veroorzaken.
Soorten : Er zijn twee soorten, één die vaak bijna zuilvormig groeit en ongeveer 30 cm hoog wordt en die door de kweker als snijbloem wordt gekweekt; een boeketje vergeetmijnietjes is lang houdbaar, de knoppen komen allemaal uit. ´Blaues Wunder´ is daarvoor heel geschikt, hij wordt ongeveer 40 cm hoog, met vele hemelsblauwe bloemen, die ongeveer 1 cm breed worden.
Vermeerderen : zaait zich uit op alle soorten grond 15 cm Zaaien : In mei / juni in een zaaibak. Strooi er wat zaaigrond over en duw de aarde aan . Geef water met een nevelsproeier. Leg daarna op de grond gedurende 1 week een blad krantenpapier. Hou de grond vochtig tot de eerste blaadjes 8 tot 10 dagen later verschijnen. Haal een maand later de zwakste exemplaren weg zodat er om de 10cm een plantje overblijft. Plant de jonge exemplaren in sept/okt op hun definitieve plaats.Plantafstand : 15/20 cm
Weetjes :
Het bosvergeet-mij-nietje (Myosotis sylvatica) is in Europa in tuinen een veel voorkomende plant met blauwe bloemen uit de ruwbladigenfamilie (Boraginaceae). In tuinen komen ook vormen voor met witte en roze-rode bloemen. Ook zijn er gekweekte cultivars met meer dan vijf kroonslippen en met min of meer gevulde bloemen. Deze verwilderen vaak.
In Nederland komen alleen in Zuid-Limburg op bosrijke heuvels echt wilde bosvergeet-mij-nietjes voor. Het bosvergeet-mij-nietje is tweejarig (soms meerjarig)
Laat de bloemen na de bloei staan voor de zaadvorming.
Als u de verdroogde planten weghaalt , schud ze dan even zodat dit zaad op de grond valt.
Let in de herfst op de spontaan uitgezaaide jonge plantjes.
Na de zaadvorming sterft de plant af. Hij zaait zich echter zeer gemakkelijk uit en kan dan overal in de tuin weer opkomen. In een gram zaad zitten ongeveer 1200 zaden.
Het bosvergeet-mij-nietje lijkt sterk op het akkervergeet-mij-nietje (Myosotis arvensis).
De vergeet-mij-nietjes kunnen last hebben van echte meeldauw
Botanische naam : Fritillaria imperialis 'Aurora' Nederlandse naam : Keizerskroon, Stinklelie Herkomst : Bijzonderheden : Grondsoort : alle, humeus Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Groep : bol Gebruik : borders, solitair Hoogte : 0.60-1.00 m Bloeikleur/vorm : oranje Bloeitijd : april, mei Plantdiepte : > 0.15 m
Standplaats: Ze verlangen een vruchtbare grond die niet te vochtig of alkalisch is wil men steeds opnieuw jaarlijks bloemen bekomen. Lichtomstandigheden: volle zon tot halfschaduw
Kenmerken: De keizerskroon is een winterhard bolgewas met een circa 8 x 13 cm grote bol. De afgeronde bollen hebben twee tot drie hele dikke en stijve schubben. Boven op de bol zit in het midden een opvallende holte op de plek, waar de stengel uitgroeit.
De stevige stengel groeit snel tot 90-120 cm lengte. Het onderste derde of halve deel van de stengel is bezet met vele, brede, staande tot hangende bladeren. De bovenste helft van de stengel draagt geen bladeren tot aan de bloemtros. Boven op de tros zit een kroon van glanzende, smalle bladeren
Bloemen : De keizerskroon bloeit van het midden tot het eind van de lente. De bloemen zitten met tot zes stuks in een cirkelvormige bloeiwijze gerangschikt. Het zijn grote klokvormige bloemen. Wilde vormen hebben gele of oranje bloemen met soms een wat donkerdere adering. Aan de binnenkant hebben de bloemen dezelfde kleur, maar met een zwarte of donkergroene vlek rond de witte honingklieren. De stijl is net zo lang als de kroonbladeren en driehokkig. De vierkante, dikke zaaddozen hebben vier vleugels.
Planten : De bloembollen mogen het jaarrond in de grond blijven. Koop steeds bollen van uitstekende kwaliteit. Plant ze vroeg in het najaar (begin oktober) op een diepte van 15-25 cm diepte (tot 3 maal de grootte van de bol en meer).
Toepassingen: verwildering en borders Plant deze grote, vreemd gevormde bollen zo vroeg mogelijk in het seizoen, en meteen nadat je ze gekocht hebt. Dit is noodzakelijk omdat de wortels al beginnen te ontwikkelen in de verpakking, en dit kan resulteren tot beschadiging tijdens het planten. De grond moet snel en geheel opdrogen; klei heeft extra zand nodig. Soorten die goed worden verzorgt komen jaar na jaar terug. Soms gebeurt het dat stengels niet meer gaan bloeien. Plant in dat geval nieuwe bollen op een andere locatie het liefst in de buurt van bodembedekkers. De bloemen hebben een muskus-achtige geur en hebben grote druppels nectar.
Gebruikte delen: Als men de keizerskronen voor de vaas snijdt,Mag men de stengels alleen tot de bladeren afsnijden,verwijder de bladeren nooit
Bemesten : U kunt de planten in het najaar met rijpe compost bemesten. Wil men in het voorjaar mest geven, dan is een organische volledige meststof aan te raden. Keizerskronen zijn soms niet winterhard,enige bescherming is raadzaam
Eigenschappen:
* Opvallend bolgewas met trossen klokvormige bloemen aan een lange stengel
* Ideaal in groep in een zonnige border
* Zo weinig mogelijk snoeien
* Verwijder beschadigd en dood hout
* Geef nooit verse meststoffen
* Bollen 20 cm diep planten
De bloem van de keizerskroon verspreidt een geur die mollen zou afschrikken. De geur komt overeen met die welke door de vos wordt verspreid. Deze geur is door Wageningse onderzoekers van Plant Research International herleid tot 3-methyl-2-buteen-1-thiol, een zwavelhoudende terpeen.(Deze geur wordt ook door mensen als onaangenaam ervaren.)
Vermeerderen : Door zaaien of delen kan maar is moeilijk. Doordat ze niet makkelijk zijn te vermeerderen zijn de bollen vaak prijzig. Het makkelijkst zijn ze te vermeerderen door het afnemen van broedbollen. De zaden zijn koudkiemers en vragen een koudeschok om tot kieming te kunnen komen. Zaai ze in het najaar (oktober-november) buiten. Het kan tot 12 maanden duren vooraleer de zaden ontkiemen.
Fritillaria imperialis Rubra Maxima: grote diep vermiljoen rode bloemen
Fritillaria imperialis The Premier: oranjerood
Weetjes :
Dit is de bekendste soort fritillaria. Het is ook één van de eerste planten die gekweekt werd. Clusius introduceerde de keizerskroon al in de 16e eeuw in Nederland. Tekeningen dateren van 1610! De plant is gevonden op locaties in Turkije, Iran en Afghanistan
Botanische naam : Rosa 'Swan Lake' Nederlandse naam : Leiroos, grootbloemig Herkomst : Bijzonderheden : doorbloeiend Grondsoort : alle, humeus, lichte klei Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : weinig gevoelig Groep : leirozen Gebruik : tuinen Hoogte : 3.00-5.00 m Vorm : leirozen Bloeikleur/vorm : roze Bloeitijd : juni, juli, augustus, september Blad : bladverliezend Twijg/stam : doorns/stekels
Standplaats: Op zonnige ,doorlatende en voedselrijke gronden Ideaal is een plekje met avond-en ochtendzon,een plaats waar de warmte blijft hangen verdraagd deze roos niet
Bloemen : Van juni tot augustus Het is een staande, nette plant met mooie, grote, welgevormde witte bloemen met lichtroze centra die worden uitgevoerd tijdens de zomer. De overvloedige bladeren zijn afgerond, donkergroen en ziekte resistent.
Planten : Leirozen vragen een goede verzorging anders gaan de planten snel achteruit. Dat betekent voldoende voeding tussen maart en september.
Gezonde leirozen maken elk jaar nieuwe scheuten vanuit de grond: dat zijn de beste bloeitakken voor het volgende seizoen.
Eigenschappen: -Ongevoelig voor ziekten -Gemakkelijk te verzorgen -Geurend
Snoeien : van begin januari tot begin april verwijder alleen dode en dwarsgroeiende takken
Weetjes :
Bij lange aanhoudende warmte en droogte kunnen bladluizen toeslaan. Bestrijden alsvolgt : Los 250 gram groene zeep op in 10 liter warm water en laat de oplossing afkoelen Daarna onverdund spuiten
Botanische naam : Digitalis purpurea Nederlandse naam : Vingerhoedskruid Herkomst : West-Europa Bijzonderheden : Grondsoort : alle, humeus Vochtbehoefte : normaal Licht : schaduw, half schaduw Groep : 2 jarig Gebruik : borders, solitair, verwildering, drachtplant, giftig Hoogte : > 0.90 m Bloeikleur/vorm : paars Bloeitijd : juni, juli, augustus Blad : groen
Standplaats: Digitalis is een makkelijke plant om te houden als er maar een vochtig humeuze en het liefst halfschaduwrijke plaats is Een wilde plant die toch veel voorkomt in onze tuinen, omdat ze ook op moeilijke plaatsen nog wil groeien, diepe schaduw, tussen bomen en struiken maar wel niet te droog.
Kenmerken: Naar beneden hangende vingerhoedachtige klokjes, aan een hoogopstaande stengel Vingerhoedskruid wordt 30-150 cm groot. De plant heeft eironde tot lancetvormige bladeren, die aan de onderzijde grijs behaard zijn. De stengel en bloemstelen zijn bezet met korte, zachte haren.
Bloemen : Vingerhoedskruid bloeit van mei tot oktober met meestal donkerrood gevlekte bloemen. Er zijn drie kleuren: donkerrood (hardroze), lichtpaars en wit. Om de rode vlek zit een witte rand. De witbloeiende planten worden soms als aparte soort gezien. De bloemkroon is 4-5 cm lang. De hommels moeten in de bloemkroon kruipen om bij de nectar te kunnen komen. Soms wordt echter een gaatje in de bloemkroon gebeten om zo bij de nectar te kunnen komen. Een plant kan meer dan negentig bloemen hebben en duizenden zaadjes.
Planten : De plant komt zeer verbreid in het gehele land voor in bossen, op gekapte plekken in het bos en op bewerkte, in de schaduwliggende grond. Of het om wilde of verwilderde tuinplanten gaat is eigenlijk niet vast te stellen.
Gebruikte delen: De plant wordt gerekend tot de zogenaamde heksenkruiden, het wordt soms genoemd als ingrediënt voor heksenzalf.
De geneeskrachtige eigenschappen zijn te danken aan de digitalisglycosiden in de bladeren gedurende het jaar van de bloei. Zij produceren het bekende digitaliscomplex: saponine, digitonine en kleurstoffen.
De grens tussen geneeskrachtig en gevaarlijk is hier echter erg nauw. De symptomen beginnen meestal met maagdarmstoornissen en kunnen in heel ernstige en uitzonderlijke gevallen leiden tot een hartstilstand. Na direct contact met de plant kun je een huidirritatie oplopen.
Werkzame bestanddelen: De plant bevat de glycosiden: digoxine, gitoxine en gitaline en is erg giftig. Digoxine wordt gewonnen uit de bladeren van tweejarige planten en wordt gebruikt bij behandeling van bepaalde hartritmestoornissen (atriumfibrilleren) en (steeds minder) bij de behandeling van hartfalen. Deze toepassing is voor het eerst beschreven door de Engelse arts William Withering (1741-1799) uit Birmingham, die waarnam dat een kruidenmengsel van een lokale kruidengenezeres ("old Mother Hutton" uit Shropshire) zeer effectief was bij ernstig oedeem van de benen. Hij ontdekte dat vingerhoedskruid het effectieve bestanddeel in het mengsel was en publiceerde deze bevinding in 1785 in zijn boek "An Account of the Foxglove and some of its Medical Uses". Hoewel hij het middel voor oedemen aanbeval en de werkingswijze hem niet bekend was, was hem wel opgevallen dat het de pols verlangzaamt
Eigenschappen: Het eerste jaar wordt er een rozet gevormd en het tweede jaar verschijnen de bloemen. Daarna sterft de plant af.(=tweejarige plant)
Vermeerderen : Ze zaait zich fel uit, tenzij men na de bloei de bloemstengel afknipt.
Vingerhoedskruid (Digitalis purpurea), ook wel gewoon vingerhoedskruid genoemd, is een tweejarige plant die veel in siertuinen wordt gebruikt. De witbloemige variant Digitalis purpurea 'Alba' heeft op de Nederlandse Rode lijst van planten gestaan.
tweejarige plant die zich makkelijk uitzaait. Alle delen van de plant zijn giftig
Het blad kan door schimmelziekten als meeldauw en de bladvlekkenziekte lelijk worden. Giet daarom niet op het blad en de stengel. Verwijder aangetast blad.
Botanische naam : Dictamnus albus 'Albiflorus' Nederlandse naam : Vuurwerkplant Herkomst : Midden- en zuid-Europa; Oost-Azië Bijzonderheden : drachtplant, etherische olien Grondsoort : alle, kalkrijk Vochtbehoefte : droog Licht : half schaduw, zon Wind : weinig gevoelig Gebruik : groepen/vakken, solitair, borders, snijbloem, insecten Hoogte : 0.60-0.80 m Bloeikleur/vorm : geurend, wit/créme, tros Bloeitijd : juni, juli Blad : donkergroen
Standplaats: een warme, zonnige standplaats en een kalkrijke, humeuze grond.
Kenmerken: De plant wordt 40-80 cm hoog. Het fototoxische blad is onevengeveerd en heeft zeven tot elf eivormige, 5-8 cm lange, fijn getande deelblaadjes
Bloemen : In mei - juli bloeit de plant met witte (Dictamnus albus 'Albiflorus') of donker paarsrode (Dictamnus albus 'Purpureus') bloemen. Na de bloei ontwikkelen zich zaden in markante zaaddozen
pas na enkele jaren bloeit hij massaal met rode/roze of witte bloemen, daarvoor bloeit hij maar met een paar bloemen.
De bloem ruikt naar een mengsel van vanille en citroen. De bloeiwijze is een tros
Planten : Deze plant is zeer geschikt voor vrij open tuinen met slechts een enkele volwassen boom of heester. Verlangt een vrij zonnige plek met af en toe wat schaduw van bomen of heesters.
De planten laten zicht moeilijk verplanten. Eenmaal ze in de groei zijn kan je ze beter met rust laten.
Gebruikte delen: De plant bevat etherische olie welke onder meer bestaat uit bergapteen, fraxinellon, thymolmethylether, pineen, anethol, estragol, myrceen, limoneen, cineol en alkaloïden als skimmianine, fagraine en dictamine. Verder komt saponine, bitterstof, anthocyaan en flavonglycoside voor.
Volgens de volksgeneeskunde zou de plant koortsverlagend en bacteriedodend zijn. Een tinctuur van de bloemen en bladeren werd tegen reuma gebruikt.
De wortelbast zou goed werken tegen wormen en malaria.
Werkzame bestanddelen: Tijdens de bloei produceert de plant zoveel etherische olie dat deze al op grote afstand geroken kan worden. Op extreem hete dagen vat de olie vlam door de brandglaswerking op de druppeltjes etherische olie. Als het ook nog windstil is kunnen blauwe vlammetjes gezien worden.
Eigenschappen: -Geurend -Ongevoelig voor ziekten -Goede snijbloem Aan de vuurwerkplant (Dictamnus albus) of vroeger essenkruid genoemd werd door Dodonaeus en Tabernaemontaeus een geneeskrachtige werking toegeschreven. Zo zou het helpen tegen brandende ogen en een reinigende werking hebben op de huid.
Vermeerderen : Door zaaien,de plant doet het ook wel zelf . Zaai het rijpe zaad direkt na het oogsten,het heeft licht en kou nodig om te kiemen. de jonge planten bloeien pas na 3 jaar Vermeerderen door delen is niet echt gemakkelijk
Verzorging : In het voorjaar; Zodra de eerste jonge scheuten verschijnen wat compost rond de voet van de planten door de grond werken De in het najaar in een zaaibed gezaaide planten op 15 cm onderlinge afstand uitdunnen Zomer ; Zorg voor een nieuwe mulchlaag Geef royaal water als er lage tijd geen regen gevallen is Jonge planten 90 cm van elkaar op de definitieve plaats planten Najaar ; Dit is de gunstige planttijd. Zaai rijp zaad in kistjes of direkt in de volle grond Bereid de grond goed voor,hark deze glad en zaai maximaal 1 cm diep in gleuven Geefdaarna voorzichtig water
Weetjes :
De naam 'vuurwerkplant' heeft de plant te danken aan de vrijkomende vluchtige olie, die door alle delen van de plant wordt uitgescheiden. De tweede naam albus is ontleend aan de witte wortels en witachtige bloemkleur.
Het aanraken van het blad kan huidirritatie veroorzaken die erger wordt door zonlicht.
De bloemen ruiken net als de geveerde bladeren sterk naar citroen maar je kunt de plant beter niet aanraken, zeker niet als het zonnig is. De plant is net als de reuzenberenklauw fototoxisch. Dat wil zeggen dat je huid na aanraking van de plant onder invloed van last kan ondervinden van lichte irritatie zoals jeuk, een rode huid, schilfering of zelfs brandwonden!
De plant wordt ook wel vuurwerkplant genoemd, omdat je 's avonds op een zeer zonnige en windluwe dag een vuurwerk van blauwe vlammetjes kunt creëren door de etherische oliën die de plant uitscheidt aan te steken.
Hieronder de link naar een filmpje waar je kunt in zien waarom deze plant "vuurwerkplant" word genoemd
Latijnse naam : Pelargonium Nederlandse naam : Geranium Familie : Geraniaceae Bloeikleur : rood, roze, wit, roodpaars, meerkleurig Bloeimaand : mei, juni, juli, augustus, september, oktober Bladkleur : Groen, Bont / gestreept Hoogte : 20 - 30 cm Wintergroen : Bladverliezend Winterhardheid : Niet winterhard Standplaats : Zon Soort gewas : Eenjarige plant Speciale kenm : Bijen aantrekken
Standplaats: Staat graag in de zon en mag dan begoten worden als de grond bijna droog is, eens overslagen bij bewolkt weer. Teveel water geeft geel blad, en teveel mest weinig bloemen dus ook hiermee niet overdrijven
Kenmerken: Zeer geschikt voor de siertuin. Heeft opvallend blad, bloeiwijze, of vorm en laat zich eenvoudig combineren. Deze eenjarige plant verlangt een zonnige plek en goed doorlatende, voedselrijke grond. Is zeer geschikt om te combineren met de 'basisplanten'. Ook bruikbaar in potten en bloembakken. Deze plant wordt meestal als kuipplant toegepast. U kunt haar redelijk overhouden door haar koel, maar vorstvrij te laten overwinteren.
Bloemen : Pelargoniums bestaan in wit, roze, rood, bordeaux, zalm en meerkleurige. Ook mini-Pelargoniums met heel kleine schattige bloempjes Regelmatig de verwelkte bloemen en lelijke bladeren uitknippen zorgt voor meer bloei. De bloemen kunnen verscheidene kleuren hebben en bestaan uit 5 bloembladeren (waarvan er 2 bovenaan staan en 3 onderaan). Dit met uitzondering van de spec. soort die 2 zijdige symetrische bloemen heeft.
Planten : voorzie een goeie kompost en drainage in de plantbak. Gebruik eventueel potscherven of kleikorrels als onderlaag. Geef regelmatig vloeibare meststoffen, daar de plant het hele jaar doorgroeit. Watergiften kunnen beter met mate maar regelmatig gegeven worden Na de ijsheiligen kunnen we meestal met een gerust hart onze planten terug buiten zetten.
Gebruikte delen: uit enkele soorten wordt een stof geëxtraheerd die het immuunstelsel zou versterken. Sommige planten zouden tevens antiseptische werkingen hebben alsook schimmelwerend zijn. Alsook etherische olie wordt teruggewonnen uit de Pelargonium graveolens (= sterk ruikend) voor zijn rozengeur en uit de Pelargonium Bourbon verkrijgt men de fijnste etherische olie.
Eigenschappen: Pelargonium is een éénjarige die in de volksmond ook geranium genoemd wordt, niet te vergelijken met de vaste Geranium die dan weer in het nederlands ooievaarsbek genoemd wordt
Vermeerderen : De vruchten: na de bloei vormt zich per bloem 1 zaadje per zaaddoos, die na verdroging openspringt en zorgt voor de nakomeling.
kan perfect door stekken te nemen in stekzand of door ze in water te zetten voor beworteling. Laat maximaal per stek 2 blaadjes staan en zorg dat je steel (voor stek) minimaal 15 cm is. We snijden de steel schuin aan en steken hem ook schuin de grond in,
De beste stekperiode is vlak na de zomerperiode. Controleer of de planten niet besmet zijn met schimmels of andere belagers. Voorzie verder een goede belichting en warmte. Zaaien kan ook het ganse jaar door.
Soorten :
--Pelargonium zonale-hybriden, die bijna ronde bladeren hebben. Tot deze groep behoren de meeste rechtopgroeiende soorten..
--Pelargonium peltatum-hybriden, in tegenstelling tot de Zonale-hybriden met gladde, wasachtige bladeren en (half)hangende stengels
--Franse pelargoniums, die als kamerplant worden gehouden, stammen overwegend van P. cucullatum en P. grandiflorum af.
--Unique-pelargonium
--Angel-pelargonium
--Geurpelargonium, bijvoorbeeld P. odoratissimum, die voor een deel van kweek afkomstig is. Er zijn echter ook wilde soorten in cultuur zoals Pelargonium graveolens, de citroenpelargonium of rozenpelargonium. In (sub)tropische gebieden worden enkele soorten op grote schaal verbouwd voor de productie van etherische oliën.
Pelargoniums die bekend staan om hun welriekendheid zijn Pelagonium graveolens (citroengeranium) en Pelagonium odier. Het gaat hier om bladpelargoniums, die weliswaar bloeien, maar minder spectaculair dan hun Franse collega´s. De geur varieert van fris (citroen) tot zoet (´zuurtjes´). Als het blad wordt aangeraakt, verspreidt hun geur zich in de hele huiskamer. De citroengeranium wordt om die reden ook wel ingezet om muggen te verdrijven
Weetjes :
De Citroenpelargonium zou de muggen verdrijven of alvast op afstand te houden, van zodra je over de bladeren gaat wrijven. (citroenolie).
Pelargonium (afgeleid van pelargos = ooievaarsbek), dat in de omgangstaal "geranium" wordt genoemd, is een geslacht uit de familie Geraniaceae. Tot dit geslacht behoren 220 tot 280 soorten, waarvan de meeste soorten oorspronkelijk in Namibië en Zuid-Afrika voorkomen. Er komen ook soorten voor in tropisch Afrika, Voor-Azië, Australië en op sommige eilanden in de Indische Oceaan.
De artsen uit het oude Griekenland merkten de gelijkenis op tussen de zaden van deze geneeskrachtige planten, en de bek van de kraanvogel en noemen hem Gerarion. In 1632 brengt een koopman uit Venetië kleine plantjes mee uit Kaap de Goede Hoop die onmiddelijk bij het publiek in de smaak vallen.
Deze soort is vervolgens terechtgekomen in de plantentuin van de Universiteit van Padua waar ze werd bestudeerd, deze was waarschijnlijk de Pelargonium triste, de stamvader van de Pelargonium.
Ziekten: Bladluizen zijn vaak aanwezig op de Pelargonium. Deze bladluizen richten voornamelijk zuigschade aan. Door de zuigschade ontstaan er op de bladeren gele plekken. Ze brengen virussen over. De bladluizen scheiden honingdauw af. Deze ligt als een glimmende massa op de bladeren die dan kleverig aanvoelen. Hierop ontwikkelen zich zwarschimmels en de plant krijgt een vies grauwzwart uiterlijk.
Bij droog weer en warm weer is de spint aanwezig op de Pelargonium. De spint zuigt het plantensap op om zich te voeden. Hierdoor verkleuren de plantencellen geel, wat gele puntjes veroorzaakt op het blad. Zo heeft de Pelargonium minder bladgroen ter beschikking van de groei.
Er zijn nog verschillende oorzaken waardoor de Pelargoniums ziek kunnen worden: rupsen, witte vlieg, bacterien, virussen, ... .
Botanische naam : Ledum groenlandicum Nederlandse naam : Moeraspalm, Moerasrozemarijn Herkomst : Oostelijk Noor-Amerika, Groenland Bijzonderheden : Grondsoort : humeus, kalkarm Vochtbehoefte : normaal, natLicht : half schaduw Groep : (sier)heesters Gebruik : solitair, heidetuinen Hoogte : 0.50-1.00 m Vorm : opgaand Bloeikleur/vorm : wit/créme Bloeitijd : mei, juni Blad : wintergroen
Standplaats: heeft een vochtige plek nodig en groeit in de schaduw, zon of halfschaduw. Vorstbestendig tot -15°C.
Kenmerken: De struik (1,5 1,5 meter) is groenblijvend en groeit overvloedig in Canada en Scandinavië, vooral op veengronden en in moerassige gronden, samen met de Picea marina en de Picea glauca. Heeft het vermogen om te regeneren vanuit de rhizome, na bijvoorbeeld vuur.
Bloemen : Bloeit eind mei tot begin juni en de vruchten worden rijp van eind augustus tot de late herfst. De geurige kleine witte bloemen zijn hermafrodiet (hebben mannelijke en vrouwelijke organen) en worden bestoven door bijen.
Planten : Zeer geschikt voor tuinen en openbaar groen met een hoge grondwaterstand of aan de waterkant. Wenst een vochtige tot natte, zure, voedselarme veengrond en een plekje in de zon of halfschaduw. Bij voorkeur niet in de volle middagzon. Deze plant is goed te combineren met planten voor een 'open plaats'.
Gebruikte delen: De bladeren geven een apart aroma af en worden gebruikt als infusie of om bier te aromatiseren. In Scandinavië gebruikt ter vervanging van hop.
Werkzame bestanddelen: De bladeren zijn analgetisch, bloedzuiverend, diaphoretisch, diuretisch, tonisch. De thee werd gedronken tegen hoofdpijn, astma, verkoudheid, maagklachten, nierproblemen, enz. Uitwendig gebruikt bij verbrandingen, zweren, jeuk, roos, insectensteken/-beten, huidproblemen.
Eigenschappen: Hij draagt veel harige takken. De bladeren zijn leerachtig, donkergroen bovenop, aan de onderkant roodachtig met dichte wollige haren. De schors is grijs tot roodbruin.
Vermeerderen : Vermeerdering door zaad en vegetatief.
Weetjes :
In de volksgeneeskunde gebruikt voor alle huidproblemen, de thee zou de zenuwen en de maag stimuleren. Stond in de oude tijden bekend als een alleskunner. Van de thee werd een siroop gemaakt tegen hoest , heesheid en keelpijn. De thee is rijk aan vitamine C.
De bladeren zijn kruidig en worden gebruikt als smaakmaker en voor de bereiding van thee. De Indianen gebruikten de thee tegen verschillende kwalen.
De nederlandse naam is Moerasrozemarijn, familie van de Ericaceae. De bloemkleur is wit en de bloeitijd is van ca. mei tot en met juni. De bladeren zijn donkergroen. De volwassen hoogte van deze kleine heester is ca. 100 cm. Verdraagt een temperatuur tot -50 gr. C. en blijft de gehele winter groen. Heeft een opvallende bloeiwijze. Is matig verkrijgbaar
Het eerste deel van zijn wetenschappelijke naam, Ledum, komt van het Griekse woord ledon en dat is het woord waarmee die Grieken de cisteroos aanduidden. De cisterozen zijn een groep bloemen uit een plantengeslacht van de zonneroosjesfamilie, een familie van wat kruidachtige planten en kleine struikjes die in het wild groeien in het Middellandse Zeegebied. Maar das niet het einde van het verhaal: ledus betekent ook wolvet. Griekse herders stuurden hun schapen bosjes in waar de cisterozen groeiden. Die rozen scheidden een vet af en dat bleef aan de vacht kleven. Dat vet werd door de herders verkocht. Het tweede deel, palustre betekent moeras in het Latijn.
Ledum wordt gebruikt bij wonden die weinig bloeden gevolgd door pijn, opzwellen en een koud gevoel, waarbij koude compressen verbeteren. De wond voelt ook koud aan.
Ook gebruikt bij wonden veroorzaakt door puntige voorwerpen en bij kneuzingen en verstuikingen die niet reageren op Arnica, flink blauw zijn, koud aanvoelen en verbeteren door koude compressen.
Ledum wordt ook gebruikt om tetanus te voorkomen. Een blauw oog ten gevolge van sneeuwballen of burenruzies geneest vaak sneller met Ledum dan met Arnica. Als de ogen zelf pijn doen, dan is Symphytum het juiste middel.
Ledum helpt ook bij reumatische ontstekingen van de gewrichten zonder koorts en bij een stijve rug na lang in één houding zitten. Koude compressen op de pijnlijke plek verlichten de pijn, hoewel de aangedane plek koud aanvoelt.
Vermindert de jeuk en zwelling bij insectensteken (bijen- en wespensteken) en muggenbeten.