OM HET ZOEKEN IN DEZE PLANTENDATABASE MAKKELIJK TE MAKEN
DRUK CTRL-F EN VUL IN HET KADERKE
HET GEWENSTE WOORD IN BV."HULST"
EN ALLE VERWANTE TEKSTEN MET HET WOORD "HULST" IN VERSCHIJNEN.
WEL BLIJVEN KLIKKEN TOT U HET GEWENSTE ARTIKEL GEVONDEN HEBT
------------------------------
HOE MEER REAKTIES ER KOMEN HOE MEER DE SITE WORD UITGEBREID
22-11-2011
Heracleum mantegazzianum
Heracleum mantegazzianum
Botanische naam : Heracleum mantegazzianum Nederlandse naam : ReuzeBereklauw Herkomst : Klein-Azië, Kaukasus Bijzonderheden : drachtplant, 2.50 m, zaait uit Grondsoort : alle, humeus Vochtbehoefte : normaal Licht : half schaduw, zon Gebruik : solitair, verwildering, snijbloem, droogbloem, giftig, insecten Hoogte : > 1.20 m Bloeikleur/vorm : wit/créme, scherm Bloeitijd : juli, augustus Blad : groen
Standplaats: Deze tweejarige plant houdt van verstoorde, voedselrijke grond Op vochtige, zeer voedselrijke grond op bermen, in tuinen, plantsoenen en struweel
Kenmerken: Stengel rood gevlekt. Bladen enkelvoudig, dubbel geveerd, vaak meer dan 1 Maritiemdistrict lang. Scherm met 50-150 stralen, tot 50 cm in doorsnede. is een tweejarige plant, maar kan ook meerjarig zijn en stamt uit de schermbloemenfamilie (Apiaceae). Het is een in de Benelux als exoot voorkomende plant uit Zuidwest-Azië. In de 19e eeuw is de soort als tuinplant in Europa geïntroduceerd. Zoals de naam al zegt heeft de plant klauwvormige bladeren en is ze nauw verwant aan de Gewone berenklauw, maar veel groter. Een nog veel sterker gelijkende verwant is de Perzische berenklauw.
Bloemen : Bloeimaanden: Juli t/m september. Het eerste jaar blijft de plant laag (ca. 50 cm), het jaar erop is hij meestal volgroeid en bloeit van juni tot augustus met een variabel aantal schermen vol witte bloemetjes. Na gebloeid te hebben sterft de plant af.
Planten : langs wegen en overige plaatsen die niet begraasd of bewerkt worden. De reuzenberenklauw wordt anno 2010 steeds vaker in verstedelijkt gebied aangetroffen en mede door de giftige uitwerking bij contact in toenemende mate als een probleem ervaren wordt de soort beschouwd als een onkruid
Gebruikte delen: Gedroogde stengels en bloemschermen met vruchten eraan zijn populair voor gebruik in droogboeketten
Werkzame bestanddelen: Het is verstandig bij het werken met de plant volledig gekleed te zijn (lange broek, lange mouwen, handschoenen). Een veiligheidsbril is, zeker bij mechanische bestrijding, aan te bevelen. Bij zonneschijn is extra voorzichtigheid op z'n plaats, het effect van contact met het plantenvocht in combinatie met zonlicht is gelijk aan dat van carbolineum
Eigenschappen: Wel bevat het sap van de plant furocoumarinen, die voor mensen sterk fototoxisch zijn. Blootstelling aan zonlicht na contact met het sap kan bij sommige mensen na 24 uur rode jeukende vlekken veroorzaken, die gevolgd worden door zwelling en blaarvorming (fytofotodermatitis). Het letsel kan eruitzien als een brandwond en het kan twee weken duren voordat het genezen is. Als litteken kan er een bruinverkleuring optreden. Wanneer het sap in de ogen komt, kan dit tot blindheid leiden. Als voorzorgsmaatregel moet dus elk contact met het plantensap vermeden worden; als dit toch gebeurd is, moet het sap zo snel mogelijk afgespoeld worden en moet blootstelling aan zonlicht van de huiddelen die in contact geweest zijn met het sap vermeden worden.
Vermeerdering : Omdat de plant zich aan maaien aanpast, dient er herhaald gemaaid te worden, om te voorkomen dat de plant in bloei komt en tot zaadvorming overgaat.
Soorten : Er zijn ongeveer 60 soorten van dit geslacht
Weetjes :
De reuzenberenklauw is niet giftig, althans in vergelijking met b.v. monnikskap (Aconitum) of de Taxus baccata, vooral schapen zijn er dol op
In de landen waar de plant oorspronkelijk vandaan komt blijkt een combinatie van een soort aaltje en een soort kever de plant onder controle te houden. Het aaltje belaagt de wortels van de plant, de kever de bovengrondse delen.
In Nederland wordt een schimmel toegepast. De planten moeten er in het voorjaar mee worden behandeld. Anderhalf jaar later is de reuzenberenklauw ter plaatse verdwenen
De stijve stengelharen op rode knobbeltjes maken bij aanraking gemakkelijk wondjes in de huid, waarna het sap van de plant de huid overgevoelig maakt voor zonnestraling. Daardoor kan de plant bij zonnig weer jeuk, forse blaren of soms zelfs bloedvergiftiging veroorzaken. (De werkzame stof - furocumarine - komt overigens ook in andere Schermbloemigen voor, maar door hun spaarzame of zachte beharing of tengerder bouw zorgen deze veel minder vaak dan Reuzenbereklauw voor overlast.) Eén enkele plant kan vele duizenden nakomelingen voortbrengen.
Het woord Heracleum komt van de Griekse halfgod Heracles/Hercules. Het mag met recht een geslacht met krachtpatsers onder de planten genoemd worden. Ruw behaard, grof door grote kroezige bladsegmenten en de buikige bladscheden, soms manshoog met wijd uitdijende stengels.
Botanische naam : Plumbago auriculata Nederlandse naam : Loodplant,mannentrouw Herkomst : Zuid-Afrika Bijzonderheden : Vochtbehoefte : 's zomers rijkelijk Licht : zon Bloeikleur/vorm : lila Blad : wintergroen Vermeerdering : stekken Voedingsbehoeft : elke week Overwintering : temperatuur 4- 8 ø, licht, donker
Standplaats: In ons klimaat wordt Plumbago best als terrasplant behandeld. Vanaf mei/juni kan de Plumbago op een zonnige (volle zon) en beschutte plaats buiten worden gezet. Bij voorkeur tegen een zuidmuur. Loodglans kan men de ganse zomer in de pot houden op een plaatsje in de volle zon. De ganse zomer door rijkelijk begieten.
Kenmerken: Plumbago auriculata of mannentrouw is afkomstig uit Zuid-Afrika. In het vorstvrije Middellandse Zeegebied vaak in tuinen te vinden. Bij ons is hij een geliefde kuipplant omwille van zijn lange bloeitijd. De Plumbago is een groenblijvende klimplant, die geleid en gesteund dient te worden. In een kuip kan ze anderhalve meter hoog worden, in de volle grond zelfs drie tot vier meter. De langwerpige bladeren staan verspreid langs de stengels.
Bloemen : De bloemen verschijnen aan het eind van de lange ranken.
Planten : De plant wordt best voor de eerste nachtvorst naar binnen gehaald en moet overwinterd worden op een, koele, lichte plaats bij een temperatuur tussen 5-15°C. Bij deze temperatuur zal de plant zijn blad behouden. Bij overwinteren op een donkere en koele plek verliest Plumbago zijn blad.In de winter net voldoende water geven om uitdroging van de aarde te voorkomen. De ruimte regelmatig luchten om aantasting van insecten en ziektes te voorkomen. Plaats de plant in potten met humusrijke, vochthoudende maar goed doorlatende grond. Zorg voor een goede drainage. Verpotten gebeurt het best in het voorjaar. Tijdens de bloeiperiode regelmatig voedsel geven.
Eigenschappen: Standplaats lichtbehoefte: zon geschikt voor een solitaire positie in een beplantingsschema deze plant vraagt of gedijt goed op vochthoudende gronden
Vermeerderen : Middels het nemen van een topstek kan de Plumbago vermeerderd worden. De beste tijd daarvoor is het najaar. Neem een half verhoute stek en plant deze in een pot met grond. Zet er een plastic zak overheen, waarbij het van belang is het geheel dagelijks te luchten. Spoedig zal de stek wortelen, waarna de zak verwijderd kan worden. Het volgende voorjaar kan de nieuweling naar zijn definitieve bestemming verhuisd worden.
Snoeien : Direct na de bloei dienen de bloemstengels teruggesnoeid te worden. Door bovendien de stengels tot 25 centimeter in te korten, worden er weer nieuwe stengels met bloemen gevormd. In de winter kan de plant gefatsoeneerd worden door takken flink terug te knippen en oude stengels te verwijderen.
Soorten : Plumbago auriculata 'Alba' heeft zuiver witte bloemen.
Weetjes :
de kleverige haartjes aan de bloemkelk blijven makkelijk aan de kleren hangen en verklaren de Nederlandse naam (mannentrouw) van deze plant.
Ze wordt ook wel loodplant genoemd vanwege het vettige, loodgrijze vocht dat de beschadigde wortels afscheiden.
Botanische naam : Paeonia suffruticosa Nederlandse naam : Gewone boompioen Herkomst : Oost-Azié Bijzonderheden : grote bloem, vaak gevuld Grondsoort : humeus Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : gevoelig Groep : (sier)heesters Gebruik : groepen/vakken, solitair Hoogte : 1.00-2.00 m Vorm : bol Bloeikleur/vorm : roze Bloeitijd : mei, juni Blad : bladverliezend
Standplaats: Verlang eerder droge grond op een zonnige warme plek, in de winter voor bedekking zorgen. Grond bestaande uit verteerde graszodenaarde verrijkt met verteerde stalmest geeft een heel goed resultaat
Kenmerken: Uit China afkomstige struik die bloeit in het voorjaar met zeer grote bloemen. De bloei zal overvloedig zijn alleen na een strenge koude winter maar de vorst kan de komende bloeitoppen wel vervriezen. Plant ze in de volle zon of een plaats met heel weinig schaduw en beschut. Hij groeit tot 2m hoog en even breed. Een boompioen hoeft U niet te snoeien tenzij heel zwakke takken
Bloemen : De bloemkleur is divers. Deze plant is goed winterhard. De bloeiperiode is april mei. Verwijder uitgebloeide bloemen voor een goede bloei, maar niet alle: in de bloemen wordt fraai gekleurd zaad gevormd.
Planten : De beste tijd om pioen te planten is september - oktober. De ogen op de wortelstokken mogen niet dieper dan 5 cm onder de grond worden geplant De geadviseerde plantafstand is 58 cm. (1-3 st. per m2.)
Gebruikte delen: Pioenboom. Andere namen voor de Paeonia suffruticosa zijn Bergpioen en Boompioenroos. 'Mu Dan Pi' noemt men dit kruid in China. De wortelschors wordt gebruikt, de smaak is bitter en scherp.
Werkzame bestanddelen: Aan de zaden van de pioen werd een geneeskrachtige werking toegeschreven: tegen vallende ziekte en het tegengaan van nachtmerries
Eigenschappen: De bloemkleur is geelachtig gevuld en de bloeitijd is van ca. mei tot en met juni. De bladeren zijn groen en ongeveer 90 cm. hoog. De volwassen hoogte van deze vaste plant is ca. 125 cm. Verdraagt een temperatuur tot -20 gr. C. Is goed verkrijgbaar.
Vermeerderen : Pioenen worden vermenigvuldigd door scheuren of delen en door zaaien. zaaien in de herfst Oude planten kunnen we eventueel verjongen door ze in het voorjaar (april) tot vlak boven de grond terug te snoeien. Ze zullen vervolgens weer snel uitlopen. Op dezelfde manier verwijderen we ernstige vorstschade
Soorten :
'High Noon' geel/bruin
'Kinkaku' dubbel oranje
'Shin-Kumagaii' roze/paarsroze
'Shin-Shichifukujin' roodroze
'Tamafuyo' zachtroze
'Teni' zachtroze/wit
'Yachiyo Tsubaki' zilverroze, halfdubbele bloemen
Weetjes :
De Latijnse naam Paeonia is afgeleid van het Griekse Paion, de geneesheer van de Griekse goden, of paionia, een plant uit het oude Griekenland.
In het vroege voorjaar behandelen met een schimmelbestrijdingsmiddel om grauwe schimmel tegen te gaan.
Jaarlijks zwaar bemesten.
Tijdig opbinden.
Paeonia's kunt u het beste planten in het najaar in de maanden september en oktober. Pioenrozen bloeien niet of slecht wanneer de planten verhuisd worden naar een andere plek in de tuin.
Vermeerdering door wortelstekken en grote planten zijn ook te scheuren.
Botanische naam : Rosa 'Auscot' ('Abraham Darby') Nederlandse naam : Engelse roos Herkomst : Engeland Bijzonderheden : geschikt als kleine leiroos Grondsoort : alle, humeus, lichte klei Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : weinig gevoelig Groep : engelse rozen Gebruik : groepen/vakken, randen/hagen, tuinen Hoogte : 1.00-2.00 m Vorm : opgaand Bloeikleur/vorm : geurend, roze
Standplaats: Rozen zijn zonaanbidders en staan daarom het liefst op een zonnige, warme en luchtige plaats in de tuin
Bloemen : Engelse struikroos. Bloeit meerdere malen in het seizoen, met enkelvoudige abrikoos gele bloemen .Zeer sterk geurend. Robuust, met sterke vertakking en gezond loof. Bloemen van juni tot oktober
Planten : Planten in Voedselrijke ,Kleihoudendende, Humusrijke Zandgrond Goed gedraineerd Kalkrijke grond
Weetjes :
De zeer grote, goed gevulde, schaalvormige bloemen staan alleen of in kleine bundels. De roos is abrikozen-geel van kleur met een schemering van roze en geuren zeer intensief. Mooi gevormd, struikgewas met lange boogvormige takken.
Zeer rijkelijk- en tot de herfst bloeiend.
Om de bloeitijd en de gezondheid van de rozen te waarborgen, is het belangrijk dat de rozen in een humus-, voedindsrijke grond staan.
Ook is een afgewogen en regelmatige bemesting belangrijk voor een goede groei
Rozen zullen pas echt goed groeien en bloeien als de grond een rijkbemeste grond is. In het vroege voorjaar geeft men bij voorkeur een gift gedroogde koemest, en gedurende het groeiseizoen 2x per jaar rozenmest, liefst in organische vorm,dit is speciale mest welke is voorzien van sporenelementen (vitamines voor de plant) waardoor u gezonde goed bloeiende rozen krijgt. Na augustus moet u de rozen niet meer bemesten omdat de rozen dan te lang zullen doorgroeien. De jonge twijgen zullen hierdoor niet voldoende afharden en niet bestand zijn tegen de winterkou.
Botanische naam : Aeonium arboreum Nederlandse naam : Herkomst : Marokko Bijzonderheden : Vochtbehoefte : matig/spaarzaam Licht : zon Bloeikleur/vorm : geel Blad : wintergroen, rood/bruin Vermeerdering : stekken Voedingsbehoeft : om de week Overwintering : temperatuur 8-12 ø, licht
Standplaats: groeit zowel in de volle zon als in een halfschaduwrijke situatie in een goed doorlatende, zandige grond en een overwegend warme temperatuur.
Kenmerken: Aeonium arboreum is afkomstig van de Atlantische kust van Marokko wordt 60 cm hoog. Deze soort vormt diverse stengels met rozetten vol heldergroene bladeren. In het voorjaar dragen enkele daarvan kegelvormige trossen goudgele bloemen. Wanneer deze zijn uitgebloeid sterft de hele stengel af.
Bloemen : In het vroege voorjaar bloeien deze planten met stervormige gele, rode, roze of witte bloemen. Uitgebloeide bloemen worden uitgeknipt. De bloemstengel komt uit het hart van een rozet en vertakt zich in verscheidene zijscheuten. Na de bloei sterft de rozet waaruit de bloemstengel kwam af.
Planten : Sommige soorten verdragen lichte vorst. 's Zomers op een zonnig plaatsje in de tuin. Anders een zonnige en koele plaats in huis.
Gebruik : Architecturale plant die kan toegepast worden in moderne interieurs. Vooral de donkerbladige soorten
Eigenschappen:
Standplaats lichtbehoefte: zon
deze plant is vorstgevoelig
deze plant is wintergroen (groenblijvend)
geschikt voor een solitaire positie in een beplantingsschema
deze plant vraagt of gedijt goed op droge gronden
Vermeerderen : kan worden vermeerderd uit zaad of door stengel- of bladstek in het voorjaar
Soorten : Van Aeonium zijn meer dan veertig soorten bekend De meest toegepaste soorten zijn de donkerbladige zoals -'Atropurpureum' of -'Zwartkop'
Weetjes :
Planten die buiten staan eind oktober binnenhalen en koel laten overwinteren bij maximaal 10°C, anders krijgt men een slap blad. Tijdens de rustperiode maar net zoveel gieten dat de wortels niet verdrogen. Hoe koeler ze staan, hoe minder water ze nodig hebben. In deze periode zullen veel blaadjes geel worden en verschrompelen. Na de winterstop, in maart of april, weer regelmatiger beginnen gieten.
Verpotten Iedere lente in een voedzame, doorlatende grond samengesteld uit 2 delen bladaarde, 1 deel scherp zand en 1 deel klei.
Aeonium is een geslacht uit de vetplantenfamilie (Crassulaceae). De naam komt van het Griekse 'aioon', dat volhardend of eeuwig betekent. Dit is om aan te duiden dat ze hun bladeren nooit helemaal verliezen.
De Aeonium-soorten kruisen gemakkelijk met elkaar en daarom is het moeilijk de soorten zuiver te houden. De soorten die niet monocarpisch zijn kunnen daarom beter gestekt worden om de soort zuiver te houden.
Het is een vetplant die in de bladeren een waterreserve kan opslaan. De grond weliswaar niet volledig laten uitdrogen. In de winter zeer matig water geven als de plant op een koele plaats staat.
Botanische naam : Senecio jacobaea Nederlandse naam : Jacobskruiskruid Herkomst : Bijzonderheden : Giftig Grondsoort : alle Vochtbehoefte : droog, normaal, vochtig Licht : zon Groep : vast, tweejarig Gebruik : pionier, grasland Hoogte : 0.30-0.60, > 0.60 Vorm : enkeling Bloeikleur/vorm : geel Bloeitijd : juni, juli, augustus, september, oktober Vermeerdering : zaaien Voedingsbehoeft : voedselarm, matig voedselrijk Concurrentiekra : groot
Standplaats: Jacobskruiskruid komt vooral voor op matig voedselrijke zandgronden. De plant mijdt zure en vochtige bodems. Ze komt meestal voor in zonnige, vrij open grazige vegetaties. Vooral op plaatsen waar een verstoring van de bodem is geweest, kan Jacobskruiskruid zich makkelijk vestigen.
Kenmerken: Inheemse plant die van nature voorkomt op schrale gronden met open, kale plekken. Jacobskruiskruid staat veel in de belangstelling omdat deze plant giftig is en vooral voor vee een gezondheidsrisico vormt. De giftige stoffen brengen onherstelbare schade toe aan de lever waardoor dieren sterven.
Bloemen : Senecio jacobaea is een wilde, in de regel tweejarige plant met gele bloempjes Jacobskruiskruid heeft een gele stralenkrans van straalbloempjes De plant bloeit van juni tot oktober
Planten : In het eerste jaar vormt de plant een onopvallend rozet, waardoor jonge planten vaak over het hoofd worden gezien. In het tweede jaar bloeien de meeste planten, zetten ze zaad en sterven ze af. De stengel van Jacobskruiskruid is veelal iets paars van kleur. De boerenkoolachtig gelobde bladeren van Jacobskruiskruid zijn aan de bovenkant donkergroen en aan de onderkant iets wittig van kleur. Waar de plant niet tot bloei komt (b.v. door maaien of beweiding) blijven de planten als rozet aanwezig in de vegetatie
Werkzame bestanddelen: Jakobskruiskruid is giftig voor de meeste zoogdieren, waaronder ook de mens, doordat het zestien verschillende alkaloïden bevat. De bloemen bevatten twee keer zoveel gif als de bladeren. In de plant zijn pyrrolizidine alkaloïden aanwezig in de N-oxide vorm en zijn dan niet giftig. Pas als de plant opgegeten wordt, worden deze verbindingen met name in de dunne darm omgezet in giftige, vrije alkaloïden die de lever aantasten waarbij kleine bloedvaatjes verstopt raken. ('Hepatische veno-occlusie'). Ook bij mensen die geregeld kruidenthee van de plant dronken is dit ziektebeeld beschreven
Eigenschappen: Jakobskruiskruid kan na huidcontact een allergische reactie geven, die "contactallergisch eczeem door composieten" wordt genoemd. Deze allergie kan optreden bij gesensibiliseerde personen na huidcontact of na opname van planten(delen) via de mond.
Vermeerderen : De plant is een pioniersplant en verspreidt zich snel doordat een volwassen plant 75.000 tot 200.000 zaadjes kan produceren, die op open plekken in het gras of de berm makkelijk kiemen. De zaadjes worden door het vruchtpluis met de wind meegevoerd
Weetjes :
Runderen en paarden vermijden het plantje normaal gesproken bij het grazen, maar in tijden van droogte en schaarste kunnen ze het wel gaan eten.
Ze raken eerst verslaafd aan het plantje.
Als ze een dodelijke dosis binnen hebben gekregen duurt het vaak een paar maanden voordat de symptomen van vergiftiging optreden.
Daarna duurt het ongeveer nog een week voordat het dier sterft.
Ter illustratie: in Engeland overleden in 2002 6500 paarden door het eten van Jacobskruiskruid.
Schapen eten het plantje graag en zijn iets minder gevoelig voor de gevolgen.
Ze krijgen later echter wel problemen in de groei
Laat een gemaaide, bespoten of uitgetrokken plant nooit op de grond liggen! Bij het verdrogen verliest de plant zijn bittere geur en wordt daardoor door paarden en andere dieren ineens wel graag gegeten! Bovendien zal de plant proberen om nog snel wat zaadjes te maken
Botanische naam : Abies koreana Nederlandse naam : Koreaanse zilverspar Herkomst : Korea Bijzonderheden : veel kegels, trage groei Grondsoort : alle, zand, kalkarm Vochtbehoefte : droog, normaal Wind : ongevoelig Gebruik : solitair, tuinen Hoogte : 2-5 m Vorm : breed opgaand Bloeikleur/vorm : rood/bruin, roze, groen Bloeitijd : mei Blad : wintergroen Vrucht : paars, groen, opvallend
Standplaats: De Koreaanse zilverspar kan op alle, niet te kleirijke en natte gronden worden geplant.
Kenmerken: De Koreaanse zilverspar (Abies koreana) of Koreanais is een groenblijvende naaldboom die behoort tot de dennenfamilie (Pinaceae). Het is een langzaam groeiende plant die in siertuinen wordt aangeplant en als kerstboom geteeld wordt. De naalden vallen bij een afgezaagde boom niet uit
Bloemen : Geeft prachtige rechtopstaande kegels die mooi verkleuren naar paarsachtig. De boom vormt al op jonge leeftijd veel 5-7,5 cm lange kegels, die in grote groepen op de takken staan. Hierdoor heeft de boom een hoge sierwaarde. De jonge kegels kleuren zilverblauw. De rijpe kegels kleuren bruin en vallen bij rijpheid uit elkaar. Alleen de spil blijft aan de tak zitten
Planten : De fraaie Koreaanse zilverspar is door de trage groei ideaal voor kleinere tuinen en zelfs in een plantenbak op terras of balkon.en wordt meestal als solitaire blikvanger aangeplant. Na tien jaar is deze meestal nog niet hoger dan 2,5 meter
Gebruik : Coniferen zijn goed te gebruiken om accenten aan de tuin te geven. Een schaarse toepassing ervan brengt rust in de tuin en zorgt voor een gedoseerde afwisseling met bladverliezende gewassen
Eigenschappen: Abies koreana is groenblijvend De gladde schors is grijsbruin en bezet met harsblaasjes. De takken zijn dicht bezet met zachte, omhoogstaande, aan de bovenzijde glimmende naalden. De 1,2-2,5 cm lange, platte, naar de top toe breder wordende naalden zijn donker- tot grijsgroen. Op de onderkant zijn de huidmondjes in twee zeer brede zilverwitte lengtestrepen, gescheiden door een smalle middennerf, gerangschikt. De punt van de naald is stomp en ingekeept
Vermeerderen : Het zaad is in de herfst rijp
Soorten :
»Abies koreana 'Horstmann's Silberlocke'
»Abies koreana 'Piccolo'
»Abies koreana 'Prostrate Beauty'
»Abies koreana 'Silberlocke'
Weetjes :
-Zeer goede naaldbehoudende kerstboom. De Abies Koreana is een mooi gevormde kerstboom die zo goed als geen naalden verliest in de huiskamer. De zachte naalden zijn glanzend groen en hebben een zilverwitte onderkant, dit geeft deze kerstboom een bijzonder decoratieve waarde.
-In de kerstperiode bezitten deze sparren vaak ook nog prachtige purperblauwe kegels. In tegenstelling tot de meeste andere sparren, vinden we deze omhoog gerichte kegels zelfs terug op jonge, kleine exemplaren van amper 1 meter hoog.
-De afgesneden takken verliezen hun naalden niet en zijn dus net als de kegels ideaal voor kerstversieringen en voor het maken van kerststukjes.
Kenbaar verschil tussen Abies en Picea.
-Een onderscheid tussen Abies (spar) en Picea (den) kunnen we maken aan de hand van volgende kenmerken.
-De rechtopstaande, stompe naalden van de Abies (spar) voelen veel zachter aan. -Sparrenkegels zijn altijd rechtopstaand.
-De hangende naalden van de Picea (den) zijn stekelig.
-Wanneer we een naald los trekken komt een stukje bast (vlaggetje) mee. -Denneappels zijn steeds neerwaarts gericht
Botanische naam : Prunus subhirtella 'Autumnalis Rosea' Nederlandse naam : Sierkers Herkomst : Midden-Japan Bijzonderheden : bloem halfgevuld, oktober-april Grondsoort : alle Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : weinig gevoelig Gebruik : parken, tuinen Hoogte : 5.00-8.00 m Vorm : spreidend Kroon : half open Bloeikleur/vorm : roze Bloeitijd : januari, februari, maart, november, december Blad : bladverliezend Vrucht : zwart
Standplaats: In de volle zon tot halfschaduw op een vruchtbare doorlatende bodem met een zuurtegraad die Neutraal/kalkrijk is
Kenmerken: is een dicht vertakte grote struik of middelgrote boom met schuin uitstaande en iets overhangende takken. Hij heeft een brede, open kroon, zodat er genoeg licht doorheen komt voor planten die aan zijn voet groeien. Onderaan is de stam bij oudere bomen meestal kaal, zodat je daar laagblijvende struiken kunt planten. Als hij in blad staat, lijkt hij net een parasol zonder te veel licht weg te nemen. De bladeren zijn eerst groen en kleuren in de herfst oranjegeel
Bloemen : Globaal bloeit de struik vanaf oktober tot ver in februari. Vaak begint hij al in november te bloeien, en dat kan tot maart/april doorgaan (behalve als het vriest). Soms zie je een door sneeuw bestoven boom staan naast een bloeiende prunus. Je moet goed kijken om het verschil te zien: witroze bloemetjes.
Planten : Je kan hem aanplanten als heester, als halfstammige of als hoogstammige sierboom. De kroon is breed en fijn vertakt.
Eigenschappen: Deze sierlijke kers uit Japan draagt van eind herfst tot in het voorjaar een zee van witte bloemen uit roze knoppen met tussenpozen. Deze soort groeit uit tot een kleine boom. Kenmerkend zijn de gespreide takken. De bloei vindt in de maanden november t/m april plaats
Snoeien : Snoeien kun je bij deze kers maar beter achterwege laten. De struik wordt er beslist niet mooier door
P. subhirtella 'Fukubana' 250 karmijnroze dicht vertakte struik, bloemen half gevuld, bloeit in april - mei
P. subhirtella 'Pendula Rubra' 500 dieproze treurvorm, bloeit vanaf januari, bloemen enkel
Ziektes De winterprunus is helaas gevoelig voor de zogenaamde verdrogingziekte. Dit gebeurt vooral in het voorjaar als het warmer wordt. Dan slaat de schimmelziekte toe. Bloemen en bladeren verwelken en worden bruin. De ziekte slaat gauw over naar andere prunussen. Je kunt hem bestrijden door de boom met een mosaftreksel te besproeien.
Botanische naam : Lobelia erinus Nederlandse naam : Lobelia, Tuinlobelia Herkomst : Zuid-Afrika Bijzonderheden : Grondsoort : alle, humeus Vochtbehoefte : normaal Licht : half schaduw, zon Wind : gevoelig Groep : 1 jarig Gebruik : borders, kuipen/potten, hangplant, perkplant Hoogte : 0.10-0.30 m Bloeikleur/vorm : wit/créme, blauw Bloeitijd : juni, juli, augustus, september, oktober Blad : groen
Standplaats: Ze staan graag in volle zon maar lichte schaduw deert hen niet. De grond mag niet uitdrogen en regelmatig vloeibaar mest toedienen. Zonnige standplaats. Verdraagt ook lichte schaduw. Uitermate geschikt voor bloembakken, potten, baskets en randplant in perken.
Kenmerken: Een ideale éénjarige voor balkon en vensterbakken, ook voor hangmanden zijn ze best te gebruiken. Ze bestaan als opgaande (compacta) of hangende (pendula) Lobelia's.
Bloemen : Langdurig bloeiend met bloemen in diverse blauwtinten verkrijgbaar in het wit, hemels- en donkerblauw, roodviolet en blauw met wit oog. Na de eerste bloei mogen ze ingekort worden om zo een tweede bloei te bekomen
Planten : Van zodra de ijsheiligen zijn gepasseerd, kunnen de plantjes zonder probleem de tuin in Je geeft je planten best 's morgens water. 's Avonds kan ook, maar de planten zijn dan nog vochtig wanneer de avond valt. Dit maakt ze zeer aantrekkelijk voor schimmels en slakken. Geef het water zoveel mogelijk aan de basis van de planten en niet op de bladeren of bloemen.
Gebruik : vooral als borderplant in de tuin, maar de lobelia is evenzeer goed geschikt voor in de terrasbak of hangmand. Lobelia's kunnen ook als waterplant voorkomen in sloten of vijvers of in Afrika waar hij makkelijk 7 tot 8 meter kan worden
Werkzame bestanddelen: de lobelia kent zijn toepassing in onze apotheek, hij wordt gebruikt als kruid (plant en zaden). Vooral gekend omwille zijn helende eigenschappen voor:
De actieve stoffen die hier spelen zijn: lobeline, isolobeline. (Alkaloïden).
Eigenschappen: De bladeren zijn meest afwisselend geplaatst. De bloemen verschijnen vaak in druiventrossen. Het vruchtbeginsel is onderstandig. Er ontwikkelt zich een doosvrucht. Bij de bloemen wordt het stuifmeel verspreid voordat de stempel bestoven kan worden, waardoor zelfbestuiving wordt voorkomen. De meeste soorten hebben helder gekleurde bloemen. Veel soorten in de Andes worden door vogels bestoven (kolibries). Andere soorten worden door insecten (bijen en vlinders) bestoven. Ze bevatten een giftig wit melksap, dat ook op de menselijk huid irritatie kan veroorzaken.
Vermeerderen : zaait zich makkelijk uit in de tuin bij ideale bodemomstandigheden. Dit resulteert onherroepelijk tot nieuwe plantjes die zich elders, ver van je oorspronkelijke border ontpoppen. De zaadjes kunnen gebruikt worden om plantjes mee op te kweken. We gebruiken hiervoor perspotjes, gevuld met 2/3de kompost en 1/3de wit zand. Vervolgens doen we de zaadjes erover (licht aangedrukt) en houden de potjes vochtig doch niet nat! We letten erop dat de zaadjes niet kunnen uitdrogen! Beste kiemtemperatuur moet hoger zijn dan kamertemperatuur.
Soorten : Er zijn tot bijna 400 kleine en zeer hoge soorten. Inheemse soorten zijn: blaaslobelia, waterlobelia.
Lobelia erinus Compacta Group en Lobelia erinus Pendula Group
Lobelia Erinus - compacte plant met de klassieke blauwe bloempjes
Lobelia Vedrariensis - met grote paarsblauwe bloemen die in de late zomermaanden of het begin van de herfst bloeien.
Lobelia Cascade Mix - een kleurrijke mix met bloemen in bloei, paarse, rode en witte tinten
Lobelia Regatta - met wit gespikkelde bloemen
Lobelia Tania - met grote magenta bloemen
Lobelia Summit Snow - winterharde lobelia met witte bloemen
Lobelia Gerardii - hoog opgroeiende lobelia (+-80cm) met paarsblauwe bloemen
Weetjes :
-De lobelia is genoemd naar Matthias de Lobel (een vlaming) een inwoner van Lille eind 16de eeuw. In 1576 schreef hij het boek 'Plantarum Seu Stirpium Historia' waarin 1441 houtgravures van planten. Matthias De L'Obel (Rijsel, 1538 - Londen, 3 maart 1616), ook Lobelius genoemd, was een Vlaams plantkundige en arts.
Zijn grootste verdiensten en grote faam liggen op het gebied van de genees-, plant-, kruid- en artsenijkunde. Hij studeerde te Leuven en Parijs en verbleef onder andere langdurig te Padua, Montpellier en Engeland. Samen met Dodoens en Clusius maakte hij deel uit van het 'grote botanische driespan' in de 16de eeuw.
-De indianen gebruikten de Lobelia als kruid reeds lang voor de plant zijn benaming kreeg.De oorspronkelijke indianen van Noord-Amerika gebruikten Lobelia voor het behandelen van ademhalingsproblemen en spierstoornissen. Ook werd het als braakmiddel gebruikt. Lobelia siphilitica werd als geneesmiddel tegen syfilis beschouwd.
-De plant bevat een witachtig melksap dat huidirritaties kan veroorzaken
-De zaadjes van Lobelia zijn ontzettend klein. Zorg er daarom voor dat je het zaad goed verspreid in een zaaibak of je hebt heel wat werk met verspenen. Zaai bij voorkeur in stekgrond die aangelengd is met zand voor een goede wortelvorming. Houd deze continu vochtig, maar niet te nat. Een relatief constante kamertemperatuur volstaat om het zaaigoed te doen ontkiemen. Als de zaden ontkiemd zijn en miniplantjes beginnen te vormen, mag je ze verspenen en planten in gewone potgrond. Ook na het verspenen houd je Lobelia best op een gelijkmatige kamertemperatuur. Dan zijn ze krachtig genoeg om vanaf half mei, de zogenaamde ijsheiligen, buiten te planten.
-Je kan lobelia ook rechtstreeks in volle grond zaaien. Dat kan wel enkel onder glas. Je kan tussen half maart en begin april beginnen zaaien, afhankelijk van de weersomstandigheden. Dergelijke lobelias bloeien wel later in de zomer.
Botanische naam : Fallopia aubertii Nederlandse naam : Duizendknoop, Bruidssluier Herkomst : West-China Bijzonderheden : groeit snel, rood uitlopend Grondsoort : alle, humeus Vochtbehoefte : normaal Licht : half schaduw, zon Gebruik : solitair, tuinen en parken Hoogte : 5.00-10.00 m Vorm : slingerend Bloeikleur/vorm : wit/créme, groen Bloeitijd : juli, augustus, september, oktober Blad : bladverliezend
Standplaats: Qua standplaats is hij nooit moeilijk zelfs in veel schaduw groeit hij nog weliswaar met minder bloemen Kan zowel in de zon als in de schaduw worden geplant. Stelt geen bijzondere eisen aan de grondsoort
Kenmerken: De Chinese bruidssluier (Fallopia baldschuanica, synoniem: Polygonum aubertii) is een plant uit de duizendknoopfamilie (Polygonaceae). Het is een snelgroeiende, tot 15 m hoge slingerplant afkomstig uit het westen van China. In West-Europa wordt de plant veel aangeplant als begroeiing van pergola's, muren en afscheidingen. Van hieruit verwildert de plant ook. De groenwitte, bladokselstandige pluimen bloeien van juni tot september. In september of oktober gaan de bloemen haast ongemerkt over in witte vruchten.
Bloemen : Bloemen zijn groenachtig wit en verkleuren later iets roze De bloemen zitten in lange hangende pluimpjes. De bloemen geuren iets. De bijen en andere insecten vliegen massaal op de Fallopia. De bloemkleur is wit; als er vruchten komen kleuren de bloempjes iets roze Bloeit in juli tot oktober op scheuten die op de scheuten van het vorige jaar zijn gegroeid
Planten : Planten kan zolang het niet vriest,de plant is trouwens zeer vorstbestendig Zet voor het maken van het plantgat de plant met pot in een emmer water zodat de kluit vol zuigt. Maak een plantgat van 2x de breedte en de hoogte van de pot. Doe in het plantgat, om beter water vast te houden, organisch materiaal zoals turfmolm of potgrond. Neem de plant uit de pot en zet de kluit in het plantgat. De kluit net onder het grondoppervlak houden. Vul het plantgat aan met grond en trap de grond stevig aan. Neem de stokjes waaraan de plant is opgekweekt uit de pot en bind de scheuten tegen de klimhulp.
Gebruik : Als klimplant in draad, langs een hekwerk, pergola, tegen muren en op schuurtjes enz. Een stevige klimhulp is noodzakelijk vanwege de sterke groei.
Snoeien : Als snoei nodig is dan gebeurt dat in het vroege voorjaar als er geen nachtvorsten meer zijn te verwachten. Ook tijdens de groei kan naar believen gesnoeid worden. Een rigoreuze snoei wordt goed verdragen om de bruidsluier in toom te houden.
Eigenschappen:
Standplaats lichtbehoefte: zon
geschikt voor gebruik in wilde tuinen of natuurtuinen
geschikt voor een solitaire positie
deze plant moet gesteund worden
Fallopia is een sterk groeiende klimmer die van nature voorkomt in Zuidwest China. Tot voor kort was de Latijnse naam Polygonum aubertii. De Bruidsluier is bladverliezend en goed winterhard. Heeft door de massa aan takken een stevige klimhulp nodig. De takken zijn houtig. Het is een bladverliezende klimheester.
Vermeerderen : Midden in de zomer stekken nemen en direct in de volle grond steken De plant kan vermeerderd worden door half juni van jonge loten zomerstekken te nemen. Houd er bij het planten rekening mee dat de plant met de wind mee en niet tegen de wind in groeit.
Soorten : »Fallopia japonica »Fallopia japonica var. compacta »Fallopia sachalinensis
-De ideale klimplant om iets op een jaar tijd te bedekken. Is een snelle groeier.
-Mag gesnoeid worden in maart.
-Nog geen eeuw geleden is de bruidssluier uit West China ingevoerd.
-Steeds jonge planten omhoog leiden via draden, latwerk,enz.
-Bruidssluier kan nogal eens last hebben van bladluizen.
-Weinig klimplanten geven zo snel een mooi effect!!
-Bruidssluier wordt vaak foutief onder de naam Polygonum baldschuanicum aangeboden, deze weinig courante soort heeft opvallender pluimen op het einde van bebladerde zijscheuten, maar de bladkleur is doffer
Botanische naam : Calceolaria hybride Nederlandse naam : Pantoffelbloem Herkomst : Zuid-Amerika Bijzonderheden : Grondsoort : Extra zure potgrond Vochtbehoefte : Matig vochtig Licht : Halfschaduw Groep : Eenjarige kamerplant Hoogte : 40 - 50 cm Bloeikleur/vorm : geel, meerkleurig Bloeitijd : maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober Blad : Groen Winterhardheid : Niet winterhard
Standplaats: Verlangt een humusrijke vochtige leemgrond
Kenmerken: De bladeren zijn tegenoverstaand en getand of gaafrandig. De bloemen zijn viertallig en hebben normaal gesproken twee bloemdekbladen.
Bloemen : De bloemen lijken op gele beursjes, sommigen met bruine of rode vlekken. Het vruchtbeginsel bevindt zich half onder de bloem. De onderkroonbladen hebben de typerende pantoffelvorm en de kroonrij is tweelippig, met een mondvormige opening. De bloemkleur varieert van rood, oranje, geel en bruin tot purper.
Planten : Calceolaria staat in de huiskamer graag op een licht en koel plekje. Het is geen waterminnende plant, dus zo weinig mogelijk water geven
Gebruik : Te gebruiken in perken, op balcon,in bloembakken,als randbeplanting, rotstuin, border
Eigenschappen: Calceolaria bloeit binnenshuis in de winter en in het vroege voorjaar in drie verschillende kleuren, die op zichzelf weer vele kleurschakeringen hebben. De totale bloeitijd is vijf à zes weken. In deze tijd tooit deze Calceolaria zich met een groot bloemenscherm van vrolijk gekleurde bloemetjes.
Vermeerderen : -Door stekken in juli -Sommige rassen door zaaien, koel opkweken,beschermen tegen zonnestralen en bij goed weer veel luchten
Soorten : Tot dit geslacht behoren tussen de 240 en 275 soorten. De meeste soorten komen voor in het zuiden van Ecuador en in Peru in de departementen Amazonas en Cajamarca. Naar het noorden neemt de soortenrijkheid af.
Weetjes :
De grootbloemige soorten worden als éénjarigen gekweekt en worden na het bloeiseizoen weg gesmeten. De tweejarigen hebben kleinere bloemen maar zijn moeilijk door de winter te krijgen tenzij in een serre.
Als de mond sterk gesloten is, wordt de plant door hommels bestoven staat de mond sterk open, dan zijn bijen de bestuivers.
De insecten die de bloemen bezoeken, worden hiervoor beloond met olie en pollen.
In elke bloem bevinden zich twee stempels, die er bij bevruchting voor zorgen dat er doosvruchtjes ontstaan, die talrijke kleine zaden bevatten
Verzorging :
-De potgrond zult u normaal vochtig moeten houden, maar een bloeiende plant kunt u beter niet besproeien.
-Zolang de plant nog niet in volle bloei staat, zult u haar ook wekelijks een beetje moeten bemesten.
-Gebruik hiervoor de bekende kamerplantemest.
-De plant is erg gevoelig voor tocht. Vermijd dat dus zoveel mogelijk, anders zit ze dirext onder de luis, dit gebeurt ook als de plant te warm gekweekt wordt.
-Zit er luis in dan kunt u de plant beter weggooien. Pogen de luizen met een middel uit een sproeibus te bestrijden, zal wellicht niet de gewenste resultaten opleveren.
-Overhouden van een pantoffelbloem is mogelijk, maar alle moeite en zorgen wegen niet op tegen de te bereiken resultaten.
Botanische naam : Rosa 'Ausbuff' ('English Garden') Nederlandse naam : Engelse roos Herkomst : Engeland Bijzonderheden : pomponvormige bloemen Grondsoort : alle, humeus, lichte klei Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : weinig gevoelig Groep : engelse rozen Gebruik : groepen/vakken, tuinen Hoogte : 1.00-2.00 m Vorm : breed Bloeikleur/vorm : roze Bloeitijd : juni, juli, augustus Blad : bladverliezend Twijg/stam : doorns/stekels
Standplaats: Volle zon , leem, vochtig, goed gedraineerde grond Water: Gemiddelde watergift Houdt van vruchtbare grond en een licht snoei bevorderd een kompakte groei.
Bloemen : Juni, juli, augustus De bloemen zijn volledig dubbel, tamelijk vlak geconfronteerd bloei. Ze zijn warm afgezwakt, licht abrikoos en dragen een goede theeroos geur. De bloemen komen uit roodachtige knoppen en de plant kan herhalend bloemen.
Planten : Te gebruiken voor: als Solitair, in groepen, op een lijn (haag) en bloempotten.
Weetjes :
De bloem is in het begin abrikozen kleurend, maar later wordt deze geel, aan de rand overgaand naar wit. De zeer grote schaalvormige bloemen zijn plat, vaak in kwarten verdeeld, sterk gevuld en geurend. Een recht omhoog gaande en gezonde groei. Zeer mooi gevormde, rijkelijke- en langbloeiende " Engelse roos"!
Om de bloeitijd en de gezondheid van de rozen te waarborgen, is het belangrijk dat de rozen in een humus-, voedindsrijke grond staan.
Ook is een afgewogen en regelmatige bemesting belangrijk voor een goede groei
Rozen zijn zonaanbidders en staan daarom het liefst op een zonnige, warme en luchtige plaats in de tuin.
Botanische naam : Sempervivum arachnoideum Nederlandse naam : Spinnwebhuislook Herkomst : Pyreneeen, Alpen, Apenijnen Bijzonderheden : stapelmuur Grondsoort : alle, zand, kalkarm Vochtbehoefte : droog Licht : zon Gebruik : bladplant, rotstuinen Hoogte : 0.10-0.20 m Bloeikleur/vorm : roze, tros Bloeitijd : juli, augustus Blad : wintergroen
Standplaats: zonnig Lichte, goed doorlatende grond Zorg er voor dat sempervivum zo'n 4-6 uur licht per dag krijgt om te vermijden dat de planten een donkere grauwe kleur krijgen en opschieten.
Kenmerken: Het vlezige blad is grijsachtig groen. De doorsnede van een bladrozet is circa 2 cm. De plant dankt zijn naam aan de spinnenwebachtige beharing. De vlezige bladeren en de beharing zijn natuurlijke aanpassingen om zuinig te zijn met water
Bloemen : Bloemen komen in juli te voorschijn en zijn helder karmijnrood van kleur. De plant bloeit van juli tot september. De bloem is roodachtig roze, stervormig en ongeveer 1,5 cm in doorsnede. De bloemen vormen bijschermen
Gebruik : zijn geschikt voor een rotstuin, begroeing van daken en in potten of kuipen voor op het balkon.
Eigenschappen: Groenblijvende, zodenvormende succulent. Geschikt voor toepassing in een rotstuin, grindbed, muurtjes, troggen. Na de bloei sterft het rozet af (monocarpie)
Vermeerderen : Hij plant zich voort door middel van uitlopers of scheuten en door zaad. Jonge planten op uitlopers van de moederplant worden opgepot
Soorten : Verwante soorten komen in Europese gebergten voor. De meeste hebben roze bloemen, maar er zijn ook soorten met gele bloemen
Weetjes :
Sempervivum arachnoideum, spinnenwebhuislook, dankt zijn naam aan de typisch spinnenwebachtige beharing op de bladtoppen. De rozetten zijn twee centimeter in doorsnede. Het uiteinde van de rozetbladen is roodbruin van kleur.
Botanische naam : Sisyrinchium californicum Nederlandse naam : Bieslelie / Blauwogengras Herkomst : Bijzonderheden : matig winterhard Grondsoort : alle, humeus Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : gevoelig Gebruik : groepen/vakken, randen, borders, snijbloem, kuipen/potten Hoogte : 0.20-0.40 m Bloeikleur/vorm : geel Bloeitijd : juni, juli, augustus
Standplaats: Hij verlangd wel een zonnige plaats en de grond moet wat vochtig zijn ,maar wel goed doorlatend.
Kenmerken: Deze vaste plant doet een beetje lis-achtig aan. Dit vanwege zijn blad. Blauwogengras zoals deze ook wel wordt genoemd lijkt ook wel grasachtig, kortom zeer de moeite waard.
Bloemen : van juni tot september Het blad is smal en langwerpig en groen van kleur.
Planten : Als enkeling in een rotstuin komt hij mooi uit, maar zeker nog als groep langs een vijver of slootrand. De geadviseerde plantafstand is 26 cm. (11-15 st. per m2.)
Eigenschappen: Deze plant komt van oorsprong uit de bergen en is dan ook zeer geschikt voor de rotstuin als 'voegenvuller' in de stapelmuur of tussen stenen (ook bestrating). Verlangt een zonnige plek en een matig voedselrijke, stenige bodem.
Vermeerderen : Door zaaien of scheuren van de oude pollen in maart of september Kan zich sterk uitzaaien als de omstandigheden juist zijn. In dat geval is uitzaaien te voorkomen door bv. de uitgebloeide bloemen te verwijderen.
Snoeien : Kleine struik die u goed met vaste planten in de border kunt combineren. De plant is gevoelig voor late nachtvorst, maar vraagt weinig onderhoud. Snoei om de paar jaar na de bloei, door oudere takken die gebloeid hebben, zo diep mogelijk weg te knippen. Laat jong hout staan.
Soorten : Er zijn ook soorten met witte en gele bloemen
Sisyrinchium 'Mrs Spivey'
Sisyrinchium angustifolium
Sisyrinchium bermudianum 'Album'
Sisyrinchium californicum
Sisyrinchium montanum
Sisyrinchium striatum
Sisyrinchium striatum 'Aunt May'
Weetjes :
-Je kunt de bloei ook niet verlengen door weg te plukken:klaar is klaar.
-'s Winters zou je er wat oud boomblad op kunnen leggen, waardoor het hart van het plantje en de grond vrij droog blijft.
Botanische naam : Hydrangea paniculata Nederlandse naam : Pluimhortensia Herkomst : China, Japan Bijzonderheden : weinig steriele bloemen Grondsoort : humeus, kalkarm Vochtbehoefte : normaal Licht : half schaduw, zon Groep : (sier)heesters Gebruik : groepen/vakken, solitair, tuinen Hoogte : 2.00-3.00 m Vorm : opgaand Bloeikleur/vorm : wit/créme, opvallend Bloeitijd : augustus Blad : bladverliezend
Standplaats: Zonnig tot halfschaduw. Vochtige, goed doorlatende vruchtbare grond (voorkeur voor eerder zure grond). Bij volle zon moet de bodem voldoende vochtig zijn.
Kenmerken: Een bladverliezende struik met ovale, donkergroene bladeren. die wel 3m hoog kan worden, met grote witte bloemtuilen van 40 cm lang en 25 cm breed
Bloemen : tussen juni en half juli en dit tot eind augustus/september. Vanaf juni verschijnen de langwerpige bloempluimen met witte bloemblaadjes
Planten : solitair - in borders als achtergrond - cottagegardens
Gebruikte delen: zeer geschikt voor droogboeketten- bloemschikken...
Eigenschappen: De plant is een gemiddelde groeier en vormt brede bossige struiken. De bloempluimen kunnen gerust tot bijna 25 cm lang worden. Ideale plant om op de achtergrond van vasteplanten of hydrangeaborders te plaatsen
Pluimhortensias zijn ook echte zonnekloppers, ze voelen zich lekker in volle zon op voorwaarde dat de grond niet uitgedroogd is, ze beschikken ook meestal over een mooie uitbloei (roze rood) van de bloemen én soms van de bladeren
Vermeerderen : Neem vanaf eind augustus, begin september half verhoute stekken en laat ze wortelen in stekgrond in de koude bak, Een veel eenvoudiger manier is het afsteken van de worteluitlopers tijdens de periode dat de plant in rust is. (na het verliezen van de bladeren en bij vorstvrij weer) Deze kun je dan verplanten naar de gewenste plaats
Snoeien : De pluimhortensia snoei je in maart tot op 20 a 30 cm boven de grond om grotere bloempluimen te bekomen. Indien je niet snoeit zal de struik veel hoger uitgroeien met veel meer, maar stukken kleinere bloemen. Door uw Hydrangea paniculata jaarlijks te snoeien worden ze niet hoger dan 1,5 meter en hou je eveneens het volume in bedwang waardoor de stuiken ook in kleinere tuinen goed tot hun recht kunnen komen
Soorten :
'Ammarin': snelgroeiende struik met grote bloemen
'Barbara': kleine heester met grote randbloemen, zuiver wit
'Big Ben': middelgrote heester, grote bloempluimen
'Bridal Veil': grote brede heester
Brussels Lace: zeer grote bloeiwijze
'Burgundy Lace': traaggroeiend, kleine witte bloemen
'Chantilly Lace': grote bloemen met zuiverwitte
randbloemen.
Darts Little Dot Darlido: Compacte bossige heester
(08m) Kan ook in potten gebruikt worden.
'Dharuma': kleine heester, 1.5m hoog
'Dolly': lijkt op 'Grandiflora'
'D.V.P. Pinky': stevige heester met toegespitste
bloempluimen en zuiver witte bloemen.
'Everest': stevige heester met crèmewitte steriele bloemen
Floribunda: zeer grote crèmewitte bloemen. Mooie
herfstkleur
'Garnet': rijkbloeiend
'Goliath': snelgroeiende heester.
Grandiflora: grote, steriele bloempluimen
'Great Escape': kleine bloeiwijze, crèmewitte bloemen
White Moth: bloeit met bijna bolronde bloempluimen
Hydrangea paniculata 'Pinky Winky'Nieuw op de markt en nu reeds veelgevraagde planten zijn Limelight', die van juli tot oktober bloemen produceert in een zeer subtiele limoen- tot crèmewitte kleur en Pinky Winky, die al roze verkleurt in de loop van de bloeiperiode.
Weetjes :
De kleur van de hortensiabloem reageert op de zuurgraad van de grond.
De zuurgraad van een grond wordt uitgedrukt in pH, een getal.
Zure gronden hebben een pH-getal tussen 4,5 - 5,5, lichtzure gronden hebben een pH van 5,6 - 6,5 en basische gronden een pH tussen 6,6 - 7,2.
Naarmate de grond zuurder is, kunnen meer metalen oplossen.
De aanwezigheid van ijzer en/of aluminium in zure gronden bleken de verkleuring te veroorzaken.
De schimmel (Volutella buxi of pseudonectria rousseltana) veroorzaakt opvallende plekken van bruinverkleurende, verschrompelende blaadjes; en andere plekken van wegkwijnende, geelverkleurende afstervende blaadjes. Vervolgens verdroogt het blad en kan gaan afvallen. Wanneer men dan meer in detail kijkt, komt het naar voor dat alle afstervende, of reeds afgestorven, blaadjes op één en dezelfde zijtak zitten. Op de reeds geïnfecteerde twijgjes zitten de blaadjes dichter tegen het twijgje aan, dan bij een gezond takje. Er is een insnoeringsplaats te vinden waarboven het takgedeelte verkleurt en afsterft. Soms kunnen er op de grotere takken ook een soort kankers ontstaan. De schors van geïnfecteerde takjes is dood en kan gemakkelijk worden losgemaakt van het onderliggende hout. Dit onderliggende hout is grijs tot zwart verkleurd. Aan de onderzijde van blaadjes op de geïnfecteerde takjes, kan men bleekroze puistjes terugvinden als er voldoende vochtigheid is over een langere periode. Op dode blaadjes kan men zeer kleine groene of rode bolvormige uitgroeiingen vinden (moeilijk met het blote oog). Deze laatste zijn de vruchtlichamen van de schimmel. De gevormde schimmelsporen overwinteren in de blaadjes, al dan niet afgevallen. In de lente infecteren ze de buxusplant via allerlei wondjes bijvoorbeeld na vormsnoei. Daarom is het van het allergrootste belang om bij infectie àlle afgevallen blaadjes netjes op te ruimen, én mee te geven met GTF-container. Nooit deze blaadjes op de composthoop werpen, daar de sporen tot 3 jaar levensvatbaar zijn ! Bij infectie de aangetaste twijgen terugsnoeien tot in het gezonde hout. Na elke knipbeurt uw snoeimateriaal ONTSMETTEN, om geen overdracht te hebben. Preventief is het ook van belang om uw snoeimateriaal sowieso steeds te ontsmetten als u naar een andere buxuspartij overgaat bij het snoeien. Deze ziekte kan eigenlijk veel schade berokkenen bij vormgesnoeide buxusplanten omdat de taksterfte lege plekken creëert in de snoeivorm. Om te weten of je met deze ziekte te maken hebt, bestaat er een eenvoudige test. Een aangetaste tak afknippen, een beetje vochtig maken, en in een afgesloten plastiek zakje steken gedurende 2 tot 3 dagen. Deze gesloten plastiek zak op kamertemperatuur bewaren. Na een 3-tal dagen moeten er bij infectie van Volutella dan roze puntjes verschijnen op de onderzijde van de bladeren. Bestrijding: Een middel met koper als werkzame stof (in Nederland niet meer toegestaan) In België kan met bordeauxe pap gebruiken.
Controleer Buxus op Cylindrocladium.
Vooral bij vochtige omstandigheden en hogere temperaturen kan de schimmel zich sterk ontwikkelen. Bestrijding is mogelijk met bijvoorbeeld 350 ml Mirage Plus per 100 I water.Let op dat dit middel maximaal vier keer per groeiseizoen mag worden toegepast. Het is daarom belangrijk in perioden met een lage infectiedruk te kiezen voor andere middelen, zoals Topsin M Vloeibaar, Flint, Ortiva, Kenbyo, Daconil of captan.
De vochtige zomers van de afgelopen twee jaar hebben op heel wat plaatsen gezorgd voor zware schimmelaantastingen in Buxus in heel West-Europa.
Er komen twee verschillende schimmels voor namelijk Cylindrocladium buxicola en Volutella buxi.
Beide schimmels veroorzaken blad en taksterfte. De aantasting begint meestal met Cylindrocladium en kan gevolgd worden door een secundaire aantasting van Volutella. Beide schimmels dienen dan ook bestreden te worden.
Beschrijving Cylindrocladium De aantasting begint met zwarte vlekken op het blad. Na enkele dagen vallen de aangetaste bladeren massaal af en er ontstaan zwarte strepen op de jonge twijgen
Beschrijving Volutella De aantasting begint met bruinverkleuring van de bladeren die daarna verdorren en tijdelijk aan de plant blijven hangen. Onderaan de bladeren ontstaan er bleekroze schimmelsporen.
Deze ziektes zijn bij een correcte behandeling goed onder controle te houden. Wanneer er bij aantasting echter geen behandeling wordt uitgevoerd, kan de schade enorm zijn. Dit schadebeeld begint meestal met enkele kleine plekken om dan het tweede jaar uit te groeien tot grote aangetaste vlakken .In 2007 werd er al vanaf mei schade geconstateerd, waarschijnlijk te wijten aan de zeer warme aprilmaand. De grootste schade gebeurt in de zomer en herfst, vooral bij vochtige omstandigheden. Extra waakzaamheid is dan zeker geboden. De eerste schade in 2008 werd vastgesteld eind mei/begin juni tijdens een week met veel regen.
Bestrijding:
boomkwekerij/tuinaanleg: Er zijn meerdere behandelingen nodig om de ziekte onder controle te houden. Een goede afwisseling van de gebruikte fungiciden is nodig resistentie te voorkomen. Alle informatie verkrijgbaar via het Waarschuwingssysteem voor de Sierteelt
particulier: Door het beperkt aantal goedgekeurde middelen is bestrijding niet zo evident. Meer informatie via gespecialiseerde tuincentra of vakhandel
Preventie: Door een aantal gepaste maatregelen kan de ziektedruk fel verminderd worden.
Een goede hygiëne is aanbevolen maar is geen garantie om de ziektes tegen te houden.Vermijd contact tussen besmette planten en gezonde planten.
In tuinen met automatische beregening is het beter om, in droogteperiodes, 1 keer per week veel water te geven dan alle dagen te sproeien. Op deze manier kunnen de planten beter opdrogen en zal de schimmel minder kans maken. Ook het gebruik van druppelbevloeiing is aan te bevelen.
Ook oordeelkundige bemesting kan heel wat leed voorkomen. Planten die op een rustige manier groeien, blijken minder gevoelig voor aantasting. Het gebruik van gecoate meststoffen heeft dan ook de voorkeur. Overbemesting moet zeker vermeden worden.
Ook de manier waarop we Buxus gebruiken, heeft een grote invloed op het voorkomen van deze ziektes. Dichte massieven, geschoren vormen en wolken zijn veel gevoeliger voor aantasting dan natuurlijk gegroeide struiken. In zulke tuinen is wat extra zorg dan ook zeker aangewezen.
Afwisseling in het sortiment kan ook heel wat problemen voorkomen. Vermijden van gevoelige soorten is zeker te overwegen. Sommige soorten Buxus blijken niet of weinig gevoelig te zijn.
Conclusie: Het is een feit dat we meer een meer geconfronteerd worden met lange, vochtige periodes in de groeimaanden, mogelijk een gevolg van de opwarming van ons klimaat. Deze omstandigheden bevorderen vooral schimmelaantastingen bij planten. Ook Buxus wordt hierdoor getroffen. Door het vooroordeel dat er met Buxus niets kon gebeuren, werden deze schimmelziektes niet of weinig aangepakt. Door de povere kennis van deze schimmels werden er dikwijls foutieve adviezen gegeven.
Een adequate opvolging en behandeling zijn volgens mij de enige oplossing om deze plaag onder controle te houden.
Buxus met gele bladranden Wanneer de buxus gele bladranden gaat vertonen is het de hoogste tijd om flink bij te mesten. De gele bladranden zijn te wijten aan gebrek aan meststoffen en kalk. In november een flinke kalkgift toedienen en in het voorjaar flink bemesten met kippenmestkorrels en/of koemestkorrels. Ook in de handel verkrijgbare speciale buxusmeststoffen zijn hiervoor goed bruikbaar. Om snel de groene kleur weer te krijgen bemesten met bitterzout (ook te gebruiken als bladbemester) of kieresiet.
Buxus met gele bladranden en een bruingroene kleur Buxus houdt van een vochtige bodem, maar als ze te lang met hun wortels in het water staan krijgen ze ook gele bladranden en een bruingroene kleur. De afwatering verbeteren door drainage aan te brengen helpt. Ook de buxus herplanten in nieuwe bemeste tuinaarde eventueel vermengen met compost en of dierlijke mest zal de plant een nieuwe impuls geven. wanneer er men geen maatregelen neemt zal de buxus afsterven.
Bloei in buxus Dit kan diverse oorzaken hebben zoals, te droog of te nat ,verplanten e.d. nu kan het natuurlijk altijd wel een keer gebeuren dat er een natte of een droge periode is en zou dat betekenen dat de buxus jaarlijks zou gaan bloeien, Ware het niet dat wanneer er regelmatig in de buxus wordt gesnoeid er weinig of geen zaadproductie is. wanneer er zaad in de buxus komt , probeer dan te achterhalen wat de oorzaak zou kunnen zijn. Is uw buxus in het voorjaar tijdens het groeien droog geweest, en er word niet tijdig gesnoeid, dan is de kans dat er bloem in de buxus komt erg groot. Zit er eenmaal bloem in de buxus dan is het belangrijk dat er gesnoeid word. Door er flink wat bloem uit te snoeien , is de kans groot dat de buxus weer gaat groeien. Buxus maakt zijn bloem normaal gesproken op zijn eerste gewas (vanaf april / juni) en is pas goed zichtbaar in de nazomer en winter. uit een buxus die veel bloemen heeft komen in mei grote hoeveelheden geel stuifmeel te voorschijn wanneer u ze aanraakt.
Voorkomen dat de buxus gaat bloeien kun je door ze niet te droog / nat te houden. en tijdig te snoeien.
Roest Zichtbare symptomen zijn de verdikkende bladeren. (puccinia buxi) Deze verschijnen gedurende de zomer op de blaadjes die nog datzelfde jaar werden gevormd. De verdikkingen op de bladeren zijn vlekken met purperachtig bruine, op blaren lijkende puistjes. In deze puistjes bevinden zich de schimmelsporen. Deze verdikkingen kunnen zowel aan de bovenkant als aan de onderkant teruggevonden worden. Bij zware infectie kunnen, in de nazomer, nieuwe jonge en sappige scheutjes eventueel gaan afsterven aan de top.
bestrijding :Bayfidan special
Specifiek meeldauw- en roestmiddel. · Systemische werking. · Zowel voorkomend als genezend (preventief en curatief). · Zeer effectief voor de verbruining van coniferen. · Kwaliteitsformulering met een sterk uitvloeiend vermogen, ook op bladeren met een waslaag. De behandeling tijdig starten (mei), bij het begin van de eerste infectie.De planten goed bevochtigen, maar afdruipen van de spuitvloeistof voorkomen.
Buxusbladmineerder Op enkel individuele bladeren van het vorige jaar kunnen aan de boven- en onderzijde van het blad blaasvormige gallen te zien zijn. (Monarthropalpus buxi) Deze aangetaste bladeren verkleuren geel tot oranje. Aan de onderzijde van deze bladeren zijn vervellingen van de mugjes te zien. De larven en de poppen die in deze gallen zitten zijn niet bereikbaar om chemisch af te doden. Men moet dus proberen te behandelen op het ogenblik dat de mugjes in het late voorjaar (eind april - maand MEI) uit de gallen komen. Dit is het enige moment om een efficiënte bestrijding uit te voeren daar deze galmug maar één generatie per jaar voortbrengt. De larven uit de versgelegde eitjes zullen zich tot het volgende jaar IN het blad verschuilen en er schade aanrichten. Ze overwinteren als larve. De verpopping vindt plaats begin april van het daaropvolgende jaar. Deze plaag komt eerder sporadisch voor ! Planten die op een beschutte plaats staan worden wel eens het vlugst aangetast.
bestrijding :Talstar 2.5
Middel spuiten op het ogenblik dat de mugjes ontluiken uit de gallen : eind april en de maand mei. De rest van het jaar is er geen efficiënte chemische bestrijding.
Botanische naam : Dryas octopetala Nederlandse naam : Achtster Herkomst : Alpen, Balkan, Pyreneeën Bijzonderheden : stapelmuur, pluizig zaad Grondsoort : alle, humeus, zand, kalkrijk Vochtbehoefte : droog, normaal Licht : zon Gebruik : bodembedekker, rotstuinen Hoogte : 0.10-0.20 m Bloeikleur/vorm : wit/créme Bloeitijd : mei, juni, juli Blad : wintergroen, donkergroen
Standplaats: Heeft een tamelijk zonnige plaats nodig en geeft de voorkeur aan een enigszins kalkhoudend grondmengsel Verlangt een humusrijke, goed water doorlatende grond. Plant ze in de volle zon of halfschaduw.
Kenmerken: Ooit was dit plat op de grond groeiend plantje een heerser op de toendra. Nu is het veel zeldzamer geworden maar we komen dit plantje toch nog overvloedig tegen op de bergkammen o.a. in de buurt van het Franse Ceillac.
Alhoewel de niet-bloeiende planten weinig opvallen door hun liggende vorm, hebben we in juni geen moeite om ze te herkennen. De vrije grote witte bloemen met hun acht bloemblaadjes
Bloemen : Witte tot 3,5 cm. grote kroonbladeren en gele meeldraden. De bloei concentreert zich voornamelijk op de jonge groeischeuten. Door zijn prachtige witte tot 3,5 cm. grote kroonbladeren en zijn echt gele meeldraden vormt deze plant een echter blikvanger in de rotstuin. De bloemen hebben meestal 7-10 kelkblaadjes Bloeit begin van de zomer met grote, opvallende, alleenstaande bloemen. De bloemen zijn tot vijf centimeter in doorsnede met in het midden een gele toef meeldraden. De bloemen hebben een paraboolvorm en vangen de zonnewarmte op
Gebruikte delen: Het is niet echt een bekende medicinale plant, maar de naam Thé suisse, verwijst wel naar zijn sporadisch gebruik als drank. Er zijn ook looistoffen en flavonoïden in het blad gevonden, zoals er ook in de Chinese thee zitten.
Werkzame bestanddelen: En waarschijnlijk hebben ze daardoor ook een anti-oxydantwerking en bij het drinken van grotere hoeveelheden ook een stoppende werking
Eigenschappen: De plantjes vragen een zonnige en goed gedraineerde grond. De bloei kan soms uitbundig zijn, maar er kunnen ook jaren zijn dat er weinig bloemen verschijnen. Je kan daar weinig aan doen; het is vooral een kwestie van de juiste temperatuur en regen op het juiste moment
De bladeren van de Dryas octopetala zijn elliptisch van vorm en hebben een gekartelde rand die enigszins omrolt. De bladeren zijn overblijvend en zijn aan de onderzijde licht behaard
Vermeerderen : Vermeerderen kan door zaaien, maar als je eenmaal een plant in de tuin hebt, kun je gewortelde uitlopers af nemen of je kunt de planten vermeerderen door ze te stekken
Snoeien : Snoeien van de plant bevorderd zeker de groeistijl en de bloei. Wanneer men de plant niet snoeit wil hij nogal wat kale takken vormen.
Soorten :
-Dryas octopetala var. argentea.
Deze kenmerkt zich door het feit dat het blad tweezijdig behaard is.
-Dryas octopetala 'Minor' kenmerkt zich door de kleinere bloemen en bladeren dan de gewone Dryas ocotopetala.
Daarnaast bestaat er ook nog een kruising, t.w.
-Dryas suendermannii. Dit is een kruising van Dryas octopetala x Dryas drummondii.
Weetjes :
Gedurende en na de ijstijden bedekte dit plantje grote delen van de toendra's. In de kleilagen van de morenen zijn er veel resten gevonden van Dryas naast de fossielen van berk en wilg. Die periode is dan ook naar de Achtster genoemd, het dryastijdperk.
De Duitse naam Silberwürz, zilverwortel en de oude Nederlandse naam zilverkruid verwijzen naar de kleur van het blad. In de noordelijke landen werd de plant naar de sneeuwhoenders genoemd, omdat die zich met het blad en de vrucht voeden.
Drys is een oude naam voor eik, het blad maar dan vele maatjes kleiner, heeft de typische vorm van het eikenblad. Het tweede deel van de naam octopetala en de Nederlandse naam Achtster, verwijst naar de acht bloemblaadjes
De naam octopetala komt van het Griekse octo (acht) en petalon (bloemblaadje), verwijzend naar de acht bloemblaadjes van de bloem - een ongebruikelijk aantal bij de Rosaceae, waar vijf het normale aantal is. Nochtans komen ook bloemen voor met maar liefst 16 bloemblaadjes
Botanische naam : Geranium cinereum 'Ballerina' Nederlandse naam : Ooievaarsbek Herkomst : Bijzonderheden : talud Grondsoort : alle, zand Vochtbehoefte : droog, normaal Licht : half schaduw, zon Wind : weinig gevoelig, zeewind bestendig Gebruik : groepen/vakken, borders, kust/zeewind, rotstuinen Hoogte : 0.10-0.20 m Bloeikleur/vorm : roze, lila Bloeitijd : juni, juli, augustus, september Blad : grijsgroen, ingesneden
Standplaats: lichtbehoefte zon, halfschaduw,deze plant vraagt of gedijt goed op droge gronden Geranium cinereum 'Ballerina' staat graag op een zonnige tot lichtbeschaduwde plaats. Deze ooievaarsbek is geschikt om te worden toegepast in een rotstuin of in de voorrand van een (roze) vaste plantenborder.
Kenmerken: Geranium cinereum 'Ballerina' is een kleine en laagblijvende geraniumsoort geschikt voor de rotstuin Ontstaan uit de kruising van Geranium cinereum ssp. cinereum en Geranium cinereum ssp. subcaulescens.
Bloemen : bloeit met lilaroze bloemen met een opvallende donkere adering en een purper hartje. Komvormige bloemen tot 3 cm groot.
Planten : De geadviseerde plantafstand is 20 cm. (25 st. per m2.) Deze plant komt van oorsprong uit de bergen en is dan ook zeer geschikt voor de rotstuin als 'voegenvuller' in de stapelmuur of tussen stenen (ook bestrating).
Verzorging :
-Starten doorgaans uit zaad of scheuren in begin lente of najaar
weinig onderhoud
- als de planten er op het einde van de bloeiperiode wat slordig gaan uitzien , kan men best de plant stek terugknippen , dat stimuleerd nieuwe bladvorming , en de plant blijft tot de winter mooi groen
- in groeiseizoen maandelijks bemesten
- uitgebloeide bloemstengels wegsnijden voor nieuwe bloei kan zonder extra voeding , maar wat extra organische mest in het voorjaar kan geen kwaad . -Deel de planten indien nodig in het voorjaar
Eigenschappen: De bloemkleur is roze+lila en de bloeitijd is van ca. juni tot en met augustus. De bladeren zijn groen en ongeveer 10 cm. hoog. De volwassen hoogte van deze vaste plant is ca. 15 cm. Verdraagt een temperatuur tot -25 gr. C. Woekert niet of nauwelijks en laat zich goed combineren met andere planten.
Vermeerderen : Geranium cinereum 'Ballerina' kan vermeerderd worden door de plant in het voorjaar op te nemen en te delen.
Weetjes :
Deze geranium vormt kussens die pas na een aantal jaren gescheurd moeten worden. Dit bij voorkeur in het voorjaar doen.
Regelmatig wieden tussen de planten.
Konijnen eten deze ooievaarsbekken niet.
De Geranium cinereum 'Ballerina' wordt ook wel Geranium cinereum var. cinereum 'Balleri genoemd en behoort tot de familie Geraniaceae. De Nederlandstalige naam van deze Geranium is Ooievaarsbek
Herkomst: Noord-Afghanistan, Tadzjikistan en het oosten van Oezbekistan.
De donkergroene bladeren zijn breed lancetvormig die naar de top smaller worden.
Zo'n acht tot tien witte bloemen met een grijsachtige waas is normaal.
Verlangt een droge en zonnige plek gedurende de zomermaanden.
Hoogte: 20-30 cm.
Bloeitijd: april-mei.
Bolgrootte: 6 cm.
Hoewel dit bolgewas vaak onder glas wordt gekweekt,zal deze mooie plant ook goed bloeien in een warme,droge border. De bloemen zijn meer geopend dan bij veel andere Fritillaria's waardoor de prachtige groengevlekte hartjes goed zichtbaar zijn
Botanische naam : Caesalpina giliesii Nederlandse naam : Paradijsvogelstruik Herkomst : Mexico Bijzonderheden : roodachtige meeldraden Vochtbehoefte : licht vochtig houden Licht : zon Bloeikleur/vorm : oranje Blad : bladverliezend Vermeerdering : stekken, zaaien Voedingsbehoeft : om de week Overwintering : temperatuur 4- 8 ø, donker
Standplaats: op een warme zonnige plaats; aan de grond worden geen bijzondere eisen gesteld; een goed doorlatende, zandige grond met een beetje humus is voldoende om de plant te laten groeien.
Kenmerken: Caesalpinia is eigenlijk een tropisch of subtropisch peulgewas met donkerroze tot roodachtige meeldraden. Caesalpinia gilliesii is een exotische struik of kleine boom De Paradijsvogelstruik is bladhoudend als hij bij +5 graden de winter doorkomt. Als het rond het vriespunt is dan verliest hij zijn blad. Het blad lijkt op dat van de slaapboom en is ook dubbel geveerd, ook deze bladeren vouwen zich s-avonds samen in de slaapstand
Bloemen : Bloemkleur: goudgeel met rode meeldraden vanaf mei
Planten : ook geschikt voor gebruik in potten, bakken of terraskuipen In de volle grond planten kan, mits zeer goed beschermd tegen matige en strenge vorst.
Eigenschappen: Deze plant komt oorspronkelijk uit tropisch Amerika die weinig behoefte heeft aan water en voedingsstoffen. Inheems in Argentinië, Uruguay, Texas en Zuid-Amerika. Zijn naam Paradijsvogel heeft hij te danken aan de lange, rode meeldraden die uit de goudgele, 3 tot 4 cm lange bloemen steken en zo aan een vogelstaart doen denken. In het wild tot 3 m hoog groeiend, als kuipplant 1.25 m
Vermeerderen : uit zaad; het zaad eerst wat opruwen en daarna weken in heet water om het kiemen te bevorderen. Aan het einde van de bloeiperiode die de hele zomer duurt, verschijnen peulen uit de uitgebloeide bloemen. Deze worden 10/15 cm lang. Het zaad in deze peulen kiemt in ons klimaat moeilijk.
Ontkieming kan worden bevorderd door de zaden eerst te scarificeren; met een scherp voorwerp de zaadhuid doorboren zonder de kern te raken. Vervolgens enige uren in warm water laten weken. Daarna bij plm. 21C zaaien in een goed doorlatende zaaigrond. Kiemt gewoonlijk binnen drie weken. Langzamerhand aan volle zon wennen. Eventueel snoeien om de plant wat bossiger te maken. Kan temperaturen tot -7C tijdelijk hebben
Soorten : Caesalpinia christa: Caesalpinia decapetala: Caesalpinia ferrea (= ijzerboom): Caesalpinia gilliesii: meest winterhard, bloeit vanaf een hoogte vanaf één meter. Caesalpinia pulcherrima: (= pauwenbloem)
Weetjes : Is een echte aanrader vanwege zijn prachtige bladeren en bloemen die de hele zomer tot bloei komen en voor wie iets bijzonders in zijn tuin/terras wil hebben. Winterhardheid zone 9a (-6 graden).
Verzorging: de grond moet de hele zomer voortdurend vochtig gehouden worden, maar niet langdurig tè nat laten; dus zorgen voor een goede drainage!
Bemesting: in groeiseizoen wekelijks kuipplantenvoeding.
Overwintering: voor de eerste vorst naar binnen brengen op een lichte plaats; bij een temperatuur boven 10°C behoudt ze haar bladeren; dan matig water geven zodat de wortelkluit niet uitdroogt