JP's Plantengids
Inhoud blog
  • http://plantengids2.blogspot.be/
  • Ixiolirion tataricum
  • Plumeria
  • Phuopsis stylosa
  • Lagerstroemia
  • Hypocyrta
  • Allium aflatunense
  • Cosmos bipinnatus
  • Convallaria majalis
  • Scilla siberica

    Zoeken in blog





    Mijn favorieten
  • bloggen.be
  • opaweetjes
  • fotoalbum
  • wandelroutes
  • fietsroutes
  • GPS-routes
  • koopjesblog

  • Fruit
    Actinidia Deliciosa
    Cydonia oblonga
    Ribes rubrum

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Archief per jaar
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007

    Vraag & antwoord
    *Het plantenseizoen
    *Luister naar je planten
    *Cissus is zeer gevoelig
    *Cyclamen problemen
    *Uitgebloeide bloembollen
    *Amaryllisbol niet weggooien
    *Blauwe regen met kuren
    * Pioenlegende
    *Roetdauw bij Rozen
    *Planten overwinteren

    JanuariTips
    Januaritips
    Geraniums zaaien

    Februaritips :
    Februaritips

    Maarttips :
    Maarttips

    Apriltips :
    April siertuin

    Meitips :
    Mei-siertuin

    Juni Tips
    Juni Tips

    Tips Juli
    TuinTips Juli

    Augustus Tips
    Tips Augustus

    NovemberTips
    November doe kalender

    DecemberTips
    Tuintips december

    Archief per jaar
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007

    Inhoud blog
  • http://plantengids2.blogspot.be/
  • Ixiolirion tataricum
  • Plumeria
  • Phuopsis stylosa
  • Lagerstroemia
  • Hypocyrta
  • Allium aflatunense
  • Cosmos bipinnatus
  • Convallaria majalis
  • Scilla siberica
  • Crambe
  • Kamerplanten lusten geen leidingwater
  • HET PLANTENSEIZOEN
  • Carissa
  • Symphytum officinale
  • Howeia
  • Exacum
  • Rosa 'Dortmund'
  • Selaginella
  • Acaena magellanica
  • Eupatorium purpureum
  • Paeonia lutea
  • Schizostylis coccinea
  • Chrysanthemum
  • Helianthus salicifolia
  • Planten overwinteren
  • Morus alba
  • Osmanthus burkwoodii
  • Lemna trisulca
  • Harpagophytum procumbens
  • Hippophae rhamnoides
  • Astilbe 'Fanal'
  • ILEX - HULST
  • Hydrangea - Annabelle
  • Cattleya
  • Allium Savitum
  • Crassula
  • Prunella grand. 'Loveliness'
  • Potentilla fruticosa 'Abbotswood'
  • Rosa 'Baron Girod de L'Ain'
  • Helianthemum 'Wisley Pink'
  • Abelia schumannii
  • Centaurea montana
  • Enkianthus campanulatus
  • Ipheion uniflorum
  • Iberis umbellata
  • Sedum acre
  • Tropaeolum majus
  • Viburnum plicatum 'Mariesii'
  • Prunus serrulata
  • Pleione formosana
  • Eucomis autumnalis
  • Hibiscus rosa-sinensis
  • Roetdauw bij Rozen
  • Persicaria amphibia
  • Ctenanthe
  • Cactussen
  • Paprika
  • Abutilon megapotamicum
  • Polystichum
  • Camellia sinensis
  • Gypsophila
  • Fuchsia's
  • Pulsatilla vulgaris
  • Pioenlegende
  • Deutzia gracilis
  • Rosa 'Auslo'
  • Dieffenbáchia
  • Nerium oleander
  • Pilea microphylla
  • Senecio rowleyanus
  • Raphis
  • Callistémon
  • Puschkinia scilloides
  • Graptopetalum
  • Cyclamen problemen
  • Callisia
  • Kalanchoe beharensis
  • Passiflora caerulea
  • Blauweregen met kuren
  • amaryllisbol
  • Solanum Thurino
  • Robinia pseudoacacia 'Frisia'
  • Fittonia
  • Aërides
  • Ligustrum ovalifolium 'Argenteum'
  • Laburnum watererii 'Vossii'
  • Hosta undulata
  • Rosa 'Auslight'
  • Heracleum mantegazzianum
  • Plumbago auriculata
  • Paeonia suffruticosa
  • Rosa 'Auscot'
  • Aeonium arboreum
  • Senecio jacobaea
  • Abies koreana
  • Prunus subhirtella
  • Lobelia erinus
  • Fallopia aubertii
  • Calceolaria Hybride
  • Rosa 'Ausbuff'
  • Sempervivum arachnoideum
  • Sisyrinchium californicum
  • Hydrangea paniculata
  • Buxus-ziekten
  • Dryas octopetala
  • Geranium cinereum 'Ballerina'
  • Fritillaria Bucharica
  • Caesalpina giliesii
  • Cydonia oblonga
  • Malus toringo
  • Rosa 'Ausbord'
  • Lychnis chalcedonica
  • Veronica longifolia
  • Tuintips voor Augustus
  • Liatris spicata
  • Lonicera caprifolium
  • Clerodendrum trichotomum
  • Pterostyrax hispida
  • Laburnocytisus adamii
  • TUINTIPS IN JULI
  • Prunus gondouinii
  • Agrimonia eupatoria
  • Lilium `Mona Lisa'
  • Dorotheanthus
  • Ptelea trifoliata
  • Tuintips in Juni
  • Rosa 'Korliluc'
  • Cornus alba 'Elegantissima'
  • Impatiens balsamina
  • Sandersonia aurantiaca
  • Waldsteinia ternata
  • Prunus lusitanica
  • Oenothera macrocarpa
  • Corokia cotoneaster
  • Clematis 'Madame Baron Veillard'
  • Rhododendron 'Apple Blossom'
  • Platanus acerifolia
  • Kalimeris incisa
  • Mandevilla of Dipladenia
  • Myosotis sylvatica
  • Fritillaria imperialis
  • Rosa 'Swan Lake'
  • Digitalis purpurea
  • Dictamnus albus
  • Pelargonium
  • Ledum groenlandicum
  • Lantana camara
  • Elaeagnus ebbingei
  • Ceanothus
  • Magnolia kobus
  • Taxus baccata
  • Kerria japonica
  • Euonymus alatus
  • Buxus sempervirens
  • Salix integra
  • Pieris japonica
  • Rosa 'Ausblush'
  • Exochorda racemosa
  • Pittosporum tobira
  • Prunus triloba
  • Limonium latifolium
  • Lagurus ovatus
  • Crocus cancellatus
  • Ranunculus ficaria
  • Geranium
  • Maarttips
  • Smilacina racemosa
  • Pernettya mucronata
  • Melilotus alba
  • Malus 'Radiant'
  • Lilium pumilum
  • Rosa 'Frau Astrid '
  • Periploca graeca
  • Pseudofumaria lutea
  • Salix babylonica
  • Kalender Februari
  • Rhipsalidopsis
  • Dracaena
  • Galanthus
  • Begonia sutherlandii
  • luister naar je planten
  • Rosa 'Meitoifar'
  • JANUARI – TIPS
  • Phytolacca
  • Omphalodes verna
  • Eucalyptus niphophila
  • Ranunculus lingua
  • Rosa 'American Pillar'
  • Centranthus ruber
  • Geranium sylvaticum
  • Rosa 'Admired Miranda'
  • Tuintips december
  • Acorus calamus
  • Aeonium arboreum
  • Aristolochia durior
  • Actinidia deliciosa
  • Achillea ptarmica
  • Acer campestre
  • Stapelia hirsuta

    OM HET ZOEKEN IN DEZE PLANTENDATABASE MAKKELIJK TE MAKEN DRUK CTRL-F EN VUL IN HET KADERKE HET GEWENSTE WOORD IN BV."HULST" EN ALLE VERWANTE TEKSTEN MET HET WOORD "HULST" IN VERSCHIJNEN. WEL BLIJVEN KLIKKEN TOT U HET GEWENSTE ARTIKEL GEVONDEN HEBT ------------------------------ HOE MEER REAKTIES ER KOMEN HOE MEER DE SITE WORD UITGEBREID
    28-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Echinacea
     

    Echinacea

    Zonnehoed


    Botanische naam  : Echinacea purpurea
    Nederlandse naam : Zonnehoed
    Herkomst         : Zuidoost-U.S.A.
    Bijzonderheden   : rozerood/donkerbruin hart
    Grondsoort       : alle, humeus, zand, veen
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : half schaduw, zon
    Wind             : zeewind bestendig
    Gebruik          : groepen/vakken, borders, kust/zeewind, snijbloem, insecten
    Hoogte           : 0.60-0.80 m
    Bloeikleur/vorm  : rood/bruin, roze, hoofdje
    Bloeitijd        : juli, augustus, september
    Blad             : groen


    Standplaats:
    De zonnehoed vraagt in de tuin een lichte, goed doorlatende bodem en een plekje in de volle zon. In combinatie met grijze Artemisia, Monarda, Phlox en hoge siergrassen kan deze plant niet misstaan.

    Kenmerken:
    Echinacea purpurea of rode zonnehoed is een rijk bloeiende en gemakkelijke vaste plant die door de indianen tegen insectenbeten en als pijnstiller gebruikt werd. Tegenwoordig wordt een extract graag gebruikt om de weerstand tegen infecties te verhogen.

    Bloemen :
    In de tuin wordt Echinacea purpurea ongeveer 1 meter hoog en bloeit met grote purperrode bloemen in augustus en september. Na de bloei blijven de bloemhoofdjes nog lange tijd mooi en zijn zowel in de tuin als in boeketten een verassende verschijning.
    De rode zonnehoed bloeit in juli en augustus met ongeveer 10 cm grote bloemen, die een roestbruin bloemhoofd en een stralenkrans van purperkleurige lintbloemen heeft.

    Planten :
    Echinacea heeft een voorkeur voor een rijke, doch goed doorlatende grond. Vooral de E. purpurea is erg gemakkelijk te kweken. Het is een plant die perfect op haar plaats is in een siertuin.

    Gebruikte delen:
    De bovengrondse delen worden verzameld bij het begin van de bloei, en de wortelstokken worden in de herfst geoogst.

    Werkzame bestanddelen:
    Echinacea wordt al zeer lang gebruikt, en met bewezen effect, om infecties te behandelen en te voorkomen. Onderzoek heeft aangetoond dat Echinacea effectief is bij griep, verkoudheid, infecties van ademhalingswegen en urinewegen en andere infecties. Hierbij speelt zowel een rechtstreeks effect op het infectieus agens als een stimulering van het immuunsysteem een rol. Dit geld ook voor het gebruik bij wondbehandeling.

    Eigenschappen:
    De rode zonnehoed (Echinacea purpurea) is een vaste plant. De plant is afkomstig uit Noord-Amerika en behoort tot de familie Asteraceae.

    Op een plek in de zon wordt de plant 70 tot 120 cm hoog en vormt wortelstokken. Het blad is licht behaard. De onderste bladeren zijn eirond.

    Echinacea is vooral bekend omwille van zijn immuunregulerende eigenschappen. Zonder in detail te treden kan gesteld worden dat Echinacea op talrijke onderdelen van het immuunsysteem een positief effect uitoefend.

    Behalve de weerstandsverhogende eigenschappen van het kruid, zijn nog enkele andere eigenschappen het vermelden waard: bevorderen van weefselregeneratie, ontstekingswerende, antivirale en antibacteriële eigenschappen. De activiteit tegen kanker die soms vermeld wordt is waarschijnlijk een gevolg van de stimulering van het immuunsysteem.

    Vermeerderen :
    Vermeerdering: door zaaien of delen
    Echinacea kan door middel van scheuren in het voor- of najaar worden vermeerderd. Of door wortelstekken in het najaar.

    Soorten :
    De belangrijkste variëteiten van Echinacea purpurea zijn:
    * 'Alba' met witte lintbloemen
    * 'White Swan' met witte vlekken op het blad.

    Van de negen Echinacea-soorten zijn er drie die voor medicinaal gebruik worden gekweekt, nl de E. purpurea, de E. angustifolia en de E. pallida.
    Ze zijn vooral van elkaar te onderscheiden door hun hoogte en de kleur van hun pollen:
    De E. pallida en de E. purpurea zijn duidelijk groter dan de E. angustifolia, die niet hoger wordt dan een halve meter.
    De E. purpurea en de E. angustifolia hebben geel stuifmeel, terwijl dat van
    de E. pallida wit is (vandaar trouwens ‘pallida’ = ‘bleek’).
    De combinatie van beide kenmerken laat dus toe de soorten van elkaar te onderscheiden.

    Weetjes :
    De plant werd in Nederland verkozen tot vaste plant van het jaar 2004. Er zijn verschillende cultivars in cultuur.

    De vrucht is een nootje.

    Echinacea is een in onze streken winterharde vaste plant. De plant wordt zowel gekweekt om haar sierwaarde als om haar medicinale kwaliteiten, en is oorspronkelijk inheems in het Midwesten van Noord-Amerika.

    Gebruik
    De Noord-Amerikaanse indianenstammen passen het kruid ook toe bij slangenbeten, en met succes: Echinacea werkt hyaluronidase, een
    bestanddeel van veel soorten slangengif, tegen. (Hyaluronidase breekt het bindweefsel tussen cellen af.)

    Eén van de nadelige effecten van bestraling en chemotherapie bij kanker, is dat ze de aantallen witte bloedcellen verlagen. Echinacea zou dit effect wellicht kunnen tegengaan, en inderdaad zijn er de laatste jaren al meerdere studies verschenen die het vermoeden ondersteunen dat Echinacea een gunstige ondersteunende rol kan spelen in combinatie met klassieke kankertherapieën.

    Waarschuwing
    Hoewel Echinacea gewoonlijk beschouwd wordt als een veilig kruid, is voorzichtigheid echt wel geboden in een aantal omstandigheden waarin de immuniteit onderdrukt of anderszins aangetast is.

    Echinacea zou verkoudheid voorkomen
    K
    ruidenpreparaten op basis van Echinacea kunnen het risico op het oplopen van een verkoudheid halveren. Dat hebben Amerikaanse onderzoekers bekendgemaakt (The Lancet Infectious Diseases, juli 2007). In dit onderzoek werden veertien studies naar de effecten van echinacea vergeleken.

    Wie het middel inneemt, heeft 58 procent meer kans niet verkouden te worden. De kans op een natuurlijke infectie zou dalen met 65%. Wanneer de proefpersonen het rhinovirus toegediend kregen, verminderde echinacea de kans op ziekte met 35%. Eén studie onderzocht het gecombineerde effect van vitamine C met echinacea en kwam tot het besluit dat deze combinatie de kans op een verkoudheid met 86% doet dalen. Ook wordt de duur van de verkoudheid verminderd met gemiddeld 1,5 dag.

    Volgens de onderzoekers is het beter om geen echinacea continu in te nemen, maar slechts om de week. Het effect zou namelijk het grootst zijn gedurende één tot twee weken na inname.

    Zij waarschuwen dat er nog meer onderzoek nodig is naar de veiligheid van het produkt voor artsen het kunnen voorschrijven als een standaardmiddel om verkoudheid te voorkomen of te behandelen.

    De zonnehoed werd in 1871 door een in Nebraska werkende arts als geneeskruid in de Westelijke geneeskunde geïntroduceerd en tegen tal van aandoeningen gebruikt (bloedreinigend middel, reuma, migraine, difterie, tumoren,. enz.). Van 1885 tot 1935 werd Echinacea hoofdzakelijk ter behandeling van infectieziekten gebruikt, voornamelijk in de USA. Het raakte daarna door de ontdekking van de moderne antibiotica (sulfonamiden) tijdelijk in de vergetelheid.

    Er werd veel wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd op Echinacea maar dan vooral in Duitsland waar ze zeer populair is van in het begin van de twintigste eeuw. De zonnehoed werd voor het eerst aan een analyse onderworpen en getest voor homeopathische doeleinden in Duitsland en het medicinale gebruik ervan werd later onderzocht door Dr. Gerhard Madaus in 1938.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (15 Stemmen)
    27-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Caesalpinia
     

    Caesalpinia gilliessie

    paradijsvogelstruik / gele paradijsvogelbloem


    Familie        : Caesalpiniaceae
    Bloeikleur     : geel
    Bloeimaand     : juli, augustus, september
    Bladkleur      : Groen
    Hoogte         : 2 - 4 m
    Wintergroen    : Bladhoudend / wintergroen
    Winterhardheid : Matig winterhard
    Standplaats    : Zon
    Soort gewas    : Heester / struik
    Habitat        : Droge bodem, Normale bodem
    Vroeger        : Poinciana gilliesii
    Geslacht       : Caesalpinia
    Familie        : Vlinderbloemingen
    Onderfamilie   : Caesalpiniaceae


    Standplaats:

    Deze kuipplanten staan het liefst in de volle zon en hebben tijdens de bloeiperiode heel veel water en regelmatig wat mest nodig.
    Het is mogelijk deze planten buiten in de volle grond te overwinteren. Toch is de winterhardheid volgens vakliteratuur beperkt en matig winterhard tot min 6°C en is het aangeraden de planten als kuipplanten te houden en ze 's winters binnen te brengen bij ongeveer 10 °C.

    Kenmerken:
    Speciale kenmerken : Kuipplant, Opvallende bloemen, Solitairplant
    Caesalpinia zijn tropische struiken of bomen die hun oorsprong vinden in Zuid-Amerika. In de land van herkomst groeien deze exotische planten vaak bijna als onkruid. In Europa gedijt Caesalpinia vrij goed als die in plantenborders wordt aangeplant in de zuidelijke mediterrane landen.

    Bloemen :
    De tropische gele bloemen vallen op door de lange, rode meeldraden. Caesalpinia hoort bij de Caesalpiniaceae – mimosafamilie (onderfamilie van de Leguminosae - vlinderbloemigen). Bij deze familie worden ook de Cercis (Judasboom) en Gleditsia gerekend.
    De prachtige bloemen kunnen heel slecht tegen dagen lang regenweer. Ze blijven dicht en rotten dan weg nog voor ze gebloeid hebben. Na de bloeiperiode verschijnen 10 cm lange afgeplatte, bruine peulen. Hoe warmer de zomer hoe langer de peulen kunnen worden. In Zuid-Amerika worden de peulen wel tot 20 cm lang.

    Planten :
    Vooraleer de paradijsvogelstruik in het najaar terug naar binnen te brengen, mag je de struik gerust een stuk insnoeien of zelfs knotten als een knotwilg. Aangezien de plant wintergroen is zal je ze wel nog af en toe een scheut water mogen geven tegen het uitdrogen.
    Deze struik krijgt tijdens het groeiseizoen koemestkorrels afgewisseld met 2 x blauwe korrel

    Eigenschappen:
    De paradijsvogelstruik zal zijn bladeren in de winter behouden bij temperaturen van boven de 5 °C. Daalt de overwinteringstemperatuur tot aan het vriespunt, dan laat de plant alle blad vallen en mag je ze op een donkere standplaats overwinteren.

    Vermeerderen :
    Door zaad te vermeerderen. De ruwe zaadhuid kun je best even aanvijlen. Daarna de zaden weken in heet water om de kieming te bevorderen.

    Soorten :
    Caesalpinia christa: klimplant met doornige stengels. De uit tien blaadjes samengestelde bladeren kunnen wel één meter lang zijn. Verdraagt geen vorst.

    Caesalpinia decapetala: doornachtige struik uit Australië die ongeveer drie meter hoog wordt. Gele bloemen verschijnen in juni - juli.

    Caesalpinia decapetala var. japonica: komt uit Japan / China en is iets minder vorstgevoelig.

    Caesalpinia ferrea (= ijzerboom): Naast de bloemen ook een zeer mooie schilferende, grijs gevleke boomstam en een parapluvormig bladerdek. Snelgroeiende soort uit het oosten van Brazilië waar de ijzerboom ruim tien tot twaalf meter hoog wordt. Door ze als kuipplant te houden en goed in te snoeien is de groei in bedwang te houden. De temperaturen moeten wel hoog zijn om tot bloei te komen.

    Caesalpinia gilliesii: meest winterhard, bloeit vanaf een hoogte vanaf één meter.

    Caesalpinia pulcherrima: (= pauwenbloem) een struik die meestal maar enkele meter hoog wordt met doornige bladeren en takken. De bloemen verschijnen aan het uiteinde van de takken, waarna de peulen verschijnen.

    Caesalpinia mexicana: (= Mexicaanse paradijsvogelbloem) Het is een tot drie meter hoge bladhoudende struik met sterk geurende, gele bloemen.

    Caesalpinia spinosa: Bladhoudende struik die max. 3 meter hoog wordt met doornige schors


    Weetjes :
    Het is veiliger de paradijsvogelstruik in kuipen aan te planten zodat je die in de winter naar binnen kan brengen.
    Als kuipplant blijft Caesalpinia wel een stuk kleiner dan de soortgenoten in de volle grond.
    Met de prachtige bladeren en bloemen is een schitterende exotisch ogende kuipplant voor op een terras of balkon.

    Caesalpinia wordt bij ons 1 tot 3 meter hoog. De vorm van de struik of boom is opgaand. De takken staan onder een lichte hoek ten opzichte van de basis.

    De bladen zijn dubbel geveerd en staan langs lange stengels. Alleen al het blad is Aan het eind van de zomer ontwikkelen zich peulen de moeite waard om te zien. Het lijkt op Mimosa of kruidje-roer-mij-niet. In de avond vouwen de bladen zich samen in een slaapstand. Caesalpinia bloeit de hele zomer met een hoogtepunt in juli en augustus. Een zonnige en warme standplaats is vereist. Aan de grond worden geen bijzondere eisen gesteld. Een goed doorlatende, zandige grond met een beetje humus is voldoende om de struik te laten groeien. Vanwege de vorstgevoeligheid is het houden van de struik/boom in een kuip verkieselijk. Zorg er wel voor, dat de grond permanent licht vochtig is.

    De Caesalpinia Gilliesii of Paradijsvogelstruik is eigenlijk een tropisch/subtropisch peulgewas. Deze Caesalpinia Gilliesii is een exotische struik/boom.
    De Paradijsvogelstruik is blad houdend als hij bij +5 graden de winter doorkomt.
    Als het rond het vriespunt is dan verliest hij zijn blad.
    Het blad lijkt op dat van de slaapboom en is ook dubbel geveerd, ook deze bladeren vouwen zich ‘s-avonds samen in de slaapstand.

    De bloeiwijze zijn heel fraai en doet tropisch aan. Het is een ideale kuipplant voor op een terras of balkon. In de volle grond planten kan, mits zeer goed beschermd tegen matige en strenge vorst.

    Aan het einde van de bloeiperiode die de hele zomer duurt, verschijnen peulen uit de uitgebloeide bloemen. Deze worden 10/15 cm lang. Het zaad in deze peulen kiemt in ons klimaat moeilijk.

    Is een echte aanrader vanwege zijn prachtige bladeren en bloemen die de hele zomer tot bloei komen en voor wie iets bijzonders in zijn tuin/terras wil hebben.

    Winterhardheid zone 9a (-6ºC)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    24-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Calluna

    Calluna
    Struikheide 

    Botanische naam  : Calluna vulgaris
    Nederlandse naam : Struikheide
    Herkomst         :
    Bijzonderheden   : geen kalk, 50 cm hoog
    Grondsoort       : humeus, zand, veen
    Vochtbehoefte    : droog, normaal
    Licht            : zon
    Wind             : weinig gevoelig
    Groep            : (sier)heesters
    Gebruik          : insecten, heidetuinen
    Hoogte           : 0.20-0.50 m
    Vorm             : opgaand
    Bloeikleur/vorm  : wit/créme
    Bloeitijd        : augustus, september
    Blad             : wintergroen

     

    Standplaats:

    De grond mag arm zijn maar absoluut geen kalk of zout bevatten, doch groeit het best op een zure, humusrijke, vochthoudende en voedingsrijke bodem. Bij het aanplanten is het sterk aanbevolen de grond te verbeteren met turf, heidegrond, levende humus of compost.

    Een standplaats in volle zon of half schaduw maakt weinig uit, doch hoe meer zonlicht hoe bloeirijker de plant. Regelmatig snoeien of verjongen voorkomt het kaal worden van de plant en bevordert tevens de bloei.

     

    Kenmerken:

    Dit gewas is een wintergroene dwergheester waarvan er honderden rassen worden gekweekt die bloeien van juli tot november. De cultivars zijn afwijkend door de verschillende vormen van bloempjes, het loof en de groeiwijze.

    Calluna leent zich tevens voor aanplantingen in de border samen met andere planten en als bodembedekker.

     

    Bloemen :

    Struikheide bloeit van juli tot september.

    Een absolute must door zijn opvallend vele mooie kleuren en variaties van mooie bloemen. Door zijn fraaie eigenschappen kan struikheide gebruikt worden om bloembakken en andere tuinornamenten tijdelijk te versieren, na de bloei kan deze uitgeplant worden in volle grond.

     

    Planten :

    Bij voorkeur aan te planten samen met ander zuurminnende planten o.a.: Rododendron, Azalea, Kalmia, Camellia, Hortensia dit geheel maakt de heidetuin nog completer 


    Eigenschappen:

    Calluna-soorten bloeien niet alleen mooi, ze hebben ook spectaculaire bladkleuren waar bijzonder mooie effecten mee kunnen gecreëerd worden. Wanneer je de bodem bedekt ziet met een tapijt van bloeiende dopheide, gehuld in vroege ochtendnevels, dan pas begrijp je hoe een briljante bloei ze ten toon spreiden en hoe spectaculair ze wel zijn. Calluna´s bloeien meestal in het najaar. Dopheide is een belangrijke plant zijn omdat ze nog extra kleur kunnen geven aan de vaak te kale en troosteloze najaarstuin.


    Vermeerderen :

    Vermeerderen door stekken of afleggen.

    Soorten :


    De meest courante variëteiten zijn:


    Calluna vulgaris: wilde heide, bloeit lichtpaars in juli – augustus, hoogte 50 cm.

    Calluna vulgaris ‘Alba Erecta’: heldergroen loof tot 40 cm. hoog, witte bloei van augustus tot september.

    Calluna vulgaris ‘Alportii’: opgaande groei, 50 cm. hoog, paarse bloem van augustus tot september.

    Calluna vulgaris ‘Beoley Gold’: geel loof, witte bloem, hoogte tot 40cm.

    Calluna vulgaris ‘Blazeaway’: geelgroen loof, 45 cm. hoog, bloei violet.

    Calluna vulgaris ‘ Carmen’: breed opgaande struik tot 45 cm., paarsrode bloei.

    Calluna vulgaris ‘Gold Haze’: heldergeel loof tot 50 cm., bloeit wit van augustus tot september.

    Calluna vulgaris ‘H.E.Beale’: zilverachtig roze bloemen, hoogte 60 cm.

    Calluna vulgaris ‘J.H.Hamilton’: spreidende groei, donkerroze dubbele bloem.

    Calluna vulgaris ‘Long White’: opgaande groei tot 70 cm., witte bloei.

    Calluna vulgaris ‘Marleen’: donker loof, hoogte 35 cm., wit paarse bloemen van september tot november.

    Calluna vulgaris ‘Sunset’: bronskleurig loof, paarroze bloei van augustus tot september.


    Weetjes :


    --Struikheide, Calluna is net als Dopheide, Erica familie van de Ericaceae. Doch een duidelijk verschil is merkbaar door de bloeiperiode. Calluna is een zomerbloeier en hierdoor ook zomerheide genaamd. Erica daarentegen is een winterbloeier synoniem winterheide.

    --De Calluna vulgaris is een inheemse plant in onze contreien die zelfs in het wild groeit op heideachtige gronden.


    --De keuze van de passende variëteiten is hier primerend om een lange en gevarieerde bloeiperiode te bekomen. Uiteraard kan deze gecombineerd worden met Erica om de heidetuin nog attractiever te maken.


    --De Heideachtigen zijn een overzichtelijke familie. Calluna wordt vaak gewoon dopheide genoemd. Twee andere vaak gebruikte soorten zijn Erica en Daboecia. Hier hebben we het in het bijzonder over Calluna. Alle dopheide is perfect te combineren met andere zuurminnende planten zoals Azalea, Rhododendron, Erica, Daboecia, Kalmia, Enkianthus, Pieris en verschillende siergrassoorten. Combineer heide eens met op de achtergrond een groep van Rhododendrons, die wegens hun glanzende en altijd groene bladeren en adembenemende contrast zullen vormen met de bloeiende heide in het najaarsseizoen.


    Winterhard ?

    Er zijn vele dopheide cultivars die winterhard genoeg zijn voor ons klimaat en die hier in onze contreien ook gekweekt en verkocht worden. Jammer genoeg zijn er vaak ook teveel niet-winterharde soorten in het aanbod opgenomen. Een kwestie van je vooraf goed te informeren natuurlijk.


    Standplaats


    Zowel Erica als Calluna hebben zon nodig en een open standplaats met voldoende luchtcirculatie. Kies een plek met minstens een halve dag volle zon. Een zuidoostelijke ligging is ideaal. Calluna vergt vooral zon om met zijn gekleurd loof te kunnen pronken en voor een betere bloei.


    De bodem


    Het succes van om het even welke heidetuin hangt in grote mate van juiste grondvoorbereiding af. De ideale grond voor heide is lichtjes zuur, heeft een uitstekende drainage en bevat grote hoeveelheden potgrond, turf of compost dat met de tuingrond wordt gemengd om vochtigheid te behouden. Dopheide doet het niet goed in een grond die té vruchtbaar is waardoor hij tevens gevoeliger wordt voor ziekten. De planten zullen dooreen te weelderige groei veel te zwak zijn en een koude winter moeilijkere kunnen doorstaan. Gebruik dus nooit een hoge dosis stikstofhoudende meststof. In de plaats daarvan kan je beter gebruik maken van een droge korrelige zuurhoudende meststof. Informeer best bij aankoop. Het merendeel van de aangeboden meststoffen in de handel is niet geschikt. Pas ook eens natuurlijke micro-organismen toe of natuurlijke plantenversterkers. Deze organismen worden geabsorbeerd en lijken de groei te versterken en het bloeien te verlengen.


    Een zware kleibodem is niet zo geschikt voor heide. Zullen gronden vragen heel wat voorbereidend werk. De eenvoudigste manier om een goede drainage te verzekeren is door op verhoogde bedden te planten. Die kunnen

    worden gemaakt door een gedeelte met steen of hout af te bakenen. Meng de bestaande grond met een mengeling van grof (rijn-)zand, potgrond, turf en goede compost. Een van nature hellende tuin is gemakkelijker aangezien het natuurlijk afvoert. Zandige grond is een beetje gemakkelijker te bewerken. Opnieuw mengen we de bodem met grof (rijn-)zand, potgrond, turf en goede compost.



    Dit is een houtachtige, laag groeiende heester die kilometers lange eentonige donkergroene massa's kan vormen op voedselarme zandgronden, op kalkarme, oudere duinen en in bossen. Hij komt in grote delen van Europa voor.

    Struikheide is een vertakte, twijgachtige plant met groen blijvende lijnvormige, steelloze blaadjes, die in vier rijen groeien en elkaar bedekken. Ze groeien op korte zijscheuten van de hoofdstengels. De vele roze tot paarsrode bloemen groeien in losse aarachtige bloeiwijzen in de oksels van de hoogste scheuten, aan het einde van de takken. De plant kan 30-80 cm hoog worden.


    Struikheide bloeit van juli tot september. Onderscheid met de Dopheide is te maken door te letten op de bladen: die zijn tegenoverstaand bij de struikheide en staan in kransen bij de dopheide. Struikheide speelde honderden jaren lang een belangrijke rol. De plant werd gebruikt om manden en bezems van te maken en om matrassen op te vullen. Gemengd met turf werd het gebruikt als bouwmateriaal en als brandstof. De bloemen zijn een goede honing- en stuifmeelbron voor bijen.


    Geschiedenis en volksverhalen

    Heidekruid groeit meestal op veenmos, een kruid dat vroeger als brandstof gebruikt werd. Samen met de mistletoe is heidekruid volgens de wicca een poort naar de wereld van de droom en het verborgene. Wanneer gebruikt tijdens midzomer bevorderd het liefde en bescherming. Rode heide is voor passie, witte heide voor het doen afkoelen van passie en ongewilde minnaars. Wordt ook gebruikt voor het opwekken van regen. Heide straalt rust en eenvoud uit en de elfen zouden aan hun wortels ongestoord uitrusten. Er is een legende dat een bosje witte heide zowel geluk brengt aan de gever en nemer ervan.


    De Romeinse schrijver Boethius beschreef hoe de jonge scheuten van de heide werden verzameld door de Kelten en de Picten, deze maakten een drank van de plant. Ook was heide in gebruik om er manden en bezems van te maken, matrassen werden ermee gevuld, volgens Schotse folklore brengt het slapen op een kussen gevuld met heide mooi dromen en een gezonde nachtrust. Witte Heide is zeer gelukbrengend volgens de Schotten, omdat zij niet rood gekleurd is door de in het verleden voorkomende clan-oorlogen.


    Heide wordt gedragen als bescherming tegen verkrachting en andere gewelddadigheden, maar ook om gewoon geluk te brengen. Witte heide is het beste voor dit doel. Als Heide samen met Varens gebrand wordt trekt dit regen aan.




    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (7 Stemmen)
    23-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dahlia
     

    Dahlia

    Botanische naam  : Dahlia
    Nederlandse naam : Dahlia (decoratief)
    Herkomst         : Mexico
    Bijzonderheden   :
    Grondsoort       : alle, lichte klei
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : zon
    Wind             : gevoelig
    Groep            : knol
    Gebruik          : borders, snijbloem, vakken
    Hoogte           : 0.30-0.60 m
    Bloeikleur/vorm  :
    Bloeitijd        : juli, augustus, september, oktober
    Plantdiepte      : > 0.15 m




    Standplaats:

    Zorgt voor een goede en voedzame tuingrond. Gebruik wat klei en licht zuur en zorg dat de Dahlia niet te droog komt te staan.

    Kenmerken:

    Laat Dahlia’s overwinteren op koele, niet te koude luchtige vorstvrije plaats (rond de 10°C) in kist met droge turf, dek ze af met stro, krantenpapier of plastiekdoek. Bewaar de dahliaknollen zeker niet in een warme ruimte, daar zouden de gave knollen verschrompelen en waardeloos worden.

    In maart kan je de knollen in vochtige turf laten voorkiemen in huis of serre, later kunnen ze dan uitgeplant worden, vanaf half mei (na het vorstgevaar!) ofwel eind april-begin mei direct ter plaatse.

    Bloemen :

    Als de bloeitijd komt, moeten de dahlia's voldoende water krijgen.

    Naarmate de planten opgroeien hebben ze steun nodig: stokken en koord of middels een dahlia-ring die men optrekt naarmate de dahlia's hoger groeien.

    Om vele zijscheuten te bekomen mogen de jonge planten ingeknepen worden (groeitop wegnemen) enkele weken na het planten (mei-juni); dit wordt gedaan voor de bloeirijke tuinversiering.

    Als men grote bloemen wenst in de top, dan worden de scheuten, en zijknoppen die op de stengel van de hoofdbloemen ontstaan weggenomen.

    Planten :

    Dahlia's hebben voeding nodig om stevig te ontwikkelen; in het najaar ruim stalnest (3 kg/m2) of compost in de grond mengen. Na het spitten de grond row laten liggen zodat hij volledig kan opvriezen en in het voorjaar een goede fijne structuur krijgt. De knollen rooien na eerste vorst. De stengel op 15cm boven de knollen insnijden, van aanklevende grond ontdoen en goed laten opdrogen. Let op! Kwets de knollen niet. De gewenste plantenafstand is 40 cm voor laaggroeiende dahlia’s en 70 cm voor de hoge variëteiten.

    Eigenschappen:

    Dahlia's zijn half-winterhard maar in onze streken worden ze toch elk jaar herplant na een winterrust op een koele droge plaats.

    Vermeerderen :

    De scheuten die zich ontwikkelen op de knollen kunnen ook als stek gesneden worden (juist boven de wortelhals) met lengte van 10cm. De stek in turf of potgrond en zand steken (b.v. vier stekken in pot van 8 cm 0 of in turfpotjes stuk per stuk). Het gebruik van een groeimiddel ter bevordering van de wortelvorming (b.v. Rhizopon) is aanbevolen.

    Ook knollen kan men verdelen, daarbij moeten we zorgen dat elke afgenomen knot ecu stuk van de oude stengel met een oog bezit waaruit de nieuwe plant kan groeien. Dit werkje gebeurt in april, daarna kan de dahlia uitgeplant worden.

    Soorten :

    Dahlia is een plantengeslacht uit de composietenfamilie (Asteraceae). Het geslacht omvat een tiental soorten, die wild voorkomen in Mexico.

    Voornaamste cultivargroepen zijn :
    enkelvoudige (mignon)
    anemoonbloemige
    halskraagdahlia
    waterleliedahlia
    decoratieve dahlia
    pompondahlia
    cactusdahlia
    semi-cactusdahlia
    en diverse kleinere groepen zoals:
    de orchideebloemige dahlia
    pioenbloemige dahlia
    sterdahlia

    Weetjes :

    --De oorspronkelijke dahlia's zijn kale, opgaande, overblijvende planten met langwerpige, knolachtige wortels. De bladeren zijn zeer verschillend van soort tot soort.

    --De gekweekte dahlia's zoals wij die kennen zijn vrijwel zonder uitzondering hybriden. De dahlia's werden in 1872 in Nederland geïntroduceerd. In 1954 wordt 'Klankstad Kerkrade' gekweekt, genoemd naar het muziekfestival in de stad Kerkrade.

    --De botanische naam Dahlia is ontleend aan de Zweedse botanicus Andreas Dahl, een leerling van Carl Linnaeus. Het Bloemencorso Zundert is het grootste dahlia-bloemencorso ter wereld.

    --Deze latijns amerikaanse plant (Mexico) kent zijn bekendheid dankij de verdikte wortels die als voeding dienden. De knollen werden onder andere door de Tunebo-Indianen opgegraven en opgegeten.

    Notabene: de smaak van de knollen schijnt niet lekker te zijn.

    Pas later werd deze plant “herontdekt” als sierplant.

    Er bestaat een zeer ruime keuzemogelijkheid aan Dahlia-hybriden, dit in vele kleurentypes en verschillende soorten en met varierende bloemdiameter van 5 tot 30 cm.

    --De dahlia heeft nood aan voedsel; als er een goede basisbemesting (stalmest, koemest, compost) aan de grond gegeven werd zal er geen extra nood aan meststoffen zijn. Maar rond de tijd dat de bloemknoppen ontstaan, mag wel een handvol samengestelde korrelmeststof toegediend worden per plant, niet te stikstofrijk want dan krijgen we overvloedige bladgroei (neem b.v. een NPK Stikstof-Fosfor-Kali) verhouding met minder N (Stikstof) en in orde van grootte kunt u kiezen in de 8-8-12 (NPK) of dergelijke.

    Laagblijvende dahlia-typen en variëteiten (Mignon en Topmix) kunnen goed in bakken en schalen geteeld worden, voortuin en balkon.

    Oorwormen tasten jonge scheuten aan. Ze moeten gevangen worden. Ecu bloempot met stro of papier omgekeerd op stok plaatsen (50 cm boven de grond), de oorwormen kruipen `s nachts in deze potten en `s morgens zijn ze te vangen.

    Enkele dahlia's samen; kan zeer decoratief zijn als solitair-groep, b.v. in een grote gazonruimte.

    Bij de dahlia's zijn vele typen en variëteiten die als snijbloemen waardevol zijn.

    Afgesneden bloemen voor de vaas worden diep in water gezet, met een snijbloemenvoedsel (b.v. Chrysal). Zorg ervoor dat er geen bladeren in het water staan! Het blad van de dahliaplant heeft een doordringende geur; daarom heeft niet iedereen graag een dahliaboeket op tafel of een eettafelversiering met dahlia's.

    Het uitknippen van de uitgebloeide bloemen stimuleert de vorming van nieuwe knoppen. Omdat de genoemde soorten niet erg groot worden en geen zware gevulde bloemen hebben, is het doorgaans niet nodig om ze te steunen. De Dahlia stelt geen hoge eisen. Ze wil graag normale, voedzame tuingrond en een plekje in de zon.

    De knollen kunnen in huis of in de kas worden voorgetrokken. In dat geval zullen ze eerder bloeien, al in juni. Wanneer de knol rechtstreeks in de grond wordt geplant, zo half mei, zullen de eerste bloemen uiteraard pas later verschijnen, meestal in augustus. In beide gevallen gaat de bloei door tot de vorst invalt. Dan worden de knollen gerooid, gedroogd en opgeborgen tot het volgende voorjaar.


    Dahliaknollen bewaren :

    Belangrijk: De bewaarruimte moet vorstvrij zijn. Bepalend is de temperatuur. De meeste huidige kelders zijn sterk verwarmd en te warm (uitdroging der knollen). Een temperatuur van 5 tot 7 graden is aanbevolen.

    Is het warmer, dan kan men de knollen in turf, zaagmeel of zand leggen, die men van tijd tot tijd wat bevochtigt. In de winter de knollen enkele keren verleggen en kuisen (controle op vuilnis en schimmelvorming die aanstekend werkt.

    Men kan ze ook op houten rekken in opgehangen plastiek zakken met grote luchtgaten, of in houten kisten met gazetten-papier of ook nog op draad leggen. De knollen zeker niet in plastieken kisten plaatsen.(door afsluiten van de lucht kunnen ze wegrotten). Bij het uithalen in de herfst de knollen op de bodem enige uren laten drogen (natuurlijk niet bij vorst).

    Niet alle aarde van de knollen verwijderen of gans afwassen. De aarde beschermt ze van uitdrogen en geeft ze wat vochtigheid.

    Dahliaknollen delen ;

    Waarom zou men knollen eigenlijk delen:
    1) Met de deling kunt U de soorten goedkoop vermeerderen.
    2) Te veel knoldelen verhinderen zich wederzijds bij de aanmaak van nieuwe, jonge knollen.

    Ook worden te veel scheuten gevormd die dan dikwijls te klein en te zwak zijn.

    Wanneer zal men knollen delen?
    Splitsen ze eerst voor het planten. Anders kunnen ze uitdrogen. Ook ziet U eerst in de lente als er scheuten komen. Aan de wortelhals moet minstens een oog zichtbaar zijn.

    Met wat kan men knollen delen?
    knollen kan men gemakkelijk met de hand splitsen. Eenvoudiger gaat het met een proper scherp mes. Zet de knollen in de lente enkele dagen in het licht en warmte, dan zal men zien aan welke wortelhalzen ogen te voorschijn komen.

    Dahlia’s kunnen ook gekweekt worden uit zaden.


    Dahlia-stekken :

    Deze methode wordt gebruikt in de dahliakwekerij, maar kan ook door tuinliefhebbers gedaan worden.
    Zo kan men een hogere plantvermeerdering bekomen, afhangend van de soort en de knolouderdom.

    Na het plaatsen van de knollen in februari op een plantsubstraat wordt de temperatuur in de kweekserre op 20° gebracht en begoten. Na ongeveer 3 weken hebben de eerste stekken met 2 goed ontwikkelde bladparen de juiste pluktoestand.

    De stekken worden dan afgetrokken of uitgesneden en in een groeisubstraat gestoken en geplant. Na 1 tot 2 weken komen de eerste wortels en na 4 weken kunnen de stekken gepot worden.

    Na de wortelgroei in de pot wordt de temperatuur stilaan verlaagd om ze hard te maken en na de ijsheiligen in open lucht te laten groeien. Nadat ze een paar weken zijn uitgeplant worden ze gepinseerd om de zijscheutengroei te bevorderen.


    Dahlia’s planten :

    Welke grond verlangen dahlia’s?
    Ideaal is een zandige, licht zure grond. Leembodem is niet aan te bevelen, omdat hier gevaar bestaat voor teveel vochtigheid.

    Welke standplaats verkiezen dahlia’s? Belangrijk is een zonnige plaats.
    Hoe diep zal men de knollen planten? Ongeveer een spade diepte, zodat ze met een paar centimeter aarde bedekt zijn. In geen geval te diep, anders moeten de scheuten zich moeizaam naar boven werken.

    Wanneer zal men dahlia’s planten? Daar maakt men onderscheid tussen knollen en stekken. Wij planten onze knollen einde april/begin mei. De laatste vorst dringt niet meer in de bodem. De stekken brengt men eerst na de IJsheiligen in de aarde, als het vorstgevaar practisch onbestaande is. Aangezien stekken in het begin enkel wortels hebben, zouden ze de vorst niet overleven.

    Zou men knollen voor het planten een paar uur in water leggen? Dat doen vele daar na de lange bewaarperiode de knollen dikwijls zeer droog zijn. Wij raden dit nochtans af, omdat er rottingsgevaar bestaat in de nog koude april-aarde.Welke dahlia-steun zal men aanwenden? Ieder dahliavriend heeft daar zijn voorliefde. Van bamboe tot ijzeren palen, of stevige houten palen.

    Tip: eerst de paal inkloppen en dan de knol planten. Omgekeerd kunnen ze de knol licht kwetsen. En niet te hard vastbinden; een beetje speelruimte laten, en naargelang de hoogte meerdere bevestigingen plaatsen.


    Dahlia’s bemesten :

    De meststof bij het planten in het plantgat bijgeven of in het voorjaar in de grond inwerken.

    Tips: Aanbevolen wordt gewone natuurlijke rundermest of gedroogde koemest. Geen paardenmest gebruiken (Ammoniak verhit de knollen te veel). Een lepel beendermeel per plantgat bijgeven. Het bevordert de groei.

    Van kunstmest zij we geen voorstander want te veel stikstof duwt de dahlia in de hoogte, met lange en dunne uitlopers. Anderzijds ontwikkelt zich teveel blad.


    Bescherming van dahlia’s tegen ziekten en ongedierte

    Voorkomen is beter dan genezen; zorg daarom voor optimale omstandigheden:
    - Zonnige standplaats (zeer belangrijk)
    - Humusrijke en losse grond (geen wateroverlast)
    - Goede voeding (koemest, Hornspäne = organische meststof)
    - Ideale plantafstanden (30 cm bij lage soorten tot 80 cm voor hoge en breedgroeiende dahlia’s)
    - Voldoende bewatering
    - De grond om en onder de dahlia’s zo net mogelijk houden

    De meest voorkomende dierlijke beschadigingen zijn veroorzaakt door:
    slakken, bladluis,oorkevers, bladkevers, rode spinnen, rupsen, kleine en schuimzikaden.
    Een goed middel voor ongedierte zoals bladluis enz. is de dahlia’s besproeien met bruine zeep (zeepsopje)
    of met plantaardige afbouwbare gift zoals Pyrethrum (in elk tuincenter te koop).

    Dan zijn er nog ziekten veroorzaakt door virussen, zwammen of bacteriën bvb. Meeldauw, bladgroenziekte,grauwschimmel.
    Door te zorgen voor optimale omstandigheden zoals hoger aangeduid kan veel onheil vermeden worden


    Vermeerderen

    Dahlia's kunnen worden gezaaid. Dit is echter een lange weg en wat risicovol. Beter is het om ze te stekken of de knollen te scheuren. De meest toegepaste vermenigvuldiging is die van stekken. Is u dit te veel, dan kunt u beter planten of knollen kopen. Om stek te kunnen maken worden de knollen vanaf begin januari in een mengsel van 1/3 deel zand, 1/3 deel humusgrond en 1/3 deel turfmolm gelegd. In zuivere turfmolm kan ook. De knollen moeten ziektevrij en gaaf zijn. De juiste temperatuur moet wel 20 - 23 graden Celcius zijn om enig resultaat te krijgen. Na circa drie weken kunnen de eerste stekken gesneden worden.

    De dahliakwekers verwijderen meestal deze eerste uitlopers, omdat ze moeilijk schijnen te wortelen. De tweede serie stekken is blijkbaar beter bewortelbaar. De stek wordt met een scherp mes vlak boven de knol afgesneden of wordt van de knol afgescheurd: 'een stek met hieltje'. Met dat afscheuren gaat dan een deel van de knolhuid mee. Deze laatste methode zorgt voor het beste bewortelingsresultaat. Hoewel dahlia's van stikstof houden, is het geven van een stikstofrijke kunstmestgift niet goed. Bij een teveel aan stikstof wordt er door de plant meer aan bladvorming gedaan in plaats van aan bloemvorming.

    Gedurende de winter kunnen de knollen overwinteren op een koele (5 °Celcius) plaats, absoluut vorstvrij en wat toegedekt met vochtig turfmolm.



    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (12 Stemmen)
    22-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Polygala
     

    Polygala



    Standplaats:

    De gewone vleugeltjesbloem komt voor in vochtige tot droge, vrij voedselarme graslanden, op lichte bosplekken, in de duinen en op kalkrijke graslanden zoals in Zuid-Limburg.

    Kenmerken:

    De Polygala Myrtifolia wordt ook wel de Vleugeltjesbloem genoemd komt van oorsprong uit Zuid-Afrika. Deze groenblijvende exotische struik heeft rond tot licht ovale bladeren die dof groen van kleur zijn.

    De plant wordt 5-30 cm hoog en heeft verspreid staande bladeren. De gewone vleugeltjesbloem bloeit van mei tot juli met blauwe, roze of witachtige bloemen. De bloemen hebben drie kroonbladen. De schutbladen zijn 1-2 mm lang en evenlang of iets korter dan het bloemsteeltje. Twee van de vijf kelkbladen zijn groter, hebben dezelfde kleur als de drie ontwikkelde kroonblaadjes en vormen de vleugels. De bloeiwijze is vrij los.

    Bloemen :

    De Vleugeltjesbloem bloeit de gehele zomer zeer uitbundig vanaf begin mei tot de eerste vorst. De kleur van de bloemen is mintgroene vlekken met paars als hoofdkleur. De bloemen sluiten ‘s-avonds en in het ochtend zonnetje openen ze zich weer.
    Dit is een zeer dankbare bloeier en makkelijke plant.

    Planten :

    Standplaats lichtbehoefte: zon
    deze plant is wintergroen (groenblijvend)
    geschikt voor een solitaire positie in een beplantingsschema  


     Eigenschappen:

    Tijdens de bloei mag de plant extra water en om de 2 a 3 weken een gift mest krijgen.
    Snoeien van de plant in het voorjaar (maart), op deze manier houdt u de plant indien gewenst compact.


    Vermeerderen :

    door zaad


    Soorten :


    -Polygala Myrtifolia

    De winterhardheid van de Polygala Myrtifolia is prima, kan dus in de volle grond geplant worden en indien strenge vorst afgedekt worden. Ook in de winter terughoudend zijn met water geven en zeker geen mest geven.
    Winterhardheid zone 8a (-10/-12ºC).


    -Polygala Myrtifolia

    De winterhardheid van de Polygala Myrtifolia is prima, kan dus in de volle grond geplant worden en indien strenge vorst afgedekt worden.
    Ook in de winter terughoudend zijn met water geven en zeker geen mest geven.
    Winterhardheid zone 8a (-10/-12ºC).


    -Polygala chamaebuxus 'Grandiflora'

    De Polygala chamaebuxus 'Grandiflora' (Vleugeltjesbloem) heeft een groen blad en zijn bloem is geelpurper van kleur.Deze plant bloeit van mei tot september en wordt ongeveer 10 cm hoog.
    Waardevolle plant voor rots- en heidetuinen.Voor een humusrijke grond.


    - Polygala vulgaris

    Gewone vleugeltjesbloem - Polygala vulgarisDe gewone vleugeltjesbloem (Polygala vulgaris) is een plant uit de vleugeltjesbloemfamilie (Polygalaceae). De soort staat op de Nederlandse Rode lijst (planten) als algemeen voorkomend maar sterk afgenomen. De plant heeft de naam te danken aan het feit dat twee van de vijf kelkblaadjes groter zijn.


    Weetjes :

    Bestuiving

    De stijl heeft vlak onder de stempel een lepelvormig aanhangsel. Hierboven zitten de helmknoppen, waardoor het rijpe stuifmeel door het lepeltje opgevangen wordt. Als een insect de bloem bezoekt kleeft het op het lepeltje liggende stuifmeel aan het insect. Als geen kruisbestuiving optreedt zorgt de plant voor zelfbestuiving doordat aan het eind van de bloei de stamper naar beneden in het lepeltje buigt.

    De vrucht is een doosvrucht met niet afvallende vleugels, waardoor deze door de wind verspreid wordt. De doosjes worden ook wel door mieren versleept doordat ze een klein mierenbroodje hebben. De zaden zijn behaard.

    De vleugeltjesbloem is afkomstig uit Zuid-Afrika en het is een plant die vlug tevreden is.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (31 Stemmen)
    19-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Chaenomeles



    Chaenomeles

     

    Botanische naam  :  Chaenomeles japonica    

    Nederlandse naam :  Dwergkwee, Japanse sierkwee          

    Herkomst         :  Japan                                     

    Bijzonderheden   :  veel worteluitlopers                 

    Grondsoort       :  humeus, zand, kalkrijk

    Vochtbehoefte    :  droog, normaal

    Licht            :  half schaduw, zon

    Wind             :  ongevoelig, zeewind bestendig

    Groep            :  (sier)heesters

    Gebruik          :  groepen/vakken, bodembedekker, kust/zeewind, landschap

                        , tuinen, insecten

    Hoogte           :  0.50-1.00 m

    Vorm             :  spreidend

    Bloeikleur/vorm  :  oranje, rood/bruin

    Bloeitijd        :  maart, april

    Blad             :  bladverliezend

    Vrucht           :  geel, opvallend

     

     

     

    Standplaats:

    Vruchtbare en goed doorlatende grond.

    Het blad vergeelt op kalkrijke grond.

    Zonnig tot halfschaduw.

    Dwergkwee groeit op alle gronden zolang die maar niet blijvend nat zijn. Een zandig humeuze grond, die licht kalkrijk is, biedt de gunstigste uitgangspositie.

     

    Kenmerken:

    Heesters met gedoornde twijgen die vooral opvallen door de vroege bloei en de opvallende, geurende vruchten.

    Sommige soorten zijn goede bodembedekkers andere zijn te gebruiken als leiplant of in vakbeplanting en hagen.

     

    Bloemen :

    De struik bloeit normaal gezien op takken die nog geen bladeren hebben. Dus eerst de bloei, later de bladgroei.

    Bloeit in maart - april afhankelijk van het weer, met rode,oranje en soms witte bloemen. De bloemblaadjes van deze heester zijn zelfs eetbaar.

    Chaenomeles bevat ook takdoorns die in  overvloed aanwezig zijn maar niet schadelijk. Na de bloei komen de geel - groene appeltjes natuurlijk,en die ruiken heerlijk!

     

    Planten :

    Als de struik in een goede bodemstructuur staat en hij voelt er zich goed bij, kan die wel anderhalve meter hoog worden. Sterk groeiende cultivars zelfs 2 meter! Dus hou er rekening mee als je deze struik aankoopt (meestal klein) dat ze kan uitgroeien tot een kolossale heester.

     

    Gebruikte delen:

    Deze heester afkomstig uit China staat bekend om zijn vroeg  bloeiende bloemen en lekker geurende appeltjes.

    Die kan je gebruiken om jam en siroop van te maken. De struik word veel aangeplant in parken en plantsoenen, omdat ze vroeg bloeit en bijna niet gesnoeid moet worden.

     

    Eigenschappen:

    Sierkwee groeit het best op een bodem met een goede afwatering,maar vochthoudende humusrijke bodem.

    Ze zijn absoluut niet gevoelig voor schimmels.

    Een zonnige standplaats is gewenst.

     

    Vermeerderen :

    Winterstekken, wortelstek, zomerstek.

     

    Soorten :

    Japanse sierkwee, is een geslacht van enkele soorten die afkomstig zijn uit China en Japan.

    ***C.japonica is een doornige soort met een spreidende groei:1mx 2m.Vanaf maart vormt deze soort 4 cm grote oranjerode bloemen en later gele aromatische vruchten.

    ***C.speciosa is een Chinese soort met 2-3m grote en 4-6m brede struiken die met stevige doornen bezet zijn.Vroegbloeiend met 5 cm grote bloedrode bloemen.De vruchten zijn geurend en groengeel met spikkels.

    ***Uit deze 2 soorten heeft men C.x superba gekruist die de meeste interessante tuinhybriden heeft voortgebracht

    ***Er zijn nog een aantal minder interessante soorten:C.cathayensi, C.x californica, C.x vilmoriana.

     

    Snoeien

    Snoeien na de bloei (eind april).

    Te lange takken inkorten. Kruisende takken wegsnoeien of inkorten.

    Te groot geworden planten kunnen eventueel begin maar flink worden teruggesnoeid.

    Gesnoeide struiken zullen minder bloei geven.

    De sierkwee wordt het best niet gesnoeid, indien nodig doe je dit in het vroege voorjaar of juist na de bloei. Als het dan echt nodig is haal je de grote en oude takken weg. Dit noemt men uitdunnen.

     

    Vermeerderen:

    Dit kan je het best doen door zomer en of winterstekken te nemen. Afleggen en zaaien gaat ook.

    Bij zaaien gaan dan wel de raseigenschappen voor een groot deel verloren.

     

     

    Weetjes :

     

    Verjongingssnoei na een aantal jaren kan geen kwaad. Een tak ertussenuit snoeien is onbegonnen werk. De takken zijn dermate met elkaar verstrengeld, dat je ze in kleine mootjes moet knippen om ze eruit te krijgen.

     

    Chaenomeles bloeit op overjarig/ meerjarig hout.

    Sierkwee is te vermeerderen door stekken en afleggen.

    De grootvruchtige sierkwee is bijzonder geschikt om te verwerken tot gelei of jam. Ze bevatten veel pectine en voldoende zuur.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (5 Stemmen)
    05-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Calamagrostis


    Calamagrostis

    Struisriet

     

     

    Familie           :  Poaceae

    Bloeimaand        :  juli, augustus, september

    Bladkleur         :  Groen, Geel, Bont / gevlekt / gestreept

    Hoogte            :  120 - 150 cm

    Wintergroen       :  Bladverliezend

    Winterhardheid    :  Goed winterhard

    Standplaats       :  Zon, Halfschaduw

    Soort gewas       :  Siergras

    kenmerken         :  Snijbloem

    Habitat           :  Droge bodem, Normale bodem

     

    Standplaats:

    Verdraagt wel wat schaduw maar je plant ze toch best in de volle zon.

    De halmen blijven ook beter rechtop staan bij de in de zon geplante grassen.

    Pluimstruisriet vraagt een zonnige standplaats of gedeeltelijke schaduw.

     

    Kenmerken:

    Pluimstruisriet is een van de vroegst uitlopende grassen. Zijn voorjaarsopsmuk dient dan ook vroeg genoeg te beginnen. Deze grassoort is het ganse jaar door erg decoratief en kan op velerlei wijzen aangewend worden: op openbare plaatsen, voor houtbestanden en in borders.

     

    Bloemen :

    Vanaf juni-juli begint de bloei.

    De mooie halmen blijven tot diep in de winter mooi geel.

    Daarom nooit snoeien voor de winter.

     

    Planten :

    Plant struisriet in de volle zon; op een plaats in de halfschaduw groeien de stengels te slap. Als de pluimen op de halmen staan, kiepen ze daardoor om.

     

    Gebruikte :

    Mooi in combinatie met vaste planten en met houtachtige heesters.

     

    Eigenschappen:

    Struisriet koop je om de sierlijk vertakte pluimen, die in het najaar net als de halmen prachtig goudbruin worden. De pluim wordt gevormd door honderden zaadhoofdjes op een lange stengel, een decoratief geheel. De bladen van struisriet zijn tot een meter lang en hangen sierlijk gebogen van de stengel af.

     

    Vermeerderen :

    Aan het begin van de lente kan struisriet door delen van de pol worden vermeerderd. In de winter worden de halmen bij de grond afgeknipt. Ze lopen in het voorjaar vanzelf weer met nieuwe stengels uit. Deel de pollen regelmatig om de groei binnen de perken te houden. U bent dan tevens verzekerd van een gezonde groei en bloei.

     

    Soorten :

    Struisriet (Calamagrostis) is een omvangrijk geslacht met meer dan tweehonderd soorten. Omdat siergras steeds meer in de belangstelling staat , komen er ook goede variëteiten bij.

     

     

    Weetjes :

    Calamagrostis acutiflora ´Karl Foerster´ is genoemd naar de gelijknamige veredelaar.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    23-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ballota


    Ballota

     

    Ballota pseudodictamnus

     

    Familie         : Lamiaceae

    Bloeimaand      : juli, augustus, september

    Bladkleur       : Grijs / zilver

    Hoogte          : 40 - 50 cm

    Wintergroen     : Bladhoudend / wintergroen

    Winterhardheid  : Matig winterhard

    Standplaats     : Zon

    Soort gewas     : Vaste plant

    PH bodem        : Kalkminnend

    Habitat         : Droge bodem, Normale bodem

     

     

    Standplaats:

    De plant verdraagt in goed doorlatende grond tien graden vorst, maar kan als potplant toch het beste bij vorst binnen worden gezet op een lichte en koele plaats.

     

    Kenmerken:

    Alles is zacht aan dit lage struikje dat afkomstig is van de Griekse kusten - de stengels, het blad. Ook het schoteivormige omhulsel waarin de kleine, witpurperen bloempjes bloeien, zijn van wit fluweel.

    Het witte fluweel blijft het mooist wanneer er geen water op komt.

     

    Bloemen :

    Bloemkleur: lila met wit

    Bloeit in juli en augustus.

     

    Gebruikte delen:

    De planten worden vooral gebruikt voor hun grijze blad.

     

    Eigenschappen:

    Dit is een prima potplant, die in zanderige grond in de volle zon mag staan en zelfs daar betrekkelijk weinig water nodig heeft.

     

    Vermeerderen :

    U kunt haar uit stek vermeerderden.

    Best elk voorjaar terug snoeien.

     

    Weetjes :

    Vorstvrij laten overwinteren.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (7 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Berberis


    Berberis

     

    Botanische naam  :  Berberis                  

    Nederlandse naam :  Zuurbes                              

    Herkomst         :  China                                

    Bijzonderheden   :                                       

     

    Grondsoort       :  alle, zand, kalkrijk

    Vochtbehoefte    :  droog, normaal

    Licht            :  zon

    Wind             :  weinig gevoelig

    Groep            :  (sier)heesters

    Gebruik          :  groepen/vakken, randen/hagen, landschap, tuinen

    Hoogte           :  1.00-2.00 m

    Vorm             :  opgaand

    Bloeikleur/vorm  :  geurend, geel

    Bloeitijd        :  mei, juni

    Blad             :  bladverliezend, bladdoorns

    Vrucht           :  rood/bruin

    Twijg/stam       :  doornen/stekels

     

     

    Standplaats:

    De struik komt voor op vrij droge en meestal kalkhoudende grond langs struikgewas en in bosranden.

    Zuurbes groeit op alle gronden, maar heeft een voorkeur voor wat zandige grond. Ze groeien op plaatsen in de zon, halfschaduw en schaduw. Naarmate ze minder worden blootgesteld aan de zon, groeien ze ijler en meer stakerig.

     

    Kenmerken:

    De struik wordt 1-4 m hoog. Op de stengel zitten meestal in drie delen vertakte, 3-8 mm lange bladdoorns. De enkelvoudige bladeren zijn 2-6 cm lang en 1-2 cm breed met een gezaagd-getande rand en aan de onderkant lichtgroen.

     

    Bloemen :

    Tak met bladdoorns De zuurbes bloeit in mei en juni met gele, 4-6 mm grote bloemen in 3-5 cm lange, hangende trossen. De helmhokjes springen aan de top met klepjes open, waardoor het stuifmeel vrijkomt.

    De 7-10 x 3-5 mm grote vrucht is een niet-doorschijnende, eetbare bes, die rijpt van augustus tot oktober.

    Vrijwel alle zuurbessen bloeien met geel getinte bloemen. Ze trekken insecten en bijen aan. Honden en katten hebben een hekel aan de stekelige struik, maar die niet alleen.

     

    Gebruikte delen:

    De gele bloemen zijn een aanwijzing voor de werking op de spijsvertering, net als de gele bast van de wortel. De doorns duiden op een activerende werking. Astrologisch valt de Zuurbes onder de heerschappij van Mars.

     

    Inhoudsstoffen :

    Alkaloïden (berberine)

    Chelidonzuur

    Hars

    Looistof

    Was

    Oxyancanthine

    Tanninen

    Werking

    Spijsvertering

    Bevordert de spijsvertering en de galafscheiding, klachten aan lever en galblaas, galstenen, constipatie want mild laxerend, ontsteking aan de galblaas, heeft een corrigerende invloed op de leverwerking. Kan een vergrote milt in formaat verkleinen.

     

    Werkzame bestanddelen:

    Traditioneel werden in Europa de vitamine C-rijke bessen voor het maken van jam gebruikt. In landen als Iran worden de vruchten bij het koken gebruikt voor het kruiden van rijst, vis en vlees.

     

    Eigenschappen:

    Berberis heeft niet alleen fel gekleurde bloemen. Meestal zijn de eivormige, roodachtige of blauwe bessen wel zo aardig om te zien. Alle soorten zuurbes zijn winterhard. De bladverliezende soorten zijn over het algemeen wat sterker dan de wintergroene soorten.

     

    Snoeien :

    Een haagje van zuurbes wordt na de bloei in vorm geknipt. Wie toch veel bessen wil zien, knipt in de herfst of aan het begin van de winter. Alle overige snoei wordt midden tot eind van de winter uitgevoerd.

     

    Vermeerderen :

    Door stekken of zaaien

     

    Soorten :

    Van het geslacht Berberis zijn meer dan 200 soorten,waarvan de meeste bestaan uit groenblijvende heesters. Veel soorten komen uit China en Zuid-Amerika. Ze zijn sterk en hebben een rijkelijke bloei.,veelal geel van kleur .De plant heeft door zijn bessen een hoge sierwaarde en geeft in de herfst zeer mooie kleuren blad .De hangende bloemen trekken veel insecten en bijen aan. Hoe zonniger de standplaats is ,des te rijker zal de bloei zijn.

     

    Weetjes :

     

    De zuurbes (Berberis vulgaris) is een giftige struik die behoort tot de berberisfamilie (Berberidaceae). De struik komt van nature voor in Eurazië. De hele struik inclusief de vruchten en zaden kan een lichte vergiftiging geven, desalniettemin worden de vruchten gegeten. De gifstof wordt berberine genoemd.

     

    Waardplant

    De zuurbes is de tussenwaardplant voor zwarte roest (Puccinia graminis). Doordat op de zuurbes de generatieve fase zich afspeelt, vindt hier ook de genetische uitwisseling plaats. Daardoor kunnen er gemakkelijk nieuwe fysio's gevormd worden. Deze schimmel tast ook gewone tarwe en rogge aan. Op deze planten vindt alleen de vegetatieve fase plaats, waardoor op deze planten alleen door mutaties nieuwe fysio's gevormd kunnen worden, wat minder snel gaat dan bij genetische uitwisseling. In Frankrijk gaf de bestrijding van de zuurbes vanaf 1660 een heftige strijd tussen boeren en jambereiders, die de boeren van bijgeloof betichtten. Pas in 1865 werd wetenschappelijk vastgesteld dat de zuurbes de tussenwaardplant was. In vele delen van Europa was het verboden om de zuurbes aan te planten.

     

    Geschiedenis

    Vroeger werd gedacht dat graan dat binnen een straal van een paar honderd meter van een Zuurbesstruik groeide meeldauw zou krijgen. Vroeger werden de vruchten ook wel culinair gebruikt als jam of gelei.

     

    Botanie

    Doornige tot 200 cm hoge struik, die vaak uitgeroeid wordt omdat hij als gastheer kan dienen voor de uiterst gevaarlijke roestschimmel. Dicht begroeide bosjes zijn te vinden langs bosranden, in de duinen en in de buurt van puin of gebouwen. De zuurbes heeft een vertakte wortel, waarvan de bast opvallend geel gekleurd is. De lange dunne takken dragen driedelige, zeer scherpe doorns die men kan beschouwen als niet ontwikkelde bladeren. Vlak boven de doorns ontwikkelen zich korte loten met bosjesbleekgroene blaadjes. De goudgele bloemen hangen naar beneden in trossen van meer dan 4 cm lang, ze hebben een tamelijke sterke onaangename geur. De kleine scharlaken besjes zijn langgerekt en erg zuur van smaak. in het najaar nemen de bladeren een rode kleur aan. De struik is inheems in de meeste Europese landen, maar wordt ook veel aangeplant in tuinen. Houdt van kalkhoudende grond en zandgrond.

     

    De bessen van Zuurbes zijn weinig giftig. Na de inname van minder dan 10 bessen van deze plant volstaat het om het kind wat water te laten drinken. Na inname van grotere hoeveelheden neemt u toch best contact met uw huisarts of met het antigifcentrum. Ook na de inname van andere plantendelen (bladeren, stengels, wortels) is het beter contact op te nemen met het antigifcentrum.

     

    Indien een kind toch symptomen krijgt na de inname van bessen die als weinig giftig vermeld staan, contacteer dan uw arts of het antigifcentrum. Misschien is er een probleem met de identificatie, of gaat het om een ander gezondheidsprobleem.

     

    Wetenswaardigheden

    Het hout en de wortels zijn geel door berberidine, dat als verfstof voor textiel en leer en ook als geneesmiddel tegen spijsverteringsstoornissen en verstoppingen gebruikt kan worden. Het harde hout wordt gebruikt voor inleg- en draaiwerk. De rode bessen zijn wrang, maar eetbaar en rijk aan vitamine C. Ze zijn geschikt voor het maken van limonade, gelei of jam. De bladeren kun je aan salades toevoegen of je kunt er vlees mee kruiden. In tuinen komen veel soorten en variëteiten van de Berberis voor, waaronder een variëteit van Zuurbes met purperkleurige bladeren.

    Illustration Berberis vulgaris0.jpg

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (8 Stemmen)
    19-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Baptisia australis


    Baptisia australis

     

    Botanische naam  :  Baptisia australis                   

    Nederlandse naam :  Valse Indigo                                     

    Herkomst         :  Australi‰                            

    Bijzonderheden   :  op lupine gelijkende bloeiwijze      

     

    Grondsoort       :  alle

    Vochtbehoefte    :  normaal

    Licht            :  half schaduw, zon

    Gebruik          :  groepen/vakken, borders

    Hoogte           :  0.60-0.80 m

    Bloeikleur/vorm  :  blauw, tros

    Bloeitijd        :  juni, juli, augustus

    Blad             :  groen

     

     

    Standplaats:

    Het liefste staat Baptisia australis in de volle zon

    Eenvoudig geteeld in gemiddelde, droog tot medium, goed doorlatende grond in de volle zon om deel schaduw .Best in de volle zon..

    Verdraagt droogte en arme bodems.

     

    Kenmerken:

    Heeft een op lupine gelijkende bloeiwijze maar is veel steviger en blijft ook na de bloei mooi en zonder ziektes, daar waar lupines net bladluisgevoelig zijn.

     

    Bloemen :

    Baptisia australis bloeit in de periode juni-juli met donkerblauwe bloemen. Na de bloei verschijnen decoratieve grijsblauwe zaaddozen.

     

    Planten :

    Zo weinig mogelijk verplanten.

    Na de bloei vormen er zich mooie zwarte peulen waarin de zaden zich ontwikkelen. De zaden zijn rijp als ze zwart zien.

     

     

    Eigenschappen:

    Baptisia australis is een mooie borderplant die echter wel enige steun nodig heeft. Het hele voorkomen van de indigolupine lijkt op de bekende lupine.

    De hoogte van Baptisia australis is circa 120 cm

     

    Vermeerderen :

    Kan worden geproduceerd uit zaad, maar neemt een aantal jaren vast te stellen

     

     

    Weetjes :

     

    Na verloop van tijd langzaam groeiende planten ontwikkelen klontjes met diepe en uitgebreide wortel-systemen, en mag niet gestoord worden zodra vastgesteld.

     

    Planten nemen meer van een struikvormige uiterlijk en de neiging om open te gaan na de bloei.

    Trimmen of scheren van het loof na de bloei helpt handhaven van de  plant

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (9 Stemmen)
    10-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Andromeda


    Andromeda polifolia

     

    Botanische naam  :  Andromeda polifolia                  

    Nederlandse naam :  Rotsheide                            

    Herkomst         :  Inheems                              

    Bijzonderheden   :  hoogveen, heidevennen, geen kalk!    

     

    Grondsoort       :  veen

    Vochtbehoefte    :  nat

    Licht            :  half schaduw, zon

    Wind             :  weinig gevoelig

    Groep            :  (sier)heesters

    Gebruik          :  bodembedekker, giftig

    Hoogte           :  0.20-0.50 m

    Vorm             :  breed

    Bloeikleur/vorm  :  geurend, wit/crŠme, roze

    Bloeitijd        :  mei, juni, juli

    Blad             :  wintergroen, grijsgroen

    Twijg/stam       :  kleurig

     

    Standplaats:

    Ze verlangen een vochtig humusrijke en goed doorlatende grond.

    Bodem: Zonnige plaatsen op natte, voedselarme, zure grond.

     

    Kenmerken:

    Wortels: Lange uitlopers.

    Stengels: Weinig vertakt, zijtakken boogvormig opstijgend.

    Bladeren: Wintergroen, verspreid, schuin omhoog gericht, leerachtig, langwerpig, wasachtig berijpt, een verdiept liggende middennerf, omgerolde randen, aan de bovenkant donkergroen, van onderen licht blauwachtig.

    Bloemen: Kluwens aan het eind van de stengel, knikkend, helderroze, klokvormig, 5 tot 8 mm, bloemsteel 2 tot 4 keer zo lang als de bloem, 10 meeldraden in de kroon opgesloten, helmknoppen met aan de top 2 hoorntjes.

    Vruchten: Doosvruchten rechtop, grijsachtig.

     

    Bloemen :

    Bloeimaanden: April t/m september.

    Onderkant bladLavendelhei bloeit van april tot juni, soms tot de herfst, met lichtroze, 5-8 mm grote, knikkende bloemen. De roze bloemsteel is twee tot vier keer zo lang als de bloem. Ook de kelk is roze gekleurd. De bloeiwijze is een armbloemige, schermvormige tros. De helmknoppen hebben aan de top twee hoorntjes.

     

     Planten :

    Te combineren met Heide, Pieris, Rhododendron, Gaultheria, varens en azalea en zijn geschikt voor de rotstuinen en potten.

    Groeiplaatsen: Tussen veenmos in levend hoogveen, aan de voet van veendijkjes, greppels in deels ontgonnen hoogveen, dopheivegetaties (langs heidevennen en gedeeltelijk uitgeveende laagten) en veenheide in brakwaterveengebieden.

     

    Eigenschappen:

    Een laagblijvende wintergroen struikje met licht paarsrode klokvormige bloemen.

    Wordt 40cm hoog en even breed

    De plant wordt 10-50 cm hoog en heeft wortelstokken. De 1-5 x 0,2-8 cm grote bladeren zijn lancet- tot lijnvormig en hebben een sterk naar beneden omgerolde rand. De bladeren zijn van onderen iets blauwgroen of wit berijpt.

    De vrucht is een kleine doosvrucht met veel zaden. De plant komt in levend hoogveen tussen het veenmos en in heivennen voor.

     

    Soorten :

    Er bestaan verschillende cultivars, zoals

    Andromeda polifolia 'Alba', Andromeda polifolia 'Blue Ice', Andromeda polifolia 'Compacta', Andromeda polifolia 'Hayachine', Andromeda polifolia 'Nana' en Andromeda polifolia 'Nikko'.



    Weetjes :

     De lavendelhei (Andromeda polifolia) is een dwergstruik, die behoort tot de heifamilie (Ericaceae). De soort staat op de Nederlandse Rode Lijst van planten als vrij zeldzaam en matig afgenomen. Tevens staat de plant op de Belgische Rode Lijst van planten.

    De plant komt van nature voor op de noordelijke helft van het noordelijk halfrond.

    De plant wordt ook in heidetuinen gebruikt.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Abelia


    Abelia

     

    Standplaats:

    Abelia 'Conti' heeft graag een zonnige standplaats zijn makkelijke planten, die de vrieskou goed zullen doorstaan. Wel verlangt Abelia een warme, luwe plek en kan daarom het beste tegen een warme, beschutte muur worden geplant. Het liefst in de volle zon of wat lichte schaduw. Bij het laten begroeien van muren is het van belang, dat de takken meteen worden aangebonden, voordat ze gaan hangen. Plant Abelia in goed vruchtbare, goed doorlatende en iets kalkrijke grond.

     

     Kenmerken:

    Abelia's zijn sierheesters die naast hun mooie bloemen ook voor de glanzende bladeren in de tuinen worden geplant. De abelia vindt zijn herkomst in China en Japan alsook in Mexico en er zijn tussen de 24 en de 30 soorten van, met vele hybriden en cultivars.

    De buisvormige bloemen zijn meestal vrij klein maar de bloei kan wel enkele maanden duren.

    Abelia's zijn afhankelijk van de soort wintergroen of bladverliezend. De bladverliezende vinden hun herkomst meestal in koudere gebieden en zijn meer winterhard dan de wintergroene soorten. De bladeren zijn meestal niet langer dan 6 cm.

     

    Planten :

    Als kuipplant op het terras of balkon kun je trouwens goed van de lekker geurende bloemen genieten. De meeste soorten abelia groeien niet zo hoog of breed uit en zijn geschikt voor kleine tuinen en stadstuintjes.

    Abelia-soorten variëren van vorstgevoelig tot goed winterhard. Vooral de winterharde soorten

     

    Gebruik

    Het is een prima plant, die uitstekend kan worden gebruikt als lage haag. En een aantal soorten is bruikbaar als potplant voor op het balkon of op het terras. Behalve zo af en toe wat last van luis is de plant tamelijk ongevoelig voor ziekten en plagen.

     

    Eigenschappen:

    De winterhardheid is ook afhankelijk van de soort. Sommige soorten kunnen met gemak tot -15°C aan terwijl andere met moeite -7°C kunnen verdragen. Deze soorten plant je dan ook best tegen een zonnige muur of in potten zodat je de planten in de winter met de andere kuipplanten naar binnen kan halen.

     

    Vermeerderen :

    De plant is makkelijk te vermeerderen door zomerstekken of halfhoutige stekken aan het einde van de zomer.

    Abelia kan je vermeerderen door in het midden van de zomer (juli - augustus) half verhoute stekken te nemen. Knip hiervoor tot tien cm lange takuiteinden af. De wond onderaan moet gaaf zijn. Strip de onderste blaadjes af en laat enkele de bovenste twee bladparen zitten. Plaats de stekken naast elkaar in een pot gevuld met voedselarme stekgrond. Benevel de stekjes maar zorg ervoor dat de grond ook niet te nat is. De pot met stekken (die elkaar net mogen raken), zet je op lichte standplaats waar de stekken niet in contact komen met rechtstreekse zonnestralen. De eerste winter plaats je de pot op een vorstvrije plek in een kas, serre, garage, tuinhuis of zolder. In de lente als de ergste vorst is geweken kunnen de bewortelde stekken in de tuin worden uitgeplant en getopt om het vertakken te bevorderen.

     
    Snoeien :
    Abelia's die tot augustus en langer bloeien kun je best pas in het voorjaar snoeien.

    In de lente wanneer de kans op strenge vorst is geweken, zie je ineens welke takken de winter niet hebben overleefd of een stuk zijn ingevroren.
    Dode en zwakke takken snoei je volledig weg.
    Bij de gezonde takken, snij je per struik een derde van de oudste takken weg.
    Op die manier zijn alle takken van de abelia nooit ouder dan drie jaar en stimuleer je de vorming van nieuwe scheuten die uit de grond komen opschieten.
    Zo heb je struiken met jonge takken die veel bloemen produceren, want de meeste bloemen verschijnen op de twijgen van het voorafgaande jaar en op de scheuten die vroeg in het voorjaar werden gevormd.
    Regelmatig de uiteinden van de takken toppen is aan te raden om compacte, gesloten struiken te bekomen.
    Groenblijvende soorten kunnen na de bloei licht worden teruggesnoeid. Ook kunnen dan uitgebloeide takken, die de vorm bederven, worden weggenomen.


    Soorten :

    Abelia behoort tot de familie Caprifoliaceae (kamperfoelieachtigen). Het geslacht telt ongeveer 23 soorten, waarvan de meeste in Noordoost-Azië en drie in Mexico te vinden zijn.

     

    Weetjes :

    Dokter Clarke Abel (1780-1826) ontdekte de plant, die wij nu kennen als de soort Abelia chinensis, tijdens een plantenexpeditie in China.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (7 Stemmen)
    09-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Acanthus



    Acanthus


     

    Botanische naam  :  Acanthus mollis                      

    Nederlandse naam :                                        

    Herkomst         :  Dalmatie                             

    Bijzonderheden   :  decoratief, talud, matig winterhard  

     

    Grondsoort       :  alle, humeus

    Vochtbehoefte    :  droog, normaal

    Licht            :  zon

    Wind             :  weinig gevoelig, zeewind bestendig

    Gebruik          :  groepen/vakken, solitair, borders, bladplant, kust/zeewind

                        , bostuinen

    Hoogte           :  0.80-1.20 m

    Bloeikleur/vorm  :  roze, aar

    Bloeitijd        :  juli, augustus

    Blad             :  groen




    Standplaats:

    Acanthus houdt van een zonnige, goed afwaterende en steenachtige standplaats. Verlangt een kalkrijke grond. In de schaduw groeien ze trager en bloeien ze minder. Wel heb je nog wat aan de decoratieve bladeren. Mooie combinaties zijn te maken met Acaena, Alchemilla en Geranium soorten.

     

     Kenmerken:

    De zachte acanthus is heel decoratief. Mooi voor beplantingen op een talud. Zachte acanthus is de meest gebruikte en bekende soort binnen zijn geslacht. De donkergroene, glanzende bladeren zijn onregelmatig geveerd en grof getand. De indrukwekkende bloemen staan aan rechtopstaande stengels en zijn in vierrijige, lange aren gerangschikt, soms zijn ze ook in de oksels van een klein, doornig blad geplaatst. De zaadkapsels bevatten 2 tot 4 zaden. De vlezige acanthuswortels houden de plant stevig vast in de grond.

     

     Bloemen :

    Zowel de bloemen als de opvallende bladeren zijn een decoratie voor de tuin. De bloemen benadrukken heel mooi de verticale lijnen in een kleurenschema en verschijnen van juni tot september op sterke stengels. Na de bloei verschijnen de zaadkapsels met glanzende, bruine en dikke zaden.

     

     Planten :

    Acanthus mollis is matig winterhard (vooral jonge planten) dus is winterbescherming nodig. Plant daarom ook geen nieuwe acanthus aan voor de winter, wacht tot het voorjaar.

     

    Vermeerderen :

    Vermeerderen kan op 3 manieren in het voorjaar:

    - door zaaien

    - door delen

    en door het nemen van wortelstekken

    De forse, bruine zaden kunnen het best in april in een serre worden gezaaid. Om het ontkiemen te versnellen, kun je de zaden eerst 24 uur in lauw-warm water laten voorweken. Daarna worden de gezwollen zaden in een potje met tuingrond of turf gelegd en natuurlijk goed bedekt. De zaden, indien niet te oud, ontkiemen goed maar je moet wel een drietal weken geduld hebben. Je kan de planten ook goed als oranjerieplant houden mits je ze wel regelmatig verpot.

     

    Toepassing :

    Acanthus wordt beschouwd als een architectonische plant, ze benadrukken heel nadrukkelijk de verticale lijnen in een kleurenschema. Het blad kan dienst doen als basisstructuur.

    In hun natuurlijk omgeving, het Middellandse Zeegebied, zijn ze vaak te zien in combinatie met olijfbomen. Prima solitair in een kleine tuin of als borderplant in grote borders.

    Kan ook heel goed gebruikt worden bij een heesterbeplanting, waar ze bijv. kunnen dienst doen als bodembedekking onder bladverliezende heesters.

     

    Mooie combinaties zijn de maken met bijv. Salvia x superba, Lavatera olbia 'Rosea', Malva moschata, Echinaceae purpurea. Plant Acanthus naast Helenium, dat een nogal teleurstellend blad heeft.

     

    In combinatie met Eryngium giganteum 'Miss Wilmott's Ghost', Artemisia 'Powis Castle' en Rosa 'Tynwald', het blad van de Eryngium contrasteert goed met de sterk glanzende acanthus in een 'zilveren' border met wittinten of pastelkleuren.

     

    Caryopteris met de grijsgroene bladeren is erg mooi naast het diepgroene loof van de Acanthus. Acanthus is ook goed toepasbaar in wilde engelse tuinen, vooral de A. spinossus kan je in het oog doen springen tussen de nevelige Engelse kleurtinten.

     

    De geslachtsnaam Acanthus is afgeleid van de oude Griekse plantennaam Akanthos. 'Akantha' betekent doorn of stekel. De naam verwijst naar de doornachtig getande bladeren van sommige Acanthussoorten. Maar in de Griekse mythologie is Acantha ook een nymf, die door Apollo in een stekelige plant veranderd werd. De mooie naam Beeren-klauw of Branca ursina vinden we terug bij Petrus Nijlandt (1682) , wat natuurlijk verwijst naar het mooie stevige blad.

     

    Acanthus ook medicinaal

    De plant is niet echt bekend als geneeskrachtig kruid. Maar in de Oudheid had het sap toch wel een reputatie als stimulerend middel. Het werd ritueel gedronken door soldaten die ten strijde trokken. Zich letterlijk moed indronken! Plinius en Dioscorides adviseerden het sap voor een ander oorlogsprobleem, nl bij verwondingen en tegen diarree. En als ik lang genoeg zoek en alles geloof wat er in het verleden geschreven is, vind ik toch weer een waslijst van medicinale toepassingen: ontstekingswerend bij jicht, voor een verstopte en verharde milt, ‘vermurwende, verzachtende en verterende van krachten’ volgens Nijlandt, Dodonaeus en anderen. Maar laat ik het nu maar voor een keer bij die decoratieve toepassingen houden.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    30-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Camelia


    Camelia

     

    Standplaats:

    Een camelia groeit op licht zure grond op een plaats in de halfschaduw.

    De grond moet veel humus bevatten en goed water doorlatend zijn.

    lichte schaduw, beschut tegen droge wind, niet in de volle zon  houd niet van grote temperatuurs verschillen

     

    Kenmerken:

    Ovale, dikke, glanzende bladeren afwisselend gerangschikt  3 cm lang met grote opvallende bloemen van ca. 5 cm doorsnee

    Camelia’s vragen dezelfde zorg als rododendrons wat de grond aangaat. Dus zuur en licht. Maar in tegenstelling tot laatstgenoemde hebben ze diepere wortels en kunnen ze dus beter tegen de droogte. Op een paar jaar tijd kan hun penwortel makkelijk een meter diep gaan. Geef ze niet te veel voedsel en wees zeker voorzichtig met stikstof. Gebruik voeding met een hoog gehalte aan fosfor en kalium.

     

    Bloemen :

    Camelia’s bloeien van oktober tot mei, afhankelijk van soort en vorm

     

    Planten :

    goed afwaterende, humusrijke vochtige, zure grond, roestige spijkers onderin tegen ijzertekort (geel blad), houd niet van kalk  overleeft droogte niet, mulchlaag aanbrengen

    weinig bijmesten, liefst met oude stalmest  houd niet van wortelverstoring, dus voorzichtig

    met overpotten (wortelt ondiep) eenmaal in de tuin gezet, liever niet verplaatsen.

     

    Vermeerderen :

    Het stekken van camelia’s is ook voor een liefhebber te doen. Neem de stek wanneer de stengel voldoende rijp is maar nog niet houtig. Bedrijfsmatig gebeurt dit in de winter. Er wordt enkel verwarmd in de ruimte, tot 15 °C. Moederplanten krijgen weinig water en voedsel.

    Dat bevordert de aanworteling van de stek.

    Beworteling heeft tijd nodig: zo’n drie tot zes maanden.

    Een camelia kan worden gestekt, afgelegd of geënt. Stekken kan vanaf het vroege voorjaar tot aan het begin van de herfst. Neem kopstekken en plant die in een voedzame, licht zure potgrond. De beste resultaten worden verkregen in een kas of onverwarmde bak. Najaarsstek wordt gemaakt van tien centimeter lange, verhoute stengels. Plant deze stekken in verwarmde grond in een kas of verwarmde bak. In de zomer kunnen scheuten worden afgelegd.

     

    Soorten :

    Inmiddels zijn er meer dan 300 soorten bekend, waarvan maar enkele een rol in de cultuur spelen. Van de belangrijkste soort Camellia japonica zijn honderden variëteiten en nakomelingen in cultuur.

     

    Weetjes :

    Een camelia mag alleen nà de bloei (voorjaar) in model worden geknipt. 

    Een camelia bloeit uitsluitend met rode, roze of witte bloem

    Het verwijderen van de scheuten mag alleen worden uitgevoerd om de struik te verjongen.

     

    meer bijzonderheden

    Camelia is inheems in Zuidoost Azië, en wordt, ook bij ons, al heel lang als sierplant gekweekt om zijn prachtige bloemen.

    Het is een soort met voorkeur voor warme natte zomers en gemiddeld koude droge winters, maar vanwege z'n enorme aanpassingsvermogen leeft de plant onder uiteenlopende klimatologische omstandigheden.

    De meesten zijn struikvormen maar er zijn ook verschillende boomvormen van de Camellia, en allemaal met hun eigen kenmerken, zoals wel of geen mooie bloemen, een prachtige schors of juist een mooi blad.

    In Japan worden ze bijzonder gewaardeerd vanwege hun vroege bloei. Ze zijn vaak de allereerst bloeiende planten in de tuin na de lange winter. We kennen inmiddels al minstens 2000 kruisingen van Camelia japonica, en er worden in China nog steeds nieuwe ontdekt. De meest gekweekte cultivars zijn sierplanten met dubbele bloemen.

     

    Van Camellia sinensis wordt zwarte en groene thee gemaakt en

    van Camellia oleifera wordt olie gemaakt die in cosmetica wordt gebruikt.

    De basis voor het plantkundig belang van deze soort wordt gevormd door de: Camellia japonica, Camellia reticulata, Camellia sasanqua en een toenemend aantal hybriden.

     

    kenmerken

    Camelia heeft dikke, glanzende bladeren afwisselend gerangschikt ca. 3 cm lang, grote, erg opvallende bloemen van ca. 5 cm doorsnee, van wit tot rood en paars, in allerlei variëteiten, soms zelfs gestreept of gespikkeld. Het is een heel vroege bloeier. In het midden van de bloem bevinden zich een opvallende massa meeldraden. Voorkomende bloemvormen zijn:

    Enkelvoudig, Halfgevuld, Anemoonvormig, Pioenvormig, Roosvormig en Gevuld. Voor elk wat wils dus.

     

    Verzorging

    Zet de plant alleen in de zon als z'n wortels in de schaduw blijven. Bloemknoppen worden nog voor de winter gevormd en moeten koel blijven totdat ze zich in februari kunnen openen. Bij binnen overwinteren is het grootste probleem dat de knoppen door te veel warmte of te grote temperatuursverschillen af vallen. In de herfst geef je de overwinterende camelia matig water en in de winter nog maar 1 x per maand een beetje. In de lente kun je de watergift weer geleidelijk opvoeren.

    Omdat Camelia niet van kalk houd kun je het best altijd vijver- of regenwater geven. Halverwege de zomer kun je wat kalium rondom de plant aanbrengen en dan even sproeien, altijd met regenwater.

    snoei

    Vormsnoei is alleen mogelijk om de plant te verjongen. Lelijke staken midden in de plant neem je zo laag mogelijk weg. dat geldt ook voor alle sports (uitlopers met andere genetische kenmerken).

    vermeerderen

    Snijd in het vroege voorjaar tot aan de herfst van een eenjarige scheut een stukje stengel met 1 blad eraan, en steek het in een pot met stekaarde. Het is zaak om de temperatuur en luchtvochtigheid daarna constant te houden. Dat betekend dat gebruik van een kas de meeste kans van slagen geeft. Najaarsstek maak je van ca. 10 cm lange verhoute stengels die je in een verwarmde bak of verwarmde grond laat wortelen. Het afleggen van scheuten gebeurt in de zomer.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (28 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geraniums zaaien
    Klik op de afbeelding om de link te volgen










    Geraniums zaaien


    WANNEER :

    Eind januari of begin februari

    De meeste mensen zullen over een paar maanden jonge plantjes kopen, maar als je het leuk vindt om je eigen geraniums (Pelargonium) op te kweken, kun je die nu in bakken zaaien. Zaai ze in zaaibakjes onder een doorzichtig deksel of in potten die je met doorzichtige plastic zakken afdekt. Zet ze lekker warm op de vensterbank in de kamer of op een andere warme, lichte plek. De zaaigrond wel vochtig houden natuurlijk. Je moet ze na opkomst een keer verspenen (in aparte potjes overplanten). Na half mei kunnen ze naar buiten. Er is zaad te koop van allerlei mooie sterke F1-hybriden.

     

    De werkwijze :

    Stap 1:

    Vul een zaai- of kweekbakje met een luchtig mengsel van 2/3 goede tuinaarde en 1/3 turfgrond of gebruik een speciaal zaaimengsel.

    Zet het bakje op een warme plaats (op of dicht bij de verwarming) zodat het grondmengsel kan opwarmen.

     

    Stap 2:

    Geraniurnzaad is niet minuscuul klein en u kunt het dus mooi gelijkmatig verdelen over het bakje.
    Druk de zaadjes met een plankje in de aarde (voor een goed contact) en strooi er nog een laagje van 0,5 cm potgrond over.

     

    Stap 3:

    Voor u het kweekbakje afsluit met een deksel of een glazen plaat, vernevelt u er gul water overheen.
    Zet het op een zeer lichte en warme (18 à 20° C)
    plaats.
    Al na enkele dagen breken de zaadjes open en komen de kiemplantjes te voorschijn.

     

    Stap 4:

    Zodra de plantjes 4 à 5 blaadjes hebben gevormd, mogen ze verspeend worden.
    Gebruikt u daarvoor yoghurtbekerljes, maak dan eerst een afvoergaatje in de bodem.
    De temperatuur mag nu iets lager, anders worden de plantjes te spichtig.

     

    Stap 5:

    Na zowat tien weken, mogen de flinke plantjes verplant worden in potjes van 12 cm diameter.
    Gebruik nu een grondmengsel van 2/3 tuinaarde en 1/3 teelaarde.
    Zorg ervoor dat de
    plantjes heel licht en niet overdreven warm staan.

     

    ZET EEN RUILHANDELTJE OP

    Als u tijd en ruimte hebt, kunt u misschien met de buurvrouw samenwerken. U zaait geraniums en zij bijvoorbeeld Tagetes. En dan maar ruilen. Als u verschillende soorten geraniums tegelijk wilt kweken, neemt u het best een kweekplaat (net als de beroepstelers). Volg dan verder de stap- voor-stap cursus op deze pagina.

     

    STEKKEN NEMEN IS ECHT NIET ZO MOEILIJK

    Geraniums kunt u ook vermeerderen uit stek. Maar dan moet u er in de maand augustus op tijd bij zijn. Van een schitterend bloeiende moederplant snijdt u stekjes, die u laat wortel schieten en op een koele, maar vorstvrije plek laat overwinteren. Vindt u het zonde om van een plant in volle bloei

    stekken te snijden of hebt u in huis geen aangepast plekje voor de overwintering, dan is vermeerdering uit zaad een goedkope én gemakkelijke oplossing.

     

    IN EEN JIFFY-POTJE GROEIT UW GERANIUM MOOIDOOR

    U hoeft de zaadjes niet in een kweekbakje uit te zaaien, u kunt ze ook meteen elk afzonderlijk in een Jiffy- potje stoppen. Jiffy-potjes zijn van sphagnum, turfmolm en organisch materiaal gemaakt Doordat de plantjes niet meer verspeend moeten worden, worden de haarfijne worteltjes niet verstoord en kan het plantje rekenen op een ononderbroken groei. Schieten de wortels tenslotte door het turfpotje heen, dan kunt u de plantjes met potje en al naar een grotere pot verhuizen.

    Het turfpotje zal verteren.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (45 Stemmen)
    04-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ipomoea Ticolor


    Ipomoea Ticolor

     

    Standplaats:

    zonnig, met voldoende ruimte

    Een zonnige standplaats. Zorg dat de grond niet uitdroogt en bemest af en toe, geef een steuntje in 't begin en Ipomoae doet de rest. Kan gevoelig zijn voor spint, maar regelmatig preventief met water sproeien helpt goed

     

    Kenmerken:

    1 jarige, snelgroeiende klimplant

    Makkelijk op te kweken, snelgroeiende, omhoog slingerende klimplant met grote, hartvormige bladeren en grote, trechtervormige bloemen, die maar een dag bloeien. Vele kleuren en vormen zijn inmiddels gekweekt. Heeft wel wat steun nodig om omhoog te groeien

     

    Bloemen :

    opvallend grote, trompetvormige bloemen,van wit tot rood en van paars tot blauw, na de bloei ontstaan ronde zaadbollen met  daarin klein zwart zaad. om overdadig uitzaaien te voorkomen

    moet je de zaadbollen tijdig wegknippen.

     

    Planten :

    Ipomoea is de botanische naam van een geslacht van planten uit de windefamilie (Convolvulaceae). Wegens de opvallende bloemen worden enkele Ipomoea-soorten toegepast als tuinplant. De bloei kan zeer rijk zijn, vooral wanneer de grond voldoende bemest is met oude koemest en wat kalk bevat. Een aantal soorten zijn warmteminnend, en hebben in ons klimaat een kas nodig om goed tot bloei te komen.

     

    Eigenschappen:

    Convolvulaceae is de familienaam van de Ipomoea, en naast de Violacea zijn er nog meer varianten. zoals: Arborencens, Carnea, Costata, Leptophylia, Meulleri, Murucoides, Purpurea. De bekendst zijn de Ololiuqui uit Mexico en de Violacea (tricolor) die over de hele wereldvoorkomt. Ipomoae, inheems in tropische en subtropische gebieden, meestal  overjarig, groenblijvend, struikvormig, vaste plant of klimplant, maar ook een aantal soorten die ook in ons klimaat als tuin- en terras- of balkon planten gehouden. Ipomoea tricolor wordt het meest toegepast als tuinplant. Maar er zijn ook soorten die als kamerplant gehouden kunnen worden kunnen worden.

     

     

    Vermeerderen :

    Maart-april - vul potjes van 15 cm doorsnee met stek- of zaaigrond, zet ze in het water tot de grond vochtig is.

                    - leg 5 - 6 zaden in een potje, druk ze aan, en dek het potje goed af met plasticfolie

                    - zet het potje op een lichte en warme plaats

                    - Na 1 of 2 dagen is het zaad ontkiemd, en moet je gaatjes in 't plastic prikken om de zaailing langzaam aan

                      de 'buiten' omstandigheden te laten wennen

                    - na 3 dagen mag het plastic eraf, en mag je ze eventueel in een grotere pot zetten

                    - Geef de plantjes een steuntje, een zonnige standplaats en voldoende vocht, en ze zullen je verrassen met een

                      wonderbaarlijk snelle groei en na een week of 6 zelfs al de eerste bloemen.

     

     

    Soorten :

    Met 300 tot 500 soorten is Ipomoea het grootste geslacht in de familie. De meeste soorten hebben bloemen die slechts één dag open zijn; het geslacht wordt in het Nederlands dan ook meestal dagbloem of dagwinde genoemd.

    Enkele soorten in het geslacht Ipomoea zijn:

     

    Ipomoea alba, de Maanbloem.

    Ipomoea arborescens wordt in het Engels tree morning glory genoemd. Ze is inheems noordelijk vanaf de Mexicaanse staat Sonora. De bladeren ontspruiten pas bij regenval laat in het voorjaar. In tuinen wil ze goed groeien en bloeien indien voldoende vochtig gehouden terwijl de temperatuur warm is. De 5 cm grote bloemen zijn crèmekleurig met een donkerrood centrum.

    Ipomoea aquatica, de Waterspinazie.

    Ipomoea batatas staat bekend als de zoete aardappel of bataat.

    Ipomoea cairica, de Kairowinde.

    Ipomoea hederacea is inheems in Midden-Amerika maar komt in Europa ook voor in het Middellandse Zee gebied van Spanje tot Griekenland. De ca. 10 cm grote bloemen groeien in trosjes waarvan er steeds slechts enkele tegelijk bloeien. Gedurende de dag verkleuren ze van diepblauw tot purper-roze.

    Ipomoea imperati heeft witte bloemen en drielobbige bladeren. Ze zijn inheems in het gebied van de Golf van Mexico. In het Engels wordt ze vaak Beach morning glory genoemd. Ze komt op vrijwel alle continenten voor als pionier vegetatie.

    Ipomoea indica heeft bloemen die gedurende de dag verkleuren van diepblauw naar donkerpaars. Ze groeit het best in volle zon.

    Ipomoea leptophylla is inheems in het zuidelijk deel van de Verenigde Staten, waar ze voorkomt in de staten Colorado, Kansas, Montana, Nebraska, New Mexico, Oklahoma, South Dakota, Texas en Wyoming. Bij de eerste nachtvorst sterven de bovengrondse delen van de plant af, maar de eetbare ondergrondse wortel blijft leven en loopt het volgend jaar weer uit. De normale habitat bestaat uit zandige prairies. Deze soort heeft slechts weinig water nodig.

    Ipomoea lobata de Spaanse vlag.

    Ipomoea pes-caprae, de Geitenhoefwinde.

    Ipomoea pauciflora is, afhankelijk van de standplaats, een boom of een knolsucculent met witte bloemen, die in een groot deel van Mexico voorkomt.

    Ipomoea platensis is inheems in Paraguay, Uruguay en Argentinië. Ze verlangt lichte schaduw tot half-zon, en kan tot 3,6 meter lang worden.

    I. purpurea is inheems in het noorden van Zuid-Amerika. De bloemen zijn daar donkerpaars, maar ook wit komt voor. In België en Nederland zijn de bloemen wit, lila of paars. Elke bloem is slechts één dag open, maar de volgende dag heeft de tuinliefhebber weer nieuwe bloemen. De eenjarige, tot 3 meter hoge plant heeft behaarde stengels en is dichtbebladerd met diep ingesneden bladeren.

    Ipomoea quamoclit, de Kardinaalswinde.

    Ipomoea tricolor (meestal klimmende winde genoemd) is inheems in Mexico. In dat gebied is ze overblijvend, in onze streken is ze niet winterhard en de tuinliefhebber heeft er dan ook maar 1 jaar plezier van. In Mexico vindt de bestuiving plaats door vleermuizen, hier nemen insecten die rol over. De grote, hartvormige bladen dekken de bodem goed af en vormen daarmee een vochtvasthoudende laag. Dat heeft de plant ook nodig: humusrijke grond die permanent wat vochtig is. De 6-8 cm grote lila bloemen zijn alleen overdag geopend. Bekende cultivars zijn Ipomoea tricolor 'Heavenly Blue' en Ipomoea tricolor 'Clarke's Himmelblau'.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (12 Stemmen)
    27-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cobaea scandens


    Cobaea scandens                      

     

    Botanische naam  :  Cobaea scandens                      

    Nederlandse naam :  Klokwinde                            

    Herkomst         :  Midden-Amerika                       

    Bijzonderheden   :  vroeg zaaien!                        

    Grondsoort       :  alle

    Vochtbehoefte    :  normaal

    Licht            :  half schaduw, zon

    Wind             :  weinig gevoelig

    Groep            :  1 jarig

    Gebruik          :  klimplant/slingerplant

    Hoogte           :  > 0.90 m

    Bloeikleur/vorm  :  wit/créme, paars

    Bloeitijd        :  september

    Blad             :  groen

     

    Standplaats:

    De klokwinde wordt in België en Nederland vaak als eenjarige plant gehouden. De plant kan niet tegen vorst en kan als kuipplant overwinteren boven de 10 ºC

     

    Kenmerken:

    De klokwinde (Cobaea scandens) is een klimplant uit de vlambloemfamilie (Polemoniaceae). De plant is afkomstig uit tropisch Amerika op hoogtes rond de 2000 m. De soort wordt in België en Nederland veel als tuinplant toegepast.

     

    Het is een grote, kruidachtige klimplant die 20 m lang kan worden. Per jaar kan de plant 3–8 m groeien. De verspreid staande bladeren zijn geveerd samengesteld met aan het einde een vertakte rank. De bladeren bestaan uit twee tot drie paar deelblaadjes. De deelblaadjes zijn toegespitst, 3,5-13 cm lang en 1,3-6 cm breed. Het onderste paar heeft geen steel. De andere paren hebben een tot 2 cm lange steel.

     

    Bloemen :

    De bloemen groeien solitair in de bladoksels. De kelk is 2,5-3,5 cm groot en paars gekleurd. De bloemkroon is 4,5-6,5 cm lang en groenachtig-wit. De stijl en de meeldraden zijn gekromd en steken naar buiten. De bloemen worden in hun oorspronggebied bestoven door vleermuizen. De doosvrucht is langwerpig, 5-9 cm lang en klapt volrijp driekleppig open.

     

    Planten :

    Bemesting Klokwinde

    Klimplanten hebben een snelle en krachtige ontwikkeling, laten we verrijken de bodem, aan het einde van de winter of in de herfst, met mest of langzaam werkende meststof; in het voorjaar, een keer per maand, kunnen we geven een meststof voor groene of bloeiende planten, rijk aan stikstof en kalium aan het irrigatie water.

     

    Eigenschappen:

    Cobaea scandens is een klimplant die zich door middel van bladranken aan draden, takken en ander klimhulpen vasthoudt en zo tot grote hoogten kan klimmen.

    Deze planten zijn struiken.
    Deze plant in de zomer gaat uit van een paarse kleur, het is van gemiddelde grootte en kan een hoogte van 5 meter bereiken .
    Hij houd  zijn bladeren in de winter niet.
    De Klokwinde heeft een klimmersteun nodig.

     

    Vermeerderen :

    De plant kan vanaf februari achter glas worden gezaaid, waarna deze na IJsheiligen buiten kan worden gezet.
    De plant bloeit van juni tot september.

     

    Soorten :

    De cultivar Cobaea scandens 'Alba' heeft volledig witte bloemen.

     

    Weetjes :

     

    Watering Klokwinde

    Deze plant heeft een klimmer ontwikkeling, soms zeer krachtig en daarom is het goed te bedenken dat de meer ontwikkelde planten meer water nodig hebben in vergelijking met de meer beperkte exemplaren. Laten we voorkomen dat het water de Klokwinde overspoelt, altijd de bodem droog houden  ,een paar dagen tussen laten met het geven van water, dus laten we irrigeren de ondergrond diep elke 2-3 weken met 1-2 emmers water.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (6 Stemmen)
    25-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jatropha podagrica

    Jatropha podagrica

     

    Naam: Jatropha podagrica

    Nederlandse naam: flessenplant

    Familie: Euphorbiaceae

     

     

    Standplaats:

    Verlangt veel zonlicht

    In de winter een koelere plaats geven (15°C).

    Vermijd felle middagzon.

     

    Kenmerken:

    de flessenplant is afkomstig uit Zuid-Amerika.

    Het is een vrij gemakkelijke en eenvoudige kamerplant.

    Deze vetplant dankt zijn Nederlandse naam aan de stam die de vorm van een fles aanneemt.

    In de vroege zomer kunnen rode bloemen verschijnen die aan lange stengels staan.

    Jatropha heeft mooie, gelobde, schild-vormige bladeren.

     

    Bloemen :

    De plant draagt felrode koraal-achtige bloemen het hele jaar. De plant bevat giftige curcin, waardoor het giftig.

     

    Planten :

    Het is heel gemakkelijk te verzorgen.

    Ze eist niet veel water en een zonnige locatie in een pot of in de grond in vorstvrije gebieden.

    Is beter met ten minste een paar uur zon.

    In de winter zal het zijn grote, gelobde bladeren verliezen maar de koraal rode bloemen zal ze houden.

    verminderen met het water geven in de winter

    Zo zal ook de zaaddozen “ ontploffen”, de lancering van de zaden een aantal meter ver.

     

    Verzorging :

    Water: Tamelijk droog houden. Alleen in de bloeiperiode (zomer) regelmatig wat water geven.

    Laat de potgrond tussen twee gietbeurten in licht opdrogen.

    In de winter minder behoefte aan water en bijna droog houden.

     

    Eigenschappen:

    De steel is gezwollen in botaniseertrommel aan de basis en gevuld met dunne sap.

    Dit is een van de coolste planten die bijna overal kan  groeien.

    Jatropha podragrica wordt geteeld voor haar gezwollen buik. U ziet ook bloemen bijna het hele jaar door, meer in de warmere maanden van het jaar.

     

    Vermeerderen :

    Wanneer de zaaddozen open springen, kan men de zaden  gebruiken om te planten.

    Ze kiemen bij een temperatuur van ongeveer 23-24°.

    Vergeet niet dat ze giftig zijn

     

    Soorten :

    Jatropha bestaat uit ongeveer 175 soorten, de meeste in de tropen en subtropen van Amerika.

     

    Weetjes :

     

    Let op: Alle delen van de plant zijn giftig bij inname

     

    Podagrica Jatropha is een plant bekend door verscheidene Engelse gemeenschappelijke namen, waaronder Boeddha buik planten, jicht plant, purgeren-moer, Guatemala rabarber.

    Het is inheems in de tropische Amerika, maar het is gekweekt als sierplant in vele delen van de wereld.

     

    Jatropha is afgeleid van het Griekse iatros = arts en trophe = voeding, wat resulteert in het geslacht "gemeenschappelijke naam, Physic moer. De term jicht plant, gebruikt voor deze specifieke soort, komt uit onderscheidend opgezwollen stengel van de plant.

     

    Inheems in Midden-Amerika, heeft Jatropha podagrica op grote schaal verspreid in de hele tropische wereld, met name China en India. Niet anders dan andere leden van de familie Euphorbiaceae, is het giftig, met een enkel zaad genoeg om een ernstige vergiftiging te veroorzaken.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (28 Stemmen)
    24-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gloriosa


    Gloriosa

     

    Naam :

    Gloriosa superba ´Rothschildiana´

    Nederlandse naam: prachtlelie, klimmende lelie

     

    Standplaats:

    Bij aankoop als kamerplant zal u meestal een bloeiende plant worden aangeboden. Zet de plant op een plek waar hij zoveel mogelijk licht krijgt, in de zon of halfschaduw en bij een temperatuur van 18-22°C. Tegen zon hoeft u niet te schermen.

    Algemeen de potkluit tijdens de groei- en bloeifase voldoende vochtig houden.

    Giet met lauwwarm regenwater.

    Zorg voor een voldoende hoge luchtvochtigheid in de kamer.

    Van maart tot augustus wekelijks een voedingsoplossing geven aan een concentratie die maar half zo sterk is als op de verpakking staat.

     

    Kenmerken:

    Gloriosa moet geplant en gehouden worden in een goed doorlatende, licht humeuze grond. Leg onder in de pot een flinke hoeveelheid potscherven als drainage. Waar de plant absoluut aan kapot gaat, is gietwater dat te lang blijft staan. Door te lang vasthouden van water verrot de knol. Tijdens het groeiseizoen van de late lente tot het begin van de herfst: geef de plant wekelijks een beetje vloeibare mest met het gietwater mee. Gloriosa stelt geen eisen aan een bepaalde luchtvochtigheid, maar wel aan de temperatuur. Een minimumtemperatuur van 16 °C is nodig om een gezonde plant te houden. Te lage buiten- en grondtemperatuur veroorzaken bladluis.

     

     Bloemen :

    Gloriosa is te koop als snijbloem en als potplant. Het karakter van de bloemen is uniek. De eerste indruk is dat het hier om een plantaardig vurig vlammetje gaat. De bloembladen staan omhoog en zijn sterk gegolfd. De bijzondere combinatie van vorm en kleuren wekt heel sterk de indruk van omhoog likkende vlammen.

     

     Planten :

    In de herfst verkleurt het blad geel en sterven de planten af.

    Geef duidelijk minder water nu.

    Zet de planten op een plekje bij 10-12 ° C

     

    Eigenschappen:

    De Gloriosa als snijbloem is vrijwel enig in zijn soort. Er zijn immers nauwelijks snijbloemen in de vorm van bloeiende ranken. Dat maakt de Gloriosa bijzonder aantrekkelijk voor het ikebana, Een mooie Gloriosa-rank in een Oosters getint vaasje roept meteen het beeld van Aziatische distinctie op. Onwillekeurig doen de krullerige maar toch krachtige vormen daarbij ook aan Jugendstilmotieven denken.

     

    Vermeerderen :

    Door zaaien of delen van de knollen.

    Bij zaaien zullen de planten pas na drie jaar bloeien.

    Gloriosa is te vermeerderen door jonge uitlopers in het voorjaar los te snijden van de knol. Plant de uitloper(s) in een pot van vijftien centimeter doorsnede. Jonge planten hebben een aanlooptijd nodig om uitbundig te kunnen bloeien. Wie erin slaagt zaad te winnen, kan in het voorjaar zaaien bij een temperatuur van constant 24 °C. Beschut jonge planten tegen wind en bindt ze aan bamboestokken. Zet de bamboestokken in de pot in de vorm van een omgekeerde piramide, zodat scheuten de ruimte hebben om goed uit te groeien.

     

    Weetjes :

     

    Gloriosa superba ´Rothschildiana´ is de meest gebruikte cultivar. De plant heeft grotere bloemen dan Gloriosa superba. Ze zijn rozig rood zijn met prachtige geel gerande kroonbladen en golvende randen.

     

    De naam is afkomstig van het Latijnse gloriosus, wat roemvol betekent. De Gloriosa is een heel bijzondere verschijning. Wij noemen hem klimmende lelie. Internationaal spreekt men ook van kruipende lelie. Anderen noemen hem vlammende lelie of glorielelie of erekroon. Hoe verschillend ook, het zijn allemaal namen die bij het zien van de Gloriosa heel toepasselijk lijken.

     

    Aankoop van bollen

    De langwerpige knollen worden tegenwoordig in de handel vlot aangeboden. Plant ze in mei loodrecht in een voldoende grote pot of kuip gepoot, die gevuld is met een grond mengsel van compost, gazonaarde, turf en zand. Geef ze voldoende mest.

     

    Als potplant worden de ranken vanzelfsprekend aan een rekje of andere ondersteuning omhoog geleid.

     

    Naast de toepassing van één rank in een vaas is de Gloriosa ook heel geschikt om in een boeket of in een andere schikking tussen andere bloemen door te slingeren. De exotische uitstraling van de Gloriosa, gecombineerd met donkerrode rozen, geeft het boeket een mystieke Oosterse uitstraling. Door een combinatie van roden is het ook zeer bruikbaar om het kerstfeest een actuele uitstraling te geven.

     

    Ziekten en plagen

     

    - na de herfst duidelijk minder water geven.

    De planten moeten bij 18° C overwinteren.

    Als de planten te koud staan kan er droogrot optreden.

     

    Vraag & Antwoord :

     

    Vraag
    De bladeren van de gloriosa zijn verdord, en nu moeten de knollen overwinteren. Mogen deze in de aarde blijven zitten, of moeten ze eruit gehaald worden? Omdat ze een minimuntemperatuur van 17 graden moeten hebben, blijven ze in de woonkamer staan.

    Antwoord

    In het najaar als de plant afsterft laat ik de pot opdrogen en zet deze vorstvrij in de garage. De knollen blijven dan gewoon goed!!! In maart/april kiep ik die pot om in de tuin, raap de knollen eruit en pot deze op in verse potgrond. Let op ze moeten andersom geplant worden dan dat je ze uit de grond haalt....

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (12 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Achimenes


    Achimenes

     

    Standplaats:

    Hou de plant redelijk warm en zorg ervoor dat de aarde nooit uitdroogt.
    Stop met water geven wanneer de plant is uitgebloeid. 
    Deze plant houdt van veel licht, maar vermijdt direct zonlicht.
    Voorkom ook tocht.

     

    Kenmerken:

    Het is een bossig groeiende plant, met veel onvertakte stengels.  De donker- tot bruingroen gekleurde bladeren zijn ei– tot lancetvormig en zacht behaard.  De moderne variëteiten produceren een massa aan trompetvormige bloemen. Deze bevinden zich in de oksels van de bladeren en komen in verschillende kleuren voor: roze, karmijnroze, rood, blauw, paars, wit...

    De stam van sommige soorten (cascade = waterval) achimenes zijn week, waardoor ze uitermate geschikt zijn als hangplanten.

     

    Bloemen :

    De vijftallige bloemen bestaan uit met elkaar vergroeide bloembladen die in een buis eindigen. De kleuren variëren van wit via roze tot paars, maar er bestaan ook gele soorten. Onder de grond zitten geschubde wortelstokken, die wit, roze of lila getint zijn.

     

    Planten :

    In het voorjaar worden de bolletjes ingelegd onder een laagje teelaarde van ongeveer 1 cm.  Bij kamertemperatuur beginnen de plantjes reeds na één week te groeien.  De planten worden ongeveer 25 tot 30 cm groot en bloeien heel de zomer lang.  Ze zijn een pracht in uw living of veranda.

     

    Eigenschappen:

    Het zijn bladverliezende, overblijvende planten, rechtopgaand en meestal behaard. De groeiwijze is bossig met over het algemeen onvertakte stengels. De bladeren zijn ei- tot lancetvormig, gekarteld en donkergroen.

     

    Vermeerderen :
    In de zomer door scheutstekken,deze bewortelen na 2 à 3 weken
    In april worden tijdens het verpotten de schubjes of rhizomen dan in nieuwe aarde gelegd en weer aan de groei gebracht.
    Het beste in een warme kas.
    De planten verlangen veel licht maar verdragen geen ongetemperde zon.
    De stengels zonodig steun geven.

     

    Soorten :

    Achimenes-soorten en -hybriden worden veel gebruikt als kasplant, kamerplant of (vooral in subtropische regio's) als tuin- of terrasplant. Er zijn een groot aantal hybriden ontwikkeld, vooral van de soorten Achimenes grandiflora en Achimenes longiflora, die grote bloemen hebben. Ook zijn Achimenes-soorten met soorten van andere geslachten (Smithiantha, Eucodonia ) gekruist.

     

    Enkele soorten

    Achimenes admirabilis

    Achimenes antirrhina

    Achimenes cettoana

    Achimenes dulcis

    Achimenes erecta

    Achimenes grandiflora

    Achimenes heterophylla

    Achimenes longiflora

    Achimenes mexicana

    Achimenes patens

    Achimenes pedunculata

     

    Van dit plantje zijn er meer dan 1 200 soorten bekend.

     

    Weetjes :

     

    Deze bloemen komen nog steeds in het wild voor in de tropen en subtropen. Een opmerkelijke concentratie vinden we in Zuid– en Midden-Amerika en in Mexico.

     

    Achimenes is een geslacht van tropische bloeiende planten. De naam is afgeleid van het Griekse acheimenos. A houdt een ontkenning in en cheimon betekent storm of winterkoude. De planten hebben inderdaad een hekel aan koude.

     

    De ca. 50 soorten komen voor in Midden-Amerika, het Caribisch gebied en Zuid-Amerika. Het grootste deel stamt uit Brazilië, Mexico en Guatemala.

     

    Familie Gesneriaceae

    Omschrijving De uit het Grieks afgeleide naam betekent: verdraagt geen koude.

     

    Wanneer ik u daarbij nog vertel dat do plant dol is op vochtige lucht, dan begrijpt u wel dat dit eigenlijk een warme-kasplant is. In de zomer kan hij echter een hele tijd in de kamer bloeien, waarbij vrij veel water en voeding gewenst is.

     

    Onderhoud

    Na de bloei droger houden, tot al het blad afsterft. De Achimenes overwintert namelijk met zijn geschubde wortelstokken, die bij 12-16°C in praktisch droge turfmolm moeten worden bewaard.

     

    Groeien De knolletjes 1 cm diep en luchtige, turfachtige grond steken. Iets vochtig houden, en warm en licht zetten. Pas meer gaan gieten als de planten bovenkomen. 


    Tips Ook hangend te kweken.


    Opmerkingen
    In cultuur zijn vooral de Achimenes-hybriden, variërend in kleur van lichtroze tot paarsblauw.
    Liefhebbers kunnen nog allerlei botanische soorten kweken.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (6 Stemmen)

    Vaste planten
    Acaena magellanica
    Aconitum 
    Acanthus
    Achillea Millefolium
    Adonis amurensis  
    Ajuga Reptans 
    Alchemilla Mollis
    Anaphalis triplnervis
    Anemone Hupehensis
    Arum italicum
    Aster Alpinus
    Astilbe Arendsii
    Astilbe "Fanal"
    Ballota
    Baptisia
    Bergenia Cordifolia
    Calluna
    Campanula Persicifolia
    Centaurea montana
    Cerastium tomentosum
    Convallaria majalis
    Chrysanthemum
    Crambe
    Dictamnus albus
    Doronicum
    Echinacea
    Echinops Banaticus
    Eupatorium purureum
    Euphorbia Characias
    Fargesia
    Gaillardia
    Geranium
    Geranium Sylvaticum
    Gypsophila
    Helleboris niger
    Helianthus salicifolius
    Hemerocallis
    Hepatica transsylvanica
    Heuchera 
    Hosta undulata
    Hypericum
    Iberis sempervivum
    Inula magnifica
    Iris Ambassadeur
    Iris Sibirica
    Kalimeris incisa
    Lamium Maculatum
    Lavandula A.Hidcote
    Lavandula Stoechas
    Liriope muscari  
    Lychnis chalcedonica
    Lysimachia Punctata
    Oenothera macrocarpa
    Omphalodes Verna
    Onoclea sensibilis
    Pachysandra 
    Persicaria
    Phlox Subulata
    Phuopsis stylosa
    Physostegia virginiana
    Phytolacca
    Potentilla Atrosanguinea
    Primula 
    Prunella grand "Loveliness"
    Pulmonaria
    Pulsatilla vulgaris
    Rudbeckia
    Ranunculus ficaria
    Salvia Nemorosa
    Saxifraga 
    Scabiosa
    Sedum Str.& Cr
    Smilacina racemosa
    Solidago GD
    Stokesia 
    Tarella Cordifolia
    Veronica longifolia
    Vinca minor en major  
    Waldsteinia ternata
    Yucca Filamentosa


    Heesters
    Abelia schmannii
    Aucuba
    Andromeda
    Aralia elata
    Berberis
    Buxus sempervirens
    Buxus-ziekten
    Callicarpa
    Camelia

    Caryopteris C.HB
    Ceanothus
    Chaenomeles
    Choisya
    Clerodendrum trichotomum
    Clethra alnifolia
    Cornus alba "elegantissima'
    Corokia Cotoneaster
    Cotoneaster
    Daphne pontica
    Deutzia gracilis
    Exochorda racemosa
    Elaeagnus ebbingei
    Enkianthus campanulatus
    Euonymus alatus
    Euonymus fortunei
    Forsythia Intermedia
    Hamamelis Mollis
    Hebe "Autumn Glory"
    Hebe buxifolia
    Hydrangea annabelle
    Hydrangea Arborescens "Grandiflora"
    Hydrangea paniculata
    Hippophae rhamnoides
    Ilex aquifolium
    Jasminum Nudiflorum
    Kalmia
    Kerria japonica
    Lagerstroemia
    Lavatera Rosea
    Ledum groenlandicum
    Ligustrum ovalifolium 'Argenteum'
    Lonicera Nitida
    Mahonia aquifolium
    Osmanthus burkwoodii
    Paeonia lutea
    Paeonia suffruticosa
    Pernettya mucronata
    Philadelphus
    Pieris japonica
    Polygala
    Potentilla fruticosa A 
    Pyracantha
    Prunus Lusitanica
    Prunus triloba
    Rhododendron "Apple Blossom"
    Rhododendron
    'chr.ch'
    Sarcococca
    Skimmia Japonica
    Spiraea Japonica
    Syringa Vulgaris
    Viburnum Davidii
    Viburnum Opulus
    Viburnum plicatum "mariesii"
    Weigela

    Grassen
    Calamagrostis
    Carex Elata
    Cortaderia selloana
    Deschampsia
    Imperata Red Baron
    Lampepoetser
    Miscanthus Sinensis
    Molinia caerulea

    Bolgewassen :
    Allium Giganteum
    Begonia x T
    Begonia sutherlandii
    Blauw druifje
    Camassia
    Colchicum autumnale
    Colchicum speciosum
    Crocus cancellatus
    Crocosmia
    Dahlia
    Eucomis autumnalis
    Fritillaria bucharica
    Fritillaria imperialis
    Galanthus
    Ixiolirion tataricum
    Ipheion uniflorum
    Lilium "Mona Lisa"
    Lilium Pumilum
    Montbretia-Crocosmia
    Puschkinia  
    Sandersonia aurantiaca
    Schizostylis
    Scilla siberica
    Sierui 

    Een en tweejarigen 
    Adonis aestivalis 
    Ageratum Houstonianum  
    Alcea Rosea
    Cobaea scandens
    Cosmos bipinnatus
    Digitalis purpurea
    Dorotheantus
    Heracleum mantegazzianum
    Iberis umbellata
    Impatiens balsamina
    Ipomoea Tricolor
    Jasione
    Lagurus ovatus
    Limonium latifolium
    Myosotis sylvatica
    Nicotiana alata 
    Pelargonium
    Platycodon
    Portulaca
    Salpiglossis
    Tropaeolum malus


    Kamerplanten  
    Abutilon
    Achimenes
    Aërides
    Aeschynanthus
    Anigozanthos

    Bougainvillea
    Browallia
    Cactussen
    Calceolaria hybr
    Callicia
    Calistémon
    Cattleya
    Crassula
    Croton
    Ctenanthe
    Dieffenbachia
    Dipteracanthus
    Episcia
    Euphorbia Pulcherrima
    Exacum
    Fittonia
    Gloriosa
    Graptopetalum
    Hypocyrta
    Howeia
    Jatropha
    Kalanchoe beharensis
    Kalanchoe blossfeldiana
    Mandevilla of Dipladenia
    Pilea microphylla
    Plumeria
    Polystichum
    Raphis
    Rhipsalidopsis
    Sanseveria
    Schefflera
    Selaginella
    Senecio Kleinia  
    Senecio rowleyanus
    Stapelia hirsuta
    Vriesea Astrid
    Zantedeschia of Calla lily

    Bomen :  
    Acer Campestre
    Laburnocytisus adamii 
    Laburnum watererii 'Vossii'
    Magnolia kobus
    Malus "Radiant"
    Malus "Toringo"
    Morus alba
    Platanus acerifolia
    Ptelea trifoliata
    Pterostyrax hispida
    Prunus cerasifera'nigra'
    Prunus gondouinii
    Prunus serrulata
    Prunus subhirtella
    Robinia pseudoacacia 'Frisia'
    Salix Babylonica
    Salix integra
    Taxus baccata

    Kruiden :
    Achillea ptarmica
    Agrimonia eupatoria
    Allium savitum
    Artemisia
    Harpagophytum procumbens
    Lysimachia vulgaris
    Melilotus Alba
    Pseudofumaria lutea
    Senecio jacoaea
    Symphytum officinale

    Klimplanten : 
    Aristolochia durior
    Clematis Armandii
    Clematis "Madame Baron V"
    Clematis vitalba  
    Fallopia aubertii
    Gelsemium
    Hedera helix
    Lonicera caprifolium
    Passiflora caerulea
    Periploca graeca
    Wisteria

    Kuipplanten
    Abelia
    Aeonium arboreum 
    Agapanthus
    Brugmansia
    Caesalpinia
    Camellia sinensis
    Carissa
    Dracaena
    Erythina
    Eucalyptus niphophila 
    Fuchsia's
    Hedychium gardnerianum
    Hibiscus rosa-sinensis
    Lantana camara
    Lapageria rosea
    Laurus Nobilis
    Nerium oleander
    Pittosporum tobira
    Pleione formosana
    Plumbago auriculata
    Punica granatum
    Solanum Thurino

    Waterplanten
    Acorus calamus
    Aponogeton
    Lemna trisulca
    Nymphaea 'Alba'  
    Persicaria amphibium
    Pontederia Cordata
    Ranunculus Lingua

    Rozen :
    Rosa "Anneke Doorenbos"  
    Rosa "Alain"
    Rosa "Albertine"
    Rosa "Allgold" 
    Rosa "Allotria"
    Rosa "Altissimo"
    Rosa 'Admired Miranda'
    Rosa "Ausblush"
    Rosa "Ausbord"
    Rosa "Ausbuff"
    Rosa 'Auscot'
    Rosa 'Auslight'
    Rosa 'Auslo'
    Rosa 'Baron Girod de L'ain'
    Rosa 'Dortmund'
    Rosa "Frau Astrid"
    Rosa "Korliluc"
    Rosa 'Meitoifar'
    Rosa regusa   
    Rosa "Swan Lake"

    Rotsplanten
    Geranium cinereum 'Ballerina'
    Dryas octopetala
    Helianthemum "wisley pink"
    Sedum acre
    Sempervivum arachnoideum
    Sisyrinchium californium


    Groenten :

    Paprika


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs