OM HET ZOEKEN IN DEZE PLANTENDATABASE MAKKELIJK TE MAKEN
DRUK CTRL-F EN VUL IN HET KADERKE
HET GEWENSTE WOORD IN BV."HULST"
EN ALLE VERWANTE TEKSTEN MET HET WOORD "HULST" IN VERSCHIJNEN.
WEL BLIJVEN KLIKKEN TOT U HET GEWENSTE ARTIKEL GEVONDEN HEBT
------------------------------
HOE MEER REAKTIES ER KOMEN HOE MEER DE SITE WORD UITGEBREID
22-08-2012
Astilbe 'Fanal'
Astilbe 'Fanal'
Botanische naam : Astilbe 'Fanal' Nederlandse naam : Astilbe (arendsii groep) Herkomst : Bijzonderheden : granaatrood Grondsoort : alle, humeus, veen, kalkarm Vochtbehoefte : normaal Licht : half schaduw Gebruik : groepen/vakken, borders, snijbloem, waterkant Hoogte : 0.40-0.60 m Bloeikleur/vorm : rood/bruin, pluim Bloeitijd : juni, juli, augustus Blad : groen
Standplaats: Verlangt een plekje in de halfschaduw en een voedzame, humusrijke bodem met weinig boomwortels in haar nabijheid.
Bloemen : Ziet er prachtig uit het weergeven van de robijn rode bloemen in het midden om van een schaduw achtertuin. Vooral opvallend in een grote groep omringd door kleinere, witte bloeiende planten
Bij bloeiende planten is het belangrijk om veel knoppen te hebben en om die knoppen uit te laten komen. De aanmaak van knoppen wordt gestimuleerd met een, verhoudingsgewijs, hoger fosfor gehalte. De bloei van de knoppen wordt gestimuleerd door een hoog kalium gehalte. Het hogere kalium gehalte zorgt tevens voor een langere bloei en verbetert de kwalitatieve eigenschappen zoals geur van de bloemen. Daarnaast zorgt het hogere kalium gehalte voor een efficiëntere waterhuishouding zodat de planten zuiniger zijn met water. Hoe verder de onderlinge gehalten uiteenlopen des te sterker gaat er een stimulerende werking vanuit. Advies samenstelling: N5+P2+K4 tot maximaal N9+P6+K8
Planten : Zorg voor voldoende vocht in de bovenlaag van de grond. Dek lichte gronden met blad en houtsnippers af om vocht vast te houden. Volg een regelmatig water schema tijdens het eerste groeiseizoen om een diepe, uitgebreid wortelstelsel vast te stellen. Voor een nette uitstraling, verwijder de oude gebladerte voor nieuwe bladeren ontstaan.
Gebruikte delen: Word ook als snijbloem gebruikt
Eigenschappen: Deze plant is ook te gebruiken als borderplant (op een iets zonniger plek). De bodem moet dan wel goed vochthoudend zijn. Woekert niet of nauwelijks en laat zich goed combineren met andere planten.
Botanische naam : Ilex aquifolium Nederlandse naam : Scherpe hulst, Groene hulst Herkomst : West-Europa, China, Inheems Bijzonderheden : haag, twee-huizig Grondsoort : alle, kalkrijk Vochtbehoefte : normaal Licht : half schaduw Wind : weinig gevoelig Groep : (sier)heesters Gebruik : randen/hagen, solitair, kust/zeewind, tuinen, insecten Hoogte : 5.00-10.00 m Vorm : kegel Bloeikleur/vorm : wit/créme Bloeitijd : mei, juni Blad : wintergroen, gestekeld Vrucht : rood/bruin
Standplaats: Hulst groeit zowel in volle zon, halfschaduw en schaduw, maar verlangt voldoende vochthoudende humusrijke grond. Een kalkbodem hebben ze niet graag. Zeer natte gronden zijn niet geschikt voor hulst.
Kenmerken: De besdragende soorten dragen in de lente onopvallende, witte bloemen van ongeveer 8 millimeter groot. Ook de vruchten zijn ongeveer 8 millimeter groot, min of meer rond en rood van kleur. Niet elke cultivar draagt veel bessen
Bloemen : In mei verschijnen de kleine, waswitte bloemetjes. Ze zijn okselstandig geplaatst en verschijnen in bosjes. Ze hebben een vijfgelobde kelk met een witte, gespleten kroon en vier of vijf meeldraden, die aan het vruchtbeginsel kleven. De groene bessen kleuren in het najaar prachtig rood Hulst is doorgaans tweehuizig: mannelijke en vrouwelijke bloemen groeien niet aan dezelfde plant. In de rode bes zitten twee tot acht zaden.
Planten : Plant u een hulst om de vele mooie, rode bessen, dan kunt u voor de bevruchting het beste bij vrouwelijke exemplaren een mannelijke planten. En om bezitters van kleine tuinen toch van hulsttakken vol bessen te laten genieten, hebben kwekers zelfbestuivende variëteiten ontwikkeld. Ilex aquifolium 'J.C. van Tol', 'Pyramidalis' en 'Alaska' zijn er als beshulst. Ook van deze variëteiten zal het aantal bessen groter zijn als er een mannelijke hulst in de buurt staat.
Gebruikte delen: De bladeren en bessen worden gebruikt in kerststukjes. Hout van de hulst wordt gebruikt voor meubilair en inlegwerk. De jonge bladeren kunnen in juni worden geplukt en gedroogd. Thee die hiervan wordt getrokken, werkt koortsverlagend en urinedrijvend. Hulst is in bepaalde gebieden beschermd.
Eigenschappen: Hulst laat zich zeer gemakkelijk knippen en kan gebruikt worden als solitair, in groepen en als haag. Zelfs de Romeinen gebruikten al hulst om er ondoordringbare hagen mee aan te planten.
Vermeerderen : Een hulst kan worden vermeerderd door te zaaien, te stekken, te delen of via uitlopers. Neem aan het eind van de zomer of begin van het najaar de halfhoutige takken als stekken. Of pluk de bessen meteen nadat ze goed op kleur zijn. Laat het vruchtvlees verrotten en was daarna de zaden heel goed schoon. Het vruchtvlees bevat namelijk stoffen, die de kiemkracht remmen. Bewaar het zaad in wat vochtig zand. Zaai ze het eerstkomende voorjaar op een halfschaduwrijke plek in vochtige, humusrijke grond. De opkomst kan een periode van drie jaar bestrijken. Cultivars kunnen door afleggen, enten of stekken worden vermeerderd. De jonge boompjes kunnen in strenge winters, vooral als ze in de volle winterzon staan, nog wel eens wat vorstschade oplopen.
Soorten : Meer dan 400 bladhoudende en bladverliezende soorten uit de gematigde zones van het noordelijk en zuidelijk halfrond.Mannelijke en vrouwelijke soorten.Met en zonder rode, gele, zwarte en of witte bessen.
Weetjes :
De vrucht is een kleine bes, meestal rood, met een tot tien zaden. De bessen zijn mild giftig en kunnen bij mensen braken en/of diarree veroorzaken. Ze zijn echter zeer belangrijk voedsel voor veel soorten vogels. Ook andere wilde dieren eten de bessen. In de herfst en de vroege winter zijn de bessen hard en ogen niet aantrekkelijk. Wanneer echter de vorst enkele malen er over is gegaan, worden de bessen zacht en eetbaar. Tijdens winterstormen nemen vogels graag hun toevlucht in Ilex-soorten. Ze vinden daar een schuilplaats, bescherming tegen roofdieren door de stekelige bladeren en voedsel.
Symboliek Hulst is een symbolische plant vanwege zijn altijd groene verschijning. Volgens het volksgeloof beschermt hulst tegen blikseminslag en tegen vijandige machten zoals demonen en heksen.
Hydrangea arborescens is perfect winterhard, en geschikt voor zowel zon als halfschaduw.
Enkel in voldoende vochtige grond kunnen ze in de volle zon staan. Vij voorkeur op koele, licht tot rijk beschaduwde plaatsen. Bij teveel aan zon of een tekort aan water kunnen de bladeren verdrogen of verbranden. Zorg voor een voldoende vochtige standplaats die goed waterdoorlatend is. Hortensia's haten nattige voeten in de winter.
Kenmerken:
De bloemknoppen van de Hydrangea arborescens 'Annabelle' bevriezen nooit omdat de plant bloeit op het hout dat hij in het voorjaar maakt.
Hydrangea arborescens 'Annabelle' vormt bolronde tuilen die eerst wit bloeien en in de nazomer groen verkleuren. De tuilen kunnen mooi drogen.
bloemen :
De plant is bijna de hele zomer overdekt met enorme witte bloemschermen, die prachtig staan bij het lichtgroene blad. Bekendst is 'Annabelle', met haar bolvormige bloemschermen die bijna zo groot als een voetbal zijn.
Zij bloeit van eind juni tot aan de eerste vorst, en kan na enkele jaren gerust twee meter hoog en breed worden
Vermeerderen :
Vermeerderen uit stekken of door afleggen
Snoeien :
Dikke bloemtuilen bekomt men door de stuik in de lente tot 30 cm terug te snoeien.
Kleinere bekomt men dus door niet te snoeien, met het voordeel dat ze minder zwaar zijn en niet zullen doorbuigen.
Knip in de vroege lente de twijgen steeds kort in (op 3-4 ogen). Sommigen maaien ze zelfs gewoon af, maar dat kan ik niet aanraden op te volgen. Deze cultivar is bijzonder winterhard.
De grond heeft voor deze cultivar geen invloed op de kleur van de bloem.
Weetjes :
tip: een korf rond de Hydrangea arborescens 'Annabelle' maken met gaas en zo de takken steunen
Hydrangea arborescens 'Annabelle' is mooi te combineren met Alchemilla, Hedera, Hosta, Taxus, Buxus, herfstanemonen, Monnikskap
De hortensia "Annabelle" variëteit kent zonder twijfel het meest succes bij de kenners. Het is een cultivar (een gekweekte variëteit), die oorspronkelijk uit de Verenigde Staten afkomstig is. Sommigen bronnen spreken van een selectie van H. arborescens 'Grandiflora'. In de VS, kent de plant een onafgebroken succes sinds 1978. De Annabelle heeft uiteraad de erg typische Hortensia-bloem, die eigenlijk samengesteld is uit tal van kleine bloempjes. De kleur varieert van zachtgroen tot een erg puur wit. De bloemen zijn een stuk groter dan bij 'Grandiflora' en daarom lijkt deze ook krachtiger. Deze spectaculaire plant kan bloeien van eind juni, tot aan de eerste vriesdagen; het is daarbij niet ongewoon dat de bloemen een doorsnede van 20- 30 cm bereiken
Soms kan een Hortensia niet bloeien:
- Omdat de knoppen bevroren zijn door late vorst in het voorjaar. Je kan ze daartegen beschermen door de oude bloem te laten staan tot aan de ijsheiligen.
Deze dienen dan tevens als steun voor eventueel afdekmateriaal zoals vliesdoek, lakens of papier,
maar geen plastiek.
- Verkeerd snoeien. Elke soort heeft zijn eigen snoeimethode.
Standplaats: Het hele jaar zo licht mogelijk. Alleen tegen zeer felle zon moet geschermd worden (verbrandingsgevaar).
Kenmerken : In niet-bloeiende toestand zijn de planten bepaald niet decoratief. De langwerpige pseudobulben eindigen in een of twee min of meer stugge bladeren. Ze zijn om ze zoveel mogelijk tegen de felle zon te beschermen nog van een waslaagje voorzien.
Soorten : Heel veel soorten en varieteiten
Gieten: Gedurende de groeiperiode vrij ruim. De grond mag nooit helemaal uitdrogen. Tijdens de rustperiode minder gieten. De pseudobulben mogen best wat indrogen.
Bemesting: Gedurende de groeiperiode bij elke derde watergift wat speciale orchideeënmest aan het gietwater toevoegen.
Verpotten: Om de twee tot drie jaar, steeds aan het begin van de groeiperiode. We gebruiken uiteraard speciale orchideeëngrond. De Cattleyas bezitten dikke vleesachtige wortels en deze zijn omgeven door een velamen, alleen het puntje is groen. Deze wortels bezitten een hoge zuigkracht en houden de vochtigheid vast. Bij sommige wortels is chlorofyl te vinden, waardoor ze kunnen ademen. Hiervoor verlangen ze een luchtige grond. Nooit water geven waarin teveel kalk zit, want dan verkalt het velamen en wordt de wortelwerking onderbroken. Ook teveel water verdrijft de lucht uit de grond en doet de wortels afsterven. Hierbij worden de bladeren dof, slap en verschrompelen. Deze plant dient verpot te worden in een luchtig substraat.
Beschadigers: Wanneer de bloei schede nog gesloten is, wordt daar vaak plantesap afgescheiden. Daar bevinden zich vaak blad-, schild- en wolluizen, die zeker tijdig bestreden moeten worden.
Temperatuur: Gedurende de groei periode 20 à 25°C (overdag). In de rusttijd 15 à 17°C (sommige vormen iets warmer).
Bij aankoop op letten: --Kies steeds planten die óf in volle bloei staan of waarvan de bloemknoppen zich nog in de bloemschede bevinden. Op die manier wordt voorkomen dat de planten ten gevolge van de verandering in standplaats de bloemknoppen afstoten. --Cattleya's zijn duurder dan andere orchideeën. Dat is onder meer een gevolg van de langere kweekduur. Indien er goedkope Cattleyaplanten worden aangeboden, is daar meestal wat mee aan de hand.
Er was eens... een beroemde plantkundige.
Hij ondernam in 1818 een expeditie naar Brazilië. Hij verzamelde orchideeën en andere tropische planten voor de Europese markt. De gevonden planten werden zorgvuldig in kisten verpakt. Als verpakkingsmateriaal voor zijn 'groene buit' gebruikte deze plantenjager delen van allerlei andere planten die daar in massa's voor het grijpen lagen. Ontvanger van deze zending was de Engelse plantenliefhebber Cattleya. Hij was ook geïnteresseerd in het eigenaardige verpakkingsmateriaal dat o.a. uit lange plantendelen bestond. Uit nieuwsgierigheid plantte hij enige van die lange stengels in een compostmengsel en zette ze in zijn kas.
Groot was zijn verbazing toen zich uit deze plantendelen nooit eerder waargenomen orchideeënbloemen ontwikkelden. U zult het al wel begrepen hebben: de Cattleya had z'n intrede in Europa gedaan.
Ook heden ten dage is de Cattleya een buitenbeentje onder de orchideeën. Zijn sprookjesachtige, mooie bloemen, de geur en het gevarieerde kleurenspel houden talloze plantenliefhebbers in de ban.
Verzorging :
Eigenlijk is de verzorging van Cattleya betrekkelijk eenvoudig. Dat komt omdat alle ongeveer 30 soorten die bekend zijn en in Midden- en Zuid-Amerika voorkomen onder ongeveer gelijke klimatologische omstandigheden groeien. Ze groeien epifytisch, dus op bomen maar ook op rotsstenen . Tijdens de groei periode staan ze graag warm; zo'n 20 à 25 °C. In de rustperiode daarentegen nemen ze al genoegen met 15 à 17 °C. Deze rustperiode is voor een Cattleya uiterst belangrijk. Indien deze ontbreekt zal de bloei te wensen overlaten.
Helaas is deze rustperiode niet precies aan een bepaald jaargetijde gebonden. Meestal echter zijn het de lichtarme wintermaanden. Daarna is het zaak de planten goed te observeren.
De nieuwe groeischeut die aan de pseudobulben zichtbaar wordt, geeft het begin van groei periode aan. Men ontdekt dan ook snel nieuwe wortels; ( nieuwe scheut groeit en de nieuwe bladeren worden gevormd
Bloemen : Heel vlot daarna ontwikkelt zie een platte bloemschede aan ,basis van het blad.
Hierin bevindt zich een korte, niet-vertakkende bloemstengel met bloemen. Het kan echter vaak lang duren voor die bloemen te voorschijn komen; soms ontluiken ze pas als er nog een rustperiode is geweest. Aanvankelijk is de schede zachtgroen, maar in de maanden die volgen wordt hij bruinachtig en verdroogt. Dat is normaal.
Dat de jaarlijkse groei ten einde is, kan men vaststellen aan de donkergroene kleur. De plant moet dan koeler gehouden worden. Daarbij wordt natuurlijk ook veel minder gegoten. Pas wanneer men vaststelt dat er zich in de schede een knop bevindt of dat er wortelvorming plaatsvindt, mag er weer wat meer gegoten worden en mogen de planten weer wat warmer staan. Om in de kamer, waar de relatieve luchtvochtigheid laag is, de bloei te bevorderen kan men proberen de bruine schede te openen. Doe dat uiterst voorzichtig, want de kans dat de bloemknoppen daarbij beschadigd worden is natuurlijk aanwezig. Wanneer de bloeiperiode erg kort duurt, heeft dat dikwijls te maken met lichtgebrek. Maar ook wateroverlast door te veel gieten kan de oorzaak zijn.
Door kruisingen o.a. met andere geslachten (Brassavola. Laelia en Sophronitis) zijn talloze nieuwe vormen ontstaan. Cattleya's en verwanten zijn dan ook tegenwoordig vrijwel het hele jaar in allerlei kleuren te koop.
Standplaats: De plant groeit op goed doorlatende grond en in de volle zon Je kan knoflook uitsluitend voor de plantbol, op zonnige, tamelijk vochtige plaatsen kweken. Zorg ervoor dat je lichte, goed omgespitte grond
Kenmerken: Geur :Veel componenten in knoflook zijn zwavelverbindingen. Deze worden bijna allemaal door het lichaam verteerd, behalve allylmethylsulfide (AMS). Dit wordt niet verteerd in de ingewanden, maar opgenomen in het bloed. Het bloed brengt de AMS naar de longen en de huid waar het een, voor anderen, onprettige geur veroorzaakt. Uit een onderzoek gedaan door de Universiteit van Edinburgh blijkt dat de geur helpt tegen muggen.
Ook kleine stukjes knoflook in de mond, zoals tussen de tanden, kunnen slechte adem veroorzaken.
Dit laatste kan gedeeltelijk verholpen worden door het kauwen van peterselie, of kervel,door het eten van een geraspte appel of enkele lepeltjes honing
Bloemen : Deze plant bloeit in juli en moet je oogsten eind augustus Wit tot roze bloempjes
Planten : De broedbolletjes in maart of oktober planten op een onderlinge afstand van 15 tot 20 cm
Gebruik Inwendig Knoflook is een goed lange termijnmiddel bij problemen met de bloedsomloop.
--Het houdt de bloedvaten schoon en de bloeddruk laag.
--Vermindert het risico op problemen met de bloedsomloop bij diabetici.
--Beschermt het hart.
--Desinfecteert en verwijdert slijm uit de longen.
--Helpt bij aandoeningen en infecties van de luchtwegen met slijmvorming.
--Werkt preventief tegen verkoudheid, griep en andere virusinfecties.
--Verlicht de symptomen van bijholteontstekingen en hooikoorts.
--Verbetert de vertering van vetten.
--Doodt wormen in de ingewanden.
Gebruik Uitwendig
--Knoflookolie bij oor- en neusinfecties (druppels).
--Olie als borstzalf bij verkouden kinderen.
--Op pessaria bij vaginale infecties.
--Op wratten en schimmelinfecties, waaronder dauwworm.
--Als kompres bij abcessen.
Opgelet! Knoflook kan de maag irriteren, maar is wel zeer heilzaam.
Eigenschappen: Antisceptisch, antiviraal, schimmeldodend, krampstillend, slijmoplossend, anti-allergisch, verlaagt de bloeddruk, verlaagt het bloedsuiker- en cholesterolgehalte, bevordert de bloedsomloop.
Knoflook is een kruidachtige, overblijvende plant, behorende tot de leliefamilie. De stengel is tot aan het midden bebladerd. De bloeiwijze draagt bolletjes.
De werkzame bestanddelen die uit de bol gewonnen worden, bestaan uit etherische olie, waarin zich glycosiden bevinden die uiteenvallen in vluchtige zwavelhoudende mengsels. Andere bestanddelen zijn suikers, pectinen, vitaminen en hormoonstoffen.
Vermeerderen : Knoflook kan alleen vegetatief vermeerderd worden. In hun bloeiwijze komen wel bloemen voor maar deze vormen geen zaad. In plaats van zaad vormen ze in de bloemtop broedbolletjes.
Soorten : Knoflook hoort bij de Alliaceae familie die uit 600 soorten planten bestaat. Rose de Lautrec, Thermidrome, Cristo, Printanor, Rose d'Auvergne, Blan de la Drôme, Olifant Knoflook (grote bollen), Blanke Reuzen, enz... Vermoedelijk komt knoflook van de steppen in Centraal-Azië. Via nomaden ging deze plant naar het Midden-Oosten. Daar werd hij in cultuur gebracht en veredeld tot een variëteit met grote bollen
Knoflook bewaren Verse knoflookteentjes voelen stevig aan. Knijp daarom bij de aankoop voorzichtig in de bol. Bewaar knoflook op een donkere, droge plaats in een open pot of mand. Zo zijn de bollen doorgaans enkele maanden houdbaar. Zodra de tenen binnen het omhulsel beginnen te verschrompelen of te ontspruiten, is de knoflook niet meer goed. Bewaren in de koelkast vermindert de typische knoflooksmaak en bevordert meer een uiensmaak. Knoflook kan je wel goed invriezen. Verwijder de pel en hak de knoflook fijn. Bewaar dit in een potje in de diepvriezer. Zo heb je steeds knoflook in huis.
Geschilde knoflookteentjes worden vaak bewaard in olie. Hierbij is echter voorzichtigheid geboden. Deze manier van bewaren in afwezigheid van lucht kan de groei van de dodelijke bacterie Clostridium botulinum of de botulismebacterie bevorderen indien aanwezig. Dit kan worden voorkomen door de knoflooktenen vooraf een paar uren in azijn of citroensap te leggen. Om de vorming van een groenblauw lint te voorkomen als gevolg van een reactie van een zwavelhoudende verbinding in knoflook met het zuur, kunnen de knoflooktenen voor het inleggen ook nog worden geblancheerd.
Weetjes :
Knoflook, een van de meest gebruikte keukenkruiden, stamt oorspronkelijk uit Centraal-Azie maar wordt nu in de meeste klimaten gekweekt. De knoflookbol bestaat uit vele afzonderlijke teentjes onder een wit, papierachtig vel.
Folklore Knoflook wordt al eeuwen gebruikt als versterkend voedsel en tegen infecties.
Culpeper merkte op dat knoflook al in de Oudheid als goedkoop middel tegen alle kwalen gold. Hij achtte knoflook vanwege de sterke geur ongeschikt voor mensen met een cholerische of melancholieke natuur.
Europese landarbeiders meenden dat knoflook hen de kracht gaf om onder de hete zon te kunnen werken.
In het graf van Toetanchamon werden knoflooktenen gevonden
In Rusland wordt Knoflook ook wel 'Penicilline voor de arme' genoemd
De Chinezen, de oude Grieken en ook de Romeinen gebruikten al knoflook tegen allerlei kwalen zoals infecties, wonden en zweren, zwakte, en tumoren.
In het oude Egypte zwoeren artsen hun eed onder het aanroepen van de Knoflook, deze plant werd als heilig beschouwd. Hoe belangrijk de Knoflook was in Egypte blijkt verder uit een bericht van de Griekse schrijver Herodotus (van 480 v. Chr. na 430 v. Chr.) waarin staat dat bij de bouw van de grote piramide van Cheops 1600 zilvertalenten werden uitgegeven voor de aankoop van een voorraad uien, knoflook en radijzen voor de arbeiders. In de bijbel wordt Knoflook vermeld als een van de planten waarnaar men terugverlangt na de vlucht uit Egypte
Wie eenmaal dikblad in huis heeft gehaald zal waarschijnlijk zo enthousiast zijn, dat hij/zij zal proberen het sortiment uit te breiden. Reden genoeg om winkels af te lopen, bij vrienden te ruilen om zo een hele verzameling aan te leggen. Zijn de omstandigheden in uw huis ideaal, dan kunt u een zeer vormenrijke en interessante groep planten aanschaffen.
Soorten Er zijn meer dan 300 soorten Crassula (afgeleid van het Latijn crassus = dik) bekend. Het overgrote deel hiervan groeit in droge en warme streken van Zuid-Afrika. Crassula behoort tot de vetkruidfamilie (Crassulaceae), vetplanten waartoe o.a. ook Kalanchoe, Echeveria, Rochea en de in tuinen veel voorkomende huislook (Sempervivum) en muurpeper (Sedum acre) behoren.
Standplaats Dikblad moet warm en zonnig staan en dat betekent dus een venster op hetzuiden. Wit berijpte en lichtgroene soorten tegen te felle zon beschermen. In de winter de planten koel (8-12 "C) zetten. De bladkleur blijft dan mooier en de kans op bloei wordt groter.
Verzorging Weinig gieten en wanneer de planten 's winters koel staan zelfs uiterst weinig water geven. In de zomermaanden eenmaal per maand mest geven, meer is niet nodig. Wel moeten de planten jaarlijks, als ze ouder zijn om de drie jaar worden verpot. Daarvoor wordt de potgrond vermengd met scherp zand en klei gebruikt. Denkt u vooral aan een goede drainage.
Ziekten Echte ziekten komen bij dikblad nauwelijks voor. Het zijn heel sterke planten, mits ze op de juiste plaats staan en een goede verzorging krijgen. Problemen zijn vooral het gevolg van teveel water in de winter: wortels verrotten en dat heeft ook tot gevolg dat de stengelbasis verrot en de plant dood gaat. Te hoge wintertemperatuur betekent ook slappe planten en nauwelijks of geen bloei. Bovendien kan er gemakkelijk spint, thrips en bladluis optreden, soms zelfs schild- en wolluis.
In een vroeg stadium van aantasting helpt een flinke waterstraal met lauwwarm water, bijvoorbeeld onder de douche. De oplossing is echter nadat de diertjes dood zijn - zorgen voor een juiste standplaats. De meeste mensen geven vooral tijdens de winter teveel water en de planten staan in die periode bovendien meestal te warm.
Vermeerderen Alle dikbladsoorten zijn gemakkelijk te vermeerderen. U kunt kopstek of zelfs de dikke bladen gebruiken. zowel blad- als kopstek ongeveer een week laten drogen. Daarna stekken in zandige grond ol op kleikorrels.
Tip Veel dikbladsoorten kunnen 's zomers op een zonnige plaats buiten staan. Beschermen tegen te veel regen en eind augustus naar binnen halen.
Botanische naam : Prunella grand. 'Loveliness' Nederlandse naam : Brunel , bijenkorf Herkomst : Bijzonderheden : drachtplant, vlinders, mauveblauw Grondsoort : alle Vochtbehoefte : droog, normaal Licht : half schaduw, zon Gebruik : groepen/vakken, randen, bodembedekker, verwildering , kust/zeewind, insecten, bloemenweide, bostuinen Hoogte : 0.20-0.40 m Bloeikleur/vorm : blauw, aar Bloeitijd : mei, juni, juli, augustus Blad : groen
Standplaats: Deze bodembedekkende vaste plant stelt weinig eisen aan de grond.
Kenmerken: In bloei is het een zee van golvende aren, die vaak lilapaars, wit, of diep lilaroze van kleur zijn
Bloemen : In de zomer bloeit de hij vanaf juni tot aan de eerste nachtvorst. Bijen vliegen af en aan op de bloeiende brunel
Eigenschappen: Bij de Grandiflora-groep vallen vooral de bloemaren op door hun grootte. De bladeren zijn gaafrandig en ei-lancetvormig. Het blad is frisgroen van kleur. De stengels stijgen op tot een hoogte van 15 - 20 cm. Dit is de beste soort om een tapijt te vormen.
Vermeerderen : Door uitlopers
Weetjes :
Een zeker gemakkelijk te houden plant voor iedere tuin is de brunel of prunel.
Wanneer hij het naar z'n zin heeft, verovert hij elk jaar wel wat meer van de ruimte om zich heen. Uitlopers van 10 - 20 cm zijn heel gewoon.
Het is een uitstekende plant om een tapijt te vormen.
Botanische naam : Potentilla fruticosa 'Abbotswood' Nederlandse naam : Ganzerik , Vijfvingerkruid Herkomst : Noord-Europa, Noord-Amerika en Azie Bijzonderheden : grote bloem, beste witbloeiende vorm Grondsoort : alle, kalkarm Vochtbehoefte : droog, normaal Licht : zon Groep : (sier)heesters Gebruik : groepen/vakken, randen/hagen, tuinen Hoogte : 0.50-1.00 m Vorm : breed Bloeikleur/vorm : wit/créme Bloeitijd : juni, juli, augustus, september Blad : bladverliezend, blauwgroen
Standplaats: Deze plant wenst een voedselrijke, vochthoudende tot vochtige bodem. Voor wat betreft de zuurgraad is ze vrij tolerant (pH = 5.5 - 8). Verlangt een plekje in de zon of lichte schaduw. Bij voorkeur uit de middagzon. Kan bij nachtvorst in april-mei schade oplopen.
Kenmerken: De nederlandse naam is Heesterganzerik, familie van de Rosaceae. De bloemkleur is wit en de bloeitijd is van ca. juni tot en met september. De bladeren zijn blauwgroen. De volwassen hoogte van deze middelgrote heester is ca. 70 cm. Verdraagt een temperatuur tot -35 gr. C. Heeft een opvallende bloeiwijze. Is goed verkrijgbaar.
Bloemen : Bloemkleur : wit Bloeiperiode : juni - sept ,grote bloemen van 2,5 cm groot
Planten : 4 tot 5 /m²
Snoeien : moet ieder jaar in het voorjaar, bij voorkeur in maart, gesnoeid worden. Knip alle takken ongeveer 7 cm boven de grond af. Wanneer de struik als haag wordt gebruikt, moet deze ook in haagvorm worden gesnoeid. Vergeet dan niet ook enkele takken diep uit de struiken weg te knippen. De haag blijft zodoende tot vlak boven de grond.
Oude, verwaarloosde heesters kunnen ook tot vlak boven de grond (10-15 cm) worden teruggezet.
Eigenschappen: De bloei van de knoppen wordt gestimuleerd door een hoog kalium gehalte. Het hogere kalium gehalte zorgt tevens voor een langere bloei en verbetert de kwalitatieve eigenschappen zoals geur van de bloemen. Daarnaast zorgt het hogere kalium gehalte voor een efficiëntere waterhuishouding zodat de planten zuiniger zijn met water.
Vermeerderen : Moeten iedere 3 tot 4 jaar gescheurd worden
Soorten :
--'Daydawn': zalmroze bloemen
--'Primrose Beauty': hooggroeiend, met spreidende, overhangende takken en talrijke crèmegele bloemen
--'Tangerine': oranje bloemen
--'Elisabeth': citroengele bloemen
--'Longacre': geel, tot 1 m
Weetjes :
Potentilla of ganzerik behoort tot de familie van de roos-achtigen (Rosaceae). De 500 soorten zijn voornamelijk te vinden in noordelijke gematigde gebieden. De potentilla vertegenwoordigd zowel eenjarige, vaste planten als heesters.
Botanische naam : Rosa 'Baron Girod de L'Ain' Nederlandse naam : Remontant roos Herkomst : Bijzonderheden : Grondsoort : alle, humeus, lichte klei Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : weinig gevoelig Groep : oude rozen Gebruik : groepen/vakken, tuinen Hoogte : 1.00-2.00 m Vorm : opgaand Bloeikleur/vorm : geurend, rood/bruin Bloeitijd : juni, augustus Blad : bladverliezend Twijg/stam : doorns/stekels
Beschrijving: Karmijn rood met een witte kraag, vol, zeer geurig. Bewezen ras met anjer-achtige bloemen en grijs-groene bladeren Is een hybride eeuwigdurende roos. Het is een krachtige groeier van bossige gewoonte, met stekelige stengels en donkergroene bladeren. In de zomer en de herfst, het produceert geurende, dubbel, donker-rode bloemen met een aantal bloemblaadjes met subtiele witte aftekeningen aan de randen
Snoeien : Bloeit op oud hout, snoeien na de bloei
Bodem pH vereisten: 5,6 tot 6,0 (zure) 6,1 tot 6,5 (zwak zuur)
Vermeerdering: Van zomerstek Van semi-stekjes Van stekjes Door enten Door knopvorming
Botanische naam : Helianthemum 'Wisley Pink' Nederlandse naam : Zonneroosje Herkomst : uit de bergen Bijzonderheden : matig winterhard Grondsoort : alle, humeus, kalkrijk Vochtbehoefte : droog Licht : zon Wind : weinig gevoelig, zeewind bestendig Gebruik : groepen/vakken, randen, bodembedekker, borders, verwildering, kust/zeewind, insecten, rotstuinen Hoogte : 0.10-0.20 m Bloeikleur/vorm : roze Bloeitijd : juni, juli, augustus Blad : wintergroen, donkergroen
Standplaats: Halfschaduw -Zon Alle grondsoorten -Droog -Goed gedraineerd -Humusrijk Plant zonneroosjes bij voorkeur op de zuidkant of op de zuidelijke helling van de rotstuin. Alvast in de volle zon en op een goed doorlatende grond. Helianthemum vraagt een kalkrijke grond. Geef wat kalk in het najaar (oktober-november).
Kenmerken: Zonneroosjes zijn stevige, meestal groenblijvende planten. Ze hebben glimmende, groene tot grijze, viltige kleine bladeren afhankelijk van ras tot ras. In koude winters kunnen soms de bladeren gedeeltelijk afvallen.
Bloemen : De bloemkleur is zachtroze en de bloeitijd is van ca. juni tot en met augustus. De bloemen variëren van enkel, halfgevuld of gevuld in vele kleurschakeringen. In het voorjaar de plant flink terugsnoeien zodat deze weer opnieuw kan uitlopen en een zee aan bloemen kan geven in de zomer 20 cm hoge soort bloeit zachtroze van juni t/m augustus. Het blad is grijs van kleur
Planten : plantafstand is 30 cm. (8-11 st. per m2.) Balkon-Bodembedekker-Potten en bakken-Randbeplanting-Rotstuin Vakbeplanting-Vaste planten border
Gebruik : Helianthemum zijn bijzonder geschikt voor rotstuinen, de heidetuin of een plaatsje vooraan in de border. Ze zijn altijd mooi te combineren met grassen, ereprijs, vlas of havikskruid
Eigenschappen: De bladeren zijn grijs en ongeveer 20 cm. hoog. De volwassen hoogte van deze vaste plant is ca. 25 cm. Verdraagt een temperatuur tot -20 gr. C. en blijft de gehele winter groen.
Vermeerderen : De plant is te vermeerderen door het stekken van gerijpte scheutjes in de zomer en te zaaien. Zonneroosjes zijn te vermeerderen door het nemen van kruidachtige stekken in het najaar. Neem bij voorkeur stekken met een hieltje. Dat zijn stekjes die van de plant worden getrokken waardoor er nog een vlaggetje oud hout aan de onderkant blijft hangen. Deze stekjes worden dan in een koude bak of in een serre overwinterd en in het voorjaar als ze beworteld zijn worden ze opgepot.
Soorten : Meerdere bekende soorten van zonneroosje
Weetjes :
Helianthemum betekent 'bloem van de zon' die zich alleen bij zonneschijn openen, en dat kan je zo letterlijk nemen. Het zijn dwergachtige, struikachtige, vaste planten en met zo'n 100 soorten ruim vertegenwoordigd zijn in de vaste planten wereld.
Er zijn talloze hybriden die meestal laag blijven en breed uitgroeien.
Zonneroosjes groeien overal waar de grond droog is en een beetje kalk bevat. Strooi eventueel in de herfst wat kalk. Kort ieder voorjaar alle takjes zo in, dat onder de plaats waar u knipt nog wat groen zit. Knip absoluut niet na half augustus in. De plant is gevoelig voor strenge vorst. Dek eventueel in de winter af met wat blad en takken.
De planten bloeien op de takken die het vorige jaar werden gevormd. Om de planten compacter te houden kun je best na de bloei deels terug snoeien.
Familie : Caprifoliaceae - kamperfoelieachtigen Botanische naam : Abelia schumannii Nederlandse naam : Abelia Bloeikleur : roze, geurende bloemen Bloeimaand : mei, juni, juli, augustus, september Bladkleur : Groen Hoogte : 70 - 120 cm (kan na tien jaar uiteindelijk tot 2 meter hoog worden) Wintergroen : Bladverliezend Winterhardheid : Goed winterhard Standplaats : Zon tot halfschaduw Soort gewas : Heester / struik Habitat : Normale bodem
Standplaats: Abelia presteert het best in de volle zon, in een vochtige maar goed doorlatende grond.
Kenmerken: Abelia shumannii is een bladverliezende struik die een stuk lager blijft dan de meeste andere soorten abelia's. Schumann Abelia is een elegante struik met gebogen stengels, die clusters van aantrekkelijke, lila-roze bloemen in de zomer te dragen
Bloemen : De kleine plant met de rode takken staat graag beschut en bloeit vanaf mei tot aan september met roze bloempjes.
Planten : Het is een prima plant, die uitstekend kan worden gebruikt als lage haag. En een aantal soorten is bruikbaar als potplant voor op het balkon of op het terras.
Eigenschappen: Een bladverliezende struik tot circa 2 m hoog, met slanke, gebogen takken. De jonge twijgen zijn paars en bedekt met donshaartjes. De bladeren zijn groen, ovaal, afgeronde punt tot ca. 3 cm lang ongeveer 1 cm. De trechtervormige bloemen zijn roze-roze met oranje markeringen en tot ongeveer 1,5 cm lang, en bloei van mei tot augustus.
Vermeerderen : Het kan worden vermeerderd door stekken Abelia kan je vermeerderen door in het midden van de zomer (juli - augustus) half verhoute stekken te nemen. Knip hiervoor tot tien cm lange takuiteinden af. De wond onderaan moet gaaf zijn. Strip de onderste blaadjes af en laat enkele de bovenste twee bladparen zitten. Plaats de stekken naast elkaar in een pot gevuld met voedselarme stekgrond. Benevel de stekjes maar zorg ervoor dat de grond ook niet te nat is. De pot met stekken (die elkaar net mogen raken), zet je op lichte standplaats waar de stekken niet in contact komen met rechtstreekse zonnestralen. De eerste winter plaats je de pot op een vorstvrije plek in een kas, serre, garage, tuinhuis of zolder. In de lente als de ergste vorst is geweken kunnen de bewortelde stekken in de tuin worden uitgeplant en getopt om het vertakken te bevorderen.
Soorten : Het geslacht telt ongeveer 23 soorten, de meeste geconcentreerd in Noord-oost Azië en drie soorten in Mexico. Het geslacht is vernoemd naar Dr. Clarke Abel (1780-1826), die de soort Abelia chinensis ontdekte tijdens zijn reis door China toen hij als arts verbonden was aan het gezantschap van Lord Amherst
Snoeien : Abelia's die tot augustus en langer bloeien kun je best pas in het voorjaar snoeien. In de lente wanneer de kans op strenge vorst is geweken, zie je ineens welke takken de winter niet hebben overleefd of een stuk zijn ingevroren. Dode en zwakke takken snoei je volledig weg. Bij de gezonde takken, snij je per struik een derde van de oudste takken weg. Op die manier zijn alle takken van de abelia nooit ouder dan drie jaar en stimuleer je de vorming van nieuwe scheuten die uit de grond komen opschieten. Zo heb je struiken met jonge takken die veel bloemen produceren, want de meeste bloemen verschijnen op de twijgen van het voorafgaande jaar en op de scheuten die vroeg in het voorjaar werden gevormd. Regelmatig de uiteinden van de takken toppen is aan te raden om compacte, gesloten struiken te bekomen.
Weetjes :
De generieke naam, Abelia, herdenkt dr. Clarke Abel, een botanicus en chirurg die China bezocht in 1816-1817 als Chief Medical Officer (op voordracht van Sir Joseph Banks ) en Naturalist naar de ambassade. Er werd echter Abelia parvifolia niet gegroeid in het westen van tuinen tot bijna een eeuw later. Zoals A. schumannii in Plantae Wilsonae, het was een van de vele planten verzameld door Ernest Wilson (ook bekend als 'Chinees' Wilson) op expedities in 1907, 1908 en 1910, en teruggestuurd naar het Arnold Arboretum
Standplaats: Een langbloeiende plant die vookeur geeft aan kalkrijke grond en een warme zonnige plek De Bergkorenbloem stelt weinig eisen aan de bodem; bij voorkeur vochthoudend, goed gedraineerd en niet te licht. Verdraagt goed kalk en tijdelijke droogte.
Kenmerken: De plant wordt 30-60 cm hoog en heeft langwerpige tot lancetvormige bladeren, die van boven spoedig kaal worden. De bladeren zijn tot 4 cm breed en lopen langs de stengel af
Bloemen : De bergcentaurie bloeit van mei tot september met bloemhoofdjes, die bestaan uit buisbloempjes. De bloemkroon van de randbloemen is blauw en die van de andere bloemen roodachtig. De omwindselbladen zijn franjeachtig ingesneden en hebben aan de top geen stekel.
Planten : Komen het mooist tot hun recht in grotere groepen De plantdichtheid voor de Bergkorenbloem is 6 tot 9 planten per m² . Vooral geschikt voor een plaats vooraan de border; niet onaardig langs heester- en bosranden of in de verwilderde tuin.
Werkzame bestanddelen: De bloemen van C. cyanus en C. montana zijn geneeskrachtig en worden nog steeds gebruikt als oogwater.
Eigenschappen: Dit is een zeer variabel, maar altijd aantrekkelijke plant te vinden in weiden en bossen op de bergen van Europa. De typische vorm gekweekt in tuinen heeft grijs, lancet-vormige bladeren en grote, diepe blauw of blauw-paarse bloemen, tot 3 (7,5 cm) over in de vroege zomer. Het doet het best in een vocht vasthoudende bodem en is even goed thuis in de zon of halfschaduw.
Vermeerderen : Ze zaaien zich wel uit maar de jonge plantjes zijn gemakkelijk te verplanten De soort heeft de neiging zichzelf uit te zaaien en door worteluitlopers z'n eigen plekje te veroveren.
Zaaien: Kiemtemperatuur 18°C. Maart - april in potten in de koude bak. Ter plekke zaai je in maart - april en september - oktober. Kiemtijd 14-21 dagen Bloeit het jaar na zaaien.
Soorten Er zijn ongeveer 500 soorten, waarvan slechts een beperkt aantal met voldoende sierwaarde voor de tuin.
--Gevoelig voor meeldauw en om dit zoveel mogelijk te vermijden is een schrale humusrijke grond te verkiezen, na de bloei terugsnoeien , dan krijg je weer gezond groen blad.
--De naam Centaurea is een verwijzing naar de legendarische centaur (half mens, half paard) Chiron, die in de Griekse mythologie de opvoeder en geneesheer was van Achilles.
Botanische naam : Enkianthus campanulatus Nederlandse naam : Herkomst : Japan Bijzonderheden : herfstkleur rood, doosvrucht Grondsoort : humeus, veen, kalkarm Vochtbehoefte : normaal Licht : half schaduw Wind : gevoelig Groep : (sier)heesters Gebruik : solitair, tuinen, heidetuinen, giftig Hoogte : 2.00-3.00 m Vorm : opgaand Bloeikleur/vorm : roze Bloeitijd : mei Blad : herfstkleur, bladverliezend Vrucht : rood/bruin
Standplaats: Hij groeit goed in vochtige, voedzame, zure grond. Deze plant verkiest een humeuze,zure, vochtige, koele grond. Vermijd hete, droge plaatsen al mag de plant wel in volle zon tot halfschaduw staan.
Kenmerken: Over het algemeen zijn deze planten middelgrote struiken, bladverliezend en hun kleine takken vormen een soort kransjes, Hun verspreide bladeren staan in groepjes aan het eind van de takken, ze zijn gesteeld en getand. Hun bladschijf is ellipsvormig, bijna ruitvormig, 3 tot 7 cm lang, behaard aan de bovenkant, evenals op de nerven aan de onderzijde.
Bloemen : Enkianthus bloeit vanaf half mei tot ver in juni. Vanaf augustus zijn bruine, min of meer ovale vruchten te bewonderen. De bloemen hebben kroonties in de vorm van vijfpuntige klokjes. De bloemkroon kan twaalf mm lang worden en is oranje-geel met rode nerfjes. De bloemen vormen tosjes, in tuiltjes hangend aan een ongeveer 2 cm lang steeltje. ze bloeien in mei, na het verschijnen van het blad. De vruchtjes zijn doosjes met 5 afdelingen
Planten : Hij is heel geschikt voor moerascultuur en als onderbeplanting van coniferen.
Gebruikt : draagt vruchten - geurend - bestand tegen zeewind - bladplant - snijbloem - bloemschikken - snoeibaar - bijenplant herfstkleur Ze worden gekweekt voor hun massa's van delicate klokvormige bloemen, die vanaf medio voorjaar lijken de vroege zomer en hun vurige herfstkleuren. Ze zijn ideaal struiken voor een open bos tuin of in een schaduwrijke border.
Eigenschappen: --Zuurminnende struik met een mooie herfstkleur. --De hoogte na 10 jaar is 300 cm. --De bloemkleur is wit met een rose randje. --Deze plant is zeer winterhard
Vermeerderen : kan worden gezaaid of gestekt Ze kunnen heel goed uit zaad vermeerderd worden ('s winters onder glas, op veengrond vermengd met zand), maar ook uit zomerstek in augustus of door afsnijden van eenjarige scheuten.
Soorten :
**'Albiflorus' - Een soort met roomwitte bloemen die grote rode markeringen missen. De plant is compact groeien met redelijk goede oranje-rode kleur val
**'Red Bells' - Waarschijnlijk de meest voorkomende cultivar, deze plant heeft bloemen met een rode rand. De daling van de kleur is altijd goed en de groeiwijze rechtop staant.
**'Showy Lantern' - Een nieuwe vorm gekozen op een kinderdagverblijf Massachusetts, deze cultivar heeft dieproze bloemen en dichte vertakking van de grond af. In de zomer is het blad donkergroen en de bladeren scharlaken . Een superieure kloon, maar minder winterhard dan de soort.
**'Sikokianus' (ook gezien vermeld als var sikokianus en 'Siko-kianus'.) - Een speciale bloeiende selectie met kastanjebruine bloemknoppen die open te stellen voor baksteen rode bloemen te onthullen.
**'Variegata' (misschien hetzelfde als 'Tokyo Masquerade') Deze soort werd verlaat met een witte rand die worden gehouden op de roodachtige stengels. Het wordt zelden gezien en waarschijnlijk minder winterhard dan de soort.
Weetjes :
Hij is in 1880 in Engeland geimporteerd uit zijn vaderland Japan. De naam van het geslacht is gevormd uit twee Griekse woorden: egkyein - rijk, vruchtbaar - en anthos bloem
Haar oorsprong ligt in Japan en is hier goed winterhard. Heeft een prachtige herfstverkleuring! Gele, oranje en rode kleuren sieren dan uw tuin in het najaar.
Deze heester wil absoluut geen zon op de voet. Dek de voet af met oud blad, dennentakken of een laag grove compost. Regelmatig snoeien is niet nodig. Eventueel oud hout na de bloei verwijderen.
Botanische naam : Ipheion uniflorum Nederlandse naam : Oude Wijfjes Herkomst : Peru, Argentinie Bijzonderheden : violetblauw Grondsoort : alle, humeus Vochtbehoefte : normaal Licht : half schaduw, zon Wind : gevoelig Groep : bol Gebruik : borders, rotstuinen, verwildering Hoogte : 0.15-0.30 m Bloeikleur/vorm : geurend, paars, blauw Bloeitijd : april, mei Plantdiepte : < 0.05 m
Standplaats: Zonnige plaats. Natte voeten vermijden. Zorg voor een goed doorlatende grond Verlangt een goed vochtdoorlatende grond, vooral in de winter is natte grond nefast; zandgrond tot lichte leem.
Kenmerken: De bloemen van I.uniflorum zijn bleekblauw en doen denken aan deze van Vinca major (grote maagdenpalm). Geschikt als onderbegroeiing bij rhododendrons of zelfs bij rozen. De knolletjes hebben een lichte uiengeur die aaltjes bij rozen op afstand zou houden. Goed voor verwildering. Ipheion uniflorum is ongeveer 15-20 cm hoog en aan ieder steeltje verschijnt maar één bloemetje. Het blad is grasachtig en lijkt wel wat op bieslook.
Bloemen : Maart- mei Lilablauwe stervormige bloempjes en gele meeldraden met wintergroen grasachtig blad dat mals aanvoelt. Na de bloei sterft het blad af maar in augustus/september verschijnt het nieuw blad.
Planten : Najaar: eind september- eind november. Als plantdiepte neem je twee keer de hoogte van de bol. de kleine bollen moeten in oktober 5 cm. diep geplant worden. Beschermen tegen strenge vorst door ze af te dekken met blad
Eigenschappen: Goed voor verwildering en passend bij lage siergrassen, Muscari armeniacum, Crocus chrysanthus 'Saturnus' en andere bodembedekkers. Ze zouden ook de aaltjes bij de rozen op afstand houden zoals de bekende stinkertjes dat doen.
Vermeerderen : afnemen van broedbolletjes Met veel zon en warmte bloeit zij uitbundig en vermeerderd zij het beste.
Soorten :
**'Charlotte Bishop' bloeit roze met een donkere nerf op elk bloemblaadje,
**'Wisley Blue' heeft grotere blauwe bloemen met een donkerblauwe middennerf en bloeit het vroegst,
**'Jessie' heeft donkerblauwe bloemen,
**'Rolf Fiedler' bloeit met grote hoeveelheden helderblauwe bloemen, zoet geurend, **'Alberto Castillo' is een rijkbloeiende witte selectie
Weetjes :
Een pollenvormend bolgewasje met stervormige, geurende bloempjes en grasachtig blad. Mooi als randplant, tussen stenen maar ook heel goed tussen vaste planten toe te passen. Geschikt voor verwildering.
Botanische naam : Iberis umbellata Nederlandse naam : Scheefbloem, Schermscheefbloem Herkomst : Zuid-Europa Bijzonderheden : korte bloei Grondsoort : alle, humeus, kalkrijk Vochtbehoefte : droog, normaal Licht : zon Groep : 1 jarig Gebruik : borders, rotstuinen, kuipen/potten, perkplant Hoogte : 0.10-0.30 m Bloeikleur/vorm : lila Bloeitijd : mei, juni, juli Blad : groen
Standplaats: Vaak licht beschaduwde, open plaatsen op matig droge tot matig vochtige, neutrale tot meestal kalkrijke, matig voedselrijke tot matig voedselarme, vaak stenige grond. Het groeit in droge rotsachtige hellingen, in dichtbegroeide gebieden en op open plekken, bij voorkeur op kalkrijke gronden, op een hoogte van 0-1,300 meter (0-4,300 ft) boven zeeniveau
Kenmerken: is een kruidachtige jaarlijkse bloeiende plant van het geslacht Iberis en de familie Brassicaceae . De geslachtsnaam is afgeleid van "Iberia", de oude naam van Spanje, terwijl de soort bijnaam komt van het Latijnse "scherm", wat "paraplu" en verwijst naar de vorm van de bloeiwijze
Bloemen : De bloemen zijn in het scherm- vormige tuilen . De kelk is violet en de bloemkroon bestaat uit vier witte, roze of paars. De bloemblaadjes zijn afgerond aan de top, met de perifere die de vorming van een grote vexillum 8-10 millimeter (0,31-+0.39 in) lang is. De bloeiperiode loopt van mei tot en met juni. De bloemen zijn tweeslachtig en bestoven door bijen en vlinders. De vrucht is een silique 7-10 mm (0,28 tot 0.39 in) lang. Plukken verlengt de bloei De hoofdbloei is wel van mei tot juni maar tot de vorst komen er nog enkele bloempjes op.
Planten : Een mooi randplantje en geschikt voor de voorrand van de border
Gebruikt : Zeer geschikt voor de siertuin. Heeft opvallend blad, bloeiwijze, of vorm en laat zich eenvoudig combineren. Deze eenjarige plant verlangt een zonnige plek en goed doorlatende, voedselrijke grond. Is zeer geschikt om te combineren met de 'basisplanten'. Ook bruikbaar in potten en bloembakken. De plant heeft stevige stengels en laat zich goed combineren.
Eigenschappen: Deze plant bereikt een hoogte van 30-50 cm (12-20 cm). De bladeren zijn groen en lineair-lancetvormig, 15-25 millimeter (0,59 tot 0.98 in) lang is. Schermscheefbloem is een sierplant uit Zuid-Europa, die vanuit tuinen is verwilderd.
Vermeerderen : Zaait zich uit in de onmiddelijke omgeving van de plant. Zaaien: Kiemtemperatuur 18.5 - 28.0. Maart - april in potten in koude bak. Ter plekke zaai je in april - mei en september - oktober. Uitdunnen op 15 cm. Kiemtijd 10 - 30 dagen. Onregelmatige kieming. Voor verspreide bloei elke 3 weken opnieuw op dezelfde plek wat zaadjes uitzaaien.
Deze plant is aantrekkelijk voor bijen, vlinders en / of vogels Bloemen zijn geurend Regelmatig water geven
Dien op zure gronden in het najaar wat kalk toe. Snoei ieder jaar direct na de bloei de planten in, zodat ze tot onder toe goed in het blad blijven. Weinig wiedwerk. Na 5 jaar scheuren.
Standplaats: Op dorre, droge plaatsen waar niets wil groeien De muurpeper stelt geen hoge eisen aan de grond. De soort komt voor op droge zandgrond, tussen stoeptegels langs kaden, muren of tussen rotsen, vaak op kalkhoudende grond kan men de plant aantreffen
Kenmerken: Het blad is zeer klein, dik, ovaal en geelgroen De muurpeper (Sedum acre) is een 5-25 cm hoge, vaste plant uit de vetplantenfamilie (Crassulaceae). De naam peper is afgeleid van de scherpe smaak van de bladen
Bloemen : Ze bloeien in juni/juli met glanzende gele sterachtige bloempjes De plant bloeit van mei tot augustus met felgele 1,2 cm grote bloemen. De bloemen bloeien hebben vijf kroon- en vijf kelkbladen.
Planten : zeer geschikt ; als bodembedekker tussen stenen
Werkzame bestanddelen: In de plant zijn een aantal werkzame stoffen aangetroffen: alkaloïden, mucilage, rutine, en tannine. Het effect is bloedstelpend bij wonden, maar veroorzaakt wel rode uitslag en blaren op de huid. In de volksgeneeskunden werd het gebruikt om likdoorns zacht te maken. De plant bevat namelijk hoge concentraties aan piperidine alkaloïden, waaronder sedridines, sedinone en isopelletierine.
Eigenschappen: Het zijn gemakkelijke rotsplantjes die ook als bodembedekker kunnen dienen en vormen zo dichte zoden. De plant vormt vaak kleine tapijten. De 3-4 mm grote bladen zitten dicht opeen langs de stengels Muurpeper bevat vrij veel gifstoffen en is dan ook niet echt eetbaar
Vermeerderen : uit alle afgebroken stukken en bladeren kunnen nieuwe plantjes ontstaan. Ook door zaaien
Weetjes :
De Muurpeperbloemen smaken echt naar peper. Geen wonder dat ze muurpeper heten. Door de pepersmaak beschermen die slimmerds zich tegen dieren die wel eens een groen blaadje lusten
Het eerste deel van zijn wetenschappelijke naam, Sedum, is afkomstig van het Latijnse woord sedo dat zich vestigen betekent en de eigenschap van de muurpeper verklaart dat hij bijna overal kan overleven. Het tweede deel, acre, stamt eveneens uit het Latijns want acer is scherp of bitter. Vergelijk het met het tegenwoordige Engelse woord acrid dat hetzelfde betekent. Maar beide woorden hebben hun bron uit het nog oudere Griekse woord akis dat scherpe punt (van een pijl) heeft betekend
In Engeland had de plant een mooie volksnaam: Welcome Home Husband Though Never So Drunk. Het eten van muurpeper zou je viriliteit kunnen verhogen. Het blad werd door de man als smaakmaker op vlees gegeten en daarna zouden zijn seksuele prestaties verbeteren.
Botanische naam : Tropaeolum majus Nederlandse naam : Oostindische kers Herkomst : Zuid-Amerika Bijzonderheden : 2.50-3.00 m Grondsoort : alle, zand Vochtbehoefte : droog, normaal Licht : half schaduw, zon Groep : 1 jarig Gebruik : borders,verwildering, kuipen/potten, hangplant , klimplant/slingerplant Hoogte : > 0.90 m Bloeikleur/vorm : geurend, geel, oranje Bloeitijd : juni, juli, augustus, september Blad : groen
Standplaats: Volle zon. Oostindische kers houdt van een beschutte standplaats. Bij een temperatuur beneden de 12°C Doorlatende grond is belangrijk. Te veel stikstof leidt tot veel bladeren en weinig bloemen.
Kenmerken: is een eenjarige, kruipende en soms klimmende, kruidachtige plant De opvallende bloemen en de mooie bladeren kunnen veel plaatsen in de tuin verfraaien.
Bloemen : Oostindische kers heeft sierlijke bloemen in talloze oranje, goudgele, rode en bruinachtige tinten en zelfs in crèmeachtig wit. De donkergroene, ronde bladeren die aan parasols doen denken, omlijsten de bloemenpracht. Bloeit 's zomers in veel tuinen in talrijke kleuren. De planten kunnen tot 3 m lange scheuten vormen, waaraan steeds weer nieuwe bloemen tussen de schildvormige bladeren verschijnen. Er zijn ook kweekvormen met een meer bolvormige en compacte groeiwijze.
Planten : Waar u Oostindische kers ook plant, ze staat garant voor een vuurwerk van kleuren. De rassen zijn voor veel verschillende standplaatsen geschikt.
*Als bodembedekker kan Oostindische kers een zonnig tuinpad omzomen. Ze kan over lage muren groeien of glooiingen verfraaien.
*Als klimplant kunt u de rassen met lange scheuten aan latwerk en, palen of hekken en schuttingen laten groeien.
*Onder fruitbomen houdt Oostindische kers schadelijke insekten op afstand, vooral bloedluizen.
*In hangpotten of plantenbakken is Oostindische kers een kleurige aanwinst voor balkon en terras.
Gebruikte delen: Oostindische kers kunt u ook in de keuken gebruiken. Bloemen en bladeren geven aan salades een peperachtige kruidige smaak en een mooie kleur. Pluk ze vroeg in de ochtend, meteen nadat de dauw is gedroogd.
Bloemen, bladeren en zaden zijn eetbaar en doen met hun licht peperige smaak denken aan waterkers. De Oost-Indische kers wordt ook wel tot de specerijen gerekend. De bladeren kunnen ingezouten worden en de bloemknoppen en groene vruchten kunnen worden gemarineerd.
De gehele plant wordt medicinaal gebruikt voor zijn antibiotishe werking. Zowel de zaden, als de bloemen en bladeren kun je gebruiken bij infecties van de urine- en luchtwegen. Het is een natuurlijk middel dat bij maag en darmen geen last berokkend. Uw lichaam wordt niet immuun tegen de actieve stoffen en je krijgt meer weerstand, waardoor je minder vatbaar wordt voor infecties
Werkzame bestanddelen: Oost Indische kers bevat heel wat stoffen die sommige infecties en bacteriën gaan weren. Vooral luchtwegeninfecties worden hierbij aangepakt. De bloemen en knoppen bevatten een groot vitamine B en C gehalte die noodzakelijk zijn in een gezond leven! Oost-indische kers bevordert ook de eetlust, kalmeert de hoest en remt de veroudering af. Oost Indische-kers is goed voor de huid.
Drogen kan niet. Daardoor verdwijnt de werking. Wel kun je de bloemen op (appel)azijn zetten en bewaren voor later. Deze azijn kun je dan gebruiken in sauzen en over de sla of om in te maken. Het is ook heel lekker om stukjes brood te dippen en op te peuzelen. Daarnaast maak ik tinctuur om in de wintermaanden mensen te behandelen.
Eigenschappen:
IN HETVOORJAAR Zaaien & planten Zet de potten overdag enkele uren buiten. Pas vanaf eind mei kunt u direct op de bestemde plaats zaaien. Doe dit zo mogelijk op een dag zonder zon.
NAJAAR 'Overwinteren' Laat Oostindische kers gedurende de winter op het bed liggen. De plant is dan weliswaar niet meer mooi, maar vormt een beschermende laag op de grond.
Vermeerderen : Alle planten zijn uitermate vorstgevoelig en worden daarom in ons klimaat als eenjarige planten gekweekt. Je kunt dus zonder problemen in volle grond gaan zaaien zonder te verspenen, de zaden groeien overal! Tussen een tuinpad of kasei, deze plant gaat overal gaan kiemen wanneer er aarde voorradig is.
Voorkweken U kunt de Oostindische kers eind maart of begin april al zaaien in een kweekbak of kas. Voorgekweekte zaailingen enkele dagen voor het planten afharden.
*Opkweken: --zaai vanaf maart in schalen met zaaiaarde. Op een lichte en warme plaats laten kiemen. Eind mei buiten planten. --Geef in beide gevallen royaal water. Dek de grond zo nodig af met stro, zodat de grond langer vochtig blijft. --Dun de zaailingen evetueel uit en geef om de twee weken een vloeibare volledige meststof met het gietwater mee. --Direct op de bestemde plaats zaaien: vanaf eind mei één tot twee zaden op 20-25 cm van elkaar in de grond drukken.
Soorten : --Canarische kers :(Tropaeoturn peregrinum) heeft zuivergele, enigszins gerafelde bloemen met minstens even lange scheuten als de Oostindische kers.
--T. tuberosum, is een overblijvende soort die zich net als de aardappel vermeerdert door knollen. Haal de knollen in de herfst uit de grond, en houd de kleinste om verder op te kweken. Plant ze in het voorjaar op goed voorbereide grond. Oost-indische kers kan ook in potten of hangmanden gekweekt worden
Weetjes :
Oost-indische kers werd omstreeks de 16de eeuw vanuit Peru naar Europa gehaald waar men hem eerst tot de witte waterkers catalogeerde, vanwege de peperige watersmaak van het blad. In het Nabije Oosten ontstond de gewoonte de verse bloemblaadjes te eten en er thee van te trekken.
U kunt ze in vochtige papieren doekjes in de koelkast bewaren.
Combineer Oostindische kers met andere eenjarige planten in warme kleuren.
Een landelijke sfeer creëert u door de combinatie met goudsbloemen, afrikaantjes en zinnia's. Elegante accenten kunt u aanbrengen met cosmos (Cosmos sulpbureus) of tithonia's (Tithonia rotundifotia).
Bijzonder kleurrijk is een combinatie met blauwpaars bloeiende partners zoals bijvoorbeeld salvia (Salvia farinacea),
TIPS Koop zaad of jonge plantjes. Planten moeten een compacte vorm, een gezon- de bladkleur en enkele bloemknoppen hebben. Koop nooit planten die al bloeien, evenmin planten met lange scheuten of met weinig of gele bladeren. Verwijder regelmatig verwelkte bloemen en bladeren, zodat de plant onbelemmerd kan bloeien. Oostindische kers kan ook als groenbemestingsgewas worden gebruikt. De wortels zorgen voor een goede rijpheid van de grond.
Ziekten : Oostindische kers wordt soms door bladluizen aangetast. Controleer de planten regelmatig en spoel eventuele insekten met water weg. Bij een ernstige aantasting spuit u met een oplossing van groene zeep en spiritus.
Botanische naam : Viburnum plicatum 'Mariesii' Nederlandse naam : Japanse sneeuwbal Herkomst : Engeland Bijzonderheden : fertiel/steriel Grondsoort : alle, kalkrijk Vochtbehoefte : normaal Licht : half schaduw, zon Groep : (sier)heesters Gebruik : groepen/vakken, tuinen, insecten Hoogte : 1.00-2.00 m Vorm : breed Bloeikleur/vorm : wit/créme Bloeitijd : mei, juni Blad : herfstkleur, bladverliezend
Standplaats: Een Japanse sneeuwbal kan op vrijwel alle grondsoorten groeien, maar heeft een voorkeur voor humusrijke grond. De Viburnum Plicatum Mariesii groeit het best op een vruchtbare vochthoudende bodem; volle zon wordt verdragen, halfschaduw is beter.
Kenmerken: De cultivar 'Mariesii' heeft een opvallende quasi horizontaal gelaagde takkenstruktuur waarop eind april en in mei grote ronde bloemhoofdjes groeien met witte schutbladen. De bladeren van de struik zijn eirond, spits en aan de voet wigvormig. Langs de rand is het blad getand. De verdiept liggende nervatuur is heel goed te zien. Op die nerven is een lichte beharing waar te nemen. In de herfst verkleuren de bladeren naar roodachtig paars.
Bloemen : bloeien vanaf eind april tot zeker in juni, een enkele bloeit tot aan de eerste nachtvorst. Na de bloei komen er donker gekleurde bessen aan, die met enkele overgebleven, steriele bloemen prachtig zijn om te zien.
De bloemschermen zitten langsheen de volle lengte van de horizontale takken, en bestaan uit roomwitte, vruchtbare bloempjes in het hart met daarrond een weelde aan opvallende, steriele, zuiver witte bloemen.
Planten : Grond moet goed los en voedzaam zijn. Zware grond niet verdichten door bijvoorbeeld veel rond de struik te lopen, of er vlak langs te rijden (auto, oprit). Moet om de paar jaar gedund worden, d.w.z. oud hout wordt na de bloei zo diep mogelijk uit de struik gelicht.
Eigenschappen:
Standplaats lichtbehoefte: halfschaduw , de plant heeft mooie herfsttinten
geschikt voor gebruik in de vasteplanten border
geschikt voor groepsbeplantingen
geschikt voor onderbeplantingen (heesters, bomen)
geschikt voor een solitaire positie in een beplantingsschema
deze plant verlangt een zurige bodem (pH 4,5-5 of lager)
deze plant vraagt of gedijt goed op vochthoudende gronden
deze plant vormt opvallende en aantrekkelijk bessen
Vermeerderen : door stekken en zaaien
Snoeien : Bij jonge planten de snoei tot een minimum beperken. In het hart van de struik ontwikkelen zich sterke, opgaande scheuten, die zich vertakken tot de karakteristieke lagen.
Bij volgroeide planten kunnen nieuwe verticale scheuten, die door de lagen heen groeien, de vorm bederven: deze kunt u op het punt van ontstaan weghalen, maar het is beter ze tot ontwikkeling te laten komen en er oude, beschadigde of onproductieve takken mee te vervangen
Snoeien in de zomer, na de bloei. Verjongingssnoei eind voorjaar
Verwelkingsziekte: het plots afsterven van takken van struiken, bomen of andere planten, zonder aanwijsbare oorzaak. Dit wordt veroorzaakt door bodemschimmels die via de sapstroom doorheen de plant worden meegevoerd.
Botanische naam : Prunus serrulata 'Amanogawa' Nederlandse naam : Japanse kers Herkomst : Bijzonderheden : bronskleurig uitlopend, half gevuld Grondsoort : alle Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : weinig gevoelig Gebruik : parken, tuinen, solitair Hoogte : 5.00-8.00 m Vorm : zuil Kroon : half open Bloeikleur/vorm : roze Bloeitijd : april, mei Blad : bladverliezend
Standplaats: De Japanse sierkers vraagt een voedselrijke grond en veel vocht. Deze plant wenst een voedselrijke, vochthoudende tot vochtige bodem. Voor wat betreft de zuurgraad is ze vrij tolerant (pH = 5.5 - 8). Verlangt een plekje in de zon of lichte schaduw. Bij voorkeur uit de middagzon. Kan bij nachtvorst in april-mei schade oplopen.
Kenmerken: Er zijn soorten die een 6-8 m hoge boom vormen, maar er zijn er ook die alleen een 2-5 m hoge struik vormen. De bladeren zijn ongeveer 10 cm lang en hebben een genaalde of getande bladrand en een toegespitse top. Het jonge blad is bruinrood. Later krijgt de bovenzijde een groene en de onderzijde een blauwgroene kleur.
Bloemen : De boom of struik bloeit in Nederland eind april/begin mei met meestal gevulde bloemen. Er zijn echter ook cultivars met enkele en halfgevulde bloemen.Er ontstaan meestal geen vruchten.
Planten : Met een grote sierwaarde, vooral bv. als accentplant in het openbaar groen en in de tuin vanwege de mooie vorm, de bloeiwijze of de bladkleur.
Eigenschappen:
solitair
opgaande groei
decoratief
sterke groeier
rijkbloeiend
zowel in struik als in boom
gevulde bloemen
Vermeerderen : De cultivars worden vegetatief vermeerderd op boskers zaailingen of op de eveneens vegetatief vermeerderde onderstammen 'Colt' of MF 12/1.
Soorten : Er zijn zeer veel verschillende cultivars voor aanplant in tuinen, straten, parken en plantsoenen.
»Prunus serrulata
»Prunus serrulata 'Amanogawa'
»Prunus serrulata 'Kanzan'
»Prunus serrulata 'Kiku-shidare'
»Prunus serrulata 'Kiku-shidare-zakura'
»Prunus serrulata f. erecta
Weetjes :
De Japanse sierkers (Prunus serrulata), in Vlaanderen Japanse kerselaar genoemd, is een soort uit geslacht Prunus. Deze sierkers komt van nature voor in het gebergte van West-China, in Korea, in Japan, op het eiland Izu Oshima, het eiland Honshu en in het noordwesten van het eiland Hokkaido.
Ziekten De Japanse kers is gevoelig voor de gomziekte veroorzaakt door bacteriekanker (Pseodomonas mors-prunorum) en kan last hebben van een aantasting door de zwarte luis (Myzus cerasi).
Latijnse naam : Pleione formosana Nederlandse naam : Orchidee Familie : Orchidaceae Bloeikleur : roze Bloeimaand : mei, juni Bladkleur : Groen Hoogte : 10 - 20 cm Wintergroen : Bladverliezend Winterhardheid : Niet winterhard Standplaats : Zon, Halfschaduw
Standplaats: bodem en standplaats : licht : zon half schaduw - bodem : neutraal en afdekken De planten normaal groeien op de bosbodem, zodat ze het beste doen met gefilterd zonlicht of in de vroege ochtendzon. Beschermen tegen middagzon. Zij kunnen worden gekweekt in een kleine pot in goed doorlatende grond die rijk is aan organisch materiaal, zoals 1 deel potgrond en 1 deel perliet. Ze hebben een klein wortelgestel en moet worden gegeven regelmatig water tijdens het groeiseizoen. Meer dan ongeveer 50% luchtvochtigheid wordt aanbevolen.
Kenmerken: Pleione formosana is een terrestrische (in de aarde groeiende) orchidee met eivormige, circa 3 cm grote pseudobulben (schijnknollen). In de pseudobulben zit reservevoedsel opgeslagen, dat wordt aangesproken als na de rustperiode de hergroei begint. Elke pseudobulb draagt een tot 30 cm lang, ellipsvormige blad. In het najaar wordt het blad geel en valt het af. Elk jaar worden er nieuwe pseudobulben gevormd en sterven de oude af.
Bloemen : Komt in bloei rond maart of april, met prachtige, grote bloemen die bijna net zo groot als de plant
De plant bloeit van februari tot mei. De 10-12 cm lange bloemstengel komt tevoorschijn aan de voet van de pseudobulb, meestal nog voordat het blad op de nieuwe pseudobulb tot ontwikkeling is gekomen. De alleenstaande bloemen hebben een doorsnede van 6-10 cm. De kroonbladen en kelkbladen zijn lang en smal en ongeveer gelijk van grootte en kleur. Ze zijn meestal roze gekleurd. Ook bestaat er een vorm met witte bloembladeren. De lip is opgerold tot een trompetvormige, aan het uiteinde gefranjerde koker, die lijkt op de bijkroon van narcissen. Van binnen is de lip meestal wit of geelachtig met roze en okerkleurige vlekken.
Planten : De grond in de pot zelf dient te bestaan uit een mengsel van turf, bladaarde, steengruis en veenmos.
De soort is niet winterhard en kan in België en Nederland het beste in de koude kas overwinteren. De plant kan niet goed tegen de vochtige winters hier. Tijdens de rustperiode, die zich aandient als het blad geel wordt en afvalt, moet de aarde droog worden gehouden. Zodra in februari of maart de bloemknoppen tevoorschijn komen, kan weer water worden gegeven. Vanaf half mei kan de plant wel in de tuin worden gezet
Eigenschappen: Een laagblijvende orchidee met roze bloemblaadjes en een witte koker in het midden
Vermeerderen : Pleione (uitgesproken Plee-OH-nee) groeit uit een bulb, die groeit op het bodem oppervlak. Het is gemakkelijk te vermenigvuldigen In het voorjaar, bij het verpotten, delen van volwassen planten. Houd ten minste 3 pseudobollen per plant. Verpotten om de twee jaar in het voorjaar, wanneer de bloemstengel verschijnt, maar voordat het blad is verschenen
Weetjes :
Pleione fomosana komt van nature voor in Taiwan en in de Oost-Chinese provincies Foetjien, Sjansi, Guangdong. Daar zijn koele, vochtige zomers, die worden gevolgd door droge winters.
Pleione: van het Griekse Pleione (jaarlijks). Formosana: van het Latijnse formosanus (oorspronkelijk van het eiland Formosa = Taiwan).