JP's Plantengids
Inhoud blog
  • http://plantengids2.blogspot.be/
  • Ixiolirion tataricum
  • Plumeria
  • Phuopsis stylosa
  • Lagerstroemia
  • Hypocyrta
  • Allium aflatunense
  • Cosmos bipinnatus
  • Convallaria majalis
  • Scilla siberica

    Zoeken in blog





    Mijn favorieten
  • bloggen.be
  • opaweetjes
  • fotoalbum
  • wandelroutes
  • fietsroutes
  • GPS-routes
  • koopjesblog

  • Fruit
    Actinidia Deliciosa
    Cydonia oblonga
    Ribes rubrum

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Archief per jaar
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2005

    Vraag & antwoord
    *Het plantenseizoen
    *Luister naar je planten
    *Cissus is zeer gevoelig
    *Cyclamen problemen
    *Uitgebloeide bloembollen
    *Amaryllisbol niet weggooien
    *Blauwe regen met kuren
    * Pioenlegende
    *Roetdauw bij Rozen
    *Planten overwinteren

    JanuariTips
    Januaritips
    Geraniums zaaien

    Februaritips :
    Februaritips

    Maarttips :
    Maarttips

    Apriltips :
    April siertuin

    Meitips :
    Mei-siertuin

    Juni Tips
    Juni Tips

    Tips Juli
    TuinTips Juli

    Augustus Tips
    Tips Augustus

    NovemberTips
    November doe kalender

    DecemberTips
    Tuintips december

    Archief per jaar
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2005

    Inhoud blog
  • http://plantengids2.blogspot.be/
  • Ixiolirion tataricum
  • Plumeria
  • Phuopsis stylosa
  • Lagerstroemia
  • Hypocyrta
  • Allium aflatunense
  • Cosmos bipinnatus
  • Convallaria majalis
  • Scilla siberica
  • Crambe
  • Kamerplanten lusten geen leidingwater
  • HET PLANTENSEIZOEN
  • Carissa
  • Symphytum officinale
  • Howeia
  • Exacum
  • Rosa 'Dortmund'
  • Selaginella
  • Acaena magellanica
  • Eupatorium purpureum
  • Paeonia lutea
  • Schizostylis coccinea
  • Chrysanthemum
  • Helianthus salicifolia
  • Planten overwinteren
  • Morus alba
  • Osmanthus burkwoodii
  • Lemna trisulca
  • Harpagophytum procumbens
  • Hippophae rhamnoides
  • Astilbe 'Fanal'
  • ILEX - HULST
  • Hydrangea - Annabelle
  • Cattleya
  • Allium Savitum
  • Crassula
  • Prunella grand. 'Loveliness'
  • Potentilla fruticosa 'Abbotswood'
  • Rosa 'Baron Girod de L'Ain'
  • Helianthemum 'Wisley Pink'
  • Abelia schumannii
  • Centaurea montana
  • Enkianthus campanulatus
  • Ipheion uniflorum
  • Iberis umbellata
  • Sedum acre
  • Tropaeolum majus
  • Viburnum plicatum 'Mariesii'
  • Prunus serrulata
  • Pleione formosana
  • Eucomis autumnalis
  • Hibiscus rosa-sinensis
  • Roetdauw bij Rozen
  • Persicaria amphibia
  • Ctenanthe
  • Cactussen
  • Paprika
  • Abutilon megapotamicum
  • Polystichum
  • Camellia sinensis
  • Gypsophila
  • Fuchsia's
  • Pulsatilla vulgaris
  • Pioenlegende
  • Deutzia gracilis
  • Rosa 'Auslo'
  • Dieffenbáchia
  • Nerium oleander
  • Pilea microphylla
  • Senecio rowleyanus
  • Raphis
  • Callistémon
  • Puschkinia scilloides
  • Graptopetalum
  • Cyclamen problemen
  • Callisia
  • Kalanchoe beharensis
  • Passiflora caerulea
  • Blauweregen met kuren
  • amaryllisbol
  • Solanum Thurino
  • Robinia pseudoacacia 'Frisia'
  • Fittonia
  • Aërides
  • Ligustrum ovalifolium 'Argenteum'
  • Laburnum watererii 'Vossii'
  • Hosta undulata
  • Rosa 'Auslight'
  • Heracleum mantegazzianum
  • Plumbago auriculata
  • Paeonia suffruticosa
  • Rosa 'Auscot'
  • Aeonium arboreum
  • Senecio jacobaea
  • Abies koreana
  • Prunus subhirtella
  • Lobelia erinus
  • Fallopia aubertii
  • Calceolaria Hybride
  • Rosa 'Ausbuff'
  • Sempervivum arachnoideum
  • Sisyrinchium californicum
  • Hydrangea paniculata
  • Buxus-ziekten
  • Dryas octopetala
  • Geranium cinereum 'Ballerina'
  • Fritillaria Bucharica
  • Caesalpina giliesii
  • Cydonia oblonga
  • Malus toringo
  • Rosa 'Ausbord'
  • Lychnis chalcedonica
  • Veronica longifolia
  • Tuintips voor Augustus
  • Liatris spicata
  • Lonicera caprifolium
  • Clerodendrum trichotomum
  • Pterostyrax hispida
  • Laburnocytisus adamii
  • TUINTIPS IN JULI
  • Prunus gondouinii
  • Agrimonia eupatoria
  • Lilium `Mona Lisa'
  • Dorotheanthus
  • Ptelea trifoliata
  • Tuintips in Juni
  • Rosa 'Korliluc'
  • Cornus alba 'Elegantissima'
  • Impatiens balsamina
  • Sandersonia aurantiaca
  • Waldsteinia ternata
  • Prunus lusitanica
  • Oenothera macrocarpa
  • Corokia cotoneaster
  • Clematis 'Madame Baron Veillard'
  • Rhododendron 'Apple Blossom'
  • Platanus acerifolia
  • Kalimeris incisa
  • Mandevilla of Dipladenia
  • Myosotis sylvatica
  • Fritillaria imperialis
  • Rosa 'Swan Lake'
  • Digitalis purpurea
  • Dictamnus albus
  • Pelargonium
  • Ledum groenlandicum
  • Lantana camara
  • Elaeagnus ebbingei
  • Ceanothus
  • Magnolia kobus
  • Taxus baccata
  • Kerria japonica
  • Euonymus alatus
  • Buxus sempervirens
  • Salix integra
  • Pieris japonica
  • Rosa 'Ausblush'
  • Exochorda racemosa
  • Pittosporum tobira
  • Prunus triloba
  • Limonium latifolium
  • Lagurus ovatus
  • Crocus cancellatus
  • Ranunculus ficaria
  • Geranium
  • Maarttips
  • Smilacina racemosa
  • Pernettya mucronata
  • Melilotus alba
  • Malus 'Radiant'
  • Lilium pumilum
  • Rosa 'Frau Astrid '
  • Periploca graeca
  • Pseudofumaria lutea
  • Salix babylonica
  • Kalender Februari
  • Rhipsalidopsis
  • Dracaena
  • Galanthus
  • Begonia sutherlandii
  • luister naar je planten
  • Rosa 'Meitoifar'
  • JANUARI – TIPS
  • Phytolacca
  • Omphalodes verna
  • Eucalyptus niphophila
  • Ranunculus lingua
  • Rosa 'American Pillar'
  • Centranthus ruber
  • Geranium sylvaticum
  • Rosa 'Admired Miranda'
  • Tuintips december
  • Acorus calamus
  • Aeonium arboreum
  • Aristolochia durior
  • Actinidia deliciosa
  • Achillea ptarmica
  • Acer campestre
  • Stapelia hirsuta

    OM HET ZOEKEN IN DEZE PLANTENDATABASE MAKKELIJK TE MAKEN DRUK CTRL-F EN VUL IN HET KADERKE HET GEWENSTE WOORD IN BV."HULST" EN ALLE VERWANTE TEKSTEN MET HET WOORD "HULST" IN VERSCHIJNEN. WEL BLIJVEN KLIKKEN TOT U HET GEWENSTE ARTIKEL GEVONDEN HEBT ------------------------------ HOE MEER REAKTIES ER KOMEN HOE MEER DE SITE WORD UITGEBREID
    30-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cortaderia selloana


    Cortaderia selloana

     

    Botanische naam  : Cortaderia selloana  

    Nederlandse naam : Pampasgras                           

    Herkomst         : Zuid-Amerika

    Bijzonderheden   : Siergras

    Grondsoort       : alle

    Vochtbehoefte    : Weinig

    Licht            : Zon

    Wind             :

    Gebruik          : snijbloem

    Hoogte           : 3 tot 4 meter

    Bloeikleur/vorm  : Witte pluimen

    Bloeitijd        : sept. – okt.

    Blad             : lang scherp groen

     

     

    Standplaats:

    Pampasgras staat graag zonnig

    De grondsoort speelt geen rol van betekenis. ook op voedselarme zandgrond is de groei nog goed.

    Hoewel van nature op droge plaatsen groeiend, wordt een vochtige standplaats goed verdragen.

     

    Kenmerken:

    Pampasgras is zondermeer de meest indrukwekkende onder de siergrassen.

    Dat komt niet alleen door zijn aanzienlijke grootte. maar vooral ook door de laat verschijnende,  vaak zilverwitte. pluimen.

    Groei Tot 3 à 4 meter hoge grassoort die op den duur grote pollen vormt.

    Het smalle blad is uitermate stug en heeft scherpe randen waaraan men zich gemakkelijk kan verwonden.

     

    Bloemen :

    De bloempluimen, grijsachtig, zilverwit of enigszins rozerood van kleur verschijnen pas in september-oktober en blijven lang in goede conditie.

     

     Planten :

    Als solitair in het gazon of bij een (grote) vijver.

    Geschikte buurpIanten Veelal als solitair toegepast.

    Eventueel tussen heesterbeplantIng.

     

    Eigenschappen:

    Pampasgras houden als kuipplant is een goed alternatief.

     

    Vermeerderen :

    Pampasgras is een tweehuizige plant er zijn dus zowel mannelijke als vrouwelijke planten.

    Laatstgenoemde hebben mooie zilverachtige pluimen en genieten de voorkeur.

    Er bestaan verschillende fraaie klonen van vrouwelijke planten die door scheuren worden vermeerderd.

    In partijen uit zaad opgekweekt, komen uiteraard zowel vrouwelijke als mannelijke planten voor en de laatste zijn minder fraai.

    Bij voorkeur door delen in het voorjaar. Herplant altijd met een kluit. Snoei daarbij de planten terug tot 30 cm. Ook zaaien behoort tot de mogelijkheden.

     

    Soorten :

    Cortaderia selloana 'Rosea' 175/90cm, roze
    Cortaderia selloana 'Pumila' 90 tot 150 cm hoge stengels en zilvergrijze bladeren. Een dwergpampasgras dat ideaal is om aan te planten in stadstuintjes en kleinere tuinen.
    Cortaderia selloana 'Gold Band' 250 cm met geel gestreepte bladeren
    Cortaderia selloana 'Sunningdale Silver' 175 cm hoge stengels met zilver, zilver

     

    Verzorging :

    Gedurende de eerste levensjaren is pampasgras gevoelig voor vorst.

    Bescherming van de planten aan de voet met stro of riet verdient dan ook aanbeveling.

    Oudere planten hebben zelden last van normale wintertemperaturen.

     

    Weetjes :

    Het hoge grasachtig blad van de Cortaderia selloana kan makkelijk drie meter lang worden, maar het is vrij slap en buigt sierlijk over. De smalle bladeren hebben zeer scherp snijdende randen. Als je aan deze planten werkt is het dan ook aan te raden van lange mouwen en goede handschoenen te dragen om geen venijnige, diepe snijwondes op te lopen. De geslachtsnaam verwijst naar het Spaanse woord voor snijden = cortar of naar snijder = cortador.
    Pampasgras is inheems in Zuid-Amerika (Brazilië, Argentinië, Uruguay).

    Het woord pampas verwijst dan ook naar de grasvlaktes waarin ze in hun bakermat groeien.

     

    Winterbescherming:

    In de winter de bladeren samenbinden en met matten/bladeren afdekken. Let vooral op dat geen nat (regen) die tot diep in het middendeel van de kluit kan doordringen

    Eind november-december halen we de plant dan binnen om te bewaren op een vorstvrije plaats.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (11 Stemmen)
    12-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leptospermum scoparium



    Leptospermum scoparium

     

     

    Botanische naam  :  Leptospermum scoparium               

    Nederlandse naam :  theeplant                                      

    Herkomst         :  Nieuw-Zeeland, Australie             

    Bijzonderheden   :  Heester                                     

     

    Vochtbehoefte    :  's zomers rijkelijk

    Licht            :  zon

    Bloeikleur/vorm  :  wit/créme

    Blad             :  wintergroen, naaldvormig blad, donkergroen, zonder nerf, toegespitst

    Vermeerdering    :  stekken

    Voedingsbehoeft  :  om de week

    Overwintering                :      temperatuur 4- 8 °, temperatuur 8-12 °, licht

     

     

    Standplaats:

    Standplaats lichtbehoefte: zon

    deze plant is wintergroen (groenblijvend)

    geschikt voor een solitaire positie in een beplantingsschema

    deze plant vraagt of gedijt goed op vochthoudende gronden

    Leptospermum verlangt een zonnige standplaats. Op de vensterbank lukt het met deze plant niet goed. Daarvoor hebben ze in het voorjaar en de zomer te veel behoefte aan volle zon, veel frisse lucht en een hoge luchtvochtigheid. Wordt in de handel aangeboden als een bossige struik of als een kroonboompje.

     

     

    Kenmerken:

    Kuip- en terrasplanten

    Leptospermum scoparium - zuidzee mirte, theeplant

    deze plant bevat geurende plantendelen

    ook geschikt voor gebruik in potten, bakken of terraskuipen

     

     

    bloemen :

    Bloeitijd: mei-augustus

    Bloemkleur: wit met rose tinten

     

    Planten  :

    Belangrijk voor deze cuiltivair is een zonnige beschute standplaats, en in periode van droogte kunt u hem regenwater geven. Winterhard tot ongeveer  -14°C

    Omdat je Leptospermum op en lichte en koele standplaats moet overwinteren, is gedurende de koude maanden een licht verwarmde serre een ideale omgeving voor deze plant. Overwinteren bij 4-10 ° C.

     

     

    Manuka

    Latijnse naam :Leptospermum scoparium

     

    Gebruikt deel :blad

     

    Normaal Gebruik : Bad, Massage,

     

    Inname  :Verstuiven

     

    Beschrijving :

     

    Manuka wordt ook wel de Nieuw-Zeelandse Tea Tree genoemd. De plant behoort evenals de Tea Tree tot de Myrtaceeën en komt voor in Nieuw-Zeeland en Australië. De olie wordt gewonnen door waterdamp distillatie van de bladeren en heeft veel Tea Tree eigenschappen maar een heel andere geur.

    Gebruik Manuka o.a. bij; nervositeit, verkoudheid, sinusitis, spierpijn, reumatische klachten.

    Hier enige toepassingen van Manuka:

    bij rugpijn; 15 druppels Manuka en 10 druppels Marjolein mengen met 50 ml. St. Janskruid-olie en hiermee de pijnlijke spieren dagelijks masseren.

    bij gewrichtsreuma (artritis); meng 10 druppels Manuka in een eetlepel notenolie en masseer hiermee 1-2 per dag de pijnlijke gewrichten.

    bij spier- en gewrichtspijn; meng 8 druppels Manuka met 1 eetlepel basis olie en masseer hiermee dagelijks de pijnlijke plaatsen.

    bij winter- voeten, handen, tenen; meng 10 druppels Manuka met een eetlepel Amandel-olie en smeer de voeten, handen of tenen hier 2x per dag mee in. In ernstige gevallen pure olie gebruiken.

    bij keelpijn; 15 druppels Manuka in een glas gekookt, afgekoeld water mengen en hiermee dagelijks 1à 2 keer gorgelen.

     

    De meeste etherische oliën kunnen niet zonder risico ingenomen worden. Gebruik etherische oliën uitsluitend inwendig als u voldoende kennis heeft of raadpleeg een (homeopatische) arts. Over het algemeen is echter de werking bij uitwendig gebruik sterker dan bij inwendig gebruik

     

    Werkingsveld : Fungicide

     

    Klachten en Aandoeningen : Acne, Huidverzorging - algemeen ,Ontsteking

     

    Manuka wordt ook wel de Nieuw Zeelandse teatree genoemd. De plant komt voor in Australië en Nieuw Zeeland. Traditioneel was het een heilige boom van de Maori ‘s. De originele inheemse kennis van de medicinale planten werd beheerd door de tohunga, de Maori dokter. De kennis van de tohunga werd levendig gehouden en doorgegeven door de oudere vrouwen van de stam. De bladeren werden door hen tegen vele kwalen gebruikt, infecties aan de luchtwegen, reumatische aandoeningen, spierpijn, wondhelingen, enz. Jonge scheuten werden gekauwd en gegeten tegen dysenterie. Een afkooksel of brouwsel werd gedronken bij klachten aan de urinewegen en tegen koorts. De stoom van gekookte bladeren werd ingeademd bij verkoudheden, sinusitis, enz. Een afkooksel van bladeren en schors werd als een papje op pijnlijke spieren en gewrichten gesmeerd. Kauwen op de schors zou ontspannend werken en slaap opwekken. De vertaling van het Maori’s Manuka of manukanuka is nervositeit.

    Men beweert dat kapitein Cook 1769 de naam teatree heeft gegeven aan de manuka bladeren. Zij gebruikten die als thee, vooral om scheurbuik tegen te gaan.

     

    De olie van de oost kust heeft de sterkste antibacteriële werking.

    Het is een van de meest antiseptische en schimmeldodende oliën en werkt wat dit betreft beter en zachter dan de Australische tea tree, Melaleuca alternifolia. De olie heeft een heel goed effect op de huid en bij slecht helende en geïnfecteerde wonden; doorliggen, open benen, enz. Het is een nuttige olie bij infecties van de luchtwegen, bij astma. Het bestrijdt koorts, virussen, en helpt bij virale diarree. De olie is werkzaam bij verkrampte spieren en pezen, artritis, reuma en gewrichtspijnen. Bij piercingen gaat het infecties tegen en bevordert de genezing.

    Het kan tevens gebruikt worden als antisepticum in de was; een theelepel toevoegen. Verder wordt manuka gebruikt in mondwaters.

    De verse bladeren geven een uitstekende thee van hoge kwaliteit. De stam scheidt soms een zoet manna af door beschadiging van insecten. Volgens Tony Burfield scheiden de bladeren een zoete manna af die d-mannitol bevat (Cambie & Seelye 1959). Er wordt een discussie gevoerd over het feit of de afscheiding natuurlijk is of wordt veroorzaakt door insecten (Booker et al. 1991).

    Van de manuka bloemen wordt een geelgroene verf geproduceerd en een groen-zwarte verf van de bloemen, takken en bladeren (Grae 1974). Daniels 1997 geeft aan  dat van de tannine rijke vegetatie van de manuka die samen met de bladeren van de Phormiun tenax worden gekookt een zwarte verf wordt gemaakt die wordt gebruikt door de Maori mandenmakers en -vlechters

    Geestelijk:

    Goed tegen stress betreffende overgevoeligheid, angst, onrust. Het is een beschermende olie en brengt terug op aarde. Geeft rust en standvastigheid bij onevenwichtigheid en gevoelsschommelingen. Het is een aardende olie, zwaar en de geur niet bij iedereen geliefd.

     

    Inwendig:

    1-3 maal daags 1 druppel.

    Tegen: astma, bronchitis, candida, catarre, colitis, cystitis, enteritis, hoest, infecties van de urinewegen, influenza, keelinfecties en –pijn, laryngitis, longinfecties, longontsteking, sinusitis, stress, tonsillitis, vaginitis, verkoudheid, vertigo.

     

    Contra indicatie:

    kan individueel lichte huidirritaties geven, indien boven de aangegeven dosering gebruikt. Verse olie gebruiken op de huid. Niet voor zwangere, vanwege de spasmolitische activiteiten van de olie. Niet voor kinderen onder 8 jaar; ook moeten ze van de geur houden.

    Bij te hoge dosering acute vergiftiging. Verder geen bekend.

     

    Toepassingen:

    *rugpijn: 15 druppels Manuka en 15 druppels marjolein mengen met 50 ml. St. Janskruid olie en de pijnlijke plekken masseren.

    *spier- en gewrichtspijnen: 8 druppels Manuka mengen met 1 eetlepel basisolie en de pijnlijke plekken masseren.

    *keelpijn: 10 druppels in een glas afgekoeld gekookt water en gorgelen

    *winter- voeten, handen, tenen: 10 druppels Manuka in een eetlepel basisolie en hiermee de delen insmeren 2 x per dag.

    *artritis: 10 druppels Manuka in een eetlepel notenolie en de pijnlijke gewrichten 1-2 x per dag masseren.

    *candida: sandelhout 5 dr. – Manuka 5 dr. – R. kamille 5 dr. mengen met yoghurt

    een tampon in dit mengsel dopen en inbrengen in de vagina, 3-4 maal daags.

    *Verdampen: als men niet van de geur zou houden, mengen met citrussen.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    30-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pontederia cordata


    Pontederia cordata

     

    Botanische naam     :  Pontederia cordata                   
    Nederlandse naam    :  Snoekkruid
                               

    Herkomst            :  Amerika
                                  
    Bijzonderheden      :  drachtplant, diep i.v.m. vorstschade
     
    Grondsoort          :  alle, humeus
    Licht               :  half schaduw, zon
    Gebruik             :  solitair, kleine vijvers
    Hoogte              :  0.50-1.00 m
    Vorm                :  overig
    Bloeikleur/vorm     :  blauw, opvallend
    Bloeitijd           :  juni, juli, augustus
    Waterstand          :  0.15-0.40 m
    Winterbeeld         :  afstervend/overblijvend

    Standplaats:

    De moerashyacint (Pontederia cordata) is een waterplant die behoort tot de pontederiafamilie (Pontederiaceae). De plant komt van nature voor in Noord-, Midden- en Zuid-Amerika.

    De moerashyacint wordt veel gebruikt in vijvers. De plant komt voor in sloten en vijvers met voedselrijk water.

    Snoekkruid kan alleenstaand toegepast worden, als solitair. Zeker groot snoekkruid, dat bijna een kubieke meter ruim kan worden verdient een ereplaats als blikvanger. Pure schoonheid in structuur, glans en kleur. In kleine groepen kan ook. Van woekeren is in onze streken zeker geen sprake. Een zonnige standplaats is aangewezen. Halfschaduw kan maar dan zullen de planten beduidend minder bloeien.

     

    Kenmerken:

    De Pontederiafamilie (Pontederiaceae) is een familie van eenzaadlobbige planten. Het gaat om kruidachtige water- en moerasplanten. De familie komt van nature voor in warmere gematigde streken en in de tropen, met name in de nieuwe wereld. De bekendste vertegenwoordiger is de waterhyacint (Eichhornia crassipes), die op veel plaatsen een plaag vormt. De moerashyacint (Pontederia cordata) komt ook veel voor in Europa.

    De moerashyacint (Pontederia cordata) is een waterplant die behoort tot de pontederiafamilie (Pontederiaceae). De plant komt van nature voor in Noord-, Midden- en Zuid-Amerika.

    De moerashyacint wordt veel gebruikt in vijvers. De plant komt voor in sloten en vijvers met voedselrijk water.

    De plant wordt 30-100 cm hoog en heeft een stengel, die bovenaan bezet is met klierharen. De bladeren hebben een lange bladsteel, die aan de voet schedeachtig is. Het blad is langwerpig eirond met aan de voet hart- of pijlvormige, afgeronde zijslippen.

    De moerashyacint bloeit van juli tot september met blauwe bloemen. De middelste slip van de bloem heeft een gele vlek. Er komen ook planten voor met witte bloemen. De bloemen zitten in een aarvormige bloeiwijze.

    De vrucht is een nootje.

     

    Bloemen :

    De moerashyacint bloeit van juli tot september met blauwe bloemen. De middelste slip van de bloem heeft een gele vlek. Er komen ook planten voor met witte bloemen. De bloemen zitten in een aarvormige bloeiwijze.

    De vrucht is een nootje.

    In augustus is het hoogtepunt van de bloei; in juli verschijnen de eerste bloemen, eind september is het met de bloei gedaan. De bloemen staan op lange, bladloze stelen, in aren. De bovenste kelkslippen zijn naar boven gericht en de onderste naar beneden. De bloemen hebben wat weg van een orchidee en lijken zeker op de minder fijne bloemen van een hyacint.

     

    Planten :

    De plant wordt 30-100 cm hoog en heeft een stengel, die bovenaan bezet is met klierharen. De bladeren hebben een lange bladsteel, die aan de voet schedeachtig is. Het blad is langwerpig eirond met aan de voet hart- of pijlvormige, afgeronde zijslippen.

     

    Eigenschappen:

    De Pontederia Cordata is een zeer dankbare waterplant. Al snel vormt ze een grote groep.

    De speervormige, groene bladeren zorgen voor een mooi contrast met de paarse bloemen.

    De bloemen worden soms gebruikt in ruikers en bloeien in de lente tot de herfst.

     

    Snoekkruid is een plant die de overgang tussen land en water markeert. Op 'droog' land en in het water voelt het zich niet thuis. Juist daar tussenin, in een moerasachtige situatie: des te beter. De bakermat van deze schitterend bloeiende moerasbewoner ligt in Centraal-, Midden- en Noord-Amerika. 

    Pontederia cordata groeit op de overgang van droog naar nat en bloeit met diepblauwe bloemen

     

    Vermeerderen :

    Snoekkruid breidt zich uit door middel van worteluitlopers. Na ongeveer twee jaar zijn de planten volwassen en bloeien op hun best. Daarna wordt de bloei minder en blijft ook het blad kleiner in omvang. Daaraan is wel wat te doen: de planten moeten worden uitgegraven en gescheurd en opnieuw worden uitgeplant. Dit omdat er na verloop van tijd veel wortels zijn gevormd, die dicht bij elkaar zitten. 

    Vermeerderen gebeurt voornamelijk vegetatief door delen van de wortelstokken. Scheuren gebeurt best in het late voorjaar. Zorg dat de toppen, die men van de wortelstok snijdt, niet te klein zijn en al eigen wortels hebben. Klei of leem wordt erg gewaardeerd.

     

    Soorten :

    Pontederia is het enige geslacht van de familie van de Pontederiaceae. Er bestaan twee soorten van dit geslacht.

    Behalve dat de oorspronkelijke, blauw bloeiende soort van Pontederia cordata zijn er nu ook witte cultuurvariëteiten (schaars) verkrijgbaar:

    Pontederia cordata 'Alba' en Pontederia cordata 'White Pike'.

    Deze soorten worden ongeveer 50 cm hoog. Het zijn goede aanvullingen op de bestaande soort. Plant ze in de vijver niet dieper dan 10 - 20 cm onder water.

    Een bijzondere soort is Pontederia lanceolata.

    Helaas (nog) nauwelijks verkrijgbaar. De plant groeit en bloeit forser dan P. cordata, terwijl het blad meer lancetvormig is toegespitst

     

    Weetjes :

    De genusnaam werd in 1737 gegeven door Linnaeus ter ere van zijn tijdgenoot Guilio Pontedera (1688-1757), professor in de botanie te Padua. Cordata betekent hartvormig, duidend op de hartvorm van de bladeren.

    Volgens sommigen zou de officiële Nederlandse eigenlijk moerashyacint zijn maar de handel en de meeste vijverboeken gebruiken de naam snoekkruid. Zijn Engelse namen zijn pickerel weed en wampee. In het Duits luistert de plant naar de naam Herzblättriges Hechtkraut terwijl de Fransen hem benoemen met pontédérie à feuille en coeur.

     

    De fraaie bloemen worden door insecten bestoven en vertonen opvallende honingmerken op de bloemdeksegmenten. Snoekkruid wordt in zijn natuurlijke habitat onder meer bestoven door de sulitair levende bijensoort Dufourea novae-angliae, die geen enkele andere plant bezoekt en haar levenscyclus afstemt op de bloei van snoekkruid. Naast bijen bezoeken hommels en vlinders de blauwe bloemen in aren. Voor diegenen die niet genoeg hebben aan kijken alleen maar de sappiggroene planten ook met de tong willen proeven volgt een smakelijke tip: jonge bladstelen kunnen als groente worden gegeten en de zaden als nootjes.

     

    Groei en bloei

    Vooral wie een grote vijver heeft met een brede moerasrand daarlangs, zou snoekkruid kunnen planten. Langs kleine vijvers wordt de plant al gauw te groot in verhouding tot het wateroppervlak. Is snoekkruid eenmaal geplant, dan groeien de wortels ook in de richting van het water en zelfs duiken de wortels de vijverbodem in. Daaraan kan niet zonder meer de conclusie worden verbonden dat snoekkruid het ook wel goed in de vijver doet. Snoekkruid in een flinke mand in de vijver kan, maar de plant gaat dan korter mee. Beneden een waterdiepte van 40 cm groeit de plant niet meer.

    Op de overgang water - land is sprake van relatief veel verandering: wisselende hoogte in waterpeil, lichte golfslag, perioden van extreem nat afgewisseld met die van maar net vochtig. In zo'n situatie voelt snoekkruid zich op z'n plaats; een situatie met lichte dynamiek in het eulitorale systeem.

     

    Snoekkruid (synoniem: moerashyacint) kan wel 50 - 80 cm hoog worden als de bodem uit een luchtig, lemig mengsel met zand en veen bestaat. De bladeren worden op zich al 20 - 25 cm groot en staan op stengels. Het blad is spits hartvormig en glimmend groen.

     

    Snoekkruid staat wellicht bovenaan op de lijst van de meest gewaardeerde oeverplanten. Hij dankt dit aan zijn schuine habitus, aan zijn gezondgroene glanzende bladeren en aan zijn hemelsblauwe bloemen die lang, heel lang pronken in vulle zomer. Alles is uiteraard relatief. In de rijstvelden van Zuid-Amerika is snoekkruid een lastig onkruid, dat moeilijk te bestrijden is. Voor ons is het een prachtige vijverplant die elke waterpartij een exotisch cachet geeft.

     

    Een exotisch uiterlijk

    Snoekkruid valt door zijn wat exotisch uiterlijk en schuine habitus echt op in de vijver.Het kruipende rhizoom drijft gesteelde, hartvormige tot lepelvormige bladeren boven de waterspiegel. De bladeren zijn mooi glanzend, tot 20 cm lang en tot 15 cm breed en staan op gladde ronde stengels zo’n 60 cm hoog. Snoekkruid bloeit van juli tot september. De zachtblauwe bloemaren van 8-15 cm bekoren ons dus van de zomer tot in de herfst. Het is dan ook een onmisbare plant om kleur te brengen in de vijver op een moment dat groot deel van de oeverplanten al uitgebloeid zijn. De hyacinthblauwe bloemen zijn tweeslachtig. Na de bloei vertoont de bloemas een benedenwaartse kromming en de vruchten rijpen onder water.

     

    Vormen

    Er bestaat een witte cultuurvorm 'Alba' maar deze is vaak moeilijk te vinden. Hij groeit iets minder goed, blijft beduidend kleiner en geeft een kleinere, eigenlijk veel minder opvallende bloeiwijze. Niet echt de moeite dus, tenzij voor de verzamelaar van rariteiten. Eigenlijk zijn er minstens twee witte snoekkruidvormen. De tweede vorm heeft langere witte bloemaren en de plant zelf is ook langer. Het is vooral de Amerikaan Johan Harder die zich met de selectie en veredeling van snoekkruiden bezig houdt..

     

    Groot snoekkruid of reuzensnoekkruid, Pontederia cordata var. lanceulata, vindt men in de handel onder de naam Pontederia lanceulata en ook wel onder zijn oude naam Pontederia angustifulia. Zijn bladeren zijn groter en langer en missen daardoor de hartvorm. Het is echt een monumentale plant, met een hoogte van 1 à 1,2 m. In warmere streken kan hij zelfs tot 2 m hoog groeien. Er wordt wel eens beweerd dat reuzensnoekkruid minder sterk zou zijn dan het gewone snoekkruid. Zelf heb ik daar nog niets van ondervonden tijdens de zowat vijftien jaar dat ik deze plant verzorg. Volgens mij is dit de allermooiste moerasplant.

     

    Er zijn enkele andere door Johan Harder geselecteerde cultuurvariëteiten van het lanceulata-type met o.a. lavendelblauwe bloemen en lilakleurige bloemen. Er bestaat ook een kleiner blijvende cultuurvorm met smallere lancetvormige bladeren. Ze zijn nog niet in de handel te vinden in onze streken.

     

    In de vijver

    Snoekkruid is in ieder geval een plant die tot de allermooiste moerasbewoners behoort en in de meeste boeken veel te weinig aandacht krijgt. Eigenlijk zou hij in geen enkele waterpartij mogen ontbreken. Weken aan een stuk kunnen de bloemaren bloeien en dat midden in de zomer. Samen met kattenstaart vormt de plant een prachtige kleurschakering. Snoekkruid houdt van een zonnige, warme plek en prefereert dan ook niet te diepe vijvers die snel opwarmen. In het moeras, in echt ondiep water (bijvoorbeeld 2 cm) worden de planten best afgedekt met loof tegen de winter als bescherming tegen beschadigingen door vorst. Eigenlijk is een standplaats in het vlakke water meer aanbevulen. Snoekkruid staat daar best 20-40 cm diep in goede, lemige, modderige grond.

    Zelf gebruik ik een ander systeem. Om de planten zoveel mogelijk te laten genieten van de warmte van de bovenste waterlagen plaats ik hen in grote manden met slechts 5 à 10 cm water boven hun kroon in de zomerperiode. Dit wordt beloond met een werkelijk uitbundige groei en bloei. In de herfst plaats ik ze dan een trap dieper in de vijver. Zo zijn zij goed beschermd tegen het winterijs. Vaak lopen de planten te vroeg uit in de lente. Bij strenge vorst in het voorjaar worden de boven water uitstekende bladeren nogal eens beschadigd. Daarom breng ik de manden met snoekkruid dan ook niet te vroeg in het voorjaar naar een hoger niveau. Meestal doe ik dat pas na half mei, dus na de ijsheiligen. Echt nodig is het niet want ik heb ook planten die ondiep de winter overleven met nauwelijks water boven hun kroon.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (8 Stemmen)
    28-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Laurus nobilis



    Laurus nobilis 

     

    Botanische naam  :  Laurus nobilis                       

    Nederlandse naam :  Laurier                              

    Herkomst         :                                       

    Bijzonderheden   :  Heester,potplant                                      

     

    Vochtbehoefte    :  licht vochtig houden

    Licht            :  schaduw, half schaduw, zon

    Blad             :  wintergroen

    Vermeerdering    :  stekken

    Voedingsbehoeft  :  elke week

    Overwintering    :  temperatuur 4- 8 ø, licht, donker


    De laurier is familie van de Lauraceae ( zoals Lindera, Sassafras, Cinnamonium, enz.) De familie van de laurierachtigen bestaat vooral uit tropische planten. Laurus nobilis komt vooral voor in het Middellands zeegebied. In België is dit een oranjerieplant. De plant kan gemakkelijk meer dan 100 jaar worden.

     

    Standplaats:

    Overwinteren

    Plaats de planten op een koele, vorstvrije plaats. Kan ook in het donker staan (kelder), dit als de plant in rust is. Geen bemesting, niet teveel water MAAR DE POT NIET LATEN UITDROGEN.

     

    Tijdens de zomer staan de laurierboompjes die meestal in kuipen gekweekt worden best op een zonnige standplaats. Sommige exemplaren (meestal oudere) gedijen in volle grond hoewel laurier eigenlijk niet volledig winterhard is. Vooral in de kuststreek en in stadstuinen (mits voldoende beschutting) kunnen ze temperaturen tot -5°C verdragen. Toch laat men ze best binnen in kuipen overwinteren.

     

    Zolang het niet gaat vriezen, mag hij buiten blijven staan, wil u echter geen risico nemen, plaats hem dan op een koele, vorstvrije plaats (veel licht hoeft niet), geef om de 5 weken wat water en zorg er vooral voor dat de potkluit niet uitdroogt.

     

    Kenmerken:

    Laurieren zijn struiken of bomen, die een hoogte kunnen bereiken van 7 tot 9 m. De plant verdraagt een temperatuur tot - 5°C.

    De bladeren zijn gegolfd met een korte bladsteel en zijn donkergroen leerachtig glanzend.

    De plant is tweehuizig ( voor de teelt worden voornamelijk mannelijke planten gebruikt). De bloemen zijn geelgroen van kleur. De vruchten zijn bessen, paarszwart als ze rijp zijn. Welriekend en bitter.

    Hier wordt hij vooral geteeld als terrasplant. Op feestelijke gelegenheden als huwelijk en recepties en beurzen wordt de laurier gebruikt als verwelkoming.

    Het is een altijd groene plant met uitstraling en status die ook bij de plantenliefhebber zijn plaatsje heeft (aan de deur , op de trap, in de tuin, …)

     

    bloemen

    De laurier is een houtachtige en groenblijvende struik die tweehuizig is: de mannelijke en vrouwelijke bloemen staan op afzonderlijke planten.

     

    Planten

    Water geven

    In de zomer zorgen dat de potkluit voldoende vochtig blijft en eventueel bladvoeding meegeven. In de winter slechts af en toe net voldoende zodat de potkluit nooit uitdroogt.

     

    Verpotten

    Een gewone potgrond met klei volstaat. Verpotten in maart of augustus en kies voor een pot die 4 à 5 cm groter is. Bij een pot 16-25 cm om de 2 jaar, bij een 25-35 cm pot kan men gerust 3 à 4 jaar wachten met verpotten.

     

    Bemesting

    Een laurier heeft net als elke andere plant voedsel nodig en zal hierop dankbaar reageren. Geen bemesting in de winter. Bij verpotten kan men reeds een langzaam werkende meststof meegeven. In de zomer regelmatig voeding bijgeven, zowel vloeibaar als een strooimeststof. Afbouwen naar het einde van het groeiseizoen.

    In mei mag men hem gerust buiten zetten, laat hem echter langzaam wennen aan het zonlicht indien hij uit een donkere overwinteringplaats komt (tegen verbranding).

     

    Als het warm is dagelijks water geven, niet teveel = even slecht als te weinig !

     

    Grond: goed organisch bemeste potgrond die een pH heeft van 6,5 - 7 en wat klei bevat. Zorg voor goede drainage in de pot.

     

    Bemesting : traag werkende organische meststoffen die weinig zouten bevatten en die het best in het voorjaar toegediend worden. Ook traag werkende osmocote-pillen zijn een goed alternatief.

     

    Laurier verpotten: gebeurt op het einde van de rustperiode (feb–maart). Gebruik hier degelijke potgrond met klei. Deze grond spoelt door de aanwezigheid van klei minder vlug uit, houdt het water langer vast,  geeft vooral steun aan de wortels en verhoogt het gewicht in de pot zodat hij beter bestand is tegen wind. Laurier in grote potten hoeft maar om de 5 jaar verpot te worden, zorg er bij het verpotten voor dat de wortels zo weinig mogelijk beschadigd worden en verpot nooit in een te grote pot.

     

    Gebruikte delen:

    Keukenprinsessen of -prinsen weten ook dat het laurierblad onmisbaar is in een Bouquet Garni. De laurier is warm en digestief (humorale leer). Gebruik in soepen, marinades, wortelen, vis en vlees wordt door kruiden liefhebbers toegepast.  

    Oudere planten geven zwarte bessen met slechts één zaadje. De bladeren die lederachtig en glanzend aanvoelen geven bij het wrijven de typische aromatische geur af. Behalve voor het gebruik in de keuken wordt de plant gebruikt als versiering (kegel – bolvorm, gedraaide stammen …) en worden de bladeren  verwerkt in kransen, guirlandes, bladapplicaties en zelfs als een bestanddeel van potpourri.

     

    Gebruik in de keuken

    Laurier is een echte smaakmaker, in geen overdreven grote hoeveelheden, maar subtiel gebruikt geeft hij smaak aan wortel- en andere stampotten, zuurkool, stoofpotjes (Vlaamse karbonaden, konijn, ragout), ook in groentesoepen en rijstschotels is laurier niet weg te denken. Ook met visgerechten vormt hij een perfect geheel.

    Laurier maakt ook deel uit van het “bouquet garni” (kruidentuiltje) = 2 takjes peterselie ,1 takje tijm en 1 laurierblad). Een laurierblad meekoken in melk als extra smaakmaker in cake en rijstpudding.

     

    Laurierblaadjes kunnen zowel vers als gedroogd gebruikt worden. Gedroogde bladeren smaken minder bitter dan verse, verse zijn wel aromatischer. Ze mogen meekoken, hoe langer de blaadjes meekoken des te kruidiger de smaak.

     

    Werkzame bestanddelen:

    De laurier heeft een heilzame werking op de spijsvertering. Het werkt spijsvertering bevorderend mits men natuurlijk niet overdrijft, 1 blaadje is meestal voldoende. En als je dan nog vers kunt plukken is de binding met de natuur een stukje dichterbij.

     

    Eigenschappen:

    In de geneeskunde is de laurier ook een bekend middel. Alles opnoemen zou teveel zijn, doch een beperkt lijstje : bactericide, evenwichtsherstellend, luchtwegenaandoeningen, pijnstillend, slijmoplossend, aften, artritis, griep, poliartritis, tandpijn, zweetafdrijvend, enz….

     

    Geneeskrachtige eigenschappen

    Laurier werkt antiseptisch op de luchtwegen. Helpt bij griep, tandpijn en aften. Is vochtafdrijvend. Wekt de eetlust op en bevordert de spijsvertering. Geeft kracht en is opwekkend en mede daardoor een natuurlijk antidepressivum. Ook bij sinusitis, keelpijn, bronchitis brengt laurier verlichting,

     

    Futloos en vet haar spoelen met water -waarin men enkele blaadjes laurier aan de kook heeft gebracht- is een prima natuurlijk schoonheidsmiddel.

     

    De olie uit laurier gewonnen kan in de aromatherapie gebruikt worden bij de behandeling van spierpijn, zenuwpijn en verrekking.

     

    Vermeerderen :

    De meest gebruikte vermeerderingswijze is het nemen van stekken. Dit gebeurt in september (we spreken hier van zomerstekken) door kruidachtige kopstekken van +10 cm te nemen. We steken de stekken in een mengsel van turf en rijnzand (3/2) en zetten het gedurende de inwortelperiode onder dubbel plastiek of gaatjesplastiek met eventuele bodemverwarming. Na het inwortelen worden de stekken in een voedzame, doorlaatbare en humusrijke grond opgepot. Dit laatste is niet zo eenvoudig en  het resultaat kan  soms tegenvallen.

     

    Een andere methode met meer slaagkans bestaat uit het wegsnijden van wortelscheuten met wortels aan, die men  oppot en verder opkweekt. Meestal kan dit enkel met oudere exemplaren.

     

    Snoeien

    Voor een vormplant, jaarlijks een strakke vormsnoei toepassen, op deze manier blijft de plant een gevuld uitzicht behouden. Piramide : de topscheut jaarlijks inkorten, waarbij de bestgeplaatste behouden blijft tot een 10 à 15 cm. Zijscheuten insnoeien tot aan de kegelmantel, de scheuten die niet ver genoeg reiken gerust laten. In de zomer een onderhoudssnoei toepassen, de scheuten die buiten de kegelmantel komen insnoeien. Struik en bol op stam : dezelfde regels als bij een piramide, toppen op een 3 à 4 bladeren.

     

    Laurier snoeien: Laurier snoeien gebeurt vooral om de planten in een passende vorm te knippen. Het snoeien gebeurt tijdens de rustperiode (november - maart). Zorg bij het insnoeien dat men de bladeren niet insnoeit maar wel de takken ertussen. Van het snoeihout kan men de blaadjes gebruiken – vers of droog- in allerhande gerechten.

     

    Ziekten :

    Een te warme overwintering werkt schildluisaantasting in de hand. De schildluizen produceren bij het aantasten van de planten de kleverige en zoete honingdauw, deze wordt op zijn beurt aangetast door de roetdauwschimmel die de bladeren zwaar bevuilt. Om de schildluizen en het vuil te verwijderen kan men de bladeren een voor een bovenaan maar vooral onderaan afborstelen met water en detergent. Na de behandeling de plant flink afsproeien.

     

    Insecten

    De voornaamste zijn schildluis en bladvlo, die kan men met een penseeltje of mesje weghalen. Soms kan een chemische behandeling nodig zijn, doch dit zouden wij doen in afspraak met mensen die hiervan kennis hebben. Niet vergeten dat U dan moeten oppassen met gebruik van blaadjes in de keuken. Lees voor gebruik steeds de gebruiksaanwijzing van het product!

     

    Laurier is een sterke plant die zelden aangetast wordt door ziekten of insecten.

     

     

     

    Wetenswaardigheden over de plant

     

    Laurier is afkomstig uit het Midden Oosten rondom het gebied van de Eufraat en de Tigris (momenteel Iran en Irak).

     

    De Grieken brachten het, tijdens hun veroveringstochten, van het Perzische rijk naar het Griekse vaste land mee. De laurier was voor hen het symbool van wijsheid en glorie. Tijdens hun olympische spelen kregen de winnaars een krans gemaakt van lauriertakken als geschenk en teken van hun overwinning (lauwerenkrans)

     

    Later werd de laurier verspreid via de landen rond de Middellandse Zee en ten tijde van het Romeinse keizerrijk werden keizers en zegevierende veldheren gekroond met een laurierkrans.

     

    In de 17°eeuw heeft de laurier hier zijn intrede gedaan en rondom de 19°eeuw begon men in de streek van Brugge met de teelt van deze plant, momenteel zijn er daar  nog veel laurierbedrijven.

     

    De laurier wordt soms wel eens verward met de groenblijvende en giftige haagplant Prunus laurocerasus (laurierkers, paplaurier) die  groter is van blad maar geen verwantschap heeft met  laurier.

     

    Met laurier kunnen we vele kanten uit, het lijkt me ook een speciaal geschenk : een prachtige laurierkrans of een grootse guirlande, het kan met een gerust hart geschonken worden, als de gelukkige ontvanger het niet weet te waarderen als versiering kan hij of zij het alsnog gebruiken in een of ander stoofpotje !

     

    Kan laurier helpen om vieze geuren in huis te verdrijven?

    Als er een nare tabaksgeur in huis hangt, kan je die weg krijgen door laurierblaadjes op een schoteltje te verbranden. De lucht is in een mum van tijd weer fris.



    uit Koehler (1887)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    17-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nymphaea 'Alba'



    Nymphaea 'Alba'                

    Botanische naam  :  Nymphaea 'Alba'                

    Nederlandse naam :  Waterlelie                           

    Herkomst         :                                       

    Bijzonderheden   :  stervormige bloem, toppen lichter    

     

    Grondsoort       :  alle

    Licht            :  half schaduw, zon

    Gebruik          :  solitair

    Hoogte           :  2 m2 (lelie)

    Vorm             :  overig

    Bloeikleur/vorm  :  rood/bruin

    Bloeitijd        :  mei, juni, juli, augustus, september

    Waterstand       :  > 0.40 m

    Winterbeeld      :  ondergedoken

     

     

    Standplaats:

    De witte waterlelie groeit in stilstaand en zwak stromend water met een diepte van maximaal 3 m.

    De plant houdt van zon en bloeit meestal in de maanden juni tot augustus.

     

    Kenmerken:

    De witte waterlelie (Nymphaea alba) is een algemeen voorkomende waterplant met drijvende bladeren. Tegen watervervuiling is de plant redelijk goed bestand.

    De bladeren zijn min of meer rond en drijven op het wateroppervlak. Ze hebben een hartvormige voet. De bladsteel is rond en heeft grote luchtkanalen die lucht naar de wortelstok geleiden

    De vrucht, die onder water rijpt, heeft meestal de vorm van een fles, maar is soms bolvormig. De zaden worden door het water verspreid

     

    bloemen :

    Witte waterlelies hebben geurige, witte bloemen met een doorsnede van 10-20 cm die op het wateroppervlak drijven. De alleenstaande bloemen staan alleen op cilindrische bloemstelen. Er zijn twintig tot vijfentwintig puntige kroonbladeren en vier kelkbladeren. De zittende stempels vormen een oranjegele knop met acht tot vierentwintig stempelstralen.

     

    Planten :

    Deze waterlelie groeit in vrij diep stilstaand en zwak stromend, min of meer voedselrijk, helder water, liefst in de zon.

    Doordat deze plant in de bodem wortelt is er kans op woekeren maar in een mand aangeplant ben je ervan verzekerd dat de plant in toom te houden is.

    Houd er altijd rekening mee dat je een lelie niet ineens in diep water kan zetten. Dit moet altijd in fases gebeuren.

    Een waterlelie heeft minstens 5 uur zonlicht per dag nodig voor goede groei en uitbundige bloei.

     

    Gebruikte delen:

    In de geneeskunde is de waterlelie gekend als een waardevol harttonicum maar ook heeft het de eigenschap om de sensuele opwinding in te dijken, eertijds was het de wortelstok die tegen de zogenaamde zinnelijkheid werd aangewend. De slachtoffers ervan noemden de plant niet ten onrechte "plezierbederver»).

     

    Eigenschappen:

    Als harttonicum gebruik je de wortelstok die eveneens goed is om heelwat typische vrouwen- kwalen te verhelpen, zoals witte vloed. onregelmatige menstruatie, te pijnlijke maandstonden enz... Ook hier geen dosering of voorschrift. De waterlelie is een totaal beschermde plant in ons land. En de wet voorziet sankties als je je daaraan vergrijpt.

     

    Vermeerderen :

    Door middel van delen is de simpelste manier. Als de plant eenmaal te groot voor de vijver dreigt te worden dan haal je pot of mand op de kant en deelt de wortelkluit. Dan laat je hem voorzichtig weer in het water zakken.

    Niet meteen te diep zetten, het is waarschijnlijk verstandiger hem steeds wat dieper te laten zakken met tijd ertussen om de plant te laten wennen.

    De plant zaait zich normaal gesproken zelf onder water uit.

     

    Soorten :

    Het Waterlelie geslacht kent meer dan 50 soorten, winterharde en minder winterharde overblijvende bloeiende en soms heerlijk geurende waterplanten met een groot zelfreinigend vermogen. Er zijn soorten die geuren, er zijn er die 's nachts bloeien, soorten die tijdens de bloei van kleur veranderen maar de meeste bloemen gaan 's morgens open en 's avonds weer dicht. Veel tropische soorten moeten uiteraard in onze streken binnen overwinteren bij een temperatuur van boven de 10 graden. Een waterlelie wordt ook wel Lotus genoemd.

     

    Weetjes :

     

    -Ze groeien altijd in een modderige bodem en prefereren allemaal een rustig wateropppervlak, helder water en zon.

    -Ze zien er ondanks de modder zelf altijd maagdelijk schoon uit.

    -Een klein aantal wordt gecultiveerd met als doel steeds kleinere soorten te krijgen, die geschikt zijn voor vijvers. Hierdoor zijn inmiddels vele dwergvormen ontstaan.

    -Mensen worden al eeuwenlang geboeid door de buitengewone schoonheid van bloeiende Waterlelies in de kleuren: wit, geel, roze, rood, blauw, paars en zelfs koperkleurig.

    -In de meeste Europese landen komt de Waterlelie steeds minder in het wild voor vanwege de toenemende watervervuiling.

    -In een aantal landen heeft men de Waterlelie beschermd verklaard.

    -De Witte Waterlelie is redelijk bestand tegen watervervuiling en laat zich net als de meeste anderen goed combineren met bv. Gele Plomp.

    -Wel trekt een waterlelie altijd veel vliegen, bijen en andere insecten aan die helaas de bloem vaak aanvreten.

    -Ook kan een waterlelie behoorlijk gaan woekeren. Bij aankoop van Waterlelie is het dan ook erg belangrijk op te letten of de soort werkelijk geschikt is voor de maat van uw vijver.

     

    Mooi:

    Een vijver bij 'n stralende zomerdag vol met waterlelies tussen de vettig uitziende bladeren die rusten op de stille waterspiegel, alleen het drukke nerveuze volkje van libellen, waterjuffers en andere insekten (is er om die roerloosheid te 'onderstrepen. Het moet reeds een kikker zijn die dat verstilde beeld kan doorbreken en waterringen nalaat na zijn duik in het nat. Hoeveel dichters en dromers zijn niet ontroerd geweest bij een zulke aanblik.

     

    Het meest feestelijke kader is wel een poel of vijver die niet omgeven is door een park totaal gerealizeerd door de mens, neen, ergens verloren in de wilde natuur een waterpartij aan zijn lot overgelaten.

    De blanke waterlelie blijft nog steeds de mooiste vorm. De gele, roze, paarse en andere varianten doen me steeds denken aan kunstmatig gekleurde kuikens rond Pasen, die meer als blikvanger dienen dan als nieuw leven. Dit wil niet zeggen dat je ze uit uw tuinvijvertje moet halen. Andere kleurvormen zijn váak ook de pygmeewaterlelies. die juist in een klein en ondiep vijvertje kunnen gedijen, de andere zou gewoon aan plaatsgebrek ten onder gaan.

     

    Wanneer je een bloèm bekijkt dan zie je een biezonder verschijnsel, namelijk: de stuifmeeldraden gaan stilàan over in kroonbladeren en dit heel geleidelijk.

    Héél centraal zijn ze gaaf en niet misvormd, maar meer naar de buitenzijde toe van de bloem zullen de steeltjes breder worden en witter.

    Stilaan komt, als je de bloem nog meer naar de buitenzijde toe bekijkt, het kroonbladmodel onder gele helmknop vandaan, om dan verder te gaan overheersen, tot een geel streepje op het kroonblad verraad wat meer centraal overheerste, tot slot zuiver witte bloembladen.

    Men noemt dit zeldzaam verschijnsel: metamorfose.

    Heel biezonder is ook de plaats van de huidmondjes op het blad: die staan aan de bovenzijde in plaats van onderaan. Logisch in feite want hoe zou deze plant anders het overtollige water kunnen doen verdampen!



    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (11 Stemmen)
    14-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Saxifraga


    Saxifraga

     

     

    Botanische naam  :  Saxifraga arendsi                

    Nederlandse naam :  Steenbreek                           

    Herkomst         :  Alpen, Pyreneeen                     

    Bijzonderheden   :  stapelmuur                           

     

    Grondsoort       :  alle, zand

    Vochtbehoefte    :  droog

    Licht            :  half schaduw, zon

    Gebruik          :  randen, bodembedekker, rotstuinen

    Hoogte           :  0.10-0.20 m

    Bloeikleur/vorm  :  wit/créme

    Bloeitijd        :  juni, juli

    Blad             :  wintergroen, groen

     

     

    Standplaats:

    Ze gedijen goed in bosrijke streken, verlangen een voedzame, doorlatende, niet te zware grond

    zonnig, halfschaduw .Lichte grond, rotstuin. Ook in potten en bloembakken.

    Voorkeur voor kalkrijke grond.

     

    Kenmerken:

    De vaste planten vormen een tapijt van frisgroene blaadjes, de bloemen staan op hoge stelen en bloeien in april/mei.

    Ze vormen dichte zoden en als de pollen in het midden lelijk worden moeten ze gescheurd en verplant worden, het lelijk geworden deel mag dan weg.

     

    bloemen :

    Bloemen op lange, soms roodbruin gekleurde stengels .Witte bloemen

     

    Planten :

    Zoals voor de meeste vaste planten vormt maart voor Saxifraga's een ideale plantperiode. Houd tussen twee plantjes een afstand van 15 tot 20 cm. Wilt u speciale kleureffecten, dan kunt u stroken gele bloeiers afwisselen met rode en witte. Of stroken in verschillende rode tinten (karmijnrood, roze, steenrood, purper...). Wees niet ontgoocheld als het resultaat het eerste jaar nog niet is wat u ervan had verwacht. De meeste steenbreeksoorten worden mooier met de jaren en groeien aaneen tot een dicht tapijt. Na twee of drie jaar kunt u de plantjes trouwens scheuren om er gratis nieuwe te winnen.

     

    Eigenschappen:

    Ondankbare of lelijke plekken in de tuin kunt u misschien niet met de mantel der liefde bedekken maar wel perfect camoufleren met een laag tapijt van steenbreek (Saxifraga).

     

    Vermeerderen :

    Delen of splitsen van september tot december

     

    Soorten :

    Saxifraga sect. Ciliatae

    Saxifraga sect. Cotylea

    Saxifraga sect. Cymbalaria

    Saxifraga sect. Gymnopera ('London Pride saxifrages')

    Saxifraga sect. Heterisia

    Saxifraga sect. Irregulares

    Saxifraga sect. Ligulatae ('Silver saxifrages')

    Saxifraga sect. Merkianae

    Saxifraga sect. Mesogyne

    Saxifraga sect. Micranthes

    Saxifraga sect. Odontophyllae

    Saxifraga sect. Porphyrion

    Saxifraga sect. Saxifraga ('Mossy saxifrages')

    Saxifraga sect. Trachyphyllum

    Saxifraga sect. Xanthizoon

     

    Weetjes :

     

    Steenbreek (Saxifraga) is een geslacht met ongeveer 440 bekende soorten overblijvende planten. Het is daarmee het grootste geslacht in de steenbreekfamilie (Saxifragaceae), die naar dit geslacht genoemd is.

     

    De botanische naam Saxifraga is afgeleid van de Latijnse woorden 'saxum' = 'steen' en 'frangere' = 'breken'. De Nederlandse naam is daarmee een letterlijke vertaling van de botanische naam. De naam van het geslacht gaat terug op Plinius de Oudere (quia saxa frangit = omdat hij de stenen breekt - iets wat niet juist is).

     

    De meeste soorten Saxifraga worden gewoonlijk gerangschikt bij de rotsplanten, maar u hoeft helemaal geen rotstuin te hebben om maximaal voordeel uit deze weinig eisende bloeiers te halen. Ons interesseert hier de groep van de Saxifraga arendsii, ook wel mossteenbreek genoemd. In deze groep kunt u kiezen uit een groot aantal variëteiten met mooie bloemkleuren. Aanraders zijn zeker de steenrode Peter Pan, de karmijnrode Purple Robe, de gele Schwefelblüte en de witte Schneeteppich.

     

    Deze Saxifraga's zijn vaste plantjes die niet hoger worden dan 20 cm. Uit een dicht rozet van frisgroene blaadjes groeien bloemstengels. Hun bloei start tegen het einde van april en duurt gemakkelijk tot in de zomer. De vrij dikke blaadjes hebben de vorm van een nier en lijken op vetplantjes. Ze blijven ook mooi wanneer de bloemen zijn verwelkt. Ze vormen dan een soort van mos-tapijt, dat in de winter bovendien gedeeltelijk groen blijft.

     

    Ook als bodembedekker

    Meiden voor alle werk en cache misères, zo zou je onze Saxifraga's arendsii nog kunnen noemen. Ze hebben zelfs geen moeite met de armste zandgrond of met beschaduwde plaatsen. Daarom kunt u ze goed gebruiken op lelijke of ondankbare plekken in de tuin. Bijvoorbeeld op schaduwplaatsen op het noorden, rond vuilnisbakken of rond een composthoop. Ze kunnen een stuk grond camoufleren waaronder keien of bouwafval zijn weggestoken. Of kleine perkjes vullen waar de begroeiing laag moet blijven.

     

    Vaak worden de plantjes gebruikt om looppaden en borders af te bakenen, maar u moet zeker geen schrik hebben van grotere vlakken. Op taluds bijvoorbeeld, waar gras schraal blijft, zullen zij wel aanslaan. En bent u het beu dat mos altijd weer welig gaat tieren op een beschaduwd uiteinde van het gazon, dan kunt u dit stuk beter omspitten en vervangen door een tapijt van mossteenbreek. Om dezelfde reden kunnen onze plantjes dienen als bodembedekkers tussen struiken en bomen. In vochtige en beschaduwde grond zullen ze zelfs nog beter gedijen.

     

    De wilde soort, die trouwens een beschermde plant is , de knolsteenbreek of saxifraga granulata L.

    Heeft geneeskrachtige eigenschappen als eetlust-opwekkend, galdrijvend, samentrekkend,urinedrijvend.

    Goed voor de lever en urine-uitscheiding



    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (10 Stemmen)
    08-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Salvia nemorosa



    Salvia nemorosa           

     

     

    Botanische naam  :  Salvia nemorosa           

    Nederlandse naam :  Salie                                

    Herkomst         :                                       

    Bijzonderheden   :  drachtplant, vlinders, lichtblauw    

     

    Grondsoort       :  alle, humeus, zand

    Vochtbehoefte    :  droog, normaal

    Licht            :  zon

    Wind             :  zeewind bestendig

    Gebruik          :  groepen/vakken, borders, kust/zeewind, snijbloem, insecten

    Hoogte           :  0.20-0.40 m

    Bloeikleur/vorm  :  geurend, blauw, aar

    Bloeitijd        :  mei, juni, juli, augustus

    Blad             :  groen

     

     

    Standplaats:

    Standplaats lichtbehoefte: zon

    Deze plant apprecieert een enigszins vochtige grond, die af en toe mag uitdrogen.

     

    Kenmerken:

    Salvia nemorosa behoort tot de familie van de lipbloemigen (Labiatae). Het is een keurig in pollen groeiende plant. De plant kan wel tot een meter hoog en een halve meter breed worden.

    Een dankbare plant, al meer dan 100 jaar in cultuur. Zoals de tweede naam aangeeft, komt de plant uit de bossen en wel uit het zuidoosten van Europa en heel Klein-Azië. 

     

    bloemen :

    De bloemen zijn tot 1 centimeter groot en bezitten kleine schutbladen onder de bloemkransen. Deze schutbladen zijn breed, hartvormig en hebben meestal dezelfde kleur als de bloem. De bloemen staan in lange schijnaren, maar eigenlijk zijn het bloemtrossen. De stengels zijn kort behaard en daaraan zitten de lange, smalle en kortgesteelde bladen. De eirond-lancetvormige bladen hebben een fijne karteling langs het blad.

    De bloeiperiode is van juni tot en met juli.

     

    Planten :

    Salvia nemorosa, de bossalie, valt op door een gedrongen, bossige groeiwijze. De bloemen verschijnen in juni en juli. Hij kan ook in perken worden gebruikt. De diverse rassen zijn waardevolle vaste planten.

     

    Eigenschappen:

    Het is een volkomen vorstbestendige, overblijvende vaste plant.

    geschikt voor gebruik in de vasteplanten border

    geschikt voor groepsbeplantingen

    deze plant is aantrekkelijk voor bijen (lokt bijen)

    deze plant verlangt een kalkhoudende bodem (pH 6,5 of hoger)

    deze plant vraagt of gedijt goed op vochthoudende gronden 

     

    Vermeerderen :

    Na de bloei kunnen de uitgebloeide bloemtrossen worden uitgeknipt. In het najaar kunnen pollen worden gescheurd. Plant deze salie op een humusrijke, goed water doorlatende grond.

    Nà de bloei de uitgebloeide stengels uitknippen om nieuwe bloei aan te moedigen.

     

    Soorten :

     

    'Alba' 50cm, 6/8, wit

    'Amethyst' 60cm, purper

    'Blauhügel 40cm, blauw

    'Caradonna' 50cm, blauwmauve

    'Heumanarc' 25cm, 6/9, diepblauw, bloeirijk

    'Mainacht' 50cm, 5/10, donkerblauw

    'Ostfriesland' 50cm, 6/8, donker paarsblauw

    'Pink Friesland' 50cm, 6/8, donkerroze

    'Schneehügel' 40cm, 6/8,wit

    'Senior' 70cm, 6/8, lichtblauw

    'Sensation Blue' 40cm, lilablauw, bloeirijk

    'Sensation Rose' 35cm, roze, bloeirijk

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (10 Stemmen)
    05-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Allium – Reuze sierui



    Allium – Reuze sierui

     

    Botanische naam  :  Allium giganteum                     

    Nederlandse naam :  Reuzenui                             

    Herkomst         :  Himalaya, Iran                       

    Bijzonderheden   :  kleur variabel                       

     

    Grondsoort       :  alle, humeus, zand

    Vochtbehoefte    :  droog, normaal

    Licht            :  zon

    Groep            :  bol

    Gebruik          :  borders, solitair, snijbloem

    Hoogte           :  > 1.00 m

    Bloeikleur/vorm  :  roze, paars

    Bloeitijd        :  juni, juli

    Plantdiepte      :  > 0.15 m

     

     

    Standplaats:

    Op en goede standplaats in de zon, kunnen de bollen jarenlang blijven staan.

     

    Kenmerken:

    Een fraai bloeiende soort die jammer genoeg lelijk blad heeft, waardoor hij best in combinatie met
    andere gewassen wordt geplant.
    Geschikt voor de border, rots- en heidetuin en voor verwildering.

     

    Bloemen :

    De lilaroze-rozeviolette bolvormige bloeiwijzen kunnen tot 15 cm in doorsnede bereiken op 1,20 tot 1,50 m lange stelen.

     

    Planten :

    Planten op een lichte, zandige plaats in het najaar.

    Opgelet voor te natte gronden = rotting.

    Planttijd :Najaar: eind september- eind november.

    Als plantdiepte neem je twee keer de hoogte van de bol.

    Plantdiepte: 15-20 cm

    Hou rekening met de grootte van de bloemen en zet daarom de planten niet te dicht bij elkaar.

     

    Gebruikte delen:

    Een zeer forse sierui, de grootste van dit geslacht.

    Heel mooi en imposant bolgewas voor bloemperken en boeketten

     

    Eigenschappen:

    De opvallende uiegeur die vrijkomt bij het afsnijden van de bloemstengel verdwijnt nadat de bloem enige tijd in het water heeft gestaan

     

    Vermeerderen :

    Vermeerderen door makkelijk door zaaien of broedbollen te nemen of door zaaien in oktober

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (7 Stemmen)
    04-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Callicarpa

    Callicarpa dichotoma 'Issai'

    Callicarpa

     

     

    Botanische naam  :  Callicarpa bodinieri giraldii        

    Nederlandse naam :  Schoonvrucht                                      

    Herkomst         :  China                                

    Bijzonderheden   :  kruisbestuiving nodig                

     

    Grondsoort       :  alle, zand, kalkarm

    Vochtbehoefte    :  normaal

    Licht            :  half schaduw, zon

    Wind             :  gevoelig

    Groep            :  (sier)heesters

    Gebruik          :  groepen/vakken, tuinen

    Hoogte           :  1.00-2.00 m

    Vorm             :  opgaand

    Bloeikleur/vorm  :  roze, lila, onopvallend

    Bloeitijd        :  juli

    Blad             :  herfstkleur, bladverliezend

    Vrucht           :  paars, opvallend

     

     

     

    Standplaats:

    Qua standplaats groeit deze op een zonnige of half beschaduwde plaats en stelt weinig eisen aan de bodem zodat bijna iedere tuingrond geschikt is.

     

    Kenmerken:

    Dit is een eenvoudige, bijna onopvallende bladverliezende sierstruik, doch heeft deze zoals iedere plant iets aparts in petto. De paarse tot lila roze bessen verschijnen onder de vorm van trossen, van september tot december. Dit geeft aan deze doorlevende plant een bijzonder aspect. De overvloedige bessen gaan pas echt opvallen nadat de bladval plaats heeft gehad.

      

    Planten :

    Méér planten bijeen geven meer bessen

    Callicarpa is vrij sterk en winterhard en kan aangewend worden in de tuin als solitairplant of tussen natuurlijke schermaanplanting. Heeft een matige groei en kan gerekend worden tot de half grote heesters die kan uitgroeien tot meer dan 2 meter hoog. Opgepast: jonge planten kunnen bij zware vorst schade oplopen.

     

    Gebruikte delen:

    De bestakken voldoen zeer goed in een vaas (zonder water behouden ze hun kleur tot het voorjaar )


    Eigenschappen:

    Het blad is eivormig gepunt tot langwerpig en lichtgroen van kleur. In de herfst heeft deze een mooie herfstkleur en na de bladval manifesteert deze zich tot een attractie van veelvuldige bessen die nog lang aan de plant blijven zitten.

    Snoeien beperkt zich tot het wegsnijden van oude takken, doch bevordert nieuwe takken en besvorming.

     

    Vermeerderen :

    Zaaien of zomerhielstek van éénjarige twijgen bij 18°C bodemtemperatuur

     

     

    Soorten :

     

    Callicarpa bodinieri ‘Giraldii’: donkerviolette bessen.

    Callicarpa bodinieri’Profussion’: paarse en grotere vruchten

    Callicarpa dichotoma: dieppaarse bessen, kleinste variëteit.

    Callicarpa japonica ’Angustifolia’: lang smal blad, tragere groei.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (10 Stemmen)
    03-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Weigelia


    Weigela

    Botanische naam  :  Weigela 'Bristol Ruby'                

    Nederlandse naam :                                       

    Herkomst         :  Engeland                             

    Bijzonderheden   :  dieprood, grote bloem, beste rode vorm

     

    Grondsoort       :  alle, humeus, kalkrijk

    Licht            :  half schaduw, zon

    Groep            :  (sier)heesters

    Gebruik          :  groepen/vakken, randen/hagen, tuinen

    Hoogte           :  1.00-2.00 m

    Vorm             :  opgaand

    Bloeikleur/vorm  :  rood/bruin

    Bloeitijd        :  mei, juni

    Blad             :  bladverliezend

    Standplaats:

    Plant hem op een beschutte zonnige tot half beschaduwde plek, liefst op doorlatende vochtige grond

     

    Kenmerken:

    Weigela bloeit met opvallende, klokvormige bloemen. In mei - juni bloeien de meeste soorten en variëteiten van dit geslacht. Een enkele hybride bloeit tot ver in de nazomer. Deze sierheester neemt elke grondsoort voor lief. Het is daarom niet voor niets, dat er ontzettend veel hybriden van te koop zijn.

    Weigela hybr. 'Abel Carrière' bloeit met grote bloemen

    De soorten van het geslacht Weigela komen van oorsprong uit Korea, Japan en het noorden van China. Het geslacht behoort tot de kamperfoelieachtigen (Caprifoliaceae ) De struik zelf wordt, afhankelijk van de soort, zestig centimeter tot drie meter hoog. Weigela is bladverliezend en geheel winterhard.

     

    bloemen :

    Bloemen zijn er in de kleuren rood, roze en wit. Ze zijn klein- of grootbloemig.

    De bloemen van Weigela geuren niet.

     

    Planten :

    Alle soorten en variëteiten van Weigela lenen zich om in een groep te worden geplant: in de border als achtergrond voor vaste planten, als randbeplanting en om er een losgroeiende haag mee te maken.

     

    Snoeien :

    Snoeien gebeurt vlak na de bloei. Knip de uitgebloeide takken weg tot op een gezonde knop of een uitloper. Bij oudere planten knipt men ook enkele van de oudste takken tot op de basis weg om nieuwe grondscheuten te stimuleren.

    Weigela bloeit op hout van het voorgaande jaar. Ze reageren goed op snoeien. Direct nadat de struik is uitgebloeid, mag er worden gesnoeid. De uitgebloeide scheuten worden ingekort tot op een zijscheut, die doorgaans al onder de uitgebloeide bloemen is gegroeid. Om de struik jong te houden worden één of meer oudere scheuten bij de basis afgesnoeid. Zorg voor een evenwicht tussen jonge scheuten en bloeirijpe scheuten. Te lange jonge scheuten worden met de helft van hun lengte ingekort, ze zouden de vorm van de struik kunnen bederven.

     

    Vermeerderen :
    Door hielstek in Juni-juli

    Eigenschappen:

    Weigelia’s zijn bladverliezend en kunnen oud worden.

    Verder heeft de weigelia weinig onderhoud nodig en is zeker een aanwinst in elke tuin klein of groot.


    Soorten :

     

    Weigela florida 'Follis Purpureis' roze Groeit gedrongen. Tot 1,75 meter hoog. Blad purperkleurig.

    Weigela florida 'Nana Variegata' lichtroze Blad heldergeel gerand. Tot 1,25 meter hoog.

    Weigela florida 'Tango' rood Grootbloemig. Tot 80 centimeter hoog. Blad purperkleurig.

    Weigela florida 'Victoria' rood Blad brons-/purperkleurig. Tot 1 meter hoog. Bloemen in bundels bijeen.

    Weigela middendorffiana zwavelgeel met oranje vlekken Tot 1,50 meter hoog. Bloei mei - juni.

    Weigela praecox 'Floréal' zachtroze met karmijn 1,25 meter hoog. Bloei april - mei.

    Weigela hybr. 'Abel Carrière' diep karmijnroze 1,75 meter hoog. Bloei mei - juni. Zeer grootbloemig.

    Weigela hybr. 'Boskoop Glory' satijnroze 2,50 meter hoog. Bloei juni. Grootbloemig.

    Weigela hybr. 'Bristol Ruby' dieprood 2,50 meter hoog. Bloei juni. Grootbloemig. Sterk groeiend.

    Weigela hybr. 'Bristol Snowflake' wit 3,00 meter hoog. Bloei juni tot in nazomer. Fors groeiend.

    Weigela hybr. 'Candida' wit 2,50 meter hoog. Bloei juni. Fors groeiend.

    Weigela hybr. 'Eva Rathke' donkerrood 2,00 meter hoog. Bloei juni - juli. Zwak groeiend.

    Weigela hybr. 'Eva Supreme' dieprood 3,00 meter hoog. Bloei mei - juni. Grootbloemig. Sterk groeiend.

    Weigela hybr. 'Evita' donkerrood 1,25 meter hoog. Bloei mei - juni. Groeit steil opgaand.

    Weigela hybr. 'Féerie' lichtroze 1,25 meter hoog. Bloei mei - juni. Rijk bloeiend.

    Weigela hybr. 'Lucifer' donkerrood 60 centimeter hoog. Bloei mei - juli. Rijk bloeiend. Ook voor bloembak.

    Weigela hybr. 'Minuet' donkerrood 80 centimeter hoog. Bloei mei - juni. Rijk bloeiend.

    Weigela hybr. 'Newport Red' diep karmijnrood 2,25 meter hoog. Bloei mei - juni. Grootbloemig, rijk bloeiend. Krachtig groeiend.

    Weigela hybr. 'Red Prince' helderrood 1,50 meter hoog. Bloei mei - juni. De roodste hybride. Breed opgaande groeiwijze.

    Weigela hybr. 'Rosabella' roze met lichtroze rand 2,50 meter hoog. Bloei mei - juni. Grootbloemig. Opgaande groeiwijze.

    Weigela hybr. 'Rosea' roze 3,50 meter hoog. Bloei mei - juni. Groeiwijze grof.

    Weigela hybr. 'Rumba' rood 1,00 meter hoog. Bloei mei - juni. Blad geelgroen met purper. Rijke bloei.

    Weigela hybr. 'Samba' rood 1,00 meter hoog. Bloei mei - juni. Blad grijzig groen. Rijke bloei.

    Weigela hybr. 'Styriaca' karmijnroze 1,75 meter hoog. Bloei mei - juni. Kleinbloemig. Rijke bloei.



    Weetjes :

     

    Weigela hybr. 'Boskoop Glory' Weigela hybr. 'Newport Red'

     

    Variëteiten met geel- of paarsachtig blad moeten anders worden gesnoeid. Van deze struiken wordt driekwart van alle scheuten weggeknipt, terwijl alle overige scheuten met driekwart van hun lengte worden ingekort. Wanneer de noodzaak aanwezig is om Weigela te verjongen (terug lopen van de bloei of omdat de struik te zeer is verwilderd), dan worden alle scheuten in het voorjaar voor de bloei bij de grond af weggesnoeid. Midden zomer wordt het aantal nieuwe scheuten gereduceerd, zodanig dat de struik een open vorm heeft. Staat Weigela u in de weg of is eens een andere plaats voor deze struik in de tuin aantrekkelijk, dan laat hij zich in het najaar gemakkelijk verplanten. 



     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (7 Stemmen)
    18-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hemerocallis

    Hemerocallis

    Hemerocallis

     

     

    Botanische naam  :  Hemerocallis 'Autumn Red'            

    Nederlandse naam :  Daglelie                             

    Herkomst         :                                       

    Bijzonderheden   :  drachtplant                          

     

    Grondsoort       :  alle, humeus, veen

    Vochtbehoefte    :  droog, normaal

    Licht            :  half schaduw, zon

    Gebruik          :  groepen/vakken, solitair, borders, kust/zeewind, snijbloem

                        , insecten, kuipen/potten

    Hoogte           :  0.60-0.80 m

    Bloeikleur/vorm  :  geurend, rood/bruin

    Bloeitijd        :  juli, augustus

    Blad             :  groen

     

     

     

     

     

    Standplaats:

    De verzorging is niet ingewikkeld. De plant heeft graag vijf tot zeven uur per dag zon.

    In het voorjaar, in maart, wordt het afgestorven loof verwijderd en de grond rondom de plant losgemaakt. Daarbij kan de plant meteen worden bemest, bijvoorbeeld met gedroogde koemest. De plant heeft geen speciale eisen ten aanzien van de grondsoort maar heeft graag een voedselrijke bodem. Wanneer de plant na de bloei nog eens mest krijgt, zal dat de groei voor het seizoen daarna ten goede komen.

     

    Kenmerken:

    De Hemerocallis heet ook wel daglelie, omdat elke bloem slechts één dag bloeit. In de ochtend gaat de bloem open en de volgende dag is zij verwelkt. Gelukkig geeft een plant vele bloemen zodat je toch wekenlang plezier hebt van een daglelie

    Bloemen verschijnen op kale stengels (scapes), die meestal tot 39" hoog boven een groep van structuur, lineair, mes-achtige bladeren.. Individuele bloemen open voor een dag

     

    bloemen :

    Hoewel de naam anders doet vermoeden, is de daglelie helemaal niet verwant aan de lelie. Je hoeft dan ook niet bang te zijn, dat het leliehaantje toeslaat.

    Er zijn vroege, middelvroege en late bloeiers. De vroege Hemerocallis bloeit in juni, de middelvroege in juli en de late in augustus. Door slim aan te planten, kun je de hele zomer bloeiende daglelies hebben.

    Het ziet er mooi uit, als je dagelijks de uitgebloeide bloemen verwijdert, maar noodzakelijk is dat niet. De bloeitijd wordt er in dit geval niet door verlengd.

     

    Gebruikte delen:

    De plant zou ook in de groentetuin mogen staan. De bloemen zijn namelijk eetbaar. Vooral de lichtgekleurde bloemen zijn fris en knapperig, als een pittige ice-bergsla. De donkerste bloemen zijn misschien iets te pittig. Wim Willemsen, de nationale collectiehouder van de Hemerocallis in Nederland, vult de bloemen met een mousse of puree die uitstekend samengaat met de smaak van de bloem, zoals een zalmmousse.

     

    Eigenschappen:

    Er bestaan duizenden cultivars van de Hemerocallis, in vele kleuren en met verschillende kleurencombinaties binnen één bloem. In vrijwel elke tuin en border kan de plant succesvol worden toegepast. De bonte bloemen vloeken niet met elkaar maar leveren een vrolijk geheel op. Ze laten zich dus goed met elkaar combineren!

     

     

     

    Ziekten :

    Het is in veel opzichten een ideale plant. Ziekten komen eigenlijk niet voor en de plant hoeft niet gesteund te worden. De enige belager is de Hemerocallis-galmug (contarinia quinquenotata), die eitjes legt in de bloemknop. Dit kun je zien, doordat de knop daardoor opzwelt. De aangetaste knop verwijder je en daardoor voorkom je dat de mug zich vermeerdert. Gooi de aangetaste bloemknoppen liever niet op de composthoop maar breng ze naar de GFT-bak om uitbreiding te voorkomen.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (6 Stemmen)
    13-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Primula

    Polyanthus Primrose, English Primrose (Primula  polyantha)
    Primula

     

    Botanische naam  :  Primula vulgaris                     

    Nederlandse naam :  Sleutelbloem                         

    Herkomst         :  Engeland                             

    Bijzonderheden   :  gemengd/op kleur                     

     

    Grondsoort       :  alle, humeus, veen

    Vochtbehoefte    :  normaal

    Licht            :  schaduw, half schaduw

    Gebruik          :  randen, borders, rotstuinen, bostuinen

    Hoogte           :  0.10-0.20 m

    Bloeikleur/vorm  :  wit/crŠme, geel, rood/bruin, paars, blauw

    Bloeitijd        :  maart, april, mei

    Blad             :  groen

     

    Sleutelbloem (Primula) is een geslacht van meer dan 500 soorten laaggroeiende planten uit de sleutelbloemfamilie (Primulaceae). Sommige soorten worden gekweekt vanwege hun decoratieve bloemen.

     

    Overblijvende soorten bloeien in het voorjaar. De kleur van de bloemen varieert van paars, geel, rood en roze tot wit. De planten geven meestal de voorkeur aan gefilterd of gedempt zonlicht.

     

    De botanische naam Primula is afgeleid van het woord primus (eerste), en geeft aan dat het als een van de eerste bloeiers in het voorjaar werd gezien.

     

    In Nederland beheert Diergaarde Blijdorp namens de Stichting Nationale Plantencollectie een Primula-collectie.

     

     

    Standplaats:

    Het blad van deze primula is vlezig, felgroen met ietwat omgekrulde randen. Het zijn laagblijvende planten. Ze worden niet meer dan 15 centimeter hoog. Plant deze primula op een humusrijke of kleiige en kalkrijke grond, in de volle zon of halfschaduw.

    Het is beslist geen plant voor een natte of blijvend vochtige grond, maar geef bij droogte veel water. Verwijder uitgebloeide bloemen regelmatig om ongewenst uitzaaien te voorkomen. Of laat zaaddozen ontstaan om het zaad te kunnen verzamelen. Hoewel ze bestand zijn tegen strenge vorst, is een lichte afdekking met blad aan te bevelen. In het najaar kan de plant worden gescheurd of gedeeld.

    Larven van de taxuskever kunnen de wortels aanvreten, vooral bij planten in potten.

     

    Kenmerken:

    De naam Primula betekent niet voor niets eersteling. Vooral soorten van de groep polyanthus bloeien al heel vroeg. Wat in het voorjaar in stalletjes aan primula's wordt aangeboden, is de laag groeiende Primula polyanthus. Ze zijn er in wit, roze, Bordeauxrood, felgeel, licht- en donkerblauw. Aan een uitstalling van al die felle kleuren kun je eigenlijk niet voorbijgaan. De meeste mensen kopen zo'n primula voor in de vensterbank. Het geeft het frisse voorjaarsgevoel aan je woonkamer.

     

     

    Zaaien :

    zaaiperiode: half april tot en met juli

    zaaiplaats: koude kas

    zaaitemperatuur: 15 °C

    Boven de 20°C wordt de kiemkracht afgeremd.

    Zaden niet afdekken met grond (lichtkiemer), enkel lichtjes aandrukken.

    VERSPENEN: periode: 5 - 6 weken na het zaaien

    plaats: koude kas

    in perspot (3 x 3cm)

    ZORGEN: goed schermen, lage temperatuur, hoge luchtvochtigheid

     

    Gebruikte delen:

    De gewone sleutelbloem (Primula veris), de stengelloze sleutelbloem (Primula vulgaris) en de slanke sleutelbloem (Primula vulgaris) kunnen gebruikt worden in slaatjes, in pannenkoeken- en cakebeslag en in jam. Hiervoor zijn alle bovengrondse delen van de plant geschikt. De bloempjes hebben een anijsachtige smaak. Vroeger werd dit veel op de Veluwe gedaan en in Vlaanderen, vandaar de oude Vlaamse namen koekenbloem, pannenkoekenbloem en bakbloem voor deze plant. Deze drie soorten zijn in Nederland echter wettelijk beschermd en staan in Vlaanderen op de rode lijst, waardoor planten voor dit doel niet uit het wild mogen worden gehaald.

     

     

    Werkzame bestanddelen:

    Primula's bevatten primine. Vooral wilde vormen van Primula obconica produceren in de harige bladeren zoveel primine, dat zelfs mensen die de plant niet aanraken maar in dezelfde ruimte aanwezig zijn, al irritatieverschijnselen kunnen vertonen. Er zijn echter cultivars van deze soort ontwikkeld, die minder primine bevatten.

     

     

    Sleutelbloemcake en -brood

    Sleutelbloemen kan je onder het deeg van je cake of je brood roeren. De bloemen hebben geen uitgesproken smaak, maar het deeg ziet er mooier uit.

     

    Sleutelbloemsla

    Binnenin het rozet van de groene blaadjes vind je een paar hele zachte. Die smaken heerlijk in de lentesla. Als die allemaal opgebruikt zijn, kan je ook de grotere blaadjes in de sla snipperen, samen met andere eetbare kruiden.

     

    Sleutelbloemjam

    Pluk sleutelbloemen (gewone sleutelbloem) in je tuin. Overgiet ze met kokend water en laat ze een nachtje staan. Doe de bloemen door een neteldoek en knijp ze goed uit. Aan elke liter vocht voeg je een 0,5 kg geleersuiker toe. Je kan best de instructies op de verpakking volgen.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (9 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Euphorbia


    Euphorbia

    Wolfsmelk

     

    Botanische naam  :  Euphorbia characias wulfenii         

    Nederlandse naam :  Wolfsmelk                            

    Herkomst         :                                       

    Bijzonderheden   :  trekt vlinders aan                   

    Grondsoort       :  alle, zand

    Vochtbehoefte    :  droog, normaal

    Licht            :  half schaduw, zon

    Wind             :  weinig gevoelig, zeewind bestendig

    Gebruik          :  kust/zeewind, giftig, insecten, rotstuinen

    Hoogte           :  0.40-0.60 m

    Bloeikleur/vorm  :  geel, scherm

    Bloeitijd        :  juni, juli

    Blad             :  groen

     

     

    Naamgeving

    Volgens Plinius de Oudere is de naam Euphorbia afgeleid van Euphorbos, een geneesheer van koning Juba II van Mauritanië. De Nederlandse naam wolfsmelk wijst op het melksap dat een belangrijk kenmerk van dit geslacht is. Het sap is vaak giftig, gevaarlijk voor huid en ogen, en de 'wolf' in de betekenis van 'duivel' werd gezien als de veroorzaker. De Engelse naam spurge geeft de reinigende (to purge - "louteren") werking aan van een aantal soorten, zoals kruisbladige wolfsmelk.

     

    Standplaats:

    De hoge en bossige Euphorbia characias ssp. wulfenii heeft bijna net zo'n lange naam als de duur van zijn bloei. 

    Euphorbia characias  subspecies wulfenii

    De bladeren zijn afhangend smal lijnvormig en staan gekransd rondom de stengel. Het is wat je noemt een 'architectonische plant'. Elke stengel met bladeren en bloemen staat apart. Aan de tweejarige stengels komen het ene jaar grijsgroene bladeren en het jaar daarop komen daarbij de bloemen. Deze wolfsmelk wordt wel anderhalve meter hoog en één meter breed. Op een humusrijke grond groeit te plant het beste. Mooie combinaties zijn te maken met Ligularia, Epimedium en hoog groeiende Hosta-soorten.

    In het najaar verkleuren het blad en de bloemen naar roestbruin-geel. Ook dan is deze wolfsmelk bijzonder

     

    Kenmerken:

    Naast het melksap is de bloeiwijze typerend voor het geslacht. De planten hebben schijnbloemen, cyathia genaamd (enkelvoud cyathium), die omgeven zijn door schutbladen (involucrum). Een cyathium bestaat uit een kopjesvormige bodem, gevormd door twee kelkbladen. Daarbinnen bevindt zich één vrouwelijke bloem, omringd door meerdere mannelijke bloemen die gereduceerd zijn tot één meeldraad. Een aantal honingklieren (gewoonlijk 4-5) omgeeft dit geheel. De vruchten zijn explosieve driekluizige kluisvruchten met één zaad per kluis.

     

    Bloemen

    Vanaf mei tot ver in oktober zijn de bloemen zichtbaar. Vroeg in de zomer staat deze wolfsmelk op z'n hoogtepunt van bloei. De lichtgele bloemen zitten geborgen in ronde kleine groene tuilen

     

    Gebruikte delen:

    Veel leden van het geslacht worden als sierplant gebruikt, zoals de kerstster of poinsettia. Sommige soorten worden als plaag gezien, bijvoorbeeld heksenmelk, die vanuit Europa geïntroduceerd is op de prairies van de Verenigde Staten. Ook worden actieve ingrediënten gebruikt voor medische doeleinden, zoals braak- en purgeermiddelen

     

    Werkzame bestanddelen:

    Giftigheid: zaden en melksap van alle delen bij inname, melksap bij aanraking

     

    Vergiftigingsverschijnselen: braken, maag- en darmstoornissen, buikloop, stuipen bij inname en geëtste huid, blaren, oogbeschadiging bij aanraking


    Soorten

    In Nederland en België komen de volgende soorten voor:

    Amandelwolfsmelk (Euphorbia amygdaloides)

    Brede wolfsmelk (Euphorbia platyphyllos)

    Cipreswolfsmelk (Euphorbia cyparissias)

    Heksenmelk (Euphorbia esula)

    Kleine wolfsmelk (Euphorbia exigua)

    Kroontjeskruid (Euphorbia helioscopia)

    Kruisbladige wolfsmelk (Euphorbia lathyris)

    Moeraswolfsmelk (Euphorbia palustris)

    Stijve wolfsmelk (Euphorbia stricta)

    Tuinwolfsmelk (Euphorbia peplus)

    Zandwolfsmelk (Euphorbia seguieriana)

    Zeewolfsmelk (Euphorbia paralias)

    Zoete wolfsmelk (Euphorbia dulcis - enkel in België)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (10 Stemmen)
    30-04-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pulmonaria


    Pulmonaria –

    Longkruid

     

     

    Botanische naam  :  Pulmonaria angustifolia              

    Nederlandse naam :  Longkruid                            

    Herkomst         :  Europa, Kaukasus                      

    Bijzonderheden   :  drachtplant                          

     

    Grondsoort       :  alle, humeus, zand

    Vochtbehoefte    :  droog, normaal

    Licht            :  schaduw, half schaduw

    Gebruik          :  bodembedekker, verwildering, snijbloem, insecten

                        , rotstuinen, waterkant

    Hoogte           :  0.20-0.40 m

    Bloeikleur/vorm  :  blauw

    Bloeitijd        :  maart, april

    Blad             :  groen

     

     

    Standplaats:

    In halfschaduw en schaduw groeit longkruid het beste. In de zon geplant, blijft het wortelblad klein en kwijnt de plant op den duur weg.

     

     

    Kenmerken:

    Longkruid heeft witte vlekken op het blad, die een extra dimensie aan de plant geven. 

    Het wordt ook wel vlekkenkruid of onzevrouwespin genoemd.

    Het zijn uitstekende bodembedekkers, die zich langzaam uitbreiden door middel van wortelstokken.

     

    bloemen :

    Vroegbloeiend en rijkbloeiende planten,  maart-mei afhankelijk van de soort .

    Buisvormige bloemen. De bloemen zijn niet steeds kleurvast en kunnen verkleuren.

    Longkruid bloeit in maart tot en met april met blauwe bloemen. De bloemen staan in eindstandige trossen op korte stelen. Aan de stelen zitten kleinere bladen dan aan het wortelrozet ontspringen. De bloemen verbloeien naar roze. Na de bloei worden de wortelbladeren groter en langer. * Knip de planten zo nodig na de bloei terug, zodat er nieuw blad ontstaat. En scheur ze om de drie tot vijf jaar om mooie gezonde planten te houden

     

    Planten :

    Als u vochtige grond in uw tuin hebt, dan zult u lang plezier hebben van deze plant. Op droge gronden kun je hem dus maar beter niet planten.

     

    Werkzame bestanddelen:

    Je zou door de naam vermoeden dat longkruid (Pulmonaria officinalis) een geneeskrachtige werking heeft. Dat is niet bewezen. Wel bevat het blad silica, dat de longen (Latijn: pulmo = long) meer elasticiteit geeft. Blad van longkruid vermengd met Lavas en smalbladige weegbree zou helpen tegen inwendige verslijmingen.

     

    Eigenschappen:

    Het blad krijgt z'n diepgroene kleur door weinig zonlicht en ook zijn de witte vlekken dan krachtiger van tint. De bladeren zijn zacht tot ruw behaard. Naarmate er meer zonlicht op de plant kan schijnen en hoe droger de groeiplaats, des te meer is de plant gevoelig voor meeldauw.

     

    Algemeen :

    Zeer decoratieve, rijkbloeiende planten die heel goed te

     gebruiken zijn in de schaduw of aan de basis van

     grote heesters. Ook als bodembedekker of als randplant

     in een border in de halfschaduw of schaduw.

     De planten zijn min of meer bladhoudend en zijn

     daardoor jaarrond decoratief.

     Als de planten last hebben van meeldauw kan u ze na

     de bloei tot bij de grond afknippen. Ze zullen snel weer

     nieuw blad aanmaken.

     

     Er zijn veel hybriden ontwikkeld waarvan het bij

     sommigen moeilijk te achterhalen is wie de ouders zijn.

     Veel soorten lijken op elkaar.

     

     De Nederlandse naam 'longkruid' dankt de plant aan het

     feit dat men vroeger vond dat de bladeren op de

     longen leken, waardoor men in de 'signatuurleer' hieruit

     opmaakte dat deze plant ook kon helpen bij long-

     ziektes. Dit is echter niet het geval.

     Oude volksverhalen beweren dat de vlekken op de

     bladeren veroorzaakt werden door de tranen van de

     maagd Maria.

     

     Het blad kan soms last hebben van meeldauw.

     Dit kan je voorkomen door na de bloei de bloeistengels

     en het aangetaste blad weg te knippen.

     

    Soorten

      Pulmonaria angustifolia (P.azurea) vormt met de

          kruipende wortelstok makkelijk een tapijt. Ongevlekt

          blad en lichtblauwe bloemen.

          'Blue Ensign': kobaltblauwe bloemen, donkergroen

                             blad

          'Ice Ballet': witte bloemen, groen gevlekt blad.

     Pulmonaraia longifolia (W-Europa): veelal gevlekt,

          smal en puntig blad. Blauwe bloemen. Vormt pollen

          P.longifolia subsp. cevennensis: blauw, fijn blad

          'Majesté': blauwroze bloemen, zilver blad

          'Ocupol': rozeblauwe bloemen, groen zilver blad

     Pulmonaria officinalis: korte kruipende wortelstok,

          bodembedekkend. Gevlekt blad. Groeit vooral op

          kalkrijke bodems in de natuur

          'Sissinghurst White': witte bloemen.

          'White Wings': witte bloemen

          'Wuppertal': blauw-violet

          'Raspberry Splash®': rood-rose

     Pulmonaria rubra 'David Ward': koraalrode bloemen,

          lichtgroen blad met witte bladrand.

     Pulmonaria saccharata: bloeit later (april-mei).

          Vormt pollen, zonder kruipende wortelstok.

          'Brentor': magentarode bloemen, donkergroen blad

          'Leopard': lila-roze, gevlekt blad

          'Lewis Palmer': blauw

          'Samurai': blauw-roze, zilver blad

          'Silverado®': blauw-roze, zilver blad

     Pulmonaria mollis: pollen vormend, niet gevlekt blad

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (9 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Doronicum
    One of the earliest blooming perennials. Yellow

    Doronicum –

    Voorjaarszonnebloem

     

    Botanische naam  :  Doronicum                

    Nederlandse naam :  Voorjaarszonnebloem                   

    Herkomst         :                                       

    Bijzonderheden   :  heldergeel                           

     

    Grondsoort       :  alle, humeus

    Vochtbehoefte    :  droog, normaal

    Licht            :  half schaduw, zon

    Wind             :  ongevoelig, weinig gevoelig, gevoelig

    Gebruik          :  borders, snijbloem, insecten

    Hoogte           :  0.40-0.60 m

    Bloeikleur/vorm  :  geurend, geel, hoofdje

    Bloeitijd        :  april, mei

    Blad             :  groen

     

    Voorjaarszonnebloem (Doronicum) is een geslacht uit de composietenfamilie (Asteraceae). In deze familie zijn bloemen sterk gereduceerd en klein en staan dicht bij elkaar in een bloemhoofdje. Dat bloemhoofdje wordt door velen aangezien voor een bloem, maar is feitelijk een hele verzameling kleine bloemetjes.

     

     

    Standplaats:

    -volle zon tot Halfschaduw.

    -Groeit op vrijwel elke tuingrond.

    -Voorzie 10-12 planten/m2

    Voor een goede groei en vooral blijvend mooi groen blad zijn een licht beschaduwde plaats en voldoende vocht een absolute voorwaarde

    Als de grond droog is en de lucht vochtig, kan het blad worden aangetast door echte meeldauw. Giet daarom niet op het blad tijdens het water geven.

     

     Kenmerken:

    De voorjaarszonnehoed, ook wel voorjaarszonnebloem of hartbladzonnebloem genoemd, wordt vooral aangeplant om zijn fraaie, heldergele straalbloemen 

     

    bloemen :

    Gele bloemhoofdjes op een met klierharen bezette stengel.

     

    Planten

    Plant de voorjaarszonnehoed in een goed losgemaakte, humusrijke grond. Voeg daaraan een kleine hoeveelheid kalk toe.

    Plant voorjaarszonnehoed op een onderlinge afstand van 30 centimeter. 

     

    Gebruikte delen:

    -Alle delen van de plant zijn giftig.

    -Als snijbloem op vaas is de plant maar kort houdbaar

     

     Eigenschappen:

    Doronicum pardalianches wordt zestig centimeter tot één meter hoog. Van eind april tot half juli is het hoogtepunt van de bloei. In de zomer komt er nog een enkele bloem tot bloei. Na de bloei worden de uitgebloeide bloemstengels afgeknipt. Voorjaarszonnehoed wordt vermeerderd door scheuren. Uitplanten kan direct na de bloei gebeuren of anders aan het einde van de zomer. Alleen Doronicum pardalianches leent zich voor verwildering.

     

    Soorten :

    Van de voorjaarszonnehoed (Doronicum) zijn drie soorten te koop:

    Doronicum orientale,

    Doronicum pardalianches

    Doronicum plantagineum.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (9 Stemmen)
    27-04-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Punica granatum



    Punica granatum

    Granaatappel

     

    Botanische naam  :  Punica granatum                      

    Nederlandse naam :  Granaatappel                         

    Herkomst         :  Zuid-Azie                            

    Bijzonderheden   :                                       

     

    Vochtbehoefte    :  's zomers rijkelijk

    Licht            :  zon

    Bloeikleur/vorm  :  rood/bruin

    Blad             :  bladverliezend

    Vermeerdering    :  stekken

    Voedingsbehoeft  :  elke maand

    Overwintering    :  temperatuur 4- 8°C, donker

     

     

    Standplaats:

    In het Middellandse-Zeegebied is de granaatappel een kleine boom of grote struik en wordt daar tot vijf meter hoog. In ons klimaat wordt het een struik tot tweeëneenhalve meter hoog. De granaatappel is bij ons een kuipplant en moet in de late herfst in een koele kas of oranjerie overwinteren. Een granaatappel groeit langzaam en bloeit pas zes tot acht jaar na het planten.

     

     Kenmerken:

    De granaatappel is een van de lekkerste vruchten uit het oostelijke deel van het Middellandse-Zeegebied. Het is ook een van de oudst bekende vruchten. Koning Salomo zou een boomgaard bij zijn paleis hebben gehad vol met granaatappelbomen. Veel later noemden de Fransen hun vinding, de granaat, naar deze vrucht.

     

    Bloemen :

    Hoewel de vruchten in ons klimaat niet tot volle rijpheid zullen komen, is de struik meer dan de moeite waard. Al is het alleen maar om de decoratieve felrode bloemen, die in de zomer ontluiken. Daarna ontwikkelt zich de vrucht en ook die is het bekijken meer dan de moeite waard. De onderzijde van de bijna ronde vrucht wordt bekroond met een zeslippig kroontje

     

    Vermeerderen :

    De zaden kunnen in het voorjaar worden gezaaid. De bodemtemperatuur moet dan wel constant op een temperatuur van 15° - 20° C. worden gehouden. Een stek met hieltje kan in het najaar worden genomen, ook bij vegetatieve vermenigvuldiging moet een warme bodemtemperatuur worden aangehouden.

     

    Planten :

    Plant een granaatappel in een diepe kuip. De grond moet goed water doorlatend zijn. Vanaf de vroege lente tot aan het begin van de winter moet de struik één keer per twee weken vloeibare kamerplantenmest krijgen. Tijdens de rustperiode in de winter mag er geen vloeibare mest meer worden gegeven en wordt het watergeven beperkt tot één keer per maand. Een granaatappel groeit in de volle zon op een beschutte plaats.

     

    Gebruikte delen:

    De vrucht van de granaatappel is saprijk en bevat veel vitamine C. De smaak is zacht zoetzuur. Door indikken van het sap wordt grenadinesiroop verkregen. Een prima basis voor limonade of als dressing voor een toetje. De vrucht bevat heel veel bruinzwarte zaden en dat staat mensen nog wel eens tegen om de vrucht te consumeren.

     

    Soorten :

    Naast de gewone granaatappel (Punica granatum) is de variëteit Punica granatum 'Wonderful' in cultuur. Deze variëteit bloeit met oranjerode bloemen. Voor wie de gewone soort te groot wordt, is het dwergtype Punica granatum var. nana goed te gebruiken. Deze variant wordt 60 tot 90 centimeter hoog.

     

     

    Werkzame bestanddelen:

    Granaatappels zijn een bron van kalium en vitamine C, maar vooral van polyfenolen. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat het 3 à 4 maal meer polyfenolen bevat dan rode wijn, druivensap of groene thee

     

     

     

    Mythologie en Bijbel

     

    Een van de oude semitische symbolen betreft de granaatappel. Een granaatappel stond toen voor een leven in overvloed. In het Babylonische rijk werd de vrucht opgediend bij huwelijksfeesten en stond symbolisch voor liefde en vruchtbaarheid. Later zou de profeet Mohammed zijn zegen aan de vrucht hebben gegeven door te stellen, dat het eten van de vrucht haat en ijverzucht uitbant. Ook bij de Moren was de vrucht bekend. Wel tien variëteiten stonden te boek. Nog steeds is de granaatappel 

    Een granaatappel vormt een sierlijke vrucht met een mooie blos

    het stadsembleem van Granada (Spanje). Door de eigenschap, dat - als een rijpe vrucht op de grond valt - de vele zaden alle kanten opschieten, noemden de Fransen de handgranaat naar deze vrucht. Ook het regiment, dat voor het eerst met dit dodelijke wapen werd uitgerust, werd naar de vrucht genoemd: de grenadiers.

     

    Granaatappels staan symbool voor vruchtbaarheid vanwege hun vele zaden, maar ook voor de dood vanwege de rode kleur van het binnenste van de vrucht.

     

    De Griekse godin Persephone werd gedwongen elk half jaar naar de Hades terug te keren omdat zij zes granaatappelzaden had gegeten.

     

    In de Bijbel (Tenach of Oude Testament) wordt de granaatappel vaak genoemd. In het Hooglied worden bijvoorbeeld de wangen van de vrouw vergeleken met een granaatappel.

     

    Geopende granaatappelDe eerste afbeeldingen van de granaatappelboom zijn gevonden op grafschilderingen van de Egyptenaren van 2500 voor Christus. De boom wordt al sinds de oudheid geprezen om zijn gezonde invloed en koninklijke uitstraling. Hij staat voor de vernieuwing van de natuur en is een symbolische weergave van de diversiteit en eenheid van het leven.

     

    Toetanchamon kreeg in zijn graftombe granaatappels mee om de wedergeboorte te bevorderen.

     

    De Egyptenaren dachten zelfs dat granaatappelsap een levenselixer was dat onsterfelijk maakte! In China is het een van de drie gezegende vruchten van het boeddhisme. De granaatappel wordt daar gezien als een vrucht met geconcentreerde levenskracht.

     

    Als teken van rijkdom en vruchtbaarheid wordt de granaatappel ook gebruikt in de aankleding van de eerste tempel van Koning Salomo. Beide pilaren bij de ingang zouden zijn getooid met 2 rijen van granaatappels.

     

    Ook verleiding is onlosmakelijk verbonden met deze vrucht. Er wordt zelfs gezegd dat de boom van de granaatappels dezelfde is als de boom des levens in het paradijs van Adam en Eva. Het zou de granaatappel zijn die tot de verbanning van Adam en Eva uit het paradijs heeft geleid.

    File:Illustration Punica granatum1.jpg

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (22 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Stokesia



    Stokesia

    Stokesia laevis - Korenbloemaster

     

    Familie

    Asteraceae

     

    Herkomst

    Zuidoosten van Usa

    Stokesia laevis is afkomstig uit Noord-Amerika en groeit met rozetten van smalle, ingesneden wortelbladeren. De op korenbloemen lijkende bloemen kunnen varieren in kleur van lilablauw tot witblauw. De bloemhoofdjes zijn opvallend en 8 tot 12 cm groot en lijken een beetje op asters en korenbloemen. Ze staan aan stengels die bovenaan iets behaard zijn.

    Hoogte

    35cm

     

    Blad

    Eirond tot langwerpig, gaafrandig

     

    Bloei

    lilablauwe lintbloemen en opvallende donkergroene omwindselbladeren.

     

    Bloeitijd:

    augustus-oktober

     

    Standplaats

    Volle zon - Goed doorlatende grond. Liefst kalkrijke grond Wintervocht vermijden. Bij strenge winters bescherming geven.

    In de volle zon of halfschaduw op een vruchtbare en goed doorlatende bodem. Tijdens de zomerperioden voldoende water geven. Te natte voeten in de winter zijn funest.

    Deze planten vragen een kalkrijke bodem en een warme standplaats (op het zuiden). Ideaal is om rondom de planten wat stenen of keitjes te leggen en in te graven om de zonnewarmte te absorberen.

     

    Vermeerderen

    in het voorjaar door zaaien (indien zaadvast), door scheuren of in het najaar door het nemen van wortelstekken 

     

    Soorten

     

     'Alba': witte bloemen

     'Klaus Jelitto': lavendelkleurige bloemen

     'Purple Parasols': lilapaars

     

    Combineren:
    Prima in de border te combineren met andere vaste planten zoals Anaphalis, Veronica incana en Calamintha.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (9 Stemmen)
    26-04-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bougainvillea

    Bougainvillea
















    Bougainvillea

    Nyctagináceae

     

    Naam.

    Deze plant werd gevonden in de tweede helft van de achttiende eeuw, tijdens een expeditie waarover Louis Antoine de Bougainville, een beroemde Franse zeevaarder, de leiding had.

     

    Herkomst.

    We kennen rond de 15 soorten, afkomstig uit de tropen en subtropen van Zuid-Amerika, vooral uit Brazilië. Ze zijn in de eerste helft van de negentiende eeuw in Europa ingevoerd. Vooraf in de landen rond de Middellandse Zee tieren ze welig.

     

    Beschrijving.

    Heester- of kruitachtige, groenblijvend of bladverliezend, meest klimmend. In de vrije natuur tot 4 meter hoog. Bedoornde twijgen. Onaanzienlijke bloempjes, omgeven door opvallend gekleurde papierachtige schutbladen, die lang aan de plant blijven zitten.

     

    Standplaats.

    Geef ze 's zomers veel zon, licht en lucht, of ze nu in de kamer staan of buiten. Voor de winter geldt hetzelfde, met dien verstande dat u hem op een koele plaats zet, wat de bloei bevordert.

     

    Verzorging.

    De plant moet zijn rust doorbrengen bit 8 tot 10 gr. Bloemen worden op overjarig hout gevormd, vandaar dat u alleen direct na de bloei de plant in mag snoeien.

     

    Water.

    In de zomer rijkelijk gieten. In de winter, wanneer de plant vaak veel van zijn blad verliest, spaarzaam gieten. Past u wel op dat de potkluit niet geheel uitdroogt. Sproei vaak om bladval en indrogen van het hout te voorkomen. Er is nog een periode waarin u niet vaak mag gieten: als in de lente de nieuwe scheuten zo'n 30 cm lang zijn. Als u dan veel giet en voedt, houdt u de bloei tegen.

     

    Voeding.

    In de zomer wekelijks bijmesten met een oplossing van normale concentratie.

     

    Verpotten.

    Als de plant jong is ieder jaar, later om de twee tot drie jaar.

     

    Vermeerdering.

    Door stekken, wat jammer genoeg niet gemakkelijk is. Er is namelijk een zeer hoge bodem- temperatuur nodig, 30-35 °C. Gebruik stekpoeder en probeer dit klusje in het voorjaar rond te krijgen.

     

    Ziekten.

    Bladluis, spint, thrips en wolluis. Bladvergeling is het gevolg van ijzer- of stikstofgebrek.

     

    Soorten .

    Bougainvillea x buttiána

    Hybride van Bougainvillea glábra en Bougainvillea peruviána. 'Mrs. Butt' met scharlaken schutbladen is het bekendst.

    Bougainvillea glábra

    Krachtige klimmer met bedoornde takken. Bloeit 's zomers met rozerode 'bloemen'. 'Sanderiana' groeit zwakker, bloeit al op jonge leeftijd zeer rijk. Bij 'Alexandra' is het schutblad helderder purperviolet, 'Variegata' heeft bont blad.

    Bougainvillea spectábilis

    Deze bedoornde klimmer groeit het sterkst. Donkergroen ellipsvormig blad. De wit tot crème buisvormige bloempjes worden ingesloten door 3 rood paarse schutbladen. Ook rassen in wit, geel-oranje, roze en rood, zoals de afgebeelde 'Orange Oueen'.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (16 Stemmen)
    18-04-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Begonia ×tuberhybrida



    Begonia

    Begonia ×tuberhybrida

     

    Botanische naam :

    Begonia is een geslacht uit de begoniafamilie (Begoniaceae). Er zijn meer dan duizend soorten en Begonia is daarmee een van de omvangrijkste geslachten uit de plantenwereld.

                               

    Nederlandse naam :

    Knolbegonia

     

    Herkomst :

    Van oorsprong komen begonia's uit vochtige, warme gebieden in een bosrijke omgeving. Er bestaan zowel eenjarige als overblijvende soorten, groenblijvende en bladverliezende soorten. Er zijn zelfs klimmende varianten.

     

    Standplaats:

    De meeste soorten gedijen het beste op een half beschaduwde plaats en een matig vochtige grond. De grond moet goed doorlatend zijn.Voor veel soorten werkt een zure of zandgrond positief.

    Plant ze op een goed beschutte plaats in april in de volle grond.

     

    Bijzonderheden :

    Begonia's hebben vrouwelijke en mannelijke bloemen. De vrouwelijke bloemen zijn herkenbaar aan de driehoekige verdikking onder de bloemen (het vruchtbeginsel).

                     

    Grondsoort :

    Denk er aan dat Begonia's een humusrijke, voedzame en vochthoudende grond wensen. Ze zijn minder geschikt voor winderige plaatsen, dit door de broze takken die te vlug breken

     

    Bloeikleur/vorm  :

    De knolbegonia heeft een asymmetrische bladvorm, één bladkant is langer dan de andere. Bloemen van 7 tot 12 cm diameter ontstaan uit de bladoksels en de bloemstengels dragen mannelijke en vrouwelijke bloemen. Deze bloem is ideaal voor schaduwplaatsen waar andere gewassen niet goed tot hun recht komen.

     

    Bloeitijd :

    mei, juli, augustus, september, oktober

                      

    Hoogte:

    25 – 30 cm

     

    Vermeerderen:

    De begonia is een knol die je zelf kunt overwinteren en in de lente opnieuw kunt planten. De bloeiperiode is bovendien erg lang. De bloei duurt de hele zomer tot het optreden van de eerste nachtvorst. Voor strenge vorst optreedt, moet je de knollen uit de grond halen. Bewaar ze vorstvrij op een droge plaats tot in de lente en plant ze dan opnieuw.

     

    Planten:

    Gewenste plantenafstand: 25-30 centimeter

    In het voorjaar (februari-maart). Je plant de bollen met hun holle kant (ingedeukte kant) naar boven in potten of bakken op 15 à 20 cm van elkaar en bedekt ze met een dun laagje potgrond.
    Je houdt de bakken in een normaal verwarmde kamer/ruimte (16 à 18°C).
    Zodra er blaadjes zichtbaar zijn, plaats je de bakken in het licht. Een vensterbank is een uitstekende plaats. Vermijd in het begin echter te fel zonlicht. Als alle vorstgevaar geweken is, mag je de bakken buiten zetten op hun definitieve plaats.

     

    Bemesten:

    Begonia's verdragen direct zonlicht maar moeten op een zonnige standplaats zeer regelmatig gegoten worden. De beste standplaats bevindt zich in de halfschaduw buiten de wind. Begonia's verdragen geen droge grond en floreren het best indien je ze elke veertien dagen wat bijmest. Voeg hiervoor mestkorrels of vloeibare meststof toe aan het gietwater. Verwijder ook regelmatig de verwelkte bloemen; dat bevordert de vorming van nieuwe bloemen. Begonia's laten zich niet ontmoedigen door slecht weer. Ze bloeien bij elk weertype.



    De naam

    werd gegeven ter ere van Michel Bégon, een voormalig gouverneur van de Franse kolonie Haiti.

    Deze begonia is afkomstig van Zuid-Amerika. De Begonia x tuberhybrida (of knolbegonia) is uit tal van kruisingen ontstaan in verschillende hybriden van hangbegonia (pendula), grootbloemige knolbegonia (grandiflora), kleinbloemige (multiflora) en de middelgrote (maxima multiflora). Hij is doorlevend maar niet volledig winterhard.

     

    Onderhoud

    De opkweek gebeurt uit `slapende knollen' die in maanden maart - april voorbereid worden voor planting. Dit gebeurd in huis (of serre) op een temperatuur van 16-18 °C. De knollen worden op een vochtige turf gezet met de holle kant naar boven, daar verschijnen de scheuten. Er wordt water gegeven volgens de ontwikkeling.

    Als de ogen goed uitlopen en blad vormen; kan de begoniaknol worden geplant in openlucht in de maand mei.

    Op het einde van het seizoen, na de eerste koude of vorst moeten de knollen uit de grond gehaald worden. Het blad van de begonia is dan ‘gekraakt’ en sterft af. Droog de knullen op een vorstvrije (15°C) luchtige plaats (bvb turf) tot maart-april. Geef de planten in de zomer veelvuldig water.

     

    Tips

    Een rijke keuze in kleuren en vormen: wit, crème, roomgeel, geel, licht- roze, zalm, donkerroze, brons, zalmrood, oranje, koper, schariaken, vermiljoen, kers, karmijn, donkerrood, fuchsiaroze, en tweekleurige: wit en roze keel, abrikoos en witte keel, enz. Het vakmanschap van de begoniakwekers heeft geleid tot vele bloemvormen: cristata (gekamd), crispa (gekarteld), striata (gestreept), maculata en marmorata (gevlekt, gemarmerd), pendula flore pleno (hangbegonia met dubbele bloemen).

     

    Als de planten in bloembakken (of potten) staan, kan men de 2 enkele bloemen die links en rechts van de grote gevulde bloem staan afnijpen.  Hierdoor zal de plant meer sappen naar de grote bloem brengen.

     

    Bij een zware grond kan je voor het planten deze best mengen met turf en wat oude verteerde stalmest.

     

    Zorg er steeds voor dat de begonia’s tijdens de warmste middaguren niet in de volle zon staan. Volle zon kan op de bladeren “branding” veroorzaken! Net als het gieten in volle zon hetzelfde effect als zal hebben.

    Druppels kunnen zelfs door de bladeren branden.

     

    De bloemperkgrond kan je, bij wijze van wortelbescherming, na het planten met turf afdekken.

    Als u begonia’s in een perk gaat planten, houdt dan de bladkant in uw richting, zo ziet een bloemperk er het mooist uit, ook tijdens de bloei.

     

    Probeer knolbegonia's ook in huis (in een pot) op een héél lichte plaats te zetten. Ze zullen hoger worden en de nodige ondersteuning nodig hebben.

    In een bloembak kan je best humusrijke grond voorzien: bijvoorbeeld een mengsel van bladgrond of standaardpotgrond, compost en turf (in een verhouding van 2/2/1).

    Giet knolbegonia’s in een pot of bak 2 maal per maand met plantenmest.

    Planten die verrottingsverschijnselen vertonen moeten weggeworpen worden.

     

     SOORTEN BEGONIA'S

    •1. De rechtopstaande soorten:
    deze kunnen zowel gebruikt worden in de tuin, in borders, in bloempotten als in bakken.

    We onderscheiden:
    A.de dubbelbloemige begonia's
    -Grandiflora's: ook grootbloemige begonia's genoemd. Ze hebben dikgevulde dubbele bloemen en zijn verkrijgbaar in wit, geel, roze, zalm, oranje, scharlaken en donkerrood.
    -De Fimbiata's: deze lijken erg op anjers en hebben een gebekte (gefriseerde) rand;
    -De Picotee: soorten met twee verschillende kleuren per bloem.

    B. de kleinbloemige begonia's
    -Multiflora: ze hebben kleine bloemen die bijzonder talrijk zijn. De bloemen zijn enkelvoudig of gevuld. -Multiflora maxima: veelbloemige planten geschikt als bodembedekker.
    -Non-stop: deze worden gekenmerkt door een uitbundige en langdurige bloei.
    C.de enkelbloemige begonia's.
    -Crispa marginata: Die hebben bloemblaadjes met een golvende en gekroesde rand die contrasteert met de rest van de bloem. De planten zijn erg compact en de planten zijn enkelbloemig.
    -Bertini compacta: kortere plantjes met veel enkele bloei in drie opvallende kleuren: oranje, geel of wit.

    •2. De hangende soorten:
    deze zijn ideaal om in hangpotten of vazen te zetten en om vensterbanken te decoreren. men noemt ze ook de Pendula. Hierin onderscheiden we:
    A. De grootbloemige hangende begonia's (Pendula- Cascade): dit zijn hangbegonia's met grote afhangende bladeren en bloemen. Ze zijn ideaal voor hanging baskets.
    B. De gewone kleinbloemige Pendula : deze hebben dunnere stengels en zeer veel bloemen, ze zijn bovendien prijsvriendelijk.

     

    Knolbegonia's vermeerderen

    -Zaaien door kwekers
    -Ook door stekken of door scheuren van de knollen als er jonge scheuten zijn
    -In april stengelstek nemen in turfmolm en zand 1:1, bij 18-21 °C
    Na beworteling oppotten

    -Tijdens het oppotten
    -De grote knollen scheuren,elk stuk met minstens één scheut
    -De wond doppen in houtskool of fungicidepoeder
    -In humusrijke grond plaatsen bij 18-21 °C
    -Niet te diep plaatsen
    -Regelmatig bemesten

    -Bij de eerste vorst
    --de knollen uit de grond halen,
    --de scheuten afsnijden
    --de knollen zonder aarde bij 10-12 °C in droge turf voor de winter opslaan

    Schade :
    -Bladaaltjes
    -Lapsnuitkever ( in knollen en wortels)
    -Mijten (begoniamijten)

    Ziekten :
    -Grauwe schimmel
    -Meeldauw
    -Virusziekten (kringvlekken,ziekte op bladeren)
    -Voetrot

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (61 Stemmen)
    08-04-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pachysandra


    Pachysandra

     

     

    Standplaats:

    Deze plant is zeer geschikt voor tuinen met bomen en heesters. Verlangt een plekje in de zon of halfschaduw en een humusrijke bodem met weinig boomwortels in haar nabijheid. Zal het prima doen bij gefilterd licht door haar in de schaduw van bomen of heesters te plaatsen, maar ook op een zonnige plaats voldoet zij prima! Door haar opvallende glanzende bladeren is de plant tevens zeer geschikt als lage beplanting in een plantenbak. De geadviseerde plantafstand is 6 -10 planten per m2. Door het vormen van ondergrondse uitlopers, is de Pachysandra niet geschikt om te planten in folie of antiworteldoek.Verdraagt een temperatuur tot -30 gr. C

     

    Onderhoud

    De Pachysandra ‘Green Sheen’ vraagt zeer weinig onderhoud, door haar compacte groeivorm.Wanneer de planten na een aantal jaren toch wat te lang worden, kunnen ze na de bloei tot ongeveer 5 cm boven de grond worden teruggesnoeid. Ook kan het noodzakelijk zijn om de randen van de beplanting met een spade af te steken. 

     

    Planten

    Plant Pachysandra op een onderlinge afstand van tien tot vijftien centimeter. Na aanplant ervan is het nog een kale boel, maar na een jaar zijn de heesters zo vertakt dat sluiting van de beplanting zichtbaar  Een egaal tapijt met Pachysandra en solitaire planten heeft de charme van eenvoud

    begint te worden. Pachysandra onderdrukt na verloop van tijd onkruidgroei.

    Bijkomstig, maar niet onbelangrijk is dat de grond eronder vrijwel niet uitdroogt

     

    Bijzonderheden  

    ideaal voor dichte vakbeplanting en goed te combineren als bos(rand)plant met varens en hosta's. Wordt zo'n 20 cm breed.                 

     

    Standplaats                 

    zonnig halfschaduw schaduw

     

    Grondsoort         

    normaal

     

    Vochtbehoefte   

    droog,normaal

     

    Gebruik               

    bodembedekker,groep,grote groep,onderbeplanting

     

    Bloeikleur/vorm          

    wit, klein bloemen in eindstandige tuilen

     

    Bloeitijd              

    maart-mei  

     

    Blad                      

    leerachtig, eirond blad met gezaagde toppen, dat samengroept aan de toppen van korte stengels

     

    Hoogte               

    10 - 15 cm

     

    Vermeerderen    

    Pachysandra is goed te stekken. Snij er een stengel vanaf, doop die in groeistof en pot op. Na drie tot vier weken is de stengel beworteld en kan worden uitgeplant.

     

    Bemesten           

    Standaard bemesting voor heesters en vaste planten voldoet over het algemeen prima! Volg de aanwijzingen op de verpakking.

     

    Ziekten               

    De Pachysandra is vrijwel ongevoelig voor zieken en plagen.

     

    cultivars

     

    P. terminalis 'Green Carpet' heeft een glimmend groen blad, dat laag bij de grond blijft (10 cm). Ideaal voor grootschalige beplantingen.

    De cultivar 'Variegata' heeft bonte bladeren met roomwit, grijsgroen en groen, en is erg decoratief in kleinere groepen, zo'n 10 tot 15 planten per m².

     

    Pachysandra terminalis: hevig groeiende bodembedekker met donkere bladeren

    Pachysandra 'Variegata': heeft witbonte bladeren, groeit minder sterk en is minder geschikt voor diepe schaduw.

    Pachysandra 'Green Carpet': kleiner blad, blijft met zijn 10 cm ook lager en kan beter tegen de zon

    Pachysandra 'Green Sheen': blinkend blad dat groener blijft op een zonnige standplaats.

    Pachysandra terminalis 'Tundra': donkergroene en lage, bossige variëteit.

    Pachysandra terminalis 'Variegata': de bladeren zijn voorzien van een witte rand.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (40 Stemmen)

    Vaste planten
    Acaena magellanica
    Aconitum 
    Acanthus
    Achillea Millefolium
    Adonis amurensis  
    Ajuga Reptans 
    Alchemilla Mollis
    Anaphalis triplnervis
    Anemone Hupehensis
    Arum italicum
    Aster Alpinus
    Astilbe Arendsii
    Astilbe "Fanal"
    Ballota
    Baptisia
    Bergenia Cordifolia
    Calluna
    Campanula Persicifolia
    Centaurea montana
    Cerastium tomentosum
    Convallaria majalis
    Chrysanthemum
    Crambe
    Dictamnus albus
    Doronicum
    Echinacea
    Echinops Banaticus
    Eupatorium purureum
    Euphorbia Characias
    Fargesia
    Gaillardia
    Geranium
    Geranium Sylvaticum
    Gypsophila
    Helleboris niger
    Helianthus salicifolius
    Hemerocallis
    Hepatica transsylvanica
    Heuchera 
    Hosta undulata
    Hypericum
    Iberis sempervivum
    Inula magnifica
    Iris Ambassadeur
    Iris Sibirica
    Kalimeris incisa
    Lamium Maculatum
    Lavandula A.Hidcote
    Lavandula Stoechas
    Liriope muscari  
    Lychnis chalcedonica
    Lysimachia Punctata
    Oenothera macrocarpa
    Omphalodes Verna
    Onoclea sensibilis
    Pachysandra 
    Persicaria
    Phlox Subulata
    Phuopsis stylosa
    Physostegia virginiana
    Phytolacca
    Potentilla Atrosanguinea
    Primula 
    Prunella grand "Loveliness"
    Pulmonaria
    Pulsatilla vulgaris
    Rudbeckia
    Ranunculus ficaria
    Salvia Nemorosa
    Saxifraga 
    Scabiosa
    Sedum Str.& Cr
    Smilacina racemosa
    Solidago GD
    Stokesia 
    Tarella Cordifolia
    Veronica longifolia
    Vinca minor en major  
    Waldsteinia ternata
    Yucca Filamentosa


    Heesters
    Abelia schmannii
    Aucuba
    Andromeda
    Aralia elata
    Berberis
    Buxus sempervirens
    Buxus-ziekten
    Callicarpa
    Camelia

    Caryopteris C.HB
    Ceanothus
    Chaenomeles
    Choisya
    Clerodendrum trichotomum
    Clethra alnifolia
    Cornus alba "elegantissima'
    Corokia Cotoneaster
    Cotoneaster
    Daphne pontica
    Deutzia gracilis
    Exochorda racemosa
    Elaeagnus ebbingei
    Enkianthus campanulatus
    Euonymus alatus
    Euonymus fortunei
    Forsythia Intermedia
    Hamamelis Mollis
    Hebe "Autumn Glory"
    Hebe buxifolia
    Hydrangea annabelle
    Hydrangea Arborescens "Grandiflora"
    Hydrangea paniculata
    Hippophae rhamnoides
    Ilex aquifolium
    Jasminum Nudiflorum
    Kalmia
    Kerria japonica
    Lagerstroemia
    Lavatera Rosea
    Ledum groenlandicum
    Ligustrum ovalifolium 'Argenteum'
    Lonicera Nitida
    Mahonia aquifolium
    Osmanthus burkwoodii
    Paeonia lutea
    Paeonia suffruticosa
    Pernettya mucronata
    Philadelphus
    Pieris japonica
    Polygala
    Potentilla fruticosa A 
    Pyracantha
    Prunus Lusitanica
    Prunus triloba
    Rhododendron "Apple Blossom"
    Rhododendron
    'chr.ch'
    Sarcococca
    Skimmia Japonica
    Spiraea Japonica
    Syringa Vulgaris
    Viburnum Davidii
    Viburnum Opulus
    Viburnum plicatum "mariesii"
    Weigela

    Grassen
    Calamagrostis
    Carex Elata
    Cortaderia selloana
    Deschampsia
    Imperata Red Baron
    Lampepoetser
    Miscanthus Sinensis
    Molinia caerulea

    Bolgewassen :
    Allium Giganteum
    Begonia x T
    Begonia sutherlandii
    Blauw druifje
    Camassia
    Colchicum autumnale
    Colchicum speciosum
    Crocus cancellatus
    Crocosmia
    Dahlia
    Eucomis autumnalis
    Fritillaria bucharica
    Fritillaria imperialis
    Galanthus
    Ixiolirion tataricum
    Ipheion uniflorum
    Lilium "Mona Lisa"
    Lilium Pumilum
    Montbretia-Crocosmia
    Puschkinia  
    Sandersonia aurantiaca
    Schizostylis
    Scilla siberica
    Sierui 

    Een en tweejarigen 
    Adonis aestivalis 
    Ageratum Houstonianum  
    Alcea Rosea
    Cobaea scandens
    Cosmos bipinnatus
    Digitalis purpurea
    Dorotheantus
    Heracleum mantegazzianum
    Iberis umbellata
    Impatiens balsamina
    Ipomoea Tricolor
    Jasione
    Lagurus ovatus
    Limonium latifolium
    Myosotis sylvatica
    Nicotiana alata 
    Pelargonium
    Platycodon
    Portulaca
    Salpiglossis
    Tropaeolum malus


    Kamerplanten  
    Abutilon
    Achimenes
    Aërides
    Aeschynanthus
    Anigozanthos

    Bougainvillea
    Browallia
    Cactussen
    Calceolaria hybr
    Callicia
    Calistémon
    Cattleya
    Crassula
    Croton
    Ctenanthe
    Dieffenbachia
    Dipteracanthus
    Episcia
    Euphorbia Pulcherrima
    Exacum
    Fittonia
    Gloriosa
    Graptopetalum
    Hypocyrta
    Howeia
    Jatropha
    Kalanchoe beharensis
    Kalanchoe blossfeldiana
    Mandevilla of Dipladenia
    Pilea microphylla
    Plumeria
    Polystichum
    Raphis
    Rhipsalidopsis
    Sanseveria
    Schefflera
    Selaginella
    Senecio Kleinia  
    Senecio rowleyanus
    Stapelia hirsuta
    Vriesea Astrid
    Zantedeschia of Calla lily

    Bomen :  
    Acer Campestre
    Laburnocytisus adamii 
    Laburnum watererii 'Vossii'
    Magnolia kobus
    Malus "Radiant"
    Malus "Toringo"
    Morus alba
    Platanus acerifolia
    Ptelea trifoliata
    Pterostyrax hispida
    Prunus cerasifera'nigra'
    Prunus gondouinii
    Prunus serrulata
    Prunus subhirtella
    Robinia pseudoacacia 'Frisia'
    Salix Babylonica
    Salix integra
    Taxus baccata

    Kruiden :
    Achillea ptarmica
    Agrimonia eupatoria
    Allium savitum
    Artemisia
    Harpagophytum procumbens
    Lysimachia vulgaris
    Melilotus Alba
    Pseudofumaria lutea
    Senecio jacoaea
    Symphytum officinale

    Klimplanten : 
    Aristolochia durior
    Clematis Armandii
    Clematis "Madame Baron V"
    Clematis vitalba  
    Fallopia aubertii
    Gelsemium
    Hedera helix
    Lonicera caprifolium
    Passiflora caerulea
    Periploca graeca
    Wisteria

    Kuipplanten
    Abelia
    Aeonium arboreum 
    Agapanthus
    Brugmansia
    Caesalpinia
    Camellia sinensis
    Carissa
    Dracaena
    Erythina
    Eucalyptus niphophila 
    Fuchsia's
    Hedychium gardnerianum
    Hibiscus rosa-sinensis
    Lantana camara
    Lapageria rosea
    Laurus Nobilis
    Nerium oleander
    Pittosporum tobira
    Pleione formosana
    Plumbago auriculata
    Punica granatum
    Solanum Thurino

    Waterplanten
    Acorus calamus
    Aponogeton
    Lemna trisulca
    Nymphaea 'Alba'  
    Persicaria amphibium
    Pontederia Cordata
    Ranunculus Lingua

    Rozen :
    Rosa "Anneke Doorenbos"  
    Rosa "Alain"
    Rosa "Albertine"
    Rosa "Allgold" 
    Rosa "Allotria"
    Rosa "Altissimo"
    Rosa 'Admired Miranda'
    Rosa "Ausblush"
    Rosa "Ausbord"
    Rosa "Ausbuff"
    Rosa 'Auscot'
    Rosa 'Auslight'
    Rosa 'Auslo'
    Rosa 'Baron Girod de L'ain'
    Rosa 'Dortmund'
    Rosa "Frau Astrid"
    Rosa "Korliluc"
    Rosa 'Meitoifar'
    Rosa regusa   
    Rosa "Swan Lake"

    Rotsplanten
    Geranium cinereum 'Ballerina'
    Dryas octopetala
    Helianthemum "wisley pink"
    Sedum acre
    Sempervivum arachnoideum
    Sisyrinchium californium


    Groenten :

    Paprika


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs