OM HET ZOEKEN IN DEZE PLANTENDATABASE MAKKELIJK TE MAKEN
DRUK CTRL-F EN VUL IN HET KADERKE
HET GEWENSTE WOORD IN BV."HULST"
EN ALLE VERWANTE TEKSTEN MET HET WOORD "HULST" IN VERSCHIJNEN.
WEL BLIJVEN KLIKKEN TOT U HET GEWENSTE ARTIKEL GEVONDEN HEBT
------------------------------
HOE MEER REAKTIES ER KOMEN HOE MEER DE SITE WORD UITGEBREID
28-03-2011
Ceanothus
Ceanothus
Botanische naam : Ceanothus del. 'Gl. de Versailles' Nederlandse naam : Amerikaanse sering, Sikkelbloem Herkomst : Bijzonderheden : invriezend Grondsoort : humeus, kalkrijk Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : gevoelig Groep : (sier)heesters Gebruik : groepen/vakken, randen/hagen, solitair, tuinen, insecten Hoogte : 1.00-2.00 m Vorm : opgaand Bloeikleur/vorm : blauw Bloeitijd : september, oktober Blad : bladverliezend
Standplaats: Deze sering houdt absoluut niet van kalk in de grond en zeker niet van een vochtige, koele en natte zomer. Plant Ceanothus in een goed gedraineerde, luchtige en humusrijke grond.
Kenmerken: De nederlandse naam is Herfstsering, familie van de Rhamnaceae. De bloemkleur is donkerblauw en de bloeitijd is van ca. juli tot en met september. De bladeren zijn groen. De volwassen hoogte van deze kleine heester is ca. 100 cm. Verdraagt een temperatuur tot -15 gr. C. Heeft een opvallende bloeiwijze
Bloemen : Ceanothus bloeit in de voor- of nazomer, afhankelijk van de soort of variëteit. Er zijn er die wit, witroze, licht- of diepblauw bloeien.
Planten : Een plek op het zuiden, tegen een muur is dan ook de ideale plek voor de Ceanothus. Ook als je hem, in pot of kuip, op terras of balkon wilt zetten kies dan de meest beschutte en warme plek die er is, het zal de groei en bloei zeker ten goede komen.
De plant kijgt graag regelmatig voeding en water. Als ie buiten overwintert geef hem dan een lekkere afdeklaag op z'n wortels.
Eigenschappen:
Standplaats lichtbehoefte: zon
deze plant is vorstgevoelig
deze plant is wintergroen (groenblijvend)
goed bruikbaar voor bodembedekking
geschikt voor groepsbeplantingen
compacte groei
rijkbloeiend
helderblauwe bloemen
Snoeien : Elk beginnend voorjaar moet je dan de scheuten tot op 2/3 terugsnoeien, op een naar buiten gericht oog. Grote en volwassen struiken mag je tot op de helft inkorten. Van struiken, die te vol of verwaarloosd zijn, mag je, om weer voldoende licht in de plant te krijgen het teveel aan takken terugsnoeien.
Vermeerderen : Vanaf augustus kun je stekken maken. Dat gaat als volgt: Snijd een niet bloeiende scheut met een hieltje (= stukje bast) van 10 à 15 cm lang. Verwijder de onderste bladeren, knip de top eruit, en steek de stekken in een bak met stekgrond. Je kunt ze nu afdekken met folie maar je kunt ze ook op een beschut en beschaduwd plekje buiten zetten> Zorg ervoor dat de stekken niet uitdrogen. Als ze geworteld zijn pot ze over in een ruime pot met goede potgrond.
Soorten : Van de Amerikaanse sering zijn zo'n veertien soorten en tien cultuurvariëteien bekend. De meeste daarvan groeien langs de kust van Californië.
Botanische naam : Magnolia kobus Nederlandse naam : Valse tulpeboom, Beverboom Herkomst : Japan Bijzonderheden : geen kalk, herfstkleur geel Grondsoort : alle, zuur Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : gevoelig Gebruik : parken, tuinen, solitair Hoogte : 5.00-8.00 m Vorm : bol Bloeikleur/vorm : wit/créme Bloeitijd : april, mei Blad : herfstkleur, bladverliezend Vrucht : oranje
Standplaats: Vraagt een vochthoudende tot vochtige, humusrijke bodem met een zuur tot neutrale zuurgraad (pH = 5 - 7). Verlangt een plekje in de zon of lichte schaduw en verdraagt zomerse hitte redelijk, mits de standplaats voldoende vochtig is.
Kenmerken: Magnolia Kobus is een magnolia bloeit met stervormige witte bloemen in de maand april-mei. Staat graag in de zon-halfschaduw. Vraagt weinig snoei. Kan 5 tot 8 mtr. worden. Bij een jonge boom kunnen de bloemknoppen gevoelig zijn voor late nachtvorst.
Magnolias hebben ongedifferentieerde bloembladeren: de bloemen hebben een bloemdek bestaande uit bloemdekbladeren (tepalen). De bloemdekbladeren, de meeldraden, en de vruchtbeginsels zijn spiraalsgewijs op de kegelvormige bloemas ingeplant. Deze bloembouw komt overeen met de oudst bekende fossiele bloemen en duidt erop dat de oorsprong van de groep in de buurt van de eerste bloemplanten moet liggen.
Bloemen : Bloemkleur : wit Bloeiperiode : april - mei Bloemen : de alleenstaande, stervormige bloemen verschijnen voor de bladeren. Lange smalle, ongetande kroonbladen die aan de basis soms roze gevlekt zijn. Geurend.
Planten : Bijvoorbeeld voor aanplant in windbeschutte (stads)tuinen en openbaar groen Een boom heeft vooral de eerste paar jaren voldoende water en voedselnodig. Bij het planten moet u er rekening mee houden dat er voor de meeste bomen een boomcirkel van 1 meter wordt gemaakt, zodat meststoffen en organische koemestkorrels beter door de boomwortels kunnen worden opgenomen. Tevens worden stenen of een dikke laag grind slecht verdragen om dat het de boomwortels afsluit van voldoende zuurstof.
Eigenschappen: Het geslacht Magnolia bestaat uit groenblijvende of bladverliezende bomen en struiken met grote, doorgaans opvallende bloemen.
Twijgen Magnolias hebben twijgen die bij kneuzing sterk aromatisch zijn, vaak met een anijsachtige geur. Daarnaast dragen ze veel, meestal elliptische, lenticellen die in de lengterichting van de twijg liggen.
Knoppen De blad- en bloemknoppen van Magnolias zijn omgeven door één of meer harde, meestal sterk behaarde schubben (perulae). De bloemknoppen zijn bovendien ook nog omgeven door een of meer vliezige, meestal ook behaarde, schutbladen (bracteae). De perulae en bracteae worden bij het uitlopen snel bruin en vallen dan af, waarbij ze op de twijg een ringvormig litteken achterlaten.
Vermeerderen : Door zaaien , stekken of enten Marcoteren : Gewoon een snee maken in de tak tot ongeveer halverwege. Hierrond nat mos binden en daarrond dan nog een plastiekzakje rondbinden zodat het goed vochtig blijft (De tak moet wel aan de boom blijven) Als je dit mos dan goed vochtig houd dan zouden er op de wonden wortels moeten ontstaan. Vanuit zaad duurt het vreselijk lang 5-10 jaar voordat je bloemen krijgt. Van jong hout kun je echt wel stekken. Bodemtemperatuur ca. 24 graden. Het is net gemakkelijk maar het gaat.
Soorten : »Magnolia kobus var. borealis »Magnolia kobus var. loebneri 'Dr Merrill' »Magnolia kobus var. loebneri 'Leonard Messel'' »Magnolia kobus var. stellata »Magnolia kobus var. stellata 'Royal Star'
Weetjes :
Magnolia (Nederlandse naam Beverboom) is de naam van het type-geslacht van de Magnoliafamilie (Magnoliaceae). Het geslacht is in West-Europa niet inheems en is bij ons het bekendst vanwege de rijk bloeiende soorten en kruisingen die in veel tuinen en parken zijn aangeplant.
In de indeling van de Magnoliaceae die tot het eind van de twintigste eeuw gangbaar was, was Magnolia één van de grotere geslachten van de onderfamilie Magnolioideae. Met de introductie van moleculaire technieken voor onderzoek naar verwantschappen (DNA-sequencing) werd duidelijk dat het geslacht parafyletisch was.
Daarmee is de omgrenzing van het geslacht Magnolia in beweging gekomen. De benadering die door de meeste taxonomen wordt gekozen is om alle andere geslachten van de Magnolioideae samen te voegen met het oorspronkelijke geslacht Magnolia, waarmee dan één groot geslacht ontstaat dat wèl monofyletisch is, en ongeveer 300 soorten telt.
Deze boom heeft een pyramidevormige kroon en kan uiteindelijk een hoogte bereiken van circa 8m tot 12m na jaren.
De bast is glad en de takken zijn grijs, de twijgen zijn donker bruinrood. Het groene omgedraaid eivormige blad heeft een grootte van zo'n 6cm-15cm lang. De wolbehaarde knoppen ontstaan al in de herfs en geeft een fraai gezicht gedurende de gehele winter. De schitterende witte grote bloemen verschijnen voor de bladontwikkeling in maart/april en hebben een doorsnede van 10cm, kortom een oogverblindende verschijning om te zien. Later ontstaan de mooie langvormige donkerrode vruchthulzen die 12cm lang zijn. De bladeren verkleuren naar geel in de herfst .
Botanische naam : Taxus baccata Nederlandse naam : Gewone taxus, Venijnboom Herkomst : Europa, Middellands zeegebied, Inheems Bijzonderheden : geschikt voor knipvormen Grondsoort : alle, kalkrijk Vochtbehoefte : droog, normaal, nat Licht : schaduw, half schaduw, zon Wind : ongevoelig, weinig gevoelig Gebruik : randen/hagen, solitair, landschap, giftig Hoogte : 10-15 m Vorm : kegel Kroon : gesloten Bloeikleur/vorm : geel, groen Bloeitijd : maart, april Blad : wintergroen Vrucht : rood/bruin
Standplaats: Groeit op elke tuingrond. Vermijd zware natte kleigronden. Voorkeur voor vochthoudende, leemhoudende kalkgrond. Groeit zowel op een zonnige plaats als in de schaduw. Op een zonnige plaats zal hij als haag een mooie dichte, groenblijvende afsluiting vormen
De Europese taxus (baccata) is goed bestand tegen schaduw en de enige boom die onder beuken kan groeien zowel op zure als op alkalische grond.
Kenmerken: Taxus is een traag groeiende boom of struik, die 15 m hoog kan worden. Door zijn donkergroene, zachte naalden maakt hij een sombere indruk. In het najaar verschijnen de felrode bessen als een sieraad tussen de donkere naalden. Ze zijn omgeven door een bekervormig, vlezig omhulsel (arillus) dat veel vitamine C bevat en niet giftig is, in tegenstelling tot de andere delen van de boom.
Bloemen : Bloemkleur : geelgroen Bloeiperiode : maart - april Bloemen : klein, onopvallend Tweehuizig. De mannelijke en vrouwelijke kegels groeien aan aparte bomen. Vrouwelijke bloemen: met schubben bezet, bevinden zich aan de onderkant van de twijgen. Gele knopjes Mannelijke bloemen: naakte bloemen staan in de bladoksels. Bestaan enkel uit een groepje lichtgele meeldraden. De vrouwelijke bloemen groeien uit tot een schijnvrucht of 'bes'. Het zaad is omgeven door een helderrode zaadrok (deze is echter groen voor hij opzwelt). Deze is in tegenstelling tot andere delen van de plant NIET giftig.
Planten : De venijnboom is uitermate goed geschikt voor het gebruik in een heg omdat hij zich goed laat snoeien en omdat hij goed vertakt. Wanneer je een taxusheg wilt planten, moet je er rekening mee houden dat behalve het rode omhulsel van de bessen, alle delen van de boom giftig zijn, dus gevaarlijk voor kinderen en dieren die wel eens aan blad en bessen zouden kunnen knabbelen
Gebruikte delen: het harde, elastische hout werd gebruikt voor het vervaardigen van bogen, schilden, speren, meubels, gebruiks -en kunstvoorwerpen.
Bij de Slag bij Azincourt (1415) gebruikten de Engelsen bogen van taxushout. Daardoor hadden hun pijlen een veel groter bereik. Het is een van de redenen waarom ze de slag tegen de Fransen konden winnen.
Werkzame bestanddelen: Eigenlijk zou je taxus Boom des Levens kunnen noemen. In schors en naalden bevindt zich namelijk de alkaloïde taxine, waaruit men een medicament (taxol) tegen kanker kan ontwikkelen. Intussen kan men taxol ook synthetisch produceren, redding voor de laatste taxusbomen
Een ander giftig bestanddeel van taxus is taxine. Het zou een bestanddeel zijn van een pijlgif. Het veroorzaakt hartritmestoornissen, hartstilstand, lever- en nierbeschadigingen
Naast taxine bevat de taxus ook prikkelende vluchtige oliën die verantwoordelijk kunnen zijn voor maag en darmklachten. Eigenschappen: De taxus is tweehuizig, d.w.z. dat zich mannelijke vrouwelijke bloemen aan afzonderlijke bomen ontwikkelen. De mannelijke (geschubde) zitten aan de onderzijde van de takken in grote hoeveelheden, terwijl de vrouwelijke voortkomen uit kleine, eivormige knoppen aan de toppen van de kortere takken. Zij geven een kleverige druppel af die het rondzwevende stuifmeel opvangt. De zoete, rode besjes worden vooral door vogels gegeten
Vermeerderen : Het giftige pitje wordt niet verteerd, maar uitgepoept. Als het in goede aarde valt, ontkiemt er een nieuw taxusboompje. De felrood gekleurde zaadrok (het besje) is trouwens het enige gedeelte van de boom dat niet giftig is.
Soorten : Er bestaan vele cultuurvariëteiten.
Met opgaande takken: Taxus baccataFastigiata, Taxus baccata Raket.
Met spreidende takken: Taxus baccata Dovastonii, Summergold.
Met korte naalden: Taxus baccata Adpressa.
Met gekleurde naalden: Taxus baccata Semperaurea.
Geschikt voor de tuin zijn ook de Japanse Taxus cuspidata, , Taxus media Hicksii.
Snoeien : Een taxushaag wordt meestal maar één keer in de zomer in vorm gesnoeid. In tuinen kunnen ook blok- of ronde vormen gemaakt worden. Taxus houdt er niet van als honden en katten tegen hem plassen. Scheuten en bladeren worden ervan geel en kunnen afsterven.
Weetjes :
Het woord taxus is afgeleid van het Griekse taxon wat boog betekent, want van taxushout werden bogen en schilden gemaakt. Van taxus is het woord toxisch afgeleid. Het verwijst naar de giftige delen van de boom. Anderen beweren dat taxus komt van het Latijnse texo wat weven betekent. De taxusbast werd vroeger namelijk ook gebruikt voor weef-en vlechtwerk. Baccata duidt op de rode schijnbessen.
Taxus en jeneverbes vormen geen kegels. Hun zaden hebben een omhulsel dat op een besje lijkt. Men spreekt over zogenaamde schijnbessen omdat het zaadje in dit omhulsel verstopt ligt.
De venijnboom is giftig. Ook vee wil wel van de venijnboom eten en wordt dan dood gevonden. (Het rode vruchtvlees is in het geheel niet giftig. Het smaakt heel zoet, op de rand van weeïg. Nooit op de harde pit bijten of de pit inslikken! Tegen kinderen zeggen dat alles giftig is, is wellicht het verstandigste.) Ook bij het zagen en de verwerking dient men er rekening mee te houden dat het stof van de venijnboom giftige bestanddelen bevat.
De oudste taxus van België staat op het domein van het kasteel van Valduc in het Waals-Brabantse Hamme-Mille. Hij zou zowat 770 jaar zijn.
Ziekten : Taxus heeft wel eens last van mijten (rondkopziekte), waardoor scheuten misvormd raken en knoppen niet uitlopen.
De taxuskever (lapsnuittor) vreet aan de naalden en knoppen, de witte laven aan de wortels. Daardoor kan taxus afsterven. Spuiten met een biologisch afbreekbaar middel kan de schade beperken.
Slecht groeiende venijnbomen in natte grond worden makkelijk aangetast door wortelrot veroorzaakt door Phytopthora, een schimmel. De taxuskever vreet aan de bladranden van de taxus. De larve vreet niet alleen aan de wortels van de venijnboom, maar ook aan die van vaste planten
Botanische naam : Kerria japonica Nederlandse naam : Ranonkelstruik Herkomst : China Bijzonderheden : groene twijg, invriezend, wortelopslag Grondsoort : alle, kalkrijk Vochtbehoefte : normaal Licht : schaduw, half schaduw, zon Wind : gevoelig Groep : (sier)heesters Gebruik : groepen/vakken, tuinen Hoogte : 1.00-2.00 m Vorm : breed Bloeikleur/vorm : geel Bloeitijd : mei, juni Blad : bladverliezend Twijg/stam : kleurig
Standplaats: De ranonkelstruik is een zeer taaie, geheel winterharde, inschikkelijke plant die gedijt in elke vochtige, goed doorlatende grond in gefilterd licht. De ranonkelstruik groeit zowel in de volle zon als in halfschaduw. In de volle zon verkleuren de bloemen echter.
Kenmerken: Bladkleur : groen Wintergroen : neen Bladeren : klein, spits ovaal, getand, met heel geprononceerde nerven aan groene takken. Verkleuren geel tot rood in de herfst. De struik heeft dunne, groene takken en lancetvormige, dubbelgezaagde bladeren, die pas na de bloei verschijnen. De hoofdbloei van de ranonkelstruik valt in de periode mei en juni en opnieuw in de periode augustus en september. De plant heeft gele, meestal gevulde, 2,5-3 cm grote bloemen. De eetbare vruchten lijken veel op frambozen.
Bloemen : Bloemkleur : goudgeel in maart - mei dubbele bloemen, die massaal de overhangende takken bezetten en voor het blad verschijnen. De bloeit gaat in bescheiden vorm door tot een stuk in de zomer.
Planten : Standplaats lichtbehoefte: zon de plant heeft mooie herfsttinten geschikt voor groepsbeplantingen geschikt voor gebruik in wilde tuinen of natuurtuinen geschikt voor een solitaire positie in een beplantingsschema deze plant vraagt of gedijt goed op vochthoudende gronden
Eigenschappen: een echte bloeikampioen, die zelfs de meest schaduwrijke plek doet oplichten. In de herfst verliest de struik z'n blad, maar de twijgen blijven geelgroen. Vormt heel makkelijk uitlopers
Vermeerderen : Door het afnemen van wortelscheuten in de zomer. Door delen in de herfst. Deze struik groeit door uitlopers en neemt elk jaar meer ruimte in beslag. U kunt met een schop wat van de wortels afsteken om hem in toom te houden.
Soorten :
»Kerria japonica 'Picta' gevlekte bladeren en lagere groei
»Kerria japonica 'Pleniflora'
»Kerria japonica 'Variegata'
Snoeien : Het snoeien van de ranonkelstruik luistert niet zo nauw. Waar een stengel wordt teruggeknipt, loopt die later weer vrolijk uit. Heel oude stengels kunnen beter geregeld worden weggeknipt
Snoei indien nodig na de eerste bloei. U kunt de takken afknippen tot net boven de grond.
Weetjes :
De bloemen in knop van Kerria lijken gele pompons
William Kerr, de tuinman van de Royal Botanical Gardens in Kew ontdekte in China in 1804 een dubbelbloemige variant van de ranonkelstruik (Kerria japonica 'Pleniflora'). Zowel de (mooiere) enkelbloemige als de dubbelbloemige ranonkelstruik bloeit in de vroege lente
Verzorging: Overbemesting leid tot excessieve groei en weinig bloemen Het snoeien van de ranonkelstruik luistert niet zo nauw. Waar een stengel wordt teruggeknipt, loopt die later weer vrolijk uit. Heel oude stengels kunnen beter geregeld worden weggeknipt. Wil je in één keer de struik verjongen, dan kan met een gerust hart alles bij de grond worden weggeknipt. De ranonkelstruik vormt worteluitlopers. Met een spade kan overtollige opslag worden verwijderd. De afgestoken stengels met wortels kunnen worden uitgeplant. Er vormt zich dan een nieuwe struik
Botanische naam : Euonymus alatus Nederlandse naam : Kardinaalsmuts, -hoed Herkomst : Oost-Azié Bijzonderheden : herfstkleur rood, kurklijst, 2-huizig Grondsoort : alle Vochtbehoefte : normaal Licht : half schaduw, zon Groep : (sier)heesters Gebruik : groepen/vakken, tuinen Hoogte : 1.00-2.00 m Vorm : bol Bloeikleur/vorm : geel, groen, onopvallend Bloeitijd : mei, juni Blad : herfstkleur, bladverliezend Vrucht : oranje, rood/bruin Twijg/stam : kurk
Standplaats: Zon of halfschaduw. Verdraagt schaduw.Goed doorlatende grond. Niet te droge, maar ook niet te vochtige grond.Groeit op vrijwel elke grond maar voorkeur voor vruchtbare grond.
Euonymus alatus is zeer winterhard en een gemakkelijke plant die op elke grond soort groeit. Ook hoeft hij bijna nooit gesnoeid te worden, wilt u toch wat oude takken weg halen kunt u dat het beste laat in het voorjaar doen.
Kenmerken: Dit is een dicht vertakte bijna ronde struik met een gedrongen groei die tot 2 meter hoog kan worden. De twijgen zijn voorzien van 4 bruine kurklijsten, vandaar de bijna vierkante takken. Het blad is lichtgroen van kleur, langwerpig rond en 3 tot 5 cm. lang. In de herfst verkleuren de bladeren heel attractief van oranjerood tot geel. Bij deze plant groeien er nauwelijks of geen vruchten aan de takken
Kenmerkend zijn de waaiervormig geplaatste, vrijwel horizontaal groeiende takken. Bladeren groeien regelmatig tegenover elkaar langs de jonge stengels. Overjarige twijgen zijn bezet met kurklijsten en dragen vrijwel geen blad
Bloemen : Bloemkleur : groen Bloeiperiode : mei - juni Bloemen : klein, in onopvallende groepjes
Het mooiste aan de Euonymus Alatus is de schitterende, fel rode herfstkleur, waar u van kunt genieten tot de eerste nachtvorst. Na die nachtvorst dwarrelen de blaadjes massaal van de plant af, waarna de mooie kurklijsten op de takken weer zichtbaar zijn.
Planten : groep,solitair ,bermbeplanting, woon- en werkomgeving, rotonde
Eigenschappen: zeer decoratief, bolvormig. Prachtige solitair
Gebruik : De Engelse en Duitse naam duidt erop dat men vroeger van het hout spindels voor spinnewielen vervaardigd heeft. Het oud-Engelse woord prick-wood en prick timber heeft te maken met het gebruik van het hout als vleespennen. Het hout is zeer geschikt om er houtskool van te maken.
Uit de oranje schillen van de zaden bereidde men een luizendodend middel en kleurstof. Het taaie, gele hout met fijne poriën is kernloos en geschikt voor draaiwerk, de bouw van muziekinstrumenten en om zijn mooie kleur als inleghout.
De bast bevat guttapercha, de voorloper van rubber. Men gebruikte het melksap als zodanig. In schors en vruchten zit de giftige stof euonymine. Konijnen, geiten en ezels hebben er geen last van.
Vermeerderen : Vermeerderen door zaad doch stekken is gebruikelijker,Door winterstek
U kunt kardinaalsmuts zaaien door de witte pit die zich in het oranje velletje bevindt direct na de oogst in de grond te stoppen. Het is veel gemakkelijker om enkele gezonde takken af te snijden en in vochtige grond te stekken. Zij zullen evengoed wortelen als stekken van meidoorn en vlier.
Soorten : Euonymus alatus 'Compactus'
Weetjes :
Tegen het einde van het voorjaar draagt hij kleine, geel/groene bloemen in onopvallende groepjes en tegen de herfst gaan de kleine, paarse, vierlobbige vruchten open en tonen hun oranjerode zaden
Euonymus alatus is inheems in Japan en komt ook veel voor in China en Korea. Het is een sterk vertakte struik, die ongeveer 1m75 hoog en breed kan worden. De takken groeien nagenoeg nooit rechtop maar verkiezen een horizontale groeiwijze.
De bijzondere takken van deze heester spreekt veel mensen aan. De Euonymus alatus vormt namelijk 4 kurklijsten aan zijn groene takken, die recht tegenover elkaar staan.
Kardinaalsmuts is een (meestal) bladverliezende inheemse heester, een sieraad in de tuin, vooral in herfst en winter. Tijdens een herfstwandeling kunnen we genieten van de karmijnrode kleur van de bladeren en de openspringende kleppen van de vruchtjes, waaruit oranje zaden te voorschijn komen. Vogels zijn er dol op!
De Nederlandse naam heeft betrekking op de vorm en de kleur van de vruchten, die op een kardinaalsmuts lijken.
De Engelse naam duidt op het gebruik van het hout voor spindels. Het Latijnse woord betekent de Europese te goeder naam bekend staande plant, wat ironisch bedoeld is. Gezinspeeld wordt op het gif van de vruchten dat vroeger gebruikt werd om hoofdluizen te bestrijden. In Nederland en België komen wij kardinaalsmuts tegen in haagbeukbossen, langs oude beken en vooral in de duinen van Noord- en Zuid-Holland.
Kardinaalsmuts werd vaak in parken en plantsoenen aangeplant. Tegenwoordig is men er i.v.m. de giftigheid van de bessen voorzichtig mee.
Ziekten en plagen : Kardinaalsmuts wordt soms belaagd door de rupsen van de stippelmot (ponomenta cagnagellus) die een struik geheel kaal kunnen vreten. De mot weeft tussen de takken talloze spinsels die geel met zwart gespikkelde rupsen herbergen. Tijdens de nazomer zitten de daaruit voortgekomen vlindertjes, wit met zwarte stippen, op de bloemen in de tuin, bv. op de gulden roede. Kaalgevreten struiken ontwikkelen snel weer nieuwe bladeren en staan er na het Sint-Janslot (nieuw groeiimpuls na 24 juni) weer florissant bij.
Verder zijn het wilde konijnen die zich tegoed doen aan de schors van de kardinaalsmuts, vooral tijdens de wintermaanden. Maar ook van deze schade komt de struik weer bij door nieuwe scheuten te vormen.
Botanische naam : Buxus sempervirens Nederlandse naam : Palmboompje Herkomst : Middellandse zeegebied,Klein-Azié Bijzonderheden : geschikt voor knipvormen Grondsoort : alle, humeus, kalkrijk Vochtbehoefte : normaal Licht : schaduw, half schaduw, zon Wind : weinig gevoelig Groep : (sier)heesters Gebruik : randen/hagen, tuinen, wintergroen Hoogte : 2.00-3.00 m Vorm : opgaand Bloeikleur/vorm : groen, onopvallend Bloeitijd : april, mei Blad : wintergroen
Standplaats: Buxus stelt weinig eisen aan de grondsoort of standplaats, kan zowel in volle zon als in half schaduw goed gedijen. Belangrijk bij het planten is wel een goede grondbewerking, voldoende diep spitten om storende bodemlagen te doorbreken, een humusrijke grond toevoegen en voor voldoende kalkbemesting zorgen.
Kenmerken: Bloemkleur : geelgroen Bloeiperiode : mei - Bloemen : kleine bloemen in de bladoksels Bladkleur : groen Wintergroen : ja Bladeren : kleine, leerachtige bladeren. Giftig bij inname. Vruchten : kleine zaaddoosjes. Giftig.
Planten : Bij het aanplanten van buxus dienen de planten dan ook uit de pot verwijderd te worden. Dan heeft u twee mogelijkheden: de buxus planten - aanplanten in volle aarde of overplanten in pot.
Aanplanten in volle grond Buxus planten in volle grond , planten doe je best in het voorjaar (maart-april) en vanaf september tot de vorst invalt. Graaf een geschikte grote kuil of sleuf. De minimumafmeting is altijd minstens het dubbele van de kluit. Algemeen bekend : hoe groter het plantvak, hoe beter voor de plant, want de wortels kunnen dan uitgroeien en de plant kan voldoende voedsel en water opnemen. Vermeng de uitgegraven grond met 1/3 deel turf of humus en wat (champignon-)mest. Voeg eventueel wat kalk toe (zeewierkalk in korrelvorm). Wanneer u in zware grond wil planten, meng deze grond dan met scherp zand (Rijn- of Maaszand). Buxus houdt van een losse en kalkrijke grond.
Voor buxus planten geldt: investeer in goed grondwerk, want zelfs een plant met de beste kwaliteiten kan niet groeien in slechte of onvoldoende bewerkte grond!
Overplanten in pot Onderworpen van de grootte van een buxus plant, kies je een gepaste pot. Welke pot je ook kiest bij het overplanten, zorg ervoor dat je degelijke potgrond gebruikt. De kans op problemen bij buxusplanten, te wijten aan bijvoorbeeld een tekort of een overmaat aan vocht, is in de pot dan ook heel wat denkelijker dan in de volle grond. Besteed daarom genoeg aandacht aan de kwaliteit van de potgrond. Niet alleen de voeding maar vooral de structuur van de potgrond is belangrijk. Deze grond bestaat uit een speciale mengeling waarin ook polymeren zijn verwerkt. In de handel zijn meststoffen te verkrijgen die 6, 8 of 12 maanden blijven werken. De keuze hangt af van de tijd die je aan je plant wil besteden. Buxus in pot kan je het hele jaar door planten.
Bemesten : Wanneer beginnen met de bemesting van buxus In het voorjaar (einde februari - maart) beginnen om de buxus te bemesten.
Niet te lang blijven doormesten is ook belangrijk, omdat de plant anders te lang doorgroeit en niet op tijd kan afharden voor de winter. Het is verstandig om met de laatste mestgift wat minder stikstof en wat meer kali te geven, dat is goed voor het afharden.
Geschikte meststoffen Uiterst geschikte meststoffen hiervoor zijn kippenmestkorrels en koemestkorrels. kippenmest bevat veel kalk wat goed voor het pH gehalte, buxus heeft graag kalk. buxus is een echte veelvraat dus bij het uitstrooien niet te zuinig wezen. Andere meststoffen zoals bloed, beendermeel, champignonnenmest, wormenmest werkt ook goed.
in gebruik een stuk duurder is buxus bemesting dewelke in de handel verkrijgbaar is, maar deze is dan ook uiterst geschikt en afgestemd op zijn behoeften.
Staat de buxus in een kuip, geef dan tussen april en september ten minste driemaal een in water opgeloste voedingsstof: een samengestelde organische meststof, bloed- of beendermeel of Viano.
Problemen door verkeerde bemesting van buxus Bij gebrek aan vocht- of stikstof kunnen de bladranden geel worden. Heeft u uw buxus wel stikstof gegeven, kan een te droge grond of potkluit de oorzaak zijn dat de plant de stikstof niet op kan nemen. Daar heeft de plant water voor nodig. Voor de magnesiumbehoefte kunt u kieseriet meststof geven. Deze werkt minder snel als bitterzout en kan eventueel uit voorzorg jaarlijks een keer in het voorjaar worden gestrooid. Uw buxus blijft dan prachtig donkergroen. U kunt in het voorjaar een wat grotere voorraadbemesting geven met kieseriet en gedurende het groeiseizoen dat regelmatig in kleinere hoeveelheden herhalen.
Soms heeft buxus gebrekverschijnselen die niet met bemesting op te lossen zijn. Als de grond verslempt en te nat is, omdat de grond extreem bewerkt is b.v. door diepspitten of de structuur van de grond is vernield door zware machines of er is veel of allemaal nieuwe grond in uw tuin gereden. Als die grond te lang ergens op een grote hoop gelegen heeft, kan het bodemleven te laag zijn of zelfs bijna afwezig zijn en dat bodemleven is erg nodig voor de mineralisatie van de mest en het luchtig houden van de grond. Als er te weinig lucht in de grond zit stikken de wortels.
Werkzame bestanddelen: vroeger werd over buxus geschreven als middel tegen ziektes. Recepten tegen schurft, jicht en ogenlijden vindt men al bij Hildegard von Bingen (1098-1179). Maar een verwittiging is hier op zijn plaats: dekte het woord buxus bij Hildegard de echte buxus? In Frankrijk werd buxus voorgeschreven bij een typisch Frans lijden: leverluiheid en tegen griep en zelfs als haargroeimiddel die de haren rood of geel maakte (Fuchs 1549 en 1558). Dit laatste werd ook in Italië beweerd. Fuchs en Matthioli (1653) gingen een stap verder en vertelden dat een boerin eruit zag als een apin nadat ze buxusextract had gebruikt. Vanaf de 16e eeuw werd ook buxus als middel tegen syfilis ingezet. Tegen tandpijn en buikpijn werd in Frankrijk buxussap gebruikt. Lobelius (1570) beweerde zelfs dat hij iemand had zien genezen van pokken door buxus! Durante (1576) en Dodoens (1618) beweren dat buxussap helpt bij slangenbeten. Vreemd genoeg zei Fuchs (1549) voordien dat slangen zelf buxussap nemen bij een verwonding.
In de hedendaagse Italiaanse 'fytotherapie' is de lijst van ziektes die behandeld zouden kunnen worden met onder meer buxusextracten zeer lang.
Eigenschappen: de belangrijkste troef van de buxus is dat de plant wintergroen blijft. Deze zeer compacte, gesloten en donkergroene buxushagen zijn dan weer ideaal voor het afboorden van bloemborders. Door het aanplanten van buxushaagjes verkrijg je het hele jaar door bladhoudende structuren in de tuin. Je kunt uiteraard ook dergelijke structuren in de tuin aanbrengen met groenblijvende liguster of met lonicera, maar die moet je dan wel veel vaker snoeien aangezien deze veel sneller groeien dan de geliefde buxus. Buxus groeit niet zo snel en is daardoor de ideale plant voor laagblijvende haagjes en voor het vormen van figuren, bollen, kegels en spiralen.
Vermeerderen : Buxus vermeerderen door het nemen van stekken Buxus of de boordpalm kan je zeer gemakkelijk vermeerderen door het nemen van stekken. Neem een goed afgerijpte stek vanaf september tot maart. De stek moet ongeveer 10 centimeter lang zijn. De onderste 3/4 van de stengel wordt van bladeren ontdaan. Dit kan met een scherp mesje worden gedaan. De stekken hebben best een donkergroene kleur met wat vertakkingen, maar ook zonder vertakkingen gaat het prima.
In een piepschuim bakje gaat dit uitstekend maar voorzie toch een paar gaten in de bodem. Vul het bakje met stekgrond tot 1 cm onder de rand. Aandrukken en water geven. Nu bent u klaar om de stekken te plaatsen.
De stekken zijn best van het zelfde formaat. Plaatst nu de stekken zo dicht mogelijk bijeen dit bevordert de wortelvorming. In zo een kistje kunnen wel 250 stekken of meer. Stekpoeder is voor buxus niet nodig.
De hele winter staan de bakken met stekken gewoon op een beschutte (niet te donkere) plek achter in de tuin.
Ook in de koude serre gaat het prima maar altijd uit de volle zon ook in de winter.
De stekplanten kunnen prima overwinteren buiten
Snoeien: Tegenwoordig tref je in elke tuin wel ergens buxus aan. Het is dan ook een plant met verschillende goede eigenschappen. De belangrijkste zijn wellicht dat buxus wintergroen is, niet snel groeit en zich gemakkelijk leent voor figuren en hagen. Deze zeer compacte, gesloten en donkergroene hagen zijn dan weer ideaal voor het afboorden van bloemborders. Om mooie strakke haagjes te bekomen dien je buxus toch minstens twee maal per jaar te snoeien. Snoei je maar één keer dan bekom je een losse, minder stevige plant die in de winter de sneeuwlaag niet kan dragen.
De eerste snoeibeurt mag vanaf eind mei tot eind juni.
De tweede snoei kan dan best volgen vanaf half augustus tot halfweg september. Wanneer U toch nog later zou scheren, weet dan dat de nieuwe takjes die nog voor de winter gevormd worden onvoldoende kunnen verhouten tegen dat het begint te vriezen. De kruidachtige jonge takjes zullen de eerste vorst dan ook moeilijk kunnen trotseren. Bij het snoeien van buxus wacht je best tot het een bewolkte dag is. Als je een buxushaag op een warme takjes en de bladeren hebben na het snoeien open wondjes waarlangs bij warm weer veel water kan verdampen. De bovenste bladeren zullen uitdrogen en geelbruin verkleuren wat de buxus een stuk minder mooi maakt. Aangezien buxus niet zo snel groeit zal het een heel tijdje duren vooraleer de haag terug mooi is.
Om de snijwondes zo gaaf mogelijk te maken gebruik je best een goed geslepen manuele heggenschaar. Het spreekt voor zich dat de wondes bij gebruik van een elektrische of motorhaagschaar ruwer zullen zijn. Dit kun je een beetje vergelijken als het afrijden van gras met een messenkooimaaier die het gras afsnijdt tov een cirkelmaaier die het gras afslaat.
Voor het scheren spuit je de buxus eerst nat zodat de schaar nog soepeler doorheen de takjes kan glijden. Dit is beter voor uw armen en voorkomt ook weer verbranding van de gesnoeide toppen.
Indien de zon de dagen na het scheren toch vrij hevig en fel is dan kun je alsnog de buxus afdekken met een vliesdoek. Lange hagen kun je best scheren met een elektrische of een motorhaagschaar die goed gezet is (scherp). Dit levert een zeer mooi en strak resultaat op. Als snoeigereedschap kun je naast de manuele heggenschaar gebruik maken van een elektrische of een motorhaagschaar of een speciale buxusschaar.
Buxusvormen worden vaak tot drie maal per jaar geschoren om de structuur van de vorm goed te laten uitkomen. Hierbij snoei je voor de eerste keer begin mei, de tweede keer eind juli en de derde keer begin september.
Soorten : Totaal zijn er meer dan zestig soorten Sempervirens bekend, waarvan er tien soorten actief worden verkocht.
Buxus sempervirens Deze soort is alom bekend als gewone buxus. De plant wordt meestal op één of andere manier in een keurslijf gedwongen door snoei. Dat gaat van snoei als haag, als over snoei in eenvoudige geometrische vormen tot de meer ingewikkelde topiaries maar ook als solitair.
Buxus microphylla Faulkner' Een bossige, breed uitgroeiende struik met mooie ronde olijfgroene, glanzende bladeren. Door zijn los vertakte groeiwijze is hij zeer geschikt voor het vormen van bollen en blokken. Is niet gevoelig voor tal van wortelziekten. De winterverkleuring die soms optreedt, heeft vooral te maken met de voedingstoestand van de bodem. Als die voldoende hoog blijft, zal de plant minder of niet verkleuren.
Buxus sempervirens Ingrid' ; Is een laagblijvende compacte struik met blauwgroene grote ronde bladeren die dicht bij elkaar staan ingeplant. Hij groeit wat sneller, maar blijft even compact en kan dus gebruikt worden als goed alternatief voor de Suffruticosa .
Buxus sempervirens suffruticosa' ; Lage traaggroeiende bolvormige struik met lichtgroene kleine ronde zachte bladeren. Het jonge schot is vorstgevoelig. Deze buxus is na de gewone sempervirens het meest gebruikt en ook wel gekend onder de namen Franse buxus, en dwergbuxus. Suffruticosa wordt vooral gebruikt voor lage hagen (parterres) en bollen. Oudere planten hebben veel te lijden onder schimmelziekten door de dichte structuur van de plant. Deze soort groeit wel een stuk trager dan de gewone sempervirens wat hem interessant maakt omdat hij maar jaarlijks 1 snoeibeurt nodig heeft om hem mooi in vorm te houden.
Buxus sempervirens Rotundifolia' Opgaande losse struik met een veeleer stijve groei en grote ronde bladeren. Deze cultivar kan forse afmetingen bereiken en is zeer geschikt voor hoge hagen.
Buxus sempervirens Handsworthiensis' ; Stijf opgaande struik met harde, blauwgroene bladeren. Zeer geschikt voor hoge hagen en grote vormen.
Buxus sempervirens Elegantissima' ; Een kleine, bossige struik met kleine ovale, witbonte bladeren. Net door die kleine bladeren is dit één van de mooiste bonte buxussen en vooral geschikt voor lagere toepassingen.
Weetjes :
Buxus is een geslacht uit de buxusfamilie (Buxaceae). De planten kunnen makkelijk gesnoeid worden en of zeer laag gehouden worden (in formele tuinen bijvoorbeeld), of juist hoog opgroeien en in een bijzondere vorm gesnoeid worden.
Buxus staat ook bekend onder de namen 'buksboom' en 'palmboompje'. Soms wordt de naam 'palm' gebruikt. Buxus heeft niets met palmen te maken. Buxus, vroeger ook wel 'bosseboom' aangeduid, wordt zeer vaak verkeerd behandeld. Te vaak wordt ervan uitgegaan dat buxus, meer bepaald Buxus sempervirens, een mediterrane oorsprong heeft. Daarom wordt even vaak geloofd dat buxus van een zonnige, droge plaats houdt.
ziektes : Buxus is heden ten dage niet meer weg te denken in onze tuinen, ook de tuinarchitecten maken er veel gebruik van. Deze plant is m.a.w. de hit van onze tuin. Dit heeft hij vooral te danken aan zijn veelzijdigheid o .a .als haagplant, kuip- en terrasplant en natuurlijk ook solitair om in vormen te snoeien (dierenfiguren, kegels, bollen, spiralen,...) Men gebruikt hiervoor best een buxusschaar.
Als we teruggaan in de tijd vinden we de buxus vooral terug aan pastorijtuinen of aan boerderijen, ook kent men ze traditioneel als de plant die gewijd wordt op Palmzondag en zo een gans jaar in de Christelijke huiskamers terug te vinden is. Deze kleine groene takjes zijn een heilig teken, herinnering aan Jezus van Nazareth, teken van vrede en verzoening. Wanneer de Buxus niet op de juiste plaats staat kunnen er zich problemen voordoen. Dit kan men voorkomen door de Buxus op een kalkrijke, voedzame bodem te planten, liefst in de halfschaduw. Ook een goede waterhuishouding is noodzakelijk!
1. Groenaanslag Dit wordt veroorzaakt door wieren of algen die de huidmondjes verstoppen waardoor de planten minder goed gaan groeien en er niet fris uitzien. Dit is te wijten aan een verkeerde standplaats, zoals teveel schaduw, niet opdrogen van de blaadjes door een te lange vochtigheid.
2. In bloei schieten en gele bladrand Dit is vooral te wijten aan gebrek aan meststof en kalk. Door de planten bij te mesten met veel stikstof kan men de armoedige plantjes nieuw leven geven. Dit komt vooral voor bij Buxus in pot en slechte grondsamenstelling. Planten die constant met natte voeten staan vertonen hetzelfde beeld en geven een bruingroene kleur. In de handel vindt men speciale buxusmeststoffen.
3. Takkenbreuk Soms ziet men bruinachtige, dode takken, dit is geen ziekte, maar is meestal te wijten aan een bruusk kontakt, denkt men hieraan aan grasmaaien, spelende kinderen, loslopende huisdieren enz. .. Onze lieve viervoeters kunnen ook schade aanbrengen door onze buxushaag voor een urinoir te aanzien waardoor de blaadjes verbranden, dit wordt nog erger bij felle zon.
Door een aantal gepaste maatregelen kan de ziektedruk fel verminderd worden.
Een goede hygiëne is aanbevolen maar is geen garantie om de ziektes tegen te houden. Vermijd contact tussen besmette planten en gezonde planten.
In tuinen met automatische beregening is het beter om, in droogteperiodes, 1 keer per week veel water te geven dan alle dagen te sproeien. Op deze manier kunnen de planten beter opdrogen en zal de schimmel minder kans maken. Ook het gebruik van druppelbevloeiing is aan te bevelen.
Ook oordeelkundige bemesting kan heel wat leed voorkomen. Planten die op een rustige manier groeien, blijken minder gevoelig voor aantasting.
Ook de manier waarop we Buxus gebruiken, heeft een grote invloed op het voorkomen van deze ziektes. Dichte massieven, geschoren vormen en wolken zijn veel gevoeliger voor aantasting dan natuurlijk gegroeide struiken. In zulke tuinen is wat extra zorg dan ook zeker aangewezen
Kenmerken: Deze populair geworden sierwilg valt op door zijn witgevlekte bladeren tegen een grijsgroene achtergrond (nog te herkennen in de oude benaming Salix integra albomaculata), die bij het uitlopen in het voorjaar, naar schitterend roos verkleuren en daardoor een afwisselende kleurschakering in de tuin kunnen brengen. Tegenoverstaande, dunne, lijn-lancetvormige bladeren
Bloemen : deze wilg vooral mooi vanwege de purperrode kleur van de uiteinden van de twijgen. Meer naar het hart toe zijn de twijgen lichtgroen. In februari - april steekt de bladkleur opvallend af tegen die purperrode kleur
Planten : Salix 'Hakuro-nishki' is heel geschikt voor op het balkon of in een kleine tuin. De struik wordt op stam aangeboden en is meestal niet hoger dan één tot anderhalve meter. Het planten : Met een kluit: maak een plantgat van minimaal 2x de breedte en de hoogte van de pot. Meng potgrond in het plantgat. Plaats, indien nodig, een boompaal in het plantgat. Verwijder de plastic pot. Plant met water goed aangieten. Een vaste kluit los maken. Plaats de potkluit in het plantgat. De bovenkant van de kluit gelijk houden met de grond. Trap de aanvulgrond stevig aan. Hierna flink water geven. Na het planten bemesten met gedroogde stalmest of kunstmest op de grond rond de stam. Plaats indien nodig een boompaal! Het eerste groeiseizoen, van april tot eind juli, iedere week water geven. Planten met kale wortel: de wortels enige uren water laten opzuigen en de plant met natte wortels planten.
Gebruik : Solitair,Potten en bakken,Balkon
Eigenschappen: Decoratieve bladeren , Decoratieve vorm
- geschikt voor gebruik in de rotstuin - exotische aandoende plant voor gebruik in potten, bakken, terraskuipen edm. - geschikt voor gebruik in de vijvertuin - geschikt voor groepsbeplantingen - geschikt voor een solitaire positie in een beplantingsschema - deze plant vraagt of gedijt goed op vochthoudende gronden
Vermeerderen : Wordt geënt op verschillende stamhoogtes: 40, 60, 80, 120, 125 en 150 cm. De standaard enthoogte is 120 cm.
Weetjes : Salix integra ´Hakuro-nishiki´is meestal te vinden als een klein stamboompje. Hij werd door Nederlandse plantenzoekers in Japan ontdekt en meegenomen naar Europa.
Salix integra ´Hakuro-nishiki´ is ook sierlijk in de winterperiode met zijn de mooie, rode decoratieve takken. Door zijn beperkte omvang geschikt voor alle tuinen.
Kan best jaarlijks gesnoeid worden omdat de tint bij oudere planten afneemt. Windgevoelig. Voorzie een steunstok of steunpaal.
Bontbladige dwergwilg ook leuk als klein haagje!. De hoogte na 10 jaar is 250 cm. Het blad is rosebont. Deze plant is zeer winterhard.
Ziekten en plagen: Het witgetint blad is gevoelig voor zonnebrand. Daarom bij voorkeur op licht beschaduwde en koele plaats planten. Bij toepassing in kuipen of bakken moet er zeer regelmatig water worden gegeven.
Bladeren of bloemen worden door rupsen kapotgevreten. De verscheidene rupsensoorten zijn verschillend qua grootte en kleur. U treft ze reeds aan vanaf de maand juni, tot ver in de maand oktober. Naargelang de soort rups varieert de beschadiging: wegvreten van de rand, vreten van gaten, vensters of geraamten.
Snoeien ; Deze heesters bloeien vroeg in het voorjaar tot mei op het hout dat het vorige jaar is gegroeid. Snoeien is niet noodzakelijk. Als u de plant jong en fris wilt houden dan is snoeien wel nodig. Dit noemen we verjongingssnoei. Eerst snoeit u alle dode en zieke takken terug tot op het gezonde hout. Hetzelfde doet u bij alle gebroken en schurende takken. Als u dit niet doet dan is er een kans dat door een schurende tak er een wond ontstaat waardoor er meer kans is op ziektes. De gezonde takken snoeien we tot op 1 derde terug. Zorg wel dat u boven een knop snoeit want hier komt de nieuwe scheut uit. Hoe dan ook: probeer zoveel mogelijk de vorm van de plant te behouden. We snoeien deze struiken het liefst zo snel mogelijk na de bloei terug. Let op! Deze planten moeten voor de langste dag (21 juni) gesnoeid worden. Anders heeft de plant te weinig tijd om nieuwe knoppen te maken op het jonge hout. Na de snoei krijgt de plant nieuwe scheuten die het volgende jaar weer zullen bloeien. Gebruik voor snoei en onderhoud altijd goed en degelijk gereedschap. Zorg ervoor dat uw snoeischaar altijd scherp en schoon is. Dit voorkomt rafelige snoeiwonden en ziektes.
Botanische naam : Pieris japonica Nederlandse naam : Rotsheide Herkomst : Japan Bijzonderheden : bruin uitlopend, hangende bloempluim Grondsoort : humeus, veen, kalkarm Vochtbehoefte : normaal, nat Licht : schaduw, half schaduw, zon Wind : gevoelig Groep : (sier)heesters Gebruik : solitair, tuinen, heidetuinen, wintergroen Hoogte : 1.00-2.00 m Vorm : opgaand Bloeikleur/vorm : wit/créme Bloeitijd : maart, april Blad : wintergroen
Standplaats: Rotsheide houdt van een humusrijke, zure plek in de halfschaduw, bv. onder een hogere heester of boom.
Kenmerken: Donkergroen, leerachtig, smal ovaal. Jonge bladeren zijn rood of bronskleurig. Bladhoudend, wintergroen. Eind maart; begin april gaan de hangende witte kelkjes open. Het zijn klokjesachtige bloemen die een beetje aan een koeienbel doen denken Het mooie van de rotsheide is dat de struik tot aan de grond bebladerd blijft. Je moet hem daarom ook nooit snoeien. In combinatie met rododendrons is hij een lust voor het oog.
Bloemen : Afhankelijk van de soort zijn ze wit, roze, of rood. Na de lentebloei loopt rotsheide met koperkleurig, rood, roze of geelgroen jong schot uit. Het lijken wel bloemen Witte urnvormige of klokvormige bloemen in hangende eindstandige pluimen of trossen. De bloempjes zelf lijken een beetje op een meiklokje of lelietje-der-dalen. De bloemen worden in de voorafgaande herfst gevormd en overwinteren in knopstadium.
Planten : De rotsheidesoorten worden bij een goede verzorging zelden of nooit door ziektes aangetast. Staat hij in te voedzame grond, dan kan wel eens de bodemschimmel Fusarium of Verticillium toeslaan waardoor de planten in korte tijd verwelken.
Eigenschappen: De blaadjes die in het begin zacht zijn, worden langzamerhand leerachtig en staan in kransen rond de twijgen. Ze zijn diep- of lichtgroen. Er komen ook soorten voor die langs de bladrand gele of geelwitte lijnpatronen hebben. Het hele jaar door komen er nieuwe blaadjes bij, waardoor de plant nooit saai is. Rotsheide groeit langzaam. Hij doet er vaak 10 jaar over om 11/2 m hoog te worden. Dus past hij in het kleinste tuintje.
Vermeerderen : Door zaaien, De bloeitijd is in april en mei. De bloemen zijn klokvormig en 0,5-1,5 cm lang. Aan elk uiteinde van een tak hangen meerdere bloemtrossen van 5-12 cm lang. De vrucht is een droge vrucht met daarin enkele zaden.
Soorten : In Nederland en België worden 5 pierissoorten en ruim tachtig cultivars en variëteiten aangeboden.
--Pieris japonica. Valley Rose --Pieris japonica Mountain Fire --Pieris japonica Forrest Flame,dicht vertakte heester tot 2.5m. Glimmend groen blad dat zeer mooi rood is bij het uitlopen. --Pieris japonica Valley Valentine.
Een bijzondere cultivar is Christmas Cheer die al midden in de winter enkele bloempjes opent .
Cultivars van P.japonica:
--'Cupido': breed opgaand, bossig groeiend. Via diep bruinrode knoppen in de winter naar roomwitte bloemen. Sterk vertakte trossen --'Debutante': zeer breed en compact groeiend. Zuiverwitte bloemen. --'Little Health': bolvormig, dicht compact groeiend. Witte bloemen in enigszins hangende korte trossen. --'Mountain Fire': tamelijk compact groeiend met witte bloemen in hangende trossen. Bloemknoppen in de winter paarsrood. --'Prelude': witte bloemen in opstaande trossen. --'Red Mill': zuiver roomwitte bloemen in sterk vertakte overhangende trossen. --'Rosalinda': lichtroze bloemen, bloemknoppen in de winter paarsrood. --'Sarabande': zeer breed en compact groeiend. Zuiver witte bloemen. --'Valley Rose': vrij hoog en los groeiend. Via zuiver roze naar witachtig roze bloemen. Knoppen in de winter bruinrood. --'Variegata': platronde bol, compact groeiend. Roomwitte bloemen met geelgroene kelk. --'White Cascade': goed vertakte opgaande struik. --'White Pearl': breed opgaand, compact, tamelijk laag. Witte bloemen.
Weetjes :
De oorsprongslanden van Pieris japonica zijn Japan en Himalaya. Hij groeit daar samen met rododendronsoorten op de mistige hellingen van het laaggebergte. Een andere soort, Pieris floribunda, is inheems in het Alleghany-gebergte in het zuidoosten van de V.S.
Het woord pieris is afgeleid van pieriden, Griekse muzen. De Nederlandse naam rotsheide wordt zelden gebruikt. Onterecht want het geeft aan dat de struik zich goed voelt in een rotstuin waar o.a. heidesoorten en rododendrons groeien.
Botanische naam : Rosa 'Ausblush' ('Heritage') Nederlandse naam : Engelse roos Herkomst : Engeland Bijzonderheden : citroenachtige geur Grondsoort : alle, humeus, lichte klei Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : weinig gevoelig Groep : engelse rozen Gebruik : groepen/vakken, randen/hagen, tuinen Hoogte : 0.50-1.00 m Vorm : breed Bloeikleur/vorm : geurend, roze Bloeitijd : juni, juli, augustus Blad : bladverliezend Twijg/stam : doorns/stekels
Standplaats: Tolereerd ook voedingsarme grond, de voorkeur gaat uit naar vruchtbare grond.
Kenmerken: Aantrekkelijke, middelgrote, dichtgevulde, schalenvormige bloemen, zacht roze van kleur en sterk geurend. De plant groeit sterk en als struikgewas. Vast en ononderbroken en rijkelijk bloeiend.
Bloemen : zacht roze
Planten : Te gebruiken voor: sollitaire, groepen, bloempotten en als haag.
Eigenschappen: Goede snijroos.
Weetjes :
--Om de bloeitijd en de gezondheid van de rozen te waarborgen, is het belangrijk dat de rozen in een humus-, voedindsrijke grond staan.
--Ook is een afgewogen en regelmatige bemesting belangrijk voor een goede groei --Rozen zijn zonaanbidders en staan daarom het liefst op een zonnige, warme en luchtige plaats in de tuin.
Botanische naam : Exochorda racemosa Nederlandse naam : Grootbloemspiraea, Parelstruik Herkomst : China Bijzonderheden : Grondsoort : humeus, kalkrijk Vochtbehoefte : droog, normaal Licht : half schaduw, zon Wind : weinig gevoelig, gevoelig Groep : (sier)heesters Gebruik : groepen/vakken, solitair, tuinen Hoogte : 3.00-5.00 m Vorm : opgaand Bloeikleur/vorm : wit/créme Bloeitijd : mei Blad : bladverliezend
Standplaats: Zon, Halfschaduw,Normale bodem Groeit op elke normale grond, maar best niet te kalkrijk. Teveel kalk in de bodem kan aanleiding geven tot gele bladeren.Zonnig en een beschutte plaats. Zorg voor een goed doorlatende grond, wintervocht vermijden.
Kenmerken: Een opgaande struik met witte bloemen, enkel of dubbel. Ze kan 2 à 2,50m hoog worden. In de herfst verschijnen de bruinzwarte zaaddoosjes en ook het blad verkleurt dan mooi geeloranje. Haagplant, Opvallende vruchten, Opvallende bloemen, Solitairplant, In groep planten
Bloemen : witte bloemen, enkel of dubbel in april, mei, juni De bloemknoppen zijn bijna rond en doen denken aan parels, vandaar de Nederlandse naam. Rijkbloeiend. Na de bloei is het raadzaam om de uitgebloeide takken terug te snoeien tot een sterke knop en om de 3 jaar de oude takken tot de grond weg te snoeien.
Planten : Zowel als solitair als in groepen toe te passen. Kan ook gebruikt worden als achtergrondheester in de border. Bloeit ongeveer gelijktijdig met de magnolia.
Eigenschappen: Exochorda is niet vatbaar voor ziektes, maar staat het liefst wel beschut. Ze zou niet geheel wintervast zijn maar deze winter (2008-09) heeft ze toch de -20°C zonder schade overleefd.
Vermeerderen : door het nemen van zomerstek of door afleggen.
Soorten : Er bestaan verschillende cultivars maar de meest bekende is
-Exochorda macrantha 'The Bride', blijft lager namelijk 1 à 1,5m.
Weetjes :
Een verrassend voorbeeld van een echt uitbundige bloeier is de Exochorda macrantha 'The Bride'. Zoals de naam al verraadt, vormt deze struik een sluier van helderwitte bloemen, die mooi afsteken tegen het frisgroene blad.
Een lichte, strak gevormde vaas vormt een mooie tegenhanger voor deze wat los groeiende struik met breed overhangende takken. Deze combinatie past ook prima in de voorjaarstrend van dit jaar, waarin bleke pasteltinten een belangrijke rol spelen.
Ook is het belangrijk dat het overtollige water goed weg kan lopen. Planten houden niet van een te natte kluit. Zorg voor een goed afvoergat onder in de pot. Leg daarop een grote potscherf om te voorkomen dat het gaatje verstopt raakt met grond en wortels
Snoeien Uitgebloeide scheuten na de bloei terugsnoeien tot een sterke knop. Om de 3 à 4 jaar enkele van de oudere takken tot bij de basis weg te snoeien. Dit stimuleert de vorming van nieuwe scheuten.
Botanische naam : Pittosporum tobira Nederlandse naam : Herkomst : China, Japan Bijzonderheden : Vochtbehoefte : 's zomers rijkelijk Licht : half schaduw, zon Bloeikleur/vorm : wit/créme Blad : wintergroen Vermeerdering : stekken, zaaien Voedingsbehoeft : om de week Overwintering : temperatuur 4- 8 ø, temperatuur 8-12 ø, licht
Standplaats: Zonnig of halfschaduw. Goed gedraineerde, humusrijke grond. verlangt een vruchtbare, goed humusrijke grond met een beetje klei daaraan toegevoegd. In de zomer moet de grond permanent vochtig zijn
Kenmerken: Het fraaie, blad en de bloemen maken van deze plant een meer en meer toegepaste terrasplant. De plant is ook bij bloemschikkers geliefd omwille van het decoratieve, leerachtige blad. Pittosporum kan in de zomer buiten staan en is heel geschikt om op een balkon of terras te worden gehouden
Bloemen : Bloeit in het voorjaar (april-juni) met witte stervormige en geurende bloemen (de geur doet aan die van sinaasappelbloesem denken). Na de bloemen verschijnen de harde ronde vruchten.
Planten : In ons klimaat moet Pittosporum binnen op een vorstvrije plaats overwinteren
Eigenschappen: Overwinter de plant op een lichte, koele (5-10°C) plaats. wintergroen decoratief geurend terrasplant donkergroen blad witte stervormige bloemen
Vermeerderen : Door zaaien of stekken
Soorten : Er zijn meer dan tweehonderd soorten. Ze zijn allemaal groenblijvend. Pittosporum tobira 'Variegatum' heeft eivormige bladen en is onregelmatig wit gerand. Pittosporum tobira 'Wheeler's Dwarf' is kleinbladiger dan de gewone soort
Pittosporum tobira nanum maximum hoogte 1,2m breedte 1m, zelfde kenmerken als hierboven , maar wel met effen groen blad Èn de struik is héél compact.
Pittosporum tenuifolium, kleinbladige, kleine heester groeit tot 1m hoog en 0,8m breed, mooi olijkgroen blinkend blaadje, geschikt als heestertje in borders, klein haagje.
Pittosporum tenuifolium Goldstar matig winterhard, groeit slechts 15 cm per jaar. Blad is zacht groen met crÍmegele rand . max hoogte 1m breedte 0,80m
Pittosporum tenuifolium Irene Paterson : eveneens een dwergvorm met na 5 jaar een hoogte van amper +- 70 cm . Dit is een bladhoudend, luchtig heestertje met zilverbont blinkend blaadje, met roomwitte bloei in mei en juni.
Pittosporum heterofylum : bladhoudend, eerder zachtgroen, groeit ongeveer 25 cm per jaar. Bloemkleur zacht zwavelgeel in mei/ juni.
Pittosporum parvilimbum ( geurend Bloeit wit in mei juni, groeit slechts 10 cm per jaar, maar is héél zeldzaam.
Weetjes :
Algemene tips voor planten in potten: neem een aangepaste potgrond die goed voorzien is van de nodige voedingsstoffen. Er zijn in de handel ook potgronden verkrijgbaar waaraan waterabsorberende polymeren zijn toegevoegd, waardoor de planten minder vaak water moeten krijgen. zorg ervoor dat water steeds kan weglopen. De meeste soorten houden niet van natte voeten, dit kan wortelrot veroorzaken. voor een goede drainage leg je onderaan de pot een laag hydrokorrels. leg bovenop deze laag een vel antiworteldoek, vliesdoek of geperforeerd plastic zodat de grond van de korrels gescheiden blijft. Dit kan nuttig zijn bij het verpotten. vul de potten met potgrond tot enkele centimeters onder de potrand. Zo kan het gietwater goed in de grond trekken. wat water betreft hou je rekening met deze stelregel: hoe meer blad de plant heeft, hoe meer water er zal verdampen en hoe meer u zult moeten gieten. In dit verband is ook de standplaats belangrijk: op een warme plaats verbruikt de plant meer water dan op een koele plek. Een plant die op een winderige plaats staat zal ook meer water verdampen. potplanten moeten hun voedingsstoffen uit een beperkte ruimte halen. Zorg dus dat er steeds voldoende voedingsstoffen aanwezig zijn. afhankelijk van de soort kan verpotten in het voorjaar (april) nuttig zijn.
Deze struik heeft glanzend groene en of meerkleurige bladeren afhankelijk van de soort , en kan 2m. hoog worden. De bladeren worden veel gebruikt in de bloemsierkunst. Aan het einde van het voorjaar vormen zich stervormige, roomwitte, geurende bloemen. Zijn natuurlijke groeiplaats is Japan en China. Hij gedijt op een zonnige standplaats en leent zich uitstekend voor vormsnoei. Op een beschutte plaats is hij volledig winterhard.
Botanische naam : Prunus triloba Nederlandse naam : Amandelboompje Herkomst : Oost-Azi(in 't wild echter onbekend) Bijzonderheden : op stam ge?t, bloem halfgevuld Grondsoort : alle Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : weinig gevoelig Groep : (sier)heesters Gebruik : solitair, tuinen Hoogte : 0.50-1.00 m Vorm : spreidend Bloeikleur/vorm : roze Bloeitijd : april, mei Blad : bladverliezend Vrucht : rood/bruin
Standplaats: De amandelboom is ook bij ons een opvallende voorjaarsbloeier. Hij groeit het beste op een beschutte plaats in de volle zon
Bloemen : De bloemen van de amandelboom verschijnen in maart-april op de takken voor de bladontwikkeling. Snijtakken worden vaak in de bloemhandel aangeboden. Regelmatig wilde scheuten wegnemen. Na de bloei, omstreeks april-mei steeds kort insnoeien anders sterven oudere twijgen vlugger af.
Planten : Prunus triloba en Prunus tenella zijn kleine sieramandelboompjes die graag in tuinen geplant worden om hun vroege en overvloedige bloei.
Werkzame bestanddelen: In de natuurgeneeswijze wordt tegenwoordig bitteramandelwater (Oleum Amygdalarum aethericum) gebruikt bij hoest en braakneiging. Dit middel wordt ook gebruikt om gebak te aromatiseren en de smaak van geneeskrachtige sappen te verbeteren.
Het amandelboompje is afkomstig uit Oost-Azië (in 't wild echter onbekend) en altijd op een stam geënt. Prunus triloba is zéér gekend omwille van zijn vroege, dubbelroze bloempjes.
De amandelboom is inheems in Centraal-Azië en het oostelijke Middellandse-Zeegebied. Sinds meer dan 2000 jaar wordt hij in het mediterrane gebied gecultiveerd. Men vermoedt dat handelaren amandelbomen vanuit China langs de oude zijdenroute naar Europa en het Middenoosten gebracht hebben. Spaanse Franciscaner monniken brachten de amandelboom in de 17e eeuw naar Californië. De professionele amandelteelt begon in de 19e eeuw.
In alle Europese talen gaat de naam voor deze steenvrucht terug naar het Griekse woord amygdale of amygdalos. Prunus (een soortnaam) is afgeleid van proummon wat eigenlijk pruim (dt. Pflaume) betekent. Dulcis betekent zoet en heeft betrekking op de zoete pitten.
Amandelboompje (Prunus triloba): zal betrouwbaarder bloeien als er elk jaar wordt gesnoeid. Snoeien in de vroege zomer
Botanische naam : Limonium latifolium Nederlandse naam : Statice, Lamsoor,zeelavendel Herkomst : Centraal-Europa, Kaukasus Bijzonderheden : Grondsoort : alle, zand Vochtbehoefte : droog, normaal Licht : zon Wind : zeewind bestendig Gebruik : borders, kust/zeewind, snijbloem, droogbloem, insecten Hoogte : 0.40-0.60 m Bloeikleur/vorm : lila, blauw Bloeitijd : juni, juli, augustus Blad : groen
Standplaats: Ze staan graag in de volle zon op goed gedraineerde grond. Ook tegen zoute lucht is de plant goed bestand Limonium latifolium is een losgroeiende plant met lichtpaarse bloemenwolk. De hoogte van Limonium latifolium bedraagt ongeveer 40 tot 50 cm. verlangt een zonnige standplaats. De bodem dient goed waterdoorlatend te zijn.
Kenmerken: De Statice soorten zijn éénjarig, tweejarig of zijn vaste planten en behoren tot de familie der Plumbaginaceae, afkomstig uit het Middelands Zeegebied. Alle soorten zijn aangepast aan groei op droge standplaatsen. Mooie plant die in de voorgrond van de border het beste tot haar recht komt. Limonium latifolium kan ook als snijbloem gebruikt worden.
Bloemen : Deze lamsoor bloeit in de periode juli-augustus
Planten : Ze zijn ook geschikt als perkplanten, voor de border, potten, randbeplanting,rotstuin Plant ze in gewone tuingrond en op een zonnige plek.
Gebruikte delen: De bloemstengels zijn goed vertakt en is daarom als decoratieve snijbloem uitstekend geschikt in boeketten. Ook kunt u de stengels met bloemetjes goed drogen.
Eigenschappen: Vooral zeer bekend omdat ze veel verkocht worden als droogbloemen onder de naam Statice, hebben het voordeel dat ze hun kleur behouden bij het drogen. De beste pluktijd is juist voor de bloempjes open gaan.
Vermeerderen : De plant vermeerdert zich vooral vegetatief door middel van stekken. Zaaitijd buitenteelt: Statice sinuata : zaaien in de winter, uitplanten in het voorjaar. De buitenteelt van Statice sinuata is niet gemakkelijk, aangezien de bloem smetgevoelig is en dus niet bij vochtig weer geoogst kan worden. S. suwurowii wordt in april gezaaid. Zaadverbruik: S. sinuata: 350 zaden per gram. Voor 1.000 planten ongeveer 5 gram nodig. S. suwurowii: 400 zaden per gram. Voor 1.000 planten ongeveer 5 gram nodig Voor regelzaai ongeveer 100 gram zaad nodig voor 100 m2.
Soorten :
De statice sinuata vormt een bij de grond staand roset, de bloemstelen zijn gevleugeld, verlangt een lichte standplaats. De staartstatice is een éénjarig gewas met kantige bloemstengels met vertakte aren van kleine rose bloemen. Is geschikt voor de teelt onder glas en als buitenteelt. Hoogte ± 65 cm. Dit gewas is ook bijzonder geschikt om te drogen; de kleur blijft bijzonder goed, terwijl de stengels in gedroogde toestand vrij stevig blijven Kieming : 10 tot 14 dagen bij 15-18 o C. Zaaitijd kasteelt: Bij Statice sinuata wordt uitgegaan van pluggen, welke in de winter gezaaid worden. De plant heeft een hoeveelheid koude nodig voor de aanleg van de bloemknop. Ook gaat men vaak uit van materiaal, vermeerderd via weekselkweek.
Statice suworowii kan in januari-februari gezaaid worden en in maart in de kas geplant worden.
Weetjes :
Ziekten Botrytis, Bladluis en Spint kunnen voorkomen in Statice. Preventie: 1. Tijdens de teelt; ‐ Bloemen niet in aanraking laten komen met water. ‐ Stoken en luchten tijdens de bloei. ‐ Preventief bestrijden. 2. Tijdens de verwerking; ‐ Vochtige bloemen nooit in de koelcel plaatsen. ‐ Bloemen niet te strak bossen zodat het vocht door het ademen van het blad kan verdampen. ‐ Beschadigde of losse bladeren verwijderen, daar deze gemakkelijk door Botrytis worden aangetast. ‐ Emmers goed schoon houden.
Grondontsmetting (stomen) Grondontsmetting bij de teelt van limonium wordt aangeraden; het geeft meestal een groeistimulans en het perceel wordt voor een groot deel onkruidvrij. Bovendien is het nuttig omdat het aaltjes,ritnaalden, wortelduizendpoot en Rhizoctonia bestrijdt.
Grondbewerking Voor het uitplanten van de limonium moet de grond goed bewerkt worden. Meestal is een grondbewerking van 40 cm voldoende, tenzij er dieper in het profiel storende lagen voorkomen. Fouten bij de grondbewerking kunnen tijdens de teelt niet meer worden hersteld. Een gevolg van een slechte structuur van de bovengrond is dat het planten minder gemakkelijk gaat en het plantmateriaal moeilijker aanslaat. Dit alles kan leiden tot een verhoogde uitval. Vooral het vochtgehalte van de grond tijdens de grondbewerking speelt een belangrijke rol. Bij bewerking van te vochtige kleigronden kan makkelijk structuurbederf optreden. In de meest gevallen wordt de grond bewerkt met een spitfrees. Op de zwaardere gronden worden de bedden nog eens extra bewerkt met een frees.
Botanische naam : Lagurus ovatus Nederlandse naam : Hazestaartje Herkomst : Middellandse-Zeegebied Bijzonderheden : Grondsoort : alle Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : weinig gevoelig Groep : 1 jarig Gebruik : borders, droogbloem, siergrassen Hoogte : 0.10-0.30 m Bloeikleur/vorm : wit/créme Bloeitijd : juli, augustus Blad : groen
Standplaats: Op open, droge zandgrond, vooral aan de rand van ontziltende hoge schorren.
Kenmerken: Snijbloem, Droogbloem, Opvallende bladeren Een dichte pol van frisgroen opgaande bladeren. De aren zijn kort, dik en zacht zoals langgerekte pomponnetjes, wollig behaard, witachtig/groenig
Bloemen : De dichte en zacht witbehaarde bloeiwijze is ei- of bolvormig en 1 tot 4 cm lang. De aartjes met de naalden zijn 0,8 tot 1 cm lang.
Planten : Zonnige, open plaatsen op droge, matig voedselarme tot matig voedselrijke, kalkrijke, vaak brakke zandgrond. Groeiplaatsen: Duinen en aan de rand van ontziltende hoge kwelders.
Eigenschappen:
* Polvormig, eenjarig siergras. * Goed bestand tegen ziekten en plagen. * Geschikt voor droogboeketten
Vermeerderen : Zaaien de pluimpjes goed binnen drogen en de zaden komen dan mooi los
Weetjes :
Het hazenstaartje is een eenjarig siergrasje, tot 50 cm hoog groeiend en de hele zomer bloeiend met de typische, pluizige, roomwitte aartjes die een originele toevoeging zijn van boeketten, vers of gedroogd
Botanische naam : ranunculus ficaria Nederlandse naam : Speenkruid Herkomst : Bijzonderheden : Maakt okselknolletjes Grondsoort : alle Vochtbehoefte : normaal, vochtig Licht : half schaduw, zon Groep : vast Gebruik : grasland, bos en struweel Hoogte : < 0.10, 0.10-0.30 Vorm : bodembedekker Bloeikleur/vorm : geel Bloeitijd : maart, april, mei Voedingsbehoeft : voedselrijk, zeer voedselrijk Concurrentiekra : matig
Standplaats: Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke grond De plant komt algemeen voor op vochtige gronden, langs natte bosranden en slootkanten.
Kenmerken: De plant wordt tot 30 cm hoog. De hartvormige bladeren zitten aan het uiteinde van een lange bladsteel. De gele bloemen hebben acht tot twaalf kroonbladeren en drie groene kelkbladeren, een afwijking ten opzichte van de overige leden van de ranonkelfamilie. Bij slecht weer blijven de bloemen gesloten, bij zon spreidt de bloem zich wijd open. De planten vormen als het ware een "tapijt", het geheel is niet hoger dan 10 cm.
Bloemen : bloeit van maart tot mei Na de bloei sterft het bovengrondse deel van de plant af, de ondergrondse knolletjes van enkele millimeters lengte blijven in leven voor het volgende jaar.
De gele bloemen zijn 2 tot 3 cm groot. Ze bestaan uit 6 tot 12 langwerpig-eironde kroonbladen en 3 of soms 4 bleekgroene, afgerond driehoekige kelkbladen.
Planten : Op beschaduwde of grazige, vochtige, voedselrijke bodem; zoutmijdend. aantal per m² : 9-15
Gebruikte delen: De bladeren van gewoon speenkruid bevatten veel vitamine C. Vroeger werd de plant dan ook gebruikt tegen scheurbuik. Ze werd ook veel verwerkt in salades. Belangrijk is dat de bladeren dan voor de bloei worden geplukt. Tijdens de bloei ontwikkelt de plant in de bladeren namelijk protoanemonine en saponine, giftige stoffen. De bladeren smaken dan bitter, en ze wordt dan ook door weidedieren gemeden.
Werkzame bestanddelen: Bij drogen wordt protoanemonine omgezet in een minder werkzame stof, anemcunine, die ook giftig is. In de Apennijnen en de Alpenlanden werd het plantesap vroeger gebruikt als pijlgif. De plant bevat ook etherische olie. De wortel bevat anemonine, tannine en triterpeensaponinen. Vroeger werd ze in- en uitwendig gebruikt bij aambeien. Inwendig gebruik is echter niet verantwoord.
Eigenschappen: Het bijzondere van speenkruid is dat het alleen van maart tot mei groeit en niet in andere jaargetijden.
Vermeerderen : Gewoon speenkruid verspreidt zich zowel door zaadvorming en verspreiding als door knollen. Deze laatste groeien niet alleen in de grond, maar ook als broedknollen in de oksels van de bladstelen. In een tuin is gewoon speenkruid een aardig plantje, maar het moet wel in de hand gehouden worden omdat het zich via de in de grond blijvende knolletjes snel verspreidt.
Het gewoon speenkruid (Ranunculus ficaria subsp. bulbilifer) is een laagblijvende voorjaarsbloeier die behoort tot de ranonkelfamilie (Ranunculaceae). De soortaanduiding ficaria komt van het Latijnse Ficus, dat vijg betekent. Oude namen voor deze plant zijn 'vijgwortel', 'oaneklootjes' en 'katteklootjes'.
De naam 'speenkruid' is volgens sommigen afgeleid van de vorm van de knollen, die op kleine speentjes lijken. Volgens anderen is de naam afgeleid van de toepassing tegen aambeien, oftewel speen.
Je moet er wel van houden want hij woekert enorm, een voordeel is dat hij alleen in de lente te zien is en dan valt het nog mee want in deze periode bloeit er nog niet zoveel in de tuin , tenzij de voorjaarsbloeiers die er wel mooi bij passen
De Nederlandse naam Speenkruid slaat op de knotsvormige verdikkingen aan de wortels van het plantje. Die vormen een voedselreserve. In het Duits heet Speenkruid Scharbockskraut, letterlijk vertaald Scheurbuikkruid. De plantjes zijn immers , in een jong stadium, rijk aan vitamine C.
Vroeger, toen vers fruit en groenten aan het eind van de winter zeldzaam waren, vormden de vroege Speenkruidplantjes een welkome bron van vitamine C. Op die manier hielpen ze om de gevreesde scheurbuik (een ziekte veroorzaakt door tekort aan vitamine C) te voorkomen. Je mag wel niet te lang wachten alvorens de plantjes te verbruiken: naarmate ze ouder worden en beginnen bloeien verhoogt de concentratie aan giftige stoffen. Soms zie je op bladeren van Speenkruid gele verdikkingen. Deze worden veroorzaakt door parasiterende roestzwammen.
Kenmerken : -Veelzijdige vaste planten voor rotstuin,perk en natuurtuin -Groeiplaats -:Zon tot halfschaduw, doorlatende grond -Hoogte -:10 tot 80 cm -Bloeitijd -:mei-sept
Vermeerderen :zaaien tot maart bij de soort, uitplanten in sept :scheuren en herplanten in het najaar :wortelstokken
Snoeien : na de bloei afsnijden voor soms een tweede bloei
VERPOTTEN: Bladplanten en bloeiende planten waarvan de potkluit volledig is doorgeworteld,kunnen nu aan het begin van de groeitijd verpot worden. --MONSTERA(gatenplant)--FICUS--STEPHANOTIS(bruidsbloem)--ORCHIDEEEN
-STAPELIA of aasbloem kan worden verpot;bij deze succulente plant komen alleen knoppen aan de jongere delen.Een mengsel van lavagruis en potgrond is ideaal. Daarna een hele week lang niet gieten.
TIPS: -Als de dagen langer worden en de temperatuur op de vensterbank stijgt,hebben de planten wat meer water en voedingsstoffen nodig. Vooral de bloeiende planten.
-De KERSTCACTUS verlangt na de bloei een rustperiode in een koele kamer zonder zon.
KALENDER MAART SIERTUIN
ZAAIEN: -In warme kas of serre: --BALSEMIEN--ZINNIA--SIERERWT--SALPIGLOSSIS--KATTESNOR-- --IPOMOEA--
PLANTEN: -Bomen en struiken kunnen bij vorstvrij weer nog uitgeplant worden. Het plantvak wordt met kompost verbeterd. -Ook vaste planten kunt u nu uitplanten en of scheuren. -Knollen van ANEMONEN worden voor het planten 24 uur in lauwwarm water gelegd.Ze lopen dan sneller uit. -TIJGERBLOEMEN,LELIES en MONTBRETIA'S worden nu geplant. -De knollen van de GLORIOSA kunnen nu in potten worden geplant.
STEKKEN: -Dahliaplanten die men opplant en op een warme plaats neerzet, maken jonge scheuten die nu gestekt kunnen worden. -Van dahliaknollen die al scheuten gevormd hebben kunnen we deze eraf trekken en als stek laten dienst doen (stektemperatuur 20 a 25'C)
SNOEIEN: -Heesters die in de zomer bloeien worden gesnoeid. -Heesters die in het voorjaar bloeien worden pas na de bloei gedund. Dit geldt bv. voor FORSYTHIA--PEPERBOOMPJE--TOVERHAZELAAR--HAZELAAR alleen als het nodig is.
-Struik- en klimrozen snoeien. -Uitgebloeide HEIDE krijgt nu ook een snoeibeurt.Daarna turf tussen de planten uitstrooien. -Is de zomerbloeiende CLEMATIS "JACKMANII"te woest geworden, dan kan de plant tot op 50 cm hoogte worden afgeknipt. -HIBISCUS verdraagt een flinke snoeibeurt.In geval van ernstige vorstschade zelfs tot bij de grond.
TIPS: -Dichtgeslagen composthopen moeten nu omgezet worden, hierdoor komt de vertering weer op gang. -Gazons mogen vanaf deze maand verlucht worden en strooit wat kompost erover Het moet wel voldoende droog en stevig zijn. -Met zacht weer groeien kruiskruid en bittere veldkers steeds door en die kunnen nu alweer bloeien.Daarom is het belangrijk dat deze eerste onkruiden gewied worden voordat ze zich uitzaaien. -Tegen het eind van de maand het winterdek van de rozen verwijderen. -Knolbegonia's in vochtige turfmolm in huis op een warme plaats voorkiemen. -Wanneer het de laatste maanden weinig geregend heeft, moeten RODODENDRON en AZALEA'5 flink gegoten worden.
KALENDER MAART MOESTUIN
ZAAIEN: -Direkt op de plaats van bestemming: -RADIJS - -RAAPSTELEN - - PEENTJES - -SPINAZIE- -KROOTJES - -PEUL VRUCHTEN - -SNIJSLA - --CAPUCIJNERS- -RAMMENAS - -BINDSLA - -KERVEL- -SNIJBIET--
PLANTEN: -Tegen het einde van de maand: --PLANTUITJES--SLA--VROEGE AARDAPPELS--DOORDRAGENDE AARDBEIEN--ANDIJVIE-- --BLOEMKOOL--KOOLRABI--SAVOOIKOOL--SPITSKOOL--TUINBONEN--ERWTEN--PEULEN
-Fruitbomen en struiken met kale wortels kunnen de komende maand worden geplant. -Tot half maart kan RABARBER worden geplant. Kan ook worden vervroegd door er een emmer over te zetten. -UITJES worden geplant op een onderlinge afstand van 30x5cm.Bedek het veld met insektengaas of vliesdoek om aantasting door uienvlieg te voorkomen. -De vroege AARDAPPELS worden vanaf half maart geplant op een onderlinge afstand van 75 x 35 cm.
VERMEERDEREN: BRAMEN en BESSEN die vorig jaar zijn afgelegd, snijdt u nu " van de moederplant los en plant u opnieuw.
OOGSTEN: Ui -VELDSLA--DE LAATSTE PREI--BOEREKOOL--SPRUITJES--SNIJBIET
TIPS: -De composthoop wordt omgezet om de verdere vertering te bevorderen. -Bij de AARDBEIEN worden dorre bladeren verwijderd en de basisbemesting voor het komende jaar gestrooid. -Het glas van de platte bak en serre wordt schoongemaakt. -De lijmbanden worden verwijderd en de stam eronder schoongeborsteld. -MEELDAUWTOPJES bij kruisbessen, zwarte bessen en appels worden zo snel mogelijk verwijderd om verdere uitbreiding van de ziekte te voorkomen.De afgesneden topjes gaan met de vuilnisman mee of worden verbrand. -Wanneer bij controle van de fruitbomen en struiken veel schadelijke RUPSEN voorkomen spuiten we met een middel op basis van bacillus thuringiensis zoals bv. "AA BIO RUPS"-"BACTOSPEINE"-of "THURICIDE". -Deze maand wordt een basisbemesting gegeven. Hiervoor komen langzaamwerkende meststoffen in anmerking, zoals bloed-en of beendermeel en mengmeststof van bv.12 + 10 + 18 .
-PERZIKBOOMPJES in de kas worden tijdens de bloei bestoven door met een heel zachte borstel langs de takken met bloemen te "aaien".
ZIEKTEN: -Bij fruitbomen en struiken in het algemeen regelmatig spuiten met een schimmeldodend middel. -Bij PRUIME-EN KERSEBOMEN attent zijn op bladluizen. -Bij ZWARTE BES en KRUISBES kunnen de jonge topjes aangetast zijn door de Amerikaanse kruisbessenmeeldauw.
Botanische naam : Smilacina racemosa Nederlandse naam : Valse salomonszegel Herkomst : Noord-Amerika Bijzonderheden : Grondsoort : alle, humeus, veen Vochtbehoefte : normaal Licht : schaduw, half schaduw Gebruik : borders, bostuinen Hoogte : 0.60-0.80 m Bloeikleur/vorm : geurend, wit/créme, pluim Bloeitijd : mei, juni Blad : groen Vrucht : paars
Standplaats: Verlangt een schaduwrijke en voedzame standplaats. Aantrekkelijke plant voor beschaduwde tot halfbeschaduwde plaatsen op vochtige, humusrijke grond.
Kenmerken: Is traag maar ijzersterk met een kruipende wortelstok. Prachtige groene bladplant bovenaan sierlijke, dicht bebladerde stelen . Mooi blad dat in het najaar warm goudgeel verkleurt. In het najaar verschijnen er koraalrode bessen. Deze langzame groeier houdt van een humeuze plaats. De enigszins gebogen bloeitrossen ontluiken in mei en zijn 15 cm lang.
Bloemen : Smilacina racemosa of valse salomonzegel,of vaste salomonszegel bloeit met crèmewitte bloempluimen in mei-juni ; 40 tot 60 cm
Eigenschappen:
--Standplaats lichtbehoefte: halfschaduw, schaduw --de plant heeft mooie herfsttinten --geschikt voor gebruik in de vasteplanten border --goed bruikbaar voor bodembedekking --geschikt voor groepsbeplantingen --geschikt voor onderbeplantingen (heesters, bomen) --deze plant vraagt of gedijt goed op vochthoudende gronden --deze plant vormt opvallende en aantrekkelijk bessen
Vermeerderen : In oktober door het scheuren van oude pollen
Hij past goed bij varens, spirea, longkruid (Pulmonaria) en andere schaduwminnende vaste planten.
De Smilacina racemosa wordt ook wel Maianthemum racemosa genoemd en behoort tot de familie Liliaceae. De Nederlandstalige naam van deze Smilacina is Valse salomonszegel. De Smilacina racemosa heeft een groen blad en een wit kleurige bloem. Deze vaste plant bloeit in mei en april en wordt ongeveer 80 cm hoog.
Botanische naam : Pernettya mucronata Nederlandse naam : Parelbes Herkomst : Zuid-Amerika Bijzonderheden : 2-huizig Grondsoort : humeus Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : gevoelig Groep : (sier)heesters Gebruik : groepen/vakken, tuinen, heidetuinen Hoogte : 0.50-1.00 m Vorm : opgaand Bloeikleur/vorm : wit/créme, roze Bloeitijd : mei, juni Blad : wintergroen, gestekeld Vrucht : wit, roze
Standplaats: Groeit het best op een kalkvrije grond die enigszins vochtig en zanderig is, voorzien van veel humus (turf). Ideaal is een plaatsje in de halfschaduw. Kan u de bodem voldoende vochtig houden dan kunnen ze ook in de volle zon. Verdagen geen kalk, daarom ze nooit gieten met het leidingwater. Gebruik onthard water of regenwater. Geef altijd kalkarme meststoffen. In de handel zijn speciale meststoffen voor heidegrondplanten (zoals rhododendron, azalea) verkrijgbaar.
Kenmerken: --Standplaats lichtbehoefte: halfschaduw --deze plant is vorstgevoelig --deze plant is wintergroen (groenblijvend) --de plant heeft mooie herfsttinten --geschikt voor gebruik in de heidetuin --deze plant vraagt of gedijt goed op vochthoudende gronden
Bloemen : De knikkende witte bloempjes met een roze gloed, staan afzonderlijk in de bladoksels op korte steeltjes. De talrijke bessen zijn 8 tot 12 mm groot. Bij de wilde soort zijn ze rood.
Planten : De planten zijn bij ons niet geheel winterhard. Plant ze daarom op een beschutte plaats en geef ze in de winter een bescherming van dennentakken die je eroverheen legt. Om zeker te zijn van voldoende kleurrijke bessen moet men naast de besdragende vrouwelijke planten, ook enkele niet-besdragende mannelijke exemplaren aanplanten.
Eigenschappen: Gaultheria mucronata of parelbes, veenmytre (synoniem Pernettya mucronata), vormt een grote hoeveelheid kleurige bessen die de gehele winter aan de struik blijven zitten. Afkomstig uit Zuid-Amerika tot aan Vuurland. De planten groeien sterk vertakt en breed uit en vormen ondergrondse uitlopers, waardoor hij sterk kan uitbreiden. Tot de heidefamilie behorend, dus schuwen ze kalkrijke gronden. De bladeren zijn stevig leerachtig. Aan de bovenzijde glanzend donkergroen, aan de onderzijde een stuk lichter.
Vermeerderen : door scheuren of stekken in november december
Soorten : Er zijn talrijke diverse tuincultivars met kleurschakeringen van wit naar roze tot rood en lila in mei-juni
--Alba´ met witte vruchten. --Bell´s Seedling´ met rode vruchten. --Crimsonia': karmozijnrood --Lilian': lilaroze --Mas´ is een mannelijke vorm. --Parelmoer': lichtroze --Rosalind': helderroze --Rosea´ met roze vruchten. --Signaal': dieprood --Sneeuwwitje': zuiverwit met roze stippen --Stag River´ - deze cultivar is hermafrodiet, dus eenhuizig, en is in alle delen kleiner: habitus, bloemen en de roze vruchten zijn van de halve grootte dan bij de soort. Toch een goede aanwinst voor ons toch al veel te kleine tuinen. --Wintertime': zuiverwit
Snoeien : Hoog opschietende planten in de winter of in het voorjaar sterk insnoeien om de vorming van nieuwe scheuten te stimuleren.
Weetjes :
Staat mooi in de rotstuin of de heidetuin. Je kan ze ook gebruiken om in de herfst je balkon mee op te fleuren. Vergeet dan niet de balkonbakken in de winter binnen te halen. De bloembakken kan u op een koele plaats overwinteren.
Pernettya mucronata is een plant met unieke presentatie eigenschappen: De plant heeft klein puntig ovaalvormig blad. De plant is vooral gekend om de bessen. De bessen van een Pernettya mucronata verkleuren van wit/groen naar helder rood, rose of wit.
Pernettya mucronata is een plant welke zich goed leent voor de aanplant van schalen en potten voor de najaar- en kerstperiode. Daarnaast is het een plant welke goed als terras- en kuipplant kan worden gebruikt
De nederlandse naam is "Pernettya", familie van de Ericaceae. De bloemkleur is wit en de bloeitijd is van ca. mei tot en met juni. De bladeren zijn glimmendgroen. De volwassen hoogte van deze kleine heester is ca. 75 cm. Verdraagt een temperatuur tot -15 gr. C. en blijft de gehele winter groen. Ook als bodembedekker te gebruiken. Rose bessen.Geschikt voor een natte plaats.
Waar een constante hoge grondwaterstand is zoals moerasachtige gebieden, langs oevers of sloten ed. Met een vochtige tot natte grond, die uit zuur, voedselarm, veen bestaat. Zonnig tot halfschaduw maar niet overmatig warm. Te combineren met vaste planten van het type bosrand- en borderplant maar niet te dicht er op.
Een dichtvertakte besheester, die slechts een enkele maal in model geknipt hoeft te worden. De plant houdt van een beschutte standplaats. De plant is tweehuizig, d.w.z. er zijn planten met vrouwelijke bloemen en exemplaren met mannelijke bloemen. Een mannelijke plant is genoeg om meerdere vrouwelijke planten te bestuiven.
Problemen : 1) Pernettyas sterven gedeeltelijk af, met insterving juist boven de grond. Op de wortels zijn oranje bolletjes te zien.
Deze planten hebben last van voetrot, veroorzaakt door de schimmel Cylindrocladium. De oranjegekleurde bolletjes zijn microsclerotia (rustlichamen) van deze schimmel.
De schimmel Cylindrocladium houdt van een vochtig, warm klimaat en overhead beregening, evenals van een overmaat aan voeding en andere stressfactoren die de plant zwakker maken.
Hoe te voorkomen? Gebruik altijd alleen schoon uitgangsmateriaal (vrij van Cylindrocladium) Verwijder en vernietig aangetaste planten Verwijder en vernietig afgevallen bladeren
Bestrijding is mogelijk met chloorthalonil (Daconil)