JP's Plantengids
Inhoud blog
  • http://plantengids2.blogspot.be/
  • Ixiolirion tataricum
  • Plumeria
  • Phuopsis stylosa
  • Lagerstroemia
  • Hypocyrta
  • Allium aflatunense
  • Cosmos bipinnatus
  • Convallaria majalis
  • Scilla siberica

    Zoeken in blog





    Mijn favorieten
  • bloggen.be
  • opaweetjes
  • fotoalbum
  • wandelroutes
  • fietsroutes
  • GPS-routes
  • koopjesblog

  • Fruit
    Actinidia Deliciosa
    Cydonia oblonga
    Ribes rubrum

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Archief per jaar
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2005

    Vraag & antwoord
    *Het plantenseizoen
    *Luister naar je planten
    *Cissus is zeer gevoelig
    *Cyclamen problemen
    *Uitgebloeide bloembollen
    *Amaryllisbol niet weggooien
    *Blauwe regen met kuren
    * Pioenlegende
    *Roetdauw bij Rozen
    *Planten overwinteren

    JanuariTips
    Januaritips
    Geraniums zaaien

    Februaritips :
    Februaritips

    Maarttips :
    Maarttips

    Apriltips :
    April siertuin

    Meitips :
    Mei-siertuin

    Juni Tips
    Juni Tips

    Tips Juli
    TuinTips Juli

    Augustus Tips
    Tips Augustus

    NovemberTips
    November doe kalender

    DecemberTips
    Tuintips december

    Archief per jaar
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2005

    Inhoud blog
  • http://plantengids2.blogspot.be/
  • Ixiolirion tataricum
  • Plumeria
  • Phuopsis stylosa
  • Lagerstroemia
  • Hypocyrta
  • Allium aflatunense
  • Cosmos bipinnatus
  • Convallaria majalis
  • Scilla siberica
  • Crambe
  • Kamerplanten lusten geen leidingwater
  • HET PLANTENSEIZOEN
  • Carissa
  • Symphytum officinale
  • Howeia
  • Exacum
  • Rosa 'Dortmund'
  • Selaginella
  • Acaena magellanica
  • Eupatorium purpureum
  • Paeonia lutea
  • Schizostylis coccinea
  • Chrysanthemum
  • Helianthus salicifolia
  • Planten overwinteren
  • Morus alba
  • Osmanthus burkwoodii
  • Lemna trisulca
  • Harpagophytum procumbens
  • Hippophae rhamnoides
  • Astilbe 'Fanal'
  • ILEX - HULST
  • Hydrangea - Annabelle
  • Cattleya
  • Allium Savitum
  • Crassula
  • Prunella grand. 'Loveliness'
  • Potentilla fruticosa 'Abbotswood'
  • Rosa 'Baron Girod de L'Ain'
  • Helianthemum 'Wisley Pink'
  • Abelia schumannii
  • Centaurea montana
  • Enkianthus campanulatus
  • Ipheion uniflorum
  • Iberis umbellata
  • Sedum acre
  • Tropaeolum majus
  • Viburnum plicatum 'Mariesii'
  • Prunus serrulata
  • Pleione formosana
  • Eucomis autumnalis
  • Hibiscus rosa-sinensis
  • Roetdauw bij Rozen
  • Persicaria amphibia
  • Ctenanthe
  • Cactussen
  • Paprika
  • Abutilon megapotamicum
  • Polystichum
  • Camellia sinensis
  • Gypsophila
  • Fuchsia's
  • Pulsatilla vulgaris
  • Pioenlegende
  • Deutzia gracilis
  • Rosa 'Auslo'
  • Dieffenbáchia
  • Nerium oleander
  • Pilea microphylla
  • Senecio rowleyanus
  • Raphis
  • Callistémon
  • Puschkinia scilloides
  • Graptopetalum
  • Cyclamen problemen
  • Callisia
  • Kalanchoe beharensis
  • Passiflora caerulea
  • Blauweregen met kuren
  • amaryllisbol
  • Solanum Thurino
  • Robinia pseudoacacia 'Frisia'
  • Fittonia
  • Aërides
  • Ligustrum ovalifolium 'Argenteum'
  • Laburnum watererii 'Vossii'
  • Hosta undulata
  • Rosa 'Auslight'
  • Heracleum mantegazzianum
  • Plumbago auriculata
  • Paeonia suffruticosa
  • Rosa 'Auscot'
  • Aeonium arboreum
  • Senecio jacobaea
  • Abies koreana
  • Prunus subhirtella
  • Lobelia erinus
  • Fallopia aubertii
  • Calceolaria Hybride
  • Rosa 'Ausbuff'
  • Sempervivum arachnoideum
  • Sisyrinchium californicum
  • Hydrangea paniculata
  • Buxus-ziekten
  • Dryas octopetala
  • Geranium cinereum 'Ballerina'
  • Fritillaria Bucharica
  • Caesalpina giliesii
  • Cydonia oblonga
  • Malus toringo
  • Rosa 'Ausbord'
  • Lychnis chalcedonica
  • Veronica longifolia
  • Tuintips voor Augustus
  • Liatris spicata
  • Lonicera caprifolium
  • Clerodendrum trichotomum
  • Pterostyrax hispida
  • Laburnocytisus adamii
  • TUINTIPS IN JULI
  • Prunus gondouinii
  • Agrimonia eupatoria
  • Lilium `Mona Lisa'
  • Dorotheanthus
  • Ptelea trifoliata
  • Tuintips in Juni
  • Rosa 'Korliluc'
  • Cornus alba 'Elegantissima'
  • Impatiens balsamina
  • Sandersonia aurantiaca
  • Waldsteinia ternata
  • Prunus lusitanica
  • Oenothera macrocarpa
  • Corokia cotoneaster
  • Clematis 'Madame Baron Veillard'
  • Rhododendron 'Apple Blossom'
  • Platanus acerifolia
  • Kalimeris incisa
  • Mandevilla of Dipladenia
  • Myosotis sylvatica
  • Fritillaria imperialis
  • Rosa 'Swan Lake'
  • Digitalis purpurea
  • Dictamnus albus
  • Pelargonium
  • Ledum groenlandicum
  • Lantana camara
  • Elaeagnus ebbingei
  • Ceanothus
  • Magnolia kobus
  • Taxus baccata
  • Kerria japonica
  • Euonymus alatus
  • Buxus sempervirens
  • Salix integra
  • Pieris japonica
  • Rosa 'Ausblush'
  • Exochorda racemosa
  • Pittosporum tobira
  • Prunus triloba
  • Limonium latifolium
  • Lagurus ovatus
  • Crocus cancellatus
  • Ranunculus ficaria
  • Geranium
  • Maarttips
  • Smilacina racemosa
  • Pernettya mucronata
  • Melilotus alba
  • Malus 'Radiant'
  • Lilium pumilum
  • Rosa 'Frau Astrid '
  • Periploca graeca
  • Pseudofumaria lutea
  • Salix babylonica
  • Kalender Februari
  • Rhipsalidopsis
  • Dracaena
  • Galanthus
  • Begonia sutherlandii
  • luister naar je planten
  • Rosa 'Meitoifar'
  • JANUARI – TIPS
  • Phytolacca
  • Omphalodes verna
  • Eucalyptus niphophila
  • Ranunculus lingua
  • Rosa 'American Pillar'
  • Centranthus ruber
  • Geranium sylvaticum
  • Rosa 'Admired Miranda'
  • Tuintips december
  • Acorus calamus
  • Aeonium arboreum
  • Aristolochia durior
  • Actinidia deliciosa
  • Achillea ptarmica
  • Acer campestre
  • Stapelia hirsuta

    OM HET ZOEKEN IN DEZE PLANTENDATABASE MAKKELIJK TE MAKEN DRUK CTRL-F EN VUL IN HET KADERKE HET GEWENSTE WOORD IN BV."HULST" EN ALLE VERWANTE TEKSTEN MET HET WOORD "HULST" IN VERSCHIJNEN. WEL BLIJVEN KLIKKEN TOT U HET GEWENSTE ARTIKEL GEVONDEN HEBT ------------------------------ HOE MEER REAKTIES ER KOMEN HOE MEER DE SITE WORD UITGEBREID
    19-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rosa 'Swan Lake'

    foto : MijnTuin.org 

    Rosa 'Swan Lake'


    Botanische naam  : Rosa 'Swan Lake'
    Nederlandse naam : Leiroos, grootbloemig
    Herkomst         :
    Bijzonderheden   : doorbloeiend
    Grondsoort       : alle, humeus, lichte klei
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : zon
    Wind             : weinig gevoelig
    Groep            : leirozen
    Gebruik          : tuinen
    Hoogte           : 3.00-5.00 m
    Vorm             : leirozen
    Bloeikleur/vorm  : roze
    Bloeitijd        : juni, juli, augustus, september
    Blad             : bladverliezend
    Twijg/stam       : doorns/stekels

     Standplaats:
    Op zonnige ,doorlatende en voedselrijke gronden
    Ideaal is een plekje met avond-en ochtendzon,een plaats waar de warmte blijft hangen verdraagd deze roos niet

    Bloemen :
    Van juni tot augustus
    Het is een staande, nette plant met mooie, grote, welgevormde witte bloemen met lichtroze centra die worden uitgevoerd tijdens de zomer.
    De overvloedige bladeren zijn afgerond, donkergroen en ziekte resistent.

    Planten :
    Leirozen vragen een goede verzorging anders gaan de planten snel achteruit. Dat betekent voldoende voeding tussen maart en september.

    Gezonde leirozen maken elk jaar nieuwe scheuten vanuit de grond: dat zijn de beste bloeitakken voor het volgende seizoen.

    Eigenschappen:
    -Ongevoelig voor ziekten
    -Gemakkelijk te verzorgen
    -Geurend

    Snoeien :
    van begin januari tot begin april
    verwijder alleen dode en dwarsgroeiende takken

    Weetjes :

    Bij lange aanhoudende warmte en droogte kunnen bladluizen toeslaan.
    Bestrijden alsvolgt :
    Los 250 gram groene zeep op in 10 liter warm water en laat de oplossing afkoelen
    Daarna onverdund spuiten

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    15-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Digitalis purpurea
     

    Digitalis purpurea


    Botanische naam  : Digitalis purpurea
    Nederlandse naam : Vingerhoedskruid
    Herkomst         : West-Europa
    Bijzonderheden   :
    Grondsoort       : alle, humeus
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : schaduw, half schaduw
    Groep            : 2 jarig
    Gebruik          : borders, solitair, verwildering, drachtplant, giftig
    Hoogte           : > 0.90 m
    Bloeikleur/vorm  : paars
    Bloeitijd        : juni, juli, augustus
    Blad             : groen

    Standplaats:
    Digitalis is een makkelijke plant om te houden als er maar een vochtig humeuze en het liefst halfschaduwrijke plaats is
    Een wilde plant die toch veel voorkomt in onze tuinen, omdat ze ook op moeilijke plaatsen nog wil groeien, diepe schaduw, tussen bomen en struiken maar wel niet te droog.

    Kenmerken:
    Naar beneden hangende vingerhoedachtige klokjes, aan een hoogopstaande stengel
    Vingerhoedskruid wordt 30-150 cm groot. De plant heeft eironde tot lancetvormige bladeren, die aan de onderzijde grijs behaard zijn. De stengel en bloemstelen zijn bezet met korte, zachte haren.

    Bloemen :
    Vingerhoedskruid bloeit van mei tot oktober met meestal donkerrood gevlekte bloemen. Er zijn drie kleuren: donkerrood (hardroze), lichtpaars en wit. Om de rode vlek zit een witte rand. De witbloeiende planten worden soms als aparte soort gezien. De bloemkroon is 4-5 cm lang. De hommels moeten in de bloemkroon kruipen om bij de nectar te kunnen komen. Soms wordt echter een gaatje in de bloemkroon gebeten om zo bij de nectar te kunnen komen. Een plant kan meer dan negentig bloemen hebben en duizenden zaadjes.

    Planten :
    De plant komt zeer verbreid in het gehele land voor in bossen, op gekapte plekken in het bos en op bewerkte, in de schaduwliggende grond. Of het om wilde of verwilderde tuinplanten gaat is eigenlijk niet vast te stellen.

    Gebruikte delen:
    De plant wordt gerekend tot de zogenaamde heksenkruiden, het wordt soms genoemd als ingrediënt voor heksenzalf.

    De geneeskrachtige eigenschappen zijn te danken aan de digitalisglycosiden in de bladeren gedurende het jaar van de bloei. Zij produceren het bekende digitaliscomplex: saponine, digitonine en kleurstoffen.

    De grens tussen geneeskrachtig en gevaarlijk is hier echter erg nauw. De symptomen beginnen meestal met maagdarmstoornissen en kunnen in heel ernstige en uitzonderlijke gevallen leiden tot een hartstilstand. Na direct contact met de plant kun je een huidirritatie oplopen.

    Werkzame bestanddelen:
    De plant bevat de glycosiden: digoxine, gitoxine en gitaline en is erg giftig. Digoxine wordt gewonnen uit de bladeren van tweejarige planten en wordt gebruikt bij behandeling van bepaalde hartritmestoornissen (atriumfibrilleren) en (steeds minder) bij de behandeling van hartfalen. Deze toepassing is voor het eerst beschreven door de Engelse arts William Withering (1741-1799) uit Birmingham, die waarnam dat een kruidenmengsel van een lokale kruidengenezeres ("old Mother Hutton" uit Shropshire) zeer effectief was bij ernstig oedeem van de benen. Hij ontdekte dat vingerhoedskruid het effectieve bestanddeel in het mengsel was en publiceerde deze bevinding in 1785 in zijn boek "An Account of the Foxglove and some of its Medical Uses". Hoewel hij het middel voor oedemen aanbeval en de werkingswijze hem niet bekend was, was hem wel opgevallen dat het de pols verlangzaamt

    Eigenschappen:
    Het eerste jaar wordt er een rozet gevormd en het tweede jaar verschijnen de bloemen. Daarna sterft de plant af.(=tweejarige plant)

    Vermeerderen :
    Ze zaait zich fel uit, tenzij men na de bloei de bloemstengel afknipt.

    Soorten :
    'Alba' 120cm, wit
    'Camelot Creme' 90cm, wit, binnenin rode vlekken
    'Camelot Rose' 90cm, rose, binnenin rode vlekken
    'Camelot Lavender' 90cm, zachtrose, binnenin rode vlekken
    'Snow Thimble' 120cm, zuiverwit

    Weetjes :

    Vingerhoedskruid (Digitalis purpurea), ook wel gewoon vingerhoedskruid genoemd, is een tweejarige plant die veel in siertuinen wordt gebruikt. De witbloemige variant Digitalis purpurea 'Alba' heeft op de Nederlandse Rode lijst van planten gestaan.


    tweejarige plant die zich makkelijk uitzaait. Alle delen van de plant zijn giftig


    Het blad kan door schimmelziekten als meeldauw en de bladvlekkenziekte lelijk worden. Giet daarom niet op het blad en de stengel. Verwijder aangetast blad.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    10-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dictamnus albus
     

    Dictamnus albus


    Botanische naam  : Dictamnus albus 'Albiflorus'
    Nederlandse naam : Vuurwerkplant
    Herkomst         : Midden- en zuid-Europa; Oost-Azië
    Bijzonderheden   : drachtplant, etherische olien
    Grondsoort       : alle, kalkrijk
    Vochtbehoefte    : droog
    Licht            : half schaduw, zon
    Wind             : weinig gevoelig
    Gebruik          : groepen/vakken, solitair, borders, snijbloem, insecten
    Hoogte           : 0.60-0.80 m
    Bloeikleur/vorm  : geurend, wit/créme, tros
    Bloeitijd        : juni, juli
    Blad             : donkergroen

    Standplaats:
    een warme, zonnige standplaats en een kalkrijke, humeuze grond.

    Kenmerken:
    De plant wordt 40-80 cm hoog. Het fototoxische blad is onevengeveerd en heeft zeven tot elf eivormige, 5-8 cm lange, fijn getande deelblaadjes

    Bloemen :
    In mei - juli bloeit de plant met witte (Dictamnus albus 'Albiflorus') of donker paarsrode (Dictamnus albus 'Purpureus') bloemen. Na de bloei ontwikkelen zich zaden in markante zaaddozen

    pas na enkele jaren bloeit hij massaal met rode/roze of witte bloemen, daarvoor bloeit hij maar met een paar bloemen.

    De bloem ruikt naar een mengsel van vanille en citroen. De bloeiwijze is een tros

    Planten :
    Deze plant is zeer geschikt voor vrij open tuinen met slechts een enkele volwassen boom of heester. Verlangt een vrij zonnige plek met af en toe wat schaduw van bomen of heesters.

    De planten laten zicht moeilijk verplanten. Eenmaal ze in de groei zijn kan je ze beter met rust laten.

    Gebruikte delen:
    De plant bevat etherische olie welke onder meer bestaat uit bergapteen, fraxinellon, thymolmethylether, pineen, anethol, estragol, myrceen, limoneen, cineol en alkaloïden als skimmianine, fagraine en dictamine. Verder komt saponine, bitterstof, anthocyaan en flavonglycoside voor.

    Volgens de volksgeneeskunde zou de plant koortsverlagend en bacteriedodend zijn. Een tinctuur van de bloemen en bladeren werd tegen reuma gebruikt.

    De wortelbast zou goed werken tegen wormen en malaria.

    Werkzame bestanddelen:
    Tijdens de bloei produceert de plant zoveel etherische olie dat deze al op grote afstand geroken kan worden. Op extreem hete dagen vat de olie vlam door de brandglaswerking op de druppeltjes etherische olie. Als het ook nog windstil is kunnen blauwe vlammetjes gezien worden.

    Eigenschappen:
    -Geurend
    -Ongevoelig voor ziekten
    -Goede snijbloem
    Aan de vuurwerkplant (Dictamnus albus) of vroeger essenkruid genoemd werd door Dodonaeus en Tabernaemontaeus een geneeskrachtige werking toegeschreven. Zo zou het helpen tegen brandende ogen en een reinigende werking hebben op de huid.

    Vermeerderen :
    Door zaaien,de plant doet het ook wel zelf .
    Zaai het rijpe zaad direkt na het oogsten,het heeft licht en kou nodig om te kiemen.
    de jonge planten bloeien pas na 3 jaar
    Vermeerderen door delen is niet echt gemakkelijk

    Soorten :
    »Dictamnus albus 'Albiflorus'
    »Dictamnus albus 'Purpureus'
    »Dictamnus albus var. purpureus
    »Dictamnus fraxinella

    Dictamnus albus 'Albiflorus', wit met geel dooraderd / Hoogte: 80 cm / Bloeimaanden: 6-7

    Dictamnus albus (fraxinella), rood / Hoogte: 80 cm / Bloeimaanden: 6-7

    Verzorging :
    In het voorjaar;
    Zodra de eerste jonge scheuten verschijnen wat compost rond de voet van de planten door de grond werken
    De in het najaar in een zaaibed gezaaide planten op 15 cm onderlinge afstand uitdunnen
    Zomer ;
    Zorg voor een nieuwe mulchlaag
    Geef royaal water als er lage tijd geen regen gevallen is
    Jonge planten 90 cm van elkaar op de definitieve plaats planten
    Najaar ;
    Dit is de gunstige planttijd.
    Zaai rijp zaad in kistjes of direkt in de volle grond
    Bereid de grond goed voor,hark deze glad en zaai maximaal 1 cm diep in gleuven
    Geefdaarna voorzichtig water

    Weetjes :

    De naam 'vuurwerkplant' heeft de plant te danken aan de vrijkomende vluchtige olie, die door alle delen van de plant wordt uitgescheiden. De tweede naam albus is ontleend aan de witte wortels en witachtige bloemkleur.

    Het aanraken van het blad kan huidirritatie veroorzaken die erger wordt door zonlicht.

    De bloemen ruiken net als de geveerde bladeren sterk naar citroen maar je kunt de plant beter niet aanraken, zeker niet als het zonnig is. De plant is net als de reuzenberenklauw fototoxisch. Dat wil zeggen dat je huid na aanraking van de plant onder invloed van last kan ondervinden van lichte irritatie zoals jeuk, een rode huid, schilfering of zelfs brandwonden!

    De plant wordt ook wel vuurwerkplant genoemd, omdat je 's avonds op een zeer zonnige en windluwe dag een vuurwerk van blauwe vlammetjes kunt creëren door de etherische oliën die de plant uitscheidt aan te steken.

    Hieronder de link naar een filmpje waar je kunt in zien waarom deze plant "vuurwerkplant" word genoemd

    http://youtu.be/c8yDWkwu5aI

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (7 Stemmen)
    09-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pelargonium
     

    Pelargonium


    Latijnse naam    : Pelargonium
    Nederlandse naam : Geranium
    Familie          : Geraniaceae
    Bloeikleur       : rood, roze, wit, roodpaars, meerkleurig
    Bloeimaand       : mei, juni, juli, augustus, september, oktober
    Bladkleur        : Groen, Bont / gestreept
    Hoogte           : 20 - 30 cm
    Wintergroen      : Bladverliezend
    Winterhardheid   : Niet winterhard
    Standplaats      : Zon
    Soort gewas      : Eenjarige plant
    Speciale kenm    : Bijen aantrekken

    Standplaats:
    Staat graag in de zon en mag dan begoten worden als de grond bijna droog is, eens overslagen bij bewolkt weer.
    Teveel water geeft geel blad, en teveel mest weinig bloemen dus ook hiermee niet overdrijven

    Kenmerken:
    Zeer geschikt voor de siertuin. Heeft opvallend blad, bloeiwijze, of vorm en laat zich eenvoudig combineren. Deze eenjarige plant verlangt een zonnige plek en goed doorlatende, voedselrijke grond. Is zeer geschikt om te combineren met de 'basisplanten'. Ook bruikbaar in potten en bloembakken. Deze plant wordt meestal als kuipplant toegepast. U kunt haar redelijk overhouden door haar koel, maar vorstvrij te laten overwinteren.

    Bloemen :
    Pelargoniums bestaan in wit, roze, rood, bordeaux, zalm en meerkleurige.
    Ook mini-Pelargoniums met heel kleine schattige bloempjes
    Regelmatig de verwelkte bloemen en lelijke bladeren uitknippen zorgt voor meer bloei.
    De bloemen kunnen verscheidene kleuren hebben en bestaan uit 5 bloembladeren (waarvan er 2 bovenaan staan en 3 onderaan). Dit met uitzondering van de spec. soort die 2 zijdige symetrische bloemen heeft.

    Planten :
    voorzie een goeie kompost en drainage in de plantbak. Gebruik eventueel potscherven of kleikorrels als onderlaag. Geef regelmatig vloeibare meststoffen, daar de plant het hele jaar doorgroeit. Watergiften kunnen beter met mate maar regelmatig gegeven worden
    Na de ijsheiligen kunnen we meestal met een gerust hart onze planten terug buiten zetten.

    Gebruikte delen:
    uit enkele soorten wordt een stof geëxtraheerd die het immuunstelsel zou versterken. Sommige planten zouden
    tevens antiseptische werkingen hebben alsook schimmelwerend zijn. Alsook etherische olie wordt teruggewonnen uit de Pelargonium graveolens (= sterk ruikend) voor zijn rozengeur en uit de Pelargonium Bourbon verkrijgt men de fijnste etherische olie.


    Eigenschappen:
    Pelargonium is een éénjarige die in de volksmond ook geranium genoemd wordt, niet te vergelijken met de vaste Geranium die dan weer in het nederlands ooievaarsbek genoemd wordt

    Vermeerderen :
    De vruchten: na de bloei vormt zich per bloem 1 zaadje per zaaddoos, die na verdroging openspringt en zorgt voor de nakomeling.

    kan perfect door stekken te nemen in stekzand of door ze in water te zetten voor beworteling. Laat maximaal per stek 2 blaadjes staan en zorg dat je steel (voor stek) minimaal 15 cm is. We snijden de steel schuin aan en steken hem ook schuin de grond in,

    De beste stekperiode is vlak na de zomerperiode. Controleer of de planten niet besmet zijn met schimmels of andere belagers. Voorzie verder een goede belichting en warmte. Zaaien kan ook het ganse jaar door.

    Soorten :

    --Pelargonium zonale-hybriden, die bijna ronde bladeren hebben. Tot deze groep behoren de meeste rechtopgroeiende soorten..

    --Pelargonium peltatum-hybriden, in tegenstelling tot de Zonale-hybriden met gladde, wasachtige bladeren en (half)hangende stengels

    --Franse pelargoniums, die als kamerplant worden gehouden, stammen overwegend van P. cucullatum en P. grandiflorum af.

    --Unique-pelargonium

    --Angel-pelargonium

    --Geurpelargonium, bijvoorbeeld P. odoratissimum, die voor een deel van kweek afkomstig is. Er zijn echter ook wilde soorten in cultuur zoals Pelargonium graveolens, de citroenpelargonium of rozenpelargonium. In (sub)tropische gebieden worden enkele soorten op grote schaal verbouwd voor de productie van etherische oliën.

    Pelargoniums die bekend staan om hun welriekendheid zijn Pelagonium graveolens (citroengeranium) en Pelagonium odier. Het gaat hier om bladpelargoniums, die weliswaar bloeien, maar minder spectaculair dan hun Franse collega´s. De geur varieert van fris (citroen) tot zoet (´zuurtjes´). Als het blad wordt aangeraakt, verspreidt hun geur zich in de hele huiskamer. De citroengeranium wordt om die reden ook wel ingezet om muggen te verdrijven

    Weetjes :

    De Citroenpelargonium zou de muggen verdrijven of alvast op afstand te houden, van zodra je over de bladeren gaat wrijven. (citroenolie).

    Pelargonium (afgeleid van pelargos = ooievaarsbek), dat in de omgangstaal "geranium" wordt genoemd, is een geslacht uit de familie Geraniaceae. Tot dit geslacht behoren 220 tot 280 soorten, waarvan de meeste soorten oorspronkelijk in Namibië en Zuid-Afrika voorkomen. Er komen ook soorten voor in tropisch Afrika, Voor-Azië, Australië en op sommige eilanden in de Indische Oceaan.

    De artsen uit het oude Griekenland merkten de gelijkenis op tussen de zaden van deze geneeskrachtige planten, en de bek van de kraanvogel en noemen hem Gerarion. In 1632 brengt een koopman uit Venetië kleine plantjes mee uit Kaap de Goede Hoop die onmiddelijk bij het publiek in de smaak vallen.

    Deze soort is vervolgens terechtgekomen in de plantentuin van de Universiteit van Padua waar ze werd bestudeerd, deze was waarschijnlijk de Pelargonium triste, de stamvader van de Pelargonium.

    Ziekten:
    Bladluizen zijn vaak aanwezig op de Pelargonium. Deze bladluizen richten voornamelijk zuigschade aan. Door de zuigschade ontstaan er op de bladeren gele plekken. Ze brengen virussen over. De bladluizen scheiden honingdauw af. Deze ligt als een glimmende massa op de bladeren die dan kleverig aanvoelen. Hierop ontwikkelen zich zwarschimmels en de plant krijgt een vies grauwzwart uiterlijk.

    Bij droog weer en warm weer is de spint aanwezig op de Pelargonium. De spint zuigt het plantensap op om zich te voeden. Hierdoor verkleuren de plantencellen geel, wat gele puntjes veroorzaakt op het blad. Zo heeft de Pelargonium minder bladgroen ter beschikking van de groei.

    Er zijn nog verschillende oorzaken waardoor de Pelargoniums ziek kunnen worden: rupsen, witte vlieg, bacterien, virussen, ... .


    Pelargonium stekken

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (17 Stemmen)
    05-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ledum groenlandicum
     

    Ledum groenlandicum


    Botanische naam  : Ledum groenlandicum
    Nederlandse naam : Moeraspalm, Moerasrozemarijn
    Herkomst         : Oostelijk Noor-Amerika, Groenland
    Bijzonderheden   :
    Grondsoort       : humeus, kalkarm
    Vochtbehoefte    : normaal, nat
    Licht : half schaduw
    Groep            : (sier)heesters
    Gebruik          : solitair, heidetuinen
    Hoogte           : 0.50-1.00 m
    Vorm             : opgaand
    Bloeikleur/vorm  : wit/créme
    Bloeitijd        : mei, juni
    Blad             : wintergroen

    Standplaats:
    heeft een vochtige plek nodig en groeit in de schaduw, zon of halfschaduw. Vorstbestendig tot -15°C.

    Kenmerken:
    De struik (1,5 – 1,5 meter) is groenblijvend en groeit overvloedig in Canada en Scandinavië, vooral op veengronden en in moerassige gronden, samen met de Picea marina en de Picea glauca. Heeft het vermogen om te regeneren vanuit de rhizome, na bijvoorbeeld vuur.

    Bloemen :
    Bloeit eind mei tot begin juni en de vruchten worden rijp van eind augustus tot de late herfst. De geurige kleine witte bloemen zijn hermafrodiet (hebben mannelijke en vrouwelijke organen) en worden bestoven door bijen.

    Planten :
    Zeer geschikt voor tuinen en openbaar groen met een hoge grondwaterstand of aan de waterkant. Wenst een vochtige tot natte, zure, voedselarme veengrond en een plekje in de zon of halfschaduw. Bij voorkeur niet in de volle middagzon. Deze plant is goed te combineren met planten voor een 'open plaats'.

    Gebruikte delen:
    De bladeren geven een apart aroma af en worden gebruikt als infusie of om bier te aromatiseren. In Scandinavië gebruikt ter vervanging van hop.

    Werkzame bestanddelen:
    De bladeren zijn analgetisch, bloedzuiverend, diaphoretisch, diuretisch, tonisch. De thee werd gedronken tegen hoofdpijn, astma, verkoudheid, maagklachten, nierproblemen, enz. Uitwendig gebruikt bij verbrandingen, zweren, jeuk, roos, insectensteken/-beten, huidproblemen.

    Eigenschappen:
    Hij draagt veel harige takken. De bladeren zijn leerachtig, donkergroen bovenop, aan de onderkant roodachtig met dichte wollige haren. De schors is grijs tot roodbruin.

    Vermeerderen :
    Vermeerdering door zaad en vegetatief.

    Weetjes :

    In de volksgeneeskunde gebruikt voor alle huidproblemen, de thee zou de zenuwen en de maag stimuleren. Stond in de oude tijden bekend als een alleskunner. Van de thee werd een siroop gemaakt tegen hoest , heesheid en keelpijn. De thee is rijk aan vitamine C.

    De bladeren zijn kruidig en worden gebruikt als smaakmaker en voor de bereiding van thee. De Indianen gebruikten de thee tegen verschillende kwalen.

    De nederlandse naam is Moerasrozemarijn, familie van de Ericaceae. De bloemkleur is wit en de bloeitijd is van ca. mei tot en met juni. De bladeren zijn donkergroen. De volwassen hoogte van deze kleine heester is ca. 100 cm. Verdraagt een temperatuur tot -50 gr. C. en blijft de gehele winter groen. Heeft een opvallende bloeiwijze. Is matig verkrijgbaar

    Het eerste deel van zijn wetenschappelijke naam, ‘Ledum’, komt van het Griekse woord ‘ledon’ en dat is het woord waarmee die Grieken de cisteroos aanduidden. De cisterozen zijn een groep bloemen uit een plantengeslacht van de zonneroosjesfamilie, een familie van wat kruidachtige planten en kleine struikjes die in het wild groeien in het Middellandse Zeegebied. Maar da’s niet het einde van het verhaal: ‘ledus’ betekent ook ‘wolvet’. Griekse herders stuurden hun schapen bosjes in waar de cisterozen groeiden. Die rozen scheidden een vet af en dat bleef aan de vacht kleven. Dat vet werd door de herders verkocht. Het tweede deel, ‘palustre’ betekent ‘moeras’ in het Latijn.

    Ledum wordt gebruikt bij wonden die weinig bloeden gevolgd door pijn, opzwellen en een koud gevoel, waarbij koude compressen verbeteren. De wond voelt ook koud aan.

    Ook gebruikt bij wonden veroorzaakt door puntige voorwerpen en bij kneuzingen en verstuikingen die niet reageren op Arnica, flink blauw zijn, koud aanvoelen en verbeteren door koude compressen.

    Ledum wordt ook gebruikt om tetanus te voorkomen. Een blauw oog ten gevolge van sneeuwballen of burenruzies geneest vaak sneller met Ledum dan met Arnica. Als de ogen zelf pijn doen, dan is Symphytum het juiste middel.

    Ledum helpt ook bij reumatische ontstekingen van de gewrichten zonder koorts en bij een stijve rug na lang in één houding zitten. Koude compressen op de pijnlijke plek verlichten de pijn, hoewel de aangedane plek koud aanvoelt.

    Vermindert de jeuk en zwelling bij insectensteken (bijen- en wespensteken) en muggenbeten.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    02-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lantana camara
     

    Lantana camara


    Botanische naam  : Lantana camara
    Nederlandse naam : Verkleurbloem
    Herkomst         : India,Amerika
    Bijzonderheden   : ook als stamboompje
    Vochtbehoefte    : matig/spaarzaam
    Licht            : zon
    Bloeikleur/vorm  : wit/créme, geel, rood/bruin, roze, lila
    Blad             : wintergroen
    Vermeerdering    : stekken
    Voedingsbehoeft  : om de week
    Overwintering    : temperatuur 4- 8 ø, temperatuur 8-12 ø, donker

    Standplaats:
    Zon, Halfschaduw. Lantana doet het zeer goed op een warme, windluwe en zonnige standplaats.
    Plant de struik in een voedzame, goed doorlatende potgrond. In de zomer de struik buiten in de tuin of op het balkon een plaats in de volle zon geven.

    Kenmerken:
    Een exotisch ogende kuipplant die zeer geliefd is bij de vlinders die de bloemen massaal bezoeken. De uit India afkomstige Lantana is een warmteminnende en vorstgevoelige plant. Aan de struik komen diepgroene bladeren die in tegenover elkaar staande paren staan. De Nederlandse naam verkleurbloem heeft de plant te danken aan de kleurverschillen die ontstaan bij het verbloeien van de prachtige bloemschermen. Hierbij verkleuren de bloemen van binnen naar buiten toe

    Bloemen :
    Bloemen staan in schermen en verbloeien van binnen naar buiten. Na de bloei kunnen zich braamachtige vruchten vormen.
    Lantana wordt bij ons wisselbloem of bourbontje genoemd.
    De bloemen groeien in 3-5 cm brede, meerkleurige bloemhoofdjes. De buitenste bloemen zijn roze, oranje of rood. Ze hebben een tot 2 cm lange kroonbuis en een 0,8-1 cm brede zoom van vijf ongelijke kroonslippen. De middelste bloemen zijn meestal geel, kleiner en regelmatiger van vorm. De vruchten zijn bolvormige, zwarte, 5-7 mm grote steenvruchten

    Planten :
    Geef deze kuipplant die in de volle zon staat voldoende water zodat de potkluit niet uit kan drogen. Doe in de potgrond wat waterkristallen zodat de er een grotere waterbuffer voorzien is. Zorg wel voor afwateringsgaten zodat het overtollige water uit de pot kan weg vloeien. Doe wekelijks in het gietwater wat vloeibare mest of steek in de kuip aan het begin van het groeiseizoen een gecoate meststofpil die meerdere maanden mest afgeeft bij het gieten.

    Eigenschappen:
    De wisselbloem (Lantana camara) is een plant uit de ijzerhardfamilie (Verbenaceae). Het is een weinig verhoutte, tot 3 m hoge halfheester die op sommige plekken met kromme stekels is bezet. De twijgen zijn vierkantig. De tegenoverstaande, iets gerimpelde bladeren zijn eivormig, gezaagd, ruwharig en 4-10 cm lang. Bij kneuzing ruiken de bladeren onaangenaam.

    Vermeerderen :

    stekken:
    in het voorjaar jonge scheuten van ongeveer 7 cm lang nemen en bij 15 a 20°C laten inwortelen in zaai- en stekgrond

    zaaien:
    in februari kun je zaden bij een temperatuur van 15 a 20°C zaaien. De zaden uit de gevormde bessen zijn goed kiemkrachtig.

    Met de afgeknipte scheuten kan worden gestekt. Zet ze in potjes met zanderige grond, waarin ze snel wortels zullen vormen. Als de stekken flink beworteld zijn, kunnen ze opnieuw worden opgepot. De jonge planten kunnen begin juni buiten worden uitplant. Lantana zaaien kan in januari - februari in een kamerkasje bij een temperatuur van 20 °C. Een nadeel van zaaien is, dat het kiempercentage nogal laag is.

    Snoeien :
    Lange takken die uit het model van de struik groeien mag je gerust weg snoeien, zodat de vorm kan worden behouden. Je kunt de planten ook snoeien als ze voor jouw smaak of veranda, serre te groot geworden zijn. De dikste takken mag je dan tot de helft terug snoeien. Doe dit bij voorkeur in het vroege voorjaar als je de nieuwe bladknopjes ziet verschijnen

    Soorten :

    Lantana camara 'Chelsea' oranje/rood

    Lantana camara 'Snowflake' wit

    Lantana camara 'Drap d'Or' geel

    Lantana camara 'Radiation' Oranje/roze

    Weetjes :

    Overwinteren van Lantana's:
    Deze kuipplanten zullen probleemloos binnen in huis koel overwinteren bij ongeveer 7°C. Geef matig water zodat de potkluit niet kan uitdrogen. Aanvankelijk blijven de bladeren nog aan de planten, maar vanaf januari beginnen ze massaal af te vallen en lijkt het erop dat de Lantana's afsterven. Een plant met weinig of geen bladeren verdampt in deze rustperiode zo goed als geen water meer en het is dan ook aangewezen zeer weinig water te geven. Vanaf maart mag je de kale Lantana wat warmer plaatsen en je zal spoedig nieuwe bladknoppen zien verschijnen. Vanaf het moment dat alle vorstgevaar is geweken mogen deze kuipplanten naar buiten het terras of balkon op. Je kunt ze ook met kuip en al in de plantenborder inplanten. In het voorjaar kun je de planten regelmatig toppen om een sterk vertakte en compacte struik te bekomen. De getopte scheuten kun je ineens gebruiken als kruidachtige stek.

    De stengels staan vol met kleine brandhaartjes die bij aanraking met de huid voor op een zonnige dag brandwonden kunnen veroorzaken vergelijkbaar met reuzenberenklauw.

    De wisselbloem trekt veel vlinders aan, maar is voor andere dieren te giftig. De plant is op veel plaatsen als sierplant ingevoerd. De plant vormt na verwildering een agressief onkruid, die alleen met de natuurlijke plaaginsecten is te bestrijden.

    Verzorging
    Tijdens de bloei moet de plant regelmatig water krijgen.
    De grond mag nooit droog worden.
    Gebruik potten die voorzien zijn van een drainagegat.
    Bedek de bodem met een laagje hydrokorrel.
    De wortelkluit goed vochtig houden en niet laten uitdrogen.
    In de winter kan de plant redelijk droog worden gehouden

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (12 Stemmen)
    30-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Elaeagnus ebbingei
     

    Elaeagnus ebbingei


    Botanische naam  : Elaeagnus ebbingei
    Nederlandse naam : Olijfwilg
    Herkomst         : Nederland (Den Haag)
    Bijzonderheden   : verdraagt humusarme/zoute zandgrond
    Grondsoort       : humeus
    Vochtbehoefte    : droog, normaal
    Licht            : half schaduw
    Wind             : ongevoelig, zeewind bestendig
    Groep            : (sier)heesters
    Gebruik          : groepen/vakken, kust/zeewind, tuinen, insecten
    Hoogte           : 3.00-5.00 m
    Vorm             : breed
    Bloeikleur/vorm  : geurend, wit/créme
    Bloeitijd        : oktober, november
    Blad             : wintergroen
    Vrucht           : roze

    Standplaats:
    Deze plant wenst een matig voedselrijke, droge tot vochthoudende, zandige bodem. Voor wat betreft de zuurgraad is ze vrij tolerant (pH = 5.5 - 8). Verlangt een plekje in de volle zon en verdraagt zomerse hitte redelijk, mits de standplaats voldoende vochthoudend is. Kan bij nachtvorst in april-mei schade oplopen.

    Kenmerken:
    Bladeren : glanzend, leerachtig, breed ovaal blad dat onderaan zilvergrijs is
    Vruchten : lichte, vlezige, roze steenvruchten
    De volwassen hoogte van deze middelgrote heester is ca. 300 cm. Verdraagt een temperatuur tot -15 gr. C. en blijft de gehele winter groen.

    Bloemen :
    Bloemkleur : roomwit
    Bloeiperiode : okt - nov
    Kleine, welriekende, klokvormige bloemen.
    Na de bloei verschijnen de vitaminerijke, oranjerode bessen.

    Planten :
    Een vrij snel groeiende, brede, opgaande heester.
    Is bestand tegen luchtvervuiling en zeewind. Wordt dan ook als haagplant gebruikt langs drukke wegen en aan de kust.
    Toe te passen in groepen (in blokken gesnoeid), als windkering

    Snoeien :
    Verdraagt flinke snoei. Snoeien gebeurt in het late voorjaar of in de zomer als de planten als haag worden toegepast.
    Losse struiken kunnen in maart worden gesnoeid.

    Eigenschappen:
    Deze snelgroeiende (tot 3x3m) groenblijvende heester is een prima haagplant. Het glanzend groen leerachtig blad met witte onderzijde is taai en verdraagt sterke zilte zeewind. De sterk geurende witte bloemen vormen een wolk van parfum in het najaar. Uiterst vitaminerijke oranjerode bessen. Dankzij stikstoffixerende bacteriën in de wortels groeit deze plant op de armste zandgronden. EERSTEKLAS KUSTPLANT !
    Heester geënt op stam met grote glimmend donkergroene bladeren waarvan de onderzijde zilverachtig wit is.

    Vermeerderen :
    Door zaad, uitlopers , stekken en veredeling

    Soorten :

    •E.x e. 'Albert Doorenbos'- zeer grote bladeren.

    •E.x e. 'Coastal Gold'- grijsgroen blad met een opvallende gele vlek in het centrum.

    •E.x e. 'Gilt Edge'- grote groene, goudgeel tot lichtgeel gerande bladeren.

    •E.x e. 'Lemon Ice'- 1.5m hoog. Gele vlek in het blad

    •E.x e. 'Limelight'- 1.5m hoog. In het midden van het blad gele tot geelgroene vlekken.

    Weetjes :

    Draagt ook rode bessen met een zilveren schijn,daarom ook zilverbes genoemd

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (8 Stemmen)
    28-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ceanothus
     

    Ceanothus


    Botanische naam  : Ceanothus del. 'Gl. de Versailles'
    Nederlandse naam : Amerikaanse sering, Sikkelbloem
    Herkomst         :
    Bijzonderheden   : invriezend
    Grondsoort       : humeus, kalkrijk
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : zon
    Wind             : gevoelig
    Groep            : (sier)heesters
    Gebruik          : groepen/vakken, randen/hagen, solitair, tuinen, insecten
    Hoogte           : 1.00-2.00 m
    Vorm             : opgaand
    Bloeikleur/vorm  : blauw
    Bloeitijd        : september, oktober
    Blad             : bladverliezend

    Standplaats:
    Deze sering houdt absoluut niet van kalk in de grond en zeker niet van een vochtige, koele en natte zomer. Plant Ceanothus in een goed gedraineerde, luchtige en humusrijke grond.

    Kenmerken:
    De nederlandse naam is Herfstsering, familie van de Rhamnaceae. De bloemkleur is donkerblauw en de bloeitijd is van ca. juli tot en met september. De bladeren zijn groen. De volwassen hoogte van deze kleine heester is ca. 100 cm. Verdraagt een temperatuur tot -15 gr. C. Heeft een opvallende bloeiwijze

    Bloemen :
    Ceanothus bloeit in de voor- of nazomer, afhankelijk van de soort of variëteit. Er zijn er die wit, witroze, licht- of diepblauw bloeien.

    Planten :
    Een plek op het zuiden, tegen een muur is dan ook de ideale plek voor de Ceanothus. Ook als je hem, in pot of kuip, op terras of balkon wilt zetten kies dan de meest beschutte en warme plek die er is, het zal de groei en bloei zeker ten goede komen.

    De plant kijgt graag regelmatig voeding en water. Als ie buiten overwintert geef hem dan een lekkere afdeklaag op z'n wortels.

    Eigenschappen:

    Standplaats lichtbehoefte: zon

    deze plant is vorstgevoelig

    deze plant is wintergroen (groenblijvend)

    goed bruikbaar voor bodembedekking

    geschikt voor groepsbeplantingen

    compacte groei

    rijkbloeiend

    helderblauwe bloemen

    Snoeien :
    Elk beginnend voorjaar moet je dan de scheuten tot op 2/3 terugsnoeien, op een naar buiten gericht oog. Grote en volwassen struiken mag je tot op de helft inkorten. Van struiken, die te vol of verwaarloosd zijn, mag je, om weer voldoende licht in de plant te krijgen het teveel aan takken terugsnoeien.

    Vermeerderen :
    Vanaf augustus kun je stekken maken. Dat gaat als volgt: Snijd een niet bloeiende scheut met een hieltje (= stukje bast) van 10 à 15 cm lang. Verwijder de onderste bladeren, knip de top eruit, en steek de stekken in een bak met stekgrond. Je kunt ze nu afdekken met folie maar je kunt ze ook op een beschut en beschaduwd plekje buiten zetten> Zorg ervoor dat de stekken niet uitdrogen. Als ze geworteld zijn pot ze over in een ruime pot met goede potgrond.

    Soorten :
    Van de Amerikaanse sering zijn zo'n veertien soorten en tien cultuurvariëteien bekend. De meeste daarvan groeien langs de kust van Californië.

    »Ceanothus 'Burkwoodii'

    »Ceanothus 'Gloire de Versailles'

    »Ceanothus 'Marie Simon'

    »Ceanothus 'Perle Rose'

    »Ceanothus 'Topaze'

    »Ceanothus americanus

    »Ceanothus arboreus 'Trewithen Blue'

    »Ceanothus repens

    »Ceanothus thyrsiflorus var. repens

    »Ceanothus x delilianus 'Topaze'

    »Ceanothus x pallidus 'Marie Simon'

    »Ceanothus x pallidus 'Perle Rose'


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (13 Stemmen)
    26-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Magnolia kobus
     

    Magnolia kobus


    Botanische naam  : Magnolia kobus
    Nederlandse naam : Valse tulpeboom, Beverboom
    Herkomst         : Japan
    Bijzonderheden   : geen kalk, herfstkleur geel
    Grondsoort       : alle, zuur
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : zon
    Wind             : gevoelig
    Gebruik          : parken, tuinen, solitair
    Hoogte           : 5.00-8.00 m
    Vorm             : bol
    Bloeikleur/vorm  : wit/créme
    Bloeitijd        : april, mei
    Blad             : herfstkleur, bladverliezend
    Vrucht           : oranje


    Standplaats:
    Vraagt een vochthoudende tot vochtige, humusrijke bodem met een zuur tot neutrale zuurgraad (pH = 5 - 7). Verlangt een plekje in de zon of lichte schaduw en verdraagt zomerse hitte redelijk, mits de standplaats voldoende vochtig is.

    Kenmerken:
    Magnolia Kobus is een magnolia bloeit met stervormige witte bloemen in de maand april-mei. Staat graag in de zon-halfschaduw. Vraagt weinig snoei. Kan 5 tot 8 mtr. worden. Bij een jonge boom kunnen de bloemknoppen gevoelig zijn voor late nachtvorst.

    Magnolias hebben ongedifferentieerde bloembladeren: de bloemen hebben een bloemdek bestaande uit bloemdekbladeren (tepalen). De bloemdekbladeren, de meeldraden, en de vruchtbeginsels zijn spiraalsgewijs op de kegelvormige bloemas ingeplant. Deze bloembouw komt overeen met de oudst bekende fossiele bloemen en duidt erop dat de oorsprong van de groep in de buurt van de eerste bloemplanten moet liggen.

    Bloemen :
    Bloemkleur : wit
    Bloeiperiode : april - mei
    Bloemen : de alleenstaande, stervormige bloemen verschijnen voor de bladeren. Lange smalle, ongetande kroonbladen die aan de basis soms roze gevlekt zijn. Geurend.

    Planten :
    Bijvoorbeeld voor aanplant in windbeschutte (stads)tuinen en openbaar groen
    Een boom heeft vooral de eerste paar jaren voldoende water en voedselnodig. Bij het planten moet u er rekening mee houden dat er voor de meeste bomen een boomcirkel van 1 meter wordt gemaakt, zodat meststoffen en organische koemestkorrels beter door de boomwortels kunnen worden opgenomen. Tevens worden stenen of een dikke laag grind slecht verdragen om dat het de boomwortels afsluit van voldoende zuurstof.

    Eigenschappen:
    Het geslacht Magnolia bestaat uit groenblijvende of bladverliezende bomen en struiken met grote, doorgaans opvallende bloemen.

    Twijgen
    Magnolias hebben twijgen die bij kneuzing sterk aromatisch zijn, vaak met een anijsachtige geur. Daarnaast dragen ze veel, meestal elliptische, lenticellen die in de lengterichting van de twijg liggen.

    Knoppen
    De blad- en bloemknoppen van Magnolias zijn omgeven door één of meer harde, meestal sterk behaarde schubben (perulae). De bloemknoppen zijn bovendien ook nog omgeven door een of meer vliezige, meestal ook behaarde, schutbladen (bracteae). De perulae en bracteae worden bij het uitlopen snel bruin en vallen dan af, waarbij ze op de twijg een ringvormig litteken achterlaten.

    Vermeerderen :
    Door zaaien , stekken of enten
    Marcoteren : Gewoon een snee maken in de tak tot ongeveer halverwege.
    Hierrond nat mos binden en daarrond dan nog een plastiekzakje rondbinden zodat het goed vochtig blijft (De tak moet wel aan de boom blijven)
    Als je dit mos dan goed vochtig houd dan zouden er op de wonden wortels moeten ontstaan.
    Vanuit zaad duurt het vreselijk lang 5-10 jaar voordat je bloemen krijgt. Van jong hout kun je echt wel stekken. Bodemtemperatuur ca. 24 graden. Het is net gemakkelijk maar het gaat.

    Soorten :
    »Magnolia kobus var. borealis
    »Magnolia kobus var. loebneri 'Dr Merrill'
    »Magnolia kobus var. loebneri 'Leonard Messel''
    »Magnolia kobus var. stellata
    »Magnolia kobus var. stellata 'Royal Star'

    Weetjes :

    Magnolia (Nederlandse naam Beverboom) is de naam van het type-geslacht van de Magnoliafamilie (Magnoliaceae). Het geslacht is in West-Europa niet inheems en is bij ons het bekendst vanwege de rijk bloeiende soorten en kruisingen die in veel tuinen en parken zijn aangeplant.

    In de indeling van de Magnoliaceae die tot het eind van de twintigste eeuw gangbaar was, was Magnolia één van de grotere geslachten van de onderfamilie Magnolioideae. Met de introductie van moleculaire technieken voor onderzoek naar verwantschappen (DNA-sequencing) werd duidelijk dat het geslacht parafyletisch was.

    Daarmee is de omgrenzing van het geslacht Magnolia in beweging gekomen. De benadering die door de meeste taxonomen wordt gekozen is om alle andere geslachten van de Magnolioideae samen te voegen met het oorspronkelijke geslacht Magnolia, waarmee dan één groot geslacht ontstaat dat wèl monofyletisch is, en ongeveer 300 soorten telt.

    Deze boom heeft een pyramidevormige kroon en kan uiteindelijk een hoogte bereiken van circa 8m tot 12m na jaren.

    De bast is glad en de takken zijn grijs, de twijgen zijn donker bruinrood. Het groene omgedraaid eivormige blad heeft een grootte van zo'n 6cm-15cm lang. De wolbehaarde knoppen ontstaan al in de herfs en geeft een fraai gezicht gedurende de gehele winter. De schitterende witte grote bloemen verschijnen voor de bladontwikkeling in maart/april en hebben een doorsnede van 10cm, kortom een oogverblindende verschijning om te zien. Later ontstaan de mooie langvormige donkerrode vruchthulzen die 12cm lang zijn. De bladeren verkleuren naar geel in de herfst .

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (11 Stemmen)
    24-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Taxus baccata
     

    Taxus baccata


    Botanische naam  : Taxus baccata
    Nederlandse naam : Gewone taxus, Venijnboom
    Herkomst         : Europa, Middellands zeegebied, Inheems
    Bijzonderheden   : geschikt voor knipvormen
    Grondsoort       : alle, kalkrijk
    Vochtbehoefte    : droog, normaal, nat
    Licht            : schaduw, half schaduw, zon
    Wind             : ongevoelig, weinig gevoelig
    Gebruik          : randen/hagen, solitair, landschap, giftig
    Hoogte           : 10-15 m
    Vorm             : kegel
    Kroon            : gesloten
    Bloeikleur/vorm  : geel, groen
    Bloeitijd        : maart, april
    Blad             : wintergroen
    Vrucht           : rood/bruin


    Standplaats:
    Groeit op elke tuingrond. Vermijd zware natte kleigronden.
    Voorkeur voor vochthoudende, leemhoudende kalkgrond.
    Groeit zowel op een zonnige plaats als in de schaduw.
    Op een zonnige plaats zal hij als haag een mooie dichte, groenblijvende afsluiting vormen

    De Europese taxus (baccata) is goed bestand tegen schaduw en de enige boom die onder beuken kan groeien zowel op zure als op alkalische grond.

    Kenmerken:
    Taxus is een traag groeiende boom of struik, die 15 m hoog kan worden. Door zijn donkergroene, zachte naalden maakt hij een sombere indruk. In het najaar verschijnen de felrode bessen als een sieraad tussen de donkere naalden. Ze zijn omgeven door een bekervormig, vlezig omhulsel (arillus) dat veel vitamine C bevat en niet giftig is, in tegenstelling tot de andere delen van de boom.

    Bloemen :
    Bloemkleur : geelgroen
    Bloeiperiode : maart - april
    Bloemen : klein, onopvallend
    Tweehuizig. De mannelijke en vrouwelijke kegels groeien aan aparte bomen.
    Vrouwelijke bloemen: met schubben bezet, bevinden zich aan de onderkant van de twijgen. Gele knopjes
    Mannelijke bloemen: naakte bloemen staan in de bladoksels. Bestaan enkel uit een groepje lichtgele meeldraden.
    De vrouwelijke bloemen groeien uit tot een schijnvrucht of 'bes'. Het zaad is omgeven door een helderrode zaadrok (deze is echter groen voor hij opzwelt). Deze is in tegenstelling tot andere delen van de plant NIET giftig.

    Planten :
    De venijnboom is uitermate goed geschikt voor het gebruik in een heg omdat hij zich goed laat snoeien en omdat hij goed vertakt.
    Wanneer je een taxusheg wilt planten, moet je er rekening mee houden dat behalve het rode omhulsel van de bessen, alle delen van de boom giftig zijn, dus gevaarlijk voor kinderen en dieren die wel eens aan blad en bessen zouden kunnen knabbelen

    Gebruikte delen:
    het harde, elastische hout werd gebruikt voor het vervaardigen van bogen, schilden, speren, meubels, gebruiks -en kunstvoorwerpen.

    Bij de Slag bij Azincourt (1415) gebruikten de Engelsen bogen van taxushout. Daardoor hadden hun pijlen een veel groter bereik. Het is een van de redenen waarom ze de slag tegen de Fransen konden winnen.

    Werkzame bestanddelen:
    Eigenlijk zou je taxus Boom des Levens kunnen noemen. In schors en naalden bevindt zich namelijk de alkaloïde taxine, waaruit men een medicament (taxol) tegen kanker kan ontwikkelen. Intussen kan men taxol ook synthetisch produceren, redding voor de laatste taxusbomen

    Een ander giftig bestanddeel van taxus is taxine. Het zou een bestanddeel zijn van een pijlgif. Het veroorzaakt hartritmestoornissen, hartstilstand, lever- en nierbeschadigingen

    Naast taxine bevat de taxus ook prikkelende vluchtige oliën die verantwoordelijk kunnen zijn voor maag en darmklachten.

    Eigenschappen:

    De taxus is tweehuizig, d.w.z. dat zich mannelijke vrouwelijke bloemen aan afzonderlijke bomen ontwikkelen. De mannelijke (geschubde) zitten aan de onderzijde van de takken in grote hoeveelheden, terwijl de vrouwelijke voortkomen uit kleine, eivormige knoppen aan de toppen van de kortere takken. Zij geven een kleverige druppel af die het rondzwevende stuifmeel opvangt.
    De zoete, rode besjes worden vooral door vogels gegeten

    Vermeerderen :
    Het giftige pitje wordt niet verteerd, maar uitgepoept. Als het in goede aarde valt, ontkiemt er een nieuw taxusboompje. De felrood gekleurde zaadrok (het besje) is trouwens het enige gedeelte van de boom dat niet giftig is.

    Soorten :
    Er bestaan vele cultuurvariëteiten.

    Met opgaande takken: Taxus baccata’Fastigiata’, Taxus baccata’ Raket’.

    Met spreidende takken: Taxus baccata ‘Dovastonii’, ‘Summergold.

    Met korte naalden: Taxus baccata ‘Adpressa’.

    Met gekleurde naalden: Taxus baccata ‘Semperaurea’.

    Geschikt voor de tuin zijn ook de Japanse Taxus cuspidata, , Taxus media ‘Hicksii’.

    Snoeien :
    Een taxushaag wordt meestal maar één keer in de zomer in vorm gesnoeid. In tuinen kunnen ook blok- of ronde vormen gemaakt worden. Taxus houdt er niet van als honden en katten tegen hem plassen. Scheuten en bladeren worden ervan geel en kunnen afsterven.

    Weetjes :

    Het woord taxus is afgeleid van het Griekse taxon wat boog betekent, want van taxushout werden bogen en schilden gemaakt. Van taxus is het woord toxisch afgeleid. Het verwijst naar de giftige delen van de boom. Anderen beweren dat taxus komt van het Latijnse texo wat weven betekent. De taxusbast werd vroeger namelijk ook gebruikt voor weef-en vlechtwerk. Baccata duidt op de rode schijnbessen.

    Taxus en jeneverbes vormen geen kegels. Hun zaden hebben een omhulsel dat op een besje lijkt. Men spreekt over zogenaamde schijnbessen omdat het zaadje in dit omhulsel verstopt ligt.

    De venijnboom is giftig. Ook vee wil wel van de venijnboom eten en wordt dan dood gevonden. (Het rode vruchtvlees is in het geheel niet giftig. Het smaakt heel zoet, op de rand van weeïg. Nooit op de harde pit bijten of de pit inslikken! Tegen kinderen zeggen dat alles giftig is, is wellicht het verstandigste.) Ook bij het zagen en de verwerking dient men er rekening mee te houden dat het stof van de venijnboom giftige bestanddelen bevat.

    De oudste taxus van België staat op het domein van het kasteel van Valduc in het Waals-Brabantse Hamme-Mille. Hij zou zowat 770 jaar zijn.

    Ziekten :
    Taxus heeft wel eens last van mijten (rondkopziekte), waardoor scheuten misvormd raken en knoppen niet uitlopen.

    De taxuskever (lapsnuittor) vreet aan de naalden en knoppen, de witte laven aan de wortels. Daardoor kan taxus afsterven. Spuiten met een biologisch afbreekbaar middel kan de schade beperken.

    Slecht groeiende venijnbomen in natte grond worden makkelijk aangetast door wortelrot veroorzaakt door Phytopthora, een schimmel. De taxuskever vreet aan de bladranden van de taxus. De larve vreet niet alleen aan de wortels van de venijnboom, maar ook aan die van vaste planten

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (18 Stemmen)
    23-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kerria japonica
     

    Kerria japonica


    Botanische naam  : Kerria japonica
    Nederlandse naam : Ranonkelstruik
    Herkomst         : China
    Bijzonderheden   : groene twijg, invriezend, wortelopslag
    Grondsoort       : alle, kalkrijk
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : schaduw, half schaduw, zon
    Wind             : gevoelig
    Groep            : (sier)heesters
    Gebruik          : groepen/vakken, tuinen
    Hoogte           : 1.00-2.00 m
    Vorm             : breed
    Bloeikleur/vorm  : geel
    Bloeitijd        : mei, juni
    Blad             : bladverliezend
    Twijg/stam       : kleurig

    Standplaats:
    De ranonkelstruik is een zeer taaie, geheel winterharde, inschikkelijke plant die gedijt in elke vochtige, goed doorlatende grond in gefilterd licht.
    De ranonkelstruik groeit zowel in de volle zon als in halfschaduw.
    In de volle zon verkleuren de bloemen echter.

    Kenmerken:
    Bladkleur : groen
    Wintergroen : neen
    Bladeren : klein, spits ovaal, getand, met heel geprononceerde nerven aan groene takken. Verkleuren geel tot rood in de herfst.
    De struik heeft dunne, groene takken en lancetvormige, dubbelgezaagde bladeren, die pas na de bloei verschijnen. De hoofdbloei van de ranonkelstruik valt in de periode mei en juni en opnieuw in de periode augustus en september. De plant heeft gele, meestal gevulde, 2,5-3 cm grote bloemen. De eetbare vruchten lijken veel op frambozen.

    Bloemen :
    Bloemkleur : goudgeel in maart - mei
    dubbele bloemen, die massaal de overhangende takken bezetten en voor het blad verschijnen. De bloeit gaat in bescheiden vorm door tot een stuk in de zomer.

    Planten :
    Standplaats lichtbehoefte: zon
    de plant heeft mooie herfsttinten
    geschikt voor groepsbeplantingen
    geschikt voor gebruik in wilde tuinen of natuurtuinen
    geschikt voor een solitaire positie in een beplantingsschema
    deze plant vraagt of gedijt goed op vochthoudende gronden

    Eigenschappen:
    een echte bloeikampioen, die zelfs de meest schaduwrijke plek doet oplichten. In de herfst verliest de struik z'n blad, maar de twijgen blijven geelgroen. Vormt heel makkelijk uitlopers

    Vermeerderen :
    Door het afnemen van wortelscheuten in de zomer.
    Door delen in de herfst.
    Deze struik groeit door uitlopers en neemt elk jaar meer ruimte in beslag. U kunt met een schop wat van de wortels afsteken om hem in toom te houden.

    Soorten :

    »Kerria japonica 'Picta' gevlekte bladeren en lagere groei

    »Kerria japonica 'Pleniflora'

    »Kerria japonica 'Variegata'

    Snoeien :
    Het snoeien van de ranonkelstruik luistert niet zo nauw. Waar een stengel wordt teruggeknipt, loopt die later weer vrolijk uit. Heel oude stengels kunnen beter geregeld worden weggeknipt

    Snoei indien nodig na de eerste bloei. U kunt de takken afknippen tot net boven de grond.


    Weetjes :

    De bloemen in knop van Kerria lijken gele pompons

    William Kerr, de tuinman van de Royal Botanical Gardens in Kew ontdekte in China in 1804 een dubbelbloemige variant van de ranonkelstruik (Kerria japonica 'Pleniflora'). Zowel de (mooiere) enkelbloemige als de dubbelbloemige ranonkelstruik bloeit in de vroege lente


    Verzorging:
    Overbemesting leid tot excessieve groei en weinig bloemen
    Het snoeien van de ranonkelstruik luistert niet zo nauw. Waar een stengel wordt teruggeknipt, loopt die later weer vrolijk uit. Heel oude stengels kunnen beter geregeld worden weggeknipt. Wil je in één keer de struik verjongen, dan kan met een gerust hart alles bij de grond worden weggeknipt. De ranonkelstruik vormt worteluitlopers. Met een spade kan overtollige opslag worden verwijderd. De afgestoken stengels met wortels kunnen worden uitgeplant. Er vormt zich dan een nieuwe struik


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (19 Stemmen)
    21-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Euonymus alatus
    EuonymusPlanipes4septVN














    Euonymus alatus


    Botanische naam  : Euonymus alatus
    Nederlandse naam : Kardinaalsmuts, -hoed
    Herkomst         : Oost-Azié
    Bijzonderheden   : herfstkleur rood, kurklijst, 2-huizig
    Grondsoort       : alle
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : half schaduw, zon
    Groep            : (sier)heesters
    Gebruik          : groepen/vakken, tuinen
    Hoogte           : 1.00-2.00 m
    Vorm             : bol
    Bloeikleur/vorm  : geel, groen, onopvallend
    Bloeitijd        : mei, juni
    Blad             : herfstkleur, bladverliezend
    Vrucht           : oranje, rood/bruin
    Twijg/stam       : kurk


    Standplaats:
    Zon of halfschaduw. Verdraagt schaduw.Goed doorlatende grond. Niet te droge, maar ook niet te vochtige grond.Groeit op vrijwel elke grond maar voorkeur voor vruchtbare grond.

    Euonymus alatus is zeer winterhard en een gemakkelijke plant die op elke grond soort groeit. Ook hoeft hij bijna nooit gesnoeid te worden, wilt u toch wat oude takken weg halen kunt u dat het beste laat in het voorjaar doen.

    Kenmerken:
    Dit is een dicht vertakte bijna ronde struik met een gedrongen groei die tot 2 meter hoog kan worden. De twijgen zijn voorzien van 4 bruine kurklijsten, vandaar de bijna vierkante takken. Het blad is lichtgroen van kleur, langwerpig rond en 3 tot 5 cm. lang. In de herfst verkleuren de bladeren heel attractief van oranjerood tot geel. Bij deze plant groeien er nauwelijks of geen vruchten aan de takken

    Kenmerkend zijn de waaiervormig geplaatste, vrijwel horizontaal groeiende takken. Bladeren groeien regelmatig tegenover elkaar langs de jonge stengels. Overjarige twijgen zijn bezet met kurklijsten en dragen vrijwel geen blad

    Bloemen :
    Bloemkleur : groen
    Bloeiperiode : mei - juni
    Bloemen : klein, in onopvallende groepjes

    Het mooiste aan de Euonymus Alatus is de schitterende, fel rode herfstkleur, waar u van kunt genieten tot de eerste nachtvorst. Na die nachtvorst dwarrelen de blaadjes massaal van de plant af, waarna de mooie kurklijsten op de takken weer zichtbaar zijn.

    Planten :
    groep,solitair ,bermbeplanting, woon- en werkomgeving, rotonde

    Eigenschappen:
    zeer decoratief, bolvormig. Prachtige solitair

    Gebruik :
    De Engelse en Duitse naam duidt erop dat men vroeger van het hout spindels voor spinnewielen vervaardigd heeft. Het oud-Engelse woord prick-wood en prick timber heeft te maken met het gebruik van het hout als vleespennen. Het hout is zeer geschikt om er houtskool van te maken.

    Uit de oranje schillen van de zaden bereidde men een luizendodend middel en kleurstof. Het taaie, gele hout met fijne poriën is kernloos en geschikt voor draaiwerk, de bouw van muziekinstrumenten en om zijn mooie kleur als inleghout.

    De bast bevat guttapercha, de voorloper van rubber. Men gebruikte het melksap als zodanig. In schors en vruchten zit de giftige stof euonymine. Konijnen, geiten en ezels hebben er geen last van.

    Vermeerderen :
    Vermeerderen door zaad doch stekken is gebruikelijker,Door winterstek

    U kunt kardinaalsmuts zaaien door de witte pit die zich in het oranje velletje bevindt direct na de oogst in de grond te stoppen. Het is veel gemakkelijker om enkele gezonde takken af te snijden en in vochtige grond te stekken. Zij zullen evengoed wortelen als stekken van meidoorn en vlier.

    Soorten :
    Euonymus alatus 'Compactus'

    Weetjes :

    Tegen het einde van het voorjaar draagt hij kleine, geel/groene bloemen in onopvallende groepjes en tegen de herfst gaan de kleine, paarse, vierlobbige vruchten open en tonen hun oranjerode zaden

    Euonymus alatus is inheems in Japan en komt ook veel voor in China en Korea. Het is een sterk vertakte struik, die ongeveer 1m75 hoog en breed kan worden. De takken groeien nagenoeg nooit rechtop maar verkiezen een horizontale groeiwijze.

    De bijzondere takken van deze heester spreekt veel mensen aan. De Euonymus alatus vormt namelijk 4 kurklijsten aan zijn groene takken, die recht tegenover elkaar staan.

    Kardinaalsmuts is een (meestal) bladverliezende inheemse heester, een sieraad in de tuin, vooral in herfst en winter. Tijdens een herfstwandeling kunnen we genieten van de karmijnrode kleur van de bladeren en de openspringende kleppen van de vruchtjes, waaruit oranje zaden te voorschijn komen. Vogels zijn er dol op!

    De Nederlandse naam heeft betrekking op de vorm en de kleur van de vruchten, die op een kardinaalsmuts lijken.

    De Engelse naam duidt op het gebruik van het hout voor spindels. Het Latijnse woord betekent ‘de Europese te goeder naam bekend staande plant’, wat ironisch bedoeld is. Gezinspeeld wordt op het gif van de vruchten dat vroeger gebruikt werd om hoofdluizen te bestrijden. In Nederland en België komen wij kardinaalsmuts tegen in haagbeukbossen, langs oude beken en vooral in de duinen van Noord- en Zuid-Holland.

    Kardinaalsmuts werd vaak in parken en plantsoenen aangeplant. Tegenwoordig is men er i.v.m. de giftigheid van de bessen voorzichtig mee.

    Ziekten en plagen :
    Kardinaalsmuts wordt soms belaagd door de rupsen van de stippelmot (ponomenta cagnagellus) die een struik geheel kaal kunnen vreten. De mot weeft tussen de takken talloze spinsels die geel met zwart gespikkelde rupsen herbergen. Tijdens de nazomer zitten de daaruit voortgekomen vlindertjes, wit met zwarte stippen, op de bloemen in de tuin, bv. op de gulden roede. Kaalgevreten struiken ontwikkelen snel weer nieuwe bladeren en staan er na het Sint-Janslot (nieuw groeiimpuls na 24 juni) weer florissant bij.

    Verder zijn het wilde konijnen die zich tegoed doen aan de schors van de kardinaalsmuts, vooral tijdens de wintermaanden. Maar ook van deze schade komt de struik weer bij door nieuwe scheuten te vormen.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (10 Stemmen)
    17-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Buxus sempervirens

    DOSSIER BUXUS
    Buxus sempervirens


    Botanische naam  : Buxus sempervirens
    Nederlandse naam : Palmboompje
    Herkomst         : Middellandse zeegebied,Klein-Azié
    Bijzonderheden   : geschikt voor knipvormen
    Grondsoort       : alle, humeus, kalkrijk
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : schaduw, half schaduw, zon
    Wind             : weinig gevoelig
    Groep            : (sier)heesters
    Gebruik          : randen/hagen, tuinen, wintergroen
    Hoogte           : 2.00-3.00 m
    Vorm             : opgaand
    Bloeikleur/vorm  : groen, onopvallend
    Bloeitijd        : april, mei
    Blad             : wintergroen

    Standplaats:
    Buxus stelt weinig eisen aan de grondsoort of standplaats, kan zowel in volle zon als in half schaduw goed gedijen. Belangrijk bij het planten is wel een goede grondbewerking, voldoende diep spitten om storende bodemlagen te doorbreken, een humusrijke grond toevoegen en voor voldoende kalkbemesting zorgen.

    Kenmerken:
    Bloemkleur   : geelgroen
    Bloeiperiode : mei -
    Bloemen      : kleine bloemen in de bladoksels
    Bladkleur     : groen
    Wintergroen : ja
    Bladeren      : kleine, leerachtige bladeren. Giftig bij inname.
    Vruchten      : kleine zaaddoosjes. Giftig.

    Planten :
    Bij het aanplanten van buxus dienen de planten dan ook uit de pot verwijderd te worden. Dan heeft u twee mogelijkheden: de buxus planten - aanplanten in volle aarde of overplanten in pot.

    Aanplanten in volle grond
    Buxus planten in volle grond , planten doe je best in het voorjaar (maart-april) en vanaf september tot de vorst invalt.
    Graaf een geschikte grote kuil of sleuf. De minimumafmeting is altijd minstens het dubbele van de kluit. Algemeen bekend : hoe groter het plantvak, hoe beter voor de plant, want de wortels
    kunnen dan uitgroeien en de plant kan voldoende voedsel en water opnemen. Vermeng de uitgegraven grond met 1/3 deel turf of humus en wat (champignon-)mest. Voeg eventueel wat kalk toe (zeewierkalk in korrelvorm). Wanneer u in zware grond wil planten, meng deze grond dan met scherp zand (Rijn- of Maaszand). Buxus houdt van een losse en kalkrijke grond.

    Voor buxus planten geldt: investeer in goed grondwerk, want zelfs een plant met de beste kwaliteiten kan niet groeien in slechte of onvoldoende bewerkte grond!

    Overplanten in pot
    Onderworpen van de grootte van een buxus plant, kies je een gepaste pot. Welke pot je ook kiest bij het overplanten, zorg ervoor dat je degelijke potgrond gebruikt. De kans op problemen bij buxusplanten, te wijten aan bijvoorbeeld een tekort of een overmaat aan vocht, is in de pot dan ook heel wat denkelijker dan in de volle grond. Besteed daarom genoeg aandacht aan de kwaliteit van de potgrond. Niet alleen de voeding maar vooral de structuur van de potgrond is belangrijk. Deze grond bestaat uit een speciale mengeling waarin ook polymeren zijn verwerkt. In de handel zijn meststoffen te verkrijgen die 6, 8 of 12 maanden blijven werken. De keuze hangt af van de tijd die je aan je plant wil besteden. Buxus in pot kan je het hele jaar door planten.

    Bemesten :
    Wanneer beginnen met de bemesting van buxus
    In het voorjaar (einde februari - maart) beginnen om de buxus te bemesten.

    Niet te lang blijven doormesten is ook belangrijk, omdat de plant anders te lang doorgroeit en niet op tijd kan afharden voor de winter.
    Het is verstandig om met de laatste mestgift wat minder stikstof en wat meer kali te geven, dat is goed voor het afharden.

    Geschikte meststoffen
    Uiterst geschikte meststoffen hiervoor zijn kippenmestkorrels en koemestkorrels. kippenmest bevat veel kalk wat goed voor het pH gehalte, buxus heeft graag kalk. buxus is een echte veelvraat dus bij het uitstrooien niet te zuinig wezen. Andere meststoffen zoals bloed, beendermeel, champignonnenmest, wormenmest werkt ook goed.

    in gebruik een stuk duurder is buxus bemesting dewelke in de handel verkrijgbaar is, maar deze is dan ook uiterst geschikt en afgestemd op zijn behoeften.

    Staat de buxus in een kuip, geef dan tussen april en september ten minste driemaal een in water opgeloste voedingsstof: een samengestelde organische meststof, bloed- of beendermeel of Viano.

    Problemen door verkeerde bemesting van buxus
    Bij gebrek aan vocht- of stikstof kunnen de bladranden geel worden. Heeft u uw buxus wel stikstof gegeven, kan een te droge grond of potkluit de oorzaak zijn dat de plant de stikstof niet op kan nemen. Daar heeft de plant water voor nodig. Voor de magnesiumbehoefte kunt u kieseriet meststof geven. Deze werkt minder snel als bitterzout en kan eventueel uit voorzorg jaarlijks een keer in het voorjaar worden gestrooid. Uw buxus blijft dan prachtig donkergroen.
    U kunt in het voorjaar een wat grotere voorraadbemesting geven met kieseriet en gedurende het groeiseizoen dat regelmatig in kleinere hoeveelheden herhalen.

    Soms heeft buxus gebrekverschijnselen die niet met bemesting op te lossen zijn. Als de grond verslempt en te nat is, omdat de grond extreem bewerkt is b.v. door diepspitten of de structuur van de grond is vernield door zware machines of er is veel of allemaal nieuwe grond in uw tuin gereden. Als die grond te lang ergens op een grote hoop gelegen heeft, kan het bodemleven te laag zijn of zelfs bijna afwezig zijn en dat bodemleven is erg nodig voor de mineralisatie van de mest en het luchtig houden van de grond. Als er te weinig lucht in de grond zit stikken de wortels.

    Werkzame bestanddelen:
    vroeger werd over “buxus” geschreven als middel tegen ziektes. Recepten tegen schurft, jicht en ogenlijden vindt men al bij Hildegard von Bingen (1098-1179). Maar een verwittiging is hier op zijn plaats: dekte het woord “buxus” bij Hildegard de echte buxus? In Frankrijk werd buxus voorgeschreven bij een typisch Frans lijden: “leverluiheid” en tegen griep en zelfs als haargroeimiddel die de haren rood of geel maakte (Fuchs 1549 en 1558). Dit laatste werd ook in Italië beweerd. Fuchs en Matthioli (1653) gingen een stap verder en vertelden dat een boerin eruit zag als een apin nadat ze buxusextract had gebruikt. Vanaf de 16e eeuw werd ook ‘buxus’ als middel tegen syfilis ingezet. Tegen tandpijn en buikpijn werd in Frankrijk buxussap gebruikt. Lobelius (1570) beweerde zelfs dat hij iemand had zien genezen van pokken door buxus! Durante (1576) en Dodoens (1618) beweren dat buxussap helpt bij slangenbeten. Vreemd genoeg zei Fuchs (1549) voordien dat slangen zelf buxussap nemen bij een verwonding.

    In de hedendaagse Italiaanse 'fytotherapie' is de lijst van ziektes die behandeld zouden kunnen worden met onder meer buxusextracten zeer lang.

    Eigenschappen:
    de belangrijkste troef van de buxus is dat de plant wintergroen blijft. Deze zeer compacte, gesloten en donkergroene buxushagen zijn dan weer ideaal voor het afboorden van bloemborders. Door het aanplanten van buxushaagjes verkrijg je het hele jaar door bladhoudende structuren in de tuin. Je kunt uiteraard ook dergelijke structuren in de tuin aanbrengen met groenblijvende liguster of met lonicera, maar die moet je dan wel veel vaker snoeien aangezien deze veel sneller groeien dan de geliefde buxus. Buxus groeit niet zo snel en is daardoor de ideale plant voor laagblijvende haagjes en voor het vormen van figuren, bollen, kegels en spiralen.

    Vermeerderen :
    Buxus vermeerderen door het nemen van stekken
    Buxus of de boordpalm kan je zeer gemakkelijk vermeerderen door het nemen van stekken.
    Neem een goed afgerijpte stek vanaf september tot maart. De stek moet ongeveer 10 centimeter lang zijn. De onderste 3/4 van de stengel wordt van bladeren ontdaan. Dit kan met een scherp mesje worden gedaan. De stekken hebben best een donkergroene kleur met wat vertakkingen, maar ook zonder vertakkingen gaat het prima.

    In een piepschuim bakje gaat dit uitstekend maar voorzie toch een paar gaten in de bodem. Vul het bakje met stekgrond tot 1 cm onder de rand. Aandrukken en water geven. Nu bent u klaar om de stekken te plaatsen.

    De stekken zijn best van het zelfde formaat. Plaatst nu de stekken zo dicht mogelijk bijeen dit bevordert de wortelvorming. In zo een kistje kunnen wel 250 stekken of meer. Stekpoeder is voor buxus niet nodig.

    De hele winter staan de bakken met stekken gewoon op een beschutte (niet te donkere) plek achter in de tuin.

    Ook in de koude serre gaat het prima maar altijd uit de volle zon ook in de winter.

    De stekplanten kunnen prima overwinteren buiten

    Snoeien:
    Tegenwoordig tref je in elke tuin wel ergens buxus aan. Het is dan ook een plant met verschillende goede eigenschappen. De belangrijkste zijn wellicht dat buxus wintergroen is, niet snel groeit en zich gemakkelijk leent voor figuren en hagen. Deze zeer compacte, gesloten en donkergroene hagen zijn dan weer ideaal voor het afboorden van bloemborders.
    Om mooie strakke haagjes te bekomen dien je buxus toch minstens twee maal per jaar te snoeien. Snoei je maar één keer dan bekom je een losse, minder stevige plant die in de winter de sneeuwlaag niet kan dragen.

    De eerste snoeibeurt mag vanaf eind mei tot eind juni.

    De tweede snoei kan dan best volgen vanaf half augustus tot halfweg september. Wanneer U toch nog later zou scheren, weet dan dat de nieuwe takjes die nog voor de winter gevormd worden onvoldoende kunnen verhouten tegen dat het begint te vriezen. De kruidachtige jonge takjes zullen de eerste vorst dan ook moeilijk kunnen trotseren.
    Bij het snoeien van buxus wacht je best tot het een bewolkte dag is. Als je een buxushaag op een warme takjes en de bladeren hebben na het snoeien open wondjes waarlangs bij warm weer veel water kan verdampen. De bovenste bladeren zullen uitdrogen en geelbruin verkleuren wat de buxus een stuk minder mooi maakt. Aangezien buxus niet zo snel groeit zal het een heel tijdje duren vooraleer de haag terug mooi is.

    Om de snijwondes zo gaaf mogelijk te maken gebruik je best een goed geslepen manuele heggenschaar. Het spreekt voor zich dat de wondes bij gebruik van een elektrische of motorhaagschaar ruwer zullen zijn. Dit kun je een beetje vergelijken als het afrijden van gras met een messenkooimaaier die het gras afsnijdt tov een cirkelmaaier die het gras afslaat.

    Voor het scheren spuit je de buxus eerst nat zodat de schaar nog soepeler doorheen de takjes kan glijden. Dit is beter voor uw armen en voorkomt ook weer verbranding van de gesnoeide toppen.

    Indien de zon de dagen na het scheren toch vrij hevig en fel is dan kun je alsnog de buxus afdekken met een vliesdoek.
    Lange hagen kun je best scheren met een elektrische of een motorhaagschaar die goed gezet is (scherp). Dit levert een zeer mooi en strak resultaat op.
    Als snoeigereedschap kun je naast de manuele heggenschaar gebruik maken van een elektrische of een motorhaagschaar of een speciale buxusschaar.

    Buxusvormen worden vaak tot drie maal per jaar geschoren om de structuur van de vorm goed te laten uitkomen. Hierbij snoei je voor de eerste keer begin mei, de tweede keer eind juli en de derde keer begin september.

    Soorten :
    Totaal zijn er meer dan zestig soorten Sempervirens bekend, waarvan er tien soorten actief worden verkocht.

    Buxus sempervirens
    Deze soort is alom bekend als gewone buxus. De plant wordt meestal op één of andere manier in een keurslijf gedwongen door snoei. Dat gaat van snoei als haag, als over snoei in eenvoudige geometrische vormen tot de meer ingewikkelde topiaries maar ook als solitair.

    Buxus microphylla ‘Faulkner'
    Een bossige, breed uitgroeiende struik met mooie ronde olijfgroene, glanzende bladeren. Door zijn los vertakte groeiwijze is hij zeer geschikt voor het vormen van bollen en blokken. Is niet gevoelig voor tal van wortelziekten. De winterverkleuring die soms optreedt, heeft vooral te maken met de voedingstoestand van de bodem. Als die voldoende hoog blijft, zal de plant minder of niet verkleuren.

    Buxus sempervirens ‘Ingrid' ;
    Is een laagblijvende compacte struik met blauwgroene grote ronde bladeren die dicht bij elkaar staan ingeplant. Hij groeit wat sneller, maar blijft even compact en kan dus gebruikt worden als goed alternatief voor de ‘Suffruticosa ‘.

    Buxus sempervirens ‘suffruticosa' ;
    Lage traaggroeiende bolvormige struik met lichtgroene kleine ronde zachte bladeren. Het jonge schot is vorstgevoelig. Deze buxus is na de gewone sempervirens het meest gebruikt en ook wel gekend onder de namen “Franse buxus, en dwergbuxus”. Suffruticosa wordt vooral gebruikt voor lage hagen (parterres) en bollen. Oudere planten hebben veel te lijden onder schimmelziekten door de dichte structuur van de plant. Deze soort groeit wel een stuk trager dan de gewone sempervirens wat hem interessant maakt omdat hij maar jaarlijks 1 snoeibeurt nodig heeft om hem mooi in vorm te houden.

    Buxus sempervirens ‘Rotundifolia'
    Opgaande losse struik met een veeleer stijve groei en grote ronde bladeren. Deze cultivar kan forse afmetingen bereiken en is zeer geschikt voor hoge hagen.

    Buxus sempervirens ‘Handsworthiensis' ;
    Stijf opgaande struik met harde, blauwgroene bladeren. Zeer geschikt voor hoge hagen en grote vormen.

    Buxus sempervirens ‘Elegantissima' ;
    Een kleine, bossige struik met kleine ovale, witbonte bladeren. Net door die kleine bladeren is dit één van de mooiste bonte buxussen en vooral geschikt voor lagere toepassingen.

    Weetjes :

    Buxus is een geslacht uit de buxusfamilie (Buxaceae). De planten kunnen makkelijk gesnoeid worden en of zeer laag gehouden worden (in formele tuinen bijvoorbeeld), of juist hoog opgroeien en in een bijzondere vorm gesnoeid worden.

    Buxus staat ook bekend onder de namen 'buksboom' en 'palmboompje'. Soms wordt de naam 'palm' gebruikt. Buxus heeft niets met palmen te maken. Buxus, vroeger ook wel 'bosseboom' aangeduid, wordt zeer vaak verkeerd behandeld. Te vaak wordt ervan uitgegaan dat buxus, meer bepaald Buxus sempervirens, een mediterrane oorsprong heeft. Daarom wordt even vaak geloofd dat buxus van een zonnige, droge plaats houdt.

    ziektes :
    Buxus is heden ten dage niet meer weg te denken in onze tuinen, ook de tuinarchitecten maken er veel gebruik van. Deze plant is m.a.w. de hit van onze tuin. Dit heeft hij vooral te danken aan zijn veelzijdigheid o .a .als haagplant, kuip- en terrasplant en natuurlijk ook solitair om in vormen te snoeien (dierenfiguren, kegels, bollen, spiralen,...) Men gebruikt hiervoor best een buxusschaar.

    Als we teruggaan in de tijd vinden we de buxus vooral terug aan pastorijtuinen of aan boerderijen, ook kent men ze traditioneel als de plant die gewijd wordt op Palmzondag en zo een gans jaar in de Christelijke huiskamers terug te vinden is. Deze kleine groene takjes zijn een heilig teken, herinnering aan Jezus van Nazareth, teken van vrede en verzoening.
    Wanneer de Buxus niet op de juiste plaats staat kunnen er zich problemen voordoen. Dit kan men voorkomen door de Buxus op een kalkrijke, voedzame bodem te planten, liefst in de halfschaduw. Ook een goede waterhuishouding is noodzakelijk!

    1. Groenaanslag
    Dit wordt veroorzaakt door wieren of algen die de huidmondjes verstoppen waardoor de planten minder goed gaan groeien en er niet fris uitzien. Dit is te wijten aan een verkeerde standplaats, zoals teveel schaduw, niet opdrogen van de blaadjes door een te lange vochtigheid.

    2. In bloei schieten en gele bladrand
    Dit is vooral te wijten aan gebrek aan meststof en kalk. Door de planten bij te mesten met veel stikstof kan men de armoedige plantjes nieuw leven geven. Dit komt vooral voor bij Buxus in pot en slechte grondsamenstelling. Planten die constant met natte voeten staan vertonen hetzelfde beeld en geven een bruingroene kleur. In de handel vindt men speciale buxusmeststoffen.

    3. Takkenbreuk
    Soms ziet men bruinachtige, dode takken, dit is geen ziekte, maar is meestal te wijten aan een bruusk kontakt, denkt men hieraan aan grasmaaien, spelende kinderen, loslopende huisdieren enz. ….. Onze lieve viervoeters kunnen ook schade aanbrengen door onze buxushaag voor een urinoir te aanzien waardoor de blaadjes verbranden, dit wordt nog erger bij felle zon.

    Door een aantal gepaste maatregelen kan de ziektedruk fel verminderd worden.

    •Een goede hygiëne is aanbevolen maar is geen garantie om de ziektes tegen te houden. Vermijd contact tussen besmette planten en gezonde planten.

    •In tuinen met automatische beregening is het beter om, in droogteperiodes, 1 keer per week veel water te geven dan alle dagen te sproeien. Op deze manier kunnen de planten beter opdrogen en zal de schimmel minder kans maken. Ook het gebruik van druppelbevloeiing is aan te bevelen.

    •Ook oordeelkundige bemesting kan heel wat leed voorkomen. Planten die op een rustige manier groeien, blijken minder gevoelig voor aantasting.

    •Ook de manier waarop we Buxus gebruiken, heeft een grote invloed op het voorkomen van deze ziektes. Dichte massieven, geschoren vormen en wolken zijn veel gevoeliger voor aantasting dan natuurlijk gegroeide struiken. In zulke tuinen is wat extra zorg dan ook zeker aangewezen

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (18 Stemmen)
    14-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Salix integra
     

    Salix integra
    ´Hakuro-nishiki´


    Botanische naam  : Salix integra ´Hakuro-nishiki´
    Nederlandse naam : geoorde wilg
    Familie          : Salicaceae
    Bloeitijd        : 3-4
    Bladeren         : witgevlekt, roos bij uitlopen
    Eindhoogte       : 175 cm / 200 cm
    Groeiwijze       : Ronde kroon
    Bloemkleur       : Rood
    Winterhardheid   : Normaal winterhard
    Wintergroen      : Nee
    Bloeitijd        : Maart
    Grondsoort       : Vochtig,Alle grondsoorten
    Standplaats      : Halfschaduw,Zon


    Andere gebruikte benamingen: (Salix integra albomaculata, Salix integra ´Fuiri-koriyanagi´)

    Standplaats:
    Standplaats lichtbehoefte zon, halfschaduw

    Kenmerken:
    Deze populair geworden sierwilg valt op door zijn witgevlekte bladeren tegen een grijsgroene achtergrond (nog te herkennen in de oude benaming Salix integra albomaculata), die bij het uitlopen in het voorjaar, naar schitterend roos verkleuren en daardoor een afwisselende kleurschakering in de tuin kunnen brengen. Tegenoverstaande, dunne, lijn-lancetvormige bladeren

    Bloemen :
    deze wilg vooral mooi vanwege de purperrode kleur van de uiteinden van de twijgen. Meer naar het hart toe zijn de twijgen lichtgroen. In februari - april steekt de bladkleur opvallend af tegen die purperrode kleur

    Planten :
    Salix 'Hakuro-nishki' is heel geschikt voor op het balkon of in een kleine tuin. De struik wordt op stam aangeboden en is meestal niet hoger dan één tot anderhalve meter.
    Het planten : Met een kluit: maak een plantgat van minimaal 2x de breedte en de hoogte van de pot. Meng potgrond in het plantgat. Plaats, indien nodig, een boompaal in het plantgat. Verwijder de plastic pot. Plant met water goed aangieten. Een vaste kluit los maken. Plaats de potkluit in het plantgat. De bovenkant van de kluit gelijk houden met de grond. Trap de aanvulgrond stevig aan. Hierna flink water geven. Na het planten bemesten met gedroogde stalmest of kunstmest op de grond rond de stam. Plaats indien nodig een boompaal! Het eerste groeiseizoen, van april tot eind juli, iedere week water geven. Planten met kale wortel: de wortels enige uren water laten opzuigen en de plant met natte wortels planten.

    Gebruik :
    Solitair,Potten en bakken,Balkon

    Eigenschappen:
    Decoratieve bladeren , Decoratieve vorm

    - geschikt voor gebruik in de rotstuin
    - exotische aandoende plant voor gebruik in potten, bakken, terraskuipen edm.
    - geschikt voor gebruik in de vijvertuin
    - geschikt voor groepsbeplantingen
    - geschikt voor een solitaire positie in een beplantingsschema
    - deze plant vraagt of gedijt goed op vochthoudende gronden

    Vermeerderen :
    Wordt geënt op verschillende stamhoogtes: 40, 60, 80, 120, 125 en 150 cm. De standaard enthoogte is 120 cm.

    Weetjes :
    Salix integra ´Hakuro-nishiki´is meestal te vinden als een klein stamboompje. Hij werd door Nederlandse plantenzoekers in Japan ontdekt en meegenomen naar Europa.

    Salix integra ´Hakuro-nishiki´ is ook sierlijk in de winterperiode met zijn de mooie, rode decoratieve takken. Door zijn beperkte omvang geschikt voor alle tuinen.

    Kan best jaarlijks gesnoeid worden omdat de tint bij oudere planten afneemt. Windgevoelig. Voorzie een steunstok of steunpaal.

    Bontbladige dwergwilg ook leuk als klein haagje!. De hoogte na 10 jaar is 250 cm. Het blad is rosebont. Deze plant is zeer winterhard.

    Ziekten en plagen:
    Het witgetint blad is gevoelig voor zonnebrand. Daarom bij voorkeur op licht beschaduwde en koele plaats planten. Bij toepassing in kuipen of bakken moet er zeer regelmatig water worden gegeven.

    Bladeren of bloemen worden door rupsen kapotgevreten. De verscheidene rupsensoorten zijn verschillend qua grootte en kleur. U treft ze reeds aan vanaf de maand juni, tot ver in de maand oktober. Naargelang de soort rups varieert de beschadiging: wegvreten van de rand, vreten van gaten, vensters of geraamten.

    Snoeien ;
    Deze heesters bloeien vroeg in het voorjaar tot mei op het hout dat het vorige jaar is gegroeid. Snoeien is niet noodzakelijk. Als u de plant jong en fris wilt houden dan is snoeien wel nodig. Dit noemen we verjongingssnoei. Eerst snoeit u alle dode en zieke takken terug tot op het gezonde hout. Hetzelfde doet u bij alle gebroken en schurende takken. Als u dit niet doet dan is er een kans dat door een schurende tak er een wond ontstaat waardoor er meer kans is op ziektes. De gezonde takken snoeien we tot op 1 derde terug. Zorg wel dat u boven een knop snoeit want hier komt de nieuwe scheut uit. Hoe dan ook: probeer zoveel mogelijk de vorm van de plant te behouden. We snoeien deze struiken het liefst zo snel mogelijk na de bloei terug. Let op! Deze planten moeten voor de langste dag (21 juni) gesnoeid worden. Anders heeft de plant te weinig tijd om nieuwe knoppen te maken op het jonge hout. Na de snoei krijgt de plant nieuwe scheuten die het volgende jaar weer zullen bloeien. Gebruik voor snoei en onderhoud altijd goed en degelijk gereedschap. Zorg ervoor dat uw snoeischaar altijd scherp en schoon is. Dit voorkomt rafelige snoeiwonden en ziektes.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (12 Stemmen)
    13-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pieris japonica
     

    Pieris japonica

    Botanische naam  : Pieris japonica
    Nederlandse naam : Rotsheide
    Herkomst         : Japan
    Bijzonderheden   : bruin uitlopend, hangende bloempluim
    Grondsoort       : humeus, veen, kalkarm
    Vochtbehoefte    : normaal, nat
    Licht            : schaduw, half schaduw, zon
    Wind             : gevoelig
    Groep            : (sier)heesters
    Gebruik          : solitair, tuinen, heidetuinen, wintergroen
    Hoogte           : 1.00-2.00 m
    Vorm             : opgaand
    Bloeikleur/vorm  : wit/créme
    Bloeitijd        : maart, april
    Blad             : wintergroen


    Standplaats:
    Rotsheide houdt van een humusrijke, zure plek in de halfschaduw, bv. onder een hogere heester of boom.

    Kenmerken:
    Donkergroen, leerachtig, smal ovaal. Jonge bladeren zijn rood of bronskleurig.
    Bladhoudend, wintergroen.
    Eind maart; begin april gaan de hangende witte kelkjes open. Het zijn klokjesachtige bloemen die een beetje aan een koeienbel doen denken
    Het mooie van de rotsheide is dat de struik tot aan de grond bebladerd blijft. Je moet hem daarom ook nooit snoeien. In combinatie met rododendrons is hij een lust voor het oog.

    Bloemen :
    Afhankelijk van de soort zijn ze wit, roze, of rood.
    Na de lentebloei loopt rotsheide met koperkleurig, rood, roze of geelgroen jong schot uit. Het lijken wel bloemen
    Witte urnvormige of klokvormige bloemen in hangende eindstandige pluimen of trossen.
    De bloempjes zelf lijken een beetje op een meiklokje of lelietje-der-dalen.
    De bloemen worden in de voorafgaande herfst gevormd en overwinteren in knopstadium.

    Planten :
    De rotsheidesoorten worden bij een goede verzorging zelden of nooit door ziektes aangetast. Staat hij in te voedzame grond, dan kan wel eens de bodemschimmel Fusarium of Verticillium toeslaan waardoor de planten in korte tijd verwelken.

    Eigenschappen:
    De blaadjes die in het begin zacht zijn, worden langzamerhand leerachtig en staan in kransen rond de twijgen. Ze zijn diep- of lichtgroen. Er komen ook soorten voor die langs de bladrand gele of geelwitte lijnpatronen hebben. Het hele jaar door komen er nieuwe blaadjes bij, waardoor de plant nooit saai is.
    Rotsheide groeit langzaam. Hij doet er vaak 10 jaar over om 11/2 m hoog te worden. Dus past hij in het kleinste tuintje.

    Vermeerderen :
    Door zaaien,
    De bloeitijd is in april en mei. De bloemen zijn klokvormig en 0,5-1,5 cm lang. Aan elk uiteinde van een tak hangen meerdere bloemtrossen van 5-12 cm lang. De vrucht is een droge vrucht met daarin enkele zaden.

    Soorten :
    In Nederland en België worden 5 pierissoorten en ruim tachtig cultivars en variëteiten aangeboden.

    Enkele witbloeiende rotsheidesoorten:

    --Pieris japonica ,
    --Pieris jap. ‘Variëgata’,
    --Pieris jap. ‘Flamingo Silver’,
    --Pieris jap. ‘White Pearl’,
    --Pieris floribunda,
    --Pieris jap ‘taiwanensis’,
    --Pieris jap. ‘Prelude’.

    Enkele rood en roze bloeiende rotsheidessoorten:

    --Pieris japonica. ‘Valley Rose’
    --Pieris japonica ‘Mountain Fire’
    --Pieris japonica ’Forrest Flame’,dicht vertakte heester tot 2.5m.
    Glimmend groen blad dat zeer mooi rood is bij het uitlopen.
    --Pieris japonica ‘Valley Valentine’.

    Een bijzondere cultivar is ‘Christmas Cheer’ die al midden in de winter enkele bloempjes opent .

    Cultivars van P.japonica:

    --'Cupido': breed opgaand, bossig groeiend. Via diep bruinrode knoppen in de winter naar roomwitte bloemen. Sterk vertakte trossen
    --'Debutante': zeer breed en compact groeiend. Zuiverwitte bloemen.
    --'Little Health': bolvormig, dicht compact groeiend. Witte bloemen in enigszins hangende korte trossen.
    --'Mountain Fire': tamelijk compact groeiend met witte bloemen in hangende trossen. Bloemknoppen in de winter paarsrood.
    --'Prelude': witte bloemen in opstaande trossen.
    --'Red Mill': zuiver roomwitte bloemen in sterk vertakte overhangende trossen.
    --'Rosalinda': lichtroze bloemen, bloemknoppen in de winter paarsrood.
    --'Sarabande': zeer breed en compact groeiend. Zuiver witte bloemen.
    --'Valley Rose': vrij hoog en los groeiend. Via zuiver roze naar witachtig roze bloemen. Knoppen in de winter bruinrood.
    --'Variegata': platronde bol, compact groeiend. Roomwitte bloemen met geelgroene kelk.
    --'White Cascade': goed vertakte opgaande struik.
    --'White Pearl': breed opgaand, compact, tamelijk laag. Witte bloemen.

    Weetjes :

    De oorsprongslanden van Pieris japonica zijn Japan en Himalaya. Hij groeit daar samen met rododendronsoorten op de mistige hellingen van het laaggebergte. Een andere soort, Pieris floribunda, is inheems in het Alleghany-gebergte in het zuidoosten van de V.S.

    Het woord pieris is afgeleid van pieriden, Griekse muzen. De Nederlandse naam rotsheide wordt zelden gebruikt. Onterecht want het geeft aan dat de struik zich goed voelt in een rotstuin waar o.a. heidesoorten en rododendrons groeien.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (10 Stemmen)
    12-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rosa 'Ausblush'
     

    Rosa 'Ausblush'


    Botanische naam  : Rosa 'Ausblush' ('Heritage')
    Nederlandse naam : Engelse roos
    Herkomst         : Engeland
    Bijzonderheden   : citroenachtige geur
    Grondsoort       : alle, humeus, lichte klei
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : zon
    Wind             : weinig gevoelig
    Groep            : engelse rozen
    Gebruik          : groepen/vakken, randen/hagen, tuinen
    Hoogte           : 0.50-1.00 m
    Vorm             : breed
    Bloeikleur/vorm  : geurend, roze
    Bloeitijd        : juni, juli, augustus
    Blad             : bladverliezend
    Twijg/stam       : doorns/stekels


    Standplaats:
    Tolereerd ook voedingsarme grond, de voorkeur gaat uit naar vruchtbare grond.

    Kenmerken:
    Aantrekkelijke, middelgrote, dichtgevulde, schalenvormige bloemen, zacht roze van kleur en sterk geurend.
    De plant groeit sterk en als struikgewas.
    Vast en ononderbroken en rijkelijk bloeiend.

    Bloemen :
    zacht roze

    Planten :
    Te gebruiken voor: sollitaire, groepen, bloempotten en als haag.

    Eigenschappen:
    Goede snijroos.

    Weetjes :

    --Om de bloeitijd en de gezondheid van de rozen te waarborgen, is het belangrijk dat de rozen in een humus-, voedindsrijke grond staan.

    --Ook is een afgewogen en regelmatige bemesting belangrijk voor een goede groei --Rozen zijn zonaanbidders en staan daarom het liefst op een zonnige, warme en luchtige plaats in de tuin.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Exochorda racemosa
     

    Exochorda racemosa


    Botanische naam  : Exochorda racemosa
    Nederlandse naam : Grootbloemspiraea, Parelstruik
    Herkomst         : China
    Bijzonderheden   :
    Grondsoort       : humeus, kalkrijk
    Vochtbehoefte    : droog, normaal
    Licht            : half schaduw, zon
    Wind             : weinig gevoelig, gevoelig
    Groep            : (sier)heesters
    Gebruik          : groepen/vakken, solitair, tuinen
    Hoogte           : 3.00-5.00 m
    Vorm             : opgaand
    Bloeikleur/vorm  : wit/créme
    Bloeitijd        : mei
    Blad             : bladverliezend


    Standplaats:
    Zon, Halfschaduw,Normale bodem
    Groeit op elke normale grond, maar best niet te kalkrijk.
    Teveel kalk in de bodem kan aanleiding geven tot gele bladeren.Zonnig en een beschutte plaats. Zorg voor een goed doorlatende grond, wintervocht vermijden.

    Kenmerken:
    Een opgaande struik met witte bloemen, enkel of dubbel.
    Ze kan 2 à 2,50m hoog worden.
    In de herfst verschijnen de bruinzwarte zaaddoosjes en ook het blad verkleurt dan mooi geeloranje.
    Haagplant, Opvallende vruchten, Opvallende bloemen, Solitairplant, In groep planten

    Bloemen :
    witte bloemen, enkel of dubbel in april, mei, juni
    De bloemknoppen zijn bijna rond en doen denken aan parels, vandaar de Nederlandse naam.
    Rijkbloeiend.
    Na de bloei is het raadzaam om de uitgebloeide takken terug te snoeien tot een sterke knop en om de 3 jaar de oude takken tot de grond weg te snoeien.

    Planten :
    Zowel als solitair als in groepen toe te passen.
    Kan ook gebruikt worden als achtergrondheester in de border.
    Bloeit ongeveer gelijktijdig met de magnolia.

    Eigenschappen:
    Exochorda is niet vatbaar voor ziektes, maar staat het liefst wel beschut.
    Ze zou niet geheel wintervast zijn maar deze winter (2008-09) heeft ze toch de -20°C zonder schade overleefd.

    Vermeerderen :
    door het nemen van zomerstek of door afleggen.

    Soorten :
    Er bestaan verschillende cultivars maar de meest bekende is

    -Exochorda macrantha 'The Bride', blijft lager namelijk 1 à 1,5m.

    Weetjes :

    Een verrassend voorbeeld van een echt uitbundige bloeier is de Exochorda macrantha 'The Bride'. Zoals de naam al verraadt, vormt deze struik een sluier van helderwitte bloemen, die mooi afsteken tegen het frisgroene blad.

    Een lichte, strak gevormde vaas vormt een mooie tegenhanger voor deze wat los groeiende struik met breed overhangende takken. Deze combinatie past ook prima in de voorjaarstrend van dit jaar, waarin bleke pasteltinten een belangrijke rol spelen.

    Ook is het belangrijk dat het overtollige water goed weg kan lopen. Planten houden niet van een te natte kluit. Zorg voor een goed afvoergat onder in de pot. Leg daarop een grote potscherf om te voorkomen dat het gaatje verstopt raakt met grond en wortels

    Snoeien
    Uitgebloeide scheuten na de bloei terugsnoeien tot een sterke knop. Om de 3 à 4 jaar enkele van de oudere takken tot bij de basis weg te snoeien. Dit stimuleert de vorming van nieuwe scheuten.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (22 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pittosporum tobira
     

    Pittosporum tobira


    Botanische naam  : Pittosporum tobira
    Nederlandse naam :
    Herkomst         : China, Japan
    Bijzonderheden   :
    Vochtbehoefte    : 's zomers rijkelijk
    Licht            : half schaduw, zon
    Bloeikleur/vorm  : wit/créme
    Blad             : wintergroen
    Vermeerdering    : stekken, zaaien
    Voedingsbehoeft  : om de week
    Overwintering    : temperatuur 4- 8 ø, temperatuur 8-12 ø, licht

    Standplaats:
    Zonnig of halfschaduw. Goed gedraineerde, humusrijke grond.
    verlangt een vruchtbare, goed humusrijke grond met een beetje klei daaraan toegevoegd. In de zomer moet de grond permanent vochtig zijn

    Kenmerken:
    Het fraaie, blad en de bloemen maken van deze plant een meer en meer toegepaste terrasplant.
    De plant is ook bij bloemschikkers geliefd omwille van het decoratieve, leerachtige blad.
    Pittosporum kan in de zomer buiten staan en is heel geschikt om op een balkon of terras te worden gehouden

    Bloemen :
    Bloeit in het voorjaar (april-juni) met witte stervormige en geurende bloemen (de geur doet aan die van
    sinaasappelbloesem denken).
    Na de bloemen verschijnen de harde ronde vruchten.

    Planten :
    In ons klimaat moet Pittosporum binnen op een vorstvrije plaats overwinteren

    Eigenschappen:
    Overwinter de plant op een lichte, koele (5-10°C) plaats.
    wintergroen
    decoratief
    geurend
    terrasplant
    donkergroen blad
    witte stervormige bloemen

    Vermeerderen :
    Door zaaien of stekken

    Soorten :
    Er zijn meer dan tweehonderd soorten. Ze zijn allemaal groenblijvend.
    Pittosporum tobira 'Variegatum' heeft eivormige bladen en is onregelmatig wit gerand.
    Pittosporum tobira 'Wheeler's Dwarf' is kleinbladiger dan de gewone soort

    Pittosporum tobira nanum – maximum hoogte 1,2m breedte 1m, zelfde kenmerken als hierboven , maar wel met effen groen blad Èn de struik is héél compact.

    Pittosporum tenuifolium, kleinbladige, kleine heester groeit tot 1m hoog en 0,8m breed, mooi olijkgroen blinkend blaadje, geschikt als heestertje in borders, klein haagje.

    Pittosporum tenuifolium ‘ Goldstar’ matig winterhard, groeit slechts 15 cm per jaar. Blad is zacht groen met crÍmegele rand . max hoogte 1m – breedte 0,80m

    Pittosporum tenuifolium ‘ Irene Paterson’ : eveneens een dwergvorm met na 5 jaar een hoogte van amper +- 70 cm . Dit is een bladhoudend, luchtig heestertje met zilverbont blinkend blaadje, met roomwitte bloei in mei en juni.


    Pittosporum heterofylum : bladhoudend, eerder zachtgroen, groeit ongeveer 25 cm per jaar. Bloemkleur zacht zwavelgeel in mei/ juni.

    Pittosporum parvilimbum ( geurend
    Bloeit wit in mei – juni, groeit slechts 10 cm per jaar, maar is héél zeldzaam.


    Weetjes :

    Algemene tips voor planten in potten:
    •neem een aangepaste potgrond die goed voorzien is van de nodige voedingsstoffen.
    Er zijn in de handel ook potgronden verkrijgbaar waaraan waterabsorberende polymeren zijn toegevoegd, waardoor de planten minder vaak water moeten krijgen.
    •zorg ervoor dat water steeds kan weglopen.
    De meeste soorten houden niet van natte voeten, dit kan wortelrot veroorzaken.
    •voor een goede drainage leg je onderaan de pot een laag hydrokorrels.
    •leg bovenop deze laag een vel antiworteldoek, vliesdoek of geperforeerd plastic zodat de grond van de korrels gescheiden blijft. Dit kan nuttig zijn bij het verpotten.
    •vul de potten met potgrond tot enkele centimeters onder de potrand. Zo kan het gietwater goed in de grond trekken.
    •wat water betreft hou je rekening met deze stelregel:
    hoe meer blad de plant heeft, hoe meer water er zal verdampen en hoe meer u zult moeten gieten.
    In dit verband is ook de standplaats belangrijk: op een warme plaats verbruikt de plant meer water dan op een koele plek. Een plant die op een winderige plaats staat zal ook meer water verdampen.
    •potplanten moeten hun voedingsstoffen uit een beperkte ruimte halen. Zorg dus dat er steeds voldoende voedingsstoffen aanwezig zijn.
    •afhankelijk van de soort kan verpotten in het voorjaar (april) nuttig zijn.

    Deze struik heeft glanzend groene en of meerkleurige bladeren afhankelijk van de soort , en kan 2m. hoog worden. De bladeren worden veel gebruikt in de bloemsierkunst. Aan het einde van het voorjaar vormen zich stervormige, roomwitte, geurende bloemen. Zijn natuurlijke groeiplaats is Japan en China. Hij gedijt op een zonnige standplaats en leent zich uitstekend voor vormsnoei. Op een beschutte plaats is hij volledig winterhard.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Prunus triloba
     

    Prunus triloba


    Botanische naam  : Prunus triloba
    Nederlandse naam : Amandelboompje
    Herkomst         : Oost-Azi(in 't wild echter onbekend)
    Bijzonderheden   : op stam ge?t, bloem halfgevuld
    Grondsoort       : alle
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : zon
    Wind             : weinig gevoelig
    Groep            : (sier)heesters
    Gebruik          : solitair, tuinen
    Hoogte           : 0.50-1.00 m
    Vorm             : spreidend
    Bloeikleur/vorm  : roze
    Bloeitijd        : april, mei
    Blad             : bladverliezend
    Vrucht           : rood/bruin

    Standplaats:
    De amandelboom is ook bij ons een opvallende voorjaarsbloeier. Hij groeit het beste op een beschutte plaats in de volle zon

    Bloemen :
    De bloemen van de amandelboom verschijnen in maart-april op de takken voor de bladontwikkeling. Snijtakken worden vaak in de bloemhandel aangeboden. Regelmatig wilde scheuten wegnemen. Na de bloei, omstreeks april-mei steeds kort insnoeien anders sterven oudere twijgen vlugger af.

    Planten :
    Prunus triloba en Prunus tenella zijn kleine sieramandelboompjes die graag in tuinen geplant worden om hun vroege en overvloedige bloei.

    Werkzame bestanddelen:
    In de natuurgeneeswijze wordt tegenwoordig bitteramandelwater (Oleum Amygdalarum aethericum) gebruikt bij hoest en braakneiging. Dit middel wordt ook gebruikt om gebak te aromatiseren en de smaak van geneeskrachtige sappen te verbeteren.

    Eigenschappen:
    decoratief
    snijbloem
    rijkbloeiend
    ronde kroon

    Vermeerderen :
    door enten

    Weetjes :

    Het amandelboompje is afkomstig uit Oost-Azië (in 't wild echter onbekend) en altijd op een stam geënt. Prunus triloba is zéér gekend omwille van zijn vroege, dubbelroze bloempjes.

    De amandelboom is inheems in Centraal-Azië en het oostelijke Middellandse-Zeegebied. Sinds meer dan 2000 jaar wordt hij in het mediterrane gebied gecultiveerd. Men vermoedt dat handelaren amandelbomen vanuit China langs de oude zijdenroute naar Europa en het Middenoosten gebracht hebben. Spaanse Franciscaner monniken brachten de amandelboom in de 17e eeuw naar Californië. De professionele amandelteelt begon in de 19e eeuw.

    In alle Europese talen gaat de naam voor deze steenvrucht terug naar het Griekse woord amygdale of amygdalos. Prunus (een soortnaam) is afgeleid van proummon wat eigenlijk pruim (dt. Pflaume) betekent. Dulcis betekent zoet en heeft betrekking op de zoete pitten.

    Amandelboompje (Prunus triloba): zal betrouwbaarder bloeien als er elk jaar wordt gesnoeid. Snoeien in de vroege zomer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (6 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Limonium latifolium
     

    Limonium latifolium


    Botanische naam  : Limonium latifolium
    Nederlandse naam : Statice, Lamsoor,zeelavendel
    Herkomst         : Centraal-Europa, Kaukasus
    Bijzonderheden   :
    Grondsoort       : alle, zand
    Vochtbehoefte    : droog, normaal
    Licht            : zon
    Wind             : zeewind bestendig
    Gebruik          : borders, kust/zeewind, snijbloem, droogbloem, insecten
    Hoogte           : 0.40-0.60 m
    Bloeikleur/vorm  : lila, blauw
    Bloeitijd        : juni, juli, augustus
    Blad             : groen

    Standplaats:
    Ze staan graag in de volle zon op goed gedraineerde grond. Ook tegen zoute lucht is de plant goed bestand
    Limonium latifolium is een losgroeiende plant met lichtpaarse bloemenwolk. De hoogte van Limonium latifolium bedraagt ongeveer 40 tot 50 cm. verlangt een zonnige standplaats. De bodem dient goed waterdoorlatend te zijn.

    Kenmerken:
    De Statice soorten zijn éénjarig, tweejarig of zijn vaste planten en behoren tot de familie der Plumbaginaceae, afkomstig uit het Middelands Zeegebied.
    Alle soorten zijn aangepast aan groei op droge standplaatsen.
    Mooie plant die in de voorgrond van de border het beste tot haar recht komt. Limonium latifolium kan ook als snijbloem gebruikt worden.

    Bloemen :
    Deze lamsoor bloeit in de periode juli-augustus

    Planten :
    Ze zijn ook geschikt als perkplanten, voor de border, potten, randbeplanting,rotstuin
    Plant ze in gewone tuingrond en op een zonnige plek.

    Gebruikte delen:
    De bloemstengels zijn goed vertakt en is daarom als decoratieve snijbloem uitstekend geschikt in boeketten. Ook kunt u de stengels met bloemetjes goed drogen.

    Eigenschappen:
    Vooral zeer bekend omdat ze veel verkocht worden als droogbloemen onder de naam Statice, hebben het voordeel dat ze hun kleur behouden bij het drogen.
    De beste pluktijd is juist voor de bloempjes open gaan.

    Vermeerderen :
    De plant vermeerdert zich vooral vegetatief door middel van stekken.
    Zaaitijd buitenteelt: Statice sinuata : zaaien in de winter, uitplanten in het voorjaar. De buitenteelt van Statice sinuata is niet gemakkelijk, aangezien de bloem smetgevoelig is en dus niet bij vochtig weer geoogst kan worden.
    S. suwurowii wordt in april gezaaid.
    Zaadverbruik: S. sinuata: 350 zaden per gram. Voor 1.000 planten ongeveer 5 gram nodig.
    S. suwurowii: 400 zaden per gram. Voor 1.000 planten ongeveer 5 gram nodig Voor regelzaai ongeveer 100 gram zaad nodig voor 100 m2.

    Soorten :

    De statice sinuata vormt een bij de grond staand roset, de bloemstelen zijn gevleugeld, verlangt een lichte standplaats.
    De staartstatice is een éénjarig gewas met kantige bloemstengels met vertakte aren van kleine rose bloemen. Is geschikt voor de teelt onder glas en als buitenteelt. Hoogte ± 65 cm. Dit gewas is ook bijzonder geschikt om te drogen; de kleur blijft bijzonder goed, terwijl de stengels in gedroogde toestand vrij stevig blijven
    Kieming : 10 tot 14 dagen bij 15-18 o C.
    Zaaitijd kasteelt: Bij Statice sinuata wordt uitgegaan van pluggen, welke in de winter gezaaid worden. De plant heeft een hoeveelheid koude nodig voor de aanleg van de bloemknop. Ook gaat men vaak uit van materiaal, vermeerderd via weekselkweek.

    Statice suworowii kan in januari-februari gezaaid worden en in maart in de kas geplant worden.


    Weetjes :

    Ziekten
    Botrytis, Bladluis en Spint kunnen voorkomen in Statice.
    Preventie:
    1. Tijdens de teelt; ‐ Bloemen niet in aanraking laten komen met water.
    Stoken en luchten tijdens de bloei.
    Preventief bestrijden.
    2. Tijdens de verwerking; ‐ Vochtige bloemen nooit in de koelcel plaatsen.
    Bloemen niet te strak bossen zodat het vocht door het ademen van het blad kan verdampen.
    Beschadigde of losse bladeren verwijderen, daar deze gemakkelijk door Botrytis worden aangetast.
    Emmers goed schoon houden.

    Grondontsmetting (stomen)
    Grondontsmetting bij de teelt van limonium wordt aangeraden; het geeft meestal een groeistimulans en het perceel wordt voor een groot deel onkruidvrij. Bovendien is het nuttig omdat het aaltjes,ritnaalden, wortelduizendpoot en Rhizoctonia bestrijdt.

    Grondbewerking
    Voor het uitplanten van de limonium moet de grond goed bewerkt worden. Meestal is een grondbewerking van 40 cm voldoende, tenzij er dieper in het profiel storende lagen voorkomen.
    Fouten bij de grondbewerking kunnen tijdens de teelt niet meer worden hersteld. Een gevolg van een slechte structuur van de bovengrond is dat het planten minder gemakkelijk gaat en het plantmateriaal moeilijker aanslaat. Dit alles kan leiden tot een verhoogde uitval. Vooral het vochtgehalte van de grond tijdens de grondbewerking speelt een belangrijke rol. Bij bewerking van te vochtige kleigronden kan makkelijk structuurbederf optreden. 
    In de meest gevallen wordt de grond bewerkt met een spitfrees.
    Op de zwaardere gronden worden de bedden nog eens extra bewerkt met een frees.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)

    Vaste planten
    Acaena magellanica
    Aconitum 
    Acanthus
    Achillea Millefolium
    Adonis amurensis  
    Ajuga Reptans 
    Alchemilla Mollis
    Anaphalis triplnervis
    Anemone Hupehensis
    Arum italicum
    Aster Alpinus
    Astilbe Arendsii
    Astilbe "Fanal"
    Ballota
    Baptisia
    Bergenia Cordifolia
    Calluna
    Campanula Persicifolia
    Centaurea montana
    Cerastium tomentosum
    Convallaria majalis
    Chrysanthemum
    Crambe
    Dictamnus albus
    Doronicum
    Echinacea
    Echinops Banaticus
    Eupatorium purureum
    Euphorbia Characias
    Fargesia
    Gaillardia
    Geranium
    Geranium Sylvaticum
    Gypsophila
    Helleboris niger
    Helianthus salicifolius
    Hemerocallis
    Hepatica transsylvanica
    Heuchera 
    Hosta undulata
    Hypericum
    Iberis sempervivum
    Inula magnifica
    Iris Ambassadeur
    Iris Sibirica
    Kalimeris incisa
    Lamium Maculatum
    Lavandula A.Hidcote
    Lavandula Stoechas
    Liriope muscari  
    Lychnis chalcedonica
    Lysimachia Punctata
    Oenothera macrocarpa
    Omphalodes Verna
    Onoclea sensibilis
    Pachysandra 
    Persicaria
    Phlox Subulata
    Phuopsis stylosa
    Physostegia virginiana
    Phytolacca
    Potentilla Atrosanguinea
    Primula 
    Prunella grand "Loveliness"
    Pulmonaria
    Pulsatilla vulgaris
    Rudbeckia
    Ranunculus ficaria
    Salvia Nemorosa
    Saxifraga 
    Scabiosa
    Sedum Str.& Cr
    Smilacina racemosa
    Solidago GD
    Stokesia 
    Tarella Cordifolia
    Veronica longifolia
    Vinca minor en major  
    Waldsteinia ternata
    Yucca Filamentosa


    Heesters
    Abelia schmannii
    Aucuba
    Andromeda
    Aralia elata
    Berberis
    Buxus sempervirens
    Buxus-ziekten
    Callicarpa
    Camelia

    Caryopteris C.HB
    Ceanothus
    Chaenomeles
    Choisya
    Clerodendrum trichotomum
    Clethra alnifolia
    Cornus alba "elegantissima'
    Corokia Cotoneaster
    Cotoneaster
    Daphne pontica
    Deutzia gracilis
    Exochorda racemosa
    Elaeagnus ebbingei
    Enkianthus campanulatus
    Euonymus alatus
    Euonymus fortunei
    Forsythia Intermedia
    Hamamelis Mollis
    Hebe "Autumn Glory"
    Hebe buxifolia
    Hydrangea annabelle
    Hydrangea Arborescens "Grandiflora"
    Hydrangea paniculata
    Hippophae rhamnoides
    Ilex aquifolium
    Jasminum Nudiflorum
    Kalmia
    Kerria japonica
    Lagerstroemia
    Lavatera Rosea
    Ledum groenlandicum
    Ligustrum ovalifolium 'Argenteum'
    Lonicera Nitida
    Mahonia aquifolium
    Osmanthus burkwoodii
    Paeonia lutea
    Paeonia suffruticosa
    Pernettya mucronata
    Philadelphus
    Pieris japonica
    Polygala
    Potentilla fruticosa A 
    Pyracantha
    Prunus Lusitanica
    Prunus triloba
    Rhododendron "Apple Blossom"
    Rhododendron
    'chr.ch'
    Sarcococca
    Skimmia Japonica
    Spiraea Japonica
    Syringa Vulgaris
    Viburnum Davidii
    Viburnum Opulus
    Viburnum plicatum "mariesii"
    Weigela

    Grassen
    Calamagrostis
    Carex Elata
    Cortaderia selloana
    Deschampsia
    Imperata Red Baron
    Lampepoetser
    Miscanthus Sinensis
    Molinia caerulea

    Bolgewassen :
    Allium Giganteum
    Begonia x T
    Begonia sutherlandii
    Blauw druifje
    Camassia
    Colchicum autumnale
    Colchicum speciosum
    Crocus cancellatus
    Crocosmia
    Dahlia
    Eucomis autumnalis
    Fritillaria bucharica
    Fritillaria imperialis
    Galanthus
    Ixiolirion tataricum
    Ipheion uniflorum
    Lilium "Mona Lisa"
    Lilium Pumilum
    Montbretia-Crocosmia
    Puschkinia  
    Sandersonia aurantiaca
    Schizostylis
    Scilla siberica
    Sierui 

    Een en tweejarigen 
    Adonis aestivalis 
    Ageratum Houstonianum  
    Alcea Rosea
    Cobaea scandens
    Cosmos bipinnatus
    Digitalis purpurea
    Dorotheantus
    Heracleum mantegazzianum
    Iberis umbellata
    Impatiens balsamina
    Ipomoea Tricolor
    Jasione
    Lagurus ovatus
    Limonium latifolium
    Myosotis sylvatica
    Nicotiana alata 
    Pelargonium
    Platycodon
    Portulaca
    Salpiglossis
    Tropaeolum malus


    Kamerplanten  
    Abutilon
    Achimenes
    Aërides
    Aeschynanthus
    Anigozanthos

    Bougainvillea
    Browallia
    Cactussen
    Calceolaria hybr
    Callicia
    Calistémon
    Cattleya
    Crassula
    Croton
    Ctenanthe
    Dieffenbachia
    Dipteracanthus
    Episcia
    Euphorbia Pulcherrima
    Exacum
    Fittonia
    Gloriosa
    Graptopetalum
    Hypocyrta
    Howeia
    Jatropha
    Kalanchoe beharensis
    Kalanchoe blossfeldiana
    Mandevilla of Dipladenia
    Pilea microphylla
    Plumeria
    Polystichum
    Raphis
    Rhipsalidopsis
    Sanseveria
    Schefflera
    Selaginella
    Senecio Kleinia  
    Senecio rowleyanus
    Stapelia hirsuta
    Vriesea Astrid
    Zantedeschia of Calla lily

    Bomen :  
    Acer Campestre
    Laburnocytisus adamii 
    Laburnum watererii 'Vossii'
    Magnolia kobus
    Malus "Radiant"
    Malus "Toringo"
    Morus alba
    Platanus acerifolia
    Ptelea trifoliata
    Pterostyrax hispida
    Prunus cerasifera'nigra'
    Prunus gondouinii
    Prunus serrulata
    Prunus subhirtella
    Robinia pseudoacacia 'Frisia'
    Salix Babylonica
    Salix integra
    Taxus baccata

    Kruiden :
    Achillea ptarmica
    Agrimonia eupatoria
    Allium savitum
    Artemisia
    Harpagophytum procumbens
    Lysimachia vulgaris
    Melilotus Alba
    Pseudofumaria lutea
    Senecio jacoaea
    Symphytum officinale

    Klimplanten : 
    Aristolochia durior
    Clematis Armandii
    Clematis "Madame Baron V"
    Clematis vitalba  
    Fallopia aubertii
    Gelsemium
    Hedera helix
    Lonicera caprifolium
    Passiflora caerulea
    Periploca graeca
    Wisteria

    Kuipplanten
    Abelia
    Aeonium arboreum 
    Agapanthus
    Brugmansia
    Caesalpinia
    Camellia sinensis
    Carissa
    Dracaena
    Erythina
    Eucalyptus niphophila 
    Fuchsia's
    Hedychium gardnerianum
    Hibiscus rosa-sinensis
    Lantana camara
    Lapageria rosea
    Laurus Nobilis
    Nerium oleander
    Pittosporum tobira
    Pleione formosana
    Plumbago auriculata
    Punica granatum
    Solanum Thurino

    Waterplanten
    Acorus calamus
    Aponogeton
    Lemna trisulca
    Nymphaea 'Alba'  
    Persicaria amphibium
    Pontederia Cordata
    Ranunculus Lingua

    Rozen :
    Rosa "Anneke Doorenbos"  
    Rosa "Alain"
    Rosa "Albertine"
    Rosa "Allgold" 
    Rosa "Allotria"
    Rosa "Altissimo"
    Rosa 'Admired Miranda'
    Rosa "Ausblush"
    Rosa "Ausbord"
    Rosa "Ausbuff"
    Rosa 'Auscot'
    Rosa 'Auslight'
    Rosa 'Auslo'
    Rosa 'Baron Girod de L'ain'
    Rosa 'Dortmund'
    Rosa "Frau Astrid"
    Rosa "Korliluc"
    Rosa 'Meitoifar'
    Rosa regusa   
    Rosa "Swan Lake"

    Rotsplanten
    Geranium cinereum 'Ballerina'
    Dryas octopetala
    Helianthemum "wisley pink"
    Sedum acre
    Sempervivum arachnoideum
    Sisyrinchium californium


    Groenten :

    Paprika


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs