OM HET ZOEKEN IN DEZE PLANTENDATABASE MAKKELIJK TE MAKEN
DRUK CTRL-F EN VUL IN HET KADERKE
HET GEWENSTE WOORD IN BV."HULST"
EN ALLE VERWANTE TEKSTEN MET HET WOORD "HULST" IN VERSCHIJNEN.
WEL BLIJVEN KLIKKEN TOT U HET GEWENSTE ARTIKEL GEVONDEN HEBT
------------------------------
HOE MEER REAKTIES ER KOMEN HOE MEER DE SITE WORD UITGEBREID
Ajuga reptans heeft veel variëteiten, waaruit een keuze gemaakt kan worden. De variatie ligt vooral in bladen met verschillende kleuren. Zenegroen neem je vooral ook om het blad, dat er zomer en winter aanblijft. De bloemen zijn licht of diep donkerblauw. Zenegroen behoort tot de familie van de dovenetelachtigen (Lamiaceae). Ajuga reptans wordt maximaal vijftien centimeter hoog. Als er bloemen aanzitten, wordt de bedekking tot maximaal veertig centimeter hoog. Zenegroen breidt z'n territorium uit door middel van kruipende wortelstokken. De bedekking gaat relatief snel. Plant zenegroen op een onderlinge afstand van twintig centimeter. Na één jaar is de bodem er dan volledig mee bedekt.
In Midden- en Zuid-Europa en Zuidwest-Azië groeit harig zenegroen (Ajuga genevensis. Vooral in Zwitserland zijn er op enkele plaatsen forse aantallen van te vinden. De plant is in Nederland ingevoerd, maar komt nog maar sporadisch voor in droge weilanden en langs bosranden. Vooral de stengel is flink bezet met haren. De plant komt in kleine groepjes voor, maar verbreidt zich niet met worteluitlopers. Piramidezenegroen (Ajuga pyramidalis) komt voor op droge duinvlaktes en op schrale, zure grond. Zowel blad als stengel is zacht behaard. De bloemen zijn opmerkelijk lichter blauw van kleur dan de twee andere soorten. Kruipend zenegroen Ajuga reptans komt in Nederland op tal van plaatsen in het wild voor. Op rijke zand- en leemgrond, in licht vochtige bossen en matig voedselrijke (mesotrofe) weilanden is kruipend zenegroen soms aan te treffen. Deze zenegroen groeit met een vierkante, massieve stengel die onbehaard is. Zenegroen dankt z'n naam aan 'zene' dat geheel of altijd betekent.
Kweek
Een aantal soorten wordt als bodembedekker in de tuin gebruikt. Zenegroen heeft een zeer groot groeivermogen en kan het gehele jaar door worden aangeplant. De grond moet echter wel vochtig zijn en de planten mogen niet te veel in de zon staan (zo'n 4 uur per dag is voldoende). Vooral in wilde tuinen is zenegroen populair.
Naast kruipend zenegroen, met een aantal kweekvormen, is ook heidezenegroen (Ajuga genevensis) een geliefde tuinsoort; de plant wordt tot 30 cm hoog, is bodembedekkend en heeft blauwe, roze of witte bloemen.
Zenegroen bloeit in juni en juli.
Snoei- en onderhoudsadvies:
In het groene tapijt kunnen gaten vallen. Ajuga reptans laat zich echter gemakkelijk delen. In het voorjaar kunt u niet vastgegroeide uitlopers in stukken knippen. U verdeeld de plantjes opnieuw waarbij u de witte wortelkransjes met grond bedekt. Let op dat de nieuwe aanplant niet uitdroogt!
Vochtbehoefte: In zomer matig vochtig, in winter spaarzaam vochtig houden
Licht: lichte schaduw
Groep:
Gebruik:
Hoogte:
Vorm:
Bloeikleur/vorm:
Bloeitijd:
Blad:
Vrucht:
Twijg/stam: Vermeerderen : door het knippen van stekken
De crotonwil een vaste plek hebben en houdt van veel warmte en een hoge luchtvochtigheid.
Het is niet verwonderlijk dat de wonderstruik of croton (Codiaeum variegatum) steeds meer liefhebbers onder de plantenvrienden vindt. De prachtige kleuren en vele vormen van de bladeren zijn uniek in het plantenrijk. De kleurschakeringen lopen van groen tot fel geel, van oranje tot verschillende rode tinten en van roze tot bruin.
De bladeren zijn gevlekt, gestreept, marmerachtig of hebben sterk contrasterende nerven.
Ieder blad van de plant ziet er anders uit, omdat naarmate het blad ouder is de kleuring intensiever wordt.
De wonderstruik behoort tot de wijd vertakte familie der wolfsmelkachtigen (Euphorbiaceae). Hij is met ongeveer veertien soorten in Zuidoost Azië verspreid, daar is de plant al een "'zeer lange tijd geliefd.
In de volksgeneeskunde staat hij bekend als middel tegen malaria en verstoppingen, als zweetmiddel en om zijn helende werking bij wonden en zweren.
Van de bladeren worden zelfs likeuren gemaakt. De plant heeft zijn naam dus niet alleen te danken aan zijn prachtige bladkleuren; het is een echte wonderstruik.
Zijn tropische herkomst is de reden dat de wonderstruik bij ons op de vensterbank niet hele. maal gemakkelijk te houden is. Hij is van oorsprong meerder- jarig en is hoge temperaturen en een hoge luchtvochtigheid gewend.
U zult daarom bij de verzorging een minimum temperatuur van 18 °C moeten aanhouden en een voldoende hoge luchtvochtigheid.
Vooral op hete zomerdagen en gedurende de stookperiode in de winter moeten de plante
dagelijks worden besproeid met ontkalkt water op kamertemperatuur.
Ook kunt u de plant op een schotel zetten die gevuld is met water en gebakken kleiknikkers. Op deze manier wordt de luchtvochtigheid in de omgeving van de plant verhoogd en kan het overtollige gietwater weglopen. Er zijn verschillende cultivars van de croton bekend.
Ze houden allemaal van een warme, zeer lichte en zonnige standplaats.
De bladeren mogen in de zon beslist niet worden besproeid, anders verbranden ze.
Op een donkere plaats komen de mooie bladkleuren niet tot hun recht.
Wanneer uw croton groener wordt is dat altijd een teken dat hij te donker staat. Op donkere winterdagen is het gebruik van een plantenlamp aan te bevelen.
Verzorging van de croton
De wonderstruik houdt ervan regelmatig te worden begoten.
Laat de aarde niet volledig uitdrogen, deze moet het gehelejaar matig vochtig zijn.
In de zomer wordt aan het lauwe ontkalkte gietwater vloeibare mest toegevoegd.
Verpotten gebeurt in het voorjaar.
De nieuwe pot moet niet veel groter dan de oude pot zijn.
U kunt gewoon bloemistenaarde gebruiken.
Vermeerdering
De wonderstruik wordt vermeerderd door kopstek.
De stekjes worden in een kweekkastje met een hoge bodemtempertuur aan de wortel gebracht.
De grond bestaat uit een mengsel van gelijke delen zand en aarde.
Bij het snijden van de stekken moet u handschoenen dragen omdat het giftige plantensap (wolfsmelkfamilie) huidirritatie kan veroorzaken.
Nieuw is de vermeerdering door middel van weefselkweek in laboratoria.
Oudere planten verliezen normaal gesproken regelmatig de onderste bladeren.
Verloopt het afvallen van de bladeren onregelmatig, dan zijn er meerdere oorzaken mogelijk: onregelmaige verzorging, tocht of een te lage luchtvochtigheid.
Te droge lucht trekt ook vaak schadelijke insekten aan zoals spint, trips en schildluis.
Zorgt u daarom altijd voor een hoge luchtvochtigheid.
Verklaring van de naam Skimmia is een latinisering van het woord Skimmi, dat de Japanse volksnaam is van de plant. Japonica geeft aan dat de plant afkomstig zou zijn uit Japan. Skimmia reeversiana dankt zijn naam aan J. Reeves die, net als Robert Fortuen, halverwege de negentiende eeuw verbonden was aan projecten voor het opstarten van theeplantages in Azië. Daarnaast was Reeves altijd in de natuur te vinden op zoek naar bijzondere en onbekende vissen en planten.
Verzorging Skimmia is van nature een bosplant. Daarom groeit dit gewas het beste op een enigszins beschaduwde plaats. Planten die in de volle zon staan krijgen vaak witte bladranden. Skimmias houden bovendien van een voedzame, goed doorlatende en humushoudende, lichtzure grond. De planten behouden in de winter hun blad. De plant is geschikt voor binnen en buiten, of dat nu de huiskamer, het balkon, het terras of de tuin is. Ook in de winter kan Skimmia buiten worden gepresenteerd, want de plant is vorstbestendig. Om de planten bessen te laten dragen is op z'n minst één mannelijke en één vrouwelijke exemplaar nodig. De planten zijn immers tweehuizig, waardoor alleen de vrouwelijke planten vruchten vormen. De mannelijke planten stellen echter niet teleur. Ze bezitten opmerkelijke forse bloemtrossen en zijn daarom als bloemstruik in trek.
Tips
-Plant steeds een mannelijke plant plant als je veel bessen wil.
-Skimmia verkiest een neutrale tot lichtzure bodem, die humeus gemaakt is met compost , gemengd met een bodemverbeteraar voor heideplanten.
-Plant Skimmia bij voorkeur op een beschaduwde plaats.
-Bemest bij voorkeur met een organische samengestelde meststof -De bessen zijn giftig, maar acute effecten zijn alleen merkbaar bij consumptie van grote hoeveelheden.
Skimmia :in de tuin
Skimmia's zijn compactgroeiende bladhoudende heesters.Zij kunnen in de tuin aan een gemengde border een vaste vorm geven waarbinnen planten met een lossere vorm kunnen groeien.Zeker in wat meer beschaduwde borders kunnen deze eenvoudige maar elegante planten met hun zacht donkergroen blad een goed afgebakende plaats bekleden.De mannelijke planten zullen vanaf het najaar mooi gekleurde bloemknoppen vertonenen tijdens de winter zullen de op minibesjes lijkende bloemknoppen zwellen en uiteindelijk in het voorjaar in bloei komen.De bloempluimen vullen de tuin dan met een heerlijke geur.De vrouwelijke planten dragen hun zeer helderrode bessen tot in de late lente.De vogels vinden ze te mooi om op te eten.
Vermeerderen
Vermeerden kan zowel door stekken als zaaien. Stekken gebeurt in maart of augustus, de stekken worden geplaatst in een mengsel van zand en turf onder glas.
Zaaien van de bessen kan ook, eveneens onder glas, in het voorjaar, nadat eerst het vruchtvlees er af gewassen is.
De gewone Gelderse roos groeit goed in de zon en matig in de halfschaduw.
De Gelderse roos houdt van een zonnige tot halfbeschaduwde standplaats en licht vochtige grond.
De soort past met haar dichte groeiwijze uitstekend in een vrijstaande haag van sierstruiken , maar ook in een natuurlijk aangelegde tuin.
Als bescherming tegen de wind en tegen inkijk is de sterke struik eveneens van grote waarde.
Kenmerken:
De groeiwijze is opgaand tot drie meter hoog.
De Gelderse roos is een inheems houtig gewas en derhalve gemakkelijk te verzorgen. Voor talrijke insekten zijn de struiken een bron van nektar en stuifmeel. De stralendrode vruchten zijn een lekkernij voor de vogels en kleine zoogdieren . Voor de tuinliefhebber is de plant door haar dichte groeiwijze , de rijke, lange bloei, de rode vruchten en de oranjerodeherfstbladeren een genot om naar te kijken.
Bloemen :
Begin zomer bloeit de Gelderse roos met sneeuwballen, althans de bloemen hebben de kleur en vorm van een sneeuwbal.
De Gelderse roos wordt daarom kortweg ook wel sneeuwbal genoemd.
De Gelderse roos bloeit in mei - juni met witte bloemen in platte tuilen.
De randbloemen zijn steriel (onvruchtbaar), de overige bloemen fertiel (vruchtbaar).
Na de bloei komen er trosjes met hangende bessen, die lang aan de struik blijven zitten.
ROSEUM , de sneeuwbal, heeft dichtgevulde , witte, bolvormige bloeiwijze, waaraan de struik zijn naam heeft te danken. Vroeger werd de plant VIBURNUM OPULUS STERILE genoemd, een verwijzing naar de uitsluitend steriele bloemen die geen vruchten kunnen vormen.
Planten :
Plant de struik op een voedzame, humusrijke grond, waarin water goed wordt vastgehouden.
GUNSTIGE PLANTTIJD : voor of najaar.
Maak een plantgat dat twee keer zo groot is als de wortelkluit.
Meng compost door de opgegraven grond.
Maak de kluit van de Gelderse roos los van de potwand door tegen de bodem te kloppen.
Haal de plant eruit en ontwar de wortels.
Strooi wat van het grondmengsel in het plantgat.
Zet de plant er even diep in als ze voorheen in de container heeft gestaat.
Vul daarna het plantgat op met het mengsel van compost en aarde.
Stamp dit zorgvuldig aan en zorg dat daarbij een gietrand ontstaat.
Geef de Gelderse roos royaal water, zodat de aarde goed om de wortels aansluit.
Met mulch afdekken om de grond vochtig te houden.
Eigenschappen:
De Gelderse roos kan tot 4 m hoog worden en bijna even breed. Om deze reden is de plant geschikt voor een middelgrote tuin. Kenmerkend zijn de esdoornachtige bladeren die in het najaar prachtig verkleuren en de geelachtige witte bloemen de evenasl bij sommige hortensia s door een lossen krans van steriele bloemen zijn omgeven. Ze verschijnen in mei en juni . Vanaf september valt de struik dan op door de knalrode vruchten.
Vermeerderen :
Door hielstek in juni-juli
Snoeien :
Een sneeuwbal wordt direct na de bloei gesnoeid. Bij volgroeide struiken wordt één op de vijf van de oude stengels bij de basis af weggesnoeid. Zwak gegroeide scheuten worden ook helemaal weggeknipt. De overblijvende scheuten niet snoeien of inkorten. Bij verjongingssnoei worden alle stengels bij de basis af weggesnoeid. Uitlopers groeien vanuit de basis en bloeien in het tweede jaar. Viburnum bodnantense wordt op dezelfde manier gesnoeid.
Naamgeving:
De Gelderse roos is helemaal geen roos, maar een heester met witte bloemschermen in mei en, zoals de Latijnse naam al zegt, familie van de gecultiveerde sneeuwbal. Hoe is hij dan aan zijn Nederlandse naam gekomen? Waarschijnlijk door een verkeerde vertaling uit het Latijn. De oude graven van Gelre (oude naam van Gelderland) hadden een blad in hun wapen waarvan men dacht dat het van de Viburnum opulus zou zijn, die in het wild in juni prachtig bloeide. Later bleek het om het blad van de mispel te gaan. Een vergissing! Maar de naam bleef. Blijkbaar hadden deze Nederlandse graven zoveel aanzien en invloed, dat de naam in Engeland overgenomen werd.
Een aardige struik als solitair of om een los groeiende haag mee te maken.
De Gelderse roos (Viburnum opulus) is al heel lang in cultuur.
De bakermat van de struik ligt in het noorden van Azië en in grote delen van Europa.
In Belgie en Nederland is deze struik inheems, andere soorten Viburnum weer niet.
De Gelderse roos is in ons land vooral te vinden in het rivierengebied langs kreken of strangen.
In gemengde bosbeplantingen op vochtige grond is de struik goed te gebruiken in het gezelschap van andere struiken.
De Gelderse roos met sneeuwballen (sneeuwbal, balroos) is Viburnum opulus 'Roseum'.
Soms wordt de struik nog verkocht onder de naam Viburnum opulus 'Sterile'.
De bloemen van deze variëteit staan in compacte bolvorm met een doorsnede tot wel tien centimeter.
Alle bloemen hiervan zijn steriel. Er komen dus ook geen vruchten na de bloei.
Sneeuwbal is goed te gebruiken als solitair in een kleine tuin of als borderstruik en om - op de achtergrond - een border met vaste planten te sieren.
Attentie!
Alle delen van de Gelderse roos zijn giftig.
Dit weten ook de vogels, want zij laten de bessen volledig met rust, zodat ze tot diep in de winter de struik blijven sieren.
IDEALE PARTNERS :
De Gelderse roos kan heel goed met andere houtige gewassen of bloeiende planten worden gecombineerd.
Naast donkere altijdgroene planten komen de bloemen en de najaarskleuren van de Gelderse roos bijzonder mooi uit.
In combinatie met andere inheemse houtige gewassen ontstaan waardevolle leefgebieden voor de vogels, kleine zoogdieren en insekten.
Het ras Roseum is een prachtige achtergrond voor borders met bloeiende planten .
Het neutrale wit van de bloemen past in elke kleurencombinatie en kan grote contrasten verzachten.
Soorten :
Variëteit
Hoogte (cm)
Bijzonderheden
Viburnum opulus
300
Inheemse soort. Witte bloemen in platte tuilen. Helderrode bes.
Viburnum opulus 'Compactum'
200
Gedrongen groei. Helderrode bes. Geschikt als haag.
Viburnum opulus 'Nanum'
60
Blijft laag en groeit bossig. Bloeit zelden. Voor hagen en in groep.
Viburnum opulus 'Notcutt's Variety'
200 - 300
Fors groeiend. Bes helderrood, groot. Voor gemengde struikbeplanting, windsingels.
Viburnum opulus 'Roseum'
150 - 300
Gewone sneeuwbal. Geen bes. Voor gemengde struikbeplanting, windsingels en als solitair.
Viburnum opulus 'Xanthocarpum'
200 - 300
Blad lichtgroen tot gelig van kleur. Bes oranjegeel. Voor gemengde struikbeplanting en als solitair.
Hebe buxifolia heeft de bladen vooral regelmatig, kruisgewijze langs de stengel staan. In de zomer bloeit de struik met lichtblauwe bloemen. De struik is geschikt om er een haagje mee te maken.
Van Hebe zijn veel soorten en variëteiten bekend. Het geslacht omvat meer dan honderd soorten. Vooral het blad is attractief. Er zijn soorten met smal blad, donkergroen blad en lichtgrijs blad. De struik bloeit dikwijls met bloemen, die in de bladoksels ontspruiten. Hebe is groenblijvend en
Hebe rakaiensis is een goede bodembedekker, die 's zomers met witte bloemen bloeit
onder andere goed te gebruiken in bloembakken, waar ze als 'kernbeplanting' of overblijvende beplanting jarenlang dienst kunnen doen.
Hebe is niet zo vaak te zien in een tuin. Vroegere soorten en variëteiten waren niet zo bestand tegen vorst. Tegenwoordig zijn er, die beter de winter doorkomen. Een lichte bescherming met blad is en blijft echter wel gewenst. Hebe is vooral mooi in grote groepen. Zowel blad als bloem is mooi om te zien. De struik bloeit vooral in de kleuren wit, blauw en paars. Niet alle soorten en variëteiten worden hier behandeld.
Hebe groeit en bloeit het beste op een plaats in de volle zon. Een humusrijke, goed doorlatende grond is nodig voor een beetje geluk met deze struik. Hebe kan in de zomer door middel van stek worden vermenigvuldigd
Snoeien
Binnen Hebe zijn twee hoofdgroepen te onderscheiden: breedbladige typen en smalbladige typen.
De breedbladige typen zijn meer vorstgevoelig dan de smalbladige.
Wanneer Hebe door vorst invriest, mag de betreffende stengel worden weggesnoeid.
De struik verdraagt snoeien redelijk goed en loopt na vorstbeschadiging en snoeien weer vlot uit.
Slappe scheuten kunnen worden ingesnoeid, het houdt de struik goed in vorm.
Sommige bontbladige types vormen ook stengels met groen blad.
Deze stengels moeten zo snel mogelijk worden verwijderd.
Hebe kan het beste worden gesnoeid van midden tot eind voorjaar.
Het snoeiwerk heeft meer betrekking op het verwijderen van dode en beschadigde takken.
In de zomer na de bloei kan met een heggenschaar de struik worden bijgeknipt.
Oude struiken, die zelden bloeien, kunnen beter worden vervangen door jonge exemplaren.
ANDERE SOORTEN
Variëteit
Bloemkleur
Bijzonderheden
Hebe albicans 'Boulder Lake'
wit met paarse helmknoppen
45 cm hoog. Blauwgroen blad.
Hebe 'Alicia Amherst'
donkerpaars
120 cm hoog. Donkergroen blad.
Hebe 'Autumn Glory'
violetblauw
120 cm hoog. Goed winterhard.
Hebe buxifolia
rozeblauw
80 cm hoog. Goed winterhard.
Hebe cupressoides 'Boughton Dome'
flets lila
Tot 40 cm hoog. Ronde groeivorm.
Hebe x franciscana 'Blue Gem'
violetroze
Tot 60 cm hoog. Bloeit zomer en winter. Vorstbestendig.
Hebe haastii
wit
30 - 60 cm hoog. Met breed, elkaar overlappend blad. Goed winterhard.
Hebe 'Hagley Park'
pastelroze
Tot 60 cm hoog. Sierlijke bloemen in open tuilen. Elliptisch, eirond blad.
Hebe 'La Séduisante'
violetpaars
100 - 200 cm hoog. Met groot, dik glanzend blad. Bloemen in lange aren.
Hebe 'Midsummer Beauty'
lavendelblauw
120 cm hoog. Zeer vorstbestendig. Onderzijde blad donkerrood.
Hebe odora
wit
150 cm hoog. Met dakpansgewijs geplaatste, dicht opeengroeiende bladen.
Hebe salicifolia
wit met lila zweem
Tot 300 cm hoog. Goed te gebruiken in kustgebied. Bloemen in aren van ca twintig centimeter lang.
Hebe venustula
wit tot mauvekleurig
100 cm hoog. Geelachtig, groen blad. Moet na de bloei worden gesnoeid. Rijke bloei. Matig winterhard.
Deze bijzondere herfstbloeiende bollen die meer lijken op Lelies dan op krokus kunnen de herfst opfleuren met hun kleurrijke bloemen die weken aaneen bloeien.
De bloemen sterven af aan het einde van de herfst.
Het groene blad komt vroeg in het voorjaar te voorschijn en verdwijnt dan in de zomer, waarna de bloemen opnieuw in de herfst verschijnen.
Plant ze na de bloei op een zonnige of halfschaduwplaats onder rozen, laag bloeiende planten of coniferen.
Herfsttijlozen zijn knolgewassen.
Zoals gezongen wordt in het Franse liedje « Colchiques dans les prés, cest la fin de lété », bloeien de meeste soorten in de herfst, maar de bladeren en vruchten komen pas in het voorjaar te voorschijn (Filium ante patrem).
Enkele soorten echter, zoals Colchicum bulbocodium Ker Gawl. uit de westelijke Alpen, Colchicum hungaricum Janka uit de Balkan en Colchicum luteum Baker uit centraal Azië (de enige soort met gele bloemen), bloeien op het einde van de winter tussen reeds ontwikkelde bladeren.
De bloemen van meeste soorten hebben een lange bloembuis.
De bloemen hebben drie stijlen en zes meeldraden en onderscheiden zich op deze wijze van deze van de krokus.
De plant bevat een alkaloïde beter bekend als colchicine wat in de gehele plant aanwezig is, maar het meest is geconcentreerd in het zaad. Colchincine kan het aantal chromosomen in een plant aantasten, en spontane veranderingen veroorzaken.
Een positief gebruik van deze substantie zijn de vele mogelijkheden in de bollenteelt net zoals in de farmaceutische preparaten
De negatieve kant van de plant zijn de giftige delen.
Alhoewel het vee de plant vermijdt in het weiland.
Bloeikleur/vorm:Bloeit met gele, trompetvormige geurende bloemen.
Bloeitijd:april , mei
Blad:wintergroen
Snoeien:indien nodig na de bloei
Jasmijn, gele (Gelsemium sempervirens)
De gele jasmijn bevat indol-alkaloïden. Gebruikte plantendeel: verse wortelstok.
De jasmijn kan worden toegepast bij griep, verkoudheid, hoofdpijn, migraine, aangezichtspijn, zenuwpijn, verlammingen en reumatische klachten. Inname: 3 x daags 10 druppels.
De jasmijn heeft een goede werking bij zenuwaandoeningen, zoals multiple sclerose. Ook bij aandoeningen als fibromyalgie en de ziekte van Parkinson kan de jasmijn toegepast worden. Vanwege de toxische indol-alkaloïden mag de jasmijn alleen in verdunde vorm ingenomen worden (vanaf D3).
Het past bij het wat lamlendige dweilerige vermoeide gevoel dat kan blijven hangen na een griep. Veel mensen blijven wat kwakkelen als ze ziek geweest zijn. Het hoeft hier natuurlijk niet specifiek een griep te zijn. Het kan ook veroorzaakt zijn door een verkoudheid of andere infectie. Wat overeenkomt is het hangerige zeurderige gevoel; niet echt ziek maar ook niet beter.
Ook vinden we dit beeld vaak bij ziektes die niet doorzetten. Gelsemium past bij traag verlopende infecties zoals bijvoorbeeld keelpijn waarvan je denkt: "morgen zal ik wel ziek zijn, maar een dag later is het slechter noch beter"; niet erg, maar wel erg vervelend. Hierbij past het gevoel van "moet ik nou werken of niet", "wordt ik nou ziek of niet" of "ben ik nou wel weer beter of moet ik het nog rustig aan doen". Gelsemium helpt om wat sneller over dat vermoeide gevoel heen te komen. Het werkt bij hoofdpijnen, keelpijnen, diarree, trillingen, het vermoeide zware gevoel in je spieren of wanneer je overal tegen op ziet.
Deze symptomen vinden we ook terug in een andere situatie waarin het middel veel wordt toegepast: voor examenvrees of voor andere angsten zoals voor een bezoek aan de tandarts. Herkenbaar zijn het trillen en het ontstaan van diarree en hoofdpijn. Zo zien we dat één homeopatisch middel verschillende gezichten heeft en voor meerdere klachten in te zetten is.
GOED TEGEN
ZWAKTE, zowel op mentaal, emotioneel als op fysisch vlak; kan naar parese (sterk verminderde kracht) gaan tot zelfs verlamming (alum, caust, con)
PARALYSE: vaak progressief beginnend met vanuit de onderste ledematen (MS, ALS)
LAF: anticipatie angst "laf op het slagveld"
AUTONOOM zenuwstelsel is geprikkeld: beven, zwakte (stann), diarree en mictiedrang voor een gebeurtenis
PODIUM angst, vliegangst, angst voor de tandarts, angst in het openbare leven ....
Uitgebluste patiënt: zwakte, vergeetachtig, kan niet helder nadenken, mentaal geblockeerd
Zware ledematen, zware oogleden: je zou er stokjes onder steken om de ogen open te houden ....
Chronische toestand: kan niet meer werken, kan geen verantwoordelijkheid meer aan, chronisch vermoeid
Locaal: hoofdpijn vanuit de nek naar voorhoofd (sil), beter na te plassen, moet hoofd ondersteunen wegens zwakte van de nekspieren, zware tong, zware oogleden, soms dubbelzien, weinig dorst, diarree voor examens of andere gebeurtenis, bang dat zijn hart stilvalt en in beweging moet blijven om dit te voorkomen, beven van armen en benen bij de minste gebeurtenis
Palmlelie (Yucca filamentosa) is groenblijvend en behoort tot de lelieachtigen (Liliaceae). Deze vaste plant wordt vijftig tot zeventig centimeter hoog. De bladeren zijn grijsgroen van kleur en hebben witgrijze, draadvormige aanhangels langs de opstaande zwaardvormige bladeren. In juni tot en met augustus bloeit de palmlelie met grote (vijf centimeter), klokvormige bloemen in afhangende trossen. Met bloemstengels mee is de plant dan al gauw anderhalve meter hoog. In Franse tuinen wordt de palmlelie vaak op hoekpunten van een broderie of bloemperk gezet.
Vermeerderen door delen van de plant of wortelstek.
De palmlelie kan op drie manieren worden vermenigvuldigd. Zaaien is de minst gebruikelijke en ook moeilijkste manier. Zaai in de late herfst in een grond voor heideachtigen en zet het zaaisel in een koude kas of plaats het onder glas bij een koele kamertemperatuur. Scheuren en ook afsnijden van worteluitlopers heeft de meeste kans van slagen. Plant de worteluitloper en ook het afgescheurde deel de eerste tijd in een mengsel van zand en grond voor heideachtigen. Maak een verhouding van éé deel zand op drie delen grond voor heideachtigen. Soms ook worden kopstekken genomen. De resultaten daarvan vallen echter tegen.
Andere soorten van de palmlelie:
Yucca flaccida, met grijsgroen blad met brede crèmegele strepen. De bloemen hebben een licht botergele kleur. Hoogte tot anderhalve meter.
Yucca gloriosa, een schitterende soort met donker, grijsgroen blad. De soort wordt zeker 2 meter hoog en 1 meter breed.
Een attractieve plant niet enkel door zijn spectaculaire bloeiwijze, maar tevens door zijn decoratieve groeiwijze het ganse jaar door. Dit goed winterhard overblijvend en groenblijvend houterig gewas kan bij de vaste planten gerekend worden.
Yucca is heel waarschijnlijk van exotische oorsprong en behoort tot de familie van de Agavaceae, doch een veel voorkomend gewas in de flora van het zuid - oosten en noorden van Amerika.
Bij ons kan de Yucca aangeplant worden als solitair in de border. Niet alle variëteiten zijn door hun oorsprong volledig winterhard, enkel de besproken soorten zijn geschikt om in onze tuin te planten.
De groene tot blauwachtige opvallende lancetvormige bladeren die eerder stug zijn zitten vast aan een vezelachtige houterige stam en groeien in de vorm van een rozet. Gezien de lengte van het blad groeien vooral de onderste twijgen gebogen met licht hangend loof. In de zomermaanden eerder juli augustus schieten zoals pijlen, vlezige stengels, uit het hart van de plant die overweldigend bloeien. De bloemen zijn groot klokvormig hangend en melkwit van kleur. Een verschijning in grote trossen die naargelang de soort tot 2 meter hoog kan zijn.
Qua standplaats is een zonnige warme iets beschutte plaats vereist. Houdt van een vruchtbare en goed doorlaatbare kalkrijke grond. Vooral een te natte bodem kan tijdens de winter schade veroorzaken. Jonge planten dienen bij zware vorst aan de voet beschut te worden, hierdoor is bij de aanschaf van deze plant een 4 tot 5 jaar oud exemplaar ongetwijfeld aan te raden.
Vermeerderen:Delen/scheuren in de lente of herfst.
De plant kan flinke uitlopers vormen.
Guldenroede is een geslacht van meer dan 100 soorten uit de composietenfamilie (Asteraceae).
Vrijwel alle soorten hebben gele bloemen.
Het geslacht komt van nature voor in Noord-Amerika.
Een aantal soorten komt echter ook in Europa en Noord-Afrika voor.
De in België en Nederland voorkomende soorten hebben alle gele bloemhoofdjes die in rijen gerangschikt zijn.
Het geslacht wordt in het Engels Goldenrod genoemd en in het Duits Goldruten. De botanische naam Solidago is afgeleid van solidus = stevig en ago = maken. Deze naam slaat waarschijnlijk terug op het gebruik van de plant als remedie tegen nierproblemen.
Sommige tuiniers beschouwen de soorten als onkruid, anderen planten ze juist aan vanwege de heldergele bloemen. Europese tuinliefhebbers adopteerden de plant eerder dan Noord-Amerikanen,
In Noord-Amerika werd het geslacht pas rond 1980 populair als tuinplant.
De Canadese guldenroede (Solidago canadensis) werd in Europa geïntroduceerd als tuinplant, en komt nu in heel West-Europa in het wild voor.
In Duitsland wordt deze plant als invasieve soort beschouwd die autochtone plantensoorten bedreigt, maar tegelijkertijd is de plant vanwege de nectarrijke bloesems die tot laat in het jaar bloeien in mengculturen populair als waardplant voor insecten die ook plaagdieren bestrijden.
Een hybride met het geslacht Aster, bekend als × Solidaster heeft licht gele bloemen en is geschikt als droogbloem.
SOORTEN:
Solidago 'Golden Dwarf' is 25-30cm hoog, en bloeit van juli tot september met piramidale bloemtrosjes.
Solidago 'Golden Gate' is een 100 cm hoge hybride met lichtgele bloemen.
Solidago 'Goldschleier' is een 100 cm hoge hybride met heldergele bloemen die van augustus tot oktober bloeit.
Solidago 'Golden Mosa' is pm 70 cm hoog, heeft iets donkerder gele tot licht geelgroene bloemen en bloeit in augustus-september.
Solidago 'Golden Wings' is met zijn 150-180 cm een wat hogere soort, bloeiperiode augustus tot september.
Solidago 'Laurin' is een 30-80 cm hoge plant met goudgele bloemen, bloeiperiode augustus tot september.
Solidago 'Leraft' is 80 cm hoog, bloeiperiode augustus tot september.
Solidago 'Strahlenkrone' is 60-80 cmhoog, bloeiperiode augustus tot september, met goudgele bloemen.
Guldenroede-soorten kunnen als decoraties gebruikt worden.
Ook kan er thee van gezet worden.
De plant bevat Saponine, looizuur en etherische oliën.
Geschriften uit de dertiende eeuw wijzen al op de genezende eigenschappen van Guldenroede, maar eigenlijk verwierf de plant haar plaats in de kruidengeneeskunde pas definitief in de negentiende eeuw, vooral dan S. virgaurea, als middel tegen chronische nierontsteking en nierstenen. Maria Treben raadt ze ook aan voor mensen met gemoedsproblemen. In Amerika gebruiken Indianenstammen ze, geheel volgens de traditie, tegen beten van ratelslangen. De werkzame stoffen zijn vluchtige oliën, looistof, saponine, flavonoïden, citroenzuur, oxaalzuur en wijnsteenzuur.
In de natuurgeneeskunde wordt het bloeiende kruid van de echte guldenroede bij nierklachten gebruikt. Ook wordt het gebruikt bij het genezen van wonden, krampen, ontstekingen, reuma en jicht.
Uitvinder Thomas Edison experimenteerde met de guldenroede om te proberen rubber te produceren, iets wat planten in dit geslacht bevatten. Hij kweekte om de rubber per plant te maximaliseren, en bereikte planten die 3-4 m hoog waren en tot 12% rubber bevatten. De rubber uit dit proces was taai en van goede kwaliteit. Voorbeelden van zijn rubber zijn nog in zijn museum te bewonderen, en nog steeds elastisch en niet verteerd. Hoewel hij een jaar voor zijn dood zijn uitvinding aan de Amerikaanse regering overdroeg, kwam guldenroede rubber nooit voorbij het experimentele stadium.
Honing :
Eva Crane schat de honingopbrengst per ha op 100 tot 200 kg voor S. gigantea zelfs op 200 tot 500 kg. Vers geslingerde honing is bijna even transparant als water. De gekristalliseerde honing echter heeft ongeveer de kleur van de bloemen zelf met een uitgesproken smaak en sterke geur. De kleur verdonkert bij het verouderen en er is zelfs een auteur die vermeldt dat de honing er na zeven jaar ongeveer zwart uitziet ! Gemiddeld bevat guldenroedehoning 33% druivensuiker en 40% vruchtensuiker. Dit houdt in dat het kristalliseren langzaam verloopt. Solidago levert aan de bijen ongetwijfeld ook grote hoeveelheden stuifmeel. Precieze cijfers zijn er echter niet, ook niet voor wat betreft de biologische waarde ervan.
Misverstand
In de Verenigde Staten heerst het misverstand dat de guldenroedes hooikoorts veroorzaken. Het misverstand wordt vermoedelijk veroorzaakt doordat de heldergele bloemen in dezelfde periode gaan bloeien als die van alsemambrosia. De pollen van guldenroede zijn echter te zwaar om door de lucht ver te verspreiden.
Crocosmia is ook bekend onder de oude naam Monbretia.
Het is een knolgewas met zwaardvormige bladen. Er zijn nu goede hybriden van die rijk bloeien. Vooral op plaatsen in de tuin, waar andere vaste planten maar moeilijk groeien vanwege droogte, is een Crocosmia een goede keus om te planten.
Bladen van Crocosmia zijn zwaardvormig en tijdens de bloei overladen met bloemen
En de aarvormige bloem is uitstekend op vaas te houden.
De plant behoort tot de familie van de Iridaceae.
Crocosmia was een beetje in de vergetelheid geraakt, maar beleeft nu (2001) weer een opbloei.
Het is een gemakkelijk te houden vaste plant, tenminste als je ze niet op een te rijke en natte grond plant.
WEETJES:
Crocosmia is volkomen winterhard, maar op vochtige gronden is het beter de knollen in het najaar te rooien en gedurende de winter op een koele en droge plaats te bewaren.
Op droge grond kunnen ze in de winter in de grond blijven.
Voor de zekerheid kun je ze afdekken met molm of dennentakken tegen zware vorst.
De bloemen worden nadat ze zijn uitgebloeid, weggeknipt.
In het najaar verdort het loof en ook dat kan dan, bij de grond af, worden weggeknipt.
In het voorjaar lopen de spruiten weer uit op de basis van de knolvoet.
In het najaar opgerooide knollen, die in de winter zijn bewaard, worden na de laatste nachtvorst weer uitgeplant.
Crocosmia vermenigvuldigt zich door middel van wortelknollen en dat gaat vanzelf.
Plant ze in een goed doorlatende grond op een diepte van ca tien centimeter op een plaats waar ze vooral morgenzon krijgen.
De onderlinge afstand tussen de knollen bij planten bedraagt tien centimeter.
Wordt de pol te groot, dan moet er in het voorjaar worden gedeeld.
Goed om weten: De zaadknoppen van de uitgebloeide bloem zijn aanvankelijk groen, maar kleuren later naar rood en zelfs een tintje paars. Een prachtige kam is het resultaat. Crocosmia-bloemen zijn maximaal tien dagen houdbaar, maar de bestakken blijven wel maanden goed.
In warme gebieden en op plaatsen met vochtige bodem kan deze plant gaan woekeren via de wortelstokken en de talrijke zaden die gevormd worden.
De beste Crocosmia's
Soort/variëteit
Bloemkleur
Bijzonderheden
Crocosmia aurea
geel tot oranje
Met tien centimeter grote trechtervormige bloemen. Bloeistengel een meter lang.
Crocosmia x crocosmiiflora
oranjerood
90 cm hoog. Bloei: juni - september. Bloemgrootte 2,5 centimeter.
Soms heb je van die planten die je overal in je borders wel zou willen hebben en daar dan ook helemaal niet misstaan. Deze Siberische lis is daar een voorbeeld van. Met zijn grasachtig blad en daarboven de prachtig slanke stengels met paarsblauwe bloemen is hij elk voorjaar weer een feest om naar te kijken. Het blad is een prettige afwisseling in bladvorm. Hij staat bij mij in de borders en aan de rand van de vijver.
De Iris is, na een uitgebreide selectie via kwekers, detaillisten en uiteindelijk door plantenliefhebbers verkozen tot Vaste Plant van het Jaar 2006. De Iris behoort tot een zeer uitgebreid geslacht van planten met prachtige bloemen. Van deze wonderschone plant is een overvloed van soorten en cultuurvariëteiten in vele kleuren beschikbaar. De bloemen hebben meestal drie opstaande kroonbladen (de standaard) en drie afhangende kelkbladen (de lippen).
Iris sibirica heeft net als Iris ensata geen problemen met een enigszins vochtige standplaats, het liefst in zure vruchtbare grond. De Siberische lis heeft talrijke fijne bladeren en bloeit met violette of witte bloemen. De bloemen van de Japanse lis (Iris ensata) zijn groter dan die van Iris sibirica. De wat rondere bloemblaadjes staan vlak ingeplant waardoor de bloem wat vlakker is.
Toepassingen
Bij een goede afstemming van het sortiment kan de iris-tuin wel twee tot drie maanden in bloei staan. Irissen kunnen ook goed in een of meer grote groepen bijeen worden geplant. Een fraaie combinatie krijgt u als de irissen uit de germanica of pumila groep tussen bijvoorbeeld lavendel (Lavandula) of heiligenbloem (Santolina) neerzet. Iris pumila kan ook goed worden toegepast in een rotstuin. Iris sibirica kan zowel langs oevers, in de border of zelfs in kuipen worden geplant. Geschikte combinaties in de border zijn witte margrieten, kattestaart, Hostas of Bergenias.
Verzorging en vermeerdering:
uitgebloeide bloemstengels en oude, verkleurde bladeren afsnijden om massale verspreiding van zaad en vervuiling van het water te beperken
in het voorjaar de wortelstokken delen en planten in korven gevuld met Vijverpotgrond
de regelmaat waarmee de plant gedeeld moet worden, hangt af van de grootte van de plant en van de vijver; toch is om de drie jaar delen aangeraden om rijk bloeiende planten te blijven behouden
Irissen groeien best in een voedzame, humusrijke, niet te koude grond die Iicht zuur tot neutraal mag zijn (pH 6,5 tot 7), goed gedraineerd en vochthoudend. Verteerde stalmest en compost vòòr het planten in de grond verwerken.
Iris sibirica verkiest een vochtige standplaats. Plantafstand: 15-20 cm / 30-70 cm volgens soort en hoogte.
Zaaien:
Februari voor twee weken in potten natte aarde in kamerkasje (22 graden Celsius); daarna naar buiten voor 6 weken bij -/+ 4 graden; daarna 5-12 graden om te ontkiemen. Of in september onbeschermd in potten met natte aarde in koude bak of in de buitenlucht (kiemtijd 9-12 maanden)
Tips en weetjes:
Irissen hebben geen last van ziektes of ongedierte
hoogte afhankelijk van de soort tussen de 20 cm en 1 meter
alle irissen staan graag op een zonnige standplaats
verwelkte bloemen en gele bladeren kun je best verwijderen
hou de bodem rond de planten kaal
In borders en iristuinhoekjes zullen de planten soms steun nodig hebben.
Nieuwe bladeren groeien mooi op als de oude bladeren waaiervormig ingekort worden.
De wortelstok-iris scheuren om de 4-5 jaar (juli) als de planten geheel naar buiten groeien. Buitenste stuk van de wortelstok draagt het groeipunten, het oude afgestorven deel mag weg. Scheuren in de herfst (sept.-okt.) en direct planten.
Irissen bloeien vanaf het eerste of het tweede jaar.
Irissen in het voorjaar bemesten met verteerde stalmest, compost of samengestelde meststof (NPK gehalte) in orde van grootte weinig N (stikstof) b.v. 8-8-18.
Siertabak (Nicotiana alata) is een tabaksoort die vooral wordt verbouwd als sierplant.
Van de plant zijn talloze cultivars en hybrides afgeleid.
In Iran wordt tabak voor de waterpijp (narghila) soms uit siertabak gemaakt, waarbij het niet wordt gesneden zoals bij de Perzische tabaksplant nicotiana persica, maar wordt gebroken met de hand.
De plant bloeit van de zomer tot de herfst en groeit het best in de zon tot halfschaduw.
De bloemkleuren zijn limoengroen, rood, wit of geel.
De plant kan slecht tegen droogte en wordt gemiddeld 30 tot 60 centimeter hoog.
Compacte plant met losse hoofdjes en sterk geurende bloemen vooral 's avonds en 's nachts.
Deze plant bloeit doorlopend van mei tot september/oktober.
Toepassen in potten, bloemperken, border
Deze plant werd gebruikt om de moderne Nicotiana-variëteiten te ontwikkelen.
Bij deze nieuwe soorten openen de bloemen zich ook overdag maar veelal is bij deze soorten de geur minder.
De plant trekt nachtvlinders aan.
Als je in volle grond plant zet je de planten best niet elk jaar op dezelfde plaats in de tuin om problemen met bodemalatjes te vermijden.
Zaaien : Begin maart onder glas of binnenshuis zaaien.
Vervolgens uitdunnen en uitplanten in kleine potjes.
Overwintering:temperatuur 4- 8 ø, temperatuur 8-12 ø, donker
Een van de weinige vaste planten onder de kuipplanten en afkomstig uit de Himalaya. Het zijn indrukwekkende planten met vlezige wortelstokken en zijn vaak te vinden bij handelaren in bloembollen en aldus in het catalogi te bestellen. Siergember wordt meestal als kuipplant toegepast maar ze kunnen ook in een border worden uitgeplant. De bollen moeten dan wel voor het begin van de vorst gerooid worden. De 20 tot 30 cm grootte goudgele tot citroengele bloemen verschijnen aan forse stengels met bladeren tot 50 cm lang en tamelijk breed.
Opvallend zijn de rode tot roze meeldraden. De bloemen geuren zwaar exotisch met een ondertoon van mottenballen. Hedychium houd van vruchtbare, vochthoudende gronden. De wortelstokken niet te diep planten ! Mooi in combinatie met planten met blauwgroene bladeren.
Zaaien
Het laten kiemen van gemberzaden is niet zo heel moeilijk zolang je maar een aantal dingen goed in de gaten houd. Als eerste zorg je dat de zaden schoon zijn en dan laat je ze een dag weken in lauwwarm water ( kleine zaden rechtstreeks zaaien). Na het weken kun je de zaden plaatsen in een verwarmd kasje met zaai/ stekgrond of kokosgrond. Het is ook mogelijk om ze te zaaien in pure perlite en deze van te voren te steriliseren met kokend water. Zelf heb ik hier nog geen ervaring mee. Het is natuurlijk ook mogelijk om te zaaien in een onverwarmd kweekkasje en deze op een warme plaats te zetten, zolang je maar een temp aanhoudt tussen de 21cº en 24cº. Voor de tropische soorten mag je eventueel iets hoger gaan zitten. Als de planten opkomen zorg je dat ze op een lichte plek komen te staan, maar nog niet in de volle zon en verplant ze voorzichtig.
Vermeerdering:
het eenvoudigst door deling van de rhizomen. Sommige soorten kunnen daar echter wel last van hebben in de vorm van slechte groei en geen bloei in het eerste jaar. Vooral Hedychium coccineum is daar gevoelig voor. Als u rhizomen uit warme landen laat komen, hou er dan rekening mee dat deze ook vaak slecht groeien en nauwelijks bloeien in het eerste jaar. Zijn ze eenmaal geacclimatiseerd danwel over hun groeiproblemen heen, dan zijn het makkelijke planten. Sommige siergembers vormen ook zaad, dat makkelijk kiemt. Omdat ze onderling makkelijk kruisen is het niet zeker wat er uitkomt als er meerdere soorten tegelijkertijd gebloeid hebben.
Het gevlekt blad verschijnt in de herfst, blijft de hele winter tot laat in de lente om dan te verdwijnen tijdens de hele zomer. In april en mei bloeien bleekgele kolven waarop na de bloei rode of oranje bessen op komen, die trouwens zeer giftig zijn.
Aronskelken vallen op door hun zwaar met bessen bezette kolven.
De oorsprong van de plant ligt in Italië. In België, Duitsland, Zuid-Limburg komen verwilderde planten voor langs heggen en onder struwelen in loofbossen.
Op buitenplaatsen is de plant een geziene gast.
Op vochtige, humeus kalkrijke gronden groeit de aronskelk uitstekend
Arum italica is de bekendste soort van de familie van de Araceae.
In de herfst komt het blad te voorschijn. In april - mei bloeit de aronskelk.
De bloem bestaat uit een haast onopvallende bleekgele kolf met schutblad.
Het schutblad wordt beduidend langer dan de kolf en kan wel 25 cm lang worden.
De bloempjes van de kolf zijn aan het boveneinde steriel, daaronder zitten mannelijke bloemen en weer daaronder steriele vrouwelijke bloemen.
Helemaal onder aan de kolf zitten fertiele, vrouwelijke bloemen.
Ingevoerd
In 1683 is de plant ingevoerd in Nederland uit landen in het Middellandse-Zeegebied.
De bloeikolf is omgeven met een lang schutblad
In de duinen en op sommige buitenplaatsen komt met name de Italiaanse aronskelk in verwilderde vorm voor.
Het is een van de stinsenplanten die er zijn.
De verwilderde soort heeft of bleekgeel gemarmerd blad of het blad is helemaal groen.
Van de verwilderde vorm zijn de bladeren spiesvormig en wel 30 cm lang.
Geen blad, wel kolven met bessen
Aronskelk heeft in de zomer vrijwel geen blad, wel in de winter en het vroege voorjaar.
Tijdens de bloei is er wel blad aan de plant(en).
Opvallend is dat de winterbladeren langer zijn dan de herfstbladeren. Arum italicum 'Pictum' verschilt uiterlijk niet zoveel van de variëteit 'Marmorata'. 'Pictum' is meer gevlekt, terwijl bij 'Marmorata' het witgeel meer een netwerk vormt.
In juli verschijnen de kolven met opvallend rode of roodoranje bessen.
De stelen waarop de kolven staan, zijn verheven boven het blad; voor zover dat dan nog aanwezig is. De bessen zijn giftig en het sap is prikkelend.
In vroeger tijden werd het sap van de aronskelk gebruikt bij de bereiding van stijfsel.
Planttijd
Najaar: eind september- eind november.
Als plantdiepte neem je twee keer de hoogte van debol.
Standplaats
Volledige of gedeeltelijke schaduw.
Vochtige kalkrijke en voedzame grond.
Zeer mooi te combineren met vroegbloeiende planten zoals sneeuwklokjes, Helleborus, anemoontjes, Pulmonaria
Namen in andere talen
Duits: Italienischer Aronstab
Engels: Italian Arum, Large Cuckoo Pint, Lord and Ladies
Volle zon lijkt wel het enige wat sedum nodig heeft. Water gieten komt er amper aan te pas, want dit vetplantje legt een hele vochtvoorraad aan in zijn blaadjes en stengels, waarop hij later bij droogte kan teren. Zelfs van afgevallen blaadjes kan je stekjes maken, zodat je na enkele weken al nieuwe plantjes hebt.
Vetplant met waterreserve
Sedum is een succulent of vetplant, die ook onder de volgende namen bekend is: muurpeper, vetkruid of hemelsleutel. Met meer dan 500 soorten maakt sedum deel uit van de crassulaceae-familie. Het vetplantje groeit voornamelijk in het noordelijk halfrond, meer bepaald in gematigde streken.
Typisch zijn de vlezige en leerachtige stengels en bladeren waarin de plant zijn water opslaat. Tijdens de groei verzamelt hij reservewater om in koude, droge periodes extra vocht aan te onttrekken.
Ontzettend veel variatie
Eigenlijk verwijst sedum naar een afwisselende groep vetplanten die variëren in vorm en uiterlijk: van boonvormig tot rozetten, van bodembedekkers tot opgaande groeiers. De variëteit in bladkleur en bloem uit zich in geel- en blauwgroene, roodbruine, zelfs geelachtige, zilverkleurige, witte... soorten. In de herfst is sedum vaak nog mooier vanwege de verkleurende bladeren.
Qua betekenis is het woord afgeleid van het Latijnse sedere, dat zitten betekent. Dit plantje zit inderdaad en dat meer bepaald op en tussen stenen. Ook dit gewas gebruikten de Romeinen trouwens om hun muren en daken te beschermen tegen onweer.
Zandgrond
Plant sedum in een goed doorlatend grondmengsel, vooral in een zanderige ondergrond doet hij het goed. Meng daarvoor gelijke delen potgrond en zand. De plant gedijt in de hele tuin: als potplant, als borderplant, in een rotstuin, op een schaal... Kies wel winterharde soorten zoals de gele sedum adolphii of de rode sedum rubrotinctum, als je sedum permanent buiten wil laten staan. Let op de afwatering van de pot of schaal. Enkele gaten zorgen ervoor dat het water niet in de pot blijft staan, wat tot wortelrot leidt.
Deze plant kan enkele jaren achter elkaar op dezelfde plaats blijven groeien. Dus scheuren of delen is niet meteen nodig.
Volle zon
Zet sedum in volle zon, het zijn echte zonnebaders. In een warme zomer geef je de plant best twee keer per week water, zodat hij zijn vochtvoorraad kan aanleggen en op peil houden. Maak je echter geen zorgen als je met vakantie vertrekt, hij kan gerust een tijdje zonder water. In de winter geef je helemaal geen water.
Vermeerderen
Sedum kan je makkelijk met stekjes vermeerderen. Neem tussen voorjaar en einde najaar een stek: een top- of bladstek. Ook blaadjes die afbreken bij het verpotten of verplanten, kan je gebruiken als stek. Laat deze stek één week drogen. In die tijd vormt zich wondweefsel, wat het risico op rotten uitsluit. Plant de stek daarna in een potje, maar plaats hem niet te diep. Nu ontwikkelen zich worteltjes en nieuwe knopjes aan de blad- of topstek. Als de stek groot genoeg is en voldoende wortels heeft, kan je hem uitplanten of verpotten.
Soorten
Sedum acre - Deze muurpeper is een snelle groeier en dus ideaal als bodembedekker of als plant tussen de stenen van je rotstuin.
Sedum aizoon - Dit is één van de beste bloeiers die meer dan een halve meter hoog kan worden. Eerst vormen gele boeketjes bloemen zich, daarna oranje doosvruchten. Deze plant zaait zichzelf uit, maar je verplant hem zelf best regelmatig voor een goede bloei. In het najaar sterft hij bovengronds af, je mag hem ook al eerder afknippen.
Sedum spathulifolium - Eén van de bekendste onder de bodembedekkers met een erg krachtige, brede groeiwijze. De zilverachtige bladeren tonen een donkerrode blos.
Sedum dasyphyllum - Deze doorlevende en winterharde sedum uit Noord-Afrika en Zuid- en West-Europa groeit in groepjes tot enkele tientallen centimeters hoog. De kleine blaadjes zijn grijsachtig blauw en verkleuren rood in de zon. s Winters scherm je de plant best af tegen langdurige regenbuien
De Nederlandse naam scheefkelk is ontleend aan de opbouw van de bloem. Van de vier kroonbladen zijn er twee groot en twee klein, waardoor er een ietwat scheve bloemopbouw zou zijn. Iberis sempervirens (semper = altijd, virens = levend, groen) is een groenblijvende, half heesterachtige plant. De stengels en blaadjes zijn groen. Naarmate de stengels ouder worden verkleuren ze naar crèmegrijs.
Is de bloem echt wel zo scheef als wordt gezegd?
Typerend voor de stengels zijn de groeiringen. Het lijkt net of er een reeks van ringen boven elkaar ligt.
De blaadjes zijn vlak en lancetvormig met een gave rand. Aan het einde van de bloei krijgen de bloemen een grauwbruinige sluier. Dan is het tijd om de bloemen met hun lange stengels eruit te knippen. Om de plant jong te houden worden de nieuw gegroeide scheuten met de helft ingekort. Soms bloeit scheefkelk (ook na inkorten van de scheuten) nog een tweede keer in augustus. Wie uitgebloeide bloemen aan hun lot overlaat, kan in augustus - september de crèmewitte vruchten zien, die als lovertjes in een krans zitten; Het zijn hauwvruchten. De zaden kiemen snel na uitzaaien. De scheefbloem wordt meestal vermenigvuldigd door scheuren, afleggen of stekken.
De scheefbloem groeit zowel in de volle zon als in de halfschaduw. De plant is geschikt voor in de border, in rotstuinen en op het balkon.
Deze plant is zo gemakkelijk dat het nauwelijks voor te stellen is dat hij oorspronkelijk uit het Middellandse zeegebied komt. Zijn soortnaam sempervirens betekent altijd groen en dat is een zeer terechte benaming, want zomer en winter blijft hij het blad houden en, beter nog, het blijft ook altijd mooi. Deze soort is al sinds de 16e eeuw in Nederland in cultuur. Hij behoort tot die planten die ook langdurige verwaarlozing goed doorstaan. Luie tuiniers die geen geld voor de tuin willen uitgeven, steken deze planten in meerdere stukken en planten ze vaak in banen uit waardoor bijvoorbeeld de voortuin tot de voordeur in de bloeitijd van deze Scheefkelk een wit lint heeft.
Stelt geen eisen aan de grond; kan ook lichte schaduw hebben. Door na de bloei te snoeien, blijven de planten wat lager en groeien ze niet zo uit.
Iberis sempervirens Weisser Zwerg is een cultivar die in alle delen kleiner is en daardoor voor de kleine rotstuin beter geschikt is.
onderhoud
knip de nieuwe scheuten met de helft in voor een tweede bloei in augustus
bijzonderheden
half-heesterachtige plant waarvan de groene stengels, naarmate ze ouder worden, verkleuren naar crèmegrijs, met typische groeiringen. Wordt 45 tot 60 cm breed.
bodembedekking,groep,grote groep,kleine groep,middelgrote groep, onderbeplanting,solitair Hoogte:0.40-0.60 m
Bloeikleur/vorm:rood/bruin, tros
Bloeitijd:juni, juli, augustus
Blad:wintergroen, groen Snoeien : na de bloei insnoeien
De plant heeft de neiging boven de grond uit te groeien. Het rozet met bladeren komt daardoor steeds meer boven de grond te staan. De bladeren worden hierdoor steeds kleiner van omvang en de bloei neemt af. Dan is het nodig om in het vroege najaar (september) of in het voorjaar (maart) de planten uit te graven en te ontdoen van de lange wortel. Breek of snij het rozet met bladeren van de wortel af. Laat een stukje van de oude wortel aan de plant. Plant vervolgens de plant(en) opnieuw uit in humeuze grond. Hierna worden de bladeren weer groter en wordt de bloei rijker. Deze handeling moet om de 2 à 3 jaar worden herhaald. Soms worden de wortels aangevreten door de larven van de taxuskever met verwelking als gevolg. Vernietig aangetaste planten direct. Heuchera is uitstekend geschikt als beplanting onder een licht doorlatende struik, in een groot vlak of als rand in/langs een border
De bloemen verspreiden een onaangename geur en hebben een doorsnede van 2 cm. De aan weerszijden viltige bloemdekbladen zijn groen aan de buiten- en wit aan de binnenkant.
Bloei
De plant bloeit in eindelingse en okselstandige pluimen van juni tot augustus.
Blad
Het blad is bleekgroen en enkel geveerd. Er zijn 3 tot 9 gesteelde blaadjes, die hartvormig of eirond zijn. De rand kan gaaf of gekarteld zijn.
Vrucht
De bosrank draagt lang behaarde dopvruchtjes met een tot 4 cm lang pluimpje (snavel).
Giftig
Het sap is giftig door protoanemonine.
Andere namen
In de volksmond heeft de plant verschillende andere namen:[1]
Smookhout -Vuurkruid -Duivelsgaren -Heggenwurger
Clematis vitalba heeft grotendeels groenige stengels en twijgen. Per jaar groeien klimstengels van drie tot zes meter alle kanten op. De bladeren zijn één tot vier centimeter groot en uitgesproken
De bruinrood gekleurde zaden van Clematis vitalba zijn omgeven door fijn borstelpluis
glanzend donkergroen. De bladeren zitten op vertakte dunne stengels, die dezelfde kleur hebben als het blad. Soms zijn de stengels grijs berijpt. De boosdoener bloeit mooi met talloze roomkleurige, kleine bloemen. De gele meeldraden staan boven de bloembodem als de stekels van een stekelvarken; keurig in gelid en in cirkelvorm.
In toom houden
Vanaf oktober tot ver in het voorjaar zijn er aan de uitgebloeide ranken fel gekleurde zaden te zien. De zaden zijn omgeven door een wollig pluis. Dit zijn borstelharen die aan de voet van de bloembodem zijn ontsproten. Vooral wanneer er een laagje rijp of sneeuw overheen ligt, is het een prachtig gezicht. Om die reden zou je deze Clematis wèl willen houden.
Snoei elk najaar de - in uw ogen - overtollige scheuten weg. Doe je dit niet, dan overwoekert en verstikt deze klimheester uiteindelijk alles wat daaronder zit. Wees ook op uw hoede voor stengels, die op de grond liggen. Ze wortelen makkelijk en zorgen voor nieuw geweld van de woekeraar.
Mocht u meer belangstelling hebben voor gepast groeiende Clematis : die zijn er genoeg in soorten, maten en kleuren.
Combinaties met overige preparaten: Goed te combineren met andere Bach Rescue Remedie en met andere medicamenten.
Dosering en gebruik: Doe 2 druppels in een glaasje mineraalwater of 30 ml mengflesje. Neem regelmatig een slokje of minimaal 4 x daags 4 druppels, of meer naar behoefte. Als u meerdere remedies mengt (maximaal 7) doe 2 drupples van elke remedie in een 30 ml mengflesje met mineraalwater, gebruik als boven. Indien een van de remedies Rescue Remedie is, dan moet u daarvan 4 druppels toevoegen. Indien er geen water voorhanden is: vier druppels van een remedie op de tong doen. Naar behoefte herhalen, eventueel elke vijf minuten.
Wie ooit de roze wortelmassa, die zich in het water vertakt, bekeken heeft weet genoeg. Dit is geen plant voor een klein vijvertje.
Grote wederik komt voor op natte tot vochtige bodems. Ze kan deel uit maken van allerlei verschillende typen vegetaties. Zo kan ze onderdeel uitmaaken van ruigten op niet te voedselrijke bodem en groeit in vrij voedselarme grasland als ook in bossen. Langs waterkanten is ze geregeld aan te treffen. De bruinrode vlek van de kroonslippen is binnen de signatuurleer opgevat als een aanwijzing dat de plant zou helpen tegen bloedspuwingen. Ook is grote wederik evenals de puntwederik aangeplant in tuinen, al is de laatste meer een uitgesproken tuinplant. De grote wederik heeft een bijzondere relatie met slobkousbij, een geslacht van solitaire bijen. De plant vormt olieklieren aan de voet van meeldraden. De olie wordt door vrouwelijke slobkopbijen verzameld samen met het stuifmeel. Tijdens het bezoek aan bloemen komt de olie en het stuifmeel op de borst terecht die tijdens het vliegen naar de poten wordt overgebracht, waar speciale haren, de slobkousen, om het te bewaren. Het mengsel van olie en stuifmeel wordt verzameld als voedsel voor de bijenlarven. Vooral in spoorsloten komt deze ecologische relatie voor.
Gunstig: Flavanol glycosiden gewonnen uit Lysimachia vulgaris var. Davurica worden gebruikt in de Chinese volksgeneeskunde voor de behandeling van hoge bloeddruk
Nederlandse naam : Leverbalsem, Mexicaantje, Donsbloem
Herkomst:
Bijzonderheden:
Grondsoort:alle, humeus
Vochtbehoefte:droog, normaal
Licht:zon
Wind:gevoelig
Groep:1 jarig
Gebruik:borders, kuipen/potten, balkon, perkplant
Hoogte:0.10-0.30 m
Bloeikleur/vorm:blauw
Bloeitijd:juni, juli, augustus, september
Blad:groen Zaaien onder glas: eind maart - april Zaaien volle grond eind april - mei Plantafstand : 25 cm
Ageratum is een geslacht van ongeveer 60 soorten tropische Amerikaanse planten in de Composietenfamilie, in de stam Eupatorieae. De naam is afgeleid van het Griekse ageratos, dat "niet-oud" of "eeuwig jong" betekent.
De planten vormen pollen. Ze worden tot 75 cm hoog. De bladeren zijn tegenoverstaand. De randen zijn licht getand of gezaagd. De bladeren vormen compacte groepjes.
De donzige, 0,5 tot 1 cm grote bloemen zijn lavendelkleurig, roze, lila of wit en gerangschikt in kleine compacte schermen of tuiten.
De vruchten zijn klein en droog. Ze worden vanwege hun bloemen gekweekt, vooral Ageratum houstonianum. Ze doen het goed als borderplant of in rotstuinen. De Ageratum houstonianum is genoemd naar de Schotsearts W. Houston. In onze streken is deze soort niet winterhard, dus eenjarig.
Het geslacht kent veel cultivars, enkele hiervan zijn:
Grondsoort:humeus, zand ,afdekken in de winter met blad of turfmolm
Vochtbehoefte:droog, normaal
Licht:zon
Groep:(sier)heesters
Gebruik:groepen/vakken,rots- en heidetuinen
Hoogte:0.50-1.00 m
Vorm:breed
Bloeikleur/vorm:diepblauw,zeer talrijk in langgesteelde pluimen
Bloeitijd:augustus, september
Blad:bladverliezend,lichtgrijs behaard,zeer fraai
Vermeerderen:zomerstek
Planten:sept-okt
Snoeien:in het voorjaar sterk terugsnoeien, in de lente heel kort (20 cm) terugsnoeien om een bossige groei te krijgen
Bemesten:
Ziekten:
Caryopteris clandonensis (x) 'Heavenly Blue' is de meest aangeboden en verspreide cultivar binnen deze soort en ook wel de beste keuze. Niet voor niks de blauwe spirea genoemd. Bloeit van augustus tot september (soms tot oktober) met talrijke diep donkerblauwe bloemen. De bloemen ontspringen trouwens uit de bladoksels van het nieuwe schot. Bloeit dus op de éénjarige scheuten. Bladeren aromatisch geurend, gaaf of getand blad, aan sierlijke doorbuigende takken. Een gunstige eigenschap van Caryopteris is, dat hij het goed doet op droge standplaatsen.
Gebruik:
Grijsbladige struikjes zijn in de tuin altijd bruikbaar. Als ze dan ook nog zo oogverblindend blauw bloeien als Caryopteris heb je een ideale plant. Het wordt een vrijwel rond, bossig struikje van ongeveer 60 centimeter hoog. De blaadjes geuren naar kruiden. Caryopteris is tussen vaste planten op zijn plaats, maar is ook heel geschikt om in groepjes van 5-7 te gebruiken of in een pot.
Standplaats:
Caryopteris houdt van een zonnig plekje. De grondsoort is onbelangrijk. In de winter kunnen de takken bevriezen. De struikjes zijn wel min of meer winterhard maar hou vooral deze plant uit de noordoosten wind. Bij voorkeur een beschutte plek (windvrij). Houd van een licht zure bodem. Als extra zorg kan het vaak geen kwaad om een beetje stro aan de voet van de planten aan te brengen tijdens de winter. In het late voorjaar terugsnoeien op enkele ogen om steeds opnieuw een bossige groei te bekomen.
Vermeerderen: door stekken
Soorten:
·C. clandonensis. : donkerblauw, opgaand, bloeit van 8-10
o C. cland. Heavenly Blue : hemelsblauw, bloei van 7-9
o C. cland. Ferndown : donkerblauw, bloei van 7-9
o C. cland. Grand Blue : donkerblauw, forse groei
o C. cland. Kew Blue : blauw,tot 90cm , bloei van 8-10
o C. cland. Petit Blue ® : gedrongen groei, tot 60cm, donkerblauw
o C. cland. Worcester Gold: hemelsblauw, geel loof
na de bloei, de bloemen en een deel van het blad verwijderen. Na de winter, zodra de eerste scheuten verschijnen, snoeien tot aan de nieuwe scheuten.
De wetenschappelijke plantenbenaming 'Lavandula' is dan ook afkomstig van het woord 'lavare' of wassen. Heel vaak treft je echter de foutieve benaming 'Lavendula' aan, waarbij men de link legt naar de lavendel. In de Middeleeuwen werd de lavendel gedroogd en gebruikt om in de huizen rond te strooien om op die manier het ongedierte en de muggen te weren en het huis zuiverder te doen geuren. Met lavendelwater probeerde men in die tijd ook de stank van de open riolen in de straat te camoufleren.
Lavendel stekken
De struik verhout meer en meer naarmate hij ouder wordt. In zo.'n geval is het beter een nieuwe struik te planten. Lavendel laat zich heel gemakkelijk stekken. Wie lavendel koopt en deze struik beslist op dezelfde plaats wil houden, moet zich maar aanwennen stek te maken. Augustus is bij uitstek de maand, waarin stek kan worden gemaakt. Maak stek van niet bloeiende delen van de struik. De lengte van de stek is zeven tot tien centimeter. Snij aan de onderkant van de stek, onder de bladeren, de stengel met een scherp mes door. Knip de kop aan de bovenkant van de stek Lavandula angustifolia . bloeit bleekblauw boven de bladeren door. Steek de stek(ken) in een bak of ruime pot gevuld met potgrond gemengd met gelijke delen zand. Dek de bovenlaag af met scherp zand. Zet de stekken niet in de volle zon, morgenzon mag wel. Begiet de stekken regelmatig met een beetje water. Gebruik van groeistof (Rhizopon) bevordert de beworteling, maar is niet per se nodig. Plant de stekken in het voorjaar uit. In de winter de stekken vorstvrij bewaren. Het is ook goed mogelijk in september te stekken. Maak dan stek(ken) in een lengte van vijftien tot twintig centimeter lang. Plant deze stekken direct op de plaats waar ze in het voorjaar verder kunnen uitgroeien. Bescherm in de winter het steksel door het af te dekken met grof blad.
Bloeikleur/vorm:rechtopstaande bloemstengels vol met paarse, kraalvormige
bloemen (isomo-bolletjes)
Bloeitijd:augustus - oktober
Blad:bladbehoudend, vraagt wat winterbescherming, vorstbestendig
tot -20° C
Hoogte:20 - 25 cm en ca. 45 cm breed
Vermeerderen:delen in 't voorjaar, zaaien in de herfst
Snoeien:alleen in 't voorjaar bruine bladeren en oude bloeistengels wegknippen
Planten:20 cm, 15 cm voor dichte begroeiing
Bemesten:
Ziekten:
Omschrijving: zeer decoratieve en makkelijk te kweken perk plant
Mooie randplant met wintergroen grasachtig loof.
Leliegras bloeit vanaf begin september met vele aren volgepropt met paarse isomo-bolletjes.
Wintergroen is een fameus pluspunt voor deze onvolprezen planten, die het hier, mits wat summiere winterbescherming, het al jaren prima doen in de droge zandgrond.
Het is erg lastig om voor beschaduwde plaatsen of plaatsen in de tuin die door overhangende takken van bomen of struiken permanent in een schemertoestand verkeren, goed groeiende planten te bedenken. 'Tijdelijke' bedekking in de vorm van lelietje-van-dalen, viooltjes of de vaste plant Judaspenning geven niet altijd voldoening. In zo'n situatie kan Liriope een uitkomst zijn. Het is een groenblijvende vaste plant, die opgewassen is tegen minimale lichttoetreding. In de nazomer komen tussen de grasachtige halmen rechtopstaande bloemstengels te voorschijn met paarse, kraalvormige bloemen.
Liriope behoort tot de familie van de Convallariaceae/Liliaceae. Het lelietje-van-dalen behoort ook tot deze familie. De overeenkomst met Liriope is zeker de rechtopgaande stengel met belvormige bloemen erlangs. Ook Liriope groeit met een wortelstok, maar breidt zich hiermee niet zo explosief uit als lelietje-der-dalen. De plant vormt uitdijende, kussenvormige pollen. Wie de beplanting gesloten wil hebben, zal dan ook een plantafstand van vijftien centimeter moeten aanhouden. Liriope is inheems in China, Japan, Vietnam en Taiwan
Liriope verlangt een goed doorlatende grond. Voeg voor het planten een flinke hoeveelheid humusmateriaal aan de grond toe. Bij een plantafstand van vijftien centimeter onderling is de bodem binnen twee jaar volledig bedekt. In het tweede jaar na aanplanten wordt het aantal bloemstengels beduidend meer dan in het eerste jaar. Aan het begin van de lente kunnen eventueel bruin geworden bladen worden weggeknipt. Dan ook is het de tijd om te groot geworden pollen te scheuren en elders uit te planten. Liriope wordt tot vijfentwintig centimeter hoog en de pol tot veertig centimeter breed. Liriope verdraagt ook lichte zon. De bladen worden dan lichtgroener.
Variëteiten Liriope muscari 'Lilac Beauty' heeft bredere bladen dan de soort. De plant wordt tot vijfenveertig centimeter hoog. Bloemen lilakleurig. Liriope muscari 'Majestic' bloeit met grote, violetblauwe bloemen. Liriope muscari 'Variegata' heeft crèmekleurige bladen. Bloeit met mooie, helderblauwe bloemen. Liriope muscari 'Albiflora' bloeit met zuiver witte bloemen. Liriope spicata 'Silver Dragon' wordt tot vijfenveertig centimeter hoog. De bladen zijn langs de randen met een goudbonte streep afgezet. De plant brengt veel violet-lila bloemen voort.
Liriope lijkt veel op de bijna zwartbladige Ophiopogon
Herkomst: grasland, steppen in Azië en Afrika, India.
Bijzonderheden: is een kortedagplant Kenmerk: kan goed tegen droge lucht
Soort: Crassulaceae familie
Standplaats:heeft veel licht nodig.
Grondsoort:
Vochtbehoefte:niet veel water nodig
Gebruik:
Bloeikleur/vorm:paars, roze, wit, lichtroze, rood en oranje
Bloeitijd: voorjaar
Blad: dik,vetplant achtig
Hoogte: 20 tot 50cm
Vermeerderen:kopstek
Snoeien:
Planten:
Bemesten: iedere twee à drie weken wat plantenvoeding
Ziekten: niet onderhevig aan ziekten
Omschrijving: Matig warm zetten Kalanchoe behoort als familie tot de Crassulaceae. Deze zijn succulenten; dat betekent planten die vlezige bladeren of stengels hebben, meestal met sappige dikke bladeren; vetplanten dus. De Crassulaceae familie is zeer groot, er bestaan vele variëteiten en vormen, de bekendste zijn de veelkleurige Kalanchoe blossfeldiana hybriden.
Genoemd naar Dhr. Blossfeld die in 1927 met succes de eerste planten teelde en verhandelde.
Deze planten komen in hun natuurlijke groeiwijze voor in grasland, steppen in Azië en Afrika, India.
Ken je de recente mutatie van de Kalanchoe blossfeldiana? Het is de calandiva-serie. Deze plantjes hebben zeer mooie dubbele bloempjes lijkend op miniatuurroosjes. De bloempjes staan met verscheidene tezamen op een stengel en vormen zo een bloemhoofdje. Een prachtig zicht!
De Kalanchoe calandiva is reeds verkrijgbaar in verscheidene bloemkleuren (paars, roze, wit, lichtroze, rood en oranje).
Kan je een keuze maken?
Kalanchoe is een kortedagplant. Dit betekent dat er bloemknoppen gevormd worden bij het korter worden van de dagen. Telers kunnen de plant in bloei trekken door te verduisteren of juist de bloei doen uitstellen door bij te belichten. Vandaar dat Kalanchoe op vele momenten van het jaar in de handel verkrijgbaar is.
Een van de redenen voor zijn populariteit is dat je een achttal weken lang kan genieten van de prachtige bloempjes die goed contrasteren op het donkergroene blad.
Kalanchoe is een gemakkelijk te onderhouden plantje. Sommige variëteiten zijn zelfs geschikt als terrasplant ofals tuinplant in de zomer.
Verzorgingstips:
Temperatuur
Matig warm. De minimumtemperatuur is 16°C en maximum 27°C. De plant staat liefst niet te warm opgesteld. Een plaatsje bij het venster is aan te raden, waar het iets koeler is dan dichtbij een radiator. Ideaal voor de Kalanchoe is een niet te warme veranda of wintertuin. Hoe lager de temperatuur, hoe droger men de plant moet houden.
Licht
Kalanchoe heeft veel licht nodig. In de winter volop in het licht zetten, liefst voor een raam op het zuiden. In de zomer opletten voor te hevige middagzon.
Water
De plant heeft sappige bladeren en heeft zodoende niet veel water nodig. Giet pas als de potkluit droog aanvoelt. In de zomer mag de potkluit matig vochtig blijven, terwijl in de winter minder water geven noodzakelijk is. Giet met lauw regenwater en vang het teveel aan water op in een schoteltje; giet dit water weg na de waterbeurt. Om de veertien dagen water geven is voldoende.
Indien de bladeren naar beneden gaan hangen, vooral in de winter, wijst dit op een teveel aan water.
Luchtvochtigheid
Doorgaans kan de kalanchoe goed tegen droge lucht.
Voedsel
Bij aankoop bevat de potkluit meestal voldoende voedsel. In de groeiperiode mag een kleine gift van vloeibare bijbemesting gebeuren om de drie weken.
Overhouden
Meestal wordt de plant na de bloei weggegooid. Toch is het mogelijk de plant over te houden. Top de stengels in na de bloei, zo hou je de plant klein en compact.Na het toppen de plant eens verpotten in een goede potgrond. Bloei verkrijg je door te verduisteren, indien je dat niet doet dan bloeit de plant op een natuurlijke wijze in het voorjaar.
Wens je een nieuw plantje dan kan je dit doen door kopstekjes te nemen van de stengels die zijn uitgebloeid. Slechts 1 stekje per pot planten (inpotten) volstaat.
Ziekten
Kalanchoe is bijna niet onderhevig aan ziekten. Verwijder onmiddellijk bladeren met bruine vlekken of met wit schimmelpluis. Giet om deze schimmelziekten te vermijden liefst op de potkluit en niet op de bladeren of bloemen.
Tips
Zoek bij aankoop naar planten die pas beginnen bloeien. De bloempjes zelf mogen nog geen verkleuring vertonen.
Een snel gemaakt tafelstukje voor op de feesttafel:
Neem een breed glas waar de kalanchoepot in past.
Verberg de pot met een beetje mos.
Schik een beetje sisaldraad op de kalanchoe en klaar is het stukje!
Kuis om de veertien dagen de bladeren af met een vochtig doekje zodat de bladeren glanzen! Gebruik geen bladglans.
Standplaats: Grondsoort: Normaal, Neutraal Standplaats: Zon Groeit op elke voedzame, liefst vochtige maar goed doorlatende grond. Ook op kalkhoudende grond. Best op een zonnige plaats. Wintervocht vermijden.
Kenmerken: Forsythia intermedia ′Lynwood′ is een sterkgroeiende varëteit met dubbele, dicht openstaande bloemtrossen met open bloemkelken in maart. Bereikt een maximale hoogte van 2 à 3 meter. De felgele, stervormige bloemen bieden aan het begin van het voorjaar een vrolijke aanblik en verschijnen eerder dan het blad. Deze plant is ideaal op de tweede linie van borders, hij bloeit immers voor de andere struiken in blad komen.
Bloemen : Bloemkleur: Geel Bloeimaand: Maart, April Bloeit in maart/april met diep goudgele bloemen. De klokvormige bloemen staan met twee of drie bij elkaar en verschijnen aan de nog kale takken.
Planten : Het voorjaar is een goede tijd om te planten .Dode scheuten afsnijden Eenmaal per jaar moet men de plant een handvol mest zorgvuldig door de grond werken
Eigenschappen: De hoekige takken die veelal hol zijn binnenin, kunnen worden geforceerd en gebruikt in boeketten. Hij kan in groepen worden aangeplant of als solitair. Kan ook worden toegepast als haagplant of geleid langs een muur of schuttingDe hoekige takken die veelal hol zijn binnenin, kunnen worden geforceerd en gebruikt in boeketten. Hij kan in groepen worden aangeplant of als solitair. Kan ook worden toegepast als haagplant of geleid langs een muur of schutting
Vermeerderen : Gebeurt door het nemen van zomerstekken Stekken Forsythia wordt door middel van zomerstek vermenigvuldigd. De stekken worden genomen van niet al te oud hout. Of het goed stekhout is, is te controleren door de scheut te buigen. Die mag dan niet breken. Maak stek met een lengte van tien centimeter in juni. Steek de stek in een mengsel van twee delen turfrijke grond en een deel scherp zand. Begiet de stek na het steken. De stekken kunnen het beste onder glas/plastic worden gehouden. Dit bevordert de beworteling. Na circa drie weken is de stek beworteld. Hierna de bewortelde stek op afstand verder opkweken. In het jaar nadat de stek is gemaakt, kan de struik al een hoogte van 1 meter bereiken. Om de scheut te laten vertakken wordt de scheut in het najaar teruggesnoeid tot ongeveer tien tot vijftien centimeter boven de grond
Forsythia is genoemd naar een directeur van de Royal Kensington Gardens, W. Forsyth. Tussen 1833 en 1920 zijn soorten in Engeland ingevoerd uit China, Korea De bloem van Forsythia van dichtbij gezien: mooi van vorm (Forsythia viridissima, Forsythia suspensa en Forsythia ovata) en Albanië (Forsythia europaea).
Snoeien Wie niet naar Forsythia omkijkt, behalve als deze bloeit, zal in de loop der jaren merken, dat de struik steeds minder bloeit. Het percentage oud hout neemt toe, de struik wordt hoger en bloeit voornamelijk nog in de buurt van de toppen.
Forsythia bloeit aan rijp, maar niet al te oud hout en daarom is snoeien - direct nadat hij is uitgebloeid - nodig om van een rijke bloei in het volgende jaar verzekerd te zijn. Wie eens nauwgezet het verloop van bloei en afsterven van de bloem volgt, zal zien dat aan het einde van de bloei de bloemen bruin worden en verdorren. Dan is het moment aangebroken om de snoeischaar te hanteren. Snoei de uitgebloeide tak tot op enkele centimeters boven de grond af. Wie oplettend kijkt, zal zien dat al jonge scheuten vanuit de basis omhoog zijn geschoten. Op deze scheuten zal Forsythia het volgende jaar bloeien
Deze zeer verspreide sierpruim met donkerbruinrode bladeren en twijgen. Is een kleine boom met een losse, ronde, vrij dichte kroon. Hij is tamelijk sterk tot matig snel groeiend. Bloeit in april-mei met kleine, lichtroze, enkele bloempjes die bij het uitbloeien overgaan naar wit. Vormt een weinig aantal rode vruchten. De bloemen komen zeer mooi uit tegen het uitgelopen purperen blad. Boompje dat thuis hoort in de categorie van purperbladige bomen. Prunus cerasifera 'Nigra' is ook verkrijgbaar in struikvorm. Boompjes als halfstammige of hoogstammige bomen aan te planten. Geschikt als parkboom, als aantrekkingspunt in kleinere tuinen. Gedijt ook op kleigronden.
Bloeikleur/vorm: roze,grote tros met klokvormige bloemen
Bloeitijd:maart-april, soms al eerder (bij zachte winter)
Blad:wintergroen
Winterhardheid:zeer goed
Nachtvorstschade : de bloemen licht gevoelig
Deze rhododendron behoort tot de CAUCASICUM GROUP.
De winterharde, vroegbloeiende Rhododendron caucasicum werd in 1803 uit de Kaukasus in Engeland ingevoerd.
Hij komt voor op een hoogte van 2500-3000 meter en is zeer winterhard.
De kleur is meestal wit tot bleekroze.
SOORTEN :
Uit kruisingen met Rhododendron arboreum ontstonden in 1835 de zeer vroegbloeiende Rhododendron 'Nobleanum' en enkele andere cultivars.
De bloemen van Rhododendron 'Nobleanum' waren lichtrood tot donkerroze.
De terugkruising van Rhododendron 'Nobleanum' met Rhododendron caucasicum heeft een paar bekende winterharde cultivars opgeleverd: 'Christmas Cheer', 'Rosamundii' en 'Jacksonii'.
De eerste twee zijn zeer vroegbloeiend en bleekroze terwijl Rhododendron 'Jacksonii' een zeer lange bloeitijd en een roze kleur heeft.
Een van de belangrijkste Rhododendron caucasicum-hybriden is 'Cunningham's White', verkregen uit een kruising van Rhododendron caucasicum x ponticum 'Album'.
Dit is een zeer winterharde rhododendron.
Belgische kwekers hebben ook in deze groep gekruist en verkregen enkele hybriden die vroeg in bloei te trekken waren.
Dit zijn 'Prince Camille de Rohan' en 'Chevalier Felix de Sauvage'. Deze werden 30-40 jaar geleden nog veel in de kwekerijen aangetroffen
Zorg voor vochthoudende, goed gedraineerde tuingrond met toevoeging van turf.
Groepsplanting of rijenplanting (voor snijbloem).
Verdelen van de bolletjes na 4-5 jaar.
Blijven vele jaren ter plaatse. Plantafstand: 10cm.
Tips
Ideaal voor groepsvorming en als randplant.
Verwildering onder bladverliezende heesters en zelfs als snijbloem voor kleine vaasjes.
Bij de meeste Muscari zijn de bovenste bloempjes van de tros steriel en gaan niet open.
Kunnen ook in pot geteeld worden.
Als de plantjes te dicht groeien (om de 4-5 jaar) de bolletjes opnemen als het blad geel wordt (juni-juli), verdelen en onmiddellijk herplanten - met blad - op ruime afstand (10 cm).
Om vlug een gevuld effect te bereiken mag zeer dicht geplant worden (80 bolletjes per m2).
behoort tot het geslacht Nieskruid, waartoe ook de Lenteroos (Helleborus oriëntalis) behoort. Hoewel de naam kerstroos suggereert dat de plant rond de kerst bloeit komt deze pas in februari in Nederland in bloei en bloeit tot april.
De Kerstroos komt in het wild voor op de hellingen van de Oostelijke Noord- en Zuidalpen.
De Kerstroos is een vaste plant van ongeveer 30 cm hoogte. De plant bloeit met witte of roze bloemen. Voor een goede groei moeten de zaaddozen direct na de bloei verwijderd worden.
Er kan makkelijk zaad gewonnen worden, maar de plant is niet zaadvast. De moederplant kan alleen door scheuren vermeerderd worden.
Plagen
De plant kan makkelijk aangetast worden door bladluizen, maar heeft verder weinig last van ziekten en plagen. Dat komt net omdat hij zo giftig is.
bladluizen op lenteroos
Giftigheid
De Kerstroos is zeer giftig door het aanwezige helleborin, dat een diglycoside is en bitter smaakt. Verdere aanwezige gifstoffen zijn saponine en protoanemonine. De kerstster zou niet giftig zijn.
Gebruik
De gemalen en gedroogde wortel werd vroeger als niespoeder gebruikt. Verder wordt de Kerstroos als braakmiddel en middel tegen verstopping gebruikt.
Mythologie
In de mythologie van de Oude Grieken werd helleborus door Melampus van Pylos gebruikt voor het redden van de dochters van koning Argos, die gek gemaakt door Dionysus naakt, huilend en schreeuwend door de straten van de stad renden.