OM HET ZOEKEN IN DEZE PLANTENDATABASE MAKKELIJK TE MAKEN
DRUK CTRL-F EN VUL IN HET KADERKE
HET GEWENSTE WOORD IN BV."HULST"
EN ALLE VERWANTE TEKSTEN MET HET WOORD "HULST" IN VERSCHIJNEN.
WEL BLIJVEN KLIKKEN TOT U HET GEWENSTE ARTIKEL GEVONDEN HEBT
------------------------------
HOE MEER REAKTIES ER KOMEN HOE MEER DE SITE WORD UITGEBREID
27-06-2010
Hydrangea arborescens 'Grandiflora'
Hydrangea arborescens 'Grandiflora'
Botanische naam : Hydrangea arborescens 'Grandiflora' Nederlandse naam : Amerikaanse Hortensia Herkomst : U.S.A. Bijzonderheden : steriel, geen kalk Grondsoort : alle Vochtbehoefte : normaal Licht : schaduw, half schaduw, zon Groep : (sier)heesters Gebruik : groepen/vakken, solitair, tuinen Hoogte : 1.00-2.00 m Vorm : bol Bloeikleur/vorm : wit/créme, opvallend Bloeitijd : juli, augustus, september Blad : bladverliezend
Standplaats: Enkel in voldoende vochtige grond kunnen ze in de volle zon staan. Bij voorkeur op koele, licht tot rijk beschaduwde plaatsen. Bij teveel aan zon of een tekort aan water kunnen de bladeren verdrogen of verbranden. Zorg voor een voldoende vochtige standplaats die goed waterdoorlatend is. Hortensia's haten nattige voeten in de winter. Kenmerken: Hydrangea arborescens 'Grandiflora' is in het wild gevonden in de USA (Ohio), nabij Yellow Springs. 'Grandiflora' is tot hiertoe de meest aangeplant vorm met 12 - 18 cm brede, vlakronde, groenachtige, witte bloemen. De bloei is uitbundig te noemen. De Amerikanen noemen deze hortensia trouwens 'Hills of Snow'. Hydrangea arborescens 'Grandiflora' wenst geen kalk !!!
Bloemen : De bloeitijd is juni augustus Bloeit midden de zomer met steriel bloemen. De bloemen zijn samengesteld is uit tal van kleine bloempjes. De kleur varieert van zachtgroen tot een erg puur wit.
Planten : Knip in de vroege lente de twijgen steeds kort in (op 3-4 ogen)
Eigenschappen: Deze cultivar is bijzonder winterhard. De grond heeft voor deze cultivar geen invloed op de kleur van de bloem. De bloeiende crèmewitte bollen hebben geen fertiele bloempjes en lijken net dikke appels, die 12 tot 18 cm breed worden. De bloeiende takken moeten wel worden ondersteund en opgebonden. De takken zullen de prachtige bollen, vooral bij wat nat weer, niet kunnen dragen.
Vermeerderen : Vermeerderen uit stekken of door afleggen.
Weetjes : De 'Grandiflora' werd voor 1900 in de Verenigde Staten in het wild gevonden en wordt al heel lang aangeplant in tuinen en parken.
De Hydrangea arborescens Grandiflora' is een sterk vertakte struik, die tot 1,5 meter hoog zal worden.
De bloeiwijzen zijn bolvormig en wisselend van grootte.
Vooral als er jaarlijks wordt gesnoeid zullen de takken onvoldoende sterk zijn om de bloemen te dragen.
Het blad is eirond, gezaagd, met een korte toegespitste top, de onderkant van het blad is kaal. De bloeitijd is juni augustus. De plant is zeer winterhard.
Botanische naam : Anemone hupehensis 'Prinz Heinrich' Nederlandse naam : Herfstanemoon Herkomst : Chinese provincie Hebei Bijzonderheden : halfgevuld Grondsoort : alle, veen Vochtbehoefte : normaal Licht : schaduw, half schaduw Gebruik : groepen/vakken, borders Hoogte : 0.60-0.80 m Bloeikleur/vorm : rood/bruin, paars, pluim Bloeitijd : augustus, september Blad : groen
Standplaats: Ze prefereert een vochtige grond met goede afwatering.
groeit op alle gronden mits deze vochtig en goed waterdoorlatend is. De plant kan in lichte schaduw tot volle zon goed groeien.
Kenmerken: De herfstanemoon heeft vlezige wortels. Anemone 'Prins Heinrich' is een halfdubbele, purperrode selectie, gewonnen door Lindner in 1902. De bloemen tellen 10 tot 13 bloembladen. Lijkt op "Koningin Charlotte' maar is donkere van kleur. Prachtige selectie voor de herfstborder met bloemstengels van 70 tot 80 cm lang.
Bloemen : purperrood, halfdubbel De bloemen hebben vijf of meer bloembladen en zijn komvormig van opbouw. De hoofdbloeiperiode valt in september tot en met oktober.
Planten : De anemone kan je best in 3 groepen onderscheiden:
De voorjaarsbloeiers met een oorsprong uit de bossen of de alpen (alpineanemoon),
de zomer en herfstbloeiers,
de knolachtige mediterrane soorten.
Gebruik : Borderplant, beplanting onder loofbomen. Niet wintergroen. De Japanse soorten zijn matig winterhard.
Eigenschappen: Een herfstanemoon behoudt vaak z'n blad in een milde winter en kan tot een min of meer bodembedekkende plant uitgroeien.
Vermeerderen : Ze zijn te vermeerderen door wortelstek te nemen
Weetjes :
Anemone hupehensis, ook wel Chinese anemoon genoemd, is een kruidachtige plant.
Ze werd ergens tussen 1900 en 1910 in Europa ingevoerd in Nancy, en is afkomstig uit de Chinese provincie Hebei. De botanische naam is afgeleid van de oude naam van deze provincie, Hupeh. Een Italiaanse missionaris wist hier een winstgevende handel in te bedrijven.
De variëteit Anemone hupehensis var. japonica komt van nature voor in Japan.
De bloemen zijn wit, roze of gemengd van kleur. De plant groeit op plaatsen in de volle zon of in de halfschaduw. De bloeiperiode loopt van de late zomer tot de herfst.
In het klimaat in Midden- en West-Europa is de plant niet volledig winterhard, en moet daarom 's winters afgedekt worden.
De Chineese Anemoon is een wat moeilijkere anemoon-soort. Hij moet vochtig staan, maar houd ook niet van te natte voeten. Overhouden kan wel, mits je hem goed warm en droog houd. Deze planten bloeien net zo laat als de herfstanemoon. En door de gigantische gelijkenis worden ze dus ook wel eens herfstanemoon genoemt.
Botanische naam : Lamium maculatum Nederlandse naam : Gevlekte dovenetel Herkomst : Bijzonderheden : drachtplant, witgerand blad Grondsoort : alle, zand Vochtbehoefte : droog, normaal Licht : schaduw, half schaduw, zon Gebruik : randen, bodembedekker, insecten, bostuinen Hoogte : 0.20-0.40 m Bloeikleur/vorm : wit/créme Bloeitijd : april, mei, juni, juli Blad : wintergroen, witbont
Standplaats: zonnig halfschaduw tot schaduw De plant houdt van een enigszins vochtige grond.
Kenmerken: Goede wintergroene bodembedekkers voor kleine oppervlaktes in de halve schaduw. Deze planten verdragen geen vochtige volle schaduw, en het blad wordt groener naarmate ze donkerder staan. Ze worden 20 cm hoog en bloeien van april tot juli.
Bloemen : De plant heeft 2-3 cm grote, roze bloemen; deze zijn groter dan die van de paarse dovenetel (Lamium purpureum) De paarsrode of soms witte, roze of vleeskleurige bloemen zijn 2 tot 3½ cm groot. De onderlip is donker gevlekt en hartvormig met tandvormige zijslippen. De haarring in de gebogen kroonbuis loopt overdwars. De kelk is korter dan de kroonbuis. De helmknoppen zijn paarsbruin met oranje stuifmeel.
Eigenschappen: De wintergroene bladeren zijn gesteeld, driehoekig-eirond, met groffe tanden en hebben in het midden vaak een witte vlek.
Vermeerderen : Alle soorten breiden zich uit via wortel uitlopers, maar ook bijen zorgen voor uitzaaiingen, doordat zaad aan hun pootjes blijft hangen.
Soorten : 'Beacon Silver' donkerlila, wit blad met groen rand 'Gold Nuggets' roze, geel blad 'Red Nancy' rozerood, groen en zilver blad 'Roseum' roze, wit blad met groene rand 'Shell Pink' lichtroze, groen blad met witte streep in het midden 'Sterling Silver' purper, zilver blad 'White Nancy' wit, zilvergroen blad
Weetjes :
De gevlekte dovenetel (Lamium maculatum) is een in West-Europa algemeen voorkomende dovenetel.
De gevlekte dovenetel is een 20-80 cm hoge, vaste plant. . De cultivar gestreepte dovenetel (Lamium maculatum 'Variegatum') is verder te herkennen aan de gevlekte bladeren. De 'vlek' in de naam slaat op de zilverkleurige / grijze streep langs de hoofdnerf van het blad. Een ander kenmerk: de gevlekte onderlip van de bloem. De helmhokjes zijn bruin-paars (bij de witte dovenetel (Lamium album) zijn deze zwart). De bloeitijd is van april tot november.
De plant groeit vaak op dezelfde plaatsen als de paarse dovenetel, de witte dovenetel en brandnetels: op ruderale gronden, langs bermen, parkranden, bosranden, bij composthopen.
Dovenetel veroorzaakt geen jeuk en blaren zoals brandnetel. Toch mijden de meeste mensen dovenetel bij confrontatie. Waarschijnlijk wekt het blad associaties met de echte brandnetel. Tussen alle keurige vaste planten in wordt dovenetel afgedaan als onkruid
Botanische naam : Rosa 'Albertine' Nederlandse naam : Leiroos Herkomst : Bijzonderheden : eenmalig bloeiend Grondsoort : alle, humeus, lichte klei Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : weinig gevoelig Groep : leirozen Gebruik : tuinen Hoogte : 3.00-5.00 m Vorm : leirozen Bloeikleur/vorm : geurend, rood/bruin Bloeitijd : juni, juli Blad : bladverliezend Twijg/stam : doorns/stekels
Standplaats: Verlangt arme grond. Gevoelig voor meeldauw.
Kenmerken: Albertine is een klimmende rambler roos. Bloemen bijzonder: een koperachtige gemskleur aan de binnenkant, aan de bloemblaadjes naar koperachtig roze overgaand.
Bloemen : Grootbloemige bloemen in trossen welke een rijk aroma verspreiden. Deze populaire rambler heeft roodachtige, zalmkleurige knoppen die openen tot grote, koperachtig roze en bijna gevulde bloemen met een sterke geur. Zeer betrouwbaar. 400 cm.Klimroos, rambler (eenmaal bloeiend)
Planten : Geschikt voor de omheining, pergola, bomen of een hoge muur op het zuidwesten.
Eigenschappen: De bladeren zijn donkergroen met koperrode gloed aan takken die vol kromme stekels zitten. De struiken groeien hoekig en sterk tot 4,5 m hoog en 3 m breed.
Weetjes :
KLIMROZEN GROEP :
Klimrozen stammen af van diverse botanische rozen of van klimmende mutanten van grootbloemige-, tros-, thee-, bourbon- of chinese-rozen, ..
Alle hebben ze lange takken. In de tuin verlangen klimrozen een geschikte standplaats om te klimmen. Men plant ze tegen bogen, tuinhuisjes, pergola's, vrijstaande piramiden of zuilen of tegen muren en gevels. Langzaam groeiende rassen kunnen ook als struikrozen worden gebruikt. Klimrozen hoeft men bijna nooit te snoeien. Men moet zo lang mogelijke takken zien te krijgen, omdat hieraan de kortloten groeien. Het is aan deze kortloten waaraan de bloemen verschijnen.
Klimrozen hebben veel ruimte nodig. Afhankelijk van hun groeikracht moeten ze 1-3 m uit elkaar worden geplant. De hoofdbloei van klimrozen valt rond de periode van juli, al zijn er ook soorten die doorbloeiend zijn.
Hebe 'Autumn Glory' Botanische naam : Hebe 'Autumn Glory' Nederlandse naam : Struikveronica, Ereprijs Herkomst : Engeland Bijzonderheden : matig winterhard Grondsoort : humeus, zand Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Groep : (sier)heesters Gebruik : heidetuinen Vorm : opgaand Bloeikleur/vorm : blauw Bloeitijd : september, oktober Blad : wintergroen
Hebe is niet zo vaak te zien in een tuin. Vroegere soorten en variëteiten waren niet zo bestand tegen vorst. Tegenwoordig zijn er, die beter de winter doorkomen. Een lichte bescherming met blad is en blijft echter wel gewenst. Hebe is vooral mooi in grote groepen. Zowel blad als bloem is mooi om te zien. De struik bloeit vooral in de kleuren wit, blauw en paars. Niet alle soorten en variëteiten worden hier behandeld.
Hebe groeit en bloeit het beste op een plaats in de volle zon. Een humusrijke, goed doorlatende grond is nodig voor een beetje geluk met deze struik. Hebe kan in de zomer door middel van stek worden vermenigvuldigd.
Hebe 'Autumn Glory' heeft dik en glanzend blad. Stengels zijn roestbruin van kleur. Bloemen in korte trossen.
verzorging Zoals de meeste bomen en heesters behoeven ze nadat ze zijn aangeplant, buiten voldoende water en 2 x per jaar wat mest, verder zeer weinig speciale verzorging.
Let wel op bij het planten of de struik een mooi wortelgestel heeft. Als het te klein is moet je bovengronds ook takken snoeien anders zal de plant niet goed kunnen aanslaan. Laag snoeien dwingt de plant om jonge grondscheuten te maken
Bedek tijdens de winterperiode (vorst) de groenblijvende bladeren met wat dennentakken.
vermeerderen In de zomer kun je hebe erg makkelijk stekken.
Spierstruiken gedijen in bijna elke tuin. Deze laagblijvende soort wordt altijd in kleine groepen, of zelfs in perken geplant. Ze gedijen echter niet in de schaduw van bomen.
Liefst een zonnige plek. Groeit in elke voedzame tuingrond.Kan ook toegepast worden in een rotstuin.Beschermen tegen zeewind.
Kenmerken:
Spiraea japonica is een tot 1,5 m hoge heester met stijf rechtopgroeiende, meestal slechts weinig vertakte twijgen. Het blad is langwerpig-eirond, spits, 2-8 cm lang en uitgesproken dubbel gezaagd. Deze soort heeft in juni en juli roze of rozerode, 6 mm grote bloemen, eindstandig in 15-20 cm brede, vlakke tuilen. Hij is inheems in Japan en wordt in vele cultivars aangeplant.
Bloemen :
Roze, rode kleine bloemen in afgeplatte tuilen.Bloeit op eenjarig hout in juni- augustus
Eigenschappen:
Een laagblijvende en langbloeiende heester.
Wordt veel toegepast in tuinen. Voor gebruik in groepen als vakbeplanting, als bodembedekker.
De stengels zijn bruin tot roodbruin, rond in doorsnede en soms behaard.
De struik komt 1,2 m tot bijna 2 m hoog en ongeveer hetzelfde in de breedte
bladeren zijn over het algemeen een ovaal vorm van ongeveer 2,5 cm tot 7,5 cm lang, hebben getande randen, en de plaatsvervangende langs de stengel.
Vermeerderen :
Vermeerdering door het nemen van houtige winterstekken of scheutstekken
Snoeien
Om verzekerd te zijn van een rijke bloei kan je de heester best in het voorjaar (maart) flink terugsnoeien. Ook na de bloei kan je terugsnoeien.
Om te beginnen snoei je de struikjes terug tot op 10 à 20 cm boven de grond. Heb je nogal wat struiken te snoeien kan je dit gaan doen met de haagschaar. Je knipt de struikjes dus min of meer in een bolvorm.
Daarna ga je met de snoeischaar het resterende deel uitdunnen: dode takken, oude takken, takken met een eigenaardige snoeivorm door vroegere snoei, takken die naar het midden van de struik gericht zijn gaan er onverbiddellijk uit.
Een jaarlijkse, drastische snoei vormt geen probleem voor Spiraea, integendeel, op deze manier dragen de planten elk jaar opnieuw rijkelijk bloemen.
Soorten :
Spiraea japonica 'Albiflora': kleine compacte heester met witte bloemen.
Spiraea japonica 'Anthony Waterer': compacte heester met dieproze
bloemen.
Spiraea japonica 'Bullata': zeer laag en dicht struikje, fel rozerode bloemen.
Spiraea japonica 'Candlelight': lage compacte struik, geel tot geelgroen
blad. Paarsroze bloemen.
Spiraea japonica 'Coccinea': tot 80 cm hoge struik, karmozijnrode bloemen.
Spiraea japonica 'Rose Superb': tot 1.5m hoge heester met donkerroze
bloemen.
Spiraea japonica 'Sapho': bijna identiek aan 'Dart's Red'.
Weetjes :
Spiraea japonica 'Genpei' kan je beginnen snoeien na de bloei, dat is vanaf oktober.
Voor een goed zicht op de takstruktuur van de plant wacht je best tot ook de bladeren van de plant gevallen zijn.
Spiraea japonica bloeit op takken die hetzelfde jaar gevormd werden.
De plant bloeit dus in de zomer op de takken die in het voorjaar gevormd zijn.
"Spiraea japonica 'is een van de vele Spirea struiken met alternatieve, eenvoudige bladeren op stugge, vrij vertakking te richten stengels.
Clusters van roze-roze bloemen zijn gevonden aan de uiteinden van de takken (bloemen zijn wit tot roze-roze voor natuurlijke populaties van nature voor in Azië).
De zaden zijn ongeveer 2,5 mm in lengte en zijn te vinden in kleine glanzende capsules (Remaley, 1998).
"Spiraea japonica 'is van nature variabel in vorm en er zijn vele variëteiten van het handelsverkeer in de tuinbouw.
Negen rassen zijn beschreven binnen de soort tot nu toe
Het is ingevoerd om de Verenigde Staten als sier-en wordt geteeld in de tuinbouw handel.
De plant werd gebruikt als de traditionele geneeskunde door de inheemse bevolking, en uittreksels uit de planten bleken te zijn bioactieve
Eenmaal gevestigd, S. japonica groeit snel en vormt dichte opstanden dat veel van de bestaande inheemse kruiden en struiken
De zaden kunnen nog vele jaren in de bodem, waardoor de controle en het herstel van de inheemse vegetatie bijzonder moeilijk
Botanische naam : Platycodon gran. 'Albus' Nederlandse naam : Ballonklokje, Prachtklokje Herkomst : Japan, China, Oost-Siberië en Korea Bijzonderheden : lange winterrust Grondsoort : alle, humeus, zand Vochtbehoefte : droog Licht : half schaduw, zon Gebruik : borders, rotstuinen Hoogte : 0.40-0.60 m Bloeikleur/vorm : wit/créme Bloeitijd : juni, juli, augustus Blad : groen
Standplaats: zon of halfschaduw vochtige, humusrijke, goed gedraineerde grond Grond niet laten uitdrogen. humusrijke, goed water doorlatende grond. De humus in de grond is belangrijk om voldoende water vast te houden
Kenmerken: Een goed vertakkende potplant die wat weg heeft van een Campanula. Behoort tot de familie Campanulaceae.
Bloemen : bloei valt in juni - augustus Je hebt ze in paars/blauw, roze en wit en blijven als plant redelijk klein (20-30 cm. hoog). Er bestaat ook nog een versie als grotere plant (50-70 cm. hoog) met iets kleinere bloemen, de Platycodon grandiflora v. Mariesi (of 'Chinees klokje').
Planten : Plant op een onderlinge afstand van dertig centimeter
Gebruik : De ideale plant voor de kust , slaagt wel moeilijk aan in het begin maar nadien groeit hij goed en vormt een mooie pol. De bloemknop lijkt op een grote gezwollen ballon vandaar zijn naam dus.
Eigenschappen: Het ballonklokje dankt zijn naam aan de opgeblazen bloemknop, voordat deze opengaat. Het is een echt sierlijke ballonvorm. De bloemen zijn vijf tot acht centimeter groot. Ze zijn alleenstaand of komen in trossen voor. De bladen staan in kransen of tegenoverstaand. De bovenste bladen staan verspreid. De bladen zijn groen, maar hebben een blauwe waas daarover.
Vermeerderen : zaaien in het voorjaar Door scheuren of delen van de plant in het najaar kan de plant worden vermeerderd
Soorten :
Platycodon gran. 'Albus': witte bloemen
Platycodon gran. 'Mariesii': blauwe bloemen
Platycodon gran.'Perlmutterschale': roze
Weetjes : Het ballonklokje is een lage vaste plant die een bossige wortelstok vormt. De opvallende, blauwe bloemen met duidelijke,donkere nerven, ontwikkelen zich uit de ballonvormige knoppen. Het zijn dan ook deze bloemknoppen en de bloemen die de sierwaarde van het ballonklokje bepalen. De bloeistengels kunnen steun nodig hebben. De wortels zo weinig mogelijk verstoren.
Geschikt voor gebruik vooraan in de border of in een rotstuin.
Wordt ook veel toegepast in potten en bloembakken in de zomer op het terras.Je vindt hem dan ook in elk tuincentrum vanaf het voorjaar.
Laat de potgrond niet uitdrogen want dit veroorzaakt gele bladeren, een te natte grond geeft echter aanleiding tot wortelrot.
Regelmatig bemesten om het blad donkergroen te houden.
Nederlandse naam : Astilbe (arendsii groep) Herkomst : Bijzonderheden : brede tros Grondsoort : alle, humeus, veen, kalkarm Vochtbehoefte : normaal, nat Licht : schaduw, half schaduw Gebruik : groepen/vakken, borders, snijbloem, waterkant Hoogte : 0.60-0.80 m Bloeikleur/vorm : rood/bruin, pluim Bloeitijd : juli, augustus Blad : groen
Standplaats: Houden absoluut van humusrijke vochtige aarde dat nooit mag uitdrogen, maar beslist geen natte voeten in de winter. De grond mag zuur zijn maar niet te zwaar, ze groeien niet goed op kalkrijke of zware kleigrond. Astilbes zijn geen waterplanten !!!
Kenmerken: De sierlijke bladeren zijn samengesteld, doorgaans dubbel 3-tallig, met eironde-langwerpige, enkel of dubbel gezaagde blaadjes, meestal groen, soms bruinrood getint (bij het uitlopen en bij roodbloeiende hybriden zelfs 's zomers).
Bloemen : Bloemen zeer klein, 4- of 5- tallig, met honderden verenigd in opvallende pluimen; de hybriden verschillenonderling in de vorm van de pluimen (kort en gedrongen of lang en slank, smal of breed, rechtopstaand of met sierlijk overhangende zijtakken), blomekleur (wit, roze, rood, purper of karmijnrood) en bloeitijdstip (vroeg: juli; middelvroeg: juli-augustus; laat: augustus-september).
Planten : Alle Astilbes verlangen een plaats in de halfschaduw, een vochthoudende en humusrijke grond, die nooit mag uitdrogen. In de winter mag er geen water rondom de plant(en) blijven staan. Astilbe is een vaste plant voor met name een koel klimaat Dankbaar voor een jaarlijkse gift oude stalmest (geen verse !), compost of bladaarde in de lente. Bij droogte moet u water geven (droge zomers kunnen zeer nefast zijn).
Gebruik : Astilbe is bijzonder mooi in grote groepen onder licht geboomte of langsheen vijvers; zeer goede overgangsplant van de vijver naar de overige beplanting. Onderdrukt tevens goed onkruid. Uitstekend te combineren met Hosta, varens, Hemerocallis, Trollius, etageprimula's, Rodgersia, Ligularia, Iris sibirica, Iris kaempferi en vochtminnende siergrassen. Ook geschikt als potplant binnenshuis.
Eigenschappen: Een waardevolle plant met mooi gevederd blad en pluimvormige bloeiwijze. Astilbe is gevoelig voor late nachtvorst. Jonge scheuten kunnen invriezen, maar de bloei wordt daardoor niet beïnvloed. Astilbe is volkomen winterhard
Vermeerderen : Astilbe kan in het voorjaar vlak voor het uitlopen worden gescheurd. Scheuren om de vijf jaar is nodig, omdat anders de bloei en groeikracht terug gaat lopen. De plant kan in kleine delen worden gescheurd. Herplant op een onderlinge afstand van gemiddeld vijfenveertig tot vijftig centimeter
Weetjes : Geef in de lente oud stalmest, compost of bladaarde daar kikkeren ze van op. Liefst van al in lichte schaduw want teveel zon verminderd de bloeitijd. Late nachtvorst kan schade toebrengen maar herstellen zich wel. Ze staan graag aan de rand van de vijver waar de luchtvochtigheid hoog is. Blijven in de winter decoratief en zijn vooral mooi in grote groep van min 7 planten.
Arensii is een kruising van davidii, japonica,astilboides en thunbergii.
De Duitser Georg Arends (1863 - 1952) kweekte talloze Arendsii-hybriden (Astilbe x arendsii).
De uitgebloeide pluimen niet wegnemen; deze vormen een zeer decoratief winterbeeld in de tuin. Als snijbloem is astilbe niet lang houdbaar, anderzijds wel geschikt voor droogboeketten.
Van deze vaste plant sterven de bovengrondse delen tijdens de herfstperiode af. Ze gaan dus kaal de winter in en behoeven normaal geen snoei. Meestal laat je de afgestorven plantendelen tot het voorjaar op zijn plaats. Ze vormen een natuurlijk winterbescherming en het is nog mooi ook (dauwdruppels, rijm). Sommigen houden toch liever aan een nette wintertuin, waar alles mooi is opgeruimd.
Botanische naam : Lysimachia punctata Nederlandse naam : Puntwederik Herkomst : Zuidoost-Europa Bijzonderheden : woekert Grondsoort : alle, humeus Vochtbehoefte : droog, normaal Licht : schaduw, half schaduw, zon Gebruik : groepen/vakken, borders, verwildering, snijbloem Hoogte : 0.60-0.80 m Bloeikleur/vorm : geel, aar Bloeitijd : juni, juli, augustus Blad : groen
Standplaats: De standplaats kan zonnig tot schaduw zijn. Lysimachia punctata zal op bijna alle gronden goed groeien. Hoewel de plant ook goed in de volle zon groeit, wordt de bladkleur intenser blauwgroen als hij in de halfschaduw staat. In het late najaar verkleurt het blad naar geelbruin.
Kenmerken: De puntwederik (Lysimachia punctata) is een overblijvende plant, die ingedeeld wordt bij de sleutelbloemfamilie (Primulaceae), zoals in de Heukels, of, zoals bij APG, tot de familie Myrsinaceae. De plant wordt gebruikt in de siertuin en is in Nederland ook verwilderd. Van nature komt de puntwederik voor in Oost- en Zuidoost-Europa.
Bloemen : Gele dikke bloemaren van juni tot augustus, wordt 70cmtot 1 meter hoog De meestal gele bloemen zijn vijfstralig puntsymmetrisch.
Planten : Plant Lysimachia op een humusrijke of kleiige grond. Hoe vochtiger de grond, des te hoger en breder wordt de plant. Toch is Lysimachia punctata in sommige situaties goed toe te passen zoals bijvoorbeeld op plekken in de schaduw waar extra kleur gewenst is. Aanbevolen aantal per vierkante meter : 7
Eigenschappen: De plant wordt 40-100 cm hoog, heeft rechtopstaande, zacht behaarde stengels en wortelstokken. De eivormige bladeren zitten in kransen van drie tot vier bladeren bijeen. Op de bladeren zitten onregelmatige, rode klierpuntjes, die als het blad tegen het licht gehouden wordt goed zijn te zien.
Vermeerderen : Voor de winter worden alle bovengrondse delen afgeknipt. Na ongeveer drie jaar kan de plant worden vermeerderd door scheuren of delen. Plant de gedeelde stukken op een afstand van ten minste één meter uit elkaar.
Soorten : Het geslacht kent ongeveer 150 soorten, die vooral in de gematigde streken van het noordelijk halfrond voorkomen. Het zwaartepunt van de verspreiding ligt in Oost-Azië.
In België en Nederland komen voor:
Penningkruid (Lysimachia nummularia)
Boswederik (Lysimachia nemorum)
Moeraswederik (Lysimachia thyrsiflora)
Grote wederik (Lysimachia vulgaris)
Puntwederik (Lysimachia punctata)+
Lysimachia clethroides
Weetjes :
Wederik (Lysimachia) is een geslacht van planten. De botanische naam Lysimachia is afgeleid van de Griekse veldheer Lysimachus. Volgens de overlevering zou hij de plant ontdekt hebben.
De 23e druk van de Heukels (2005) plaatst het geslacht in de sleutelbloemfamilie (Primulaceae). Merk op dat moderne taxonomen het geslacht vaak plaatsen in de familie Myrsinaceae, een familie die in de tropen verbreid is.
In de regel gaat het om kruidachtige, meerjarige planten, soms ook treedt er verhouting op en spreken we van struiken. De bladeren zijn gaafrandig en tegenoverstaand, soms staan ze in kransen rond de stengel.
De plant komt voor op moerasachtige plekken tussen bomen en struiken
Wilt u Lysimachia punctata in toom houden dan zult u folie rond de plantgroep moeten gebruiken.
Botanische naam : Tiarella cordifolia Nederlandse naam : Perzische muts, schuimbloem Herkomst : Noord-Amerika Bijzonderheden : Grondsoort : alle, humeus, veen, kalkarm Vochtbehoefte : normaal Licht : schaduw, half schaduw Gebruik : randen, bodembedekker, borders, verwildering Hoogte : 0.10-0.20 m Bloeikleur/vorm : wit/créme, tros Bloeitijd : april, mei Blad : groen
Standplaats: Tiarella is een waardevolle groenblijvende bodembedekker voor licht beschaduwde plaatsen. Zorg voor een voldoende humusrijke, kalkrijke en vochtige bodem. T. cordifolia is de meest aangeplante soort in onze tuinen
Kenmerken: - deze plant is wintergroen (groenblijvend) - goed bruikbaar voor bodembedekking - geschikt voor groepsbeplantingen - geschikt voor onderbeplantingen (heesters, bomen) - deze plant verlangt een kalkhoudende bodem (pH 6,5 of hoger) - deze plant vraagt of gedijt goed op vochthoudende gronden
Bloemen : roomwit Bloeiperiode : april - juli wolkjes kleine bloempjes met 5 kroonbladeren in rechtopstaande, eindstandige aren
Gebruik : bodembedekker,groep,grote groep,kleine groep,middelgrote groep
Eigenschappen: goede bodembedekker voor halfschaduw of schaduw in de zomer frisgroen blad, in de winter, roodbruin ,witte bloemen in april - juni, hoogte: 20 cm 9 planten /m² bodembedekker met zeer rijke bloei. Krachtige groeier die snel verbreedt met bovengrondse uitlopers.
Tiarella cordifolia of ook wel eens Perzische muts genoemd is afkomstig uit het oosten van Noord-Amerika. De planten breiden zich uit door ondergrondse kruipende stengels. De luchtige, witte bloeiwijzen steken in het voorjaar mooi en opvallend boven het mooie bladerdek uit. Mooie aantrekkelijke matgroene bladeren die ietwat eirond zijn met 3 tot 5 lobben. Jonge bladeren zien er fisgroen uit. In de winter kleuren oudere bladeren oranjerood aan.
De cordifolia's breiden zich uit door middel van worteluitlopers, blad verkleurd in het vroege najaar naar purperrood en verdwijnt in strenge winters.
De wherryi daarentegen maakt geen worteluitlopers, is groenblijvend in de winter maar verkleurt naar roodachtig/bronskleur.
Het zijn bosplanten en houden niet van een zonnige standplaats.
De schuimbloem lijkt wat bloeiwijze betreft op het familielid purperklokje. Bloemen staan in fragiele pluimen langs een opgerichte stengel. Afhankelijk van de soort zijn bloemstengels twintig tot dertig centimeter lang. Evenals het purperklokje is de schuimbloem een overblijvende bosplant, geschikt voor schemerige omstandigheden.
Tiarella cordifolia is een krachtig groeiende en overblijvende plant. Het is een bodembedekker gedurende de zomer.
Al voor het begin van het najaar verkleurt het blad naar purperrood. In de winter is het blad verdwenen of blijft in een oranjerode kleur achter. In de zomer is het blad lichtgroen. De bladen zijn gelobd, getand en licht behaard. In mei verschijnen de bloeistengels met witte tot roomwitte bloemen in eindstandige, pluimvormige aren.
Goede buren zijn :Bergenia, vroegbloeiende bloembollen, pulmonaria, hosta, varens, waldsteinia
Botanische naam : Syringa vulgaris Nederlandse naam : Gewone sering, Boerensering Herkomst : Centraal- en Zuidoost-Europa Bijzonderheden : opstaande pluim, paars/lilaroze/wit Grondsoort : alle, kalkrijk Vochtbehoefte : normaal Licht : half schaduw, zon Groep : (sier)heesters Gebruik : groepen/vakken, solitair, tuinen, insecten Hoogte : 3.00-5.00 m Vorm : opgaand Bloeikleur/vorm : wit/créme, roze, paars Bloeitijd : mei Blad : bladverliezend
Standplaats: Doet het goed op een goed bewerkte, vruchtbare bodem. Zonnige plaats. Verdraagt een droge standplaats. Groeit van nature in struikvegetaties op stenige, zonnige hellingen.
Kenmerken: De sering (Syringa vulgaris) is een plant uit de olijffamilie (Oleaceae). Het is een kleine boom of struik die vooral bekend is vanwege de aantrekkelijke, zoet geurende bloemen. Normaal gesproken bereikt de plant een hoogte van 3-4 m, maar er zijn ook exemplaren bekend van wel 7 m hoog. De sering komt oorspronkelijk uit Zuidoost-Europa. Met name komt de plant in het wild voor op rotsachtige heuvelhellingen op de Balkan. Op veel plaatsen is de soort ingeburgerd. In tuinen komen allerlei gekweekte rassen met bloemkleuren die variëren van wit tot donkerpaars.
Bloemen : Bloeit met lila pluimachtige bloemen die héééérlijk geuren. Wit, paars, violet, purper of lila. Pluimen. Geurende bloemen. Vier kelk- en kroonbladeren.
Planten : Plant hem op een zonnig plaats, op een vochtige, goed doorlatende grond.
Gebruikte delen: Te gebruiken als snijbloem.
Eigenschappen: De gewone sering heeft lichtgroene, gladde en onbehaarde bladeren in de vorm van een hart. In de herfst vallen de bladeren af. De bloeitijd is in april en mei. De bloemen zijn buis- of trechtervormig en meestal lichtpaars van kleur, maar soms ook wit. De bloemen zitten bij elkaar in grote, welriekende pluimen.Er is een gladde doosvrucht. Zo worden deze geplant vanwege de overweldigende geur en de rijke bloei in mei, want de planten zelf zijn niet zo fraai.
Vermeerderen : Om variëteiten goed te laten bloeien en groeien worden ze geënt, geoculeerd of door spleetgriffeling op een onderstam van Syringa vulgaris gezet. Onderstammen worden uit zaad verkregen.
Snoeien : --Een sering kan het beste elk jaar worden gesnoeid; een sering bloeit op tweejarig hout. Cyclus: jonge scheuten van het voorafgaande jaar worden aangehouden, de uitgebloeide worden teruggezet. De nieuwe scheuten op de afgezette staken bloeien na twee jaar.
--Als jonge planten niet voldoende vertakken, kan men insnoeien om de groei te stimuleren. Nadien beperkt het snoeien zich tot het wegnemen van elkaar kruisende of hinderende takken en/of dode, zieke takken.Ook uitgebloeide trossen worden weggesnoeid.Snoei deze zeker niet te diep weg. Oudere planten verdragen goed verjongingssnoei. Na zo'n verjongingssnoei kan het twee tot drie jaar duren voordat je weer bloemen hebt. Snoeien gebeurt eind winter, begin voorjaar
--Uitgebloeide bloemtrossen worden na de bloei weggeknipt. Wees voorzichtig, knip alleen de stengel, waarop de tros, zit weg. Beslist niet meer. Meer wegknippen zorgt voor beschadiging van de al aangelegde bloeischeuten in de oksel van blad en stengel.
Soorten : Er zijn uiteraard veel soorten,hieronder een paar mooie
De gevuldbloemige cultivars : --'Belle de Nancy' satijnroze --'Charles Joly' zwartrood --'Mme Lemoine' wit
Weetjes : De sering behoort tot de familie van de olijfachtigen (Oleaceae). Veel soorten komen uit China en Korea. Onze gewone sering komt uit Zuid-Europa.
De gewone sering is een struik dat 5m hoog kan worden.
Het is een goede luchtzuiveraar, verminderd de ozon.
Botanische naam : Wisteria Nederlandse naam : Blauwe regen Herkomst : Japan,China,Amerika Bijzonderheden : rijke bloei voor bladontwikkeling Grondsoort : alle, lichte klei, zware klei Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : weinig gevoelig Gebruik : solitair, tuinen en parken Hoogte : 5.00-10.00 m Vorm : slingerend Bloeikleur/vorm : lila, blauw ,wit,roze Bloeitijd : april, mei Blad : bladverliezend
Standplaats: Zon-halfschaduw.Een warme standplaats bevordert de bloei. Stelt weinig eisen aan de bodem mits deze niet al te droog is. Goede humusrijke grond die vochthoudend is.Jonge planten steunen en leiden.
De blauwe regen groeit graag met zijn takken in volle zon. In de schaduw kan ook, maar toch moet je rekenen op minstens zes uur zonneschijn per dag. Ze groeien best in een grond rijk aan organisch materiaal, niet noodzakelijk rijk aan meststoffen. Ze houden wel van vochtige grond. Indien je ze toch meststoffen wenst te geven, gebruik dan een meststof met een hoog fosforgehalte om de bloei te bevorderen. De grond mag echter geen kalk bevatten anders krijg je geel verkleuringen in het blad.
Kenmerken: Mooie klimplant die veel wordt toegepast langs muren of langs pergola's en prielen. Ze kunnen heel oud worden en een mooie hoofdstam vormen. -W.floribunda: rankt van rechts naar links - W.sinensis: rankt van links naar rechts Oudere exemplaren verhouten makkelijk waardoor de planten zelfs als 'boom' met een stam kunnen worden opgekweekt.
Je kiest best voor een W. sinensis omdat deze soort het langst en makkelijkst bloeit en geurende bloemen heeft. Bij W.floribunda kan de bloei soms erg lang op zich laten wachten.
Bloemen : Afhankelijk van de variëteiten bloeit blauweregen vanaf begin mei tot half juni. Naast de verschillende soorten, zijn er ook diverse kleurschakeringen verkrijgbaar: wit, roze, lila, blauw en paars. De bloei begint in mei, daarna verschijnen de bladeren die er altijd ook midden in de;zomer met temperaturen van boven de 30 graden fris bijstaan. Tijdens de winter zijn de kale takken ook zeer decoratief.
Planten : Het is best een blauweregen aan de oostkant, zuid- of westkant te planten. Indien je blauwe regen in pot kweekt, mag deze buiten blijven staan. Bij heel strenge winters de potkluit afdekken. Ook opletten voor lentenachtvorst waarbij de prille bloemtros door de nachtvorst kan geraakt worden.
Blauwe regen is zeer veelzijdig in gebruik! Als prachtige gevelklimmer: in het voetpad of terras volstaat het om een tweetal tegels weg te nemen en daarin te planten. De klimmer begroeit gemakkelijk paal, hekwerk, pergola in hout of metaal, bogen, balkon en als begroeiing over het tuinhuis. Een andere mogelijkheid is om zelf één stam op te kweken en op 1,5 à 2 m. hoogte de plant in te snoeien, zodat er een treurvorm ontstaat.
Eigenschappen: De plant is niet zelfhechtend. Wisteria moet worden geleid; aan/langs muren of over een pergola. Een stevig geconstrueerde pergola is nodig. Een volgroeide blauwe regen vertegenwoordigt een behoorlijk gewicht. Wordt de blauwe regen langs een muur geleid, dan zijn flinke haken nodig om de aanbinders eraan vast te maken
Wisteria of blauwe regen is een forse klimmer die gemakkelijk 10 meter hoog en ver groeit. In de zomer is het aan te raden om te snoeien want anders krijgt men zoveel zijscheuten dat het van het goede te veel wordt. Snoei daarom in augustus en september tot op 40 a 50 cm van de hoofdtak. Aan de hoofdtak kan men terug nieuwe zijtakken laten doorgroeien die op hun beurt in gesnoeid worden.In februari mag u de zijtakken terug snoeien tot op 2 of 3 ogen. In mei krijgt u dan een waar spektakel te zien maar ook te ruiken.
Vermeerderen : Vermeerdering kan gebeuren door zaaien, afleggen, enten en stekken.
Zaaien Zaaien is niet aan te raden omdat we niet zeker zijn van de bloei, het kan 10 jaar duren eer we wat bloeitrossen zien.
Afleggen Afleggen kan gebeuren door in juni een jonge, éénjarige twijg lichtjes te verwonden, in te graven en te bedekken met grond. Voorwaarde is dat de grond vrij vochtig blijft. In november kunnen we controleren of de twijg is beworteld. Indien er voldoende wortels aan zijn, voorzichtig uitgraven en de jonge plant van de moederplant losknippen. Daarna de aflegger verplanten of inpotten. Een goede raad: vermeerder enkel planten die rijk en vlug bloeien en waarvan je de naam zeker weet.
Enten Enten wordt het meest door de beroepskweker toegepast. Het enten gebeurt vaak op reeds ingepotte zaailingonderstammen tijdens de winterperiode (februari - april). Men noemt dit enten uit de hand. De meest gebruikte entwijze is de spleetent. Nadat de ent met bindelastiek is vastgebonden, wordt deze volledig in de was gezet. De geënte planten worden in een vorstvrije kas gezet om het samengroeien te bevorderen. Later worden de gelukte enten verpot en aan een steunstok gebonden. Let er op enkel enthout te nemen van gezonde, bloeirijke planten waarvan je de juiste naam weet!
Stekken Stekken kan ook door de liefhebber gebeuren. De stekperiode is mei-juni. Men neemt stek van jong hout. Stekken kan in speciale stekgrond of in een mengsel van 2 delen turf en 1 deel zand, onderaan de stek verwonden, licht vochtig houden. Stekken nemen van planten die in de serre geforceerd zijn zou een hoger slagingspercentage opleveren.
De blauweregen is een bijzondere klimplant. Men moet wel wat geduld aan de dag leggen om de eerste jaren de plant goed te verzorgen en te leiden zonder veel bloei. Daarna worden we echter jaarlijks overvloedig beloond met een overweldigende bloemenpracht! De moeite waard om te proberen. Blauwe regen is echt een prachtklimmer met veel mogelijkheden!
Snoeien : Blauwe regen bloeit op korte zijtakken van de hoofdgesteltakken. We vinden deze jonge twijgen en bloemknopen ingeplant op meerjarige takken. Het is van belang eerst de verlengenistakken te leiden tot de gewenste lengte. Op de gesteltakken komen de bloeitwijgen. Indien de bloembotten duidelijk zichtbaar zijn kan men juist boven de bloeiwijze deze tak insnijden (april). Ziet men geen bloembotten dan wacht men best tot na de normale bloeiperiode om te snoeien. Het duurt wel drie jaar eer we wat deftige bloei te zien krijgen, dus een beetje geduld.
Zomersnoei (augustus) Naargelang de plaats die de blauwe regen mag innemen kan men in de zomer, eind augustus, de plant wat insnoeien. De verlengenistakken worden niet ingesnoeid. De nieuwe zijtakken van de hoofdgesteltakken kunnen tot op 35 cm. terug gesnoeid worden.
Voorjaarssnoei (februari-maart) Deze bestaat erin de takken die we in de zomer hebben ingekort, nog verder in te snoeien tot op 10 à 15 cm. Onderaan deze twijgen moet er uiteindelijk bloembot verschijnen. De uitgebloeide bloeiwijze van het vorige bloei jaar mag men dan ook wegknippen. Let erop geen oudere takken met bloemtwijgen weg te knippen.
Het geslacht blauweregen (Wisteria) bestaat uit een tiental houtige slingerplanten die van oorsprong voorkomen in de Verenigde Staten, China, Korea en Japan. Ze kunnen zowel linkswindend (bijvoorbeeld de Chinese blauweregen) of rechtswindend zijn (bijvoorbeeld de Japanse blauweregen). Deze planten kunnen tot 20 meter hoog klimmen en tot 10 meter breed worden en worden vrij vaak als sierplant aangeplant.
Oorspronkelijk groeide blauweregen in Azië en Noord-Amerika. Populaire variëteiten zijn de Chinese blauweregen of Wisteria sinensis en Japanse blauweregen of Wisteria Floribunda. Kruisingen van deze twee noemt men Wisteria x formosa: een hoge klimmer die ook als jonge plant al mooi bloeit. Minder bekend is Wisteria brachybotrys: een iets minder hoge klimplant met kortere bloemtrossen.
Botanische naam : Achillea millefolium Nederlandse naam : Duizendblad Herkomst : Bijzonderheden : talud, winterhard Grondsoort : alle, humeus, zand Vochtbehoefte : droog, normaal Licht : zon Wind : ongevoelig, weinig gevoelig Gebruik : groepen/vakken, borders, snijbloem, droogbloem, insecten, bostuinen, waterkant Hoogte : 0.40-0.60 m Bloeikleur/vorm : roze, tuil Bloeitijd : juni, juli, augustus, september Blad : groen, grijsgroen
Standplaats: Duizendblad heeft een voorkeur voor een zonnige plaats met grond van een gemiddelde vruchtbaarheid en vochtigheidsgraad.
Kenmerken: Duizendblad is een overblijvende of vaste plant. De plant wordt 30 cm tot 1 m hoog. De stengels en bladeren zijn behaard. De bladeren zijn vederachtig, diep ingesneden en donker grijsgroen.
Bloemen : De plant bloeit van juni tot september met kleine vaalwitte (soms roze) bloemen in enigszins platte trossen.
Gebruikte delen: Gewoon duizendblad werd vroeger, voordat de hop ontdekt werd, gebruikt bij de bierbereiding. Vooral de bloemschermen bevatten geneeskundige stoffen. De plant werd vroeger ook als opwekkend en versterkend middel gebruikt. Tegenwoordig wordt duizendblad gebruikt tegen verkoudheid en griep. De groene bladeren hebben ook een bloedstelpend effect en werden voor de behandeling van wonden gebruikt.
Werkzame bestanddelen: De plant bevat isovaleriaanzuur, salicylzuur, asparagine, sterolen, flavonoïden, bitterstoffen, tanninen en coumarinen. Duizendblad werkt ook koortswerend en werd daarom vroeger gebruikt in plaats van kinine.
Eigenschappen: Bloedstelpend, antisceptisch, adstringerend, ontstekingsremmend, zweetdrijvend, tegen winderigheid, krampstillend, versterkend voor de bloedvaten Gewoon duizendblad (Achillea millefolium) heeft zijn soortsnaam te danken aan het dubbel veerdelige blad, waardoor het lijkt of het uit zeer veel kleine blaadjes bestaat. De plant komt algemeen voor in Europa en Noord-Amerika en heeft een typische geur. De planten met roze bloempjes worden ook in de siertuin gebruikt.
Vermeerderen : Duizendblad is te vermeerderen door het te zaaien of door binnendringende wortel te verdelen (scheuren) in de lente of de herfst. Duizendblad dient op 30 cm van elkaar te worden uitgeplant. Door de verwelkte bloemhoofden te verwijderen krijgt de plant een tweede bloei. Duizendblad is niet geschikt om binnenshuis gekweekt te worden.
Weetjes : De Latijnse naam Achillea verwijst naar de Griekse held Achilles, die met deze plant de wonden van zijn krijgers genas nadat hij was gewezen op de bloedstelpende werking van duizendblad.
De naam Millefolium verwijst naar de bladeren, mille betekent duizend en folium betekent bladeren
De geslachtsnaam is afgeleid van Achilles, die duizendblad met zijn legers meenam voor de behandeling van krijgswonden.
De plant wordt 15-50 cm hoog en vormt ondergronds wortelstokken voor vegetatieve verspreiding. Het duizendblad bloeit van juni tot november met wit tot roze bloempjes. Soms komen planten met rode bloempjes ook in het wild voor. De bloeiwijze bestaat uit een schermvormige tros.
Gewoon duizendblad komt voor op voedselrijke, verstoorde grond en op braakliggende terreinen. De plant kan goed tegen droogte
Ook was in de zeventiende eeuw een populaire groente. De jonge bladeren werden als spinazie klaargemaakt of in soep gedaan. De bladeren zijn zoet met een iets bittere smaak.
Het innemen van sap van de plant stimuleert juist bloedingen, Het kan de menstruatie bevorderen, maar ook bloedneus veroorzaken. In het Engels heet de plant daarom ook wel Nosebleed plant.
In het volksgeloof In het volksgeloof van de Middeleeuwen werd de plant ook een beschermende kracht toegedicht tegen spoken en de duivel. Hiervoor moest hij onder de dorpel van het huis worden neergelegd. Zie ook afweerkruid.
Volgens de kruidkundige Vogel blijkt uit een document uit 1794 dat indianenstammen Duizendblad gebruikten bij snijwonden. De Micmacs gebruikten het om de transpiratie te stimuleren bij koorts en verkoudheid. Ook verdreven de indianen boze geesten met de rook van duizendblad.
Kauw, voor begrip van de stem van duizendblad, een stukje wortel en houd het in de mond.
Een thee van blad en bloem vertelt de rest van het verhaal.
De stengels van duizendblad worden gebruikt bij het raadplegen van het aloude Oosterse orakelboek de I Ching. Op grond van hoe 50 rechte stengels van gelijke lengte vallen (als mikadostaafjes) wordt een hexagram gekozen. Hieraan valt af te lezen wat voor veranderingen je in de toekomst kunt verwachten.
Botanische naam : Iris 'Ambassadeur' Nederlandse naam : Baardiris (germanica groep) Herkomst : Onbekend Bijzonderheden : brons/geel Grondsoort : alle, zand, kalkrijk Vochtbehoefte : droog Licht : zon Gebruik : groepen/vakken, borders, kust/zeewind, snijbloem Hoogte : 0.60-0.80 m Bloeikleur/vorm : geurend, geel Bloeitijd : mei, juni Blad : wintergroen, blauwgroen Vermeerdering : door delen van de wortelstok
Standplaats: Verlangt een zonnige plek en goed doorlatende, voedselrijke grond.
Kenmerken: De nederlandse naam is Lis, familie van de Iridaceae. De bladeren zijn grijs en ongeveer 50 cm. hoog. De volwassen hoogte van deze vaste plant is ca. 90 cm. Verdraagt een temperatuur tot -25 gr. C. De geadviseerde plantafstand is 33 cm. (7-9 st. per m2.) Is slecht verkrijgbaar.
Bloemen : De bloemkleur is bronsviolet en de bloeitijd is van ca. mei tot en met juni. De grond moet vochtig genoeg zijn, anders wil de plant niet bloeien.
Planten : Deze plant is zeer geschikt voor de siertuin. Ze heeft opvallend blad, bloei, of vorm en laat zich eenvoudig combineren. Deze plant is zeer geschikt om te combineren met de 'basisplanten'. Verdraagt korte periodes van droogte prima. Natte winters daarentegen niet. Het is een opvallende plant, die ook als solitair te gebruiken is.
Vermeerderen : Scheur de planten nadat zij tegen elkaar zijn aangegroeid na de bloei. Weinig wiedwerk.
Bemesting Iris 'Ambassadeur' Bij bloeiende planten is het belangrijk om veel knoppen te hebben en om die knoppen uit te laten komen. De aanmaak van knoppen wordt gestimuleerd met een, verhoudingsgewijs, hoger fosfor gehalte. De bloei van de knoppen wordt gestimuleerd door een hoog kalium gehalte. Het hogere kalium gehalte zorgt tevens voor een langere bloei en verbetert de kwalitatieve eigenschappen zoals geur van de bloemen. Daarnaast zorgt het hogere kalium gehalte voor een efficiëntere waterhuishouding zodat de planten zuiniger zijn met water. Hoe verder de onderlinge gehalten uiteenlopen des te sterker gaat er een stimulerende werking vanuit. Advies samenstelling: N5+P2+K4 tot maximaal N9+P6+K8
Botanische naam : Rosa 'Alain' Nederlandse naam : Trosroos (Floribunda) Herkomst : Frankrijk Bijzonderheden : karmozijnrood Grondsoort : alle, humeus, lichte klei Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : weinig gevoelig Groep : trosrozen Gebruik : groepen/vakken, randen/hagen, tuinen Hoogte : 0.50-1.00 m Vorm : opgaand Bloeikleur/vorm : rood/bruin Bloeitijd : juni, juli, augustus, september Blad : bladverliezend Twijg/stam : doorns/stekels
'Alain' is een populaire rode floribunda roos variëteit.
Het werd ontwikkeld door de familie Meilland van Frankrijk en werd geintroduceerd in 1948, vernoemd naar huidige bedrijfsleider Alain Meilland, een jonge jongen op het moment.
De nieuwe variëteit won een gouden medaille bij Genève dat jaar.
De heldere rode bloemen met 8 cm in diameter en relatief vlak, die de heldere gele meeldraden blootstelt om te bekijken. Bloemen treden op in de open clusters, tot maar liefst negen. Het blad is over het algemeen donker.
'Alain' werd ontwikkeld uit een kruising van 'Guinee' en 'Wilhelm' , op hun beurt gekruist met 'Orange Triumph' .
Delforge van België introduceerde een klimras "Alain Klimmen 'in 1957.
MEILLAND INTERNATIONAL SA heeft diverse activiteiten. In de Provence - in Zuid Frankrijk - vindt het kruisen van rozen plaats. Hier verrichtten de familie Meilland en enkele medewerkers het kruisingwerk met de hand. Jaarlijks onstaan er circa 200.000 nieuwe rozenplantjes. Deze plantjes worden stuk voor stuk beoordeeld. Als zo'n plantje geschikt is, worden er 5 plantjes van gemaakt. Jaarlijks gaat dit proces zo door. Na een testperiode van 5 tot 7 jaar in Frankrijk en in en op diverse locaties in Europa, Japan en USA, worden er jaarlijks zo'n 10 tot 15 nieuwe rassen op de markt geïntroduceerd. Deze nieuwe rassen zijn dan kwekersrechtelijk en merkenrechtelijk beschermd in de diverse productie- en afzet landen.
Botanische naam : Rosa 'Anneke Doorenbos' Nederlandse naam : Trosroos (Floribunda) Herkomst : Nederland Bijzonderheden : bloei tot eerste vorst, 0.90 m Grondsoort : alle, humeus, lichte klei Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : weinig gevoelig Groep : trosrozen Gebruik : groepen/vakken, randen/hagen, tuinen Hoogte : 0.50-1.00 m Vorm : breed Bloeikleur/vorm : roze Bloeitijd : juli, augustus, september, oktober, november Blad : bladverliezend Twijg/stam : doorns/stekels
ANNEKE DOORENBOS.
Doorenbos 1956. Zilverroze bloemen, aan de achterzijde donkerder. Gezonde en forse groei.
Groep: Polyantha / Floribunda
Deze rozengroep is zeer populair geworden door haar langdurige en rijke bloei.
Er is een zeer grote verscheidenheid in dit assortiment.
Jaren achtereen kan men genieten van de bloemen pracht van de polyanthas.
Onder deze groep vallen ook de z.g. Floribunda rozen en Grandiflorarozen, welke o.a. kruisingen zijn met Theehybride soorten.
Polyantha rozen hebben zeer veel, wat kleinere bloemen (trossen), per steel. Floribunda en grandiflora rozen hebben grotere maar iets minder talrijke bloemen per steel.
De groeihoogte van de rozen onder normale omstandigheden is 50 tot 70 cm.
Indien vermeld fors of sterk groeiend betekent dit een hoogte van 70 tot 150 cm. en bij kompakt groeiend ligt de hoogte veelal onder de 50 cm.
De plantafstand is gemiddeld 4 planten per vierkante meter.
Deze rozen zijn zeer geschikt voor perkbeplanting.
Het verdient aanbeveling de rozen uit deze groep in maart flink terug te snoeien en te bemesten.
Familie : Solanaceae Nederlandse naam : brokaatbloem - trompetbloem Bloeikleur : bruin, violetblauw, roodpaars, meerkleurig Bloeimaand : juni, juli, augustus, september Bladkleur : Groen Hoogte : 40 - 50 cm, 50 - 70 cm Winterhardheid : Niet winterhard Standplaats : Zon, Halfschaduw Soort gewas : Eenjarige plant PH bodem : Kalkminnend Habitat : Droge bodem, Normale bodem
Standplaats: Graag staat deze plant op een lichte, kalkhoudende en doorlatende grond, volle zon tot halfschaduw Bijzonderheden: groeit in voedselrijke grond, heeft warme en beschutte plaats nodig
Kenmerken: Een éénjarige met dunne stengels waar trompetvormige bloemen groeien. De op Petunia lijkende bloemen hebben fijn geaderde bloemblaadjes in afstekende kleur.
Bloemen : diep paarsblauw met een rode keel Bloei: juli - oktober
Planten : Te combineren met Veronica, Incarvillea en Salvia
Gebruik : Gebruik in de tuin: samen met Nemesia strumosa en Mimulus kan je een exotisch hoekje maken, ook geschikt voor snijbloemen
Eigenschappen: Het is een mooi lang doorbloeiende eenjarige die gemakkelijk zaait en opkweekt. Zeker dus een soort om in je tuin op te nemen.
Vermeerderen : Vrij gemakkelijk te zaaien maar kiemt het ene jaar beter dan het andere. Zaai ze in de lente binnen en plant de zaailingen buiten zodra het risico van vorst is geweken. Zaaien: Kiemtemperatuur 20 °C. Maart in potjes of zaaibakje met compost in koudebak. Na de nachtvorstperiode uitplanten op 20 cm afstand.
Soorten : Cultivators Salpiglossis sinuata : --'Little Friends' is roodpaars met gele adertjes --'Kew Blue'is violetblauw met donkerder aders en is wat hoger 75cm --'Chocolate' is chocoladekleurig en donkerder geaderd, deze soort is erg mooi met gele bloemen.
Weetjes :
Salpiglossis sinuata Chocolate Royal is een prachtige nog steeds vrij onbekende eenjarige plant met zeer donkere roodbruine bloemen met nog donkerder aderen. Zeer snel groeiend en bloeiend en steelt absoluut de show in border of in potten. Vanaf eind juni tot de vorst produceert ze een overvloed aan bloemen, zeker als je de oude steeds verwijdert. Geef de plant een plaats in de volle zon waar ze een hoogte van 30-45 cm kan bereiken.
Botanische naam : Cotoneaster adpressus Nederlandse naam : Dwergmispel, Rotsmispel Herkomst : West-China Bijzonderheden : weinig bes Grondsoort : alle, humeus, zand Vochtbehoefte : droog, normaal Licht : schaduw, half schaduw, zon Groep : (sier)heesters Gebruik : groepen/vakken, tuinen, rotstuinen, heidetuinen Hoogte : 0.20-0.50 m Vorm : kruipend Bloeikleur/vorm : roze Bloeitijd : mei, juni Blad : herfstkleur, bladverliezend Vrucht : rood/bruin
Standplaats: Geschikt voor een koele, beschutte plaats. Bijvoorbeeld in stedelijk openbaar groen (parken) en tuinen. Deze plant wenst een matig voedselrijke, vochthoudende bodem. Dus niet te zware of te lichte grond. Korte periodes van droogte worden goed verdragen. Verlangt een plekje in de zon of lichte schaduw. Verdraagt een temperatuur tot -25 gr. C. Kan bij nachtvorst in april-mei echter schade oplopen. Geadviseerde plantafstand is 6 tot 9 planten per m2.
Kenmerken: Een gemakkelijke plant dat op op de meestre ondankbare plaats het nog goed doet, zon tot schaduw, droog tot nat, industrierook... Het blad is klein en rond, groen maar onderaan of achterkant zilverachtig. In strenge winters verlies hij zijn blad. Mag gesnoeid worden. Besdragende heesters waar de vogels dol van zijn.
Bloemen : De bloemkleur is wit en de bloeitijd is ca. mei-juni In juni verschijnen kleine wit/roze bloempjes die de bijen aantrekken, in de nazomer verschijnen de rode besjes waar vogels dan weer dol op zijn, en in de herfst verkleurt de struik met mooie rode kleuren.
Planten : Plant in het voor- of najaar. Maak een plantgat dat twee keer zo groot is als de wortelkluit. Meng compost door de opgegraven grond.
Geef de dwergmispel voor het planten water. Haal vervolgens de plant uit de container en maak de wortels met de vingers wat losser.
Schep wat van het grondmengsel in het gat en zet de plant erin. Zorg ervoor dat ze even diep staat als ze in de container stond.
Vulm rondom op met het mengsel van compost en aarde. Stamp dit voorzichtig aan en geef de plant een ruime hoeveelheid water.
Bedek de grond rond de plant met rijpe compost of versnipperde boomschors. Dit houdt de grond vochtig en vrij van onkruid
Gebruik : Dwergstruik, is als bodembedekker te gebruiken in kleine en matig grote vakken. Kan eventueel ook in gronddoek worden geplant.
Eigenschappen: De bladeren zijn dofgroen en blijven de gehele winter groen.
Vermeerderen : Een enkele keer kunnen dwergmispels zichzelf uitzaaien. Kweek de zaailingen in potten op en plant ze later in de volle grond
Soorten :
Cotoneaster atropurpireus 'Tangstedt' : lage spreidende groeiwijze tot 40cm hoog, zeer gezonde bodembedekker
Cotoneaster cochleatus 'Schneider' : tot 50 cm hoog, groeit zeer breed uit, perfecte bodembedekker
Cotoneaster dammeri 'Klampen' : zeer veel bloei en vruchten, goede bodembedekker
Cotoneaster dammeri 'Mooncreeper' ; beste platte Cotoneaster, groeit snel dicht
Cotoneaster procumbens 'Queen of Carpets' : maximaal 12cm: weinig vruchten, heel goede soort
Cotoneaster radicans 'Rami' : zal binnenkort de meest verkochte worden; tot 20cm hoog, altijd mooi groen
Cotoneaster suecicus 'Royal Beauty' : verbetering van de 'Coral Beauty' : beter winterhard, rijkvruchtig
Weetjes : Snoei oude en omhoog groeiende takken uit de planten weg.
Ziekten en plagen Is wel wat gevoelig voor de zeer besmettelijke ziekte bacterievuur, waarbij tijdens het groeiseizoen zomaar takken kunnen verwelken en afsterven.In dat geval de planten rooien en vernietigen. Goede alternatieven bijvoorbeeld de soorten dammeri Miranda, en Mooncreeper, deze hebben dezelfde groeiwijze maar zijn beter bestand tegen de ziekte.
Bessen van de dwergmispel verschrompelen na verloop van tijd door verdamping van vocht uit de bes. Kramsvogel en koperwiek eten graag bessen van dwergmispel als zij door strenge koude uit Siberië en de poolstreek worden verdreven. Na strenge vorst vallen de bessen spontaan af.
De vruchten val alle soorten en rassen dwergmispel zijn voor de mens oneetbaar tot giftig. Vogels zijn er verzot op
Dwergmispels kunnen soms door schildluizen worden aangetast, te herkennen aan de ovale tot ronde, licht bolvormige schildjes. Daaronder zitten de luizen die het sap uit de planten zuigen. Bestrijd een ernstige aantasting met een middel op basis van paraffine-olie.
Wacht met het rooien van de bollen tot de bladeren helemaal vergeeld zijn Haal ze dan voorzichtig uit de grond,dat doet men het beste met een spitvork, Maak de bollen goed schoon,blad wegknippen en alle grond verwijderen,Laat ze enkele dagen drogen in de schaduw,en leg de bollen in een houten kistje met turf of houtkrullen.Ze mogen mekaar niet raken.Zet de kist in een droge ,goed verluchte en donkere ruimte.
Uitgebloeide bollen naar buiten Zodra de bloembollen in de huiskamer uitgebloeid zijn, kunnen ze op een beschutte plaats buiten gezet worden. Laat ze daar maar rustig afsterven en verwijder alleen de zaaddozen. Zorg wel dat ze niet te nat staan. Want te natte voeten zorgt voor verrotting van de bollen.
Bollen bewaren voor op het terras of in huis Als het de bedoeling is om de bollen het volgende jaar opnieuw in de huiskamer te laten bloeien, laat ze dan rustig in het potje staan en zorg dat ze af en toe wat water krijgen (niet te veel!). Het volgende jaar zullen de groene puntjes weer boven de grond verschijnen en kunnen ze weer de huiskamer in.
Bollen planten in de tuin Het is heel goed mogelijk om de bloembollen een tweede leven te geven in de tuin. Zodra het weer het toe laat kunnen de bolletjes in de tuin gepoot worden. Hou voor een juiste plaats rekening met het volgende:
■Goed zichtbaar vanuit huis (in de winter zijn we niet veel buiten en genieten binnen vandaan van de tuin) of langs een veel belopen pad (bijvoorbeeld een pad naar de deur).
■Afstervend blad niet zichtbaar (zet ze onder bladverliezende heesters, zodat het afstervende blad niet hinderlijk zichtbaar is (tegen de tijd dat het blad afsterft, gaat de heester weer blad vormen en zal het lelijke afstervende blad aan het zicht onttrekken).
Kuis de plantenborders op en verwijder de vaste planten die het nog steeds niet doen. Men mag nu wel aannemen dat ze de winter niet hebben overleefd. Vervang ze.
Vaste planten die reeds hebben gebloeid kunnen nu worden gescheurd. Dit bevordert tevens de bloeikracht van de planten voor het volgende jaar.
Verwijder alle ongewenste zaailingen en hark de grond lichtjes waardoor de border er ineens veel netter uitziet.
Zet steunmateriaal bij de planten waar u toch bezig bent. Riddersporen en bolhortensia's zullen dit zeker kunnen gebruiken. Gebruik restanten van een afrastering om uw riddersporen e.a. te laten doorheen groeien. Je kunt deze afrasteringdraad ook geleidelijk aan mee omhoog schuiven waardoor de planten veel steviger staan.
Rijshout rondom vaste plantengroepen plaatsen.
Vergeet uw borders niet te bemesten. Je planten kunnen nu wat extra voedsel goed gebruiken!
Voor een nette afwerking tussen gazon, terras en borders of haag kunt u gebruik maken van rubber afboording Onkruid verwijderen in de tuin
Bloemenborders met turf bedekken om onkruid tegen te houden
Terrassen en paden onkruidvrij maken
Snoeien van hagen
Ideale planttijd voor éénjarige planten
Vorstgevoelige bollen 25 cm diep planten
Vaste platen steuntje geven en aanbinden
Druif aanbinden en okseldieven wegknippen
Zevenblad, winde en kweekgras te lijf gaan
Uitstekende takken van meidoorn, veldesdoorn, beuk en haagbeuk zoveel mogelijk in de haag verweven en daarna snoeien
Na de ijsheiligen
Vorstgevoelige perk - potplanten buiten zetten
Kruiden planten
Op een bewolkte dag hagen van coniferen, taxus, hulst, laurierkers en buxus snoeien
Controleren of hoge planten voldoende zijn aangebonden
Slap groeiende en hoge laatbloeiers terugknippen voor een steviger plant en rijkere bloei
Zaaddozen van uitgebloeide rododendrons en sering uitknijpen
Zaailingen verspenen
Opnieuw een jarigen zaaien
Tweejarige planten zaaien
Uitgebloeide brem tot vlak boven het oude hout snoeien
Vroegbloeiende clematis fatsoeneren
Dood hout uit hortensia's verwijderen
Luis, bladrollers en slakken bijtijds verwijderen
Snoeien:
Hagen :
Ligusterhagen kunt u best reeds voor de eerste maal snoeien. Deze hagen groeien nu zeer snel en verliezen daardoor ook vlug hun strakke haagvorm. De meeste bladdragende hagen zoals beuk, haagbeuk, lonicera, buxus, hulst, laurierkers,...kunnen in mei voor de eerste maal worden gesnoeid.
Coniferen :
Coniferen zoals hagen kunnen naar het eind van de maand hun eerste snoeibeurt krijgen. Taxus kunt u beter wat later in juni snoeien. Knip coniferen niet af tot op het kale hout want ze zullen niet meer uitlopen. Alleen bij Taxus is dat wel toegestaan.
Heesters :
Voorjaarsbloeiende heesters kunt u het beste direct na de bloei snoeien. U behoudt dan mooie struiken met jonge takken die elk jaar weer rijkelijk zullen bloeien. Enkele soorten: Forsythia, Ribes, Chaenomeles, Kerria, winterjasmijn,...
Buxus :
Snoeien van Buxus gebeurt best na de ijsheiligen om geen vorstschade te krijgen op de vers geschoren twijgen. Bij het snoeien van Buxus wacht je best tot het een bewolkte dag is. Als je een Buxushaag op een warme zonnige dag snoeit dan zal deze na enkele dagen verbrandingsverschijnselen tonen. Buxushaagjes snoei je indien mogelijk best niet met een elektrische haagschaar. Bij het gebruik van een manuele heggeschaar spuit je de buxushaag eerst nat zodat deze nog soepeler doorheen de takjes kan glijden. Dit is beter voor uw armen en voorkomt ook weer verbranding van de gesnoeide toppen. Voor vormsnoei van taxus, buxus, lonicera en andere kunt u een buxusschaar hanteren
Andere :
--Zaaddozen van uitgebloeide seringen en rododendrons uitknijpen om de groei van de struiken te bevorderen.
--Snoei de groene takken weg bij bontbladige heesters of bomen, ze gaan anders overheersen.
--Hetzelfde principe geldt ook voor de Japanse kerselaars die worden geënt op wilde kerselaars die als onderstam dienen. Deze wilde onderstammen vormenscheuten die witte bloemen geven terwijl de geënte soort roze bloemen draagt. De wilde scheuten laten staan is nadelig voor de Japanse kerselaar(variëteit) want het meeste voedsel gaat dan naar die wilde kerselaar en na enkele jaren zal de witte wilde kerselaar de roze Japanse kerselaar verdringen. Het is dus best om de wilde kerselaarscheuten zo dicht mogelijk tot tegen de onderstam weg te snijden.
Gazon:
Het gazon gaan we 1 of 2 keer per week maaien, afhankelijk van de groei.
Verwijder onkruid uit het gazon, steek het uit of gebruik onkruidbestrijdingsmiddelen.
Strooi als er regen is voorspeld kunstmest op het gazon, herhaal dat over een maand. Zo hou je het gazon gezond!
Nieuw gazon zaaien.
Een nieuw gazon van graszoden kan nu worden aangelegd.
Graskanten afsteken
Steek het gras met een graskantensteker langs de gespannen plantkoord af. Zorg ervoor dat de graskantensteker schuin de grond in gaat. Zo staan de kanten stevig vast dit om te vermijden dat de boord afbrokkelt. Het gras zal dan ook veel minder vlug in de percelen groeien of woekeren.
Bloembollen:
Nijp de uitgebloeide narcissen en tulpen uit want anders steekt de plant al zijn energie in de zaadvorming ipv de energie op te slaan voor de nieuwe bloemknoppen van volgend jaar. Het loof van uitgebloeide bollen rustig laten afsterven.
Bij hyacinten worden de uitgebloeide bloemstengels verwijderd. Als je de bollen wilt bewaren laat je de planten staan tot het blad helemaal is vergeeld. Pas als het blad helemaal geel is, kun je de bollen rooien en tot het najaar in droge turf bewaren.
De zomerbloeiende bol- en knolgewassen (dahlia, canna, gladiolen, begonia's,...) moeten dringend de grond in om tijdens de zomer rijkelijk te kunnen bloeien.
de vijver:
Haal overtollige planten zoals eendenkroos en algen uit de vijver.
Dus de snel groeiende en woekerende waterplanten uit.
Het is nu de tijd om nieuwe planten in de vijver te zetten.
Vorstgevoelige soorten als de mosselplantjes en de waterhyacint kunnen nu ook de vijver in.
Verplant eventueel bepaalde soorten zoals de waterlelie, deze kunt u tevens in stukken breken en apart opplanten. De waterlelie heeft een kleiachtige grond nodig om goed te kunnen bloeien.
Controleer of de vissen geen ziekten hebben, indien nodig behandel ze dan.
Nu het terug warmer is worden de vissen terug actiever en mogen ze regelmatig voeder krijgen.
Wees tijdens de schoonmaak voorzichtig met kikkers en salamanders.
kuipplanten, perkgoed en eenjarigen:
Eenjarigen en kuipplanten die niet tegen de nachtvorst kunnen, mogen pas vanaf 15 mei na de ijsheiligen naar buiten:
Sint Pancratius (12 mei)
Sint Servatius (13 mei)
Sint Bonifatius (14 mei)
Eenjarige planten en bloemenweides kunnen buiten ter plaatse worden gezaaid.
Opvullen van de bloembakken:
Als je een hangmand samenstelt, moet je met een stuk plastic of een schotel onderin zorgen dat er wat water in kan blijven staan. Dan verdroogt zon mand lang niet zo snel.
Zet de planten in een bloembak, in schalen, potten die onderaan voorzien zijn van enkele afwateringsopeningen. Zitten er onderin de bloembak geen gaten, dan boor je er best enkele. Leg een potscherf over het gat zodat de potgrond het gat niet verstropt. Tik de aangekochte plant voorzichtig uit zijn potje zodat de wortelkluit niet breekt en uit elkaar valt. Gebruik alleen goede, kiemvrije kwaliteitspotgrond. Deze werd zodanig samengesteld dat hij optimaal voldoet aan de bodemeisen van uw plant. Bijbemesten hoeft de eerste maand niet te gebeuren daar er voldoende meststoffen in het potgrondmengsel verwerkt zijn. Duw de potgrond rond de wortels goed aan en geef na het inplanten rijkelijk water. Bij zonnig weer moet je van nu af aan je planten in potten en bakken iedere dag water geven. Koop ook bijhorende onderschotels voor uw potten en bloembakken. Geef water dan bij voorkeur in de onderschotels, via de openingen zullen de planten dan wel het water opzuigen dat ze nodig hebben.
Algemene taken Plant dahlia's die na de laatste nachtvorst voorbij is.
Turf nieuwe gazons.
Neem een gewone wandeling in de tuin en kijk uit voor mogelijke tekenen van plagen en ziekten
Kassen en serres kunnen snel op warmen in mei - de kas schaduwen met doek of spray
Open de deuren en ventilatieopeningen tijdens de dag.
Mulch zoete erwt planten met goed verteerde mest of compost, dit zal de instandhouding van vocht en het beperken van onkruidgroei.
Houd planten goed bewaterd tijdens droge perioden te voorkomen dat zij gestrest en vatbaar zijn voor plagen.
Veel van de zaailingen die je hebt grootgebracht kunnen worden uitgeplant na de dreiging van de laatste vorst voorbij
Maak ruimte voor naaldhout stekken van Penstemons en Pelargoniums, enz.
Zaai zaad van winterharde biënnales, zoals teunisbloem en vingerhoedskruid en vaste planten zoals Achillea, Alstroemeria en winterharde geraniums. .
Gebruik de roofmijt Phytoselius voor spint, de kleine wesp, Aphidius voor bladluizen, de roofmijt Hypoaspis voor de bestrijding van varenrouwmug, de sluipwesp Encarsia voor witte vliegen en kevers Cryptolaemus voor wolluis.