JP's Plantengids
Inhoud blog
  • http://plantengids2.blogspot.be/
  • Ixiolirion tataricum
  • Plumeria
  • Phuopsis stylosa
  • Lagerstroemia
  • Hypocyrta
  • Allium aflatunense
  • Cosmos bipinnatus
  • Convallaria majalis
  • Scilla siberica

    Zoeken in blog





    Mijn favorieten
  • bloggen.be
  • opaweetjes
  • fotoalbum
  • wandelroutes
  • fietsroutes
  • GPS-routes
  • koopjesblog

  • Fruit
    Actinidia Deliciosa
    Cydonia oblonga
    Ribes rubrum

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Archief per jaar
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007

    Vraag & antwoord
    *Het plantenseizoen
    *Luister naar je planten
    *Cissus is zeer gevoelig
    *Cyclamen problemen
    *Uitgebloeide bloembollen
    *Amaryllisbol niet weggooien
    *Blauwe regen met kuren
    * Pioenlegende
    *Roetdauw bij Rozen
    *Planten overwinteren

    JanuariTips
    Januaritips
    Geraniums zaaien

    Februaritips :
    Februaritips

    Maarttips :
    Maarttips

    Apriltips :
    April siertuin

    Meitips :
    Mei-siertuin

    Juni Tips
    Juni Tips

    Tips Juli
    TuinTips Juli

    Augustus Tips
    Tips Augustus

    NovemberTips
    November doe kalender

    DecemberTips
    Tuintips december

    Archief per jaar
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007

    Inhoud blog
  • http://plantengids2.blogspot.be/
  • Ixiolirion tataricum
  • Plumeria
  • Phuopsis stylosa
  • Lagerstroemia
  • Hypocyrta
  • Allium aflatunense
  • Cosmos bipinnatus
  • Convallaria majalis
  • Scilla siberica
  • Crambe
  • Kamerplanten lusten geen leidingwater
  • HET PLANTENSEIZOEN
  • Carissa
  • Symphytum officinale
  • Howeia
  • Exacum
  • Rosa 'Dortmund'
  • Selaginella
  • Acaena magellanica
  • Eupatorium purpureum
  • Paeonia lutea
  • Schizostylis coccinea
  • Chrysanthemum
  • Helianthus salicifolia
  • Planten overwinteren
  • Morus alba
  • Osmanthus burkwoodii
  • Lemna trisulca
  • Harpagophytum procumbens
  • Hippophae rhamnoides
  • Astilbe 'Fanal'
  • ILEX - HULST
  • Hydrangea - Annabelle
  • Cattleya
  • Allium Savitum
  • Crassula
  • Prunella grand. 'Loveliness'
  • Potentilla fruticosa 'Abbotswood'
  • Rosa 'Baron Girod de L'Ain'
  • Helianthemum 'Wisley Pink'
  • Abelia schumannii
  • Centaurea montana
  • Enkianthus campanulatus
  • Ipheion uniflorum
  • Iberis umbellata
  • Sedum acre
  • Tropaeolum majus
  • Viburnum plicatum 'Mariesii'
  • Prunus serrulata
  • Pleione formosana
  • Eucomis autumnalis
  • Hibiscus rosa-sinensis
  • Roetdauw bij Rozen
  • Persicaria amphibia
  • Ctenanthe
  • Cactussen
  • Paprika
  • Abutilon megapotamicum
  • Polystichum
  • Camellia sinensis
  • Gypsophila
  • Fuchsia's
  • Pulsatilla vulgaris
  • Pioenlegende
  • Deutzia gracilis
  • Rosa 'Auslo'
  • Dieffenbáchia
  • Nerium oleander
  • Pilea microphylla
  • Senecio rowleyanus
  • Raphis
  • Callistémon
  • Puschkinia scilloides
  • Graptopetalum
  • Cyclamen problemen
  • Callisia
  • Kalanchoe beharensis
  • Passiflora caerulea
  • Blauweregen met kuren
  • amaryllisbol
  • Solanum Thurino
  • Robinia pseudoacacia 'Frisia'
  • Fittonia
  • Aërides
  • Ligustrum ovalifolium 'Argenteum'
  • Laburnum watererii 'Vossii'
  • Hosta undulata
  • Rosa 'Auslight'
  • Heracleum mantegazzianum
  • Plumbago auriculata
  • Paeonia suffruticosa
  • Rosa 'Auscot'
  • Aeonium arboreum
  • Senecio jacobaea
  • Abies koreana
  • Prunus subhirtella
  • Lobelia erinus
  • Fallopia aubertii
  • Calceolaria Hybride
  • Rosa 'Ausbuff'
  • Sempervivum arachnoideum
  • Sisyrinchium californicum
  • Hydrangea paniculata
  • Buxus-ziekten
  • Dryas octopetala
  • Geranium cinereum 'Ballerina'
  • Fritillaria Bucharica
  • Caesalpina giliesii
  • Cydonia oblonga
  • Malus toringo
  • Rosa 'Ausbord'
  • Lychnis chalcedonica
  • Veronica longifolia
  • Tuintips voor Augustus
  • Liatris spicata
  • Lonicera caprifolium
  • Clerodendrum trichotomum
  • Pterostyrax hispida
  • Laburnocytisus adamii
  • TUINTIPS IN JULI
  • Prunus gondouinii
  • Agrimonia eupatoria
  • Lilium `Mona Lisa'
  • Dorotheanthus
  • Ptelea trifoliata
  • Tuintips in Juni
  • Rosa 'Korliluc'
  • Cornus alba 'Elegantissima'
  • Impatiens balsamina
  • Sandersonia aurantiaca
  • Waldsteinia ternata
  • Prunus lusitanica
  • Oenothera macrocarpa
  • Corokia cotoneaster
  • Clematis 'Madame Baron Veillard'
  • Rhododendron 'Apple Blossom'
  • Platanus acerifolia
  • Kalimeris incisa
  • Mandevilla of Dipladenia
  • Myosotis sylvatica
  • Fritillaria imperialis
  • Rosa 'Swan Lake'
  • Digitalis purpurea
  • Dictamnus albus
  • Pelargonium
  • Ledum groenlandicum
  • Lantana camara
  • Elaeagnus ebbingei
  • Ceanothus
  • Magnolia kobus
  • Taxus baccata
  • Kerria japonica
  • Euonymus alatus
  • Buxus sempervirens
  • Salix integra
  • Pieris japonica
  • Rosa 'Ausblush'
  • Exochorda racemosa
  • Pittosporum tobira
  • Prunus triloba
  • Limonium latifolium
  • Lagurus ovatus
  • Crocus cancellatus
  • Ranunculus ficaria
  • Geranium
  • Maarttips
  • Smilacina racemosa
  • Pernettya mucronata
  • Melilotus alba
  • Malus 'Radiant'
  • Lilium pumilum
  • Rosa 'Frau Astrid '
  • Periploca graeca
  • Pseudofumaria lutea
  • Salix babylonica
  • Kalender Februari
  • Rhipsalidopsis
  • Dracaena
  • Galanthus
  • Begonia sutherlandii
  • luister naar je planten
  • Rosa 'Meitoifar'
  • JANUARI – TIPS
  • Phytolacca
  • Omphalodes verna
  • Eucalyptus niphophila
  • Ranunculus lingua
  • Rosa 'American Pillar'
  • Centranthus ruber
  • Geranium sylvaticum
  • Rosa 'Admired Miranda'
  • Tuintips december
  • Acorus calamus
  • Aeonium arboreum
  • Aristolochia durior
  • Actinidia deliciosa
  • Achillea ptarmica
  • Acer campestre
  • Stapelia hirsuta

    OM HET ZOEKEN IN DEZE PLANTENDATABASE MAKKELIJK TE MAKEN DRUK CTRL-F EN VUL IN HET KADERKE HET GEWENSTE WOORD IN BV."HULST" EN ALLE VERWANTE TEKSTEN MET HET WOORD "HULST" IN VERSCHIJNEN. WEL BLIJVEN KLIKKEN TOT U HET GEWENSTE ARTIKEL GEVONDEN HEBT ------------------------------ HOE MEER REAKTIES ER KOMEN HOE MEER DE SITE WORD UITGEBREID
    08-06-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Abelia schumannii
     

    Abelia schumannii


    Familie          : Caprifoliaceae - kamperfoelieachtigen
    Botanische naam  : Abelia schumannii
    Nederlandse naam : Abelia
    Bloeikleur       : roze, geurende bloemen
    Bloeimaand       : mei, juni, juli, augustus, september
    Bladkleur        : Groen
    Hoogte           : 70 - 120 cm (kan na tien jaar uiteindelijk tot 2 meter hoog worden)
    Wintergroen      : Bladverliezend
    Winterhardheid   : Goed winterhard
    Standplaats      : Zon tot halfschaduw
    Soort gewas      : Heester / struik
    Habitat          : Normale bodem

    Standplaats:
    Abelia presteert het best in de volle zon, in een vochtige maar goed doorlatende grond.

    Kenmerken:
    Abelia shumannii is een bladverliezende struik die een stuk lager blijft dan de meeste andere soorten abelia's.
    Schumann Abelia is een elegante struik met gebogen stengels, die clusters van aantrekkelijke, lila-roze bloemen in de zomer te dragen

    Bloemen :
    De kleine plant met de rode takken staat graag beschut en bloeit vanaf mei tot aan september met roze bloempjes.

    Planten :
    Het is een prima plant, die uitstekend kan worden gebruikt als lage haag. En een aantal soorten is bruikbaar als potplant voor op het balkon of op het terras.

    Eigenschappen:
    Een bladverliezende struik tot circa 2 m hoog, met slanke, gebogen takken. De jonge twijgen zijn paars en bedekt met donshaartjes. De bladeren zijn groen, ovaal, afgeronde punt tot ca. 3 cm lang ongeveer 1 cm. De trechtervormige bloemen zijn roze-roze met oranje markeringen en tot ongeveer 1,5 cm lang, en bloei van mei tot augustus.

    Vermeerderen :
    Het kan worden vermeerderd door stekken
    Abelia kan je vermeerderen door in het midden van de zomer (juli - augustus) half verhoute stekken te nemen. Knip hiervoor tot tien cm lange takuiteinden af. De wond onderaan moet gaaf zijn. Strip de onderste blaadjes af en laat enkele de bovenste twee bladparen zitten. Plaats de stekken naast elkaar in een pot gevuld met voedselarme stekgrond. Benevel de stekjes maar zorg ervoor dat de grond ook niet te nat is. De pot met stekken (die elkaar net mogen raken), zet je op lichte standplaats waar de stekken niet in contact komen met rechtstreekse zonnestralen. De eerste winter plaats je de pot op een vorstvrije plek in een kas, serre, garage, tuinhuis of zolder. In de lente als de ergste vorst is geweken kunnen de bewortelde stekken in de tuin worden uitgeplant en getopt om het vertakken te bevorderen.

    Soorten :
    Het geslacht telt ongeveer 23 soorten, de meeste geconcentreerd in Noord-oost Azië en drie soorten in Mexico. Het geslacht is vernoemd naar Dr. Clarke Abel (1780-1826), die de soort Abelia chinensis ontdekte tijdens zijn reis door China toen hij als arts verbonden was aan het gezantschap van Lord Amherst

    Snoeien :
    Abelia's die tot augustus en langer bloeien kun je best pas in het voorjaar snoeien. In de lente wanneer de kans op strenge vorst is geweken, zie je ineens welke takken de winter niet hebben overleefd of een stuk zijn ingevroren. Dode en zwakke takken snoei je volledig weg. Bij de gezonde takken, snij je per struik een derde van de oudste takken weg. Op die manier zijn alle takken van de abelia nooit ouder dan drie jaar en stimuleer je de vorming van nieuwe scheuten die uit de grond komen opschieten. Zo heb je struiken met jonge takken die veel bloemen produceren, want de meeste bloemen verschijnen op de twijgen van het voorafgaande jaar en op de scheuten die vroeg in het voorjaar werden gevormd. Regelmatig de uiteinden van de takken toppen is aan te raden om compacte, gesloten struiken te bekomen.

    Weetjes :

    De generieke naam, Abelia, herdenkt dr. Clarke Abel, een botanicus en chirurg die China bezocht in 1816-1817 als Chief Medical Officer (op voordracht van Sir Joseph Banks ) en Naturalist naar de ambassade. Er werd echter Abelia parvifolia niet gegroeid in het westen van tuinen tot bijna een eeuw later. Zoals A. schumannii in Plantae Wilsonae, het was een van de vele planten verzameld door Ernest Wilson (ook bekend als 'Chinees' Wilson) op expedities in 1907, 1908 en 1910, en teruggestuurd naar het Arnold Arboretum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    04-06-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Centaurea montana
     

    Centaurea montana


    Botanische naam  : Centaurea montana
    Nederlandse naam : Bergkorenbloem
    Herkomst         : Alpen
    Bijzonderheden   : talud, drachtplant
    Grondsoort       : alle, humeus, lichte klei
    Vochtbehoefte    : droog
    Licht            : half schaduw, zon
    Wind             : weinig gevoelig, zeewind bestendig
    Gebruik          : snijbloem, insecten, bloemenweide, kuipen/potten, waterkant
    Hoogte           : 0.40-0.60 m
    Bloeikleur/vorm  : paars, roze, wit, zwart, violetblauw
    Bloeitijd        : mei, juni, juli
    Blad             : grijsgroen

    Standplaats:
    Een langbloeiende plant die vookeur geeft aan kalkrijke grond en een warme zonnige plek
    De Bergkorenbloem stelt weinig eisen aan de bodem; bij voorkeur vochthoudend, goed gedraineerd en niet te licht.
    Verdraagt goed kalk en tijdelijke droogte.

    Kenmerken:
    De plant wordt 30-60 cm hoog en heeft langwerpige tot lancetvormige bladeren, die van boven spoedig kaal worden. De bladeren zijn tot 4 cm breed en lopen langs de stengel af

    Bloemen :
    De bergcentaurie bloeit van mei tot september met bloemhoofdjes, die bestaan uit buisbloempjes. De bloemkroon van de randbloemen is blauw en die van de andere bloemen roodachtig. De omwindselbladen zijn franjeachtig ingesneden en hebben aan de top geen stekel.

    Planten :
    Komen het mooist tot hun recht in grotere groepen
    De plantdichtheid voor de Bergkorenbloem is 6 tot 9 planten per m² .
    Vooral geschikt voor een plaats vooraan de border; niet onaardig langs heester- en bosranden of in de verwilderde tuin.

    Werkzame bestanddelen:
    De bloemen van C. cyanus en C. montana zijn geneeskrachtig en worden nog steeds gebruikt als oogwater.

    Eigenschappen:
    Dit is een zeer variabel, maar altijd aantrekkelijke plant te vinden in weiden en bossen op de bergen van Europa. De typische vorm gekweekt in tuinen heeft grijs, lancet-vormige bladeren en grote, diepe blauw of blauw-paarse bloemen, tot 3 (7,5 cm) over in de vroege zomer. Het doet het best in een vocht vasthoudende bodem en is even goed thuis in de zon of halfschaduw.

    Vermeerderen :
    Ze zaaien zich wel uit maar de jonge plantjes zijn gemakkelijk te verplanten
    De soort heeft de neiging zichzelf uit te zaaien en door worteluitlopers z'n eigen plekje te veroveren.

    Zaaien:
    Kiemtemperatuur 18°C. Maart - april in potten in de koude bak.
    Ter plekke zaai je in maart - april en september - oktober. Kiemtijd 14-21 dagen
    Bloeit het jaar na zaaien.

    Soorten
    Er zijn ongeveer 500 soorten, waarvan slechts een beperkt aantal met voldoende sierwaarde voor de tuin.

    **'Alba' wit
    **'Carnea(rosea)' roze
    **'Caerulea' blauwpaars
    **'Jordy' zwartpurper
    **'Violetta' violetblauw

    Weetjes :

    --Gevoelig voor meeldauw en om dit zoveel mogelijk te vermijden is een schrale humusrijke grond te verkiezen, na de bloei terugsnoeien , dan krijg je weer gezond groen blad.

    --De naam Centaurea is een verwijzing naar de legendarische centaur (half mens, half paard) Chiron, die in de Griekse mythologie de opvoeder en geneesheer was van Achilles.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    03-06-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Enkianthus campanulatus
     

    Enkianthus campanulatus


    Botanische naam  : Enkianthus campanulatus
    Nederlandse naam :
    Herkomst         : Japan
    Bijzonderheden   : herfstkleur rood, doosvrucht
    Grondsoort       : humeus, veen, kalkarm
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : half schaduw
    Wind             : gevoelig
    Groep            : (sier)heesters
    Gebruik          : solitair, tuinen, heidetuinen, giftig
    Hoogte           : 2.00-3.00 m
    Vorm             : opgaand
    Bloeikleur/vorm  : roze
    Bloeitijd        : mei
    Blad             : herfstkleur, bladverliezend
    Vrucht           : rood/bruin

    Standplaats:
    Hij groeit goed in vochtige, voedzame, zure grond.
    Deze plant verkiest een humeuze,zure, vochtige, koele grond. Vermijd hete, droge plaatsen al mag de plant wel in volle zon tot halfschaduw staan.

    Kenmerken:
    Over het algemeen zijn deze planten middelgrote struiken, bladverliezend en hun kleine takken vormen een soort kransjes, Hun verspreide bladeren staan in groepjes aan het eind van de takken, ze zijn gesteeld en getand. Hun bladschijf is ellipsvormig, bijna ruitvormig, 3 tot 7 cm lang, behaard aan de bovenkant, evenals op de nerven aan de onderzijde.

    Bloemen :
    Enkianthus bloeit vanaf half mei tot ver in juni. Vanaf augustus zijn bruine, min of meer ovale vruchten te bewonderen.
    De bloemen hebben kroonties in de vorm van vijfpuntige klokjes. De bloemkroon kan twaalf mm lang worden en is oranje-geel met rode nerfjes. De bloemen vormen tosjes, in tuiltjes hangend aan een ongeveer 2 cm lang steeltje. ze bloeien in mei, na het verschijnen van het blad. De vruchtjes zijn doosjes met 5 afdelingen

    Planten :
    Hij is heel geschikt voor moerascultuur en als onderbeplanting van coniferen.

    Gebruikt :
    draagt vruchten - geurend - bestand tegen zeewind - bladplant - snijbloem - bloemschikken - snoeibaar - bijenplant – herfstkleur
    Ze worden gekweekt voor hun massa's van delicate klokvormige bloemen, die vanaf medio voorjaar lijken de vroege zomer en hun vurige herfstkleuren. Ze zijn ideaal struiken voor een open bos tuin of in een schaduwrijke border.

    Eigenschappen:
    --
    Zuurminnende struik met een mooie herfstkleur.
    --De hoogte na 10 jaar is 300 cm.
    --De bloemkleur is wit met een rose randje.
    --Deze plant is zeer winterhard

    Vermeerderen :
    kan worden gezaaid of gestekt
    Ze kunnen heel goed uit zaad vermeerderd worden ('s winters onder glas, op veengrond vermengd met zand), maar ook uit zomerstek in augustus of door afsnijden van eenjarige scheuten.

    Soorten :

    **'Albiflorus' - Een soort met roomwitte bloemen die grote rode markeringen missen. De plant is compact groeien met redelijk goede oranje-rode kleur val

    **'Red Bells' - Waarschijnlijk de meest voorkomende cultivar, deze plant heeft bloemen met een rode rand. De daling van de kleur is altijd goed en de groeiwijze rechtop staant.

    **'Showy Lantern' - Een nieuwe vorm gekozen op een kinderdagverblijf Massachusetts, deze cultivar heeft dieproze bloemen en dichte vertakking van de grond af. In de zomer is het blad donkergroen en de bladeren scharlaken . Een superieure kloon, maar minder winterhard dan de soort.

    **'Sikokianus' (ook gezien vermeld als var sikokianus en 'Siko-kianus'.) - Een speciale bloeiende selectie met kastanjebruine bloemknoppen die open te stellen voor baksteen rode bloemen te onthullen.

    **'Variegata' (misschien hetzelfde als 'Tokyo Masquerade') – Deze soort werd verlaat met een witte rand die worden gehouden op de roodachtige stengels. Het wordt zelden gezien en waarschijnlijk minder winterhard dan de soort.

    Weetjes :

    Hij is in 1880 in Engeland geimporteerd uit zijn vaderland Japan. De naam van het geslacht is gevormd uit twee Griekse woorden: egkyein - rijk, vruchtbaar - en anthos – bloem

    Haar oorsprong ligt in Japan en is hier goed winterhard. Heeft een prachtige herfstverkleuring! Gele, oranje en rode kleuren sieren dan uw tuin in het najaar.

    Deze heester wil absoluut geen zon op de voet. Dek de voet af met oud blad, dennentakken of een laag grove compost. Regelmatig snoeien is niet nodig. Eventueel oud hout na de bloei verwijderen.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 7/5 - (3 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ipheion uniflorum
     

    Ipheion uniflorum


    Botanische naam  : Ipheion uniflorum
    Nederlandse naam : Oude Wijfjes
    Herkomst         : Peru, Argentinie
    Bijzonderheden   : violetblauw
    Grondsoort       : alle, humeus
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : half schaduw, zon
    Wind             : gevoelig
    Groep            : bol
    Gebruik          : borders, rotstuinen, verwildering
    Hoogte           : 0.15-0.30 m
    Bloeikleur/vorm  : geurend, paars, blauw
    Bloeitijd        : april, mei
    Plantdiepte      : < 0.05 m

    Standplaats:
    Zonnige plaats. Natte voeten vermijden.
    Zorg voor een goed doorlatende grond
    Verlangt een goed vochtdoorlatende grond, vooral in de winter is natte grond nefast; zandgrond tot lichte leem.

    Kenmerken:
    De bloemen van I.uniflorum zijn bleekblauw en doen denken aan deze van Vinca major (grote maagdenpalm).
    Geschikt als onderbegroeiing bij rhododendrons of zelfs bij rozen.
    De knolletjes hebben een lichte uiengeur die aaltjes bij rozen op afstand zou houden.
    Goed voor verwildering.
    Ipheion uniflorum is ongeveer 15-20 cm hoog en aan ieder steeltje verschijnt maar één bloemetje. Het blad is grasachtig en lijkt wel wat op bieslook.

    Bloemen :
    Maart- mei
    Lilablauwe stervormige bloempjes en gele meeldraden met wintergroen grasachtig blad dat mals aanvoelt.
    Na de bloei sterft het blad af maar in augustus/september verschijnt het nieuw blad.

    Planten :
    Najaar: eind september- eind november.
    Als plantdiepte neem je twee keer de hoogte van de bol.
    de kleine bollen moeten in oktober 5 cm. diep geplant worden. Beschermen tegen strenge vorst door ze af te dekken met blad

    Eigenschappen:
    Goed voor verwildering en passend bij lage siergrassen, Muscari armeniacum, Crocus chrysanthus 'Saturnus' en andere bodembedekkers.
    Ze zouden ook de aaltjes bij de rozen op afstand houden zoals de bekende stinkertjes dat doen.

    Vermeerderen :
    afnemen van broedbolletjes
    Met veel zon en warmte bloeit zij uitbundig en vermeerderd zij het beste.

    Soorten :

    **'Charlotte Bishop' bloeit roze met een donkere nerf op elk bloemblaadje,

    **'Wisley Blue' heeft grotere blauwe bloemen met een donkerblauwe middennerf en bloeit het vroegst,

    **'Jessie' heeft donkerblauwe bloemen,

    **'Rolf Fiedler' bloeit met grote hoeveelheden helderblauwe bloemen, zoet geurend, **'Alberto Castillo' is een rijkbloeiende witte selectie

    Weetjes :

    Een pollenvormend bolgewasje met stervormige, geurende bloempjes en grasachtig blad. Mooi als randplant, tussen stenen maar ook heel goed tussen vaste planten toe te passen. Geschikt voor verwildering.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Iberis umbellata
     

    Iberis umbellata


    Botanische naam  : Iberis umbellata
    Nederlandse naam : Scheefbloem, Schermscheefbloem
    Herkomst         : Zuid-Europa
    Bijzonderheden   : korte bloei
    Grondsoort       : alle, humeus, kalkrijk
    Vochtbehoefte    : droog, normaal
    Licht            : zon
    Groep            : 1 jarig
    Gebruik          : borders, rotstuinen, kuipen/potten, perkplant
    Hoogte           : 0.10-0.30 m
    Bloeikleur/vorm  : lila
    Bloeitijd        : mei, juni, juli
    Blad             : groen

    Standplaats:
    Vaak licht beschaduwde, open plaatsen op matig droge tot matig vochtige, neutrale tot meestal kalkrijke, matig voedselrijke tot matig voedselarme, vaak stenige grond.
    Het groeit in droge rotsachtige hellingen, in dichtbegroeide gebieden en op open plekken, bij voorkeur op kalkrijke gronden, op een hoogte van 0-1,300 meter (0-4,300 ft) boven zeeniveau

    Kenmerken:
    is een kruidachtige jaarlijkse bloeiende plant van het geslacht Iberis en de familie Brassicaceae .
    De geslachtsnaam is afgeleid van "Iberia", de oude naam van Spanje, terwijl de soort bijnaam komt van het Latijnse "scherm", wat "paraplu" en verwijst naar de vorm van de bloeiwijze

    Bloemen :
    De bloemen zijn in het scherm- vormige tuilen . De kelk is violet en de bloemkroon bestaat uit vier witte, roze of paars. De bloemblaadjes zijn afgerond aan de top, met de perifere die de vorming van een grote vexillum 8-10 millimeter (0,31-+0.39 in) lang is.
    De bloeiperiode loopt van mei tot en met juni.
    De bloemen zijn tweeslachtig en bestoven door bijen en vlinders. De vrucht is een silique 7-10 mm (0,28 tot 0.39 in) lang.
    Plukken verlengt de bloei
    De hoofdbloei is wel van mei tot juni maar tot de vorst komen er nog enkele bloempjes op.

    Planten :
    Een mooi randplantje en geschikt voor de voorrand van de border

    Gebruikt :
    Zeer geschikt voor de siertuin. Heeft opvallend blad, bloeiwijze, of vorm en laat zich eenvoudig combineren. Deze eenjarige plant verlangt een zonnige plek en goed doorlatende, voedselrijke grond. Is zeer geschikt om te combineren met de 'basisplanten'. Ook bruikbaar in potten en bloembakken. De plant heeft stevige stengels en laat zich goed combineren.

    Eigenschappen:
    Deze plant bereikt een hoogte van 30-50 cm (12-20 cm).
    De bladeren zijn groen en lineair-lancetvormig, 15-25 millimeter (0,59 tot 0.98 in) lang is.
    Schermscheefbloem is een sierplant uit Zuid-Europa, die vanuit tuinen is verwilderd.

    Vermeerderen :
    Zaait zich uit in de onmiddelijke omgeving van de plant.
    Zaaien:
    Kiemtemperatuur 18.5 - 28.0. Maart - april in potten in koude bak.
    Ter plekke zaai je in april - mei en september - oktober.
    Uitdunnen op 15 cm. Kiemtijd 10 - 30 dagen. Onregelmatige kieming.
    Voor verspreide bloei elke 3 weken opnieuw op dezelfde plek wat zaadjes uitzaaien.

    Soorten :
    --Iberis umbellata 'Dwarf Fairy'
    --Iberis umbellata 'Splendens'

    Weetjes :

    Deze plant is aantrekkelijk voor bijen, vlinders en / of vogels
    Bloemen zijn geurend
    Regelmatig water geven

    Dien op zure gronden in het najaar wat kalk toe. Snoei ieder jaar direct na de bloei de planten in, zodat ze tot onder toe goed in het blad blijven. Weinig wiedwerk. Na 5 jaar scheuren.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    27-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sedum acre
     

    Sedum acre

    Botanische naam  : Sedum acre
    Nederlandse naam : Vetkruid, Muurpeper
    Herkomst         : Europa, Middellands zeegebied
    Bijzonderheden   : drachtplant,vlinders, talud/stapelmuur
    Grondsoort       : alle, zand
    Vochtbehoefte    : droog
    Licht            : half schaduw, zon
    Wind             : zeewind bestendig
    Gebruik          : bodembedekker, verwildering, inheems, kust/zeewind , insecten, rotstuinen, bostuinen
    Hoogte           : < 0.10 m
    Bloeikleur/vorm  : geel, tuil
    Bloeitijd        : juni, juli
    Blad             : wintergroen, groen

    Standplaats:
    Op dorre, droge plaatsen waar niets wil groeien
    De muurpeper stelt geen hoge eisen aan de grond. De soort komt voor op droge zandgrond, tussen stoeptegels langs kaden, muren of tussen rotsen, vaak op kalkhoudende grond kan men de plant aantreffen

    Kenmerken:
    Het blad is zeer klein, dik, ovaal en geelgroen
    De muurpeper (Sedum acre) is een 5-25 cm hoge, vaste plant uit de vetplantenfamilie (Crassulaceae). De naam peper is afgeleid van de scherpe smaak van de bladen

    Bloemen :
    Ze bloeien in juni/juli met glanzende gele sterachtige bloempjes
    De plant bloeit van mei tot augustus met felgele 1,2 cm grote bloemen. De bloemen bloeien hebben vijf kroon- en vijf kelkbladen.

    Planten :
    zeer geschikt ; als bodembedekker tussen stenen

    Werkzame bestanddelen:
    In de plant zijn een aantal werkzame stoffen aangetroffen: alkaloïden, mucilage, rutine, en tannine.
    Het effect is bloedstelpend bij wonden, maar veroorzaakt wel rode uitslag en blaren op de huid.
    In de volksgeneeskunden werd het gebruikt om likdoorns zacht te maken.
    De plant bevat namelijk hoge concentraties aan piperidine alkaloïden, waaronder sedridines, sedinone en isopelletierine.

    Eigenschappen:
    Het zijn gemakkelijke rotsplantjes die ook als bodembedekker kunnen dienen en vormen zo dichte zoden.
    De plant vormt vaak kleine tapijten. De 3-4 mm grote bladen zitten dicht opeen langs de stengels
    Muurpeper bevat vrij veel gifstoffen en is dan ook niet echt eetbaar

    Vermeerderen :
    uit alle afgebroken stukken en bladeren kunnen nieuwe plantjes ontstaan.
    Ook door zaaien

    Weetjes :

    De Muurpeperbloemen smaken echt naar peper. Geen wonder dat ze muurpeper heten. Door de pepersmaak beschermen die slimmerds zich tegen dieren die wel eens een groen blaadje lusten

    Het eerste deel van zijn wetenschappelijke naam, Sedum, is afkomstig van het Latijnse woord sedo dat ‘zich vestigen’ betekent en de eigenschap van de muurpeper verklaart dat hij bijna overal kan overleven. Het tweede deel, acre, stamt eveneens uit het Latijns want acer is ‘scherp’ of ‘bitter’. Vergelijk het met het tegenwoordige Engelse woord acrid dat hetzelfde betekent. Maar beide woorden hebben hun bron uit het nog oudere Griekse woord akis dat ‘scherpe punt (van een pijl)’ heeft betekend

    In Engeland had de plant een mooie volksnaam: Welcome Home Husband Though Never So Drunk. Het eten van muurpeper zou je viriliteit kunnen verhogen. Het blad werd door de man als smaakmaker op vlees gegeten en daarna zouden zijn seksuele prestaties verbeteren.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (6 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tropaeolum majus
     

    Tropaeolum majus

    Botanische naam  : Tropaeolum majus
    Nederlandse naam : Oostindische kers
    Herkomst         : Zuid-Amerika
    Bijzonderheden   : 2.50-3.00 m
    Grondsoort       : alle, zand
    Vochtbehoefte    : droog, normaal
    Licht            : half schaduw, zon
    Groep            : 1 jarig
    Gebruik          : borders,verwildering, kuipen/potten, hangplant
                       , klimplant/slingerplant
    Hoogte           : > 0.90 m
    Bloeikleur/vorm  : geurend, geel, oranje
    Bloeitijd        : juni, juli, augustus, september
    Blad             : groen


    Standplaats:
    Volle zon. Oostindische kers houdt van een beschutte standplaats. Bij een temperatuur beneden de 12°C Doorlatende grond is belangrijk. Te veel stikstof leidt tot veel bladeren en weinig bloemen.

    Kenmerken:
    is een eenjarige, kruipende en soms klimmende, kruidachtige plant
    De opvallende bloemen en de mooie bladeren kunnen veel plaatsen in de tuin verfraaien.

    Bloemen :
    Oostindische kers heeft sierlijke bloemen in talloze oranje, goudgele, rode en bruinachtige tinten en zelfs in crèmeachtig wit. De donkergroene, ronde bladeren die aan parasols doen denken, omlijsten de bloemenpracht. Bloeit 's zomers in veel tuinen in talrijke kleuren.
    De planten kunnen tot 3 m lange scheuten vormen, waaraan steeds weer nieuwe bloemen tussen de schildvormige bladeren verschijnen. Er zijn ook kweekvormen met een meer bolvormige en compacte groeiwijze.

    Planten :
    Waar u Oostindische kers ook plant, ze staat garant voor een vuurwerk van kleuren. De rassen zijn voor veel verschillende standplaatsen geschikt.

    *Als bodembedekker kan Oostindische kers een zonnig tuinpad omzomen. Ze kan over lage muren groeien of glooiingen verfraaien.

    *Als klimplant kunt u de rassen met lange scheuten aan latwerk en, palen of hekken en schuttingen laten groeien.

    *Onder fruitbomen houdt Oostindische kers schadelijke insekten op afstand, vooral bloedluizen.

    *In hangpotten of plantenbakken is Oostindische kers een kleurige aanwinst voor balkon en terras.

    Gebruikte delen:
    Oostindische kers kunt u ook in de keuken gebruiken. Bloemen en bladeren geven aan salades een peperachtige kruidige smaak en een mooie kleur. Pluk ze vroeg in de ochtend, meteen nadat de dauw is gedroogd.

    Bloemen, bladeren en zaden zijn eetbaar en doen met hun licht peperige smaak denken aan waterkers. De Oost-Indische kers wordt ook wel tot de specerijen gerekend. De bladeren kunnen ingezouten worden en de bloemknoppen en groene vruchten kunnen worden gemarineerd.

    De gehele plant wordt medicinaal gebruikt voor zijn antibiotishe werking. Zowel de zaden, als de bloemen en bladeren kun je gebruiken bij infecties van de urine- en luchtwegen. Het is een natuurlijk middel dat bij maag en darmen geen last berokkend. Uw lichaam wordt niet immuun tegen de actieve stoffen en je krijgt meer weerstand, waardoor je minder vatbaar wordt voor infecties

    Werkzame bestanddelen:
    Oost Indische kers bevat heel wat stoffen die sommige infecties en bacteriën gaan weren. Vooral luchtwegeninfecties worden hierbij aangepakt.
    De bloemen en knoppen bevatten een groot vitamine B en C gehalte die noodzakelijk zijn in een gezond leven!
    Oost-indische kers bevordert ook de eetlust, kalmeert de hoest en remt de veroudering af. Oost Indische-kers is goed voor de huid.

    Drogen kan niet. Daardoor verdwijnt de werking. Wel kun je de bloemen op (appel)azijn zetten en bewaren voor later. Deze azijn kun je dan gebruiken in sauzen en over de sla of om in te maken. Het is ook heel lekker om stukjes brood te dippen en op te peuzelen. Daarnaast maak ik tinctuur om in de wintermaanden mensen te behandelen.

    Eigenschappen:

    IN HETVOORJAAR
    Zaaien & planten Zet de potten overdag enkele uren buiten. Pas vanaf eind mei kunt u direct op de bestemde plaats zaaien. Doe dit zo mogelijk op een dag zonder zon.

    NAJAAR
    'Overwinteren' Laat Oostindische kers gedurende de winter op het bed liggen. De plant is dan weliswaar niet meer mooi, maar vormt een beschermende laag op de grond.

    Vermeerderen :
    Alle planten zijn uitermate vorstgevoelig en worden daarom in ons klimaat als eenjarige planten gekweekt.
    Je kunt dus zonder problemen in volle grond gaan zaaien zonder te verspenen, de zaden groeien overal! Tussen een tuinpad of kasei, deze plant gaat overal gaan kiemen wanneer er aarde voorradig is.

    Voorkweken
    U kunt de Oostindische kers eind maart of begin april al zaaien in een kweekbak of kas. Voorgekweekte zaailingen enkele dagen voor het planten afharden.

    *Opkweken:
    --zaai vanaf maart in schalen met zaaiaarde. Op een lichte en warme plaats laten kiemen. Eind mei buiten planten.
    --Geef in beide gevallen royaal water. Dek de grond zo nodig af met stro, zodat de grond langer vochtig blijft.
    --Dun de zaailingen evetueel uit en geef om de twee weken een vloeibare volledige meststof met het gietwater mee.
    --Direct op de bestemde plaats zaaien: vanaf eind mei één tot twee zaden op 20-25 cm van elkaar in de grond drukken.

    Soorten :
    --Canarische kers :(Tropaeoturn peregrinum) heeft zuivergele, enigszins gerafelde bloemen met minstens even lange scheuten als de Oostindische kers.

    --T. tuberosum, is een overblijvende soort die zich net als de aardappel vermeerdert door knollen. Haal de knollen in de herfst uit de grond, en houd de kleinste om verder op te kweken. Plant ze in het voorjaar op goed voorbereide grond. Oost-indische kers kan ook in potten of hangmanden gekweekt worden

    Weetjes :

    Oost-indische kers werd omstreeks de 16de eeuw vanuit Peru naar Europa gehaald waar men hem eerst tot de witte waterkers catalogeerde, vanwege de peperige watersmaak van het blad. In het Nabije Oosten ontstond de gewoonte de verse bloemblaadjes te eten en er thee van te trekken.

    U kunt ze in vochtige papieren doekjes in de koelkast bewaren.

    Combineer Oostindische kers met andere eenjarige planten in warme kleuren.

    Een landelijke sfeer creëert u door de combinatie met goudsbloemen, afrikaantjes en zinnia's. Elegante accenten kunt u aanbrengen met cosmos (Cosmos sulpbureus) of tithonia's (Tithonia rotundifotia).

    Bijzonder kleurrijk is een combinatie met blauwpaars bloeiende partners zoals bijvoorbeeld salvia (Salvia farinacea),

    TIPS
    • Koop zaad of jonge plantjes. Planten moeten een compacte vorm, een gezon- de bladkleur en enkele bloemknoppen hebben.
    • Koop nooit planten die al bloeien, evenmin planten met lange scheuten of met weinig of gele bladeren.
    • Verwijder regelmatig verwelkte bloemen en bladeren, zodat de plant onbelemmerd kan bloeien. • Oostindische kers kan ook als groenbemestingsgewas worden gebruikt. De wortels zorgen voor een goede rijpheid van de grond.


    Ziekten :
    Oostindische kers wordt soms door bladluizen aangetast. Controleer de planten regelmatig en spoel eventuele insekten met water weg. Bij een ernstige aantasting spuit u met een oplossing van groene zeep en spiritus.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    18-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Viburnum plicatum 'Mariesii'
     

    Viburnum plicatum 'Mariesii'


    Botanische naam  : Viburnum plicatum 'Mariesii'
    Nederlandse naam : Japanse sneeuwbal
    Herkomst         : Engeland
    Bijzonderheden   : fertiel/steriel
    Grondsoort       : alle, kalkrijk
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : half schaduw, zon
    Groep            : (sier)heesters
    Gebruik          : groepen/vakken, tuinen, insecten
    Hoogte           : 1.00-2.00 m
    Vorm             : breed
    Bloeikleur/vorm  : wit/cré
    me
    Bloeitijd        : mei, juni
    Blad             : herfstkleur, bladverliezend

    Standplaats:
    Een Japanse sneeuwbal kan op vrijwel alle grondsoorten groeien, maar heeft een voorkeur voor humusrijke grond.
    De Viburnum Plicatum Mariesii groeit het best op een vruchtbare vochthoudende bodem; volle zon wordt verdragen, halfschaduw is beter.

    Kenmerken:
    De cultivar 'Mariesii' heeft een opvallende quasi horizontaal gelaagde takkenstruktuur waarop eind april en in mei grote ronde bloemhoofdjes groeien met witte schutbladen.
    De bladeren van de struik zijn eirond, spits en aan de voet wigvormig. Langs de rand is het blad getand. De verdiept liggende nervatuur is heel goed te zien. Op die nerven is een lichte beharing waar te nemen. In de herfst verkleuren de bladeren naar roodachtig paars.

    Bloemen :
    bloeien vanaf eind april tot zeker in juni, een enkele bloeit tot aan de eerste nachtvorst. Na de bloei komen er donker gekleurde bessen aan, die met enkele overgebleven, steriele bloemen prachtig zijn om te zien.

    De bloemschermen zitten langsheen de volle lengte van de horizontale takken, en bestaan uit roomwitte, vruchtbare bloempjes in het hart met daarrond een weelde aan opvallende, steriele, zuiver witte bloemen.

    Planten :
    Grond moet goed los en voedzaam zijn. Zware grond niet verdichten door bijvoorbeeld veel rond de struik te lopen, of er vlak langs te rijden (auto, oprit). Moet om de paar jaar gedund worden, d.w.z. oud hout wordt na de bloei zo diep mogelijk uit de struik gelicht.

    Eigenschappen:

    Standplaats lichtbehoefte: halfschaduw , de plant heeft mooie herfsttinten

    geschikt voor gebruik in de vasteplanten border

    geschikt voor groepsbeplantingen

    geschikt voor onderbeplantingen (heesters, bomen)

    geschikt voor een solitaire positie in een beplantingsschema

    deze plant verlangt een zurige bodem (pH 4,5-5 of lager)

    deze plant vraagt of gedijt goed op vochthoudende gronden

    deze plant vormt opvallende en aantrekkelijk bessen

    Vermeerderen :
    door stekken en zaaien

    Snoeien :
    Bij jonge planten de snoei tot een minimum beperken. In het hart van de struik ontwikkelen zich sterke, opgaande scheuten, die zich vertakken tot de karakteristieke lagen.

    Bij volgroeide planten kunnen nieuwe verticale scheuten, die door de lagen heen groeien, de vorm bederven: deze kunt u op het punt van ontstaan weghalen, maar het is beter ze tot ontwikkeling te laten komen en er oude, beschadigde of onproductieve takken mee te vervangen

    Snoeien in de zomer, na de bloei. Verjongingssnoei eind voorjaar

    Soorten :

    »Viburnum plicatum
    »Viburnum plicatum 'Watanabe'
    »Viburnum plicatum f. tomentosum
    »Viburnum plicatum nanum semperflorens

    Weetjes :

    Verwelkingsziekte: het plots afsterven van takken van struiken, bomen of andere planten, zonder aanwijsbare oorzaak. Dit wordt veroorzaakt door bodemschimmels die via de sapstroom doorheen de plant worden meegevoerd.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (9 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Prunus serrulata
     

    Prunus serrulata


    Botanische naam  : Prunus serrulata 'Amanogawa'
    Nederlandse naam : Japanse kers
    Herkomst         :
    Bijzonderheden   : bronskleurig uitlopend, half gevuld
    Grondsoort       : alle
    Vochtbehoefte    : normaal
    Licht            : zon
    Wind             : weinig gevoelig
    Gebruik          : parken, tuinen, solitair
    Hoogte           : 5.00-8.00 m
    Vorm             : zuil
    Kroon            : half open
    Bloeikleur/vorm  : roze
    Bloeitijd        : april, mei
    Blad             : bladverliezend

    Standplaats:
    De Japanse sierkers vraagt een voedselrijke grond en veel vocht.
    Deze plant wenst een voedselrijke, vochthoudende tot vochtige bodem. Voor wat betreft de zuurgraad is ze vrij tolerant (pH = 5.5 - 8). Verlangt een plekje in de zon of lichte schaduw. Bij voorkeur uit de middagzon. Kan bij nachtvorst in april-mei schade oplopen.

    Kenmerken:
    Er zijn soorten die een 6-8 m hoge boom vormen, maar er zijn er ook die alleen een 2-5 m hoge struik vormen. De bladeren zijn ongeveer 10 cm lang en hebben een genaalde of getande bladrand en een toegespitse top. Het jonge blad is bruinrood. Later krijgt de bovenzijde een groene en de onderzijde een blauwgroene kleur.

    Bloemen :
    De boom of struik bloeit in Nederland eind april/begin mei met meestal gevulde bloemen. Er zijn echter ook cultivars met enkele en halfgevulde bloemen.Er ontstaan meestal geen vruchten.

    Planten :
    Met een grote sierwaarde, vooral bv. als accentplant in het openbaar groen en in de tuin vanwege de mooie vorm, de bloeiwijze of de bladkleur.

    Eigenschappen:

    1. solitair

    2. opgaande groei

    3. decoratief

    4. sterke groeier

    5. rijkbloeiend

    6. zowel in struik als in boom

    7. gevulde bloemen

    Vermeerderen :
    De cultivars worden vegetatief vermeerderd op boskers zaailingen of op de eveneens vegetatief vermeerderde onderstammen 'Colt' of MF 12/1.

    Soorten :
    Er zijn zeer veel verschillende cultivars voor aanplant in tuinen, straten, parken en plantsoenen.

    »Prunus serrulata

    »Prunus serrulata 'Amanogawa'

    »Prunus serrulata 'Kanzan'

    »Prunus serrulata 'Kiku-shidare'

    »Prunus serrulata 'Kiku-shidare-zakura'

    »Prunus serrulata f. erecta

    Weetjes :

    De Japanse sierkers (Prunus serrulata), in Vlaanderen Japanse kerselaar genoemd, is een soort uit geslacht Prunus. Deze sierkers komt van nature voor in het gebergte van West-China, in Korea, in Japan, op het eiland Izu Oshima, het eiland Honshu en in het noordwesten van het eiland Hokkaido.

    Ziekten
    De Japanse kers is gevoelig voor de gomziekte veroorzaakt door bacteriekanker (Pseodomonas mors-prunorum) en kan last hebben van een aantasting door de zwarte luis (Myzus cerasi).

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (5 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pleione formosana
     

    Pleione formosana


    Latijnse naam    : Pleione formosana
    Nederlandse naam : Orchidee
    Familie          : Orchidaceae
    Bloeikleur       : roze
    Bloeimaand       : mei, juni
    Bladkleur        : Groen
    Hoogte           : 10 - 20 cm
    Wintergroen      : Bladverliezend
    Winterhardheid   : Niet winterhard
    Standplaats      : Zon, Halfschaduw

    Standplaats:
    bodem en standplaats : licht : zon half schaduw - bodem : neutraal en afdekken
    De planten normaal groeien op de bosbodem, zodat ze het beste doen met gefilterd zonlicht of in de vroege ochtendzon. Beschermen tegen middagzon.
    Zij kunnen worden gekweekt in een kleine pot in goed doorlatende grond die rijk is aan organisch materiaal, zoals 1 deel potgrond en 1 deel perliet.
    Ze hebben een klein wortelgestel en moet worden gegeven regelmatig water tijdens het groeiseizoen.
    Meer dan ongeveer 50% luchtvochtigheid wordt aanbevolen.

    Kenmerken:
    Pleione formosana is een terrestrische (in de aarde groeiende) orchidee met eivormige, circa 3 cm grote pseudobulben (schijnknollen). In de pseudobulben zit reservevoedsel opgeslagen, dat wordt aangesproken als na de rustperiode de hergroei begint. Elke pseudobulb draagt een tot 30 cm lang, ellipsvormige blad. In het najaar wordt het blad geel en valt het af. Elk jaar worden er nieuwe pseudobulben gevormd en sterven de oude af.

    Bloemen :
    Komt in bloei rond maart of april, met prachtige, grote bloemen die bijna net zo groot als de plant

    De plant bloeit van februari tot mei. De 10-12 cm lange bloemstengel komt tevoorschijn aan de voet van de pseudobulb, meestal nog voordat het blad op de nieuwe pseudobulb tot ontwikkeling is gekomen. De alleenstaande bloemen hebben een doorsnede van 6-10 cm. De kroonbladen en kelkbladen zijn lang en smal en ongeveer gelijk van grootte en kleur. Ze zijn meestal roze gekleurd. Ook bestaat er een vorm met witte bloembladeren. De lip is opgerold tot een trompetvormige, aan het uiteinde gefranjerde koker, die lijkt op de bijkroon van narcissen. Van binnen is de lip meestal wit of geelachtig met roze en okerkleurige vlekken.

    Planten :
    De grond in de pot zelf dient te bestaan uit een mengsel van turf, bladaarde, steengruis en veenmos.

    De soort is niet winterhard en kan in België en Nederland het beste in de koude kas overwinteren. De plant kan niet goed tegen de vochtige winters hier. Tijdens de rustperiode, die zich aandient als het blad geel wordt en afvalt, moet de aarde droog worden gehouden. Zodra in februari of maart de bloemknoppen tevoorschijn komen, kan weer water worden gegeven. Vanaf half mei kan de plant wel in de tuin worden gezet

    Eigenschappen:
    Een laagblijvende orchidee met roze bloemblaadjes en een witte koker in het midden

    Vermeerderen :
    Pleione (uitgesproken Plee-OH-nee) groeit uit een bulb, die groeit op het bodem oppervlak. Het is gemakkelijk te vermenigvuldigen
    In het voorjaar, bij het verpotten, delen van volwassen planten.
    Houd ten minste 3 pseudobollen per plant.
    Verpotten om de twee jaar in het voorjaar, wanneer de bloemstengel verschijnt, maar voordat het blad is verschenen

    Weetjes :

    Pleione fomosana komt van nature voor in Taiwan en in de Oost-Chinese provincies Foetjien, Sjansi, Guangdong. Daar zijn koele, vochtige zomers, die worden gevolgd door droge winters.

    Pleione: van het Griekse Pleione (jaarlijks).
    Formosana: van het Latijnse formosanus (oorspronkelijk van het eiland Formosa = Taiwan).

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    13-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eucomis autumnalis
     

    Eucomis autumnalis

    Latijnse naam    : Eucomis autumnalis
    Nederlandse naam : Kuiflelie/Ananasplant
    Familie          : Hyacinthaceae
    Bloeikleur       : wit
    Bloeimaand       : juni, juli, augustus, september
    Bladkleur        : Groen
    Hoogte           : 50 - 70 cm
    Wintergroen      : Bladverliezend
    Winterhardheid   : Niet winterhard
    Standplaats      : Zon, Halfschaduw
    Soort gewas      : Bol- en knolgewas
    kenmerken        : Snijbloem

    Standplaats:
    Geschikt voor halfschaduw. Zodra de bol uitloopt begint u met water te geven en geregeld flink wat mest.
    Plaats de plant op een zonnige, warme plek maar liefst niet in de directe zon.

    Kenmerken:
    Eucomis autumnalis lijkt op een ananas , bovenaan de groene bladeren en onderaan wit/groene bloei van kleine bloempjes die de vorm van een ananas vormen.

    Eucomis autumnalis is een bladverliezende, in de zomer groeilamp.

    De bollen zijn groot (8-10cm diameter), ovaal van vorm, en aanleiding geven tot een rozet van grote, brede, zachte textuur, vlezige, golvende randen bladeren, ongeveer 12-35 cm lang x 60-75 cm breed.

    Bloemen :
    De bloemen van Eucomis autumnalis ssp. autumnalis zijn wit van kleur, met een groen hartje
    Bloeimaanden: augustus - september

    Planten :
    Plant de knollen zo’n 8-10 cm diep.
    Haal de Eucomis autumnalis voor de winter uit de grond en plant hem in een pot om hem vorstvrij te bewaren , om de 2 weken begieten of plant hem in de lente met pot in de tuin op een zonnige plek, houd de grond wel vochtig.

    Gebruikte delen:
    Een bepaalde stam van Zuidbantoes, Xhosa, gebruikte de bollen als geneesmiddel tegen reuma.

    Eigenschappen:
    De opvallende stervormige bloemen van deze plant hebben een groengele kleur en kroonbladen met een paarse rand. De plant lijkt op een ananas vandaar ook de Nederlandse naam

    --De plant heeft regelmatig water nodig.

    --De grote bladeren verdampen vrij veel vocht.

    --Op warme, zonnige dagen zeker niet laten uitdrogen.

    --Gebruik potten die voorzien zijn van een drainagegat. Bedek de bodem met een laagje hydrokorrel.

    Vermeerderen :
    Vermeerderen kan door de pollen te delen.
    De plant vormt ook zaad dat na drie jaar bloeibare bollen oplevert.

    Soorten :
    Eucomis autumnalis omvat drie ondersoorten, waarvan de meest bekende

    **ssp. autumnalis is. Verder kom je

    **ssp. clavata nog wel eens tegen bij liefhebbers en in de diverse prijslijsten. De planten van dit soort bloeien met groen-witte tot witte bloemen. In vergelijking met

    **E. bicolor staan de bloemen wat verder van elkaar en oogt de bloeiwijze minder compact.


    Weetjes :

    --Overwinteren gebeurt door de bollen gewoon in de pot te laten zitten en op een koele, vorstvrije plek te zetten.

    --Het loof sterft af en kan gewoon worden weggessnoeid.

    --Tijdens het overwinteren mag de plant vrij droog gehouden worden maar niet laten uitdrogen.

    --Plaats de plant in potten met een universele potgrond.

    --Zorg voor een goede drainage.

    --Verpotten gebeurt het best in het voorjaar.

    --De natuurlijke groeiplaats is langs vochtige hellingen en stroompjes.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hibiscus rosa-sinensis
     

    Hibiscus rosa-sinensis

    Botanische naam  : Hibiscus rosa-sinensis
    Nederlandse naam : Chinese roos
    Herkomst         : Azié,zuiden van China
    Bijzonderheden   :
    Vochtbehoefte    : 's zomers rijkelijk
    Licht            : zon
    Bloeikleur/vorm  : wit/créme, rood/bruin, roze, lila
    Blad             : bladverliezend
    Vermeerdering    : stekken, zaaien
    Voedingsbehoeft  : elke week
    Overwintering    : temperatuur 12-16 ø, licht

    Standplaats:
    De Chinese roos groeit in flink humeuze, goed gedraineerde potgrond, die vrij veel water moet kunnen bevatten. De plant staat het liefst warm en licht, zonder direct zonlicht.

    Kenmerken:
    De lang gesteelde bladeren zijn smal- tot breed-eivormig. Ze worden 5–15 cm lang en 2,5–8 cm breed. Bij de wilde soort is de bladrand scherp gezaagd, naar er bestaan cultivars met minder scherp gezaagde of zelfs gave bladranden.

    Bloemen :
    De bloemen staan solitair in de bladoksels en verschillen zelfs aan dezelfde plant sterk in grootte. De grootste bloemen hebben een diameter van 20 cm. De bloemen bestaan uit zeven tot tien bloembladeren. De wilde soort heeft karmozijnrode bloemen, maar er zijn cultivars ontwikkeld met witte, gele, zalmkleurige, lila, donkerrode en gemengdkleurige bloemen. Ook zijn er cultivars met gevulde bloemen ontwikkeld. Tevens bestaan er cultivars met bontgekleurde bladeren (zogenaamde 'variegata'-cultivars).

    Gebruikte delen:
    De bloem wordt medicinaal gebruikt maar ook als cosmeticum voor haarverzorging en in salades verwerkt. De bloemblaadjes kleuren zwart bij kneuzing en kunnen dan dienen als schoensmeermiddel. Ze fungeren als pH indicator: ze kleuren zure oplossingen magenta tot donkerroze, en basische oplossingen groen

    Verder wordt Hibiscusextracten gebruikt in een kruidendrank (Herbalife), die de stofwisseling zou stimuleren zodat men zou kunnen afvallen.

    Werkzame bestanddelen:
    Gebruik van een extract uit de wortel van Chinese roos gedurende zeven dagen na het paren blijkt bij ratten innesteling van de bevruchte eicel voor 100% te voorkomen. Het is nog onbekend of Chinese roos bij mensen een effectief en veilige natuurlijke morning-afterpil is.

    Eigenschappen:
    De Chinese roos wordt voornamelijk als kamerplant en kuipplant gehouden. In zijn habitat wordt het een los, vertakte struik tot 3-5 m hoog. De 6-10 cm glimmend groene, dunne bladeren zijn soms eirond tot elliptisch en grof en stomp of getand.

    Vanaf het uitlopen in februari tot september moet er regelmatig gegoten worden, met een wekelijkse toevoeging van een voedingsoplossing. Vanaf september moeten zowel het gieten als het bemesten verminderd worden, tot de plant in november aan de rusttijd begint. Tijdens de rusttijd mag de kluit beslist niet uitdrogen. De beste overwinteringstemperatuur ligt tussen 12 en 15 graden Celsius.

    Verpotten :
    De beste tijd om te verpotten is februari, net voordat de groei weer begint. Jonge planten kunnen jaarlijks, oudere planten wat minder vaak verpot worden.

    Snoeien :
    Wordt de plant te groot of te sprieterig dan kan hij in februari gesnoeid worden. De takken kunnen daarbij sterk teruggesnoeid worden, zodat de plant van onderaf nieuwe vertakkingen zal gaan vormen. Om een Chinese roos als hoogstam te kweken hoeven langs de doorgaande scheut alleen de zijtakken consequent verwijderd te worden. Op de gewenste hoogte wordt de scheut getopt. De aan de kroon uitlopende twijgen worden geleid en waar nodig ingekort om een mooie vorm te krijgen.

    Vermeerderen :
    De Chinese roos kan in het late voorjaar (mei of juni) gestekt worden. Van nog niet verhoute delen worden kopstekken gesneden, die in stekgrond gestoken worden. Gebruik van stekpoeder bevordert de wortelgroei en verkleint het risico van schimmels. De stekken worden licht en warm weggezet (bodemtemperatuur 24 tot 26 graden Celsius). Afdekken met een verhoogd geplaatste glasplaat of folie, voorzien van luchtgaatjes, helpt om de (lucht)vochtigheid constant te houden. Nadat zich wortels en het eerste blad gevormd hebben wordt de stek in het normale humeuze grondmengsel opgepot.

    Stekhandleiding:
    •water de moederplant grondig een paar dagen voor de snoei
    •neem een topstek tijdens de lente of zomer: selecteer een gezonde tip, vrij van ziekten of plagen
    •snij een topstek van 15 cm ‘s ochtends
    •verwijder alle bladeren, behalve de bovenste 2-3 bladeren
    •dompel de afgesneden stek in bewortelingshormoon (facultatief maar versnelt de beworteling)
    •bevochtig de potgrond alvorens de stek te planten
    •plant de stek 2 cm diep
    •druk de aarde aan
    •hou het substraat vochtig maar niet nat zodat de stekken niet rotten
    •plaats in halfschaduw
    •wortelvorming vindt plaats na ongeveer 6 weken
    •wanneer de wortels goed gevormd zijn, mag u de stekken overplanten
    •bloei vindt plaats ongeveer 9 maanden na het stekken

    Weetjes :

    Het is de nationale bloem van Maleisië waar hij in de 12de eeuw werd geïntroduceerd.

    Hibiscus: van het Grieks hibiskos dat moeras kaasjeskruid betekent.Rosa-sinensis: van het Latijn rosa (roos) en sinensis (Chinees).

    De Chinese roos (Hibiscus rosa-sinensis) is een plant uit de kaasjeskruidfamilie (Malvaceae). De soort wordt in België en Nederland als kamerplant gehouden. De plant is afkomstig uit tropisch Azië. In Azië wordt deze plant op grote schaal aangeplant en kan de plant meer dan 4 m hoog worden. Vaak wordt de soort daar als haag gebruikt. De Indonesische naam van de plant is 'kembang sepatu', wat "schoenbloem" betekent.

    Volgens een volksvertelling op Hawaii zouden de sappen van de Hibiscus worden gebruikt om wenkbrauwen of schoenen te kleuren (vandaar de bijnaam schoensmeerplant).

    Op Hawaii steken de vrouwen Hibiscus bloemen in hun haar steken als zij hun geliefde het hof maken.

    In Aziatische landen wordt de Hibiscus ook gebruikt als haagplant.

    Het belangrijkste van de Hibiscus is zijn sierwaarde. Dat geldt ook voor een groot aantal andere planten uit deze familie, bijvoorbeeld die van de geslachten Abutilon, Althaea, Lavatera, Malope en Malva.

    Chinese rozen stammen rechtstreeks af van de tuinrozen uit China. Ze zijn de oudste onder de oude rozen en ze bestonden reeds duizend jaar geleden .Ze zijn het resultaat van de kruisingen tussen Rosa gigantea, Rosa chinensis en waarschijnlijk Rosa multiflora.Het zijn doorbloeiende lage struiken en in een warm klimaat bloeien ze het hele jaar door.Toen ze indertijd naar Europa werden geëxporteerd zetten ze de rozenwereld op zijn kop. Vanaf 1750 raakten ze wijd verspreid in het Westen waar ze de basis vormden voor een groep in Europa gewonnen hybriden die daar bekend werden als Chinese rozen.

    Ziekten en plagen
    *Door een te koude overwinteringsplaats of tocht kan de Chinese roos (wol)luis oplopen.

    *Als de plant te droog gehouden wordt, kunnen de knoppen voortijdig afvallen.

    *Afvallen van knoppen kan ook veroorzaakt worden door voedselgebrek (de Chinese roos wil graag regelmatig extra kamerplantenvoeding).

    *De plant reageert ook vaak op verplaatsing of verandering in omgevingstemperatuur door knoppen te laten vallen, of blad af te stoten.

    *Vergeling van het blad is vaak te wijten aan een te warme overwintering.

    *Bladval tijdens het groeiseizoen duidt op een te royale watergift.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (9 Stemmen)
    09-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Roetdauw bij Rozen
        

    Roetdauw bij Rozen


    Voorkomen en bestrijden Roetdauw is gemakkelijk te herkennen, maar moeilijk te bestrijden.


    WAT IS ROETDAUW?
    Roetdauw is een veel voorkomende ziekte bij rozen. Er moet onderscheid worden gemaakt tussen twee vormen: sterroetdauw en gewone roetdauw.
    Beide ontstaan weliswaar door schimmels, maar de oorzaken en de symptomen lopen nogal uiteen.

    Sterroetdauw
    Is het eerst op de bladeren te herkennen. Er zijn onregelmatig gevormde zwarte vlekken te zien met straalvormige randen. De bladeren worden geel en vallen in grote hoeveelheden van de planten. Deze massale bladval verzwakt de planten in hoge mate. De sporen verspreiden zich door de lucht en nestelen zich in de grond of op afgevallen bladeren.

    Roetdauw
    Treedt uitsluitend op in combinatie met blad- of schildluizen. De roetdauwschimmels nestelen zich in de honingdauw, die deze diertjes uitscheiden.
    Symptoom van een aantasting is de zwartachtige aanslag op de bladeren.

    --PREVENTIE--
    Een aantasting van rozen door roetdauw of sterroetdauw is helaas niet gemakkelijk te bestrijden. Maatregelen ter voorkoming van deze schimmelziekten zijn daarom de beste behandeling.
    Bijzonder belangrijk is de keuze van de juiste standplaats. Te natte, maar ook te droge grond, te weinig voedsel en een gebrekkige luchtcirculatie bevorderen in hoge mate het ontstaan van deze ziekten. Delen van aangetaste planten geeft u met het gewone afval mee.
    Nooit in de tuin
    laten liggen, op de composthoop of in de biobak doen.

    MAATREGELEN TER VOORKOMING VAN ROETDAUW

    Tip 1
    Als een roos herhaaldelijk door roetdauw wordt aangetast, moet u de plant flink terugsnoeien. Dan is de kans groot dat de delen die nog sporen bevatten, worden verwijderd.

    Tip 2
    Roetdauw verdwijnt pas definitief als u de blad- en schildluizen hebt bestreden. Spuit daarvoor de plant met een harde straal koud water af of met een oplossing van zachte zeep en water. Gebruik liever geen insekticiden.

    --Een goede luchtcirculatie is een van de voorwaarden om roetdauw te voorkomen. Plant uw rozen op een luchtige plaats, maar uit de wind.

    --Geef op de wortels water. Voorkom dat de bladeren en bloemen nat worden. Als deze voortdurend vochtig zijn, ontstaat gemakkelijk roetdauw.

    NATUURLIJKE SPUITMIDDELEN
    Ter voorkoming van sterroetdauw bespuit u de planten in mei/juni met een extract van paardestaart of een versterkend middel voor rozen. Vraag in het tuincentrum naar kant-en-klare preparaten.

    Roetdauw, beter gezegd bladluizen, kunt u met een oplossing van zachte zeep en water bestrijden. Los 250 gram zeep in tien liter heet water op. Na het afkoelen onverdund spuiten, bij voorkeur 's morgens.

    Verzamel en vernietig bladeren en bloemen, zodra deze zijn afgevallen. Zo voorkomt u dat de schimmels zich in de grond kunnen nestelen.

    Attentie
    Sterroetdauw kan meestal alleen met behulp van een schimmeldodend middel, een fungicide, worden bestreden. Houd u strikt aan de aanwijzingen op de verpakking. Draag handschoenen en eventueel een beschermende bril. Bewaar het middel te allen tijde buiten het bereik van kinderen en huisdieren.

    VERZORGING HET JAAR ROND

    VOORJAAR - Controleren
    Controleer uw rozen op symptomen van roetdauw Verwijder en vernietig aangetaste bladeren direct.
    Bestrijd roetdauw met een oplossing van zachte zeep.

    ZOMER - Behandelen
    Constateert u een ernstige aantasting met sterroetdauw, dan zult u de planten tot het najaar met een schimmeldodend middel moeten behandelen. Houd u strikt aan de gebruiksaanwijzing!

    NAJAAR - Schoonmaken
    Verwijder en vernietig afgevallen bladeren. Mulch de grond. Snoei aangetaste delen terug tot in het gezonde hout. Het kan even duren voor de planten zijn hersteld.

    Tip
    Voorkomen is beter dan genezen. Dit geldt ook voor roetdauw.

    *Zorg dat uw rozen niet constant in zeer natte grond staan. Voorkom dat de bloemen en bladeren bij het gieten nat worden.

    *Plant uw rozen niet op plaatsen waar al eerder rozen hebben gestaan.

    *Wilt u precies weten of de grond geschikt is voor rozen, laat dan een grondmonster analyseren.

    Aangezien de roetdauwsporen 's winters in de grond kunnen overleven, is het verstandig de aarde in het voorjaar te behandelen om alle sporen te vernietigen.
    Koop in het tuincentrum een middel dat voor rozen geschikt is.
    Maak het gereedschap dat met de aangetaste rozen in aanraking is gekomen, grondig schoon. Draag bij het snoeien van aangetaste planten bij voorkeur stevige wegwerphandschoenen (drogisterij of apotheek) en vernietig deze na gebruik. Zo voorkomt u dat u roetdauw overbrengt op gezonde rozen.

    Geeft u de voorkeur aan gewone werkhandschoenen, dan moet u deze na afloop grondig wassen.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Persicaria amphibia
     

    Persicaria amphibia

    Botanische naam  : Persicaria amphibia
    Nederlandse naam : Veenwortel
    Herkomst         :
    Bijzonderheden   : in de oever wortelend ver uitwaaierend
    Grondsoort       : alle, veen
    Licht            : half schaduw, zon
    Gebruik          : groepen, verwildering, moerasplant
    Hoogte           : drijvend
    Vorm             : overig
    Bloeikleur/vorm  : roze
    Bloeitijd        : juni, juli
    Waterstand       : 0.00-0.15 m
    Winterbeeld      : afstervend/overblijvend

    Standplaats:
    In ondiep, voedselrijk water, vooral in rivierarmen, zandafgravingen, duinplassen en vennen; op natte tot vochtige, voedselrijke grond aan slootkanten, in uiterwaarden, op akkers; op drogere standplaatsen vaak niet bloeiend.

    Kenmerken:
    De stengels en bladeren van de waterplant drijven op het oppervlak van stilstaand tot langzaam stromend water.

    Er bestaan ook landvormen die rechtopstaande stengels hebben en 30-70 cm lang worden. In dit geval zijn de bladeren wat korter gesteeld en zijn blad en ochrea behaard.

    Bij de watervorm zijn deze onbehaard. Bij de watervorm van de veenwortel zijn de bladeren langgesteeld, langwerpig tot lancetvormig en hebben een hartvormige voet. De landvorm heeft kortgesteelde bladeren die lancetvormig zijn. De stengelomvattende, vliezige steunblaadjes zijn vergroeid tot een tuitje.

    Bloemen :
    Veenwortel bloeit in dichte aren, die 2-4 cm lang worden. De bloeiperiode loopt van juni tot oktober. De bloemen zijn roze/rood of roze/wit. Ze hebben vijf meeldraden en twee stijlen. De vruchten van de veenwortel zijn (indien aanwezig) glazend, bruin en hebben de vorm van een ei. Meestal draagt de plant geen vruchten.

    Planten :
    Zonnige plaatsen in rustig, ondiep, voedselrijk water en op vochtige tot natte, zelden droge, matig voedselrijke tot zeer voedselrijke grond (klei, leem, zavel en zand).

    Deze veenwortel kan flink woekeren en kruipt met zijn wortelstokken overal heen. Zet hem daarom in een aparte plantenbak in de vijver.

    De veenwortel moet voldoende diep worden geplant om tot bloei te kunnen komen. Plant ze op 40 cm diepte in de vijver.

    Eigenschappen:
    Plant overblijvend, met taaie, rode wortelstokken. Meeldraden uitstekend. Watervorm met lange, drijvende stengel en drijvende, gesteelde, lancetvormige bladen met afgeronde of zwak hartvormige voet. Landvorm met opstijgende of rechtopstaande stengel en korter gesteelde bladen.

    Vermeerderen :

    1. Ze zaaien zichzelf vrij gemakkelijk uit en kunnen daardoor overal opschieten.

    2. Neem in april delen van de wortelstok. Oppotten in containers met een mengsel van veen en klei.

    Weetjes :

    - Slakken vreten graag aan de zachte bladeren.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    06-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ctenanthe
     

    Ctenanthe


    Kenmerken :
    Zowel aan de groeiwijze als de bladvorm en -tekening is al dadelijk te zien dat Ctenanthe familie is van de tiengebodenplant (Maranta) en Stromanthe. Vooral de overeenkomst met enkele Stromanthesoorten is groot: langwerpige bladeren; lang gesteeld, aan de bovenzijde dikwijls fraai getekend en aan de onderzijde donkerrood gekleurd. Aangezien Ctenanthe een liefhebber is van warmte, kunt u deze plant het beste in de zomer aanschaffen.
    De overgang van warme kas naar huiskamer geeft dan de minste problemen. In de winter aangeschafte exemplaren hebben dikwijls grote problemen met de aanpassing aan de droge atmosfeer in onze woningen

    Soorten :
    In de vochtige regen bossen van Zuid-Amerika, vooral in Brazilië, komen ongeveer 20 soorten voor. Het zijn dikwijls forse, kruidachtige gewassen.
    Als kamerplant wordt vooral C. lubbersiana en C. oppenheimia gekweekt. De bladeren van eerstgenoemde soort zijn aan de bovenzijde geel-grijs-groen gemarmerd, aan de onderzijde lichtgroen.
    De tweede soort is te herkennen aan de donkerrode onderzijde, hoewel dit ook bij vele andere soorten voorkomt, zoals bijvoorbeeld bij C. sanguinea.

    --Ctenanthe lubbersiana, Eichler. (C. Lubbers, chef van de botanische tuin te Brussel, 1832-1905) Bladplant met lang gesteelde, 20cm, licht groene en langwerpige bladeren van 20cm lang en 6-8cm breed, met een stomp uiteinde en een korte, scherpe punt, donkergroen en geel gemarmerd

    --Ctenanthe oppenheimiana, Schum. (Duits Joodse sociologist, Franz Oppenheimer 1864-1943?) is een sterk groeiende plant van 90cm of meer hoog.Bladeren zijn 30cm lang en 10cm breed die bij de steel smal toelopen.

    ‘Tricolor’ heeft donker groene bladeren die voor een groot gedeelte bedekt zijn met zilver/witte banden, onderkant is dieprood, een kleur die ook aan de bovenkant doordringt.

    --Ctenanthe setosa, Eichler. (zijdeachtig) de purper/rode blad stelen zijn 15cm lang en met fijne haartjes bezet.Spits toelopende, 45cm lange bladeren die 10cm breed zijn, licht groen met donkere nerven.

    Standplaats :
    Een Ctenanthe moet het gehele jaar op een lichte plaats staan, maar neemt toch ook met wat minder licht genoegen. Direct, fel zonlicht moet beslist worden vermeden. Zeer belangrijk is dat de temperatuur constant vrij hoog is (18-25°C) en de luchtvochtigheid niet te laag. Nooit mag de temperatuur tot beneden 16°C dalen.

    Ziekten :
    -Wanneer een bontbladige Ctenanthe de fraaie bladtekening verliest, staat de plant hoogstwaarschijnlijk te donker.

    -Gele bladvlekken kunnen door felle zon veroorzaakt worden

    -wanneer de bladranden omkrullen is dat een teken dat de lucht te droog is. In het laatste geval vaker sproeien of de Ctenanthe bij andere planten in een bak zetten.

    -Tengevolge van te droge lucht kan ook gemakkelijk spint en witte vlieg optreden. In eerste instantie moet u dit euvel trachten te bestrijden door de plant regelmatig met een flinke, lauwe douchestraal te behandelen. Pas als dat niet lukt neemt u uw toevlucht tot een bestrijdingsmiddel.
    Natuurlijk zullen ook de groeiomstandigheden moeten worden verbeterd.

    Verzorging :
    Voor het gieten moet u voor deze tropische planten altijd lauw, onthard water gebruiken. Gedurende de winter dagelijks de planten (met lauw water) besproeien of er op een andere wijze voor zorgen dat de luchtvochtigheid rond de plant voldoende hoog is. Tijdens de groeiperiode krijgt de plant wekelijks mest.


    Vermeerderen :
    Ctenanthe's ontwikkelen zich als bossige planten en zijn eenvoudig door scheuren Soms kunnen ook bewortelde uitlopers als nieuwe planten worden opgekweekt.

    Tip :

    *Ctenanthe's wortelen ondiep. Gebruik daarom bij voorkeur ondiepe, wijde bakken en zorg voor goede drainage.

    *Kalkhoudend water wordt zacht' door het te filteren. Een bloempot, bekleed met een doek, wordt gevuld met turf.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (10 Stemmen)
    02-05-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cactussen
     

    CACTUSSEN
    Hoe u ze het beste kunt verzorgen

    Een rubriek waar we het nog niet over gehad hebben en een hobby die vele mensen toch veel plezier geeft gaan we vandaag eens nader bekijken

    *Een plaats in de zon
    Bijna alle cactussen zijn in hun land van herkomst gewend aan een overmaat aan licht. Ook in onze woning moeten ze dus zo licht mogelijk staan. Een zuidvenster is ideaal. Maar ook een licht oost- of westvenster kan goed voldoen.
    In een raam op het noorden zullen ze weliswaar overleven, maar mooie bloemen of doornen hoeft u niet te verwachten.

    • Jammer genoeg bestaan er op deze regel nauwelijks uitzonderingen. Het beste kunt u van de volgende vuistregel uitgaan: Hoe meer doornen of haren een cactus heeft, des te meer zon heeft hij nodig. Tijdens de groeitijd - bij de meeste cactussen is dat het voorjaar en de zomer - heeft onze stekelige vriend veel warmte nodig. Dat geldt zowel op de vensterbank in de huiskamer als op een plaatsje op het balkon. De temperatuur mag rustig boven de 30°C komen, wat in ons klimaat maar weinig dagen echt het geval zal zijn. Maar ook 's nachts moet de temperatuur niet veel onder de 20°C zakken. Het vinden van een juiste plaats mag in de zomer wellicht nog eenvoudig zijn, problematisch wordt het pas in de herfst. Want in de winter maken de meeste cactussen een flinke rustperiode door. Ze moeten dan op een lichte en koele plaats staan en droog gehouden worden. Alleen dan zullen ze knoppen vormen en in het voorjaar bloeien.
    Ongeveer eind oktober kunt u uw cactussen op een koele overwinteringsplaats neerzetten. Voor de meeste soorten ligt de gewenste temperatuur tussen de 5 en 10 graden. Maar de cactussen moeten in deze maanden niet te donker staan. Een donkere kelder is dus ongeschikt, ook als het er lekker koel is. Zet uw potten met cactussen dus in het raam van een trappenhuis of in een meestal wat koelere slaapkamer. De overwinteringsruimte mag in geen geval vochtig of nattig zijn. Anders zullen de cactussen zeker gaan schimmelen en rotten.

    In februari als bij de cactussen hopelijk de eerste knopvorming zichtbaar wordt,mogen we de planten weer langzaam wakker maken. Haal ze niet te plotseling uit hun winterslaap. Als de temperatuur langzamerhand gaat stijgen, moet u de planten in het begin een beetje beschermen tegen een plotseling, scherp optredend voorjaarszonnetje. Ook de watergift moet heel voorzichtig worden opgevoerd.

    I*Voorzichtig met watergeven
    Cactussen staan bekend als sterk en eenvoudig te verzorgen. Zonder al te veel problemen overleven ze een verkeerde standplaats of een periode zonder mest of verse aarde. Een fout mag u echter niet maken, want dat is niet alleen schadelijk, maar in veel gevallen zal de plant dat zelfs niet overleven: teveel water. En dat is vooral daarom belangrijk, omdat het bladloze plantje geen waarschuwingssignalen afgeeft, zoals andere planten. Als hij omvalt is het vrijwel altijd te laat. Jammer genoeg is er geen recept, waarmee we kunnen aangeven hoeveel milliliter water een cactus dagelijks gebruiken kan. Zijn dorst is namelijk afhankelijk van een aantal factoren:

    • Van het soort -
    ook onder de cactussen zijn er soorten, zoals de bladcactussen, die meer water gebruiken dan de anderen.

    • Of de cactus zich in de groeiperiode of rustperiode bevindt.
    In de eerste situatie heeft hij wat meer water nodig, in de tweede situatie vrijwel niets.

    • Of hij bloeit -
    dan is hij wat dorstiger.

    • Van het weer -
    op mooie zomerdagen droogt de grond sneller uit dan bij regenachtig weer.

    • Van de pot -
    cactussen in plastic potten moeten we nog minder water geven dan in stenen potten.

    Een houvast:
    Tijdens de groeitijd hooguit een keer per week gieten; in de rustperiode droog houden. Echt groene Vingers moet u hebben voor het watergeven van jonge cactussen en cactussen die in kleine potjes staan. Soms ziet een cactus er tijdens de winterperiode een beetje slap en grauw uit. Dan heeft hij zoveel van zijn eigen watervoorraad gebruikt dat een beetje extra geen kwaad kan. Geef hem ook nu echter geen flinke hoeveelheid, een klein scheutje water zal voldoende zijn. Ook in februari als de cactussen weer beginnen te groeien, moet u de eerste twee, drie weken alleen maar sproeien en pas daarna weer voorzichtig beginnen met gieten.

    *Zacht water gebruiken
    Hard, dus kalkrijk water, is voor veel cactussen schadelijk. Want daardoor zal in de loop van de tijd de aarde zo veranderen, dat de fijne cactus wortels afsterven.
    Bijzonder gevoelig in dit verband zijn epiphytisch groeiende cactussen, maar ook verschillende Rebutia- en Gymnocalycium-soorten. En nog belangrijker dan voor volwassen cactussen is zacht water voor zaailingen en jonge cactussen. (Afhankelijk van de hardheid kunt U het water laten staan, koken, turf of chemische middelen gebruiken.) Tot slot moet het gietwater steeds op kamertemperatuur zijn. IJskoud water dat in de winter zo uit de kraan komt, stelt geen enkele plant op prijs, dus ook een cactus niet
    Als u het gietwater dan ook een of enkele dagen in de gieter laat staan, vangt u twee vliegen in een klap. Het water wordt warmer en zachter.

    I*Droge lucht,
    geen probleem De meeste cactussen kunnen het in droge lucht uitstekend uithouden. Ze zijn niet anders gewend. Sommige, zoals de bladcactussen, zijn van nature gewend aan dauwen nevel. Zij stellen dus in de huiskamer een wat hogere luchtvochtigheid op prijs. Deze cactussen moeten daarom regelmatig besproeid worden. Bij grote cactusverzamelingen kunt u ook schalen met water in de vensterbank zetten. Door het verdampen wordt de lucht dan vanzelf vochtiger. Wat u zeker niet moet doen, is de cactussen inkuilen in een met turf of kleikorrels gevulde schaal. Weliswaar wordt de lucht dan vochtiger, maar ook de grond. En dat is zonder meer schadelijk voor cactussen, terwijl deze methode voor gewone planten daarentegen juist aan te bevelen is.

    *Voeding is noodzakelijk
    Hoewel cactussen met weinig genoegen nemen, hebben toch ook zij van tijd tot tijd wat extra voeding nodig. En wat niet in de grond of het water te vinden is, moet toegevoegd worden. Ze groeien dan niet alleen beter, maar ze krijgen ook meer bloemen en mooiere doornen en haren.
    Het is dus belangrijk dat u de juiste voeding op de juiste tijd geeft. De gebruikelijke meststoffen, die voor al uw andere kamerplanten geschikt zijn, zijn voor cactussen minder gewenst. Er zit teveel stikstof in. Als u de cactussen met die meststof verzorgt, zullen ze te welig gaan groeien, dunne, kleurloze doornen krijgen en weinig bloemen geven.
    Cactussen hebben dus een speciale meststof nodig. Dat is echter geen probleem. In vrijwel elk tuincentrum kunt u cactusmeststof kopen. Voeding hebben de planten natuurlijk alleen maar in het voorjaar en in de zomer nodig, dus in de periode dat ze groeien en bloeien. Nu moet u natuurlijk niet gelijk in februari, als u de planten begint water te' geven, bemesten. Dat is - zelfs als u een cactusmeststof gebruikt - te veel van het goede. De eerste drie, vier weken giet u alleen met water. Pas daarna begint u met het bemesten. In het begin met een lage concentratie (ongeveer eenderde van wat op de verpakking staat). En later voert u dit op tot de gewenste hoeveelheid.

    • Bemesten
    doet u om de twee tot drie weken tot aan eind augustus. Dan moeten de cactussen zich weer in gaan stellen op de winterrustperiode. Let erop dat u nooit op de droge grond bemest. Cactussen zijn namelijk zoutgevoelig. Maak de grond dus eerst vochtig. Anders kunnen de wortels van de cactus gemakkelijk schade oplopen.

    *Stek snijden
    Als de opkweek van cactussen uit zaad te lang duurt of te moeilijk is, kunnen we ook stek snijden. Ook bij Opuntiasoorten kunt u complete delen, de zogenaamde schijven, er van af breken. Iets moeilijker is het bij zuilcactussen. Daar moeten we de kop van afhalen (trouwens ook een mogelijkheid om grote cactussen kleiner te maken). Snij de cactus op een smal gedeelte doormidden.
    De gunstigste tijd om stek te snijden is mei-juni. Vervolgens snijden we de wond enigszins bij en dopen hem in fijne houtskool, zodat hij niet gaat rotten. Als na een paar dagen de wond goed droog is, zetten we de stek rechtop in een stenen pot.
    Het kan weken, zelfs maanden duren voordat er wortels gevormd zijn. Tot die tijd wordt de stenen pot alleen van buiten natgesproeid. Na verloop van tijd ontwikkelen zich de wortels. Pas als de wortels goed ontwikkeld zijn, wordt er opgepot. '

    *Cactussen zaaien
    Een goed resultaat bij het zaaien begint met een grote hygiëne. Borstel uw pot of schaal goed schoon met heet water. Steriliseerde zaaigrond eventueel in de oven (ongeveer 15 tot 20 minuten verhitten tot 80°C).
    Natuurlijk hangt het resultaat van het zaaien ook af van de zorg die u er aan besteedt. Zorg voor voldoende licht, maar vermijd de volle zon. Het moet voldoende warm zijn en de grond steeds vochtig. U moet echter niet gieten, maar alleen sproeien. Nog beter is een bevochtiging van onderen. In dat geval moet u het potje met zaad in een schaal met water zetten.
    Tot slot is het belangrijk dat er juist en op tijd verspeend wordt. De jonge cac-tusplantjes moeten niet te vroeg in een pot gezet worden en zo hoog dat de wortelhals precies gelijk valt met het grondoppervlak. Erg belangrijk voor de verdere ontwikkeling: jonge cactusplanten heel voorzichtig watergeven en bemesten.

    *Cactussen enten
    Over enten praten we als twee verschillende cactussoorten op elkaar gezet worden en met elkaar vergroeien. We hebben dan een onderstam met wortels en daarop bevindt zich de ent. We passen dit vaak toe om cactussen sneller te laten groeien ofvroeger te laten bloeien, Maar ook als de ent (de bovenste cactus) op eigen wortel zou wegkwijnen. In dat geval moet de onderstam alle eigenschappen bezitten die bij de ent ontbreken, Vaak kiezen we dan voor Eriocereus jusbertii en verschillende Trichocereussoorten

    • De beste tijd om te enten is een zonnige periode in april-mei. Eerst wordt de onderstam met een scherp mes recht afgesneden. Dat geldt ook voor de ent. Vervolgens wordt de wond van de onderstam schuin bijgesneden. En nu schuiven we beide delen op elkaar en wel zo dat er geen luchtbellen tussen komen. Snelheid is hierbij erg belangrijk, De snijvlakken van zowel onderstam als ook ent mogen niet opdrogen. Met elastiekjes kruisgewijs over de pot en ent houden we dit tenminste vier weken op zijn plaats. En zorg dat de zojuist geënte exemplaren wel warm maar in de eerste weken niet in de zon staan.
    Na vier weken zijn ent en onderstam met, elkaar vergroeid.
    Bij het enten is het belangrijk dat ent en onderstam goed op elkaar passen. Een elastiekje zorgt ervoor dat het een en ander goed op z'n plaats blijft zitten.

    *Tips

    • Als u voor de eerste keer uitzaait en snel resultaat wilt zien, moet u met Rebutia of Aylostera (verwant aan de Rebutia) beginnen. Deze cactussoorten kiemen snel en groeien daarna vlot door, zodat u tweejaar na het zaaien al bloeiende cactussen hebt. Astrophytum bijvoorbeeld is wel een snelle kiemer (na drie, vier dagen), maar een trage groeier.

    • Het voorjaar, maart-april, is de beste zaaitijd. Wilt u echter niet belichten en ook niet verwarmen, dan moet u zeker wachten tot mei.

    • De zaailingen hebben veel warmte nodig, 20-30 °C. Belangrijk is echter dat het zaad niet uitdroogt, want dan wordt het kiem proces onderbroken, Wat na vier weken nog niet gekiemd is, kunt u zonder meer weggooien, Dat zal toch niet meer opkomen.

    • Veel cactusliefhebbers maken bij het uitzaaien twee fouten. Ze zaaien in te grote schalen of bakken en de zaailingen worden te snel verspeend, Wilt u ongeveer 100 korrels van een soort uitzaaien, dan is een vrij kleine bloempot al voldoende groot. Als u in het voorjaar uitzaait, moeten de jonge cactussen een heel jaar in de kleine pot blijven staan. In de winter houden we de grond droog en in het voorjaar kan dan verspeend worden. Ook de eerste weken na het verspenen geven we nog geen water. Dat komt pas later.
    Te veel mensen willen al verspenen als de plantjes nog nauwelijks te hanteren zijn, De cactussen zijn zo klein, dat ze niet goed vast te houden zijn. Ze zullen beschadigd worden, gaan rotten en sterven af.

    • Een volgende fout komen we zelfs in de cactusliteratuur vaak tegen. Overal staat het: cactussen zijn lichtkiemers en mogen zodoende na het zaaien niet afgedekt worden. Dat is natuurlijk onzin. Als we de grond niet afdekken, krijgen we vrij snel algen mosgroei. Het zaad zal dan verstikken. Voor een goed resultaat kunt u dus beter het zaad afdekken met een dun laagje fijn zand.

    • U kunt ook zelf zaad winnen van uw eigen cactussen. U krijgt dan wel heel veel nakomelingen van een soort.
    Het eenvoudigst kunt u een vrucht met zaad herkennen bij Mammillaria. Na de bloei vormt de plant rode bessen. Die moeten gedroogd worden en later opengemaakt om de zaden vrij te maken. U moet dan wel eerst zorgen dat er vruchtvorming optreedt. En een beetje hulp bij het bestuiven van de cactussen is dan nodig. Met een penseel brengt u, als de bloem geopend is, het stuifmeel op de stamper. Bij voorkeur op een zonnige dag.

    *Wat u ook nog moet weten

    --Hydrocultuur
    Ook al klinkt het nog zo onwaarschijnlijk: de kinderen uit de woestijn, de cactussen, doen het uitstekend op water - in hydrocultuur. U moet dan wel op de volgende punten letten. Er mag niet te veel voeding in de oplossing zitten.
    In de winter tijdens de rusttijd wordt de voedingsoplossing zelfs verwijderd. Alleen af en toe zullen we de kleikorrels wat vochtig maken met water. En ook nu moet u geen gebruik maken van normale hydrovoeding, maar een speciale cactusmeststof.

    --Reddingsactie
    Zelfs als een cactus bijna verzopen is, ofvan onderen aan het rotten is, of als de wortels door luizen opgevreten zijn, dan nog hoeft u hem niet weg te gooien. Haal de cactus uit de pot, verwijder zoveel mogelijk grond en snij alles wat rot of ziek is weg. De rest van de cactus zet u op een kleine pot, zodat er veel lucht bij de wondplaats kan komen. Dan moet u net zo lang wachten tot zich genoeg nieuwe wortels gevormd hebben.

    --Schermen tegen de zon
    Bijna alle cactussen kunnen veel zon verdragen. Alleen de overgang van de donkere winter naar het lichte voorjaar kan wel eens te snel komen. Vooral ook als u nog van plaats wisselt, (van een koele winterplek naar een standplaats voor de zomer) en de zonnestralen plotseling uit een andere richting komen. Ook de eerste twee weken na het verpotten zijn cactussen gevoelig voor de zon. Zet daarom de eerste mooie voorjaarsweken een stuk papier tussen de cactussen en het vesterraam. Als u elke dag 's morgens en 's middags een half uur korter schermt, kunt u spoedig het stuk papier weglaten.

    --Ongewenste gasten

    Ook een cactusliefhebber zal te Wolluis op een bladcactus. maken krijgen met ziekten en aantastingen. Alleen bladluizen komen weinig voor. Het volgende kunt u wel tegenkomen:

    Wolluizen zitten bij cactussen meestal diep tussen de ribbentussen de schijven of andere moeilijk bereikbare plaatsen. De beste bestrijdingsmethode: de luizen regelmatig met een pincet wegnemen. Let er dan op dat u niet alleen het plukje wol, maar ook de luis die eronder zit wegneemt.

    Dopluizen lijken een beetje op kleine, bruine, halve kogeltjes. Ook hier is het wegnemen de beste methode. Bij dicht behaarde of sterk bedoornde soorten kunt u eventueel ook een insekticide gebruiken.

    Spint is de schrik van alle cactusvrienden. De aanwezigheid wordt pas vaak waargenomen als de plant plotseling bruin kleurt. Zieke cactussen direct isoleren. Regelmatig, dus om de 5-7 dagen, sproeien met een spint bestrijdingsmiddel is meest aan te bevelen.

    Wortelluis kan volop aan het werk zijn als om onduidelijke reden de plant staat te verkommeren. Een blik op de wortels zal snel duidelijkheid verschaffen. Als er witte vlokken tussen de wortels zitten is het zover. De wortels goed schoon wassen. Daarna kunt u in de vakhandel een speciaal bestrijdingsmiddel kopen, waarin u de wortelkluit kunt dopen. Pas dan kunt u weer opnieuw oppotten. Gebruik verse grond en ontsmet de oude bloempot.
    Een zomerlang in de buitenlucht, tussen half mei en begin september, bevalt de meeste cactussen wel. Woont u echter in een omgeving met sterk verontreinigde lucht, dan kunt u zekerde wit-behaarde cactussen beter binnen laten staan. Binnen de kortste keren zullen ze smerig en vies zijn. Als u cactussen het gehele jaar door buiten wilt hebben - bijvoorbeeld uitgeplant in een perk - dan moet u de volgende Opuntia-soorten eens proberen:
    --0. engelmannii,
    --0. fragilis,
    --0. humifusa,
    --0. phaeacantha.
    Een zonnige, windvrije plaats, een goed doorlatende grond en een regenscherm voor de herfst en winter zijn dan wel belangrijk.

    Bron : verschillende artikels samengebracht

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (5 Stemmen)
    30-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Paprika
     

    Paprika als kamerplant


    Sommige groentegewassen zijn geschikt om in pot te laten groeien. Ze kunnen in de zomer een plekje krijgen op het balkon, maar planten die van warmte houden kunnen ook in de vensterbank groeien.

    Zo'n plant is paprika of zoete peper. Er zijn rassen in de handel die laag blijven- en compact groeien.

    Zo'n ras is bijvoorbeeld 'Clio', of 'Twiggy'. Kijk eens bij de groente zaden of er kleinblijvende rassen bij zitten.

    Scherpe peper kan op dezelfde manier worden gebruikt, de planten blijven lager. Beide pepers hebben in onrijpe toestand groene vruchten; die kunnen worden geoogst, maar we kunnen ze ook rijp laten worden.

    Zowel zoete peper als scherpe peper wordt gezaaid in de vensterbank en in kleine potjes opgekweekt. Ze houden van een lichte, niet te zonnige plek.

    Verpot elke keer als er wortels onder uit de pot komen. Gebruik verse potgrond en vermeng het in de 'eindpot' met wat klei en gedroogde koemest (ex- tra voeding).

    Toppen is niet nodig. Pas als de temperatuur in de nacht niet meer onder de 13°C zakt, mogen de plantjes eventueel buiten staan.

    Omdat de dunne bladeren tamelijk gevoelig zijn voor spint, is regelmatig sproeien zinvol. In de vensterbank moet volop zon worden vermeden. Grote warmte bevordert de kans op spint- en/ of thripsaantasting.

    Paprika is een wereldreiziger. De plant groeide voor het eerst op in Midden-Amerika en Zuid-Oost-Azië. De Spanjaarden brachten in de 15de eeuw wat zaad mee naar huis. Dat raakte ook in Arabische handen. Die gaven de paprika door aan de Turken en op die manier kwam de paprika terecht bij de Hongaren. Uiteindelijk maakten ook wij er ken­nis mee.

    Om paprikapoeder te maken worden de grote paprika’s eerst gedroogd. Vroeger werden ze gewoon opgehangen aan een draadje. Daarna worden de gedroogde vruchten gema­len. Paprikapoeder wordt meestal vanaf het begin aan een bereiding toegevoegd. Vooral vlees krijgt er een zachte, kruidige smaak door. Paprikapoeder is dus niet, of matig, pikant.

    Niet enkel in de keuken, maar ook voor de gezondheid zijn paprika’s uitstekend. Het is een prima inwendig ontsmettingsmiddel en is ook versterkend.

    Bij reumatische aandoeningen kan paprika als pleister worden gebruikt.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (4 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Abutilon megapotamicum



    Abutilon megapotamicum               


    Botanische naam  :  Abutilon megapotamicum               

    Nederlandse naam :  Abutilon                             

    Herkomst         :  Brazilié                             

    Bijzonderheden   :  vele rassen                          

    Vochtbehoefte    :  's zomers rijkelijk

    Licht            :  zon

    Bloeikleur/vorm  :  geel, rood/bruin

    Blad             :  bladverliezend

    Vermeerdering    :  stekken

    Voedingsbehoeft  :  elke week

    Overwintering    :  temperatuur 4- 8 ø, temperatuur 8-12 ø, licht, donker


    Abutilon behoort tot de kaasjeskruidachtigen (Malvaceae) en dat de planten familie zijn van kaasjeskruid (Malva) en Chinese roos (Hibiscus) is aan de bloemen duidelijk te zien. Meestal zijn het kleine boompjes met overhangende, dunne twijgen en handvormig gelobde, zachtbehaarde bladeren waarvan de vorm aan die van een esdoorn herinnert. De zo geliefde geelbonte bladeren zijn het gevolg van een - overigens ongevaarlijke - virus- ziekte.

    Tip
    Abutilon houdt van frisse lucht en staat graag voor een open venster. Maar: wel tocht vermijden.
    De hangende, klokvormige bloemen zijn meestal geel, oranje of rood, zelden wit.

    Soorten
    Men kent ongeveer 150 soorten, die alle van tropische origine zijn, maar in de subtropen soms al eeuwen zijn ingeburgerd.
    Als kamerplant worden vrijwel uitsluitend hybriden gekweekt: kruisingsprodukten van A. darwinii en A. pictum. Ze ontwikkelen zich als struikjes of kleine boompjes die van mei tot oktober bloeien.
    Een geheel andere bloem vorm bezit A. megapotamicum: rode kelk, gele kroon en violette meeldraden.
    Vanwege de kleurcombinatie bekend als 'Belgische vlag'.

    Standplaats
    Op een lichte plaats, niet in de volle zon, maar zeker niet te donker gedijt een Abutilon uitstekend. 's Zomers kunt u de plant heel goed buiten op een beschutte plaats zetten.
    Van september tot februari op een lichte en koele plaats zetten (12-15 "C). Op een warme plaats zal dikwijls bladval optreden.

    Verzorging
    Gedurende de zomer moet u veel gieten en iedere veertien dagen mest geven. Tijdens de winter - zeker wanneer de plant koel staat - moet de grond vrij droog zijn.
    Na het verpotten in het voorjaar worden de twijgen voor ongeveer eenderde ingekort.

    Ziekten
    Het laten vallen van knoppen, bloemen en bladeren is dikwijls het gevolg van veranderingen van omgeving. Wordt een plant van buiten naar binnen gezet, of omgekeerd, zorg dan voor een geleidelijke overgang.

    -Worden de scheuten in de win- ter lang en dun, dan staat de plant waarschijnlijk te donker en/of te warm. Dikwijls zal ook het blad afvallen.

    -Gebrek aan water - en dat treedt vooral tijdens de bloei op - heeft tot gevolg dat de bladeren gaan hangen. Plant eventueel regelmatig dompelen.

    -Wanneer de plant 's winters te warm staat kan wel eens spint optreden, dikwijls ook blad- en dopluizen. Bij een beginnende aantasting kan flink besproeien met lauwwarm water dikwijls helpen. In een later stadium kunnen alleen bepaalde middelen helpen.

    Vermeerderen
    Abutilon kan gemakkelijk uit zaad worden opgekweekt bij een temperatuur van 18°C. Maar op deze wijze krijgt u altijd planten met groene bladeren. Bontbladige cultivars moeten door stek worden vermeerderd (februari/ maart) op bodem warmte (22-25°C).

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (12 Stemmen)
    22-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Polystichum
     

    Polystichum
    NIERVAREN


    Kleur        : bloeit onopvallend
    Bloeiperiode : niet van toepassing
    Hoogte       : 70 - 100 cm
    Bladkleur    : opvallend groen glimmend blad
    Vorm         : opgaande groei
    Standplaats  : kan in zon, liever halfschaduw of schaduw


    Standplaats:
    Een lichte standplaats, nooit in de zon, maar bijvoorbeeld voor een venster op het noorden of oosten. Ideale planten voor een vrij koel vertrek. Droge lucht van centrale verwarming wordt goed verdragen, al is een enigszins koele plaats in de winter aan te bevelen (10-12°C). Blijft de plant in een warm vertrek, dan herstelt ze zich in het voorjaar maar langzaam.

    Kenmerken:
    Vele soorten bezitten stug, enigszins leerachtig blad. Dat betekent dat ze een droge atmosfeer in huis goed verdragen.
    De wetenschappelijke naam 'PoIystichum' betekent 'veelrijig' en dit wijst op de sporenhoopjes aan de onderzijde van de bladeren. Ze zijn meestal niervormig (vandaar de 'niervaren ') en staan in dichte rijen.
    De varens van de niervarenfamilie hebben allen een korte, kruipende of rechtstaande wortelstok met schubben. Ook de steel is beschubt en dikwijls voorzien van klieren en/of haren. De bladen of veren zitten bij elkaar in dicht bundels en zijn enkel, dubbel of meervoudig geveerd. Er zijn nooit steriele bladen, alle volwassen bladen dragen sporenhoopjes

    Panten :
    Aantal per m² 5 à 7

    Verzorging :
    Vooral in de zomermaanden heeft deze varen veel water nodig. Rijkelijk gieten, maar voorkomen dat de grond te nat blijft. Bij warme 'overwintering' moet u ook zorgen voor een vochtige grond. Staat de plant koel, dan mag de aarde aan de droge kant zijn, maar nooit geheel uitdrogen.
    Ondanks het stugge blad is regelmatig besproeien, ook in de winter, aan te bevelen, vooral wanneer de plant warm staat. 's Zomers regelmatig - wekelijks - mest geven, maar wel in een zeer geringe concentratie. Varens zijn namelijk zeer gevoelig voor zout. Af en toe dompelen van de plant is ideaal.

    Gebruikte delen:
    Het fijne, dikwijls enigszins leerachtige blad wordt ook veel als snijgroen in bloemstukken gebruikt.

    Eigenschappen:
    overhangend- borderplant- donkergroen blad- wintergroen- glanzend
    Vele van deze varens zijn geliefde tuinplanten, vooral de groenblijvende soorten die een ideale beplanting vormen voor schaduwrijke plaatsen.

    Vermeerderen :
    Grotere exemplaren kunnen gemakkelijk door scheuren vermeerderd worden. Het voorjaar - maart - is daarvoor de beste tijd; er wordt dan dikwijls toch verpot. Het uitzaaien van de sporen is niet eenvoudig. U heeft daarvoor een steriele turfgrond nodig, bodemwarmte (20°C) en een hoge luchtvochtigheid. Bij enkele soorten cultivars ontstaan aan de basis van de blaadjes broedknoppen, waaruit zich nieuwe plantjes ontwikkelen

    Soorten :
    Als kamerplant worden vooral de uit het Verre Oosten afkomstige soorten toegepast. Daartoe behoort bijvoorbeeld

    --P. auriculatum uit Voor-Indië en Sri Lanka met sikkelvormige bLaadjes.

    --P. aculeatum, de echte naaldvaren, komt uit gematigde streken en kan zowel binnen als buiten toegepast worden, zij het in het laatste geval 's winters met enige bescherming.

    --Dit geldt ook voor de bekendste soort, P. setiferum, een Europese soort waarvan veel cultivars bekend zijn. Sommige kunnen uitgroeien tot forse exemplaren.

    --Uit Japan stamt P. tsussimense, een kleine varen met leerachtig blad; zeer sterke kamerplant.


    Weetjes :

    Het geslacht Polystichum omvat ongeveer 250 soorten die verspreid over de gehele wereld voorkomen, zowel in tropische als gematigde streken.

    Als kamerplant is dit geslacht minder bekend. Ten onrechte, want enkele soorten zijn sterk en gemakkelijk te verzorgen en u kunt er jarenlang plezier van hebben.

    Ziekten
    Wanneer een varen slecht groeit en/ of gele bladeren krijgt, is dat dikwijls het gevolg van voedsegebrek.
    In voorjaar en zomer moeten varens regelmatig bemest worden.

    Bij deze varens zijn bruine bladranden meestal niet het gevolg van te droge lucht, maar een teken dat de aarde te droog is. Dompel de pot in lauwwarm water totdat
    alle luchtbelletjes verdwenen zijn.

    Soms komen bladluizen voor. Probeer deze insekten te verwijderen door de plant herhaalde malen met een flinke straal van een lauwe douche te bewerken.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (6 Stemmen)
    20-04-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Camellia sinensis
     

    Camellia sinensis
    Theeplant


    Standplaats:
    Als kamerplant heeft de theeplant een lichte plaats nodig, maar liever niet direct boven de verwarming.
    De potgrond moet lichtzuur zijn (gebruik bij het verpotten speciale azalea grond) en het water kalkvrij.
    Hoe exotisch de planten er ook uit mogen zien, beide planten zijn geen tropische gewassen van oorsprong, hoewel ze zich het best thuis voelen bij een gelijkmatige temperatuur van ongeveer 20°C en een hoge luchtvochtigheid.

    Kenmerken:
    Op het eerste gezicht doet de altijd groene theestruik met zijn glanzend groene bladeren denken aan een camellia. Dat is zeker geen toeval.
    De mooie camellia (Camelliajaponica)en de Chinese theestruik (Camellia sinensis) zijn nauwe verwanten.

    Bloemen :
    De bloemen zijn geel-wit met een diameter van zo'n 2,5-4 cm met 7 of 8 bloemblaadjes.

    Gebruikte delen:
    De zaden van de theeplant kunnen fijngemalen worden voor thee-olie, een zoete olie voor kookdoeleinden die niet verward moet worden met Tea Tree-olie, een etherische olie die gebruikt wordt voor medische en cosmetische doeleinden en gemaakt wordt van de bladeren van een andere plant.

    Werkzame bestanddelen:
    In warmere streken groeit de plant gans het jaar door, terwijl in een koeler klimaat de plant in de winter rust. De bladeren worden geplukt van zodra de nieuwe loten beginnen te groeien. Deze eerste blaadjes zijn zeer gegeerd en van bijzondere fijne kwaliteit. Maar het is toch de 2de pluk die de beste thee geeft. Voor thee van de beste kwaliteit worden van de nieuwe loten enkel de knop en de eerste 2 blaadjes geplukt.

    Eigenschappen:
    De theeplant is een groenblijvende struik of kleine boom die zo'n 17 m hoog kan worden, maar meestal tot onder de twee meter wordt gesnoeid als het voor de bladeren wordt geteeld. De plant heeft een sterke penwortel

    Vermeerderen :
    Vroeger werden theestruiken gekweekt uit de zaden van de plant. Nu worden ze vermeerderd via stekken of worden takken afgelegd die dan wortel laat schieten. Zo verhoogt de kwaliteit van de planten door enkel stekken te nemen van planten die goed produceren en bestand zijn tegen droogte, ongedierte en ziekte.

    Weetjes :

    Van groen blad naar zwarte thee. Met een theestruik op de vensterbank kunt u zelf de produktie ter hand nemen.
    Het herkomstgebied van de Chinese theestruik is het steeds groenblijvende woud van het voorgebergte van de Himalaya in Birma en Assam. Hier groeit hij in het wild tot op een hoogte van 2000 meter.

    Bemesten doen we tijdens de groei periode van maart tot september. Als zij liefdevol verzorgd wordt, groeit de theeplant uit tot een prachtige volle struik, waarvan u spoedig de eerste theebladeren kunt oogsten.

    • Voor het watergeven zijn groene vingers noodzakelijk. De potkluit moet vochtig, maar nooit te nat of te droog zijn. Steek uw vinger dus regelmatig in de potgrond om de vochtigheid te controleren. Wateroverlast beschadigt de wortel en vernietigt de plant. In en om pot of de schotel mag nooit voor langere tijd water staan. Tijdens het winterhalfjaar gebruikt u een platte schaal met daarin een omgekeerd schoteltje. Daarop zet u de plant. We krijgen dan vanzelf een hogere luchtvochtigheid. 's Zomers kan de plant ook buiten staan.
    Voor de eerste nachtvorsten moet u de plant weer naar binnen halen, want de theeplant kan slechts enkele graden vorst verdragen (max. -3°C).

    Van groen blad naar zwarte thee

    Niet alleen op de plantage, maar ook op de vensterbank kunnen we het hele jaar door oogsten. Dat betekent dat, ook als u de theebladeren niet gebruikt, u de plant regelmatig moet terugsnijden. Alleen op die manier kan er een krachtige, bossige struik ontstaan.

    • Oogsten, verwelken, rollen, fermenteren en drogen, dat zijn de behandelingen die theebladeren moeten ondergaan. Wat op grote schaal in de fabrieken gebeurt, kunt u ook thuis proberen.

    Oogsten:
    Elke keer worden de nieuw gevormde bladeren geoogst. Het gaat dan steeds om een eindgroeipunt en twee bladeren. De scheut moet wel uit meerdere bladeren bestaan, zodat niet alle nieuwe aanwas weggeoogst wordt. Na het plukken laten we de scheuten verwelken.

    Verwelken:
    Wat normaal door grote, krachtige ventilatoren bewerkstelligd wordt, kunt u zelf met een föhn bereiken. De geplukte theebladeren worden voorzichtig geföhnd. De hete lucht zorgt ervoor dat het blad goed slap wordt.

    Rollen:
    Twee grote, zware metalen schijven, die tegen elkaar indraaien, moeten de celwanden van de verwelkte theebladeren breken. Het celsap komt zo in verbinding met zuurstof en daarmee kan het fermentatieproces beginnen. In het blad vormen zich dan aromatische stoffen, etherische oliën en geurstoffen. Thuis kunnen we dit proces nabootsen door de theebladeren net zo lang in onze handen te wrijven totdat de bladeren enigszins vochtig en donkergroen zijn. De bladeren blijven dan ook aan elkaar kleven.

    Fermenteren:
    Op de plantages wordt gewerkt met sproeiers die de bladeren regelmatig vochtig houden. Thuis bereiken we dit klimaat in een goed verwarmde (25°C) badkamer.
    Heet water in de badkuip zorgt voor de noodzakelijke luchtvochtigheid. Na drie, vier uur hebben de zo behandelde bladeren een koperrode kleur aangenomen. Precies dezelfde kleur als vers gezette thee in theepot. Nu wordt het fermentatieproces onderbroken.

    Drogen:
    De theebladeren worden 20 minuten bij 90°C in een oven gedroogd, terwijl de ovendeur iets geopend is. Op die manier verdampt het vocht uit het blad en droogt het celsap. Het blad wordt droger, donkerder tot tenslotte de zwarte thee ontstaat. Het vochtgehalte van de bladeren is dan nog maar 6%. Als we nu kokend water over de theebladeren gieten, lost het ingedikte celsap op. En zo komen we dus aan ons koperrode lievelingsdrankje: de thee.

    En zo begon de verbouw van thee

    Chinese bergboeren plantten wilde theeplanten in hun eigen tuin. Ook werd wel gebruik maakt van zaden. En daarmee konden ze aan hun eigen behoefte voldoen. Want theedrinken was in het oude China heel gebruikelijk. Tijdens de Cha-dy- nastie, zo rond het jaar 700, burgerde het gebruik van thee als familiedrank volledig in. Boe- distische priesters brachten het naar Japan: mongoolse krijgers op hun veldtochten naar Rusland. Vooral na 1600 kon de 'Tschai' zich in een groeiende belangstelling verheugen.
    In West-Europa werd thee lang- zamerhand bekend: heel lang was het een exclusieve drank voor de rijken der aard. De geschiedenis van de theestruik als commerciële gebruiksplant is eigenlijk pas de vori e eeuw begonnen. Thans is India het grootste theeproducerende land.

    De grootste theedrinkers zijn - en wie had anders verwacht - de Engelsen. Jaarlijks gebruiken zij 3000 gram per hoofd van de bevolking. En dat is de Engelsen zeker niet af te raden. Thee is immers heel gezond. Afhankelijk van de trektijd is het opwekkend of kalmerend. Laten we de thee maar 2 of 3 minuten trekken, dan is het een opwekkend drankje. Is de trektijd langer, bijvoorbeeld 5 minuten, dan kunnen de looistoffen opgelost worden en krijgt de thee een kalmerende werking. Thee zetten is overigens een koud kunstje: per kopje een theelepel. Daarom spreekt men ook steeds over theelepeltjes.


    Tot slot

    Er zijn twee oorspronkelijke theesoorten: de Chinese theeplant en de Assarntheeplant. Beide soorten zijn herhaaldelijk gekruist, zodat een steeds fijnere en smaakvollere thee ontstond. Ook werden de planten minder gevoelig voor allerlei uitwendige omstandigheden.
    En de Assamhybriden, zo worden de kruisingsprodukten genoemd, komen we tegenwoordig overal in de wereld tegen op de theeplantages.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)

    Vaste planten
    Acaena magellanica
    Aconitum 
    Acanthus
    Achillea Millefolium
    Adonis amurensis  
    Ajuga Reptans 
    Alchemilla Mollis
    Anaphalis triplnervis
    Anemone Hupehensis
    Arum italicum
    Aster Alpinus
    Astilbe Arendsii
    Astilbe "Fanal"
    Ballota
    Baptisia
    Bergenia Cordifolia
    Calluna
    Campanula Persicifolia
    Centaurea montana
    Cerastium tomentosum
    Convallaria majalis
    Chrysanthemum
    Crambe
    Dictamnus albus
    Doronicum
    Echinacea
    Echinops Banaticus
    Eupatorium purureum
    Euphorbia Characias
    Fargesia
    Gaillardia
    Geranium
    Geranium Sylvaticum
    Gypsophila
    Helleboris niger
    Helianthus salicifolius
    Hemerocallis
    Hepatica transsylvanica
    Heuchera 
    Hosta undulata
    Hypericum
    Iberis sempervivum
    Inula magnifica
    Iris Ambassadeur
    Iris Sibirica
    Kalimeris incisa
    Lamium Maculatum
    Lavandula A.Hidcote
    Lavandula Stoechas
    Liriope muscari  
    Lychnis chalcedonica
    Lysimachia Punctata
    Oenothera macrocarpa
    Omphalodes Verna
    Onoclea sensibilis
    Pachysandra 
    Persicaria
    Phlox Subulata
    Phuopsis stylosa
    Physostegia virginiana
    Phytolacca
    Potentilla Atrosanguinea
    Primula 
    Prunella grand "Loveliness"
    Pulmonaria
    Pulsatilla vulgaris
    Rudbeckia
    Ranunculus ficaria
    Salvia Nemorosa
    Saxifraga 
    Scabiosa
    Sedum Str.& Cr
    Smilacina racemosa
    Solidago GD
    Stokesia 
    Tarella Cordifolia
    Veronica longifolia
    Vinca minor en major  
    Waldsteinia ternata
    Yucca Filamentosa


    Heesters
    Abelia schmannii
    Aucuba
    Andromeda
    Aralia elata
    Berberis
    Buxus sempervirens
    Buxus-ziekten
    Callicarpa
    Camelia

    Caryopteris C.HB
    Ceanothus
    Chaenomeles
    Choisya
    Clerodendrum trichotomum
    Clethra alnifolia
    Cornus alba "elegantissima'
    Corokia Cotoneaster
    Cotoneaster
    Daphne pontica
    Deutzia gracilis
    Exochorda racemosa
    Elaeagnus ebbingei
    Enkianthus campanulatus
    Euonymus alatus
    Euonymus fortunei
    Forsythia Intermedia
    Hamamelis Mollis
    Hebe "Autumn Glory"
    Hebe buxifolia
    Hydrangea annabelle
    Hydrangea Arborescens "Grandiflora"
    Hydrangea paniculata
    Hippophae rhamnoides
    Ilex aquifolium
    Jasminum Nudiflorum
    Kalmia
    Kerria japonica
    Lagerstroemia
    Lavatera Rosea
    Ledum groenlandicum
    Ligustrum ovalifolium 'Argenteum'
    Lonicera Nitida
    Mahonia aquifolium
    Osmanthus burkwoodii
    Paeonia lutea
    Paeonia suffruticosa
    Pernettya mucronata
    Philadelphus
    Pieris japonica
    Polygala
    Potentilla fruticosa A 
    Pyracantha
    Prunus Lusitanica
    Prunus triloba
    Rhododendron "Apple Blossom"
    Rhododendron
    'chr.ch'
    Sarcococca
    Skimmia Japonica
    Spiraea Japonica
    Syringa Vulgaris
    Viburnum Davidii
    Viburnum Opulus
    Viburnum plicatum "mariesii"
    Weigela

    Grassen
    Calamagrostis
    Carex Elata
    Cortaderia selloana
    Deschampsia
    Imperata Red Baron
    Lampepoetser
    Miscanthus Sinensis
    Molinia caerulea

    Bolgewassen :
    Allium Giganteum
    Begonia x T
    Begonia sutherlandii
    Blauw druifje
    Camassia
    Colchicum autumnale
    Colchicum speciosum
    Crocus cancellatus
    Crocosmia
    Dahlia
    Eucomis autumnalis
    Fritillaria bucharica
    Fritillaria imperialis
    Galanthus
    Ixiolirion tataricum
    Ipheion uniflorum
    Lilium "Mona Lisa"
    Lilium Pumilum
    Montbretia-Crocosmia
    Puschkinia  
    Sandersonia aurantiaca
    Schizostylis
    Scilla siberica
    Sierui 

    Een en tweejarigen 
    Adonis aestivalis 
    Ageratum Houstonianum  
    Alcea Rosea
    Cobaea scandens
    Cosmos bipinnatus
    Digitalis purpurea
    Dorotheantus
    Heracleum mantegazzianum
    Iberis umbellata
    Impatiens balsamina
    Ipomoea Tricolor
    Jasione
    Lagurus ovatus
    Limonium latifolium
    Myosotis sylvatica
    Nicotiana alata 
    Pelargonium
    Platycodon
    Portulaca
    Salpiglossis
    Tropaeolum malus


    Kamerplanten  
    Abutilon
    Achimenes
    Aërides
    Aeschynanthus
    Anigozanthos

    Bougainvillea
    Browallia
    Cactussen
    Calceolaria hybr
    Callicia
    Calistémon
    Cattleya
    Crassula
    Croton
    Ctenanthe
    Dieffenbachia
    Dipteracanthus
    Episcia
    Euphorbia Pulcherrima
    Exacum
    Fittonia
    Gloriosa
    Graptopetalum
    Hypocyrta
    Howeia
    Jatropha
    Kalanchoe beharensis
    Kalanchoe blossfeldiana
    Mandevilla of Dipladenia
    Pilea microphylla
    Plumeria
    Polystichum
    Raphis
    Rhipsalidopsis
    Sanseveria
    Schefflera
    Selaginella
    Senecio Kleinia  
    Senecio rowleyanus
    Stapelia hirsuta
    Vriesea Astrid
    Zantedeschia of Calla lily

    Bomen :  
    Acer Campestre
    Laburnocytisus adamii 
    Laburnum watererii 'Vossii'
    Magnolia kobus
    Malus "Radiant"
    Malus "Toringo"
    Morus alba
    Platanus acerifolia
    Ptelea trifoliata
    Pterostyrax hispida
    Prunus cerasifera'nigra'
    Prunus gondouinii
    Prunus serrulata
    Prunus subhirtella
    Robinia pseudoacacia 'Frisia'
    Salix Babylonica
    Salix integra
    Taxus baccata

    Kruiden :
    Achillea ptarmica
    Agrimonia eupatoria
    Allium savitum
    Artemisia
    Harpagophytum procumbens
    Lysimachia vulgaris
    Melilotus Alba
    Pseudofumaria lutea
    Senecio jacoaea
    Symphytum officinale

    Klimplanten : 
    Aristolochia durior
    Clematis Armandii
    Clematis "Madame Baron V"
    Clematis vitalba  
    Fallopia aubertii
    Gelsemium
    Hedera helix
    Lonicera caprifolium
    Passiflora caerulea
    Periploca graeca
    Wisteria

    Kuipplanten
    Abelia
    Aeonium arboreum 
    Agapanthus
    Brugmansia
    Caesalpinia
    Camellia sinensis
    Carissa
    Dracaena
    Erythina
    Eucalyptus niphophila 
    Fuchsia's
    Hedychium gardnerianum
    Hibiscus rosa-sinensis
    Lantana camara
    Lapageria rosea
    Laurus Nobilis
    Nerium oleander
    Pittosporum tobira
    Pleione formosana
    Plumbago auriculata
    Punica granatum
    Solanum Thurino

    Waterplanten
    Acorus calamus
    Aponogeton
    Lemna trisulca
    Nymphaea 'Alba'  
    Persicaria amphibium
    Pontederia Cordata
    Ranunculus Lingua

    Rozen :
    Rosa "Anneke Doorenbos"  
    Rosa "Alain"
    Rosa "Albertine"
    Rosa "Allgold" 
    Rosa "Allotria"
    Rosa "Altissimo"
    Rosa 'Admired Miranda'
    Rosa "Ausblush"
    Rosa "Ausbord"
    Rosa "Ausbuff"
    Rosa 'Auscot'
    Rosa 'Auslight'
    Rosa 'Auslo'
    Rosa 'Baron Girod de L'ain'
    Rosa 'Dortmund'
    Rosa "Frau Astrid"
    Rosa "Korliluc"
    Rosa 'Meitoifar'
    Rosa regusa   
    Rosa "Swan Lake"

    Rotsplanten
    Geranium cinereum 'Ballerina'
    Dryas octopetala
    Helianthemum "wisley pink"
    Sedum acre
    Sempervivum arachnoideum
    Sisyrinchium californium


    Groenten :

    Paprika


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs