OM HET ZOEKEN IN DEZE PLANTENDATABASE MAKKELIJK TE MAKEN
DRUK CTRL-F EN VUL IN HET KADERKE
HET GEWENSTE WOORD IN BV."HULST"
EN ALLE VERWANTE TEKSTEN MET HET WOORD "HULST" IN VERSCHIJNEN.
WEL BLIJVEN KLIKKEN TOT U HET GEWENSTE ARTIKEL GEVONDEN HEBT
------------------------------
HOE MEER REAKTIES ER KOMEN HOE MEER DE SITE WORD UITGEBREID
11-01-2011
JANUARI â TIPS
JANUARI TIPS
-Het is nu de ideale periode om rustig allerlei zaadcatalogi door te kijken en een lijstje te maken van allerlei soorten die je wilt kopen om over enkele maanden te zaaien. -Mocht je grootse plannen voor de tuin hebben, dan kun je deze wijzigingen nu op je gemak op papier uitwerken. -Reinigen grasmaaier en andere machines.
VERMEERDERING:
Stekken kunnen we nemen van de volgende planten. Op een vorstvrije plek in scherp zand zetten en in maart in de grond steken. Alleen als het niet vriest en met een scherp maar zuiver mes. Snij van het eenjarige hout van de moederstruik rechte twijgjes af.Verwijder de top en het onderste deel (de top is doorgaans te week en het uiteinde vaak te houterig),zodat u stekjes van 10 15 cm overhoudt. Inkuilen in een koude bak. In maart kunnen de stekjes dan de volle grond in
-STEKKEN VAN CHRYSANTEN: Een gesneden kop stek van ca.5 cm hoog,de een tegen de ander in een grote pot,de helft gevuld met een grondmengsel van 2 delen turf + 1 deel zand. Zet de pot zo kort mogelijk tegen het glas bij een temperatuur van 20'. Zet de stekken 2 cm diep in de pot of plantkist die we afdekken met kaasdoek om de lucht vochtig te houden. We verpotten binnenshuis 3 maal,in 7 cm , in 12-15 cm , in 20-22 cm.
VERMEERDEREN-: -Door tegen het eind van de maand stekken te nemen van; -Bladstek :--GERANIUMS--BEGONIA REX-- -Kopstek :--FICUS-- -Stengelstek :--DRACAENA--DIEFFENBACHIA-- -Zijscheut :--GUZMANIA--
SNOEIEN: -Zodra het niet meer vriest kunt u snoeien. -De meest bekende en meest voorkomende boomsoorten die u boven het hoofd dreigen te groeien,kunt u deze maand in model brengen. Snoeien moet niet maar kan deze maand,bij volgende gewassen komt de sapstroom vroeg op gang en bij te late snoei zullen ze veel te veel sappen verliezen,het zogenaamde bloeden.
Snoei heeft als voordeel dat de plant ruim in volume zal toenemen.Alle jonge hout dat tijdens het voorbije jaar werdt gevormd,en dat niet onontbeerlijk is voor de goede vorm van de plant, wordt op zowat 7 cm weggesnoeid.
-De nieuwe scheuten van appel- en perebomen mag u kordaat bijsnoeien. -Het oude hout van bladverliezende BERBERIS kunt u tot op de grond wegknippen. -FORSYTHIA of TOVERHAZELAAR snoeien is gemakkelijk: u knipt gewoon oordeelkundig wat takken weg voor in de vaas!! -Als u een grote tak weghaalt van een boom,zaagt u de tak eerst een eindje van de stam af.Daarna pas zaagt u de overblijvende stomp af (eerst onderaan,dan bovenaan), zo voorkomt u dat de bast van de boom lelijk inscheurt. -De zogenaamde waterloten bij de APPELBOOM snoeien we onmiddelijk weg, ook scheurende takken worden verwijderd. -FUSCHIA zowel op stam als onder struikvorm kunnen nu een snoeibeurt hebben. De struiken worden flink ingesnoeid terwijl alle zijscheuten op de stam worden ingekort tot op 2 of 3 ogen. -KLIMPLANTEN worden best wat ingekort.Op deze wijze voorkomt u dat harde wind ravages in het gewas zou aanrichten.Wat op dergelijke wijze afwaait en meestal gebroken wordt is verder toch waardeloos en dient achteraf te worden weggehaalt terwijl de win d geen enkele keuze maakt tussen wat het uiterlijke schendt en wat weg zou kunnen. -Worteluitlopers wegsnoeien van kultuurvarieteiten die veredeld zijn op een wilde onderstam,o.a. -SERINGROZEN--RANONKELSTRUIK
Bloembollen en -knollen: --Controleer de vorstgevoelige bollen, knollen in de winterberging regelmatig op ziekten. Haal aangetaste en beschimmelde of rottende bollen weg. --Hyacinten, krokusjes, narcissen en tulpen kunt u in bloei trekken door ze op te potten en koel weg te zetten. Zet ze pas warmer als de bloemknoppen zichtbaar zijn.
Moestuin: --Als je een groentetuin hebt, kun je nu ook mooi de indeling voor het komende groeiseizoen uitdokteren. --Controleer de kiemkracht van uw resterende zaden. Doe wat zaad op een vochtig doekje, doe er een plastiek over (serre nabootsen) en plaats dit op de vensterbank. Als de helft van de zaden kiemen, is het zaad nog bruikbaar. --Zet de composthoop nog een keer om zodat deze in het voorjaar goed verteerd is.
Kuipplanten: --Kijk de opgeslagen kuipplanten regelmatig na. Vooral de bladhoudende soorten mogen niet uitdrogen. Geef geregeld een weinig water en zorg voor voldoende bescherming tegen de vorst. --Lucht de kuipplanten in de winterberging regelmatig, door bij vorstvrij weer het raam open te zetten. --Geraniums (Pelargonium) kunnen nu gestekt worden. Neem stekjes van ca. 5 cm en zet ze in aparte potjes met stekgrond. Zorg dat ze niet uitdrogen.
Kamerplanten: --Besproei kamerplanten ook in de winter regelmatig met de plantenspuit. Planten met grote bladeren kan u met een vochtige doek afnemen. --Winterbloeiende kamerplanten op een lichte, koele plek uit het directe zonlicht plaatsen.
Vijver: --Zolang de watertemperatuur lager is dan 10°C mag je beslist de vissen niet voeren. Bij aanhoudende hevige vorst kan de ijslaag zo dik worden dat er geen uitwisseling meer is van zuurstof waardoor vissen en ander vijverleven in gevaar komt. Daarenboven zorgt het uitzetten van het ijs voor scheuren en barsten in de vijverwand. Met een ijsvrijhouder of een bussel lange twijgen voorkom je dat de vijver dicht kan vriezen en voorkom je bovenstaande problemen
Botanische naam : Phytolacca americana Nederlandse naam : Karmozijnbes Herkomst : Noordoost-Amerika Bijzonderheden : rose verbloeiend, bes giftig,zaait uit Grondsoort : alle, humeus Vochtbehoefte : normaal Licht : half schaduw, zon Gebruik : solitair, borders, giftig, waterkant Hoogte : > 1.20 m Bloeikleur/vorm : wit/créme, aar Bloeitijd : juni, juli, augustus, september Blad : groen Vrucht : zwart, rood/bruin
Standplaats: Het is een plant voor voedselrijke, vochtige grond.
Kenmerken: De karmozijnbes is een vrij grote plant die al vrij snel tot anderhalve meter hoog kan worden. In juli en augustus verschijnen dan de opvallende witte bloemen en na de bloei verschijnen er decoratieve, zwarte vruchten die tot in de herfst aan de planten blijven zitten. Bij de Phytolacca americana gaan de twijgen met de bessen na verloop van tijd doorhangen.
Bloemen : De westerse karmozijnbes bloeit van juli tot september met witachtige bloemen. De vruchtdragende trossen gaan later overhangen, in tegenstelling tot die bij de oosterse karmozijnbes (Phytolacca esculenta). De tien vruchtbeginsels zijn met elkaar vergroeid, ook dit in tegenstelling tot die van de oosterse karmozijnbes.
Planten : Karmozijnbes is een solitair. Het is een gezond ogende plant die nauwelijks wordt aangevreten. Een plekje op de hoek van een border of voor een rand met heesters is het meest geëigende gebruik van deze plant. Halfschaduw en schaduw worden op prijs gesteld. Op een voedselrijke bodem (humus of klei) kan de plant één tot drie meter hoog worden met een breedte van één tot anderhalve meter. Op wat minder vochthoudende gronden wordt de hoogte niet meer dan een meter.
Gebruikte delen: Karmozijnbesproducten zijn extracten van alle onderdelen van de plant: bladeren, wortel en bessen. Karmozijnbes bevat chemische stoffen die bekende toxinen zijn, maar verschillende van zijn andere bestanddelen vertoonden een biologische werkzaamheid in laboratoriumproeven.
Werkzame bestanddelen: De karmozijnbes is een meerjarige plant met dikke hoofdwortel. De stengels die ieder jaar afsterven zijn rood met om-en-om groeiende lancetvormige bladeren. De bloemen groeien in enkelvoudige trossen en hebben witte vijflobbige bloemdekken. De wortel, in de winter gerooid en bij een temperatuur van 40 graden gedroogd, is het deel van de plant dat het meest wordt gebruikt.
De drogerij bevat saponinen, zetmeel, gom en hemicellulose.
Van oudsher wordt Karmozijnbes gebruikt ter bestrijding van reuma, astma, dysenterie of aambeien. De bessen zouden stoffen bevatten die van invloed zijn op het celdelingsproces. Ze zouden zelfs chromosomen beschadigen en daarmee het ontstaan van kanker kunnen bevorderen.
Eigenschappen: De karmozijnbes heeft zeer dikke penwortels met enorme reserves die aan bieten doen denken. Als je ze uittrekt en je hebt maar een stukje van de wortel mee, dan zullen het volgende jaar meerdere stengels uit de resterende wortel opschieten. Wil je de planten definitief verwijderen uit de tuin, dan kun je ze het best met de spade volledig uitgraven zodat er geen stuk wortel achter blijft.
Bij de eerste vorst zullen de planten bovengronds volledig afsterven en in het voorjaar lopen ze net als alle andere vaste planten terug netjes uit.
De wortels en de zaden zijn zeer giftig voor mens en vee.
Vermeerderen : Door scheuren en zaaien Zaaien in maart onder glas. Uitplanten eind april in de volle grond.
De vruchten van de karmozijnbes worden zeer graag door de vogels gegeten. De giftige zaden ervan worden niet verteerd in de maag en zodoende worden ze in de ruime omgeving van de moederplant via de vogelontlasting in vele Nederlandse en Belgische tuinen uitgezaaid waar het vaste gasten worden.
Ze verspreiden zich zoals de Amerikaanse vogelpest en de vlierstruik.
De naam is afgeleid van het Griekse 'phyto', of plant en anderzijds het Latijnse 'lacca' wat je kan vertalen naar lak of verf. Dat verwijst naar het een donkerrood pigment dat de Indianen vroeger uit het sap van de rijpe bessen haalden om er hun wol (kledij), sierraden, gebruiksvoorwerpen mee te kleuren. De kleurstof werd later ook gebruikt als rode inkt en evenzeer om er vale rode wijn en port mee bij te kleuren zodat deze donkerder van kleur werd. Dit heeft echter negatieve neveneffecten op de spijsvertering van de wijndrinkers. In Frankrijk werd het gebruik ervan dan ook verboden en wie toch betrapt werd kreeg toendertijd de doodstraf.
De benaming van 'karmozijnbes' verwijst trouwens eveneens naar de kleurstof die men uit het bessensap kon winnen.
Karmozijnbes wordt al eeuwenlang gebruikt vanwege de kleureigenschap. Musea in de Verenigde Staten liggen vol met documenten die de eerste Europese immigranten beschreven hebben met Karmozijnbes-inkt. Indianen waren van oudsher gewoon om gebruiksvoorwerpen, kleding én hun eigen huid te beschilderen met deze rode verfstof.
Bij deze uitgesproken kleurrijke eigenschappen is het lastig om een associatie met zeep en wassen te krijgen. De grijswitte penwortel blijkt echter een uitstekend wasmiddel te zijn! De wortels zitten namelijk vol met saponinen, zeepstoffen. Fijngesneden wortelstukjes meekoken in het vuile waswater en u krijgt een helderwitte schone was als eindresultaat.
Botanische naam : Omphalodes verna Nederlandse naam : Amerikaans vergeet-mij-nietje Herkomst : Centraal-Europa Bijzonderheden : woekert Grondsoort : alle, humeus, veen Vochtbehoefte : normaal Licht : schaduw, half schaduw Gebruik : bodembedekker, verwildering, bostuinen Hoogte : 0.10-0.20 m Bloeikleur/vorm : blauw Bloeitijd : april, mei Blad : groen
Standplaats: Op voedselrijke ,Humusrijke ,goed gedraineerde grond op een Halfschaduw tot Schaduwrijke plaats
Kenmerken: Omphalodes is een vaste plant voor in de half schaduw tot schaduw. Met zijn kleine blauwe of witte bloemetjes die erg veel lijken op de bekende Vergeet-mij-nietje is hij een schitterende bodembedekker voor onder heesters en bomen. Ook als verwilderingsplant kan hij goed toegepast worden. De hoogte bedraagt 15 cm en in april/mei bloeit deze mooie voorjaarsbloeier. Als onderbeplanting is hij mooi te combineren met diverse voorjaarsbloembollen. Grote groepen aanplanten is aanbevolen om de mooie effecn nog groter te maken.
Bloemen : Deze 15 cm hoge Omphalodes verna bloeit blauw met een wit oogje van april-mei.
Planten : te gebruiken in : Vaste planten border,Vakbeplanting,Rotstuin,Onderbeplanting,Heester border ,Bostuin,Bodembedekker
Gebruik : Wanneer Omphalodes verna als een bodembedekker wordt gebruikt dan kunt u hier allerlei bollen zoals hyacinthen, tulpen en narcissen tussen planten. Het resultaat is een prachtig en kleurrijk
Eigenschappen: Plant met kruipende, in bladrozetten en bloeistengels eindigende uitlopers. Rozetbladen lang gesteeld, eirond met spitse top en afgeronde of hartvormige voet; stengelbladen meestal veel kleiner, kort gesteeld of zittend, eirond tot elliptisch. Bloeiwijzen armbloemig. Bloemkroon 8-15 mm in doorsnede, hemelsblauw.
Vermeerderen : Omphalodes verna vraagt weinig onderhoud. Kale plekken in de bodembedekking kunnen opgevuld worden door de planten op te nemen, te scheuren en opnieuw te verdelen. De planten kunnen het beste tegen strenge vorst beschermd worden door afdekking met een laag bladafval of sparrentakken.
Soorten : Van het Vroeg vergeet-mij-nietje bestaan ook verschillende cultivars zoals een witbloeiende en een blauwwit bloeiende.
Weetjes :
De lichtblauwe bloempjes met witte rand zijn in een groepje van een 10-tal plantjes per m² van begin april tot een stuk in mei een verademing in de schaduw. In feite is het een rotsplantje m.a.w. het voelt zich prima in steenrijke ondergrond, in muurspleetjes, in een alpien tuintje met zonloze koele grond.
De uitgebloeide bloemen en het verdorde blad worden beste verwijderd.
Als naam zet het plantje ons wat op het verkeerde been want het is inheems in Georgië en Noordoost Turkije, westelijk tot Ordu aan de Zwarte zee.
Botanische naam : Eucalyptus niphophila Nederlandse naam : Eucalyptus,koortsboom Herkomst : Australié Bijzonderheden : Vochtbehoefte : 's zomers rijkelijk Licht : half schaduw, zon Blad : wintergroen Vermeerdering : stekken, zaaien Voedingsbehoeft : elke maand Overwintering : temperatuur 4- 8 ø, temperatuur 8-12 ø, licht
Standplaats: De in de hoogte schietende boom moet goed vastgebonden worden aan een stevige paal ( b.v. met een oude nylonkous) omdat hij zeer gevoelig is voor harde wind. Dus het liefst staat hij op een beschutte plaats. Hij doet het eigenlijk op alle grondsoorten, is wel wat minder winterhard op veengrond omdat daar de groei wat later in het jaar stopt dan op zandgrond.
Kenmerken: De boom is vaak gebruikt om moerasgebieden droog te leggen en daarmee de malariamug te verdrijven. Het grote wijd uiteen groeiende wortelstelsel vormt een soort spons en neemt dus grote hoeveelheden vocht op. In Australië worden ze tot 90 meter hoog. Het zijn zelfs de snelst groeiende subtropische bomen!
--alle soorten verlangen volle zon (dat is dus de hele dag!); --jonge zaailingen slaan het best aan; --eenmaal aangeslagen, kan een eucalyptus meestal niet meer ongestraft verplant worden; --sommige soorten verdragen tijdelijk "natte voeten", maar weer andere soorten kunnen daar juist niet tegen; --spaarzaam bemesten met wat beendermeel is genoeg.
Bloemen : Hij bloeit vanaf ongeveer vijf jaar oud en ook deze bloemen zijn créme kleurig.
Planten : Eucalyptus houdt helemaal niet van ons schommelende klimaat in de winter. Zo kan het gebeuren dat door de wisseling van kou en mildere fasen de groei stagneert, de boom verpietert en misschien, hopelijk als struik terugkomt omdat in het onderste gedeelte van de stam uitlopers ontwikkeld worden. Eucalyptus nicholii komt gemakkelijker terug als struik dan andere soorten.
Gebruikte delen: De bladeren zijn oliehoudend, verteren moeilijk en bevatten looizuur, waardoor onderbegroeiing onmogelijk is. Afgevallen bladeren kunt u dus beter weghalen, als u onderbegroeiing wenst. De oliehoudende bladeren verspreiden wel een "heerlijke" geur, waar muggen niet zo dol op zijn. De stelling dat muggen je terras-met-Eucalyptus op een mooie zomeravond niet komen bezoeken, moet helaas naar het rijk der fabelen worden verwezen.
Werkzame bestanddelen: De gedroogde bladeren worden gebruikt als Eucalyptusolie in de geneeskunde: tegen astma, chronische bronchitis, enz. De stof Eucalyptol (cineol) wordt gebruikt in hoestbonbons, siroop, inhalatiemiddel en tandpasta. Als u zelf bladeren wilt verzamelen, moet dit s zomers gebeuren. De bladeren moeten worden gedroogd en in een stopfles worden bewaard.
Eigenschappen: De boom kan verder zijn bladeren optimaal naar de zon draaien. Als er teveel zon is draait hij zijn bladeren een halve slag, het licht valt er langsop. Als de lichtcondities slechter zijn draait hij zijn blad optimaal naar het licht toe.
Vermeerderen : Zaaien
Weetjes :
E. niphophila ("Snowgum") is bestand tegen vorst van 20 graden. De bast van de laatste schilfert schitterend af als de boom ouder wordt. De kleurvariaties op de schors zijn groen, grijs en crème. Hij heeft ook in het jeugdstadium grijze langwerpige bladeren. De bladstelen zijn rood gekleurd.
Hij is niet de snelst groeiende van de Eucalyptussen, maar op den duur kan de boom in een goed jaar toch een meter in de lengte groeien.
De winter van 1996-1997 met zn felle koude oostenwind heeft ook nog vele niphophilas het leven gekost.
De naam koortsboom duidt op het vroegere geloof dat men met eucalyptus koorts kon bestrijden. Tegenwoordig worden allerlei soorten eucalyptuspreparaten vervaardigd die helpen tegen: verkoudheden, aandoeningen van de luchtwegen, bronchitis. De gedroogde bladeren worden gebruikt als eucalyptusolie.
Eucalyptuspreparaten mogen niet gebruikt worden bij zwangerschap en ontstekingen in maag, darm, gal en lever.
Ook zijn ze gevoelig voor het scheuren van de bast door ijsvorming in de stam; een natte standplaats tijdens de winter is dus riskant (zoals voor heel veel bomen en heesters). Op droge zandgrond kunnen bomen het loodje leggen door extreem droge omstandigheden, vooral tijdens zeer strenge vorst en Oostenwind. Op dergelijke plaatsen is enige windbeschutting van dennen of sparren aan te raden.
Botanische naam : Ranunculus lingua Nederlandse naam : Grote boterbloem Herkomst : Bijzonderheden : Grondsoort : alle Licht : half schaduw, zon Gebruik : solitair, groepen, verwildering Hoogte : 0.50-1.00 m Vorm : overig Bloeikleur/vorm : geel Bloeitijd : juni, juli, augustus, september Waterstand : 0.00-0.15 m Winterbeeld : afstervend/overblijvend
Standplaats: Zonnige, zelden licht beschaduwde plaatsen op natte, matig voedselrijke tot voedselrijke, vaak wat kalkhoudende grond of in ondiep, stilstaand of zwak stromend water (laagveen, leem, zand en rivierklei). Vaak op kwelplekken. Zoutmijdend.
Kenmerken: Grote boterbloem is een hoge, overblijvende plant die een lengte kan bereiken van 150 cm. De hulle, gearticuleerde wortelstok heeft talrijke onderaardse uitlopers. De in een rozet staande lancetvormige, ietwat gezaagde, grondbladeren zijn tot 40 cm lang en spits. De stengelbladeren zijn tot 15 cm lang. De bladeren zijn stug. De stengel is alleen bovenaan vertakt. De gesteelde bloemen zijn tot 4 cm breed en hebben 5 bijna ronde goudgele kroonbladeren
Bloemen : Bloeimaanden: Juni t/m augustus. De helder glanzend gele bloemen zijn 2 tot 4, soms tot 5 cm groot. Ze staan op lange, vertakte stelen. De kroonbladen staan vlak uitgespreid. Vruchten: De vruchten zijn 2½ tot 3 mm groot en met een vrij dikke, aan de top iets gekromde snavel.
Planten : Rietlanden, moerassen, waterkanten en soms in ontzilte duinvalleien en moerasbossen.
Gebruik : De plant is het best geschikt voor grote wateroppervlakten. Hij is goed te combineren met Lythrum, Scirpus, Sparganium, Typha, Mentha en Mimulus (allemaal robuuste planten!). Tijdens de bloei vallen de grote gele bloemen echt op.
Eigenschappen: Onder water vormt de plant kleine, eivormige tot tongvormige bladeren, die wanneer de plant diep genoeg onder water staat, groen blijven tijdens de winter. Deze bladeren worden tot 20 x 8 cm groot. Ze zijn niet alleen mooi maar ook nuttig: zuurstofproductie, zelfs onder een helder ijsdek. Deze onderwatervorm treft men vooral in najaar en voorjaar aan. Terwijl in de zomer de bovenwatervorm gevormd wordt.
Vermeerderen : Vermeerdering van grote boterbloemen gebeurt door het nemen van zijscheuten. Zorg ervoor dat de nieuwe scheut voldoende wortels heeft. Grote boterbloemen groeien voorspoedig maar zwarte luizen kunnen de planten wel eens aantasten.
Soorten : Er bestaat een cultuurvariëteit met grotere bloemen, Ranunculus lingua Grandiflora. Hij verschilt voor het overige niet van de wildvorm, ook niet wat betreft het woekerende vermogen.
Weetjes :
De gehele plant is giftig en het sap kan blaasjes veroorzaken op de huid van gevoelige personen. De wetenschappelijke naam Ranunculus komt van rana = kikker, omdat veel ranonkels in of aan water voorkomen, het levensmilieu van de kikker. Lingua betekent tong, wegens de bladvorm onder water.
Het snoeien van waterplanten bestaat voornamelijk uit delen van de planten ( scheuren ). Een waterplant die 2 a 3 jaar in een mandje staat moet worden verjongd of in een grotere mand gezet worden.
Verjongen doen we als volgt: we halen de gehele plant uit het mandje, en halen de oude plantdelen eraf. De jonge plantdelen planten we terug in het mandje. Hierdoor houden we de plant jong en dus sterk.Het snoeien van de plant zelf door het jaar heen is eigenlijk niet echt nodig. Knip alleen bruin blad af zodat dit niet in het water terecht komt, en snoei planten die erg wild groeien wat terug. In de herfst / winter sterven de meeste waterplanten af. Knip deze dan ook direct af zodat ook deze niet in het water terecht komen.
Groenblijvende waterplanten hoeven niet gesnoeid te worden, maar je mag ze gerust in vorm knippen.
Grote boterbloem is een tot meer dan een meter hoge plant met gele bloemen, twee tot vier centimeter in diameter. Zijn bladeren zijn lancetvormig en oevers daar houdt hij van. Het is vooral opletten geblazen in de herfst. Dan verkleden grote boterbloemen zich. Als kleine plantjes, net onder het wateroppervlak groeiend maar verbonden met onderwaterstengels proberen ze zoveel mogelijk vierkante meters vijver in te palmen. Wanneer men ze in de herfst niet tegenhoudt zal er volgend jaar misschien helemaal geen vrij wateroppervlak meer over zijn. Ook de cultuurvariëteit met grotere bloemen Ranunculus lingua Grandiflora woekert hevig.
Standplaats: De plant houdt van een droge kalkrijke bodem. De Rode spoorbloem vraagt een zonnige en droge standplaats (warmteminnend). Ideaal is een arme, goed gedraineerde, bij voorkeur kalkrijke bodem. Op vochtige gronden is de plant gevoelig voor wortelrot.
Kenmerken: Stengel vertakt, kaal, evenals de bladen blauwgroen berijpt. Bladen eirond of lancetvormig, gaafrandig of iets getand. Bloemen in pluimvormig gerangschikte bijschermen. Spoor dubbel zo lang als het vruchtbeginsel. Bloemkroon rood, soms wit.
Bloemen : De spoorbloem bloeit lang, van juni tot ver in augustus. De bloemen staan in tuilen en hebben een klein spoor aan de onderzijde. De bloemkroon is rood, maar soms komen ook planten voor met een witte. Kan als snijbloem gebruikt worden.
Planten : Op muren en stenige plaatsen. De plantdichtheid voor de rode spoorplant is: 5-9 planten/m². Groeit van nature graag op oude muren, rotsen, hellingen en tussen betegeling (terrassen). Met uitzondering van de witte vorm, een eerder moeilijk te combineren borderplant; nog het best met grijsbladigen (bv. Artemisia, Stachys, enz.) en met paarse tinten.
Gebruikte delen: Zowel de bladeren als de wortels zijn eetbaar. De bladeren kunnen als salade, maar ook kort gekookt gegeten worden. De wortels kunnen in soep gebruikt worden.
Eigenschappen: De spoorbloem (Centranthus ruber) of rode spoorbloem, vroeger wel "Rode valeriaan" genoemd, is een plant uit de kamperfoeliefamilie (Caprifoliaceae). De plant komt oorspronkelijk uit Zuid-Europa en is in Nederland op enkele plaatsen verwilderd
Vermeerderen : Om lang plezier te hebben van een spoorbloem is het raadzaam de planten om de drie jaar te scheuren en opnieuw uit te planten. zaait zich gemakkelijk uit
Soorten :
;cv. Albus, met crèmewitte bloe men; goede borderplant.
cv. Coccineus, met dieprode bloemen; mooier dan de soort en algemeen in cultuur.
In België komt de rode spoorbloem bijna uitsluitend in de Condroz en de Famenne voor.
De stengel is evenals de bladeren blauwgroen berijpt. De plant groeit het liefst op kalkrijke grond. De spoorbloem trekt veel vlinders, zoals de kolibrievlinder
Is een vaste plant, winterhard. In het najaar snoei ik hem bijna volledig tot beneden. Dan sterft hij in de winter volledig af. En in de lente staat ie er weer!
Centranthus komt van Grieks kent- ron = spoor en anthos = bloem; verwijst naar de gespoorde bloemen, een typisch kenmerk van deze plant.
Geschikt voor tuinen aan de kust.
Bladeren verspreiden bij kneuzing een eerder onaangename geur.
Is eetbaar: de bladeren rauw in salades of gekookt als groente, de wortels in soep.
Tot dit geslacht behoren een 12-tal soorten, die evenwel niet in cultuur zijn.
Botanische naam : Geranium sylvaticum 'Mayflower' Nederlandse naam : Ooievaarsbek Herkomst : Bijzonderheden : diep violetblauw Grondsoort : alle, zand Vochtbehoefte : droog, normaal Licht : half schaduw, zon Wind : weinig gevoelig, zeewind bestendig Gebruik : groepen/vakken, borders, kust/zeewind Hoogte : 0.40-0.60 m Bloeikleur/vorm : paars, blauw Bloeitijd : juni, juli, augustus Blad : groen
Standplaats: Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op matig voedselrijke, matig droge tot vochtige, kalkrijke, soms stenige grond.
Kenmerken: De bosooievaarsbek (Geranium sylvaticum) is een vaste plant die behoort tot de ooievaarsbekfamilie (Geraniaceae). De plant komt van nature voor in Midden-Europa en Noord-Azië en wordt in de siertuin gebruikt. Voor de siertuin zijn er verschillende cultivars. In Nederland komen ook verwilderde exemplaren voor.
Bloemen : De roodpaarse, lichtroze of blauwachtige, 2,2 tot 3 cm grote bloemen hebben vaak een wit centrum. De helmdraden zijn lancetvormig. De bosooievaarsbek bloeit in juni en juli/aug met meestal roodpaarsachtige, maar soms witte, 2,2- 2,6 cm grote bloemen. De kroonbladen hebben een witte voet. De steel van de bloem staat altijd rechtop. Half augustus kan nog een tweede bloei optreden. De vrucht is een vijfdelige kluisvrucht.
Eigenschappen: De plant wordt 30-70 cm hoog en vormt stevige, kruipende wortelstokken. De stengel en bloeiwijze zijn dicht bezet met lange klierharen. De bladeren zijn veerlobbig.
Vermeerderen : Door scheuren van de pollen in het voorjaar
--Het tuingereedschap schoon maken maar ook eens inoliën. --Stekmessen, oogstmessen, zeis, snoeischaren,... slijpen met een wetsteen. --Het water van de buitenkranen laten en isoleren met noppenfolie. --De tuinslangen laten leeglopen, oprollen en wegbergen. --Verwijder bladafval uit uw dakgoten. --Maak de vogelhuisjes in uw tuin schoon. --De vogels voederen als het koud is. Bakje water zetten met gaas erover zodat ze er geen bad kunnen in nemen. Regelmatig verversen en zeker geen zout in het water doen.
Siertuin: --Verplanten van bladverliezende struiken en bomen als de grond niet bevroren is. --Wintergroene terrasplanten in pot zoals buxus kun je bij hevige vorst beter uit de volle zon halen om verbranding te voorkomen. Rond de potten die buiten blijven staan kun je vorstbeschermende materialen aanbrengen zodat de pot en de potkluit niet bevriest. --Sneeuw van doorhangende takken afschudden zodat ze niet afbreken. --Winterstekken nemen van heesters. --Wortelstekken nemen van vaste planten zoals Acanthus, herfstanemonen,... --De rozenbladeren die nu nog niet vanzelf zijn afgevallen verwijderen zodat ziektes geen kans krijgen om alzo te overwinteren. --Vorstgevoelige planten beschermen met droge bladeren, vliesdoek, stro of dennentakken. --Planten nooit afdekken met plastiek want dit zorgt voor rotting. --Vogels houden van hulstbessen. Om te voorkomen dat de vogels alle bessen opeten voordat de kerst begint, kun je aan het begin van de maand alvast takken met bessen afknippen en in vochtig zand bewaren. Als het kerst is, kun je alsnog versieringen aanbrengen met de hulsttakken. --Planten hoger dan 45 centimeter zijn kwetsbaarder dan andere planten als de wind de wortels speling geeft. Druk de aarde daarom goed aan en steun de planten eventueel met bamboestokken.
TIP: Vooraleer je de terraspotten opvult met potgrond, steek je eerst rondom een noppenfolie. Als het hard vriest zal uw vochtige potgrond gaan uitzetten, maar de druk die dit met zich mee brengt zal worden opgevangen door de noppenfolie waardoor de pot minder snel zal stuk vriezen.
Gazon: --Loop niet op een bevroren gazon want dat zal na enkele dagen gele voetsporen vertonen. --Laatste bladeren van het gazon harken. Het gazon laat het niet zien, maar het is echt wel aan zijn winterrust bezig. Daardoor is het extra delicaat. Een dik pak bladeren op het gras verstikt het; het laat het gras bleken en zelfs wegrotten. Ruim ook daar de laatste herfstbladeren op. --Blijven er plassen staan op het gazon, markeer die dan met enkele fijne stokjes. In het vroege voorjaar steekt u er de zoden los en brengt u de aarde op niveau. Tot zolang kunt u eventueel met een riek wat gaatjes in de grond priemen en wat zand inkeren. Zo ontstaat een minidrainage. --Loop niet over het gazon zolang het vriest. Dit kan het gazon zodanig vernielen dat deze na een aantal dagen lichte plekken vertoont. --Stoort u zich aan de mosgroei in uw gazon, stuur dan nu nog de zuurtegraad bij door kalk te strooien (1,5 kg/10 m{+2}). Kalkmeststoffen met een hoog gehalte aan magnesium (zoals DCM Groen-Kalk) hebben als aangenaam neveneffect dat ze het gras opnieuw een frisgroene kleur bezorgen.
Bloembollen en -knollen: --Dit is de laatste kans om voorjaarsbloeiende bloembollen te planten. --Trek bloembollen zoals van hyacinten, amaryllissen (Hippeastrum) en narcissen in bloei. --De opgeborgen knollen van zomerbloeiers (Dahlia's) regelmatig controleren op schimmels of muizenvraat. --Bij zacht weer is het mooi om een hyacint in een decoratieve bak te planten en buiten te hangen. Dit gaat het sombere decembergevoel tegen. --Voorgetrokken voorjaarsbollen zoals tulpen, hyacinten en narcissen hebben nu nieuwe scheuten gevormd. Deze in de knop staande bloembollen kun je op allerlei creatieve manieren in kransen en stukjes verwerken. --Zolang het niet vriest, kunnen bloembollen nog steeds geplant worden.
Moestuin: --Spitten als het niet te nat is. --Wortelen, rode bieten,... kun je inkuilen in de serre zodat je er steeds gemakkelijk aan kan. --Witloof forceren --Oogsten van pastinaak --Vanaf half december kun je weeuwenbloemkolen telen onder koud glas. --Tuinkers en kiemgroenten zaaien op de vensterbank. --Na enkele dagen vorst zal het zetmeel in de spruitkolen worden omgezet in suikers waardoor ze zoeter zullen smaken. --In deze voor de moestuin stille periode is het moment aangebroken om het teeltplan voor uw volgende tuinseizoen op te stellen. --Groenten die later in een plastiekserre, koepel,... worden uitgeplant kunnen nu worden gezaaid. Zo kunt U op de vensterbank nu al zomerbloemkolen, sla, worteltjes, spinazie,... zaaien. Een zaaitemperatuur van 13°C is voldoende.
Als het buiten niet te nat is, kun je de grond omspitten. Het zal in het voorjaar gemakkelijker zijn om een goede zaaigrond te maken als je de grond ruw laat liggen. Nu de winter aanbreekt, kun je nog altijd je eigen groenten oogsten in de moestuin. Oogst bijvoorbeeld de snijbiet, rode biet, sla of tuinboon naar behoefte. Je kunt ook beginnen met het zaaien van groenten zoals sla, spinazie en worteltjes op de vensterbank. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld potten of trays.
Fruittuin: --snoeien van appels, peren, bessen + de takken versnipperen met de hakselaar --druiven snoeien --klimplanten zoals de kiwi kunnen nu gesnoeid worden --planten van fruitbomen --bescherm de boomstammen tegen konijnen en hazen door er een weringsnet rond te plaatsen --neem houtachtige winterstekken van rode bessen e.a.
kamerplanten Kamerplanten krijgen te weinig licht om echt goed te groeien, maar worden daartoe wel geprikkeld door de hoge kamertemperaturen. Stimuleer ze zeker niet in hun groeipogingen. Geef minder water dan anders en zeker geen meststoffen! Laat de potkluit echter niet uitdrogen, de aarde moet steeds lichtvochtig aanvoelen. Uw meest bijzondere kamerplanten geeft u eventueel eens per maand een dompelbeurt; hou de potkluit onder water tot er geen luchtbelletjes meer gevormd worden.
Verhuis clivia's, kamerhortensia en -jasmijn, en cactussen naar een onverwarmde maar vorstvrije kamer of wintertuin. Gun ze absolute winterrust met slechts een absoluut minimum aan gietwater. Vanaf februari-maart geeft u terug meer water en ook af en toe wat meststof. Op die manier helpt u hen bij het vormen van bloemen.
Smaakvolle kruiden Meer dan tien dagen hebben sla, raketsla, postelein, kervel, peterselie, prei en selder niet nodig om te kiemen. Geef ze nog eens tien dagen tijd en ze zijn - weliswaar klein - fijn van smaak en ideaal om feestgerechten bij te kruiden of als bordversiering te dienen. Tuinkers doet het zelfs in de helft van de tijd.
Goede potgrond, warmte en vocht zijn absoluut noodzakelijk om te slagen in de geforceerde teelt. Vul lage potjes of schaaltjes met heuse zaai- en stekgrond en laat de aarde wat vocht opzuigen. Leg de zaden bovenop de aarde en strooi er een filterdun laagje potgrond overheen. Zet de potjes op een warme plek. Vooral de bodemtemperatuur is belangrijk. Gebruik een warmtematje of kies een andere warme ondergrond. Laat de aarde nooit uitdrogen. Helemaal ideaal is het als u om de paar dagen de potjes de kans geeft om enkele minuten water op te zuigen en/of ze in een miniserretje zet.
Vijver --Overweeg om de vijverplanten binnenshuis te laten overwinteren, als je vijver minder dan 30 cm diep is. Een ondiepe vijver bevriest snel, dus de planten zullen bij koud weer anders kapotvriezen. --Als je nog geen luchtpomp hebt aangebracht, is het aan te raden om dit alsnog te doen. De luchtbellen en de waterbeweging beïnvloeden sterk de kwaliteit van het water. In deze moeilijke maanden helpt een goede waterkwaliteit de vissen de winter door. --De vijver is nu een rustperiode ingegaan. De plantengroei is gestopt en de vissen verschuilen zich bij de bodem. --De sneeuw moet bij sneeuwval van het ijs verwijderd worden. Als je dit niet doet, valt er niet voldoende licht tot in het water.
Snoeien in december Het is nu tijd om te snoeien. Maak hier gebruik van als het weer niet te slecht is. Je kunt hierbij denken aan struiken zoals druif, kiwi en braam. Het overige knipsel kun je leuk gebruiken als winterstek in huis.
Slijp de snoeischaar, eventuele messen en andere gereedschappen met een scherp vlak. Zo komen ze ongedeerd de winter door en zijn ze eigenlijk gebruiksklaar als je ze oppakt in het voorjaar.
Knip de oude takken van Helleborus af zodat de bloemen goed te zien zijn.
Botanische naam : Acorus calamus Nederlandse naam : Kalmoes Herkomst : Oost-Azië Bijzonderheden : verwilderd, geneeskrachtig Grondsoort : alle, kalkrijk Licht : schaduw, half schaduw, zon Wind : ongevoelig Gebruik : groepen, verwildering Hoogte : 0.50-1.00 m Vorm : opgaand Bloeikleur/vorm : geel Bloeitijd : juli, augustus Waterstand : 0.15-0.40 m Winterbeeld : afstervend/overblijvend
Standplaats: Zonnig en bij voorkeur een zuur tot licht zuur milieu. Uit onderzoek is gebleken dat een zoutconcentratie van 0,4% op lange termijn dodelijk is voor A. calamus.
Kenmerken: De kalmoes (Acorus calamus) is een vaste moerasplant. De plant heeft een stevige, lange wortelstok met zachte wortels. De wortelstok kruipt dicht langs het grondoppervlak. Deze produceert tot één meter lange, zwaardvormige, rechtopstaande bladeren en een alleenstaande, rechtopstaande bloemstengel. De sierwaarde wordt vooral bepaald door het groene, zwaardvormige blad. Een bruikbare plant om rustpunten in het vijverbeeld aan te brengen. Uit de wortelstok groeien vlezige, zwaardvormige, rechtopstaande bladeren in stevige bundels die tot 100 cm lang worden, aan het eind van de ondergrondse wortel ontstaat een bloeistengel die een stevige, cilindrische bloeikolf draagt van 10 cm lengte, die dicht bezet is met groengele bloemetjes.
Bloemen : De bloeikolf bestaat uit dicht opeen staande, kleine, geelgroene bloemen. De vruchten zijn rode bessen met meerdere zaden. Bloemen talrijk en dicht bijeen in een kolf, die zijdelings uit een blad schijnen te komen doordat het schutblad juist in het verlengde van de bloeistengel staat. De groengele bloemen van circa 7 cm is bezet met talloze onaanzienlijke, piepkleine bloemen. De bloei valt in juli en augustus, maar wordt veelal niet eens opgemerkt. Meestal is er per vijverseizoen slechts één bloeiperiode waar te nemen.
Planten : In plantenfilters is dit een zeker voordeel. Voor plantenfilters is de groene soort dan ook een betere keus dan de bontgekleurde variëteit. Een snelle groeier voor de moeraszone. Woekeren komt voor, maar er is gemakkelijk in te grijpen door lichte snoei van de wortelstokken.
Gebruikte delen: De gekonfijte en gedroogde wortelstok van de kalmoes was vroeger in onze streken een lekkernij. Wordt gebruikt bij de bereiding van kruidenbitters (berenburg) en in sommige landen nog in bier en brandewijn.
Een kwetsbare plant, gevoelig voor vervuiling, heeft een aangename geur, die aan mandarijnen doet denken, heeft dus een kalmerende invloed op het zenuwstelsel. Behoort tot de Amara aromatica.
Werkzame bestanddelen: De kalmoes staat bekend om zijn sterke zoete geur, veroorzaakt door een sterk doordringende etherische olie. Dit bestanddeel werd in het verleden veelal verwerkt tot kalmoesolie. Sterkst geurend is toch wel de wortelstok, al is het blad ook niet geheel geurloos. De etherische olie is in staat om bepaalde bacteriestammen (als bijvoorbeeld legionella) te kunnen remmen of afdoden. De wortelstok kan worden gebruikt in de keuken als smaakmaker van diverse gerechten. Hij kan het beste in kleine hoeveelheden worden geconsumeerd omdat hij in grote hoeveelheden giftig is, en een hallucinogene werking heeft. De wortelstok smaakt bitter en kruidig en heeft een scherpe, aromatische geur. Hij bevat onder andere vitamine C, choline, koolhydraten, plantaardige gom, etherische olie en bitterstoffen.
Eigenschappen: Belangrijk is om op het waterpeil in de gaten te houden. Als de kalmoes te diep staat, bestaat de kans dat zij zal verrotten.
Vermeerderen : De plant vermeerdert zich niet alleen via geslachtelijke voortplanting maar kan zich ook via vegetatieve voortplanting vermeerderen door onderaardse uitlopers die uit de wortelstok ontspringen Stekken nemen van de wortelstok of delen van flinke pollen. Zaaien is mogelijk, maar zeer langdurig en het kost meer moeite
Soorten : A. calamus 'Variegatus' heeft roomwit gestreept blad dat in het voorjaar een roze tint krijgt. Decoratief in kleine groepjes
Weetjes : Er wordt vanaf in de oudheid, tot op de dag van vandaag speelt kalmoes een belangrijke rol in de natuurgeneeskunde dat een maagversterkend middel is maar ook gebruikt wordt bij de bereiding van kruidenbitters (berenburg). Er wordt uit de wortelstuk een kalmoes olie gewonnen. Deze etherisch olie wordt om haar welriekende geur verwerkt in parfum en likeur en in sommige landen nog in bier en brandewijn.
De kalmoes komt van nature voor in India en het zuiden van China. De kalmoes komt tegenwoordig ook voor in Europa en Noord-Amerika, waar hij door de mens is ingevoerd. De plant komt voor van de bergen tot in het laagland aan de waterkant van meren, vijvers, sloten en blinde rivierarmen. In Europa komt voornamelijk een triploïde vorm voor die zich alleen via de wortelstokken kan vermeerderen.
De geslachtsnaam 'Acorus' is afgeleid van het Griekse woord 'Acoron' de naam die Dioscorides al voor dit kruid gebruikte, op zijn beurt is dit woord weer afgeleid van het woord 'coreon' wat 'pupil' betekent, omdat het kruid wel werd toegepast bij oogkwalen. in het Grieks betekent de soortnaam 'kalamos' 'riet'.
Combineert een verzachtende werking met een stimulerend effect van de bitterstoffen, een uitstekend middel dus tegen allerlei maagproblemen, zoals maagzweren, maagzuur, gastritis, dyspepsie. Verder stimuleert het de eetlust, helpt het bij uitputting en zwakheid, als de maag hierbij betrokken is. Ook bij koliek, verslijming van het darmkanaal en flatulentie, indigestie en galstoornissen. Verhoogt de maagsapafscheiding.
Botanische naam : Aeonium arboreum Nederlandse naam : Herkomst : Marokko Bijzonderheden : Vochtbehoefte : matig/spaarzaam Licht : zon Bloeikleur/vorm : geel Blad : wintergroen, rood/bruin Vermeerdering : stekken Voedingsbehoeft : om de week Overwintering : temperatuur 8-12 ø, licht
Standplaats: Groeit zowel in de volle zon als in een halfschaduwrijke situatie in een goed doorlatende, zandige grond en een overwegend warme temperatuur. De planten prefereren volle zon of halfschaduw, lichte en goed doorlatende grond . Sommige soorten verdragen lichte vorst. 's Zomers op een zonnig plaatsje in de tuin. Anders een zonnige en koele plaats in huis.
Kenmerken: Het zijn vetplanten die bladrozetten vormen met succulente bladeren. De meeste soorten hebben meerdere rozetten per plant. Er zijn ook soorten die monocarp zijn, dus met maar één rozet per plant. Doordat oude verdroogde blaadjes afvallen komen de rozetten steeds hoger te zitten op kale stengels. Er zijn echter een paar soorten die vrijwel stengelloos zijn en laag blijven waarbij de oude verdroogde bladeren juist vast blijven zitten. De meeste soorten bloeien witgroen en crèmewit tot goudgeel, maar ook roze en steenrode bloempluimen komen voor. De bloemstengel komt uit het hart van een rozet en vertakt zich tot een pluim. Na de bloei sterft de rozet waaruit de bloemstengel kwam af. Ze vormen vruchten met veel stoffijne zaden.
Bloemen : De bloemstengel komt uit het hart van een rozet en vertakt zich in verscheidene zijscheuten. Na de bloei sterft de rozet waaruit de bloemstengel kwam af.
Planten : Planten die buiten staan eind oktober binnenhalen en koel laten overwinteren bij maximaal 10°C, anders krijgt men een slap blad. Tijdens de rustperiode maar net zoveel gieten dat de wortels niet verdrogen. Hoe koeler ze staan, hoe minder water ze nodig hebben. In deze periode zullen veel blaadjes geel worden en verschrompelen. Na de winterstop, in maart of april, weer regelmatiger beginnen gieten.
Eigenschappen: Verschillende soorten, zoals Aeonium arboreum, zijn populair als kamerplant of kuipplant.
Vermeerderen : Door zaaien is mogelijk maar de Aeóniumsoorten kruisen gemakkelijk met elkaar en daarom is het moeilijk de soorten zuiver te houden. Ze vormen vruchten met veel zaden. Beter is door stekken, laat de scheut- en bladstekken eerst enkele dagen indrogen.
Soorten : Van Aeonium zijn meer dan veertig soorten bekend.
Weetjes :
Verpotten Iedere lente in een voedzame, doorlatende grond samengesteld uit 2 delen bladaarde, 1 deel scherp zand en 1 deel klei.
Botanische naam : Aristolochia durior Nederlandse naam : Pijpbloem, Duitse pijp Herkomst : Oost- en Centraal-U.S.A. Bijzonderheden : decoratieve plant Grondsoort : alle Vochtbehoefte : droog, normaal, nat Licht : schaduw, half schaduw, zon Wind : weinig gevoelig Gebruik : solitair, tuinen en parken Hoogte : 5.00-10.00 m Vorm : slingerend Bloeikleur/vorm : geel, oranje, onopvallend Bloeitijd : mei, juni Blad : herfstkleur, bladverliezend, opvallend
Standplaats: Zonnig of halfschaduw. Kan ook tegen een muur op het noorden worden aangeplant. Stelt geen specifieke eisen aan de grond maar heeft voorkeur voor kalkrijke grond. Op een zonnige standplaats zal de plant in warme, droge zomers water moeten bijkrijgen omdat de vrij grote bladeren veel vocht verdampen. Kan aangeplant worden bij een Noord- of Westmuur.Deze decoratieve, dicht bebladerde klimplant stelt geen speciale eisen maar gedijt best op een kalkachtige grond. Bij droog weder in de zomer moet je hem wel voldoende water geven. De winterhardheid is goed.
Kenmerken: de plant heeft mooie herfsttinten geschikt voor een solitaire positie deze plant verlangt een kalkhoudende bodem (pH 6,5 of hoger) deze plant moet gesteund worden deze plant vraagt of gedijt goed op vochthoudende gronden Bladverliezend
Bloemen : Bloeien doet deze plant wel, maar niet opvallend. De pijpvormige bloemen fungeren als tijdelijke vallen voor passerende, bestuivende insecten en ruiken zelfs onaangenaam. De bloemen hangen aan lange stelen en zijn geelachtig groen tot bruinig en pijpvormig gebogen met een brede, drielippige, bruinrode gespikkelde en gestreepte zoom.
Planten : Goed geschikt voor het begroeien van muren, prieeltjes, pergola´s, boomstronken e.d.m. De Duitse pijp rolt zich rond haar steun en wordt best opgebonden. Gedijt best op een zonnige standplaats, maar groeit ook in de schaduw.
Eigenschappen: Aristolochia macrophylla of pijpbloem, Duitse pijp (synoniem Aristolochia durior, Aristolochia sipho), is een sterk groeiende klimplant met prachtige, grote bladeren. Het opvallende blad staat verspreid, is lang gesteeld en hart- tot niervormig en groot: tot 10-30 cm lang.
Vermeerderen : Door afleggen van takken of door het nemen van stekken.
Weetjes :
De naam komt vooral door de bruine pijpvormige bloemen in mei/juni maar de sierwaarde ligt vooral bij de grote donkergroene hartvormige bladeren.
Het is een snelgroeiende klimplant dat zelfs 10m hoog kan worden vooral op de juiste grond, kalkhoudende vochtige klei. Aristololochia is niet zelfhechtend en moet daarmee regelmatig aangebonden worden.
Behalve het wegnemen van teveel ranken hoeft er niet gesnoeid te worden
Hij heeft wel een houvast nodig om tegen een schutting of muur te klimmen. Hij houdt van een humusrijke/normale grond.
Snoeien wanneer u maar wilt De Duitse pijp vraagt zelf niet om snoei, maar het kan zijn dat hij naar plaatsen in de tuin groeit, waar u iets anders gepland had. Dan kunt u gerust op ieder moment snoeien.
Snoeien in maart Daarnaast kan een verjongingssnoei wenselijk zijn. Doe dat bij voorkeur in maart. Bij een verjongingssnoei worden aan de voet van de plant één of meer hoofdtakken doorgeknipt. Verwijder die takken, met al hun "aanhang" voorzichtig. Als de takken erg door elkaar groeien, wacht dan liever een paar dagen met verwijderen. Dan zullen de takken die weg moeten makkelijker te herkennen zijn en daardoor ook makkelijker weg te snoeien zijn.
Er zullen ook aan de voet nieuwe jonge scheuten uitlopen.
Botanische naam : Actinidia deliciosa Nederlandse naam : Straalstempel, Chinese kruisbes,Kiwi Herkomst : China, Japan Bijzonderheden : bruinbehaard hout, kiwivrucht,2-huizig Grondsoort : alle, humeus Vochtbehoefte : normaal Licht : half schaduw, zon Wind : gevoelig Gebruik : solitair, tuinen en parken, dracht Hoogte : 5.00-10.00 m Vorm : slingerend Bloeikleur/vorm : geurend, wit/créme Bloeitijd : juni Blad : bladverliezend Vrucht : opvallend, eetbaar Twijg/stam : gekleurd
Standplaats: Als u eenmaal de kiwiplanten heeft aangeschaft kies dan een zonnige, warme plaats uit. Warm weer, zonder nachtvorst tijdens de bloei is het beste voor de vruchtzetting. Omdat de kiwiplanten een sterke groei hebben is het beste dat u de planten ruim plant, een plantafstand van 4 tot 5 meter is het beste. Een zonnige, beschutte plaats in voedselrijke en humusrijke grond.De vruchten hebben lange tijd zon nodig om te rijpen.Verdraagt lichte vorst maar is niet echt winterhard. Vroege vorst in het najaar kan schade aan de vruchten aanbrengen.Als de vruchten niet voldoende kunnen rijpen door gebrek aan zon hebben ze een zure smaak
Kenmerken: Omwille van de sterke groei moet de plant voldoende steun krijgen en moeten de takken regelmatig worden aangebonden. De sterke groei is nadelig voor de vruchtvorming. Om echt tot een vruchtdragende plant te komen is geduld nodig. Meestal dragen de planten pas volop vruchten na 6-8 jaar.
Bloemen : Als de plant ongeveer 4 jaar oud is komen er de eerste bloemen aan. Tijdens de bloei geven de bloemen een heerlijke zoete geur.Als de vrouwelijke kiwiplant bevrucht is laat de bloem zijn bloemblaadjes vallen. Dan zie je het kleine groene vruchtbeginsel, het begin van de kiwivrucht. In juli worden de vruchten al duidelijk zichtbaar en zwellen gedurende de zomer. Evenals de vrucht zijn de bladeren licht behaard en zitten aan rood - bruin behaarde stelen. De bladvorm is omgekeerd eirond, het blad is lichtgroen van kleur.
Vermeerderen : Door afleggen of halfverhoute stekken nemen in de zomer
Als u de kiwiplant in december - januari snoeit zal dit de groei bevorderen, terwijl als u in de maanden mei t/m september snoeit zal dit de groei verminderen.Te laat snoeien februari/maart is uit den boze,de sapstroom komt dan weer op gang, de plant zou doodbloeden. De snoei komt in grote lijnen overeen met die van de druif.
Vrouwelijke rassen (Actinidia deliciosa) De wereldproductie van groene kiwi's wordt vrijwel geheel beheerst door het ras Hayward, welke wordt gerekend tot de soort Actinidia deliciosa. Hayward werd aan het begin van de 20e eeuw geselecteerd uit het eerste materiaal dat in Nieuw-Zeeland werd geïntroduceerd. Nadat de Nieuw-Zeelandse inspanningen de wereldwijde doorbraak van de kiwi tot gevolg hadden, werd Hayward marktleider vanwege de goede eigenschappen van de vruchten, namelijk de goede vruchtgrootte, de goede bewaarbaarheid, de goede transporteerbaarheid en de goede smaak. Voor de teler heeft het ras echter een aantal nadelige eigenschappen ten opzichte van andere rassen, namelijk: het late rijpingstijdstip, het duurt wat langer voordat de planten in productie komen en als de planten eenmaal in productie zijn blijft de totaalopbrengst wat lager dan bij andere rassen. Voor de buitenteelt in Nederland rijpt Hayward eigenlijk te laat.
De rassen Allison, Abbott, Bruno en Monty die ook in Nieuw-Zeeland uit het eerst geïntroduceerde materiaal werden geselecteerd, spelen door het succes van Hayward in de internationale handel geen rol meer. Voor teelt in particuliere tuinen kunnen deze rassen echter nog wel interessant zijn, omdat ze vroeger rijpen
Uit Zwitserland komt het ras Starella dat een winterhardere variant van Abbott schijnt te zijn.
Latere pogingen in Nieuw-Zeeland (waarbij opnieuw vers materiaal uit China werd geïntroduceerd), alsmede pogingen in andere landen (onder andere Italië, Japan en de USA) hebben er nog niet toe geleid dat Hayward zijn eerste positie heeft moeten prijs geven.
In China zelf zijn eveneens nieuwe selecties gemaakt uit in het wild verzameld materiaal. De bekendste daarvan is het ras Qinmei dat is geselecteerd uit de Qinling Mountains (Shaanxi). Qinmei wordt naast Hayward momenteel veel aangeplant in China. Geen van de nieuwe Chinese rassen spelen echter internationaal een rol van betekenis.
In Italië ontstond een knopmutant van Hayward met gladde vrijwel haarloze vruchten. Deze is onder de naam Top Star geïntroduceerd. De planten groeien veel minder sterk dan het moederras Hayward en vragen daardoor minder snoeiwerkzaamheden in de zomer. Deze mutant is tot nu toe niet doorgebroken.
In Italië ontstond eveneens een andere mutant van Hayward die 30 tot 45 dagen eerder rijpt dan het moederras maar voor het overige dezelfde kenmerken heeft. Dit ras draagt officieel de naam Convi 97001, doch wordt onder de merknaam Green Light op de markt gebracht. Mogelijk dat van deze mutant de vruchten onder Nederlandse omstandigheden rijp kunnen worden aan de plant.
Tweeslachtige rassen (Actinidia deliciosa) Voor particuliere tuinen worden soms éénhuizige (tweeslachtige) rassen aangeboden, zoals Jenny, Solo en Boskoop. Bij de bloemen van deze rassen zijn zowel de meeldraden als de stampers ontwikkeld. Hierdoor hoeft niet langer een vrouwelijke en een mannelijke plant te worden geplant om vruchten te verkrijgen. Al deze éénhuizige rassen geven kleinere vruchten. Als een éénhuizig ras wordt bestoven door een zuiver mannelijk ras, dan kan de vruchtgrootte toenemen. Het formaat blijft echter kleiner dan van de zuiver vrouwelijke rassen. Het is niet uitgesloten dat door veredeling in de toekomst éénhuizige rassen op de markt zullen komen die wel grote vruchten dragen. Op dit moment is het planten van een zuiver vrouwelijk ras met een gelijk bloeiend mannelijk ras meer aan te bevelen, mits de ruimte het natuurlijk toelaat.
Botanische naam : Achillea ptarmica Nederlandse naam : Wilde Bertram Herkomst : Nederland Bijzonderheden : Grondsoort : alle Vochtbehoefte : normaal, vochtig, nat Licht : zon Groep : vast Gebruik : grasland, ruigte Hoogte : 0.30-0.60, > 0.60 Vorm : wortelstokken Bloeikleur/vorm : wit Bloeitijd : juli, augustus, september Vermeerdering : zaaien, scheuren Voedingsbehoeft : voedselrijk
Standplaats: De plant komt voor op natte grond aan waterkanten, in nat grasland en op moerasachtige grond.
Kenmerken: De plant wordt 30-90 cm hoog en vormt ondergrondse uitlopers. De van boven kale bladeren zijn ongedeeld en hebben vaak een dubbelgezaagde bladrand. De bladtop is scherp van vorm.
Bloemen : Wilde bertram bloeit van juli tot september met meestal niet meer dan tien 1 cm grote hoofdjes per bloeiwijze. De met donshaartjes bezette schutblaadjes zijn lintvormig en hebben een zwarte rand. De lintbloemen zijn wit en de buisbloemen geelachtig wit. In de hoofdjes zitten stroschubjes. De vrucht is een nootje. In 1 gram zaad zitten ongeveer 3000 zaden.
Planten : Vaste planten staan graag in een niet te droge bodem, daarom is het aan te raden om in het voorjaar de border met een laagje compost te bedekken, zodat het water minder snel verdampt en om wortelgroei te stimuleren. Let erop dat uw tuingrond goed draineerd. een te natte grond zorgt voor veel schade gedurende onze natte en koude winters.
Gebruikte delen: --De bloeiwijzen van de cultivars van de wilde bertram zijn geschikt als droogbloemen.
--Het tot poeder gemalen droge blad wordt als niespoeder gebruikt, waaraan de plant zijn Engelse naam sneezewort (nieskruid) te danken heeft.
--De bitterstoffen in de plant helpen tegen kiespijn.
--De bloemen kunnen zowel vers als gedroogd in gerechten verwerkt worden en hebben een peperachtige smaak.
Werkzame bestanddelen: Uit de geschiedenis kennen we dus vooral 2 medicinale werkingen van Wilde bertram: pijnstillend, verdovend bij tandontstekingen en als snuifpoeder slijmoplossend en slijmuitscheidend.
Eigenschappen: Bodem: Zonnige plaatsen op vochtige tot vaak natte, matig voedselrijke, meestal zwak zure grond. Groeiplaatsen: Oevers, grasland, drassige grond, greppels, bermen, spoorbermen, spoorwegterreinen, basaltglooiingen en leemgroeven.
Vermeerderen : Een kruipende wortelstok met ondergrondse uitlopers en door zaaien,wel 1000 zaadjes per gram
Weetjes :
Wilde bertram (Achillea ptarmica) is een vaste plant, die behoort tot de composietenfamilie (Asteraceae). De plant komt van nature voor in Eurazië. In siertuinen wordt naast gewone cultivars ook de gevulde wilde bertram (Achillea ptarmica 'The Pearl') gebruikt.
De naam is mogelijk afkomstig van de mythische figuur Perchta, leidster van het 'wilde heir', een groep van ongedoopte kinderzielen, die zij begeleidde op hun dooltochten. Alleen is het niet duidelijk wat deze wijze vrouw met de plant te maken had.
Onze bertramnaam kan ook een verbastering zijn van de Middeleeuwse naam voor deze plant 'piretrum'.
Een derde, realistische mogelijkheid is, dat het uit het Oud-Duitse woord 'berchtram' ontstaan is, wat vuurwortel betekent. De wortel smaakt scherp zoals Jan Yperman in 1310 al vertelde 'die wortel is lanck, ende brandende op den tonghe'. Hij werd dan ook tegen tandpijn ingezet, als ontsmettend en pijnstillend middel maar ook om te gebruiken vooraleer je naar de tandarts gaat
Botanische naam : Acer campestre 'Elsrijk' Nederlandse naam : Spaanse aak Herkomst : Nederland Bijzonderheden : gras/groenstrook, bloeden (1/1-1/5) Grondsoort : alle Vochtbehoefte : normaal Licht : schaduw, half schaduw, zon Wind : ongevoelig, weinig gevoelig Gebruik : straten/pleinen, parken, tuinen, solitair Hoogte : 8.00-15.00 m Vorm : kegel Kroon : gesloten Bloeikleur/vorm : geel Bloeitijd : april, mei Blad : herfstkleur, bladverliezend Vrucht : opvallend Twijg/stam : kurk
Standplaats: De Spaanse aak is geschikt voor alle bodemsoorten met uitzondering van zeer arme, droge zandgrond en natte bodems. Hij is windbestendig, geschikt voor zonnige en schaduwrijke plaatsen en is bestand tegen luchtverontreiniging en strooizout. Het is een pioniersplant.
Kenmerken: drie- tot vijflobbige bladeren. De jonge scheuten kleuren roze-rood. In de herfst worden de bladeren felgeel. De Spaanse aak wordt tot 10 m hoog. De plant wordt vaak als struik en in hagen gehouden. In de herfst heeft de Spaanse aak herfstkleuren. De soort kan eenhuizig of tweehuizig zijn. Het blad is drie- tot vijflobbig. De lobben zijn stomp, mat groen en aan de onderzijde behaard. De hoofdnerf is lichter van kleur en in de bladsteel zit melksap. De knoppen zijn rood en tegenoverstaand.
Bloemen : De Spaanse aak heeft een bloeiperiode van april tot mei. Geelgroen, in eindelingse, rechtopstaande of overhangende pluimen. Bloemsteel en bloemdek behaard. De bloemen zijn vrij klein, onopvallend en groen-geel van kleur. De bloemen verschijnen ongeveer tegelijkertijd met de bladeren. De vleugels van de vruchten liggen bijna in elkaars verlengde.
Planten : bermbeplanting, landelijk gebied, industriegebied. Het oppervlakkig wortelstelsel brengt geen schade toe aan verharding. Verdraagt hitte en schaduw. Goed bestand tegen uitlaatgassen en zeewind.
Gebruik : blokbeplanting,haag,windbreker
Eigenschappen: kan uitgroeien tot een boom maar wordt veel gebruikt als haagplant of struik. Zeer dichte ovale kroon, wat onregelmatig van vorm.
Vermeerderen : Het duurt achttien maanden voordat de zaden ontkiemen.
Soorten : --Acer campestre 'Elsrijk'Kleine piramidale boom --Acer campestre 'Queen Elizabeth' Wordt 10 to 12 m hoog met een breed ovale tot breed eivormige kroon. Hij heeft donkergroene bladeren met afgeronde lobben en een gele herfstkleur --Acer campestre 'Red Shine' Wordt 8 tot 12 m hoog met een smalle, piramidale kroon. De onderzijde van de bladeren is donkerder dan bij de soort --Acer campestre 'Royal Ruby' Heeft bladeren met een rode gloed --Acer campestre 'Marjolein'
Weetjes :
verdraagt snoei zeer goed
De Spaanse aak (Acer campestre) is een plant uit de zeepboomfamilie (Sapindaceae).
De Spaanse aak kan beter niet in het voorjaar gesnoeid worden omdat hij dan gaat "bloeden".
De maximale leeftijd is 150-200 jaar; slaat zeer goed uit de stronk op. Een goed kenmerk zijn de vleugelvormige kurklijsten, die vooral aan krachtige loten gevormd worden. Ze zijn echter niet bij alle planten duidelijk ontwikkeld. Bladen veel kleiner dan bij de Noorse esdoorn, met stompe lobben.
Eender is de Franse esdoorn (Acer monspessulanum), met hardere en gemiddeld nog wat kleinere bladen, deze met slechts 3 even grote, eironde, gaafrandige lobben; vleugels van de vruchten onder een scherpe hoek op elkaar staand, soms bijna evenwijdig
Acer campestre ´Elsrijk´ is een cultivar die afkomstig is uit Nederland en veel aangeplant wordt als groenstrook. Als boom groeit hij uit tot een decoratieve vorm van 10 m hoog in de vorm van een mooi gesloten, breedkegelvormige, later breedeivormige kroon. Het blad is donkergroen en kleiner dan bij de soort. Elsrijk doet het ook goed op moeilijke plaatsen en op normale tuingrond. Als jonge boom gemakkelijk met vaste planten te combineren maar op den duur alleen sterkere bosplanten. Door zijn uniforme groei en matige omvang ook uitstekend geschikt voor laan- en straatbeplantingen, vooral op open groenbermen.
Hoewel de Latijnse benaming van deze veldesdoorn en de Duitse kwalificatie Feldahorn de gedachte oproepen, dat het vooral een in het veld voorkomende houtachtige soort hetreft, heeft de Engelse naam Hedge Maple betrekking op zijn gebruik als heg. Toch is de veldesdoorn niet zo erg trouw aan zijn naam: hij groeit vooral in gemengde loofbossen, maar even goed in lichtere bossen samen met beuken, eiken en haagbeuken, als in dicht bebladerde bossen in de vlakte en op de hellingen van de bergen. Hij groeit inderdaad ook wel op open plekken, langs weilanden en akkers. Het gebruik voor de samenstelling van heggen dateert aluit de vroegste tijden. Hij kan goed gesnoeid worden; denk maar aan de beroemde levende, geschoren heg, bestaande uit veldesdoorns in de tuin van kasteel schonbrunn.
Schitterend zijn ze, deze aasbloemen, maar vanaf het moment dat ze opengaan, zult u denken ergens in de huiskamer een dood dier te hebben, zo onaangenaam is de lucht die ze verspreiden! In de natuur komen vliegen op deze lucht af die zorgen voor de bestuiving.
Het geslacht Stapelia is Stapelia hirsuta heeft grote, zij- de-achtige, behaarde bloemen.
genoemd naar de in de l7e eeuw levende Nederlandse arts Johannes B. van Stapel, die de Zuid- afrikaanse flora bestudeerde en de eerste Stapelia naar Europa bracht.
Er zijn ongeveer 100 soorten bekend, inheems in
Ziekten . Wanneer de grond 's winters te nat is, rotten de stengels gemakkelijk. Alle aangetaste stengels verwijderen en de grond laten opdrogen. Te vochtige lucht geeft aanleiding tot optreden van meeldauw: veel luchten en eventueel met een geschikt produkt bestrijden. Als de stengels verschrompelen heeft u de plant laten verdrogen. Meestal herstellen de planten zich hiervan niet meer. Soms treedt wolluis op. Aanstippen met een penseel met spiritus, of, beter nog, plantschoon gebruiken.
Soorten Onder de naam 'aasbloem' is een groot aantal planten bekend! die tot verschillende plantenge- slachten behoren: Caralluma, 1 Huemia, Orbea en vooral Stapelia. Het zijn alle succulente (vet)planten. Het grootste geslacht - met ruim 100 soorten - is Stapelia. Daarvan wordt echter een aantal soorten, zoals de bekende bonte aasbloem, nu tot het geslacht Orbea gerekend.
Standplaats Aasbloemen houden van veel licht en regelmatig voldoende zon. U moet de planten niet als echte, zonminnende 'droge' vetplanten behandelen, want in de natuur krijgen ze ook regelmatig wat schaduw. Welzijn warmte en droge lucht belangrijk. Zoek dus voor de planten een lichte plaats maar vermijd te felle middagzon. 's Winters is een koele plaats (5- lO °C) ideaal. Maar dan wel zo licht mogelijk.
Verzorging Tijdens de rustperiode in de winter, wanneer ze koel staan, hebben aasbloemen zeer weinig water nodig. U mag ze echter niet volledig droog houden zodat de stengels verschrompelen. Eventueel de planten besproeien. Van april tot oktober bij warm weer vrij veel water geven. Wanneer de planten ieder voorjaar verpot worden in een voedzaam maar zandig en goed doorlatend grondmengsel is extra bemesting niet noodzakelijk. In andere gevallen van april tot juli regelmatig cactusmest geven. Staan de planten tijdens de winter warm, dan zal de bloei 's zomers zeer slecht zijn of achterwege blijven. ( Bij het verpotten wordt de grond vermengd met zand, kleine kleikorrels enlof houtskool. Ondiepe en wijde potten gebruiken.
Vermeerderen Aasbloemen kunt u zaaien en stekken. In het laatste geval de scheuten dicht bij de stam afsnijden, de wond in houtskoolpoeder dopen en enkele dagen laten Stekken in zandige grond, enige schaduw geven.
Tip Om geen last van de nare geur te hebben kunt u tijdens de bloei een glazen stolp of weckfles over de planten zetten.
Botanische naam : Aralia elata Nederlandse naam : Duivelswandelstok Herkomst : Azié Bijzonderheden : wortelopslag Grondsoort : alle, kalkrijk Vochtbehoefte : droog, normaal, nat Licht : half schaduw, zon Wind : weinig gevoelig Groep : (sier)heesters Gebruik : solitair, insecten Hoogte : 3.00-5.00 m Vorm : opgaand Bloeikleur/vorm : geurend, wit/créme Bloeitijd : augustus, september Blad : herfstkleur, bladverliezend, opvallend Vrucht : zwart Twijg/stam : doornen/stekels
Standplaats: Zonnig tot halfschaduw. Een lichte maar voedselrijke zandgrond. Goed doorlatend. Groeit ook goed op zure grond. Hij gedijt bijzonder goed op droge stenige gronden maar zelfs op gewone grond doet hij het nog evengoed.
Kenmerken: Een kleine boom/struik waarvan de stam stekels bezit en enigszins kronkelend vandaar ook de naam duivelswandelstok, vooral in de winter is de gelijkenis groot als het blad afgevallen is en nog alleen de stammen overblijven.
Speciale kenmerken : zoet geurende bloemen kan woekeren met worteluitlopers trekt bijen aan opvallende vruchten opvallende weinig vertakkende, grijze stam met stekels opvallende ± 50cm grote, samengestelde bladeren
Bloemen : Het blad staat aan lange stengels met meerdere gevederde bladeren. In de zomer bloeit hij met geurige geelwitte pluimen waar de bijen op af komen, na de bloei verschijnen de zwarte bessen waar spreeuwen dol op zijn.
Kleine, crèmewitte bloemen. Parapluvormige schermen Na de bloei verschijnen de zwarte bessen. De bloeischermen blijven lang aan de struik zitten. Bloeitijd Augustus- september
Werkzame bestanddelen: Het duivelse zit hem in de gemene stekels op de stam. Wie daarmee in aanraking komt, kan lelijke wonden aan handen of armen oplopen.
Eigenschappen: De vorm van de boom is echt sierlijk te noemen te vergelijken met de vorm van een parasol. Enig nadeel zijn de uitlopers, regelmatig weghalen als je geen bos wenst, echt woekeren zou ik het nog niet noemen omdat het in de hand te houden is en niet moeilijk is om weg te snoeien.
Vermeerderen : Door uitlopers
Soorten : Aralia elata 'Variegata' is een varieteit met wit gerand blad. Aralia elata 'Variegata' is een variëteit met groot, witbont blad. Eveneens te koop onder Aralia elata 'Albomarginata'
Aralia elata 'Golden Umbrella': goudbont gekleurde bladeren. De stam kan in de winter deels terugvriezen.
Aralia elata 'Silver Umbrella': smalle witte bladrand. Wordt 2 - 3 meter hoog.
Weetjes :
Om het wandelen van deze struiken te voorkomen kun je bij het aanplanten rondom de plant een rhizoombegrenzer in de grond aanbrengen net zoals men bij woekerende bamboes doet. Naast een bamboebegrenzer kun je ook gebruik maken van betonplaten, rubberband,... om de wortelopslag, waaruit nieuwe struiken ontspringen binnen de perken te houden.
Aan de plant zelf hoef je weinig of niet te snoeien. Wil je toch kruiselings gegroeide takken of in de weg groeiende stammen snoeien, dan doe je dit het best na het afvallen van de bladeren als de plant in winterrust is.
De duivelswandel stok gaat na een paar jaar aan de wandel, dat wil zeggen, hij maakt ondergrondse uitlopers, als je deze er uit trekt, dan zit er aan het eind een krul aan, draai je hem om, dan heb je een wandelstok vol gemene stekels, vandaar de naam, duivelswandelstok
Botanische naam : Persicaria vacciniifolium Nederlandse naam : Duizendknoop Herkomst : Japan, het noordoosten van de Himalaya en de VS. Bijzonderheden : drachtplant, woekert Grondsoort : alle, humeus Vochtbehoefte : normaal Licht : schaduw, half schaduw Gebruik : bodembedekker, verwildering, insecten, bostuinen Hoogte : 0.10-0.20 m Bloeikleur/vorm : roze Bloeitijd : augustus, september Blad : groen
Standplaats: zonnig halfschaduw, Vochtigheid : normaal, nat Zuurtegraad : kalkrijk, neutraal, zuur Groeit op vrijwel elke tuingrond die eerder vochtig is maar goed doorlatend.
Kenmerken: Vooral sierlijk omwille van het blad en de late, langdurige bloei. Toe te passen in de border of in grote groepen in een tuin met een natuurlijke uitstraling.
Bloemen : Augustus-november- Rozerode kleine bloemen (niet groter dan een speldekop) in aren aan draaddunne maar vrij stevige bloemstelen.
Gebruik : kleine groep, middelgrote groep, grote groep Vermeerderen : Volwassen planten kunnen in het voorjaar of najaar gedeeld worden. Zaait zich makkelijk uit.
Gazons Nieuwe gazons Probeer deze maand het leggen van zoden af te maken. Als het weer zacht blijft. kan men hiermee ook wel doorgaan in de winter.
Voorbereidingen voor het zaaien : --"Maak de grond klaar om er in de lente nieuw gras in te kunnen zaaien. Ideaal voor nieuwe gazons is de grond 2 steken diep om te spitten. De oppervlakte van het gemiddelde gazon en het feit dat er veel andere karweitjes zijn te verrichten, maken dit evenwel moeilijk uitvoerbaar. Spit de grond stevig om, draai pollen oud, dor gras om en verwijder de wortels van overblijvend onkruid als kweekgras. --Laat het aan de vorst over de grond te breken. Wacht tot de lente met de laatste voorbereidingen voor het zaaibed. Spit goed verteerde mest of compost in de grond. --Vlakken Als uw tuin schuin afloopt wilt u hem misschien vlakken of egaliseren. Verwijder eerst de bovenste laag grond en leg die bij voorkeur op een groot stuk plastic of zeildoek. Een zachte glooiing kan men wel op het oog of met behulp van een lang stuk hout gelijkmaken. Een steile helling moet men trapsgewijs behandelen. Begin op een punt halverwege de glooiing.Breng ondergrond van de bovenste helft van het stuk naar de onderste helft. Ga hiermee door tot het stuk grond vlak lijkt te liggen. Als het grootste deel van het karwei is geklaard. steek dan pennen in de grond en controleer door middel van een plank of waterpas of het stuk helemaal gelijk loopt. Breng tenslotte de bovenste laag grond weer aan. Nadat men dit trapsgewijze vlakken heeft verricht is het mogelijk dat er boven en onder aarden wallen zijn overgebleven. Deze wallen zijn moeilijk te maaien, en het is beter er geen gras in te zaaien. Zet er liever bakstenen of rotsstenen tegen aan en beplant ze met rotsplanten.
Al bestaande gazons Ga door met de drainagewerkzaamheden, als het weer daar nog geschikt voor is . Ga ook door met de luchtbehandeling. Breng een herfstkunstmest aan, als dat al niet is gedaan. Laat uw maaimachine repareren. want in de meeste gevallen hebt u de laatste maaibeurt vóór de winter wel gegeven.
Rozen
Maak de grond klaar voor het planten. als dit de vorige maand niet is gebeurd Dit is de beste tijd om rozen te planten. De grond heeft nu nog voldoende wannte om de wortelgroei te stimuleren. Inkuilen Rozen die niet meteen kunnen worden geplant ondervinden geen schade als ze ongeveer een week lang in het verpakkingsmateriaal worden gelaten. Maar als het planten nog langer wordt uitgesteld moet men de planten uit het verpakkingsmateriaal verwijderen. Haal ze uit elkaar en kuil ze in. Doe dit door een ondiep geultje te graven. dat diep genoeg is om de wortels en 7.5 centimeter van de stengels te kunnen bevatten. Geef de wortels water. breng de grond weer aan en druk hem aan.
Voorbereidingen voor het planten Als er nu wél kan worden geplant zet de wortels dan eerst een uur lang in een emmer water. Geef dan met stokken de plantplaatsen aan; houd een tussenruimte van minstens 1 meter aan. Waar al rozen hebben gestaan moet men de plantgaten met verse grond vullen. Neem hiervoor aarde van een ander deel van de tuin waar nog geen rozen hebben gestaan. Bij het vastbinden moet men er vooral op letten de hoofdstengels niet te beschadigen. Beschadigde stengels zouden op den duur zwakke plekken gaan vertonen
Onder glas Hebt u een broeikas of serre beschikbaar waarin u rozen in potten kunt kweken die in april en mei van het volgend jaar gaan bloeien? Dan is het nu de tijd ze op te potten. Gebruik ofwel stenen potten van 22 centimeter of de goedkope vezelpotten, die speciaal voor rozen worden gemaakt en het minstens een jaar uithouden. Dek de afwateringsgaten af met potscherven en breng daarop 2,5 centimeter molm en een plantmengsel met beendermeel aan. Snoei de wortels af tot 15 centimeter. Zet de roos in een pot met een zeer goede potgrond. Vul de pot tot 2,5 centimeter onder de rand. Laat de gepotte rozen buiten in de tuin op een ondergrond van beton of as tot de volgende maand staan.
Winterharde, vaste planten Spit de nieuwe bedden en borders om, als ze het winterweer nodig hebben. Gebruik dezelfde methode als voor het planten van herfstplanten. Ga door met het schoonhouden van de borders en snijd grote planten af.
Het maken van compost De dode toppen van niet heesterachtige planten die men nu afsnijdt, hebben nog wat sap in zich. Zo kan men er betere compost van maken dan wanneer men ze helemaal uit laat drogen. Als u compost nodig heeft sla dan met een schop de toppen tot een lengte van 15 à 30 centimeter van de planten af. Gooi ze samen met vochtige molm of grond op een hoop. Voeg dan zwavelzure ammoniak toe. Trap de hoop daarna stevig aan en gooi er tenslotte nog een laag grond overheen. De as van verbrande toppen heeft slechts weinig waarde als kunstmest.
Planten Als de nieuwe planten om de een of andere reden later worden afgeleverd, blijft het veilig ze te planten zolang de grond open is en door het aantrappen niet te blubberig wordt.
Snijbloemen Een mooie snijbloem van een bolgewas is nerine (rose en vermiljoenrood). De bladloze stengels vragen wel om een aanvulling met bijvoorbeeld blaadjes van cyclamen en wat besjes of toefjes Erica gracilis. een potplant die niet kan worden overgehouden. Ook de sierlijke takken van Euphorbia fulgens (oranje bloempjes) zijn nu te koop; slechts twee takken in een smalle vaas geven al een aardig effect. Omdat het een gewas is met melksap moeten de stelen na het afsnijden even in heel heet water worden gehouden. Cyclamen zijn soms als snijbloem verkrijgbaar en de houdbaarheid ervan valt erg mee. Er zijn nog volop chrysanten. maar nu uit de kas en als het koud weer is worden ze snel wat duurder. Sierkool geeft uw tuin in de winter kleur en de bladeren ervan zijn goed te gebruiken bij het bloemschikken.
Bladeren --Verzamel afgevallen bladeren Op een windstille dag tegen het einde van de maand moet men de bladeren die ,op de planten zijn gevallen weghalen. Laat ze later tot bladaarde verrotten of gebruik ze, als het beuke- of eikebladeren zijn, ter beschutting van tere planten als kniphofia, schizostylus, en agapanthus, die gedurende een strenge winter bescherming behoeven. --Breng een hoop van 15 centimeter eike- of beukebladeren - andere bladeren rotten te snel - aan rond de basis van de planten. --Laat de toppen echter onbedekt als ze nog groen zijn. Alleen de wortelhals en wortels hebben bescherming nodig. --Leg stukken hout op de bladeren om te voorkomen dat ze wegwaaien. --Laat deze beschuttende laag tot de tweede week van maart liggen. --In een zachte lente of vroeg voorjaar kan hij een paar weken eerder worden verwijderd.
Dahlia's --Controleer de opgeslagen knollen. Als ze inkrimpen moet men ze een nacht lang in lauw water dompelen, drogen en opnieuw in de molm of in het vermiculite zetten . --Snijd met een scherp mes de delen van de knollen af die rottingsverschijnselen vertonen. --Bepoeder de sneden met bloem van zwavel.
Chrysanten
Onder glas houd slapende stronken in de broeikas en in de koude broeibak vochtig, maar niet nat. Zorg voor goede ventilatie, behalve bij winderig of vriesweer. Houd de temperatuur op maximaal 1OC.
Bloemen in de broeikas De grootbloemige, tros- en enkele variëteiten zullen deze maand bloeien. Ze hebben allemaal veel tijd nodig om hun bloemen te ontwikkelen en men moet niet proberen dit proces te versnellen. Houd, de temperatuur op een maximum van 1OC en doe de ramen niet geheel dicht, behalve bij vries- of zeer winderig weer. Als de planten ophouden te bloeien moet men de stengels en bladeren tot op 15 centimeter van de grond afsnijden, om licht en lucht door te laten dringen tot de potten. Men bevordert zo ook de groei van de stekken onderaan. Dit is nodig in verband met de vermeerdering in het volgende seizoen.
Laatbloeiende variëteiten De laatbloeiende variëteiten in de border in de broeikas zullen nu kleur beginnen te krijgen. Ze hebben een nachttemperatuur van 10C nodig en ook enige ventilatie. Blijf ze één keer in de week of om de tien dagen watergeven, maar houd de bladeren droog.
Lelies Hoewel de nazomer de ideale tijd is voor het planten van lelies zal men vele leliebollen niet eerder dan in november of december van de kweker ontvangen. Als het weer nog goed is en de grond nog te bewerken is moet men de bollen nu planten
Onder glas Als de winter vroeg zijn intrede heeft gedaan en planten buitenshuis daardoor onmogelijk is geworden moet men de bollen in potten met een goede potcompost plaatsen. Het is ook mogelijk ze in bakken met een enigszins vochtige turfmolm te zetten en de toppen van de bollen net iets boven de molm uit te laten steken. Hoewel de lelie een bolgewas is heeft zij geen beschermend taai vlies dat haar beschut tegen schade of uitdroging. Het verlies wordt tot een minimum beperkt als de lelie wordt behandeld als een slapende vaste plant. Zet de potten of bakken neer in een vorstvrije broeikas of schuur.
Lathyrussen Maak de plantplaats voor het volgende seizoen klaar en kies daarvoor een open goed afwaterende, zonnige plek uit. Ideaal is als men een rechthoekig stuk grond heeft, dat van noord naar zuid loopt. Spit het stuk grond tweemaal om. Voeg geen mest toe als het al vruchtbaar is. In het andere geval, vooral als men lathyrussen voor de snij kweekt moet men bij de tweede keer goed verteerde mest of compost mee in spitten. Meng nooit mest bij de eerste keer spitten, want hierdoor krijgt men gemakkelijk ondiep groeiende wortels. Laat de bovenste laag grond ruw.
Onder glas Het is niet erg belangrijk zaailingen die zijn gekweekt van de onlangs gestrooide zaadjes te verspenen, hoewel sommigen ze afzonderlijk in potten van 7,5 centimeter zetten. Dit heeft het voordeel dat de kluit intact blijft in de planttijd in de lente. Dit is bijzonder gunstig in geval van zware grond. Of men nu wel of niet verspeent, het is zeer belangrijk alle in de herfst gezaaide planten langzaam te laten opgroeien en ze af te harden.
Zaaibloemen Als de winter nog niet is begonnen kunnen winterharde, vaste planten die uit zaad worden gekweekt, nog steeds op hun definitieve plaats in de border worden geplant. In het andere geval is het beter tot maart te wachten.
Maak de perken voor eenjarigen klaar Spit de perken, die volgend jaar worden gebruikt voor zaaibloemen om. Meng er goed gerotte mest of compost doorheen. Als men de grond rul laat liggen zal hij door het winterse weer worden omgezet in fijne teelaarde voor het zaaien. Spitten in de herfst is bijzonder goed voor zware grond, maar het is belangrijk hiermee haast te maken, voordat regen en sneeuw het bewerken van de grond bemoeilijken. Bestel zaadcatalogi opdat u uw zaaiprogramma voor volgend jaar tijdig kunt opstellen.
Bollen Voltooi nu zo snel mogelijk het planten van tulpen en hyacinten.
Onder glas en binnenshuis, Kijk de schalen en potten waarin bollen staan na. Zet de potten waarin de planten 5 centimeter of meer groei vertonen binnen. Zet ze een paar weken in een koele broeikas of broeibak of op de vensterbank van een koele kamer. Er mag geen vorst doordringen, maar de temperatuur mag ook niet hoger komen dan 10C. Geef voldoende water om te voorkomen dat de potgrond droog wordt.
Binnenshuis zetten Een uitzondering kan men maken voor de narcissen Paper White' en Soleil dOr', die direct in een warmere broeikas of kamer kunnen worden gezet om ze al voor Kerstmis te laten bloeien.
Rotsplanten Voltooi nu, voor zover dat nog niet is gebeurd, het afknippen en verwijderen van dode koppen. Bewaar de zaadjes als u dat wilt . Verwijder afgevallen beuke- en eikebIaderen. Bewaar ze om er compost van te maken of om ze over tere planten heen te gooien. Leg over deze blad bedekking wel takken, om te voorkomen dat de bladeren wegwaaien. Heesters, heideplanten en in potten gekweekte rotsplanten kunnen nog steeds worden geplant.
Behandeling van de oppervlakte Dit is de goede tijd om een laag kleine kiezelsteentjes van ongeveer 2 centimeter op schone, gelijke grond tussen de planten aan te brengen. Door dit laagje zullen de meeste zaailingen van onkruid worden onderdrukt, maar wordt het ook overbodig te schoffelen. In het andere geval moet men de bovenlaag omharken waar geen planten staan. Een kleine handschraper van 15 à 20 centimeter lang en 10 centimeter breed met platte tanden is het beste gereedschap voor dit karwei. Verwijder zorgvuldig de wortels van alle overblijvend onkruid.
Waterplanten en vijvers Ga door met het klaarmaken voor de winter door zuurstofproducerende planten uit te dunnen Laat de bladeren van rietsoorten en biezen aan de rand van de vijver staan, want hierdoor ontstaat beschutting bij ruw weer. Afdekken Als uw vijver zo is gelegen dat er bladeren in kunnen vallen of waaien moet u deze helemaal afdekken met een fijn gaas. Als u dit gaas op een latwerk over de vijver aanbrengt kan het samen met de bladeren gemakkelijk weer worden verwijderd.
Inspecteer de technische voorzieningen Inspecteer de pompen die u gebruikt voor watervalletjes en fonteintjes. Verwijder apparatuur die onder water werkt. Maak de bewegende delen schoon en droog, alvorens ze op een droge plaats op te slaan. Ontkoppel de toevoerleiding van pompen die boven water functioneren. Laat de pompen niet meer dan een paar seconden draaien om de pompkamer leeg te maken. Maak indien mogelijk de pomp los van zijn hulpstukken, maak de metalen delen schoon en droog. Smeer ze in met vet alvorens ze op een droge plaats weg te bergen. Geef de vissen niet langer voedsel, als het weer kouder begint te worden.
Broeikassen en broeibakken Laat de broeikas op zonnige dagen vrij ventileren; vermijd tocht en sluit de luchtramen vrij vroeg in de middag om een deel van de warmte van de dag binnen te houden. Vuil glas sluit waardevol winterlicht buiten; was daarom het glas zowel van binnen als van buiten met warm water, waarin een reinigingsmiddel zit. Houd de broeikas bij mistig weer gesloten. Voltooi voor zover dat nog niet is gebeurd vroeg in de maand het oppotten. Eenjarige planten die in september van zaad zijn gekweekt, zijn nu klaar om te worden overgeplant in potten van 7,5 centimeter met een goede potgrond. Stekken van pelargoniums zonale, fuchsia's, heliotropen en campanula's die in september zijn gestoken, zullen nu wortel hebben geschoten. Ze zijn klaar om afzonderlijk in potten van 7,5 centimeter met een goede potgrond te worden gezet.
Het opslaan van potten Nu de bladeren van de achimenes zijn afgestorven en de rhizomen in rust zijn moet men deze planten in hun potten onder het tablet in de broeikas zetten. Men moet in de winter een temperatuur van minimaal 1OC aanhouden. Zet de potten met fuchsia's, begonia's, heliotropen en hortensia's die gedurende de zomer en de herfst hebben gebloeid op een droge plaats onder het tablet in een koele broeikas of in een vorstvrije schuur. Geef niet teveel water, maar laat de potgrond in geen geval stofdroog worden. Knijp nieuwe uitlopers van de Solanum capsicastrum (oranjeappelboompje) af, want anders kunnen deze de bessen verbergen.
Bestuiven of bespuiten In deze tijd van het jaar heeft men in de broeikas vaak last van witte vlieg. Bij de eerste tekenen hiervan moet men de planten bestuiven met een veilig bestrijdingsmiddel.
Geef cineraria's ruimte Als de vroegste cineraria's hun bloemknoppen beginnen te ontwikkelen moet men de planten extra ruimte geven om ze vrij te laten groeien. Zorg ervoor dat ze zoveel mogelijk licht krijgen.
Haal winterharde planten uit de grond Vele winterharde planten zullen in een koele broeikas bloeien als ze nu uit de tuin worden gehaald en, afhankelijk van de grootte van hun wortels, in potten van 15 à 17,5 centimeter worden gezet. Voorbeelden hiervan zijn astilbes, Dicentra spectabilis (bloedend hart), primula's, Primula denticulata en Helleborus niger (kerstroos), die met Kerstmis onder glas bloeit.
Overwinterende eenjarigen Geef spaarzaam water aan eenjarigen die in potten op een plank in een koele broeikas overwinteren. Houd de atmosfeer zo droog mogelijk. Vermijd tijdens de hele groeiperiode hoge temperaturen, anders zullen de zaailingen te lang worden voordat ze worden verpot
Bomen en heesters Bij goed weer kan men doorgaan met het planten van bladverliezende bomen en heesters Bij ruw weer hebben de meer tere soorten, zoals campsis, caryopteris, hydrangea, hypericum en spartium bescherming nodig van doek of gaas, waardoorheen varenblad of oude zakken zijn gevlochten. Sterk plastic kan ook fungeren als windscherm als het goed wordt vastgebonden rond drie of vier steunstokken. Maak een deksel van hetzelfde materiaal om dit over het windscherm te leggen. Zo voorkomt men schade door sneeuw.
Vermeerdering Neem winterstekken van Elaeagnus pungens (olijfwilg), klimop, populier, ribes en salix (wilg) en zet ze uit in open grond of in een koude broeibak. Breng de stekken in de volgende lente over naar hun definitieve plaatsen. Leg jonge, sterke scheuten van actinidia (een klimplant) af in potten met een molmachtige leemgrond, die worden ingegraven in de grond rond de moederplant. De volgende lente moeten de afleggers voldoende wortels hebben gemaakt om van de moederplanten te kunnen worden losgemaakt en verplant. Controleer of stekken in koude broeibakken of in de open grond niet zijn losgeraakt door de vorst. Als dat het geval is moet men de stekken opnieuw vastzetten.
Onder glas Neem stekken van de winterjasmijn en zet ze in een koude broeibak.
Rododendrons en azalea's Bij zacht weer kan men doorgaan met planten. Als u gedurende de winter graag enkele planten in huis wilt hebben haal ze dan nu uit de grond en zet ze in potten. Geschikte planten hiervoor zijn de dwergsoorten ofwel soorten met kleinere bloemen. Japanse azalea's zijn wel bijzonder geschikt. Zoek een pot uit die groot genoeg is om de wortelkluit in zijn geheel te kunnen bevatten. Leg potscherven op de bodem voor afwatering, plant de struik in zijn eigen grond. Leg er een mengsel van gewone grond en turfmolm bovenop. Na het bloeien moet men de plant weer op haar oude plaats zetten tenzij de grond is bevroren. In dat geval moet men de plant binnenshuis regelmatig water geven. Laat de kluit niet uitdrogen.
Hagen Maak de plaatsen voor hagen klaar. als dit al niet eerder is gebeurd . Voltooi het planten zo spoedig mogelijk. Zijn deze plaatsen nog niet klaar wanneer de planten worden afgeleverd, haal de planten dan in bosjes uit elkaar en begraaf de wortels in ondiepe geulen. Leg de planten onder zo'n hoek neer dat ze niet teveel last van de wind hebben.
Heideplanten Ga voor zover nodig door met planten, als de grond in een geschikte conditie is. Controleer de heideplanten die de vorige maand zijn geplant en verwijder alle onkruid. Zet de planten die door de vorst gedeeltelijk omhoog zijn gekomen, voorzichtig weer vast.
Kruiden Ruim basilicum. kervel en dille op. Verwijder ook venkel en peterselie die een tweede maal hebben gebloeid. Spit de vrijgekomen grond vóór het einde van de maand om.
Patio's en stadstuinen Dit is een geschikte tijd om bomen heesters in bakken te planten. Laaggroeiende soorten, die in de winter groen blijven en dus kleur geven aan de tuin zijn onder andere Euonymus radicans, Hypericum calycimum en vinca major of V minor Ook voor de grootste bakken moet men geen bomen en heesters nemen die hoger of breder worden dan 2 meter. Als een plant deze afmetingen krijgt moet de bak minstens 45 centimeter diep en breed zijn. De bak moet ook een brede basis hebben of zwaar genoeg zijn om niet door de wind te worden omver gewaaid.
Groeibelemmerend effect Vanwege de beperkte hoeveelheid grond die in bakken voor grote planten beschikbaar is, hebben de meeste bomen en heesters de neiging kleiner op te groeien dan ze in open grond zouden doen. Het is mogelijk sommige exemplaren klein te houden door ze te snoeien of de groeiende toppen af te knijpen. Toppen werkt altijd groeibelemmerend.
Balkon- en daktuinen Bakken met bloembollen of met minder sterke vaste planten moeten vorstvrij worden overwinterd. Beschikt men over een stukje tuin dan is dat niet zo moeilijk: graaf de bollen in op een plekje dat niet te nat is (ongeveer 20 centimeter onder de grond). Bakken met vaste planten of heesters moeten met de bovenzijde gelijk liggen met het oppervlak. Een laagje riet of stro, desnoods turfmolm, houdt de vorst verder tegen. Op flatbalkons kan men van hout een doeltreffende overwinteringskist maken. Ook een oude kolenkist kan voor dit doel dienen. Strooi een laagje turfmolm op de bodem en zet hierop de bakken. Als de vorst streng wordt, doe dan steeds meer molm in de kist, zodat de isolatie groter wordt. Een deksel verhindert dat het materiaal te vochtig wordt. In het voorjaar moet de molm bijtijds worden verwijderd anders zullen de planten door de optredende warmte te vroeg uitlopen. Bij vorstvrij weer moet men het deksel van de kist steeds flink open laten.
Moestuin
--Bij zacht en nat herfstweer worden slakken aangetrokken: neem daartegen eventueel maatregelen --Berg tonkinstokken op een droge plaats op, zodat u ze volgend jaar weer kunt gebruiken.
Het spitten in de winter van zware grond Begin tegen half november op zware grond met het winterspitten tussen de planten, als het tenminste niet te koud is en de grond niet te plakkerig. Door de vorst wordt de bovenlaag van de grond rul gemaakt en geschikt voor de lente. Gebruik behalve op zeer lichte, zanderige grond, liever een platte greep dan een schop. Steek de greep scheef in de grond, zodat de brede tanden een flink stuk van de bovenste laag grond omspitten. Zo wordt tegelijk onkruid, zoals eenjarig gras, brandnetels en muur, begraven.
onkruid Als u aan het ene eind van een bed of border begint, spit de grond dan slechts een of twee grepen breed om. Werk zo verder achteruit. Op die manier vult u elk voorgaand gat op met de grond uit het volgende. Haal tegelijkertijd onkruid dat dichtbij de planten groeit weg het met de punten van de greep in het lege spitgat. Zo wordt het zeker begraven. Het is niet nodig de open plekken tussen de planten dieper dan 7,5 centimeter te spitten. Als er geen onkruid is, is minder ook goed. Als men diep spit kunnen de wortels van de planten worden beschadigd. Indien ze tijdens het spitten bloot komen te liggen moeten ze opnieuw worden bedekt met een beetje schone grond. Spit diep geworteld overblijvend onkruid niet om. Dit moet worden verwijderd , Verbrand.
kamerplanten
Maar weinig kamerplanten kunnen echt tegen koude; aan de andere kant hehben ook slechts enkele kamerplanten meer dan een matige temperatuur nodig. De meeste kamerplanten gedijen goed bij normale kamertemperaturen. Probeer grote temperatuursverschillen te vermijden. Deze kunnen bijvoorbeeld optreden doordat een huiskamer 's avonds warm wordt en 's morgens koud. De planten doen het beter als de temperatuur meer constant is; misschien is de keuken geschikt. Grote wisselingen in temperatuur zijn zelden een probleem in een huis met centrale verwarming, waar een thermostaat op zit. Ga nu planten die aan hun rusttijd toe zijn minder water geven. Doe dit zo dat de grond aan de oppervlakte doorgaans stofdroog is, maar wel een beetje vochtig rond de wortels. Kunstmest moet men alleen gebruiken bij planten die bloeien of sterk groeien. Laat de planten zoveel mogelijk licht krijgen, maar zet ze niet zo dicht bij het raam dat ze 's nachts last van de vorst kunnen krijgen. Vul, waar dat nodig is, het natuurlijke daglicht aan met kunstlicht, maar overtuig u ervan dat de bladeren niet zo dicht bij het licht staan dat ze kunnen verbranden. Dan zou het middel erger zijn dan de kwaal.
Algemeen
Haal fuchsia's, begonia's. geraniums en andere tere planten uit de grond. Spit de vrijgekomen grond deze maand om vooral als deze grond zwaar is. De winterse vorst zal zware klei afbreken en in de lente zal het dan alleen maar nodig zijn de grond om te woelen en fijn te harken tot een fijne teelaarde voor zaaien of planten is ontstaan. Toevoeging van 250 gram kalk per vierkante meter zal dit afbraakproces helpen. Vraag advies.
Plant bomen en heesters Bomen, heesters en rozen kunnen nu nog worden geplant. Als de wortels bij aankomst droog zijn moet men ze in een emmer water zetten. Als de weekeinden nat zijn of als het dan vriest en het planten moet worden uitgesteld moet men de afgeleverde planten uitpakken en ze uit elkaar halen. Graaf een geul van ongeveer 45 centimeter diep en kuil de planten in. Bedek hun wortels met grond en druk deze stevig aan. Verwijder afgevallen bladeren en andere rommel. Snijd de verschrompelde stengels van vaste planten tot ongeveer 45 centimeter boven de grond af en snijd ze in maart helemaal tot aan de grond af.
Gereedschappen Berg alle gereedschappen die u in de winter niet nodig hebt op een droge plaats op; maak ze eerst schoon en controleer of ze soms moeten worden gerepareerd. Zet gereedschappen die kunnen roesten in het vet. Het lijkt zo vanzelfsprekend maar het wordt licht vergeten.