Druk op onderstaande knop om een positief berichtje achter te laten in mijn gastenboek (let wel : obsceniteiten worden eruitgeflikkerd !)
Motortoerisme...mijn hobby
Motortoerisme... mijn passie Enkele korte flashes uit mijn motorrijderscarrière die begon in 1972.
Regelmatig een korte impressie van de nieuwste modellen.
Ook komen de meest gekke motoren aan bod alsmede bijzondere verkeerssituaties.
Treffens en andere activiteiten.
En niet te vergeten mijn collectie 'Politie-bikes'en badges.
19-06-2014
Snelheidscontrole op Engelse wegen
Motorrijders die deze zomer door het Engelse Graafschap Gloucestershire gaan schuren, zijn bij deze gewaarschuwd : er worden extra snelheidscontroles gehouden op sommige van de gevaarlijkste wegen van het land.
Het Gloucestershire Road Safety Partnership (GRSP) zal een oogje in het zeil houden, en in het biezonder op de A417 waar in het verleden al meerdere ongevallen met motoren zijn gebeurd.
Er zullen - zoals verleden jaar - opnieuw speciale borden worden geplaatst langs deze route, maar ook op het vrachtwagentraject van de A38, de A466 en de A48 door het Forest of Dean.
"Nu het motorseizoen op volle toeren draait en het groot verlof voor de deur staat, willen wij beide partijen - motorrijders en autobestuurders - erop attent maken zich verantwoord te gedragen op onze wegen om alzo ongelukken te vermijden" zegt GRSP
motorcycle safety co-ordinator Chris Harrison. "Wij hopen met deze indicaties de weggebruiker bewust te maken van de risico's die ze lopen bij snel rijden".
Van het aantal personen die tussen 2009 en 2011 op deze landelijke wegen zwaar gekwetst geraakten of gedood zijn, waren 23 % motorrijders.
Dank zij die sensibiliseringscampagnes is het dodental tussen 2011 en 2013 al teruggevallen naar 18 % !!
(Op de foto : Graham Owen van het Gloucestershire Fire and Rescue Service, Gloucestershire Road Safety Partnership motorcycle safety co-ordinator Chris Harrison en Gloucestershire police Constable Simon Ross met een van de borden voor deze veiligheidscampagne...)
De Antwerpse politierechter heeft Morad A. (25) uit Antwerpen veroordeeld voor het ongeval waarbij motorrijder Louis D.V. (48) uit Brasschaat om het leven kwam.
Hij kreeg drie maanden cel met uitstel, 4.500 euro boete en een jaar rijverbod, waarvan zes maanden effectief.
Het ongeval gebeurde op 26 juni 2012 op de Deurnesteenweg in Wijnegem.
Morad A. wilde zonder zijn richtingaanwijzer te gebruiken tankstation Maes opdraaien.
Het kwam daarbij tot een aanrijding met een motorrijder die uit de tegenovergestelde richting kwam.
Louis D.V. kwam zwaar ten val en bezweek aan zijn verwondingen.
De fout voor het ongeval ligt volgens de politierechter volledig bij de beklaagde.
Hij had in gemeend dat hij nog snel en zonder gevaar kon afdraaien, ook al kwam het slachtoffer al aanrijden.
De rechter hield wel rekening met het blanco strafblad van Morad A. en het feit dat hij geen gevaarlijk of roekeloos bestuurder is.
De echtgenote, dochter, zussen en broers van het slachtoffer kregen 31.000 euro aan schadevergoedingen toegekend, maar dat totaal kan nog verder oplopen, omdat een aantal bedragen provisioneel zijn.
In Opwijk in Vlaams-Brabant zijn twee mannen van 27 en 47 jaar om het leven gekomen bij een zwaar motorongeval. Volgens commissaris Noens van de politiezone Asse-Merchtem-Opwijk-Wemmel had de motorrijder een te hoge snelheid en verloor hij de controle over zijn stuur. De motor knalde frontaal op een tegenliggende personenwagen.
Het ongeval gebeurde op de baan van Opwijk naar Merchtem. De politie heeft de weg enige tijd afgesloten voor alle verkeer. De motorrijder en zijn passagier overleden ter plekke, de twee inzittenden van de personenwagen werden lichtgewond naar het Onze-Lieve-Vrouwziekenhuis in Asse overgebracht.
Stefan Huysmans, een buurtbewoner, zag het allemaal gebeuren. Hij fietste net met zijn zoon door de straat wanneer de motorrijder de controle over zijn stuur verloor. "Het was een enorme klap, ik ben dan onmiddelijk naar de slachtoffers toegelopen," vertelt de man.
In Opwijk in Vlaams-Brabant zijn twee mannen van 27 en 47 jaar om het leven gekomen bij een zwaar motorongeval.
Volgens commissaris Noens van de politiezone Asse-Merchtem-Opwijk-Wemmel had de motorrijder een te hoge snelheid en verloor hij de controle over zijn stuur.
De motor knalde frontaal op een tegenliggende personenwagen.
We komen stilaan in oorlogsgebied... getuigen de vele kerkhoven van '14-'18
Elzenwalle Brasserie Cemetery ...
Deze begraafplaats werd genoemd naar de brouwerij, die tegenover de begraafplaats gelegen was. De begraafplaats bestaat in feite uit een verzameling van kleine regimentsbegraafplaatsen.
Perk III bijvoorbeeld werd aangelegd door het '22nd Canadian Battalion (Quebec Regt)'.
De 8 perken zijn zonder enige volgorde qua datum of positie aangelegd. De korte rijen variëren van 1 tot 14 graven.
De eenheden die hier begraven liggen, verdedigden hier de stellingen tussen februari 1915 en juni 1917.
Na de Mijnenslag werden nog enkele doden begraven, die hier omkwamen terwijl ze de nieuw veroverde stellingen verdedigden (tot in november 1917).
De begraafplaats is ontworpen door G.H. Goldsmith.
Volgens het huidige register liggen er nu 149 doden begraven, waaronder 41 Canadezen en 108 doden uit het Verenigd Koninkrijk, waarvan er 5 niet geïdentificeerd konden worden.
Vrij kleine begraafplaats met vijfhoekig plattegrond en een oppervlakte van ca. 1820m².
Het terrein van de begraafplaats werd genivelleerd, waardoor de begraafplaats iets hoger ligt dan het niveau van de straat.
De begraafplaats wordt langs 3 zijden omgeven door een bakstenen muur, afgedekt met witte natuurstenen, aan straatzijde is de begraafplaats niet omheind.
Centraal vooraan staat het Cross of Sacrifice (type A), met links en rechts witte toegangstrappen.
Tegen de rechtermuur (noordkant) zijn de landplaten, het registerkastje en de metalen informatieplaat aangebracht.
De graven liggen heel onregelmatig verspreid over 8 perken. Rondom rond de begraafplaats zijn essen aangeplant.
Vlamertinge... Brandhoek-Ieper...
We komen aan het Hagle Dump Cemetry in Elverdinge...
Gelegen langs de Galgestraat/Sint-Pietersstraat, tussen huisnummers 44 en 46, ca. 3500m ten ZW van Elverdinge, vlakbij de grens met Vlamertinge. Vlakbij zijn de "Galgebossen".
Rechthoekige begraafplaats met afgeschuinde hoek (W-hoek), met een oppervlakte van ca. 1800m², ontworpen door R. Blomfield, met medewerking van J.S. Hutton.
De begraafplaats wordt omheind door een bakstenen muur, afgedekt met witsteen. Op een witte plaat, links van de toegang, staat 'Hagle Dump Cemetery 1915-1918' te lezen.
Aan en in deze voormuur bevinden zich het registerkastje, een CWGC-infoplaat met informatie over de begraafplaats en 3 landplaten.
Vlakbij de toegang staat het 'Cross of Sacrifice', van het type A. Er is geen 'Stone of Remembrance' aanwezig.
Achteraan, in de N-hoek van de begraafplaats staat een bakstenen dienstgebouw. De graven liggen vrij regelmatig verspreid over 6 perken, met de grafstenen gericht naar de toegang (ZO).
Op 'Hagle Dump Cemetery' liggen 439 militairen begraven, waaronder 280 geïdentificeerde en 117 niet geïdentificeerde Britten, 10 geïdentificeerde
en 16 niet geïdentificeerde Australiërs, 7 wel en 7 niet geïdentificeerde Canadezen en tenslotte 2 geïdentificeerde Duitsers.
Elverdinge lag de hele oorlog achter de Britse linies. Hospital Farm Cemetery en Ferme-Olivier Cemetery (allebei Elverdinge) werden de eerste oorlogsjaren voor Britse bijzettingen gebruikt.
De aanleg van de begraafplaats nabij een rustkamp en een depot dat 'Hagle Dump' genoemd werd, begon in april 1918 tijdens het Duitse Lente-Offensief.
De begraafplaats werd zowel door gevechtseenheden als door 'field ambulances' (medische posten) gebruikt tot in oktober 1918.
Na de oorlog kwam er een uitbreiding (Plots III en IV) door de concentratie van meer dan 200 graven, waarvan een deel geïsoleerde graven uit het omliggende slagveld.
De graven van 26 Amerikaanse militairen, omgekomen in de periode tussen juli en september 1918, en van 2 Franse doden werden overgebracht naar andere begraafplaatsen.
'Brielen Military Cemetery', waarvan 20 Commonwealth-graven naar hier werden overgebracht, lag net ten O van het dorp Brielen.
De begraafplaats werd van april 1915 tot september 1917 gebruikt en bevatte de graven van 31 Franse militairen, 16 van het Verenigd Koninkrijk en 4 Canadezen.
Pte. Walter Dossett (1/4th York and Lancasters, 148th Brigade, 49th West Riding Division) werd op 25 juni 1918 geëxecuteerd wegens desertie tijdens het Duitse Lente-Offensief.
Hetzelfde lot onderging Pte. G. Ainley (1/4th King's Own Yorkshire Light Infantry, 147th Brigade, 49th Division), die drie keer deserteerde en werd geëxecuteerd op 30 juli 1918.
Kenners zullen hun hart kunnen ophalen bij de enorme diversiteit in de Galgebossen.
Zo zijn er maar liefst 150 soorten planten en 24 soorten dagvlinders in dit bos, zoals de zeldzame kleine ijsvogelvlinder.
Maar ook de recreant kan in de Galgebossen genieten van de natuurpracht en rustgevende stilte.
Met een beetje geluk kruist een ree, vos of martersoort jouw pad bij een bezoek aan deze bossen.
Nog altijd in Elverdinge hebben we het Canada Farm British Cemetery, gelegen langs de Elzendammestraat, tegenover huisnummer 36, ca. 2.5km ten W van de kerk van Elverdinge.
Canada Farm Cemetery, ontworpen door R. Blomfield, met medewerking van J.S. Hutton, is een nagenoeg trapeziumvormige begraafplaats met een oppervlakte van ca. 3400m² en omheind door een bakstenen muur,
afgedekt met witsteen. Twee witstenen zuiltjes flankeren het smeedijzeren toegangshekken.
Bij de toegang bevinden zich het registerkastje en de CWGC-infoplaat op een lage, bakstenen tafel. In de 'Cross of Sacrifice', die van het type A is
en ingewerkt zit in de toegangsmuur (W-kant) staat op de buitenmuur te lezen: 'Canada Farm British Cemetery, 1917-1918'.
Op de muur onder het kruis, maar nu aan de kant van de begraafplaats, zijn de 3-talige teksten van de landplaat ingewerkt.
De 'Stone of Remembrance' bevindt zich centraal achteraan (NO-kant) de begraafplaats, op een witstenen podium met trapjes aan de zijkant.
De graven zijn verdeeld over 4 perken en zijn vrij onregelmatig geschikt.
Op Canada Farm Cemetery liggen 898 Britten en 9 Canadezen begraven, die allen geïdentificeerd konden worden.
Canada Farm Cemetery werd gestart bij het begin van de Mijnenslag (7 juni 1917) en zou gebruikt worden tot het einde van de Derde Slag bij Ieper in 1917.
De meeste doden zijn afkomstig van de 'Casualty Clearing Station' (medische post), die vlakbij op een boerderij ('Canada Farm' geheten) geïnstalleerd was tussen juni en oktober 1917.
Hier liggen vooral manschappen van de 'Royal Artillery' (438) en van de 'Guards Division' (144), die tijdens het begin van de Derde Slag om Ieper dodelijk getroffen raakten en achteruit gebracht werden voor verzorging.
Enkele graven werden na het offensief toegevoegd.
Op Canada Farm Cemetery ligt o.m. C.S. Tennant begraven, die in de kerk van Elverdinge herdacht wordt via een gedenkplaat in de vloer.
We rijden verder naar Oostvleteren en Lo-Reninge... rijden eerst over de Boezingegracht en over de IJzer...
We rijden een stukje langs de IJzer (traag... op zoek naar een zilverreiger...) en na enkele kilometers linksaf de landerijen in te slaan...
Tot aan de wijk Hazewind (zogenoemd omdat daar een herberg stond waar veel jagers over de vloer kwamen...).
Langs de weg naar Lo en Alveringem, deze kapel met handgeschreven mededeling ...
W komen aan in Lampernisse waar een tweede controlepost gevestigd was in cafe Zannekin, genaamd naar de ridder...
Het is 11.45u...
Zijn gedenkplaat staat trouwens tegen de kerkmuur.
Nicolaas Zannekin (Lampernisse, eind 13e eeuw Kassel, Frans-Vlaanderen, 23 augustus1328) was een Vlaams opstandelingenleider,
vooral bekend door zijn rol in de boerenopstand in de Vlaamse kuststreek tegen graaf Lodewijk II van Nevers.
Zannekin was een kleine grondeigenaar uit Lampernisse in de kasselrijVeurne, en werd buitenpoorter van Brugge, waar hij zich zeer populair maakte.
De onlusten tegen Lodewijk van Nevers waren vooral gericht tegen de wijze van inning van de grafelijke belastingen.
De opstandige boeren (de 'Kerels van Vlaanderen') bestreden de baljuws en belastingontvangers, en plunderden de kastelen van de edelen die trouw bleven aan de graaf.
Die edelen reageerden daarop met strafexpedities. Door de graaf ingestelde onderzoekingscommissies leverden weinig resultaat op.
Zannekin slaagde erin enige steden te veroveren, zoals Nieuwpoort en Veurne (waar hij als een engel Gods werd ingehaald), Kortrijk (waar de graaf werd gevangengenomen) en Ieper.
De opstandelingen kregen de steun van Robrecht van Kassel, die tot ruwaard werd aangesteld. Pogingen om Gent en Oudenaarde in handen te krijgen, mislukten echter (1325).
Nu kwam koning Karel de Schone tussenbeide ten gunste van de graaf, waarop deze werd vrijgelaten op 18 februari1326.
De Vrede van Arques (19 april1326) moest een einde maken aan de onlusten, die evenwel spoedig weer oplaaiden, en erger dan ooit.
Zannekin kreeg nu steun van Jacob Peyt en van Willem de Deken, burgemeester van Brugge, die zonder succes hulp ging vragen bij koning Eduard III van Engeland.
Een sterk Frans leger versloeg in de Slag bij Kassel (1328) de boeren en ambachtslieden uit de steden en kasselrijen Veurne, Sint-Winoksbergen, Broekburg, Kassel, Belle en Poperinge.
Zannekin sneuvelde en de opstand werd hard neergeslagen.
De Vlaamse weerstand was gebroken en de Fransen namen wraak. Honderden opstandelingen werden terechtgesteld en vele anderen voor eeuwig uit Vlaanderen verbannen.
Willem de Deken werd naar Parijs gevoerd en op 24 december 1328 terechtgesteld: zijn handen werden afgehakt waarna hij op een mat door de straten van Parijs tot aan de galg werd gesleept en opgehangen.
Zeger Janszone uit Bredene, een andere opstandelingenleider, werd pas in februari 1329 gevat en terechtgesteld toen hij in Oostende en omgeving een nieuwe opstand probeerde te ontketenen.
De goederen van al de Vlaamse opstandelingen werden verbeurd verklaard. Vlaanderen had meer dan 3200 doden te betreuren.
We rijden nu langs de 'oude zeedijk'
Die Oude Zeedijk vormt de grens tussen de Oudlandpolders (ten westen van de Oude Zeedijk) en Middellandpolders (ten oosten ervan)
en loopt van noordwest naar zuidoost van Oostduinkerke over Avekapelle (Alveringem), Lampernisse (Diksmuide), Nieuwkapelle (Diksmuide) en Oudekapelle (Diksmuide) tot Lo (Lo-Reninge).
De aanleg ervan zou teruggaan tot de 10de eeuw, als een preventieve dijk om de instroom van zout- en brakwater in landbouwgebieden te vermijden.
Oudst bekende vermelding in 1439 als "den ouden zeediic". Aanduiding op de Ferrariskaart (1770-1778) als "Ouden Zee Dyck".
De Oude Zeedijk vormt de oostelijke grens van het beschermd landschap Oudlandpolders van Lampernisse (beschermd bij M.B. van 30.01.2002).
Langs de Oude Zeedijk loopt de Zaadgracht, een vrij brede gracht met een drietal in kern bewaarde bruggen uit de 19de eeuw of het interbellum (voor de gaaf bewaardste bruggen cf. Oude Zeedijk z.nr.).
Brede brug ter hoogte van de Zannekinstraat: opbouw na de Tweede Wereldoorlog, mogelijk oudere onderbouw cf. hoekstenen.
Tot 1915 stond de "Sint-Jansmolen" of "Lampernessemeulne" - een houten staakmolen - op de hoek van de Lampernissestraat en de Oude Zeedijk.
Deze molen werd voor het eerst vermeld in 1460 en is aangeduid op de Ferrariskaart (1770-1778). Hij werd in 1915 omvergetrokken door Belgische genietroepen.
In 1916 werd op vraag van dokter Derache op de site van de Sint-Jansmolen een chirurgische voorpost ingericht (cf. Oude Zeedijk z.nr., naamsteen).
Op de Oude Zeedijk sluit ten noorden van de Lampernissestraat een doodlopende weg aan (gelegen in de Middellandpolders) met dezelfde naam (cf. Oude Zeedijk z.nr., kleine hoeve).
Via Oostkerke en Kaaskerke komen we weer aan onze vertrouwde 'Dodengang' (hoeveel keer ik hier al niet gepasseerd ben !!!)
Diksmuide : vlug even een kiekje nemen aan de lichten...
... en even verder in Esen onze tank bijvullen.
Het is 12.15 u en ik zoek een bankje in Klerken om een boterham te eten...
Dat frietkot aan de overkant was wel verleidelijk...
Op de weg naar Jonkershoven, komt vanuit de velden deze kerel gewandeld...
Een beeltenis van een seizoenarbeider uit 1968 ter ere aan deze mannen. In het dorp is ook een straat naar deze mensen genoemd, de "Seizoenwerkersstraat".
De seizoensarbeiders werden met verschillende namen aangeduid. Daar de meesten naar Frankrijk trokken, sprak men vooral van Fransmans. Men sprak ook van "trimards". De naam "bietenmannen" werd gebruikt aangezien de meesten bieten gingen zetten of rooien. Een Franse bijnaam voor de Vlaamse arbeiders was "Les Godverdommes". De seizoensarbeiders die vanuit het Hageland of de Kempen naar Wallonië trokken werden "Walenmannen" genoemd. De Fransmans waren de Vlaamse seizoensarbeiders die in de tweede helft van de 19de eeuw tot in de tweede helft van de 20ste eeuw jaarlijks naar Frankrijk trokken om er te werken. Ze werkten er op de bietenvelden voor het zetten of rooien van bieten, waren actief in de suikerfabrieken, in de vlasnijverheid of in de cichorei-asten. Vanaf de eerste helft van de 19de eeuw was België het eerste land op het Europese vasteland waar de Industriële revolutie plaats vond. Deze bracht echter vooral werkgelegenheid in Wallonië. Vlaanderen was daarentegen een plattelandsgebied met landbouw en veeleer ambachtelijke nijverheid. Herhaalde mislukte oogsten en de toenemende invoer uit andere werelddelen brachten economische problemen. Steden als Gent en Antwerpen kenden nog welvaart en industrie, maar in veel landelijke gebieden heerste armoede en ziekte halverwege de 19de eeuw. Naast de emigratie naar Amerika trokken dan ook veel Vlamingen naar Noord-Frankrijk om er te werken. Jaarlijks trokken duizenden mensen naar daar voor seizoensarbeid. De meesten kwamen uit West-Vlaanderen, de Scheldestreek in Oost-Vlaanderen, het Hageland en de Zuiderkempen. Ook uit het Waalse Henegouwen trokken jaarlijks duizenden mensen heen- en terug. De West- en Oost-Vlaamse arbeiders trokken vooral naar Frankrijk, deze uit het Hageland en Kempen trokken ook naar Wallonië.
Voor we aan deze molen komen, gaat we linksaf richting Madonna (Langemark-Poelkapelle) ...
Deze Beeuwsaertmolen, ook Blauwe Molen genoemd, is een staakmolen in Bikschote, een deelgemeente van Langemark-Poelkapelle in West-Vlaanderen.
De oorspronkelijke molen werd in 1635 gebouwd in opdracht van de heren van Bikschote. Deze molen brandde in 1830 af, vermoedelijk als gevolg van blikseminslag. Hetzelfde jaar werd hij herbouwd. Deze tweede Blauwe Molen werd tijdens de Eerste Wereldoorlog in 1915 vernield. In 1922 werd een derde Blauwe Molen opgebouwd uit de restanten van twee andere molens : de Leenhoudersmolen uit Roesbrugge en de Blanckaertmolen uit Leisele. In de jaren dertig werd een mechanische maalderij opgericht. De aandrijving geschiedde met een stationaire motor op een zware brandstof. In 1966 werd de Blauwe Molen gerestaureerd, maar hij raakte steeds verder in verval en in 1976 werd hij tijdens een storm zwaar beschadigd. Herstel liet tot 2001 op zich wachten.
De Blauwe Molen is na een restauratie van negen jaar op 18 mei 2010 opnieuw van een gevlucht voorzien. De inhuldiging vond plaats op 3 juli 2010.
We komen aan in Ieper en rijden al een tijdje op de nieuwe Ypres Salient Route
De Ypres Salient is de boogvormige frontlijn die zich tijdens de Eerste Wereldoorlog rond de stad Ieper vormde. Langs deze lijn werd een toeristische autoroute uitgestippeld van 70 kilometer.
Langs deze route kom je de meest bekende sites tegen die herinneren aan de oorlogsjaren '14 - '18 zoals de site John Mac Crae, de Duitse begraafplaats in Langemark, Tyne Cot Cemetery in Passendale, Memorial Museum Passchendaele 1917
in Zonnebeke en Hill 60 in Zillebeke.
Even het 'poepke' trekken van deze Kawazaki Vulcan 1700 Voyager...
Ge ziet ze niet veel rondrijden !
Een derde controle in cafe Nova in Sint Jan... het is 13.00u...
Even verder het White House Cemetery
White House Cemetery is een Britsemilitaire begraafplaats met gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog, gelegen in het dorp Sint-Jan.
De begraafplaats ligt aan de zuidwestelijke rand van het dorpscentrum en ongeveer 1,6 km ten noordoosten van de Grote Markt van Ieper.
Ze is ontworpen door Sir Reginald Blomfield en wordt onderhouden door de Commonwealth War Graves Commission.
Het terrein heeft een vijfhoekig grondplan met een oppervlakte van 4879 m². Vooraan bij de ingang staat de Stone of Remembrance en achteraan het Cross of Sacrifice.
Er worden 1.172 doden herdacht, waarvan 323 niet geïdentificeerd konden worden.
De begraafplaats werd genoemd naar het White House, dat langs de weg van Ieper naar Sint-Jan lag. Het gebied lag tijdens de oorlog binnen de Ieperboog en bleef in geallieerde handen.
De begraafplaats werd gestart in maart 1915 en werd door gevechtseenheden gebruikt tot april 1918.
Na de oorlog werd de begraafplaats uitgebreid met graven die werden overgebracht uit de slagvelden in de omgeving en uit een aantal kleinere begraafplaatsen.
Die begraafplaatsen die werden ontruimd waren Hengebaert Farm Cemetery in Dikkebus, Bavaria House Cemetery in Ieper, Cottage Garden Cemetery in Sint-Jan, Green Hunter Cemetery in Vlamertinge, North Bank Cemetery of Lankhof
Cemetery in Voormezele, Basseville Farm German Cemetery in Zandvoorde, Bedford House Cemetery, Enclosure No.1 (een van de ontruimde enclosures van Bedford House Cemetery) in Zillebeke en Wilde Wood Cemetery in Zonnebeke.
Onder de 1172 graven zijn er 1002 Britten (waarvan 297 niet geïdentificeerde), 45 Australiërs (waarvan 7 niet geïdentificeerde), 85 Canadezen (waarvan 15 niet geïdentificeerde), 1 Indiër, 25 Nieuw-Zeelanders (waarvan 1 niet geïdentificeerde)
en 5 Zuid-Afrikanen (waarvan 3 niet geïdentificeerde).
Voor 44 slachtoffers werden Special Memorials opgericht omdat hun graven niet meer teruggevonden werden.
Onder hen zijn er 28 die oorspronkelijk op een andere begraafplaats lagen maar omdat hun graf vernield raakte worden hun oorspronkelijke begraafplaatsen vermeldt op een zogenaamde Duhallow Block.
Later werden op de begraafplaats ook acht Britse en één Belgische dode uit de Tweede Wereldoorlog bijgezet. Zij sneuvelden tijdens de terugtrekking naar Duinkerke in juni 1940.
Deze begraafplaats werd in 2009 als monument beschermd.
Soldaat Robert Morrow, van het 1st Battalion Royal Irish Fusiliers ontving het Victoria Cross voor het op eigen initiatief en onder hevig artillerievuur terugbrengen van manschappen die bedolven waren onder ingestorte loopgraven.
Hij sneuvelde tijdens een actie in St.Jan op 26 april 1915 in de leeftijd van 24 jaar.
Soldaat Herbert H. Chase, van het 2nd Bn. Lancashire Fusiliers, werd wegens lafheid geëxecuteerd op 12 juni 1915. Hij was 21 jaar.
Soldaat William J. Turpie, van het 2nd Bn. East Surrey Regiment, werd wegens desertie geëxecuteerd op 1 juli 1915. Hij was 24 jaar.
Soldaat Robert Gawler, van het 1st Bn. The Buffs (East Kent Regiment), werd wegens desertie geëxecuteerd op 24 februari 1916. Hij was 29 jaar.
Soldaat Alfred E. Eveleigh, van het 1st Bn. The Buffs (East Kent Regiment), werd wegens desertie geëxecuteerd op 24 februari 1916. Hij was 27 jaar.
Korporaal Louis Henri Van Minsel, is een Belgische militair gesneuveld op 24 mei 1940.
Hier het Potyze Burial Ground Cemetery...
Potijze Burial Ground Cemetery is een Britsemilitaire begraafplaats met gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog, gelegen inIeper, 1900 m ten noordoosten van de Grote Markt, in het gehucht Potyze.
De begraafplaats is ontworpen door Sir Reginald Blomfield en wordt onderhouden door de Commonwealth War Graves Commission.
Het terrein heeft een onregelmatige vorm met een oppervlakte van 4420 m² en is omgeven door een bakstenen muur.
Het Cross of Sacrifice staat aan de westelijke kant en de Stone of Remembrance staat aan de oostelijke kant van de begraafplaats.
Ongeveer 300m noordwestelijker liggen nog drie andere Britse oorlogsbegraafplaatsen in dit gehucht: Potijze Chateau Wood Cemetery, Potijze Chateau Lawn Cemetery en Potijze Chateau Grounds Cemetery.
Er rusten 586 doden.
Het gehucht Potyze was bijna de hele oorlog in Britse handen. Hier bevond zich het domein met kasteel dat de Britten 'White Château' noemden.
Niettegenstaande dat het kasteel dikwijls artilleriebeschietingen te verduren had, was het ingericht als een Advanced Dressing Station (medische post).
Tijdens de Tweede Slag om Ieper waren er eveneens de hoofdkwartieren van de 27ste divisie gevestigd.
De aanwezigheid van nog drie begraafplaatsen in de omgeving geeft een indicatie van het hoge aantal slachtoffers welke tijdens deze strijd zijn gesneuveld.
De begraafplaats werd gebruikt tussen april 1915 en oktober 1918.
Er liggen 580 Britten (waarvan er 21 niet geïdentificeerd konden worden), 3 Australiërs, 1 Canadees en 2 Duitsers begraven.
De begraafplaats werd in 2009 als monument beschermd.
En even verder natuurlijk het grote St Charles de Potyze...
Deze begraafplaats is één van de twee Franse militaire begraafplaatsen in de Westhoek. Meteen is het ook de grootste Franse militaire begraafplaats van Vlaanderen.
De begraafplaats werd pas na de eerste wereldoorlog ingehuldigd. De meeste bijgezette oorlogsslachtoffers stierven tijdens de belangrijke Franse aanwezigheid tussen oktober 1914 en april 1915.
Ze werd ingehuldigd op 20 oktober 1922.
Het monument werd in 1968 door beeldhouwer J.Frèour geplaatst.
Vermoedelijk liggen hier 4171 Franse militaire begraven :
- 3547 doden in individuele, dubbele en collectieve graven
- 609 doden in een 'Ossuaire'
- 15 recente graven met stoffelijke overschotten die door de 'diggers' gevonden werden tijdens hun werk op de Ieperse industriezone langsheen het kanaal Ieper-IJzer.
Op een vorige rit had ik het er al meermaals over...
Ook nu weer passeren we het Aeroplane Cemetery
Het Aeroplane Cemetery is een Britsemilitaire begraafplaats met gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog, gelegen in deIeper.
De begraafplaats wordt onderhouden door de Commonwealth War Graves Commission. Er worden 1.105 doden herdacht, waarvan 636 niet geïdentificeerd.
De begraafplaats is ontworpen door Sir Reginald Blomfield en heeft een oppervlakte van 4159 m².
De begraafplaats ligt meer dan drie kilometer ten noordoosten van het stadscentrum, langs de Zonnebeekseweg naar Zonnebeke,
een paar honderd meter voorbij de Franse militaire begraafplaats Saint-Charles de Potyze en voor het gehuchtje Verlorenhoek.
De begraafplaats heeft een rechthoekig grondplan. Centraal achteraan staat het Cross of Sacrifice en aan de oostkant de Stone of Remembrance.
De stad Ieper lag gedurende de oorlog centraal in de Ieperboog, het stuk front rond de stad waar de Britten en Duitsers jarenlang tegenover elkaar stonden.
Ieper zelf bleef tijdens de oorlog in geallieerde handen. Het gebied van de huidige begraafplaats lag in niemandsland tot eind juli 1917 bij de Derde Slag om Ieper
de gehuchten Verlorenhoek en Frezenberg werden heroverd. De volgende maand werd de aanleg van de begraafplaats gestart, aanvankelijk onder de naam New Cemetery, Frezenberg.
Een tijdje later werd de huidige naam gegeven, naar het vliegtuigwrak nabij de plaats van het huidige Cross of Sacrifice.
Gevechtseenheden bleven de begraafplaats gebruiken tot het gebied in maart 1918 bij het Duitse Lenteoffensief weer in Duitse handen viel.
Na de herovering werd de begraafplaats opnieuw gebruikt in september 1918.
Na de oorlog werd de begraafplaats uitgebreid met graven uit de omliggende slagvelden en met graven die werden overgebracht van de ontruimde begraafplaatsen Lock 8 Cemetery in Voormezele
en Bedford House Cemetery (Enclosure No.5) in Zillebeke.
Er liggen drie soldaten begraven die wegens desertie geëxecuteerd werden op 26 juni 1915, nl: Bert Hartels (32 jaar), John Robinson (31 jaar) en Alfred Thompson (25 jaar).
De begraafplaats werd in 2009 als monument beschermd.
Het Polygoonbos, of Doelbos of Den Doel is een bos in de gemeente Zonnebeke. Het is na het Zoniënwoud het oudste domeinbos van België.
Het bos is ongeveer 68 ha groot en ligt 1,6 km ten zuiden van het dorpscentrum van Zonnebeke. Net ten zuidwesten van het bos loopt de snelweg A19.
Het bos bestaat vooral uit dennenbomen, de Corsicaanse den of zogenaamde Koekelareden, maar de laatste jaren zijn er ook loofbomen aangeplant.
In de omgeving liggen nog verschillende andere, kleinere bossen, zoals het Reutelbos, Vijverbos, Nonnebossen en iets verder de verschillende bossen van de Gasthuisbossen.
De inhuldiging van het monument aan Black Watch Corner in Zonnebeke vond plaats op 26 april 2014 - Zonnebeke.
De gereputeerde Schotse Black Watch Regimental Association en de gemeente Zonnebeke werkten samen een ambitieus project uit rond de vorming van de Ieperboog.
Op 3 mei 2014 zou het resultaat, een indrukwekkend bronzen beeld van een Highland soldaat, ingehuldigd worden op nagenoeg exact dezelfde plaats die op 10/11 november 1914 de geschiedenis inging als The Black Watch Corner.
Het monument op de zuidwestelijke hoek van het Polygoonbos zal niet alleen een permanent eerbetoon vormen aan de standvastigheid van het legendarische Black Watch Regiment
maar ook herinneren aan de vastberadenheid van de Britse Old Contemptibles (Duitse spotnaam voor het Britse beroepsleger) in het algemeen.
Om dit belangrijk evenement extra in de verf te zetten, werd de plechtigheid later op de dag gevolgd door een avondtaptoe te Geluveld.
Deelnemers aan deze plechtigheid waren de Koninklijke Scoutsharmonie St. Leo, Field Marshal Haigs Own Pipes & Drums, RBLS Passchendaele 1917 Pipes & Drums/ Flanders Memorial Pipeband,
Ypres Surrey Pipes & Drums, Drumband Koninklijke Fanfare Vrede en Eendracht Kachtem en last but not least de met de Black Watch Association geaffilieerde Red Hackle Pipeband and Higland Dancers.
Algemene informatie: Memorial Museum Passchendaele 1917 / Dienst voor toerisme | Berten Pilstraat 5A, BE-8980 Zonnebeke | T 0032 51 77 04 41 | E balie@zonnebeke.be
In Geluveld zitten we op de Pionier route...
Naar aanleiding van de 100-jarige herdenking van de Groote Oorlog, ontwikkelt Westtoer 6 nieuwe toeristische autoroutes met de Eerste Wereldoorlog als rode draad.
Pionier is de vierde route in een reeks van 6 die op zaterdag 19 oktober 2013 in Zonnebeke geopend werd.
Het 75-kilometer lange traject verkent vooral de Duitse frontstreek tijdens de Eerste Wereldoorlog. Vandaag vormt deze regio een grensoverschrijdend gebied met Frankrijk, Wallonië en Vlaanderen.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog is er geen grens tussen België en Frankrijk. Wervik en het Franse Wervicq-Sud worden gewoon één gemeente.
Achter dit Duitse front verblijven Pioniere, samen met gevechtseenheden in rust. Pioniere zijn Duitse genietroepen.
Ze bouwen bruggen, loopgraven, bunkers, veldhospitalen, waterleidingen, opslagplaatsen, schachten, tunnels,
Aan de westelijk kant van dit front zijn vooral Britten, Ieren, Australiërs en Nieuw-Zeelanders aan zet.
Vandaag herinneren monumenten, begraafplaatsen en musea aan die verschrikkelijke oorlogstijd. De route start aan het onlangs substantieel uitgebreide Memorial Museum Passchendaele 1917.
Belangrijke sites die aan bod komen zijn: het Nationaal Tabaksmuseum in Wervik, een Duitse militaire begraafplaats in Bousbecque, de Franse sites van Dalle-Dumont
en de Duitse militaire begraafplaats in Wervicq-Sud. De route komt ook voorbij het Duits monument in Comines France.
Terug in eigen land, meer bepaald in de provincie Henegouwen, rijden we langs het belangrijke Ploegsteert Memorial in Comines-Warneton.
Een volgende site op het traject is het Iers Vredespark met de iconische toren in Mesen.
De laatste stop van het traject is de indrukwekkende Polygon Wood-site in Zonnebeke om opnieuw bij het museum te eindigen.
Tegen 9.00u verzamelen op de speelplaats van het Belle-Vue Atheneum en ik parkeerde mij gezellig naast 'grote broer'...
Even goeiedag zeggen aan de organisatie...
Ondertussen kwamen de deelnemers een voor een aan...
Binnen in de feestzaal was het al een drukte van jewelste... de dorstigen bestelden een cola of een koffie aan de toog...
Anderen regelden hun inschrijving en konden daar ook hun GPS opladen...
Opvallend hoe vele motorrijders de laatste jaren de veiligheidstips van het BIVV opvolgen en kiezen voor fluo-reflexie in of bovenop hun motoruitrusting, zowel voor de jassen als de helmen...
Nog even voor het vertrek de mooie trofeeën opnemen (let op het nieuwe logo...
En dit waren de pijlen die we moesten opzoeken en volgen...
Nog even een rondje rond het Izegemse station en we verlaten de stadskern via de centrumbrug over de spoorweg, richting Emelgem, waar we onmiddellijk dit grote beeldenpaar tegenkomen.
De ruime rotonde aan de voet van die centrale brug wordt fris ingekaderd in een artistiek geheel van groen en waterpartijen, bekroond door een stoer duo, dat 'De Izegemse Dynamiek in Verleden en Toekomst' beklemtoont.
Het beeld is van de hand van Patrick Vandoorne, het totaalconcept werd bedacht en uitgevoerd door het Izegems Vijverteam en op 4 juni 1999 aan het publiek voorgesteld.
Bijzonder spektaculair des winters als de fontein bevroren is...
De rit gaat verder naar Meulebeke en we rijden een eindje langs het kanaal van Oost-Rozebeke en Wielsbeke...
Aan de rotonde met Ooigem, dit nieuw monument...
Bezoekers van Wielsbeke worden sedert begin dit jaar verwelkomd met een vijf meter hoog kunstwerk aan de belangrijkste invalsweg, op de rotonde aan Quickstep.
Het beeld is van de Dentergemse beeldhouwer Peter Wattyn.
Op 29 juni aanstaande verwacht Wielsbeke de top van de wielrennerij en 35.000 toeschouwers voor het BK Wielrennen voor elite met contract.
Tegen die datum wilde de gemeente een kunstwerk op de belangrijkste toegangsweg.
Om onze bezoekers te verwelkomen, wilden we de rotonde aan Quickstep van een beeld voorzien, zegt schepen van Openbare Werken Marc Debie.
De lege rotonde was ook de Dentergemse beeldhouwer Peter Wattyn al opgevallen.
Zon ruimte werkt inspirerend, zegt hij. Ik maakte een tekening en bezorgde die aan het gemeentebestuur.
Even later werd een wedstrijd uitgeschreven. Er waren twee kandidaten, zegt schepen van Patrimonium Rik Buyse.
Het voorstel van Peter Wattyn blonk uit in originaliteit en het is betaalbaar.
Het beeld toont de belangrijke kenmerken van het dorp en heet De Evolutie. Het is een koperen beeld van een vrouw die gedragen wordt door een vlaskapel.
Textiel, vlas en laminaat, drie industrieën die belangrijk zijn of waren voor Wielsbeke, komen in het beeld aan bod, zegt De Bie.
De kunstenaar had vrij snel de sokkel gebouwd, zodat we al in het voorjaar rondom groen konden aanplanten.
De rest van het beeld van vijf meter hoog werd geplaatst met een kraan. Voor het geheel werd 31.000 euro uitgetrokken.
In Sint-Eloois-Vijve rijden we de Leie over, richting Waregem.
Dit plakkaat aan een huis trok mijn aandacht.
Je zult maar heel het jaar door kerstverlichting en -decoratie verkopen !
Dan gaat het richting Anzegem en Tiegem...
Die zullen we ook gans de dag tegenkomen !
Voor we de Tiegemberg zouden afrijden, snijden we de hoek van het Tiegembos en het centrum af door rechts een kortere weg te nemen.
Tussen de bomen zien nog juist de Bergmolen of Stampersmolen staan.
De witte molen dateert uit 1880 en werd toen gebouwd ter vervanging van een houten molen uit 1735, in opdracht van Petrus Verriest.
De naam Stampersmolen komt van de stampers waarmee de olieslagerij van de houten molen was uitgerust.
Tot 1915 bleef ook de stenen molen als oliemolen dienen, daarna gebruikte men hem voor het malen van koren.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog liep de molen veel schade op, maar hij werd hersteld en vanaf 1921 opnieuw gebruikt tot in 1936.
In dat jaar werd hij opzettelijk neergehaald door Herman Teirlinck en Charles Dekeukeleire voor hun film Het kwade oog.
In 1970/71 werd de molen opnieuw gerestaureerd. De molen werd in 1986 gesloopt en enkele meter verder heropgebouwd.
Sinds 1960 is de molen een beschermd monument.
De vlakte voor de molen werd in 1942 als decor gebruikt voor de film Wenn die Sonne wieder scheint, een Duitse verfilming van Stijn Streuvels De Vlaschaard.
Een verboden weggetje, trouwens !!!
We rijden nu een stukje Gapersroute en Stijn Streuvelsroute...
De Gapersroute is 50 km fietsplezier langs uitgestrekte landschappen, historische bezienswaardigheden en enkele flinke kuitenbijters.
De route werd, voor het 25jaar bestaan, opgefrist en ook de fietskaart werd herwerkt.
De Streuvelsroute (70 km) verkent de glooiende landstreek tussen Leie en Schelde, in de Zuidoosthoek van West-Vlaanderen.
Brede heuvelruggen en zacht glooiende valleien zorgen voor afwisseling en reliëf in dit van oudsher rijke landbouwgebied; ze bieden vaak verrassende vergezichten
De route vormt een hommage aan Stijn Streuvels, de bekende Vlaamse romancier (1871-1969), die tot aan zijn dood in de streek woonde en werkte.
Vertrekkend uit de stad Kortrijk loopt het traject via Kuurne, Harelbeke, Deerlijk, Anzegem en Avelgem tot over de grens met Oost-Vlaanderen en Henegouwen.
De terugweg voert langs het kanaal Bossuit-Kortrijk naar Zwevegem.
Om de hoek een eerste controlepunt in café 'tSmeske... het is 10.15u.
Een ideale gelegenheid om even de bene te strekken en van een frisdrankje te genieten op het terras, want het was reeds behoorlijk warm aan het worden.
Het gaat verder richting Avelgem.
Na de dorpsgrenzen met Otegem en Heestert te hebben afgereden, komen we weer aan de zuidkant van Avelgem aan de rotonde richting Kluisberg.
Over de Scheldebrug in Escanaffles, maar niet richting Kluisberg, maar richtdoor naar Celles.
En zo belanden we over de taalgrens en rijden we door uitgestrekte landerijen.
We laten dus de Kluis jammergenoeg letterlijk links liggen...
Het gaat naar Anseroeul... Arc Wattripont... Cordes...Saint Sauveur... Anvaing...
Ellignies... Frasnes-les-Anvaing...
Daar staat dat 'super-suikerklontje'...
Frasnes-les-Buissenal... Moustier en Grandmetz.
Via Chapelle à Wattines en Chapelle à Oie komen we aan bij dit spectakulair windmolenpark.
Eerst nog enkele collega's laten passeren en dan een kijkje van dichtbij gaan nemen, want je hebt daar niet alledagen de kans toe...
Als je daar de kans toe hebt, moet je daar eens onder gaan staan : het gezoem van die motor trilt door heel die mast...
En dan dat ritmisch 'gezwoefffff' van die wieken...
We rijden naar Blicquy en daar botsen we weer op zo'n BA-VE-paal : de indicatie dat hier vroeger een Romeinse Heirweg van Bavay naar Velzeke heeft doorgelopen.
Maar niet alleen dit : er zou hier ook een heuse vestiging hebben gestaan.
We rijden verder naar Ormignies en Quevaucamps waar in cafe Al Boule de Feu een tweede controle was... het is 11.45u...
Eerst even de tank bijvullen... en GO !
Op de weg naar Blaton, zie ik deze molen-ruine staan... even navragen...
De "Moulin de la Folie" is gelegen in een weide en dient thans als schuilplaats voor de dieren.
Nog volledig bewaarde bakstenen romp met natuurstenen omlijstingen rond ramen en deuren, nu afgedekt met een puntdak. Er is geen binnenwerk meer over.
De molen werd gebouwd in 1885, maar heeft slechts enkele jaren gedraaid.
Al in 1891 werd hij moedwillig vernield na een ruzie!
Dat zou een aannemelijke verklaring zijn voor de molennaam, maar het blijkt dat de molen genoemd is naar een nabijgelegen brug die al eerder de benaming "(pont) de la Folie" droeg.
In december 2013 besloot de gemeente Bernissart de vervallen molenromp aan te kopen van de familie Prevos uit Thulin voor 30.000 euro, dit om te renoveren als getuigenis uit het verleden.
Eigenaar
La famille Prevos, Thulin - commune de Bernissart
Bouwjaar
1885
Type
Stenen grondzeiler
Functie
Korenmolen
Kenmerken
Vrij smalle natuurstenen romp
Gevlucht/Rad
Verwijderd
Inrichting
Binnenwerk verwijderd, thans als schuilplaats voor dieren
Toestand
Lege molenkuip
Bescherming
---, Niet beschermd
Molenaar
Geen
Openingstijden
Niet toegankelijk
Peruwelz... Roucourt... Audemetz...
Callenelle... Maubray... Vezon...
Vezon, een dorp in de provincie Henegouwen, en een deelgemeente van de Waalse stad Doornik.
Vezon was een zelfstandige gemeente, tot die bij de gemeentelijke herindeling van 1977 toegevoegd werd aan de gemeente Doornik
Daar stop ik even aan de dorpspomp met waterbron voor het middagmaal...
In Fontenoy zien we onmetelijke bergen materie om stortbeton te vervaardigen
Het is vooral bekend door de historische 'Slag bij Fontenoy' in 1745.
Bovenop een rotspartij waakt kasteel César over de Schelde. Het tot een ruïne herleide bouwwerk dateert ongetwijfeld uit de 13de eeuw.
Kasteel César mag dan wel een ruïne zijn, het vierhoekige grondplan met ronde torens is nog volkomen zichtbaar.
Een groot deel van de westelijke en oostelijke gevels evenals de twee torens zijn trouwens gespaard gebleven.
De burcht is in kalksteen gebouwd. De torens zijn met meer zorg opgetrokken dan de gevels, waarin schietgaten zijn uitgewerkt.
De afgeschuinde kordonlijst loopt over het hele gebouw en zorgt voor een homogeen beeld.
We rijden Doornik binnen via Warchin en daar staat op een rondpunt dit monument... (zonder benaming)
Verder naar Havinnes... Mourcourt... daar rijden we over de A8-autosnelweg...
Velaines... Molenbaix... we rijden langs de Ferme d'Ecavée, een tot conferentiecentrum en hotel opgefokte gigantische hoeve...
Even opstijgen... vanuit de lucht ziet dat er zo uit...
Even verder rijden we in Pottes de Schelde over en bevinden we ons meteen weer in Vlaanderen...
In Helkijn hebben we een 3de controlepost in taverne Diligence... het is 13.30u
Via StDenijs bereiken we Bossuit, alwaar we de achterkant van het plaatselijke bos dito kasteel voorbijrijden.
Voor mij - als jonge knul - bekend speelterrein, want ik ben er even verder in Moen opgegroeid, schoolgelopen, ... en ben daar tenslotte nog 30 jaar blijven wonen...
Dit gehavende (en eindelijk van zijn struiken ontdane) kruis herinnerd aan het ongeval dat de vroegere Baron van het kasteel er tegenkwam toen hij tijdens een partijtje paardrijden van zijn ros sukkelde en zijn nek brak...
Nog even achterom kijken naar het bos van het Kasteel van Bossuit...
Spoorlijn 83 was een Belgischespoorlijn die Kortrijk met Avelgem en Ronse verbond. De lijn was 28,7 km lang.
Een deel van de voormalige spoorwegbedding is nu ingericht als een fietsverbinding tussen Kortrijk-centrum en Zwevegem.
Deze route maakt deel uit van het Guldenspoorpad dat als 'fietssnelweg' een vlotte en veilige fietsverbinding vormt tussen verschillende gemeenten in de Leievallei.
Op 1 juni 1869 werd de spoorlijn opengesteld door de spoorwegmaatschappij Braine-le-Comte à Courtrai, die in 1872 genationaliseerd werd. De lijn was enkelsporig en werd nooit geëlektrificeerd.
Op 2 augustus 1959 werd het reizigersverkeer opgeheven tussen Avelgem en Ronse, en op 20 maart 1960 tussen Kortrijk en Avelgem.
Goederenverkeer bleef tot 1966 nog mogelijk tussen Kortrijk en Knokke. Tot 1991 reden nog goederentreinen tussen Kortrijk en de Bekaert-fabriek in Zwevegem.
Tussen 1962 en 1968 werden de sporen opgebroken tussen Ronse en Zwevegem. Het laatste stuk tussen Kortrijk en Zwevegem werd in september 2003 eveneens opgebroken.
Verschillende delen van de spoorwegbedding zijn omgevormd tot fiets- en wandelpad: tussen Zwevegem en Avelgem, in de buurt van Mont de l'Enclus en tussen Kortrijk en Zwevegem (aangelegd in 2006).
In de omgeving van Moen is de spoorwegbedding nu een bewandelbaar natuurgebied. De fietsroute kreeg de naam Guldenspoorpad, verwijzend naar de Guldensporenslag.
De spoorlijn tussen Amougies en Ronse maakte sinds 1882 ook deel uit van spoorlijn 87 tussen Doornik en Zullik.
De goeie ouwe Trekweg...
Mijn geboortehuisje...
Oei... het brugje (nu beschermd monument) over de oude vaart mag je niet meer overlopen... instortingsgevaar ?
Een van de drie sluiscomplexen op de verbindingsvaart Bossuit-Kortrijk in Moen.
Via Knokke-Zwevegem , Zwevegem en Deerlijk, geraken we in Harelbeke waar we langs het Gaverdomein passeren.
En daar staat een molen 'te wieken' (want het was vandaag 'Open-Molen-Dag')...
De Koutermolen, nu opgesteld in het provinciedomein De Gavers, heeft een letterlijk bewogen geschiedenis achter de rug.
De eerste molen
Iemand van de familie Gheysens richtte in Stasegem de eerste houten korenmolen op tussen 1768 en 1789. Het was een houten graanmolen, een standaardmolen met afdak over de molenvoet.
De tweede molen
In 1892 ging om een nog onbekende reden de molen in de vlammen op en werd hij totaal vernield. Het toeval wil dat de woensdag daarop de Brandemolen van Deerlijk openbaar verkocht zou worden. Hij was al gesloopt en lag al in onderdelen verdeeld op de molendam om de stukken afzonderlijk van de hand te krijgen. August Gheysens kocht alle onderdelen op en liet ze naar Stasegem overbrengen. Daar werd de molen weer opgericht en opnieuw maalvaardig gemaakt.
De derde molen
In 1917 wilden de Duitsers een vliegveld in de vlakke Gavermeersen aanlegen, maar daarvoor stond de Koutermolen in de weg. Hij werd opnieuw gesloopt. Victor Gheysens, die bij de dood van zijn vader August de molen had geërfd. De molen was te sterk beschadigd om opnieuw op te bouwen en dus moest Victor opnieuw op zoek naar een nieuwe molen. Net als zijn vader komt hij opnieuw in Deerlijk terecht. Nu was het de Statiemolen, gelegen ten noorden van het station, die te koop werd gesteld. Oorspronkelijk had deze molen in Desselgem gestaan, maar hij was al eens verplaatst naar Deerlijk Statie' in 1897. In 1920 werd hij een tweede keer verplaatst naar Stasegem om er de nieuwe Koutermolen te worden.
De vierde molen
Na de dood van Victor in 1946 zou André Gheysens met een gelegenheidsmolenaar zijn molen af en toe laten malen. Maar in 1968 zette ook hij er definitief de vang op. Van dan af gingen het erf en de molen een reddeloos verval tegemoet. Uiteindelijk kocht de provincie West-Vlaanderen de molen voor een symbolische frank in 1978. Ingenieur-architect Walter Snauwaert uit Oostende maakte een restauratiebestek op. In 1981-1986 werd de korenmolen volledig gerestaureerd en heropgebouwd op een nieuwe, zes meter hoge belt in het provinciaal domein De Gavers, niet ver van de oorspronkelijke standplaats. De sierlijke voluteversiering op de standaard wijst erop dat de oudste molenonderdelen uit de 18e eeuw dateren. Op de eerste verdieping zou de standaard ook het jaar 1777 hebben gedragen, maar heel leesbaar was dit niet meer.
Twee vrijwillige molenaars verzorgen het onderhoud ervan en op elke 2 de zondag van de maand tussen 14u en 17u is de molen vrij te bezoeken. Groepen kunnen een bezoek aanvragen via gavers@west-vlaanderen.be of 056 /23 40 21.
De molen kan je vinden in de Eikenstraat in het Provinciaal domein De Gavers.
Dan gaat het verder via Bavikhove en Kuurne...
Geloof me mensen, daar woont nog iemand in !
En zo geraken we via Lendelede opnieuw in Izegem.
Samengevat : Drago heeft weer haar best gedaan om een prachtige rit uit te tekenen (op een paar schoonheidsfoutjes na), het was prachtig weer en ik was blij nog eens in 'mijn Moen' te kunnen passeren.
Motor Union Belgische Politie Treffen tvv ALS-Liga
Oosterzele en beetje verkeerdelijk op de flyer aangegeven, enfin het was in Balegem te doen.
Bij aankomst waren de organisatoren al volle bak aan het werk.
Ook de koffiemadam moest niet stil zitten.
Vertrekkensklaar : onder een hemels weertje ronkten de PanAm's, de Goldwings, de BMW's, de Yamaha's en nog zo vele anderen de parking af...
The Blue Knights op kop...
De vereniging werd oorspronkelijk opgericht in de Verenigde Staten (1974),
maar is intussen actief in diverse Europese landen o.a. Frankrijk, Nederland, Luxemburg, Duitsland, Polen, Noorwegen, Zweden, Oostenrijk, Engeland, Schotland, Finland, Italië
België telt op dit ogenblik 10 afdelingen.
België VI, ontstond in februari 2000, uit een opsplitsing van België V. Samen met de peetvader van de Blue Knights in Europa, Maurice Pustjens (België III) werd begin 1999 België V opgericht met juist 10 leden.
Halfweg het seizoen telde deze afdeling al vlug een vijftigtal mensen uit Oost- en West Vlaanderen.
In september '99 werd het 1 ste Int. treffen georganiseerd, dat meteen het grootste van Europa werd met maar liefst 122 deelnemers.
Na dit treffen werd België V opgesplitst in België VI en VII.
België VI, telt op dit ogenblik meer dan 90 leden en dit aantal stijgt nog steeds.
Een verkeersregelaar zorgde voor het veilig in en uit-verkeer van de motoren vanaf de parking...
En dit waren de pijltjes die we moesten opzoeken en volgen.
Niet voor het een of het ander ( het is hen vergeven omdat het de eerste keer is dat ze dat organiseren), maar er kwamen toch een paar spannende momenten tijdens de rit, vooral wanneer de pijltjes niet VOOR een kruispunt of afslag hingen, maar er juist OP !!! Geen probleem voor mij, maar de snelheidsduiveltjes waren er dikwijls aan voor de moeite... TERUGKEREN !!!
We rijden richting Velzeke en al gauw zien we weer dat plakkaat van de Romeinse Weg opduiken
We rijden naar Ellezelles... aan een kruispunt is er daar ene duchtig het gras aan het afrijden... alleen !
Een rustig dorpje aan de taalgrens beter gekend als heksendorp.
Voor bezoek aan het heksenmuseum en of de heksenwandeling kan je terecht op : http://www.ellezelles.com
Sinds 40 jaar zorgen "Lès Chorcîles" ervoor dat de gemeente Ellezelles tot ver buiten zijn grenzen bekend is als hét dorp van de heksenfolklore.
Het sabbatcomité stelt alles in het werk om de traditie verder te zetten en te zorgen voor de nodige dynamiek.
De duivel zakt af naar de "Mareû" waar een groots klank- en lichtspel bij het vallen van de nacht boosaardige, folkloristische en historische figuren weergeeft.
Hoe verloopt de heksensabbat?
Dit folkloristische evenement werd in 1972 voor het eerst georganiseerd ter nagedachtenis aan de executie van 5 heksen in 1610 in Ellezelles.
Het publiek wordt om 18u uitgenodigd op de Place d'Ellezelles om de bekende heksen, de duivel en de weerwolf te verwelkomen.
De hele vooravond staan er een reeks gratis animaties op het programma.
Rond 21u15 nodigen de heksen de toeschouwers uit naar hun "mareu" waar ze hun grote Sabbat gaan uitvoeren voor de duivel.
Na de wandeling, begint rond 22u15 een vreemd klank- en lichtspel dat wordt onderbroken door de lokale wachten.
Enkele heksen worden gearresteerd... mysterie! Wat gaat er van hen worden?
Op de weg naar Wodecq staat een groot gebouw, dat nu dienst doet als vakantiecentrum...
Dit oude klooster bevat nog zeer veel van zijn oorspronkelijke elementen.
Het is nog oud, deels vervallen, deels heeft het nog het oude behang.
Andere delen zijn volledig ingericht voor de ontvangst van scouts en chirogroepen, maar ook daar is de oorspronkelijke sfeer van het internaat nog voelbaar.
Tot slot zijn er ook enkele ruimtes in het oude notarishuis die omgebouwd zullen worden tot B&B.
Bekijk regelmatig onze website www.homeprovidentia.be of onze facebookpagine 'vakantiecentrum providentia' voor recente foto's.
Het is ondertussen 11u25 en we rijden verder naar Ogy ... Ghoy... Deux-Acren... waar de brandweer zopas een uitgebrand huisje heeft geblust.
Doet ie het of doet ie het niet ?
Het zag er hachelijk uit, dat brugje daterende uit de Eerste Wereldoorlog, maar we hebben het gehaald !
Met deze 'holle weggetjes' is het alleen fingers-crossed dat er geen tegenliggende auto's afkomen !!
Het Vlaamse gedeelte van Deux-Acren heet Twee-Acren en daar heb ik - met zicht op Denderoord - mijn boterhammen opgegeten...
En hiervoor ben ik toch eens teruggekeerd op mijn stappen... zie je niet veel meer, boomzwammen... althans zulk geen grote !
Door de ringen te tellen weet je hoe oud hij is... Goed dat ze zo hoog hingen.
Ophasselt... Herzele...
Het huidige kasteel van Steenhuize werd gebouwd in 1626 door Jeanne de Richadot op de funderingen van een oude burcht.
In 1978 werd het kasteel aangekocht door de familie Van Waeyenberghe (familie afkomstig uit Steenhuize en gekende industriëlen).
Zij renoveerden het kasteel grondig tussen 1982 en 1988.
Het prachtige resultaat van deze restauratie werd bekroond met de prestigieuze "Europe Nostra Award".
In het kasteelpark bevindt zich ook een imposante duiventoren, later gebruikt als orangerie.
Het domein bevat ook meerdere mooi aangelegde vijvers.
Het kasteel is niet toegankeijk voor publiek.
We volgen een eind de Denderroute Zuid tot we uit Steenhuize zijn...
De Denderroute zuid is een toeristische lusvormige motor- en autoroute in de Denderstreek in de Belgische provincies Oost-Vlaanderen en een klein stukje in Vlaams-Brabant.
De Denderroute zuid is bewegwijzerd door Toerisme Oost-Vlaanderen (in samenwerking met Scheldeland, langs Schelde, Dender en Rupel).
Toerisme Oost-Vlaanderen organiseert dit voor wie minder goed kan fietsen of wandelen en toch toeristische tochten wil doen in de mooiste streken van de toeristische regios.
De meeste routes zijn rond de 100 km lang. Het is ook de bedoeling om toeristen met de auto deze route beter te leren als eerste kennismaking met de Denderstreek.
Als ze deze route beter kennen kunnen ze later een wandel- of fietstocht in deze streek doen.
Het is ook bedoeld voor motorclubs om met deze route kennis te maken.
Deze route start op de Grote Markt in Geraardsbergen, de stad van de mattentaarten en de Muur van Geraardsbergen.
Ze is ongeveer 75 km en doorloopt daarna de gemeenten Herzele, Zottegem, Erpe-Mere, Ninove, Gooik en Galmaarden en de aankomst is terug in Geraardsbergen.
De frequentie van hoe vaak deze route gebruikt wordt is niet gekend. De Dender en onder meer de Molenbeek en de Molenbeek-Ter Erpenbeek stromen in dit gebied.
De Denderroute zuid loopt in deze volgorde door de volgende deelgemeenten:
Waarbeke, Galmaarden, Moerbeke, Onkerzele en Geraardsbergen (aankomst).
Steenhuize-Wijnhuize... StLievens-Esse... en we schakelen over op de Burchtwandelroute en de Paterfietsroute.
Deze 48 km lange bewegwijzerde Paterfietsroute start aan het gemeentehuis in Sint-Maria-Lierde.
We ontdekken kleine dorpskernen en laten ons verrassen door prachtige vergezichten. Enkele nijdige hellingen behoren eveneens tot het parcours en zijn eigen aan de streek.
Langs de route komen we langs de oude burchtruïne, een windmolen en een brouwerij in Herzele.
Een tweede brouwerij ontmoeten we in Sint-Lievens-Esse.
Het kasteel van Steenhuize, Sint-Martens-Lierde met de kartuizerpriorij en Hemelveerdegem met haar Sint-Janskerkje zullen u eveneens verrassen.
De naam "Paterroute" verwijst naar het Pater Lievenbier en de kartuizerpriorij.
Even een fotootje nemen van dit raad bouwsel... bleek vroeger een discotheek te zijn ...
Elene...
De poorten van het kasteel Leeuwergem stonden open, dus even een praatje maken met de kasteelheer...
Het Kasteel van Leeuwergem is een omwald kasteel op het grondgebied van Elene, een deelgemeente van Zottegem.
Het is één van de meest interessante en authentieke rococorealisaties in de provincie Oost-Vlaanderen in België.
Op het einde van een één kilometer lange dreef ontdekt men een bijna vierhoekig kasteel, evenwichtig van lijn en vorm, te midden van bloemenperken, op een verhoogd stuk land, door water omringd.
Zijn elegantie wordt zowel binnen als buiten verleend door zijn Lodewijk XV-stijl. Rocailleversieringen, schelpmotieven en gebogen lijnen zijn hier overheersend.
Een kleine charmante kapel op de eerste verdieping, opgedragen aan de 4 evangelisten, bevindt zich nog steeds in zijn oorspronkelijke staat als op de dag van zijn inzegening in 1764.
09.30u start aan de cafetaria van Eendracht voetbalclub.
We rijden richting Mere, waar we die mooie gerestaureerde molen zien.
De Kruiskoutermolen of Jezuïetenmolen of Molen Van Der Haegen is een windmolen op de Koudenberg in Mere, een dorp in Oost-Vlaanderen.
De molen werd opgetrokken voor 1384 en stond tot 1921 in Nieuwerkerken. Men vermoedt dat hij opnieuw heropgericht is in 1632.
In 1923, 2 jaar na de verhuis, werd hij in Mere heropgericht.
Hij werd in 2004 gerestaureerd in een atelier in Roeselare en in 2006 terug op zijn oorspronkelijke sokkel geplaatst.
De molen is nog in werking en kan bezocht worden na afspraak op de toeristische dienst.
De molen heeft enkel dienst gedaan als korenmolen en doet nog altijd dienst als korenmolen.
In 1956 werd de molen beschermd als monument.
De Kruiskoutermolen is een staakmolen (standerdmolen), van het type 'driezolder'.
De molen beschikt over drie steenkoppels, en is verder extra uitgerust met een buil, en een graankuiser (in kombuis).
De molen is uitgerust met een metalen geklinknageld wiekenkruis.
De roeden zijn uitgerust met het 'Van Bussel' wiekverbeteringssysteem.
Ook remkleppen werden aangebracht op alle vier de wieken.
... Aaigem... Heldergem..
Op de weg naar Aspelare moest de brandweer iemand uit zij dakappartement evacueren met de ladder...
Voorde... Smeerebbe... en in Vloerzegem dacht ik om wat kippeboutjes mee te doen voor avondeten.
Ik vervoeg mij met enkele Goldwingers richting Geraardsbergen.
Het is 10.30u en we krijgen een eerste controle in cafe 't Kapelleke...
Op het marktplein van Geraardsbergen was er een militariabeurs aan de hang... even halt houden en kennismaken met de organisatie.
Ikzelf ben modelbouwer van militaire diorama's...
Tot mijn grote blijdschap mocht ik er mijn collega-belleman Jean-Pierre "Pietje" Pools ontmoeten,
een eerste kennismaking sinds hij twee jaar geleden benoemd is in zijn Stad.
En natuurlijk is er het beroemde Manneken Pis, volgens de 'Broederschap van ... ' nog ouder dan dat van Brussel...
Brussel en Geraardsbergen, beiden hebben ze een Manneken Pis, akkoord. Maar dat van Geraardsbergen is het oudste.
Veruit zelfs: het scheelt op de kop 160 jaar. Met andere woorden, toen het Manneken van Brussel aarzelend begon te wateren, had dat van ons al een hele Dender volgeplast.
Verzinsels ? Neen, de waarheid. Historisch bewezen. En loepzuiver aan de hand van stadsrekeningen.
"Ach, ons Manneken Pis! Als wij Geraardsbergenaars niet zo bescheiden waren, we zouden er heroïsche verhalen kunnen over vertellen. Maar laten we kort zijn.
Het verhaal begint in 1452. Een voor ons niet zo fraai begin overigens, want dat jaar legden horden woeste Gentenaars - die trokken toen wel vaker op rooftocht - onze stad plat.
Zelfs de fonteinen op de Markt gaan voor de bijl. Van eentje daarvan ontvreemden de barbaren zelfs een sierlijk gesculpteerde leeuw, die dienst doet als een fonteinspuiter.
De Geraardsbergenaars zijn danig op hun hart getrapt en lichtelijk woest.
Toch houden ze het beschaafd, en ze stuurden spoorslags ene Hendrik Joos naar Gent, om hun leeuw beleefd terug te vragen.
Hendrik vangt bot. Dan - we schrijven 1455 - krijgt de stadsmagistraat van Geraardsbergen de gezegende inval om bij de Brusselse fonteinmeester Jan Van Der Schelden een "lattoenen mannekin", oftewel een mannetje in messing, te bestellen.
Een daad die mag worden gezien als de uitdrukking van de vernieuwde levenswil van de Geraardsbergenaars, na de verwoestingen van 1452.
Het eerste Manneken Pis dat geleverd wordt, blijkt een paar maten te groot te zijn voor de sokkel. Geen nood, er wordt een kleiner gecommandeerd.
Voorjaar 1459 ziet dat, na een zwangerschap vol hindernissen, het levenslicht.
Het weegt 45,5 pond. Manneken Pis van Geraardsbergen is geboren.
Pas zegge en schrijve 160 jaar later zal zijn Brusselse evenknie - die dus een imitatie is - ter wereld komen.
Het Geraardsbergs Manneken Pis heeft honderden kostuumpjes. Een groot aantal ervan staan permanent tentoongesteld in het Manneken Pis museum.
Rond het Geraardsbergs Manneken Pis werd een broederschap opgericht.
De kapitteldag van het Broederschap van Manneken Pis vindt plaats de 2de zondag van juni gevolgd door de onthulling van Manneken Pis en de gouden Manneken-Pisworp.
Het idee om een eigen bier te ontwikkelen voor Dekenij Hogeweg Erembodegem ontstond reeds in 2007. Toen werden de eerste offertes opgevraagd om een budget te kunnen schatten.
Begin 2009 werden de plannen concreter. Er werd toen beslist om de Hogeweg te verfraaien door het aanplanten van hop in grote bloembakken.
Het dekenijbestuur stelde een biercomité samen bestaande uit 3 zware drinkers bierliefhebbers/kenners en 1 BOB.
Het biercomité stelde voor om een blonde tripel te laten brouwen, sterkte ongeveer 8% Vol. alc. en niet té bitter.
De streek Aalst - Erembodegem - Asse was vroeger een belangrijke hopproducerende regio.
Zowel in de vlag van dekenij Hogeweg als in het wapen van Erembodegem staat de hopperank centraal en tot voor de wijziging van de straatnamen was er in Erembodegem ook een Hopstraat.
Om die redenen werd besloten om te werken met 100% streekeigen Erembodegemse hop. Na enkele sessies brainstorming werd ook een naam gevonden: Hogewegse BERGhOP.
Het biercomité bezocht verschillende brouwerijen in de (ruime) omtrek om de haalbaarheid van het project te onderzoeken.
Er werd natuurlijk ook geproefd. BOB bracht ons steeds veilig thuis.
Uiteindelijk kwamen we bij de "Proef" brouwerij terecht. De brouwer was direct enthousiast over het project. En er werd menig bier geproefd.
Na het akkoord van het bestuur met de offerte werden verschillende proefbrouwsels gemaakt. En geproefd door een uitgebreid proefpanel.
Hieruit werd één brouwsel gekozen en op grotere schaal gebrouwen. Ondertussen werd een etiket en een aangepast glas ontworpen en geproduceerd.
Na bericht van de brouwerij konden we uiteindelijk onze BERGhOP gaan afhalen.
En proeven. Maandag 31 augustus 2009 werd het bier dan officieel voorgesteld, gedoopt en ... geproefd.
Het bier wordt verkocht ter promotie van Dekenij Hogeweg en haar leden en is verkrijgbaar bij de deelnemende leden en lokale verkooppunten.
Hogewegse BERGhOP werd voor de 1e keer met groot succes te koop aangeboden aan het grote publiek op de braderij van Dekenij Hogeweg op zondag 6 september.
Hogewegse BERGhOP werd niet alleen gedoopt met een meter en peter, maar ook nog eens zalig verklaard!
Erembodegemse hop
In de streek rond Aalst zouden de monniken van de abdij van Affligem in de 12de eeuw de hopcultuur geïntroduceerd hebben.
Oorspronkelijk werden in België enkel bittere hopsoorten geteeld (bitterhop).
Door de Meldertse hopboer Karel Baert en de toenmalige abt van Affligem Godehard Heigl (een Duitser) werd de aromatische Hallertau ingevoerd (aromahop).
In Erembodegem is nu nog welgeteld één (1) hopboer actief die voornamelijk Hallertau kweekt: Alfons Temmerman (A.T.).
Steun uw plaatselijke hopboer, drink BERGhOP!
Aalst en Asse streven nu naar de herintroductie van de hopvelden in het landschap en het behoud en de herwaardering van de hopteelt als landelijk cultuurhistorisch erfgoed.
Daartoe zijn 2 projecten opgestart: "Heraanleg van een hopveld in Asse" en het "Hopproject Faluintjes".
HOPelijk is er toch nog een toekomst voor de hopteelt in onze regio!
Ho(o)p doet leven.
Kenmerken van Hogewegse BERGhOP
een blonde tripel van 8° Alc. Vol.
speciaal bier van hoge gisting met nagisting op fles
ongefilterd, niet gepasteuriseerd
gebrouwen naar een origineel recept, geen "etiketbier"
gebrouwen met 100% Erembodegemse hop!
voorlopig enkel verkrijgbaar in flessen van 75cl (Bière Belge fles met plastic kurk)
Geur: zacht, moutig met hoptonen die later sterker naar voor zullen komen
Smaak: zacht, rond, hoppig zonder bitter te zijn.
Afdronk: een licht drogende afdronk in combinatie met een aangename bittertje smaakt naar nog!
Schenken: in een tulpvormig glas aan koelkasttemperatuur (6°C) of iets hoger. Een aangepast glas met logo (33cl.) is verkrijgbaar.
Ingrediënten: water, mout, hop, suiker en gist.
Bitterheid: 25 EBU.
Kleur: 18 EBC
In Geraardsbergen werd in 1984 een Broederschap van het Geraardsbergse Manneken Pis opgericht, met als doel het promoten van het Geraardsbergse Manneken Pis in de wijde wereld.
Het broederschap is in 1984 samen met het Museum van het Geraarsbergse Manneken Pis, opgericht door de Koninklijke Vereniging.
Voor Vreemdelingenverkeer (Kon.V.V.V.) en de verzamelaarsclub Carto Numisclub (CNC) en heeft tot doel de promotie van het Geraarsbergse Manneken Pis in de wijde wereld.
De stichtende leden van de broederschap waren Eric Bartels, Ernest Daver (voormalig schepen van toerisme van Geraardsbergen), Agnes De Munter (voormalig burgemeester Geraardsbergen), Olav Geerts (voorzitter V.V.V.), Jacques
Flamant (voormalig voorzitter CNC), Raf Van Mello & Adam Verschaffel.
Sinds 1993 wordt er elke tweede zondag van juni jaarlijks een kapittelzitting gehouden waarbij nieuwe gezellen en gezellinnen opgenomen worden.
Deze zitting wordt traditioneel afgesloten met een Gouden Manneken Pisworp, geënt op de Krakelingenworp.
Tussen de geworpen Manneken Pissnoepjes zitten er namelijk twee die diegene die hen vangt recht geeft
op respectievelijk een replica op ware grootte van het Geraardsbergs Manneken Pis en als hoofdprijs een gouden Manneken Pis-juweel ter waarde van 250.
Tijdens de zitting van 12 juni 2005 werd onder andere André Denys, voormalig gouverneur van Oost-Vlaanderen, opgenomen in de Broederschap.
Het broederschap van het Geraardsbergse Manneken Pis brengt driemaandelijks een tijdschrift uit, genaamd: De Belleman van het Geraardsbergse Manneken Pis.
Het jaar 1999 werd ter ere van het 540-jarig bestaan van het Geraardsbergse Manneken Pis en het 15-jarig bestaan van het Broederschap en het Museum, uitgeroepen tot jaar van het Geraardsbergse Manneken Pis.
In 2005 bracht plaatselijke zanger-entertainer Ingo Roberts tijdens de 13de Groot Kapitteldag van het Broederschap een parodie op het lied "het kleine café aan de haven", getiteld: "Ons Manneken-Pis"
Aan onderstaande hangt een waar verhaal aan vast...
Deze Willy's Jeep heeft effectief deelgenomen aan de bevrijding van Aubel...
"Vanuit Le Havre vertrokken de verschillende ondereenheden met motortransport doorheen Normandië over Rouvray, Gournay, Beauvais, Amiens, Bapaume, Valenciennes, Mons, Namur , Huy en Liège naar Aubel, België.
Onderweg zagen de manschappen de eerste sporen die de oorlog had achtergelaten. Op de plaatsen waar hevige gevechten hadden plaatsgevonden, lagen uitgebrande wrakken en achtergelaten materiaal.
Uitrustingsstukken van zowel vriend als vijand slingerden rond. Op veel plaatsen waren zwartgeblakerde ruïnes het enige wat overbleef van dorpen en straten.
De oorlog begon stilaan vorm te krijgen. Hij werd tastbaar voor de jonge Checkerboarders.
Terwijl de eerste elementen in Aubel aankwamen, in de loop van de avond van 6 november 1944, waren de laatste eenheden in Engeland nog aan het inschepen.
De andere onderdelen kwamen gedurende de volgende twee dagen aan. Hier maakten vele Amerikanen voor het eerst kennis met de V-1, vliegende bommen.
Vanuit het oosten kwamen er geregeld van die Buzz bombs overgevlogen om dood en terreur te zaaien achter de geallieerde linies.
Voornamelijk burgers werden het slachtoffer van die raketaanvallen.
Sommige G.Is hadden tijdens een kort verblijf in Londen al van die huiveringwekkende vliegende bommen horen neerkomen en de verschrikkelijke resultaten gezien."
Geen Dender Toerrit zonder Dender...
Moerbeke... Twee Acren (hier nog in het nederlands...) ... We rijden langsheen het natuurreservaat De Rietbeemd...
Dit gebied ligt in de nog open, bebouwingsvrije vallei van de Marke, een visrijke bijrivier van de Dender.
Op de heuvelflanken met prachtige vergezichten tref je her en der gemengde loofbossen aan.
Je vindt er ook houtwallen, knotwilgenrijen, enkele geïsoleerde rietvelden, hier en daar een poel of een dode arm van de oorspronkelijke Marke.
Voor het noodzakelijke beheer van de graslanden wordt er beroep gedaan op begrazing door landbouwers en maaibeheer.
De resultaten zijn opvallend: een gemengd bloemrijk open landschap met hier en daar struiken, bomen en braamstruwelen, ideaal voor de grauwe klauwier.
Een deel van de Markevallei is een Stiltegebied, waar je nauwelijks geluiden van menselijke aanwezigheid kan horen.
In Deux-Acres was er enige onduidelijkheid, omdat de moto's hier gescheiden werden van de bromfietsen, maar wie moest welke richting uit ????
We rijden naar Lessen/Lessines waar deze eigenaardige watertoren staat...
Net buiten Lessines hangt een jakobsschelp aan een hek bij een watertoren. Op het hek staat de afstand naar Santiago vermeld: 1789 km !
Wannebecq... Lahamaide... we volgen een tijdje de 'Route des Collines'
Deze 90 km lange route doorkruist volledig "Le Pays des Collines" en doet de mooiste plekjes en bezienswaardigheden van deze streek aan.
Deze route is bestemd voor al degenen die liever een iets andere weg nemen wanneer ze de rijkdommen van de 'Pays des Collines' ontdekken.
Deze "Reisweg nummer 2" neemt automobilisten en fietsers mee op een tocht langs de mooiste vergezichten van de regio en dompelt hen onder in een ware oceaan van groen.
Op deze route ontdekt u alle verborgen schatten van de Collines.
De plaatselijke producenten en ambachtslui zullen u met alle gastvrijheid verwelkomen.
De route is bewegwijzerd en kan zowel per fiets, motor of auto afgelegd worden. Al dan niet in meerdere etappes.
Deze prachtige streek zal je verrassen en verbazen. Een ontdekking!
De Romeinse heirweg Bavay-Velzeke loopt over kilometers Brakels grondgebied.
De heirweg komt Michelbeke binnen vanuit Rozebeke en liep dan kaarsrecht via Elst, Nederbrakel en Opbrakel
richting Flobecq om onder mee via Aubechies te eindigen in het Noord-Franse Bavay.
We rijden verder naar Wadelincourt... Basecles... op een reusachtig rondpunt in Blaton zien we deze constructie van een skelet van een iguanodon...
In 1878 werden in de steenkoolmijnen van het naburige Bernissart skeletten gevonden van de dinosauriërgeslacht iguanodon.
Deze vondst is uniek in de wereld : 30 complete en enkele onvolledige skeletten werden teruggevonden.
Het was de eerste keer dat zoveel en zulke volledige resten van dinosauriërs werden teruggevonden, ze zijn momenteel te bezichtigen in het Brusselse Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen.
De soort kreeg de naam Iguanodon bernissartensis, wat wil zeggen Iguanodon van Bernissart.
Het is nog steeds niet duidelijk hoe het komt dat zoveel skeletten op dezelfde plaats bewaard zijn, maar algemeen neemt men aan dat de vindplaats een natuurlijke, moerassige bezinkingsput was.
De kadavers konden zich er gedurende vele jaren opeenstapelen en fossiliseerden.
De steenkool uit het bekken van Bergen waarnaar gedolven werd, stamt uit het Carboon, de iguanodons uit het Jura, een latere periode.
De dinosauriërs zijn gevonden doordat hun resten door een onderaardse verschuiving, een "cran", in oudere lagen terecht zijn gekomen.
Naast de iguanodons werden ook overblijfselen van een aantal andere soorten opgegraven, waaronder beenderen van de krokodilachtige Bernissartia, die naar de eerste vindplaats ervan werd vernoemd.
12.10u : een tweede controlepost in taverne La Volette (vrij vertaald : vroeg opstaan...)
Verder naar Ville Pommeroeul... Hautracq... met de N547 naar Tertre en het was ondertussen 12.30u, dus tijd voor een boterham !
Dan een heel eind door een industriepark (was minder gezellig)... Baudour... Villerot... Tertre...
Langs het kanaal terug in Baudour... tot tegen Mons... Ghlin... Nimy...
In Obourg even stoppen uit sympathie aan de Relais des Motards, waar ook de radiozender El Boss gevestigd is...
Op de baan naar Saint Denis deze attractie : twee levensgrote leeuwenbeelden aan de voordeur van een rijhuis... !!!
Van smaak gesproken ...
Even verder in Saint Denis dit centrum voor militairen...
a ministry to the military
We rijden opnieuw door een prachtig bebost gebied en het is de eerste en enige 'landweg' die we zouden berijden...
Tot nu toe waren het allemaal mooie nationale wegen die we onder de wielen kregen.
Gottignies... en we komen aan het Kasteel van Roeulx...
Het kasteel van Le Rulx of het kasteel van de Prinsen van Croy ligt op het hoogste punt van een kleine plateau tussen de rivieren Zenne en Hene in de gemeente Le Rulx in de provincie Henegouwen.
Het kasteel is sinds 1433 eigendom van de familie Croÿ die dat jaar "de gehele grond, dorp, domein en titel" van Jacoba van Beieren, gravin van Henegouwen, geschonken kregen.
Om precies te zijn schonk Jacoba van Beieren het geheel aan Rulx aan Antoine de Croÿ, kamerheer van Filips de Goede.
Het huidige gebouw werd gebouwd op de fundamenten van een rechthoekige 16e eeuwse vesting. De twee vleugels werden toegevoegd in de 18e eeuw.
Het 45 hectare grote park, omvat twee meren en het bevat een aantal zeldzame boomsoorten. In dit park zijn nog enkele overblijfselen van de abdij van Saint-Feuillien, gesticht in 1125.
Op 29 juni 2014 gaan daar voor de 29ste keer de ballonnen de lucht in !
Gelanceerd in 1986 door de toenmalige burgemeester, lokt het jaarlijks meer dan 2000 bezoekers die naast de hete-luchtballonnen kunnen genieten van de talrijke attracties in het kasteelpark.
De grote poort gaat dan om 14.30u open voor het publiek...
Er is muzikale omlijsting voorzien door fanfares, kleine concerten door ensembles, kinderanimatie en de dag wordt om 23.00u afgesloten met een groot vuurwerkspectakel op het binnenplein van het kasteel .
Iets verder even bijtanken...
Mignault...
Ecaussinnes... (spoorbrug)
Het is 14.00 als we aan de derde controle in Le Saloon aankomen.
Een klein stoomtreintje op een rondpunt... heeft nog dienst gedaan in de groeven van de fameuse Belgische 'blauwsteen'
Op weg naar Henripont, passeren we langs dit groots domein... het Chateau de la Folie
Graaf Emmanuel de Lichtervelde houdt het leven in zijn Chateau de la Folie door er jaarlijks het Festival van de Klassieke Muziek te organiseren,
een evenement van hoog niveau, mede georganiseerd door het theater Royal des Gallerie gehouden in het kasteelpark in de maand augustus.
Inlichtingen : +32 (0)67.44.47.96
Tijdens het 4de weekend van september wordt er ok een tentoonstelling gehouden, " Ecaussinnes, Cité d'Art " dat plaatsvindt in de zalen van het kasteel en onder de gaanderijen.
Info voor groepsbezoeken : +32 (0)67.44.23.26.
Adres : rue Haute, 27 - 7190 Ecaussinnes
In de verte de controletoren van het 'hellend vlak van Ronquieres...
Het hellend vlak van Ronquières is een scheepslift nabij het Belgische dorpje Ronquières.
Het is een hellend vlak op het Kanaal Charleroi-Brussel. Het overbrugt het hoogteverschil met het Henegouws Plateau.
Op 9 maart 1957 stemde de Belgische regering in met een plan om een aantal grote vaarwegen te moderniseren en geschikt te maken voor vaartuigen tot 1.350 ton.
Het Kanaal Charleroi-Brussel werd ook in de plannen opgenomen.
Bij de plaatsen Ronquières, Arquennes en Seneffe nam het bochtige kanaal een hoogteverschil van meer dan 60 meter.
In de 19e eeuw waren hier 16 sluizen aangelegd om dit hoogteverschil te overbruggen.
Het passeren van al deze sluizen, over een afstand van circa twee kilometer, kon tot twee dagen oplopen.
Modernisering van het kanaal eiste een oplossing voor dit probleem in de vorm van een soort scheepslift.
Het hellend vlak werd na een bouwtijd van zes jaar op 1 april 1968 opgeleverd.
Het vlak is 1.400 meter lang en overbrugt een verval van 68 meter, met een helling van bijna 5%.
Er zijn twee scheepsbakken van elk 85,50 meter lang en 11,60 meter breed.
De bakken rijden als wagons over rails en worden met kabels voortbewogen.
Elke bak heeft een eigen contragewicht, dat op rails onder de bak doorgaat.
De bakken kunnen zo onafhankelijk van elkaar werken, wat van belang is voor het onderhoud en bij eventuele storingen.
In zulke gevallen werkt het vlak gewoon door, maar met beperkte capaciteit.
De totale kosten voor het werk bedroeg ongeveer 3,1 miljard Belgische Frank, ongeveer tweemaal meer dan bij de start van de bouw werd gedacht.
Van dit hellend vlak wordt wel eens gezegd dat het tot de 'grands travaux inutiles' behoort, omdat het gebruik van het kanaal na de opening van het hellend vlak stelselmatig afnam.
De sluiting van de Waalse steenkolenmijnen was hier zeker een reden voor.
In het laatste decennium is er een stijging genoteerd tot het topjaar 2006 toen 5.215 schepen werden versast.
In 2010 ging het om 4.790 schepen.
Het vlak voorziet zichzelf van energie. Naast de helling ligt een buis waardoor water stroomt dat een turbine aandrijft, die de elektrische energie voor het kunstwerk levert.
Aangekomen in het centrum van Henripont zien we dat het kerkje in de steigers staat...
Ja we kregen af en toe wel een druppel op ons gehelmde hoofd en het was hier en daar opletten geblazen voor gladde plekken in het wegdek...
Weer door een bosweg naar Virginal... Hermuyeres en Rebecq...
We passeren de graniet/porfier-groeven van Quenast...
Porfier (ook wel: porfirisch gesteente) is een stollingsgesteente met een typische textuur van relatief grote fenocrysten in een grondmassa van kleinere kristallen.
Deze textuur wordt een porfirische textuur genoemd.
Porfirische texturen kunnen afanitisch (microscopisch) of faneritisch (macroscopisch) zijn,
waarbij respectievelijk de kristallen in de grondmassa niet te onderscheiden zijn (zoals bij basalt) en de kristallen wel nog te zien zijn met het blote oog (zoals bij graniet).
Een voorbeeld van een gesteente dat vaak als porfier voorkomt is graniet, dat grote veldspaat-fenocrysten kan bevatten.
Bij zo'n gesteente is de petrologische naam (naamgeving op chemische samenstelling) graniet en de texturele naam (naamgeving op textuur) porfier.
Het duidelijkst is natuurlijk het gesteente dan porfirische graniet of granitische porfier te noemen, maar meestal kiest men voor één van de twee.
Porfier is een zeer hard stollingsgesteente met een
groen-grijze kleur.
De hardheid,
drukvastheid en slijtvastheid maken porfier
geschikt voor zware belasting, zoals op opritten en parkeerplaatsen.
Het gaat verder naar Bierghes en Heikruis waar deze eigenaardige kapel staat... even halt houden.
Deze kapel, toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw, is gebouwd op een driesprong waar de wegen naar Heikruis, Herne en Bierk (Bierghes) samenkomen.
De naam Terlinden verwijst uiteraard naar de aanwezigheid van linden, een boomsoort waaraan van oudsher beschermende eigenschappen werden toegekend.
De oorsprong van de kapel zou volgens sommige bronnen teruggaan tot de 11de eeuw, volgens andere tot 1626 als stichting van een privékapel door de heer van het nabijgelegen kasteel Ter Rijst.
In de kapel hangen trouwens verschillende 19de-eeuwse obiit- of rouwborden, versierd met de wapenschilden van overleden kasteelbewoners.
De huidige achthoekige kapel met torenportaal dateert uit het einde van de 17de eeuw en werd hersteld na een storm in 1871.
De kapel is nog steeds bezit van de aangrenzende hoeve...
Verder naar Herfelingen... en Herne.
Het Kartuizerklooster van Herne is niet zomaar een herinnering aan de Kartuizers die er van 1314 tot 1783 leefden.
Het is van onschatbare waarde omdat het klooster van Herne het oudste in de Nederlanden is, en omdat de eerste Bijbelvertaling, van het Latijn naar het Nederlands (volkstaal), er heeft plaatsgevonden.
Het Kartuizerklooster van Herne kende een bovenlokale uitstraling en aanzien, en vervulde de functie van literair centrum in de lage Landen.
Omdat het in 2014 precies 700 jaar geleden is dat het Kartuizerklooster van Herne als eerste in de Nederlanden werd gesticht,
wilde het gemeentebestuur van Herne samen met de Cultuurraad en het gemeentelijk Studiegenootschap Hernse Kartuis een
feestjaar organiseren, waarbij verschillende initiatieven een unieke uitstraling en reikwijdte aan het klooster geven.
Hiervoor kreeg de gemeente steun van provinciale subsidies.
De aftrap van het feestjaar werd gegeven op zondag 27 april, Vlaamse Erfgoeddag.
Na een eucharistieviering om 10u werd tijdens een academische zitting in de kerk van Herne een kleurrijke kunstmap rond het kartuizerthema voorgesteld; voor een authentieke middeleeuwse sfeer zorgde het vermaarde blokfluittrio
AquilAlterA.
En vanaf 14u kwam de zaak pas echt in beweging: het parcours van de kartuizerwandeling werd een bron van informatie over kartuizers, een proeverij van Pajotse lekkernijen, Fair Trade-producten en het decor van diverse middeleeuwse
spektakels. Zwaardvechters en kartuizerbieren, valkeniers en levende geschiedenis: een onderdompeling in het bad van een ver vervlogen kartuizertijd !
Een zwierig volksfeest sloot de dag af.
Verder activiteiten dit jaar :
- 21 juni: Kartuizerfilmavond als afsluiting van de Seniorenbeurs
- uitbrengen van educatieve pakketten en aanbieden van workshops Papier scheppen en Kalligrafie voor kinderen
- 5 oktober: Grote tentoonstelling en voorstelling van de Kroniek van het Kartuizerklooster Herne
- Winter: Kartuizermenu op je bord!
- Kerstspel: historisch schouwspel rond het leven van de Kartuizers
We rijden verder via Tollembeek (woonplaats van de Vlaamse komiek Urbanus. Het dorp is ook de setting van de stripreeks 'Urbanus'.
Maar in de stripreeks ziet het dorp er echter helemaal anders uit dan in de echte wereld)... .
Het was even zoeken, maar we vonden toch de inschrijvingstafel.
De organisatie was vergeten pijltjes te hangen voor de deelnemers die vanuit Lichtervelde kwamen.
Het was dan toch nog even over Torhout, tot over het Kasteel van Wijnendale.
Aangekomen was alles in gereedheid gebracht en waren er al tientallen klaar voor vertrek.
Bij de start kreeg ik het gezelschap van Ken, een verdwaalde Engelsman die vroeg om met mij mee te rijden...
En wij op weg naar een eerste 'stop', het kasteel van Aartrijke.
Het Kasteel d'Aertrycke is een kasteel in Torhout.
Van 1868 tot 1871 werd het neogotische kasteel gebouwd in opdracht van August de Maere, het kasteel draagt in de volksmond dan ook nog steeds de naam De Maeres kasteel.
Het ligt tussen het centrum van Torhout, Wijnendale en Aartrijke in.
Het kasteel is gelegen in een romantische tuin met een grote vijver, weiden en bossen. Een gedeelte van dit domein is een West-Vlaams provinciedomein en is toegankelijk voor het publiek.
Tegenwoordig is het kasteel een luxehotel/restaurant en congrescentrum (Restaurant gerealiseerd in 1990 en hotel gebouwd in 1996 door de toenmalige organisatoren van het Rock Torhout festival).
Aan de andere kant van de steenweg Torhout - Oostende ligt het domein van het kasteel van Wijnendale.
Verder naar Zedelgem, waar wij door een magnifieke beboste streek rijden... tot StAndries-Brugge... Loppem... Oostkamp...
In het 238 hectare grote domeinbos Kampveld wisselen bos en arme zandgrond elkaar af.
Verschillende bomen kleuren het bladerdek en mossen, varens, heide en grassen versieren de bodem.
Een rijke waaier aan kruiden en voorjaarsbloeiers sieren de oevers van de meanderende Rivierbeek en Hertsbergebeek.
Daarenboven telt Kampveld heel wat leuke soorten onder zijn bewoners, zoals buizerd, bosuil en het oranjetipje.
Waardamme... Beernem... Wingene StElooi...
En passeren we deze installatie op de grens van Wingene en Ruiselede.
De gebouwen van de Radio Maritieme Diensten bevinden zich op een terrein van zo'n 100 ha aan de Predikherenstraat in Wingene.
Op 13 december 1923 legde koning Albert I de eerste steen van het zendstation.
Het station is opgetrokken in art-deco stijl en omvat kantoren, een grote zenderzaal met rolbrug en andere specifieke bedrijfsruimten.
De installaties werden op 3 oktober 1927 officieel in gebruik genomen.
Het zendstation omvat installaties voor punt-tot-punt verbindingen voor commercieel verkeer.
Vanaf 1927 verzorgde het station vaste verbindingen met Amerika, later met Belgisch-Congo en met de voornaamste Europese steden.
Vanaf de jaren 1960 werden deze punt-tot-punt verbindingen meer en meer afgewerkt via intercontinentale onderzeekabels, later via satellietverbindingen.
Het station werd dan ook meer en meer ingezet voor radioverkeer met de scheepvaart.
Op het einde van de jaren 1990 werd het radiostation overgenomen door het M.L.V. In 2000 werden de gebouwen en bepaalde installaties beschermd als monument.
Verder via Aalter en Poeke, waar we een eerste controle krijgen in café Den Tijl... het is reeds 11h15...
Verder naar Vinkt... Lotenhulle... Nevele en Poesele waar ik dit stukje antiek waarneem...
We rijden over de E40 naar Hansbeek waar we in het dialect verwelkomt worden...
Tijd voor een rustpauze en de hongerigen te spijzen !
Ik kies voor een plezant plekje op een bankje onder een ferme boom met zicht op de aankomende motorrijders.
Even verder draai ik het domein van het kasteel van Hansbeek op... geen mens te bespeuren...
Het kasteel wordt reeds vroeg vermeld bij herhaalde vernielingen in de 14de en 15de eeuw.
De ruïnes van het kasteel werden in 1766-67 verwijderd en in 1790 werd het heropgebouwd.
Vanaf 1887 kwam het gebouw in het bezit van graaf de Bousies, later graaf de Bousies-Borluut, vandaar de naam Kasteel de Bousies-Borluut.
In de tuin bevindt zich een merkwaardige 16de-eeuwse duiventil.
In 1985 werd het classicistisch kasteel gedeeltelijk door brand vernield en heropgebouwd.
Op weg naar Zomergem valt mijn oog plots op een verwoekerde tuin met tentoongestelde 'kunst'...
Dan was het de hoogste tijd om even de tank bij te vullen...
We rijden opnieuw door een mooi stukje beboste natuur en voor de bezoekers zijn daar regeltjes aan verbonden...
In Adegem krijgen we een tweede controle in café Kruisken... die was daar al helemaal in de ban van het wereldvoetbal !
Het gaat verder naar Maldegem en Donk en vokgen langsheen pitoreske landwegels de Uilenspiegelroute...
Die Uilenspiegelroute verkent het polderlandschap in het grensgebied van West-, Oost- en Zeeuws-Vlaanderen en een stuk van de bosrijke zandstreek rondom Maldegem.
Overal in dit landschap ziet men dijken, kreken en geulen. Hier en daar treft men restanten van forten, schansen en linies aan.
We komen aan in Damme (waar enkele dagen voordien de burgemeester is verongelukt...) waar de de Syfonbrug over het Leopoldskanaal over steken en dan gaat het richting Oostkerke.
Pas op voor de schapen !!! En terecht want daar loopt nog een van de weinige schaapherders met zijn kudde rond !
Koen en Carola hoeden hun kudde van april tot november langs de Damse Vaart, vanaf Brugge tot aan de Sifon.
Grootte en samenstelling van kudde is aangepast aan dit traject.
In het seizoen loopt de kudde dagelijks gemiddeld zon 7 uur.
De schaapskudde bestaat momenteel uit 150 dieren, ooien en lammeren.
Er worden verschillende rassen gebruikt, elk met hun eigen specifieke karakter, uiterlijk, graasgedrag en voorkeuren.
De rassen die in de kudde meegaan zijn Suffolk, Mergellander en Vlaming (of Flandrine).
De Mergellander en de Vlaming zijn allebei oude, zeldzame Belgisch (en Nederlands) schapenrassen en behoren tot ons Levend erfgoed
Via Dudzele komen we aan in Lissewege bij de abdij Ter Doest waar een openluchttentoonstelling aan de gang is...
Ter Doest is een voormalige abdij gelegen in Lissewege, deelgemeente van Brugge.
De abdij speelde een belangrijke rol bij het inpolderen van gebieden in Vlaanderen, Zeeland en Holland en in de wolhandel met de Vlaamse steden.
Lambert, de Heer van Lissewege die op het Upperhof woonde, gaf in 1106 een domein met kapel aan de benedictijnen die er een abdij stichtten.
In 1175 werd ze overgenomen door cisterciënzers, afkomstig van de in Koksijde gelegen abdij Onze-Lieve-Vrouw Ten Duinen, en in 1624 met Onze-Lieve-Vrouw Ten Duinen verenigd.
De schuur stamt uit 1250 en is het enige nog resterend abdijgebouw.
Ze is 50,50 m lang, 23,75 m breed en de puntgevel is 30,75 m hoog; de hoogte van de zijmuren is 9,25 m.
Twee rijen van elk 10 eiken pijlers dragen bijna 800 jaar het unieke eiken dakgebinte.
Tot voor 1711 was de schuur met stro bedekt, nu bestaat het dak uit 38.000 Boomse dakpannen.
Het is 13u45 en we krijgen een derde controle in café StAmand
Even een ommetje maken naar het centrum voor een blik op de kerktoren en het beeld van Willem van Saeftinghe...
De monumentale Onze-Lieve-Vrouw-Bezoekingskerk is een voorbeeld van kustgotiek en gebouwd van 1225 tot 1275.
De kerk is driebeukig en is opgetrokken in zogenaamde moefen (bakstenen van groot formaat, gemaakt van klei uit de polders).
De zuilen zijn van Doornikse kalksteen. De toren (zonder spits) dateert uit de tweede helft van de 13e eeuw.
Dat er bovenop de toren vuur werd ontstoken om bij mist of stormweer de schepen de weg naar de haven te wijzen, is een fabeltje.
De meeste daken waren in die tijd van stro gemaakt en één sintel was genoeg om heel het dorp in lichterlaaie te zetten.
Het koor van de kerk is veelhoekig en opgetrokken uit lokale veldsteen.
Dankzij de toelating van de aartshertogen Albrecht en Isabella werd het kerkgebouw in de 17de eeuw gerestaureerd, zonder zijn oorspronkelijk karakter te verliezen.
Het interieur treft door eenheid. De kerk meet 54 bij 21 meter en is 28 meter hoog.
De toren is 49,5 meter of 13 Brugse roeden hoog en kan bezocht worden via 264 stenen treden.
Willem van Saeftinghe was een lekenbroeder van de cisterciënzerabdij Ter Doest in Lissewege.
Tijdens de Guldensporenslag in 1302 sleurde hij de aanvoerder van het Franse leger, Robert II van Artois, van zijn paard, waarna deze door andere strijders werd doodgeslagen.
Deze fase in de strijd was onderwerp van een schilderij van Nicaise de Keyser, tentoongesteld in Kortrijk, dat in 1944 tijdens een bombardement verloren ging.
Een voorstudie kan nog altijd bekeken worden in het Groeningemuseum in Kortrijk. Hij doodde tijdens de slag verschillende Franse ridders.
Eigentijdse kroniekschrijvers benadrukken dat hij een grote en beresterke man was.
Hij was te paard naar het slagveld getrokken waar hij zijn rijdier inruilde voor een goedendag en een speer of een zwaard.
Tijdens een opstand van de lekenbroeders in november 1308 vermoordde hij de bejaarde keldermeester en verwondde dodelijk de abt Willem vande Cordewaeghen, deze overleed eind december aan zijn verwondingen.
Willem van Saeftinghe verschanste zich in de kerk van Lissewege omdat hij te maken kreeg met aanhangers van de abt.
Toen dit nieuws Brugge bereikte, trokken een zoon van Pieter de Coninck en Jan Breydel samen met 80 andere Bruggelingen op om hem te ontzetten.
Hij werd uit de kerktoren bevrijd en in triomf naar Brugge geleid, zeer tegen de zin van de graaf, de poorters en de edelen van Vlaanderen.
Hij werd door de officiaal van Doornik in de ban van de kerk geslagen.
Op 19 november 1309 werden zijn misdaden vergeven en kreeg hij de absolutie van paus Clemens V, maar hij werd verplicht in te treden bij de hospitaalridders en werd op kruistocht gestuurd.
Hij zou gesneuveld zijn bij de verovering van Rhodos.
Zijn bronzen standbeeld, gemaakt door Jef Claerhout, staat sinds 1988 in Lissewege op de markt.
Even een kleine pauze inlassen en frituur Vierwege een lekkere kalkoenbrochette verorberen !
Op weg naar Zuienkerke komen we honderden wandelaars tegen : zij nemen deel aan de Internationale Tweedaagse van Blankenberge...
Even een praatje maken met wat Oostenrijkse en Spaanse deelnemers
In en rond Blankenberge kregen zij gedurende de wandeling een uitzicht met inzicht op het kustlandschap.
Er waren verschillende afstanden: een springkastelenwandeling van +/- 6 km; een polderwandeling van +/- 15 km; een sportieve natuurwandeling van +/- 24 km en een marathonwandeling van +/- 42 km.
Er werd gezorgd voor animatie, cultuur en versnaperingen.
We rijden verder naar De Haan... Vlissegem... Ettelgem... Bredene en komen we aan in Oudenburg waar ik even de binnenkoer van de Abdijhoeve oprij...
De abdijhoeve te Oudenburg hoorde toe aan de Sint-Pietersabdij, waarover je alles leert in het bezoekerscentrum.
In de hoeve werden door de monniken groenten, kruiden en dieren gekweekt, brood gebakken en bier gebrouwen.
Op de grote witgekalkte toegangspoort prijkt de datum 1671.
Op de binnenkoer staat een middeleeuwse duiventoren. In de jaren 80 maakten bewoners, tractoren, koeien, varkens en paarden er plaats voor een horecacomplex.
In het centrum het Romeins Archeologisch Museum...
Toen de Romeinen aan de Noordzee versterkingen oprichtten om de kust te verdedigen, was Oudenburg een van de belangrijkste castella.
Dit museum toont de resultaten van de archeologische opgravingen die er plaatsvonden. Behalve versterkingen troffen archeologen ook een groot grafveld aan.
Ontroerend is het skelet van een Romeinse soldaat die blijkbaar samen met zijn hond werd begraven.
Merkwaardig zijn in de collectie verder ook de fibulae, glazen vazen en kruiken uit de 4de eeuw.
Het museum bevindt zich in het voormalige abtsgebouw van de Sint-Pietersabdij en vertelt ook het abdijverhaal aan de hand van objecten.
In die tijd was Oudenburg een stad, zelfs de hoofdstad van gans Vlaanderen, beroemd om zijn vestingmuren en verschansingen: zo beschrijft in de Middeleeuwen een monnik(?) het Romeinse Oudenburg.
Op de weg naar Rosem, dit vernield huisje... alle inboedel staat er nog in !
Een mooie watertoren...
En een molen in constructie...
Deze 'Witte Molen' is gelegen op de grens van Roksem (Oudenburg) en Bekegem, op de hoek van de oude Zeeweg en de Ossenweg.
Oorspronkelijk was het een stookmolen met de naam 'Rockxem-molen'.
De huidige bakstenen bergmolen werd gebouwd in 1843 door Pieter Dierickx Visschers en zijn echtgenote Francisca Strubbe.
Bij de herbouw werden vele balken uit voorgaande houten molen opnieuw gebruikt. Enkele inscripties wijzen hierop.
De Witte Molen is een bergmolen, oorspronkelijk ingericht als graan- en oliemolen met een oliekelder in de wal.
De staande as of koningsspil draait op een balk op de benedenverdieping en was voorzien van een schijfloop om het steen- en wentelwiel aan te drijven.
Boven iedere maalstoel is een kleine stelling met een as die voorzien is van vier handspaken voor het uittrekken van het klauwijzer.
In 1994 nam de stad Oudenburg de molen in erfpacht voor 27 jaar, met de bedoeling de molen maalvaardig te herstellen.
In 2002-2003 werd de restauratie beëindigd.
Bekegem staat bekend om zijn 'fois gras'... dus even tot aan het bedrijf gereden, maar de zaak was gesloten.
Onderweg naar het centrum van Bekegem zie ik mijn kleine broertje staan...
En als ik een privaat kasteeldomein zie waarvan de poort openstaat, kan ik mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en ga meteen een praatje slaan met de bewoners.
Ik heb die mensen uit hun middagdutje gewekt, maar ze bleven vriendelijk !
Het Kasteel Lantonnois van Rode is één van die kasteeldomeinen die zich na de Franse periode hebben ingeplant in de vroeger woeste heidegebieden die onze gemeente rijk was.
In de volksmond wordt het kleine lapje bos dat er aan vast hangt Doolbos genoemd.
Het gaat verder naar Ichtegem... Artrijke... over een oude spoorwegbedding Oostende -Torhout die nu enerzijds de Wijnendaelefietsroute - en anderzijds wandelpad is...
Deze 58 kilometer lange fietsroute situeert zich tussen Oostende en Torhout.
Je maakt achtereenvolgens kennis met het kust-polderlandschap en het Houtland.
Vanuit Stene fiets je door de polders van Oostende met hun eeuwenoude dijken en kreken.
Daarna fiets je langs de Groene 62 via Gistel en Eernegem naar het kasteeldomein Wijnendale te Torhout.
Je fietst terug langs Ichtegem en Koekelare en het kanaal Plassendale-Duinkerke.
Een mooie rit, gezellig parcours, hoewel een uitdaging voor de rijders met zware machines vanwege de talloze kronkelende landwegen.
Toch enkele opmerkingen aan het adres van de organisatoren...
- laat nooit de inschrijvingstafel ( en kassa !!!) onbeheerd achter.
- hang nooit pijltjes aan privé-omheiningen : de eigenaars mogen ze wegnemen en de motorrijders zitten met een probleem.
- vermijd om motoren door 'verboden richtingen' te laten zijden... politie kan op de loer liggen en bekeuringen uitschrijven.
Een zonnige morgen... afspraak bij Honda Motorzaak Joris in Blankenberge...
De deelnemers werden er onthaald op croissants, koffie en fruitsap, de politie had gezorgd voor een simulator en er stonden enkele mooie bikes tentoon...
Ook een afdeling van de Oostendse Vespa Club zou het parcours al dan niet helemaal afrijden...
En dan via landelijke wegen naar Nieuwmunster... het gaat richting Brugge naar Houtave... Varsenare... Stalhille... waar we d'oede meul'n nog eens tegenkomen...
Ettelgem ... Bredene... Oudenburg... even halt houden aan de Sluis van Passendale...
Langs het kanaal is het uitkijken geblazen voor overstekend wild...
In Zandvoorde passeren we een reusachtige hertenkwekerij...
Voor we Oostende binnenrijden haal ik die Vespa's in...
Dan gaat het een stukje langs de kustbaan langs Raversijde tot in Middelkerke-Bad...
In Slijpe passeren we de fameuze Camping Cosmos en is het dan tijd voor een natje en een droogje...
Het is 11.30u...
In Nieuwpoort aangekomen ga ik eens een kijkje nemen naar Albert I te paard waar de renovatiewerken in het kader van de herdenking van '14-'18 nog steeds aan de gang zijn...
Tijd voor een tankbeurt...
In Ramskapelle hebben we een mooi Belgisch Militair kerkhof met gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog.
Aan de Schoorbekkebrug maken de organisatoren een foutje !!!
Even stoppen aan een biezonder 'hotel' nabij Stuivekenskerke...
In Kaaskerke (bij Diksmuide) krijgen we de 'dodengang'
Tweede controlepunt in taverne 'De Dodengang'...
Even verder de IJzertoren...
Het gaat richting StJacobskapelle... Oudekapelle... Nieuwkapelle... Reninge...
Langs de IJzer naar Zuidschoet en Boezinge om uit te komen in Ieper.
Aan de StJacobskerk ligt nog een oude 'roepsteen'...
Even buiten de stadskerk langs de baan naar Zonnebeke, het Franse St Charles de Potyze kerkhof...
Even verder het Aeroplane Cemetry
Een eigenaardig Schots gedenkkruis wakkert mijn nieuwsgierigheid...
Bij het binnenrijden van Zonnebeke, deze 'zonnewijzer'...
Aan het Memorial Museum Passchendaele 1917 zie ik een groep Engelse 'verklede' jongeren op 'schoolreis'...
We volgen de nieuwe toeristische Pioniers Route tot aan het Tyne Cot Cemetry...
Even verder het Passchendaele New British Cemetry
Passchendaele New British Cemetery is een Britsemilitaire begraafplaats met gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog, gelegen in het Belgische dorp Passendale.
De begraafplaats ligt een kleine kilometer ten noordwesten van het dorpscentrum van Passendale langs de 's Graventafelstraat.
De begraafplaats wordt onderhouden door de Commonwealth War Graves Commission.
Er worden 2101 doden herdacht, waarvan 1600 niet geïdentificeerd.
De begraafplaats heeft een rechthoekig grondplan op een oppervlakte van 7.246 m². V
ooraan, langs straatzijde, bevindt zich een monumentaal toegangsgebouw met daarachter centraal het Cross of Sacrifice.
Nog wat verder staat de Stone of Remembrance.
De graven bevinden zich in 16 perken op een aantal niveaus, gescheiden door trapjes.
De begraafplaats is ontworpen door Charles Holden.
Voor de begraafplaats staat een van de provinciale Naamstenen 1914-1918 die herinnert aan het eindoffensief bij Passendale.
Vandaaruit naar Oostnieuwkerke voor een tweede controle...
In Westrozebeke zijn ze al helemaal in de ban van de Ronde van Frankrijk die deze zomer daar doorheen rijdt !!
De Ronde van Frankrijk rijdt op woensdag 9 juli jaar door deze regio.
Ook de burgemeesters van Roeselare, Ledegem en Staden maken zich alvast op voor een feest.
Via Vijfwegen komen we in Houthulst waar ik even tot aan de poort van DOVO kan rijden...
De Dienst voor Opruiming en Vernietiging van Ontploffingstuigen (DOVO) in Oud-Heverlee telt 311 militairen, waarvan 187 gebrevetteerde ontmijners.
Zij ruimen achtergebleven munitie en explosieven op en staan in voor de ontmanteling ervan.
Hun opdrachten zijn:
munitie opruimen uit de wereldoorlogen
steun geven aan de politie voor het opruimen van verdachte pakjes
assistentie verlenen bij militaire vliegtuigcrashes
duikopdrachten uitvoeren op het Belgisch grondgebied en in de territoriale zeezone
cursus geven aan Defensiepersoneel, politie en veiligheidsdiensten
De wapenspreuk van DOVO is: Pericula non timeo (Wij vrezen het gevaar niet).
In Poelkapelle op de grens met Houthulst hebben we nog een Belgisch Militair Kerkhof...
De Belgische militaire begraafplaats van Houthulst is een militaire begraafplaats net ten zuiden van het dorpscentrum van het Belgisch dorp Houthulst, bij het Vrijbos.
De begraafplaats werd in 1924-1925 opgericht. Ze telt in totaal 1907 graven waarvan 1823 Belgische graf- en gedenktekens.
De begraafplaats is in stervorm aangelegd en is 5,24 ha groot.
De meeste soldaten sneuvelden in de Eerste Wereldoorlog tijdens het eindoffensief van 28 september 1918, waarbij het bos van Houthulst op de Duitsers heroverd werd.
Er zijn tevens 81 Italiaanse grafkruisen zijn terug te vinden. Het betreffen krijgsgevangen die onder andere als sjouwer aan de slag waren in de havens van Roeselare en Izegem.
Tijdens het eindoffensief werden deze Italianen als levend schild gebruikt.
We rijden naar Klerken... Esen... Vladslo... en rijden opnieuw voorbij een hertenkwekerij...
We rijden via Beerst naar Koekelare waar we eerst in Vladslo het groot Duits kerkhof passeren...
De begraafplaats bevindt zich in het Praatbos, een drietal kilometer ten noorden van het centrum van Vladslo, nabij de grens met Koekelare.
Het is een groot groen gazon met daarin de vele kleine grafstenen met de namen van de soldaten. Daartussen staan enkele kruisjes en eiken.
De eerste Duitsers werden al in het Praatbos begraven in oktober 1914, tijdens de Slag om de IJzer.
Het leger installeerde er ook een verbandpost waar heel wat gewonden overleden, waardoor de begraafplaats groeide en tegen het eind van de oorlog meer dan 3000 doden telde.
Op de begraafplaats staan de stenen beelden van het treurende ouderpaar, gemaakt door de Berlijnse kunstenares Käthe Kollwitz in herinnering aan haar 17-jarige zoon Peter Kollwitz, die op 23 oktober1914 in het naburige Esen sneuvelde.
Het graf van Peter ligt vlak voor het treurende ouderpaar. Het origineel grafkruisje van Peter Kollwitz staat in het "In Flanders Fields Museum".
Via De Mokker en Bisschopshoek komen we omstreeks 15.00u aan in Moere (Gistel) waar in feestzaal Den oever een derde controle is.
In Eernegem rijden we over de Neverdijkbrug en rijde we een eindje naast de Waerevaart
Dan verder naar Westkerke... Roksem... Zerkegem en Jabbeke.
Het is 15.45u, tijd voor een kort vierurtje aan de Nieuwegebrug in Varsenare.
Van Varsenare tot Houtave gaat het over enkele - verboden - kilometers 'kinderkopkes'... JAWADDE !!!
En toen begon het te regenen !!!
Camera weg en in één ruk naar de eindbestemming : Blankenberge.
Daar aangekomen konden de deelnemers nogmaals genieten van hamburgers en warme vissnacks.
Honger en dorst hebben we alleszins niet gehad op dit parcours.
Waarom zouden motorrijders niet kunnen genieten van de voordelen van een airbag?
De Honda Gold Wing is de eerste fabrieksmotor met een volwaardig airbagsysteem.
Hierdoor kan bij een frontale botsing het risico op en de ernst van verwondingen bij de bestuurder aanzienlijk worden beperkt.
Door de speciale ruimte die nodig is voor een airbagsysteem, is het nog niet mogelijk een airbagsysteem in een traditioneel gebouwde motor in te bouwen
(bij de Gold Wing is de benzinetank onder het zadel geplaatst). Maar we sluiten zeker niet uit dat in de toekomst ook andere Honda motoren met een airbag zullen worden uitgerust.
Wanneer het voorwiel tegen een stevig voorwerp stoot, herkennen sensoren de vertraging van de motor en brengen de betreffende gegevens over naar de sturingseenheid.
De sensoren bevinden zich achter beschermende afdekplaatjes aan beide kanten van de voorvork.
De sturingseenheid analyseert de gegevens van de sensoren en beoordeelt de kracht van de botsing.
Vanaf een bepaalde botsingssterkte wordt de gasgenerator ontstoken en de airbag met stikstof (een onschadelijk gas) gevuld.
Binnen een tiende van een seconde wordt de airbag door de afdekplaat naar boven gedrukt en volledig opgeblazen, terwijl hij tegelijkertijd met veiligheidstouw op zijn plaats wordt gehouden.
Zodra de bestuurder met hoofd en borst in de airbag gedrukt wordt, begint het gas uit de openingen aan de zijkant te stromen, en de airbag vouwt zich in elkaar.
In tegenstelling tot een auto-airbag, die rond of licht ovaal van vorm is, heeft de airbag van de Gold Wing een V-vorm.
Bij een botsing wordt de rijder naar het midden van de V-vorm geleid. Daardoor is de kans minimaal dat hij langs de zijkant van de airbag glijdt.
De beide veiligheidstouwen aan de zijkant houden de airbag in de optimale positie en verhinderen zo dat de bestuurder de airbag kan wegdrukken.
Het is een publiek geheim dat wij een zwak hebben voor de Ducati Diavel, de motor die sinds zn introductie in 2011 alle bestaande regels en wetten aan z'n laars heeft gelapt.
Dacht Suzuki in 2006 al vet uit te hebben gepakt door met de M1800R Intruder een cruiser te lanceren waarmee probleemloos 240 km/u kon worden gehaald,
met de D iavel heeft Ducati als Conchita onder de cruisers de motorwereld volledig op z'n kop gezet: voorzien van een nogal contrasterend design was de Diavel met zn opgegeven vermogen van 162 pk niet alleen de sterkste cruiser ooit,
daarnaast hadden de Italianen alle wetten getart door m ondanks zn superbrede 240 mm achterband verrassend goed te laten sturen.
Zo goed, dat het elke keer een sport werd om achteloze GS-rijders te gaan fucken.
Dat zal ze leren, die gasten die denken dat er nog maar één fiets waarmee de hoek om kan worden gegaan.
Dat de Diavel een regelrecht schot in de roos is geweest laten niet alleen de verkoopcijfers zien, maar blijkt ook uit de enthousiaste reacties van het overige verkeer als we met de fiets koers richting het WK Superbike in Assen hebben gezet.
Niet eerder zoveel bijrijders in autos gezien die volledig uit hun pan gaan dan vandaag op deze Diavel.
Alsof ze Roy Donders hebben gespot.
Vlug even tanken zit er niet in, net als de couturier van het zuiden zuigt de Diavel alle aandacht voor zich op en zijn we tig gesprekken en selfies verder voordat we weer op pad kunnen gaan.
Snap trouwens best dat de Diavel in de Verenigde Staten ongekend populair is, snelweg cruisen doet de fiets dankzij z'n ontspannen zithouding perfect en het mooie van de Diavel is dat je haast nooit te lang de maximum snelheid overschrijdt: naar de 200+
zone knallen is zo gedaan, maar daarna laat je vanwege de winddruk op je lijf maar al te graag het gas weer los om uiteindelijk ergens rond de 130 km/u verder te tuffen.
Nogal duidelijk, maar probeer wel - als de verkeersregels het toelaten - bij te blijven.
5. Zet bij kruispunten - daar waar mogelijk - af door gebruik te maken van gecertificeerde wegkapiteins.
Dat wil zeggen dat de twee rijders achter de kopman het kruispunt afzetten, zodat de rest van de groep kan doorrijden.
Deze wegkapiteins sluiten dan achter de colonne weer aan.
Bij gebrek aan wegkapiteins, kunnen dezelfde rijders telkens terug hun plaats vooraan innemen.
Rijders met duopassagier zetten niet af !
Groepen van 50 deelnemers of meer, moeten vergezeld zijn van minstens 2 of meer wegkapiteins.
Een wegkapitein moet minstens 25 jaar oud zijn, een fluo hesje dragen met de optekening 'wegkapitein', een armband met de vermelding 'signaalgever' of 'wegkapitein'
en gebruik maken van het bordje C3 overdag en een 'oranje/rode salami' 's avonds.
Als een weg dient afgezet...
- de voorrijder geeft met armgebaren aan waar en wanneer er een noodzakelijke wegafzetting zal gebeuren.
- wanneer de kruising volledig vrij is, nemen er twee wegkapiteins de beide weghelften voor hun rekening en geven door het opsteken van hun plakkaat C3 duidelijk teken aan aankomend verkeer om te stoppen.
- dan pas rijden de voorrijder en zijn colonne verder.
- als alle volgers voorbij zijn sluiten de wegafzetters VOOR de laatste man (met hes) aan. Zij blijven dan eventueel achter in de rij.
- de twee achter de voorrijder zijn de nieuwe afzetters (uitgezonderd als er een duorijder bij zit, dan schuift de derde man naar voren).
6. Tijdens het rijden worden ook handtekens gebruikt. Dit kan heel handig zijn als je een voorrijder hebt die deze tekens kent, want dan weet je wat er je te wachten staat.
Enkele voorbeelden :
- arm en hand gestrekt naar links = verkeer aan de linkerkant van de weg (toepasselijk bij smalle wegen... kan een auto, een fietser of voetganger zijn...)
- hand wijzend naar de grond = een obstakel op de weg (drempel, kuil/gat in het wegdek, voorwerp op het wegdek,...)
- hand en arm gestrekt op en neer bewegen = vertragen en langzaam rijden (bvb als er een grote groep fietsers, voetgangers of rijpaarden nadert)
- opgestoken vuist = stoppen
Geef deze tekens telkens door naar achter...
7. Het is steeds plezant als we met z'n allen weer op het eindpunt aankomen.
8. Verkeerslichten...
- rood = de colonne stopt
- oranje = de colonne stopt
- groen = de voorrijder vertraagt en stopt bij oranje/rood, rijdt vervolgens door groen, controleert of de hele colonne volgt, zoniet even verder wachten op een veilige plaats om te verzamelen.
Voor de organisator...
- kies een vertrekpunt, een tussenstop en eindpunt met voldoende parking en opstelruimte.
- maak duidelijke afspraken met de horeca over de grootte van de groep... neem de bestellingen eventueel voor vertrek op en bel dit door.
- ken je route, weet waar er moet worden afgezet... met gps is dit allemaal voorafgaand in te stellen.
- controleer voor het wegrijden van een stop of iedereen klaar staat opgesteld.
- voor vertrek stelt iedere deelnemende motorrijder zich op in de rij(-en) met een draaiende motor.
- de voorrijder controleert (eventueel te voet) of iedereen er is en of iedere motor loopt en vertrekt pas als iedereen klaar is.
- de laatste man controleert of iedereen vertrokken is.
Disclaimer...
- arriveer op de plaats van bijeenkomst met een volle tank, zoniet verwittig eerst de organisator dat je gaat tanken !
- het staat de deelnemer vrij om van de route af te wijken
- de voorrijder (= over het algemeen de organisator) geeft aanbevelingen en doet suggesties voor de best te volgen route of groepsindeling ...
het is beleefd om deze te volgen, echter staat het de deelnemer vrij daarvan af te wijken als hij de inzichten van de voorrijder om welke reden dan ook niet deelt
- het deelnemen aan een groepsrit is voor eigen rekening... zorg er steeds voor dat je in orde bent met de boorddocumenten.
- het is geen verplichting om de route volledig uit te rijden
- houd u aan de verkeersregels, rijd niet te snel en houd voldoende afstand
- en het hoeft niet gezegd dat je motor technisch in orde moet zijn.
Ik wil hiermee niemand belerend toespreken, maar het is gewoon de bedoeling dat iedereen een groepsrit als plezant ervaart, en als we daar met z'n allen wat energie insteken, dan moet dat geen probleem zijn.
Ik heb niet te pretentie van hier volledig te zijn, mocht ik nog een regel vergeten zijn, dan hoor ik het wel !
Voilà ... verder wil ik iedereen nog vele veilige kilometers toewensen voor het komende seizoen.
09.00uur : het ziet er maar grijs uit en het zou zo blijven tot de middag.
Maar de rit stond geplandt dus naar Torhout.
De zon kwam er maar niet door en we kregen zelfs af en toe 'ne spetter' !
Aangekomen aan de zaal Rozendale, trof ik er reeds enkele deelnemers aan en maakte ik onder het drinken van een lekkere koffie (met paaseitje) kennis met de koffiemadammen, de BBQ-koks en de voorzitter van de Belgium Motards (www.belgianmotards.be), Marc Kyndt (met petje).
We startten om 10.00u en via Maria Assumpta en Veldegem, komen we aan in Zedelgem waar we in 'tHovenierke en bakkerij Van de Beek wat mondvoorraad insloegen voor de middag : een pul chocomelk en een paar rijsttaartjes en 'frangipannenkes'.
In Snellegem rijden we langsheen een bebost domein : het kasteel van Snellegem of 'De Boeverie'...
Het kasteel werd gebouwd omstreeks 1875 door de familie Gilles de Pélichy.
Deze rijke familie bouwde het kasteel als tweede residentie op enkele kilometers van het centrum van Varsenare, net buiten de Belgische stad Brugge.
Op 50 meter van het kasteel werd een heuvel opgetrokken waaronder de ijskelder schuilt.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het kasteel in beslag genomen door de Duitsers en deed het dienst als commandocentrum.
Na de oorlog werd het teruggeschonken aan de erfgenamen van de familie Gillès de Pélichy.
In het jaar 1927 brak er een brand uit die ontstond in de kelder waar in die tijd de keuken gevestigd was.
Er was een grote schade aan de linkerflank van het gebouw, maar die werd spoedig hersteld.
De Duitse troepenmacht nam opnieuw bezit van het gebouw tijdens de Tweede Wereldoorlog.
De commandopost was ditmaal echter gelegen in het nabije kasteel De Blauwe Torre (nu de witte paters in de Manlaan).
De kelders deden er toen dienst als veldhospitaal terwijl de bovenste verdiepingen residenties waren van hoge officieren.
In 1943 werd boven Varsenare een Engels verkenningsvliegtuig neergehaald door Duits luchtafweergeschut.
De twee piloten konden zich redden met hun valscherm en landden in het domein van De Boeverie.
Bij het vallen van de nacht schoten ze zo door de ramen van het kasteel twee feestvierende Duitse officieren dood.
Na de oorlog bleef het kasteel voor lange tijd leegstaan en was het een toevluchtsoord voor kluizenaars.
Pas in 1975 werd het gebouw gekocht door Paul de Grande. Die heeft er nog steeds zijn woning, maar het kasteel doet ook dienst als expositieruimte voor zijn handel in antiek en kunst.
De handelszaak zelf was eerst gelegen in het industriepark van Loppem maar verhuisde in 2001 naar het industriepark in het nabije Jabbeke.
De gelijkvloerse verdieping en de kelder zijn ingericht met burelen en ruimtes die qua stijl overeenkomen met de geëtaleerde kunst en antiek.
De eerste en tweede verdieping zijn op afspraak te bezoeken. In 1989 liet Paul de Grande het middelste koepeldak vervangen door een glazen piramidedak.
De kunst die hieronder tentoon wordt gesteld is dan ook moderner dan die op de onderste verdiepen.
Ten oosten van het kasteel ligt op een 50-tal meter de koetsierswoning.
Deze werd in de beginjaren van het kasteel gebruikt door de mensen die in het kasteel werkten onder de familie Gillès de Pélichy.
Ook dit gebouw gebruikt Paul de Grande als expositieruimte.
De eerste verdieping doet dienst als gastenverblijf.
Sinds het 2e kwartaal 2008 staat het kasteel opnieuw te koop.
Waarschijnlijk UNIEK in België en verre omstreken : een 'poezengevaarsteken' !!
We volgen een eindje de 'Permeke autoroute'.
Deze route laat de bezoeker kennismaken met het polderlandschap en een stukje zandstreek tussen Brugge, Oostende en Zeebrugge.
Constant Permeke werd geboren te Antwerpen. Zijn vader Henri Permeke was een verdienstelijk landschapschilder.
Met zijn boot "Artis Amor" en zijn gezin, koos vader het zeegat, in 1891, om tenslotte aan te leggen in Oostende, in 1892, en er verder te blijven.
Hij zal, in 1897, zelfs de eerste conservator worden van het Stedelijk Museum voor Schone Kunsten.
De confrontatie met de Noordzee zal Constant Permeke aan de Vlaamse Polders binden. Hij zal sterven in zijn huis "Vier Winden" te Jabbeke, op 4 januari 1952.
Daar had hij gewoond met zijn gezin sedert 1930.
We rijden verder naar Jabbeke en rijden nu een eind op de Romain Maes-fietsroute.
Romain Maes (Zerkegem, 10 augustus 1912 - Groot-Bijgaarden, 22 februari 1983) was een Belgische wielrenner.
Hij was het dertiende kind uit een groot gezin.
Op zijn zeventiende begon Romain Maes met koersen. In 1933 werd hij beroepsrenner en won dat jaar al de Omloop van het Westen.
Een jaar later reed hij mee in de Tour de France. Hij werd in twee etappes tweede, maar raakte in de etappe van Digne-les-Bains naar Nice betrokken bij een zware valpartij.
Hij moest naar het ziekenhuis gebracht worden en voor hem was de Tour 1934 afgelopen.
Over de vaart, in de bocht staat aan de geven van een huis dit kunstwerk : nader bekeken is het van Hubert Minnebo, eveneens een bekende in politieke kringen.
Hubert J.A. Minnebo (Brugge, 6 februari 1940) is een Vlaams beeldend kunstenaar.
Hij begon als kunstschilder, etser en tekenaar.
Hij vervolgde zijn weg via de aluchromie, ofwel het vervaardigen van beeldhouwwerken in chroomaluminium, en via de vervaardiging van koperen reliëfs.
Uiteindelijk vormde hij zich geleidelijk om tot ontwerper van bronzen beelden, monumentale sculpturen en gouden juwelen.
De werken van Minnebo zijn niet te vatten in één bepaalde stijl.
Even voorbij Stalhille, deze wiekenloze molen, genaamd d'Oede meuln en privébezit.
In Ettelgem 'fietsen' we mee op de Bredunia fietsroute :
De fietsroute verkent de polders tussen Bredene en Brugge, een karakteristiek open landschap dat door zijn relatieve gaafheid tot de fraaiste gebiedsdelen van West-Vlaanderen behoort.
Vertrekkend vanuit Bredene wordt vooreerst het achterland van De Haan aangedaan.
Oude kreekruggen brengen de fietser naar even oude nederzettingen als Vlissegem, Houtave en Stalhille en naar de Meetkerkse Moere, aan de rand van de Brugse agglomeratie.
Op de terugweg maak je kennis met een aantal middeleeuwse vaarwegen als de Ieperlee, de Noord Ede en de Zydelinge.
Even gek doen op de spoorlijn...
Even voor Bredene rijden we langs het kanaal richting Oostende...
11.20u : een eerste controlepost ligt in het Oldtimer Motorcycle Museum te Oudenburg.
En 'anima' was er ook bij !
Een eigenaardige driewiel-constructie...
Het gaat verder langs het kanaal naar Leffinge, Slijpe en Mannekensvere en dit immens grote veld met lijnzaadbloemen was een ideale gelegenheid voor een kiekje.
Via Schore en St.Pieterskapelle komen we aan dit bouwwerk en houden even halt bij deze historische boerderij...
Het Spermaliehof is een voormalige abdijhoeve, teruggaand op het klooster en kapel "Onze-Lieve-Vrouw van Nieuwland", gelegen in het gehucht van Honkevliet, later Sint-Pieterskapelle genaamd.
Gesticht door een zekere Gela in het jaar 1200 en in 1235 officiële aansluiting bij de Cisterciënzerorde.
In 1241-1246: het klooster verhuisde naar Sijsele en kreeg als nieuwe benaming "Onze-Lieve-Vrouw van Nieuw Jeruzalem, gezeid Spermalie".
Het klooster te Sint-Pieterskapelle werd abdijhoeve. Tijdens de Franse Tijd verbeurd verklaard in 1797.
In de 19de eeuw werd een rosmolen opgetrokken, waarbij het paard buitenom liep, gebouwd om graan te malen.
Na de vernieling tijdens de eerste wereldoorlog, werd het Spermaliehof stijlvol herbouwd, maar de rosmolen werd niet meer opgetrokken.
Aan de kerk van St.Pieterskapelle staat een verbodsbord voor honden !!
Dit stamt nog uit de tijd van de 'hondenvanger'...
De hondenvanger was in de Middeleeuwen aangesteld om tijdens de goddelijke diensten de honden uit de kerk te verdrijven.
In die vaak zo onveilige tijden was het niet ongewoon dat de misgangers uit de ver afgelegen, eenzame boerderijen hun hond meenamen naar de kerk
om zich langs de kronkelende kerkwegels doorheen de sombere bossen of de woeste hei de baanstropers en de wolven van het lijf te helpen houden.
In verband met dit laatste gevaar mag men niet vergeten dat tot onder de regering van keizerin Maria-Theresia (tweede helft van de achttiende eeuw) er nog wolven in België aanwezig waren.
Was het dan te verwonderen dat de honden door sommige bezorgde eigenaars, bij koud of regenachtig weer, de kerk binnengesmokkeld werden, of dat zij uit eigen initiatief hun baas opzochten ?
Tot welke luidruchtige ordeverstoring de aanwezigheid van een aantal van dergelijke ruige viervoeters in Gods huis aanleiding kon geven, dient wel niet nader geïllustreerd !
Uitgerust met een flinke knuppel en met een stok, voorzien van een haak, hield de hondenvanger bij het binnenkomen van de gelovigen een "vigilante waeke" in het portaal om desnoods met geweld het hondengespuis buiten de kerk te houden.
Daarna zocht hij in het kerkgebouw de beesten op die aan zijn aandacht ontsnapt waren, "haakte" ze naar zich toe van onder de banken of van uit andere moeilijk te bereiken schuilplaatsen,
temde de weerspannigaards met enkele kloeke knuppelslagen en sleepte zijn jankende slachtoffers bij hun nekvel naar buiten...
Op sommige plaatsen werd hij "hondenslager" of "hondemepper" genoemd.
Dat de hondenvanger bijkomend belast werd met het herstel en de handhaving van de rust, ook ten overstaan van de hondeneigenaars en van al de aanwezige gelovigen,
lag in de normale gang van de zaken.
Als nu de tijden veiliger werden en de zeden veranderden, m.a.w. als de honden niet meer mee naar de mis kwamen,
bleef de hondenvanger verder in dienst doch vervulde hij uitsluitend zijn vroegere nevenfunktie, namelijk de algemene ordehandhaving in de kerk.
In de loop der tijden verdween zijn naam en werd hij nadien pijke of suisse genoemd.
We rijden naar Leke, Keiem, Beerst en Diksmuide.
Tegenover dit rare 'tweegezinswoonst' installeerde ik mij aan de Handzamevaart om een koffie koek te eten... het was ondertussen 12.00uur.
Even verder het Begijnhof...
Het pittoreske Begijnhof van Diksmuide bestaat sinds de 13e eeuw en is één van de drie begijnhoven in West-Vlaanderen naast Brugge en Kortrijk.
Bij de aanleg van de versterkingen rond Diksmuide kwam het binnen de omwalling te liggen.
De nabije Handzamevaart stelde de begijntjes in staat de kost te verdienen met het wassen, bleken en bewerken van wol, laken en linnen.
Ook zieken verzorgen en kantklossen behoorden tot hun activiteiten. Onder het Franse bewind werd een deel ingericht tot gendarmekazerne.
In 1914 ging ook het Begijnhof ten onder aan het oorlogsgeweld en verdwenen de oorspronkelijke bewoners voorgoed uit het stadsbeeld.
Toch werd de site heropgebouwd in de oorspronkelijke stijl.
Het begijnhof kreeg een sociale rol, eerst als rusthuis en sinds 1990 wonen er volwassen personen met een verstandelijke handicap.
De binnenkoer geeft ook toegang tot de heropgerichte kapel met een glasraam uitgevoerd in het atelier van A. Mestdagh te Gent, in samenwerking met de ontwerper Harold Van de Perre.
Het geheel bestaat uit antiek glas, stuk voor stuk bewerkt met bijschildering om dan gebakken te worden.
De ontwerper zelf zegt: "Dit glasraam (zoals ieder glasraam) leeft van het licht. Dit betekent dat het niet iedere dag, niet ieder ogenblik van de dag, even mooi en genietbaar is.
Er bestaan hieromtrent heel wat verkeerde opvattingen. Zo bijvoorbeeld dat een glasraam het mooist is met volle zon erachter. Niets van.
Glasschilderkunst vinden we niet in het zonnige zuiden maar bijna uitsluitend in het bewolkte grijze noorden.
Een eerder grijze regenachtige dag is de beste dag voor een glasraam. Het licht is dan immers van een zekere wazigheid en gelijke ingetoomde intensiteit."
Even verder komen we aan de Dodengang (ook de naam van de café) voor een tweede controle...
Huize Lentedroom heeft wel een héél speciale oprit : wij zeggen daartegen 'trop is teveel'...
Verder naar Alveringem...
Als je nu in kennis bent met een meisje uit Oeren, ga ja dan uit met een 'Oere' aan de arm ?
Of hoe heten de inwoners van Oeren ?
We zitten nu op de IJzerfrontroute...
De Ijzerfrontroute (79 km) verkent het polderlandschap tussen Nieuwpoort, Koekelare en Diksmuide.
Centraal thema vormt het gebeuren tijdens de Eerste Wereldoorlog. Na de Duitse inval stabiliseerde het front zich.
Vier jaar lang vormde de Ijzer de frontlijn. Tal van relicten, monumenten en begraafplaatsen herinneren hieraan.
De route vangt aan in Diksmuide (Paxpoort, Ijzertoren, Dodengang).
Via de oorlogssites van Stuivekenskerke en Ramskapelle wordt eerst naar Nieuwpoort gereden (Albert I-monument).
Langs de Ijzer gaat het vervolgens richting Keiem (Belgische militaire begraafplaats).
Na Leke leidt de route naar Koekelare (Fransmansmuseum, Käthe Kollwitztoren).
Vervolgens wordt Vladslo met het Duitse Soldatenfriedhof aangedaan.
Via Werken en de vallei van de Handzamevaart wordt tenslotte opnieuw het uitgangspunt Diksmuide bereikt.
Verder gaat het langs Stuivekenskerke, Oostkerke en Lampernisse.
En daar loopt het verhaal van Ridder Zannekin... een gedenkplaat aan de kerk van Lampernisse...
Nicolaas Zannekin (Lampernisse, eind 13e eeuw Kassel, Frans-Vlaanderen, 23 augustus 1328) was een Vlaams opstandelingenleider,
vooral bekend door zijn rol in de boerenopstand in de Vlaamse kuststreek tegen graaf Lodewijk II van Nevers.
Zannekin was een kleine grondeigenaar uit Lampernisse in de kasselrij Veurne, en werd buitenpoorter van Brugge, waar hij zich zeer populair maakte.
De onlusten tegen Lodewijk van Nevers waren vooral gericht tegen de wijze van inning van de grafelijke belastingen.
De opstandige boeren (de 'Kerels van Vlaanderen') bestreden de baljuws en belastingontvangers, en plunderden de kastelen van de edelen die trouw bleven aan de graaf.
Die edelen reageerden daarop met strafexpedities. Door de graaf ingestelde onderzoekingscommissies leverden weinig resultaat op.
Zannekin slaagde erin enige steden te veroveren, zoals Nieuwpoort en Veurne (waar hij als een engel Gods werd ingehaald), Kortrijk (waar de graaf werd gevangengenomen) en Ieper.
De opstandelingen kregen de steun van Robrecht van Kassel, die tot ruwaard werd aangesteld. Pogingen om Gent en Oudenaarde in handen te krijgen, mislukten echter (1325).
Nu kwam koning Karel de Schone tussenbeide ten gunste van de graaf, waarop deze werd vrijgelaten op 18 februari 1326.
De Vrede van Arques (19 april 1326) moest een einde maken aan de onlusten, die evenwel spoedig weer oplaaiden, en erger dan ooit.
Zannekin kreeg nu steun van Jacob Peyt en van Willem de Deken, burgemeester van Brugge, die zonder succes hulp ging vragen bij koning Eduard III van Engeland.
Een sterk Frans leger versloeg in de Slag bij Kassel (1328) de boeren en ambachtslieden uit de steden en kasselrijen Veurne, Sint-Winoksbergen, Broekburg, Kassel Belle en Poperinge.
Zannekin sneuvelde en de opstand werd hard neergeslagen.
De Vlaamse weerstand was gebroken en de Fransen namen wraak. Honderden opstandelingen werden terechtgesteld en vele anderen voor eeuwig uit Vlaanderen verbannen.
Willem de Deken werd naar Parijs gevoerd en op 24 december 1328 terechtgesteld: zijn handen werden afgehakt waarna hij op een mat door de straten van Parijs tot aan de galg werd gesleept en opgehangen.
Zeger Janszone uit Bredene, een andere opstandelingenleider, werd pas in februari 1329 gevat en terechtgesteld toen hij in Oostende en omgeving een nieuwe opstand probeerde te ontketenen.
De goederen van al de Vlaamse opstandelingen werden verbeurd verklaard. Vlaanderen had meer dan 3200 doden te betreuren.
Bij het binnenrijden van Isenberge valt onmiddellijk die mooie kerktoren op...
In Leisele stoppen we even bij die mooie molen...
De Stalijzermolen is een houten staakmolen, gebouwd in 1804.
De korenmolen heeft een vlucht van 24 meter. De molen werd een beschermd monument in 1973.
In 1974 kocht de gemeente de molen, die in de loop van de volgende decennia gerestaureerd werd tot de molen in de jaren 90 weer maalvaardig was.
Op weg naar Stavele hebben ze hier te maken gehad met 'paddentrek'...
Even verder hebben we een 3de controlepost in het Hof van Commerce ...
We rijden door het Eversambos...
Het Eversambos is een aangename verrassing in de verder bijna boomloze omgeving.
In dit 40 hectare grote bos vind je een rijke waaier aan boom- en struiksoorten.
De natte grond is een echt paradijs voor paddenstoelen en langs de beekjes en greppels zorgen waterplantjes voor een bont decor.
Kleine paadjes brengen je tot in de donkerste en interessantste hoekjes van het bos.
Met wat geluk flitst er een ree voorbij!
Even buiten het Eversambos valt mijn oog op dit gebouw...
Hoewel privaat grondgebied, sloeg ik toch een praatje met de eigenaar...
Het gaat hier om Villa Martha...
Tot Wereldoorlog I diende "Villa Martha" als jachthuisje.
Dit jacht paviljoen, opgetrokken rechtover de hoeve Eversam, heeft de vorm van een miniatuurhuisje.
Dit pareltje werd in 1902 in opdracht van edelman Emile Valcke gebouwd als huwelijksgeschenk voor zijn nichtje Martha Valcke en haar man Marcel Vandecasteele.
Later kwam het in de handen van de notarisfamilie Lahaye die het kwijtspeelde omdat hij de staat voor miljoenen had opgelicht...
Het heeft dan 20 jaar in bouwval verkeerd tot de huidige eigenaar het bij opbod kon kopen en aan de restauratie begon.
Het is opgetrokken uit stenen van de voormalige kathedraal en met cementino.
Het geheel vormt één van de merkwaardigste "follies" in West-Europa.
De Yamaha MT-09 vormt een gloednieuw concept binnen het ontwerp van sportmotoren.
Met zijn compacte nieuwe chassis en de krachtige driecilindermotor is deze nieuwe machine ontworpen voor rijders die karakter en persoonlijkheid belangrijk vinden.
Het kloppende hart van deze nieuwe krachtpatser is een lichtgewicht 850cc driecilindermotor.
Deze motor levert een lineair koppel in een groot toerentalbereik voor een geweldige acceleratie waardoor uw adrenalinepeil snel de hoogte in schiet.
Voor een goede wendbaarheid is deze dynamische nieuwe motor in motard-stijl uitgerust met een compact aluminium chassis en een rechte zitpositie voor meer comfort, zowel tijdens het dagelijkse woon-werkverkeer als bij een pittige rit op zondagmorgen.
Bij aankomst werden we verwelkomt door professionele signaalgevers die ons een plaatsje toewezen op de gereserveerde motoparking.
Tegen de klok van 10.00uur was het daar al behoorlijk druk in de H.Theresiastraat...
Buiten was er gezellige drukte... van de 'smoorders'...
De eerste voorbereidingen voor een lekkere hamburger later op de dag...
Biker Shop Menen stond er met een stand met allerlei motorrijdersgadgets...
De koffiebar...
De inschrijvingstafel en de trofeeën...
De GPS-opladers...
En dan kon er gestart worden...
We moesten op zoek naar deze pijlen en die volgen...
Het traject lopt van Wevelgem naar Menen... onderweg wat sprookjesachtige beelden van een sloot met afgeknotte knotwilgen...
Bij het binnen rijden van Moorsele krijgen we deze molen in het vizier : molen 'De Grote Macht'
Dit is een stellingmolen uit 1817 en werd als koren- en oliemolen gebouwd voor de Menense oliehandelaar Philippe Vandenberghe. In 1857 werd een stoommachine geplaatst om bij windstilte te kunnen malen. In oktober 1918 werden molen en maalderij zwaar beschadigd. Sindsdien werd de molen eigenlijk alleen als bedrijfsgebouw gebruikt. In 1922 werd een maalderij met olieslagerij aangebouwd. Tot ca. 1955 werd de molen nog gebruikt.
In 1993 werd de molenstichting De Grote Macht opgericht om de oude molen te herstellen. Deze stichting heeft de molen in erfpacht van de eigenaar. In 1996 werden molen en enkele aangrenzende panden op het terrein tot beschermd dorpsgezicht aangewezen. In juli 2000 werd begonnen met een omvangrijke restauratie. Op 2 juli 2005 werd de molen ingehuldigd. Hij was toen draaivaardig hersteld. Het is de bedoeling dat de olieslagerij in de molen wordt herbouwd.
En er was op onze rondrit toch wel een wandeling uitgetekend zeker !!
Maar het waren sympathieke deelnemers (met een knipoog naar het bordje 'GEVAAR (lijke) WANDELAARS !
We kruise de N32 (Roeselare-Menen) en zetten koers richting Vijfwegen -- Geluwe...
Als organisator moet je dit vermijden...
Jaja... ook op zondag moet de boer werken...
We rijden rond de kom van Dadizele en daar staat een speciale kruisweg : torenhoge kapellen met een van de taferelen in van het leven van Christus...
In Beselare aangekomen, dit plaatje...Klaar voor de slachtbank ?
Beselare staat bekend om zijn 'heksen-reputatie'... een van de trekpleisters is ongetwijfeld resaturant B&B D' Heksescheure...
Ze nemen dan soms wel de hele rijbaan in, maar ze blijven sympathiek, die wielerterroristen !
Wij rijden een stukje langs het Polygoonbos in Zonnebeke...
Het Polygoonbos, of Doelbos of Den Doel is een bos in de Belgische gemeente Zonnebeke. Het is na het Zoniënwoud het oudste domeinbos van België.
Het bos is ongeveer 68 ha groot en ligt 1,6 km ten zuiden van het dorpscentrum van Zonnebeke.
Net ten zuidwesten van het bos loopt de snelweg A19.
Het bos bestaat vooral uit dennenbomen, de Corsicaanse den of zogenaamde Koekelareden, maar de laatste jaren zijn er ook loofbomen aangeplant.
In de omgeving liggen nog verschillende andere, kleinere bossen, zoals het Reutelbos, Vijverbos, Nonnebossen en iets verder de verschillende bossen van de Gasthuisbossen.
We rijden via Zillebeke naar Wijtschate... het was al 11.00u, dus tijd voor van voeding in te slaan.
In Hollebeke vond ik nog een kruidenierszaak die open was en kocht er enkele rijsttaartjes, een flesje chocomelk en een cola light.
Bij het buitenkomen kreeg ik van een oud vrouwtje een pas gewijde hulste-tak : dat moet geluk brengen voor de rest van het jaar...
We rijden op een stukje 'Westvlaamse Bergenroute'... een 45 km lange fietsroute door Heuvelland
Onderweg dit levensgroot beeld van een gekruisigde Christus...
In Wulvergem even halt houden bij het Lindenhoek Road Military Cemetry
Een Britse militaire begraafplaats met gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog.
De begraafplaats ligt een kilometer ten noordwesten van het dorpscentrum en heeft een oppervlakte van 3998 m².
Ze is ontworpen door Charles Holden en wordt onderhouden door de Commonwealth War Graves Commission.
Vlak bij de toegang staat een schuilgebouw en de Stone of Remembrance. Aan de zuidoostzijde staat het Cross of Sacrifice.
Er worden 1010 doden herdacht, waarvan 352 niet geïdentificeerd konden worden.
We rijden verder naar Dranouter en Loker, en dan kom je dit tegen :
Verboden voor motoren... tja, ze bestaan, die borden... maar je moet al ne serieuze crossmoto hebben om je op deze landwegel te riskeren... !
In Heuvelland centrum krijgen we een eerste controle in cafe Redmonds
Even later rijden we de Franse grens over en zie ik voor mij een ambulance die zopas enkele wielertoeristen heeft ingeladen...
Op de Croix de Poperinghe zie je nog getuigen van de Eerste Wereldoorlog...
Het is al tegen het middaguur als we op de Zwarte Berg arriveren en dan gaat het bergaf naar Boeschepe en via de D10 naar StJans-Cappel...
Tja... dat hoort er ook bij...
In de verte de tv-mast op de Mont-des-Cats
Via Berthem,(D18) en Les Quatres Fils Ayemon (D933) komen we aan in het dorpje Flètre waar dit unieke standbeeld staat van een beschilderde 1ste Wereldoorlogsoldaat, een gedenkteken voor de gesneuvelde kinderen.
Verder naar Caestre (D947) en Eecke... ik wilde zo dicht mogelijk komen bij de Molen van Steenvoorde, maar een 'douane-bevel' liet mij terugwaarts keren !
Bij de oprichting in 1864 had de Steenmeulen drie functies: olie persen, bakbloem produceren en verschillende granen vermalen tot dierenvoer.
De molenaar M. Markey waakt met volle inzet over deze stenen molen.
Aan de voet van de molen vind je ook nog eens het plattelandsmuseum met oude landbouwmachines en gebruiksvoorwerpen uit de 19e eeuw.
In de ontvangstzaal kan je proeven van ambachtelijke bieren en van pannenkoeken gemaakt met meel uit de molen.
In Steenvoorde aangekomen maken ze daar reeds reklame voor hun zomer-carnaval eind april...
Op de afbeelding zie je de twee stadsreuzen Jean le Bucheron en Jacobus...
Richting Oostcapel rijden we over de Yser en in Les Cinq Chemins liggen aan een antiekzaak deze scheepsverankeraars...
In Oostcapel rijden we over de grens terug België binnen, maar eerst nog eens stoppen aan dit wereldberoemd tafereel van de zittende douanier...
Iets verder, in Beveren, een tweede controlepost in cafe 't Geheim Spoor.
Het gaat verder naar Gyverinckhove en rijden een tijdje mee met de Vrij Vaderland Route...
Naar aanleiding van de 100-jarige herdenking van de Groote Oorlog ontwikkelt Westtoer zes nieuwe toeristische autoroutes met de Eerste Wereldoorlog als rode draad.
Vrij Vaderland is de vijfde route die op 31 maart 2014 in Veurne voorgesteld is.
De nieuwe autoroutes zijn een geschikt middel om het voormalige oorlogslandschap te doorkruisen. De routes helpen de bezoeker bij het ervaren en het lezen van een landschap dat bepalend was tijdens de vier jaar durende wereldoorlog.
Bachten de Kupe Het 91 kilometer lange traject verkent Vrij Vaderland, het enige stukje onafhankelijk België dat voor een groot deel letterlijk en figuurlijk achter de IJzer ligt of zoals het kleurrijk in het West-Vlaams klinkt: Bachten de Kupe. In oktober 1914 speelt de IJzer de hoofdrol bij het stoppen van de Duitse troepen in het Noorden van de Westhoek. In Vrij Vaderland gonst het van bedrijvigheid. Soldaten komen er vanuit de frontlinies af en toe verpozen. Ook streekbewoners, vluchtelingen, gewonden, hoge buitenlandse bezoekers verzamelen in Vrij Vaderland. Voor brouwerijen, wasserijen, badinrichtingen, opslagplaatsen, keukens, hospitalen en begraafplaatsen wordt in Bachten de Kupe een plek gezocht. . In Alveringem groeit de Frontbeweging. Hun eerste Open Brief aan de koning verschijnt op 11 juli 1917 en vraagt aandacht voor het lot van de Vlaamse soldaat. De streek met Veurne, Houtem, Lo en De Panne is gedurende vier jaar tijdelijk een belangrijke plaats in het land.
Vandaag herinneren monumenten, begraafplaatsen en musea aan die oorlogstijd. De route start (en eindigt) aan het onlangs geopende Belevingscentrum Vrij Vaderland, Leven achter het front op de Grote Markt van Veurne. Volgende belangrijke sites komen aan bod langs het traject: Mout- en Brouw huis De Snoek in Fortem, het gedenkteken voor de Belgische Vierde Legerdivisie in Wulpen, één Commonwealth begraafplaats (Coxyde Military Cemetery) en vijf van de negen Belgische begraafplaatsen in de regio. De begeleidende brochures hebben een nieuw uitzicht. De illustraties zijn een combinatie van archiefbeelden met hedendaagse beelden van beroepsfotograaf Bart Heirweg. Ze geven de brochures een eigentijdse toets. Elke editie is voorzien van een handige uitklapkaart en roadbook, waarop de verschillende bezienswaardigheden zijn aangeduid.
Eerder al openden de Ypres Salient, IJzerfront, Frontleven en Pionier. Na Vrij Vaderland volgt de prestentatie van de laatste route: Niemandsland (omgeving Diksmuide en Houthulst) op 26 april 2014. De toeristische WO I-autoroutes worden gerealiseerd met steun van het Departement Internationaal Vlaanderen. Deze routes vervangen de vroegere autoroutes In Flanders Fields, IJzerfront en Bachten de Kupe.
De Vrij Vaderland-brochure (64 blz.) is vanaf nu te koop (6) bij de Diensten voor Toerisme van de Westhoek. Bestellen kan via www.flandersfields.be of http://shop.westtoer.be.
Verdorie ! Just te laat om deze oude Mercedes te pakken te krijgen !
Het gaat van Hoogstade en Polinckhove naar Lo waar we even bijtankten.
Langs de Markeymolen, de Lovaart over en dan een stukje naast dit kanaal tot aan de Kieviethoek.
De Markeymolen is een houten standaardmolen, gelegen aan de Lobrug in Pollinkhove (Lo-Reninge).
De molen met driezolder werd opgericht in 1797. Sinds 1949 is ze geklasseerd als beschermd monument.
De molen werd door de provincie West-Vlaanderen aangekocht in 1980 en maalvaardig gerestaureerd in 1993.
De Markeymolen ter hoogte van de Lobrug (grondgebied Pollinkhove) zal tijdens de maanden juli en augustus elke zondag van 15 tot 19 uur te bezoeken zijn.
Landinwaarts tot we weer aan de IJzer komen en daar linksaf tot we in Reninge kwamen.
Daar gaat het mis : plots geen pijltjes meer !!
Dan maar met een groep van ongeveer dertig motoren een beetje gaan zoeken en terug op de goede baan terechtgekomen.
In Noordschote, aan de overbrugging van het kanaal Ieper-Leie, een eigenaardig monument : een gedenkplaat aan een huis.
Verder naar Merkem, Bikschote en Langemark waar een derde controle plaatsvond in Swingcafe De Kapelle.
Voor diegenen die nog niet hadden gegeten, was er een hapje voorzien...
We vervolgen onze weg via de Ypres Salient Route...
Deze Ypres Salient is de boogvormige frontlijn die zich tijdens de Eerste Wereldoorlog rond de stad Ieper vormde.
Langs deze lijn werd een toeristische autoroute uitgestippeld van 70 kilometer.
Langs deze route kom je de meest bekende sites tegen die herinneren aan de oorlogsjaren '14 - '18 zoals de site John Mac Crae,
de Duitse begraafplaats in Langemark, Tyne Cot Cemetery in Passendale, Memorial Museum Passchendaele 1917 in Zonnebeke en Hill 60 in Zillebeke.
In Poelkapelle stoppen we even aan het British Cemetry uit 1919.
Dit is een Britse militaire begraafplaats met gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog.
De begraafplaats ligt 1 km ten oosten van de dorpskerk. Ze is ontworpen door Majoor Charles Holden en wordt onderhouden door de Commonwealth War Graves Commission.
Het terrein heeft een nagenoeg vierkant grondplan en is 22586 m² groot met een bakstenen muur als omheining.
Een hoog boogvormig toegangsgebouw bevindt zich in de noordelijke hoek.
Het Cross of Sacrifice staat centraal tegen de noordoostelijke muur met de Stone of Remembrance er voor, maar op een lager niveau.
Er worden 7479 doden herdacht waarvan er 6231 niet meer geïdentificeerd konden worden.
Verder naar West-Rozebeke, Passendale, Zonnebeke, Moorslede, Slijpskapelle, Ledegem... even op een zijbaantje meerijden met de auto's langs de E17 en vlak voor het eindpunt in Gullegem krijgen we nog eens een laatste controle, in 'n Duvel, dit om de 'laagvliegers' die denken van rechtstreeks naar de finish te rijden, nog even te controleren !!!
Een mooie rit (altijd van de Tsjamps), alhoewel op (over-)bekend terrein.
Ik heb geen melding van ongevallen gekregen, wel een paar 'panne's'...
Harley-Davidson ontsnapt niet aan het feit dat steeds minder jongelui zich geroepen voelen om op de motor te stappen.
Dus als Harley over twintig jaar nog dikke toerbakken aan gefortuneerde motorrijders wil verkopen, dan moeten ze er nu mee voor zorgen dat er nieuwe motorrijders bij komen.
De oplossing van Harley-Davidson is de Street 750, een Harley voor het volk.
Net zoals ze bij Harley-Davidson vastgesteld hebben dat jongeren en motorrijden steeds minder goed samengaan heeft de motorbouwer uit Milwaukee inmiddels ook al in de smiezen dat produceren in Azië een pak goedkoper is. En dus worden de
exemplaren van de Street 750 die buiten de USA worden verkocht in een nagelnieuwe fabriek in India gebouwd.
Aan de afwerking van de motor kan je in ieder geval niet afleiden dat de Street al wat zeemijlen op de teller heeft vooraleer hij bij ons aan land ging want de motor zit goed in de lak en de afwerking is prima voor een motor die een richtprijs van 7.500 euro
mee kreeg. Of Harley die prijs zal kunnen behouden tot het moment waarop de machine effectief bij de dealer staat (eind augustus begin september) is een ander paar mouwen.
Blok en rijwielgedeelte
Harley-Davidson wil met de Street 750 vooral jonge mensen aanspreken en gaat er van uit dat die jongelui het grootste deel van hun tijd in de stad doorbrengen.
Vandaar dat Harley voor een watergekoelde V-twin opteerde, kwestie van de nieuwbakken motorrijders niet meteen met geroosterde kuiten op te zadelen.
In de stad accelereert de Street 750 dankzij het nieuwe Revolution X motorblok gezwind van stoplicht naar stoplicht en gun je hem even tijd, dan holt de motor ook dapper naar de maximumsnelheid van 180 kilometer per uur op de teller.
Omdat de Street in eerste instantie ontworpen werd voor gebruik in de stad werd de vering heel zacht afgesteld.
Die zachte vering is bij het sportievere scheurwerk buiten de city wel één van de beperkende factoren want in de bochten gaat de Street bij up tempo werk een beetje aan het deinen.
Om budgetredenen werd voorlopig geen ABS gemonteerd en jammer genoeg is de kwaliteit van de remmen niet bijzonder want zowel qua remkracht als dosering had het beter gekund, zelfs in dit
segment. Maar ik kan mij zo voorstellen dat de eerste Volkswagen Kever, de ultieme auto voor het volk, ook niet vrij van verbeterpuntjes was.
Het verdict
Type: Harley-Davidson Street 750
Motor: vloeistofgekoelde V-twin, 4 kleppen per cilinder, dubbele bovenliggende nokkenassen, injectie, 749 cc , 57 pk en 60 Nm
Topsnelheid: 180 km/u
Gemiddeld verbruik: +/- 5,7 l /100 km
Prijs: 7.500 euro (richtprijs)
Tof: Pittig blokje
Maar: Remmen en vering verplichten je tot een rustige rijstijl
Een 26-jarige motorrijder is gisteravond in het Oost-Vlaamse Zomergem om het leven gekomen na een hevige botsing. Het ongeval gebeurde rond 22 uur op de N9 ter hoogte van dancing Kokorico.
Het slachtoffer, een man uit Waarschoot, reed met zijn motor in de richting van Gent. Een personenwagen reed op dat moment net de baan op, ook in de richting van Gent. De bestuurder van de auto had net een werknemer van de dancing afgezet. De motorrijder knalde linksachter tegen de auto en werd enkele meters verder geslingerd. Een verpleegster van de Kokorico en een passante van het Witgele Kruis schoten te hulp, maar tevergeefs. Het slachtoffer overleed ter plekke.
Over de oorzaak van het ongeval is nog niets bekend. Het parket stuurde een deskundige om de plaats van het ongeval te onderzoeken en kan morgen wellicht meer uitleg geven.
Ik ben Guy Vandendriessche
Ik ben een man en woon in Izegem (België) en mijn beroep is gewezen rijkswachter en veiligheidsagent.
Ik ben geboren op 04/06/1955 en ben nu dus 69 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: motortoerisme, terrariumdieren, plastic modelbouw, snorrenclub,....