Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Poezenstreken
Belevenissen van 2 katten en hun tweebenige dienaar
22-07-2014
Zoeken naar een vermiste poes
Niet weten waar je salontijger uithangt
is best een ingrijpende ervaring. En het allervervelendst is nog dat er geen
goede handleiding bestaat voor deze situatie. Het is een beetje aanmodderen.
Waar blijft die centrale website waarop je vermiste katten en honden kan
opgeven? Een website die landelijk, zij het opgedeeld in regios, kan gebruikt
worden door dierenartsen, asielen en particulieren. Dat zou toch een haalbare
kaart moeten zijn. Maar voor het zover is moet een baasje dat zijn trouwe
viervoetige vriendje mist het zelf rooien. Best lastig, dus ik poogde een
aantal nuttige tips op een rijtje te zetten, aan de hand van eigen ervaringen.
Als u op dit moment een poes kwijt bent, wens ik u alvast veel sterkte en help
ik u hopen op een vreugdevolle reünie.
Maurits, mijn zwarte kater, is zoek
geweest van donderdag 8 tot zaterdag 17 maart 2012. Snelheid is altijd een grote troef, dus op
vrijdag 9 maart heb ik in de directe omgeving flyersin elke brievenbus gestoken. Zaterdag ben ik gaan aanbellen bij elk huis dat op vrijdag
een flyer in de bus had gehad. Het
persoonlijk contact versterkt de flyer, je kan de informatie mondeling
uitbreiden, en als binnenkomer kan je naar de flyer verwijzen waardoor het
direct duidelijk wordt waarvoor je aanbelt. De deur gaat vanzelf verder open
zodra men begrijpt dat je niks komt verkopen.
Er bestaan verschillende meningen over
wat er al dan niet niet op zon flyer moet staan. Ik ga er van uit dat veel
mensen niet echt grondig lezen, dus ik liet het bij een foto, de naam van het dier, mijn adres en gsm nummer, en de vraag om in
garage, kelder, tuinhuis te kijken. Tijdens mijn huis aan huis ronde kon ik altijd
nog dingen verder toelichten. Een bepaalde dierenorganisatie vond mijn flyer
slecht, omdat er niet op stond of mijn kater gecastreerd was. Maar de doorsnee
buurtbewoner heeft daar volgens mij geen boodschap aan. Een buurvrouw die mij
belde omdat ze een zwarte kat had gezien, wist bijvoorbeeld niet eens of die
kat al dan niet een halsbandje droeg.
Laat je in
elk geval niet van de wijs brengen door dergelijke commentaren, maak een keuze,
zorg dat je informatie duidelijk is, en dat je een telefoonnummer of adres
opgeeft.
Leg ook
wat flyers bij de bakker, de snackbar, het buurtcentrum, de kapper en elke
andere plek in de buurt waar wel eens iemand over de vloer komt. Hang de
informatie voor je raam, op je auto, bij je dierenarts, in de dierenspeciaalzaak
enz.
Bij de
aanbelronde heb je de mogelijkheid om uit te wijden. Over specifieke kenmerken
van je dier, maar vooral over het algemene verloren-katten-gedrag. Een kat
op de dool gaat in overlevingsmodus. Het is mogelijk dat een buurman zijn
garage doorzoekt en zweert dat er geen kat zit, terwijl ze er wel degelijk is.
Maar behalve aan zijn eigen vertrouwde mens laat zon gestresseerd
poezencreatuur zich niet zien.
Daarom heb ik verzocht of mensen wilden nadenken of de afgelopen dagen,
bij de eerste lenteachtige warmte, een raam of deur een tijdje had opengestaan.
Een kelderdeur, een deur van een tuinhuisje, een raam in de gang dat s winters
dicht blijft, dat soort dingen. Indien
ze zich dat herinnerden, vroeg ik of ze die deur of dat raam terug even wilden
openzetten, maar zonder er bij te blijven, zodat het gestresseerde beest de kans
zou krijgen ongezien weer te ontsnappen.
Ik woon in een stad, in een rijtjeshuis. Als mens heb je geen toegang tot
de buurtuinen, tenzij door de huizen heen. Zeer weinig mensen waren geneigd mij
inderdaad door hun huis hun tuin in te laten. In huizen waar ook honden of
katten woonden mocht het meestal wel.
In het huizenblok dat gevormd wordt
door de straat waarin ik woon, een parallelstraat en twee straten die daar
loodrecht op staan en dus een bijna perfecte rechthoek vormen, bevinden zich
een aantal parkeergarages. Dat zijn
geweldige schuilplaatsen voor verloren gelopen katten. Dus op zondag besloot ik
elk van die garages grondig te doorzoeken. Aangezien ik niet van iedere garage
de eigenaar of uitbater kende, heb ik bij de meeste van die garages gewacht tot
iemand zijn auto kwam halen of terugzetten, en gevraagd of ik binnen mocht,
verwijzend naar de flyer en de huis-aan-huis ronde. Dat maakte dat er geen
argwaan was, de hele buurt wist inmiddels dat ik op zoek was naar mijn vermiste
kater. Ik wachtte telkens tot de auto eigenaars waren vertrokken, en het een
tijdje rustig was, vooraleer ik Maurits begon te roepen.
Diezelfde zondag had ik ook een
vriendin met hond ter hulp geroepen,
maar dat was geen onverdeeld succes. De hond heeft heel erg genoten van het
uitje, maar snapte niet waarom ik die lap onder haar snoet hield, en elk spoor
dat ze vond eindigde bij een autoband of een parkeermeter. Niet elke hond kan dus
spoorzoeken. Maar het valt te proberen, en met een iets beter speurende hond
kan het tot goede resultaten leiden.
Hoe dan ook, we kregen wel veel
aandacht door madame de Mechelse Herder, en ik kon nog meer buurtbewoners
vertellen dat Maurits, een zwarte kater, zoek was.
Het leek mij bijzonder belangrijk dat Maurits
wist dat ik het niet opgaf, dus ik ben de ganse tijd om de paar uur, ook
s nachts, uit mijn raam op de eerste verdieping zijn naam blijven roepen.
Aangezien de zintuigen van onze salontijgertjes zoveel secuurder zijn afgesteld
dan de onze, hoopte ik dat hij mij zou horen. Aangezien het s nachts beduidend
stiller is, ging ik ervanuit dat de kans dat hij mij, of ik hem, zou horen dan
het grootst was.
Ik heb hem op enkele websites gezet, met foto, en alle dierenasiels en dierenartsen in de ruime omgeving verwittigd.
Een hele goeie tip die ik kreeg, vooral
als je in een stad woont, waar je zelf niet in tuinen kan en ook niet altijd
zicht hebt op hoe het er achter die hoge gevels allemaal uitziet: google
earth of birdeye.com. Via deze websites kan je uitpluizen of je kat zich toegang
kan hebben verschaft tot deze of gene plek. Ik ben daar vooral op zoek gegaan
naar locaties waar een kat eventueel wel in kan sukkelen, maar niet meer zonder
hulp uit geraakt. Af een hoge muur springen kan lukken, maar daar terug
opklimmen als er echt nergens houvast is, lukt waarschijnlijk niet. Door een bouwvallig
dak van een loods vallen, ok, maar zes meter naar boven klauteren om daar weer
uit te raken is andere koek.
Zoek
overal, ook waar het onwaarschijnlijk lijkt.
Maurits had woensdagavond 7 maart nog
thuis gedineerd en keek daarna samen met mij TV. Of verplichtte mij om veel
te bewegen tijdens het TV kijken, doordat ik langs zijn staart of tussen zijn
oren toch genoeg beeld probeerde te zien. De nacht van woensdag op donderdag,
het tijdstip van zijn verdwijning, is mijn voordeur niet open geweest. Hij kon
dus in principe alleen aan de veilige kant van de huizen in het huizenblok
zijn. In een tuin(huis), garage of kelder. Tenzij hij een huis of garage zou
zijn binnengeraakt langs de achterzijde, en er aan de straatzijde is
uitgeraakt. Dat leek mij erg onwaarschijnlijk en ik heb aanvankelijk vooral in
het huizenblok gezocht.
Maar op dag 10 van zijn verdwijning
besloot ik om de zoektocht uit te
breiden. Mocht een dergelijke situatie zich nogmaals voordoen, dan zou ik
niet tot dag tien wachten. Eigenlijk was dat een fout. Mogelijk had ik hem
enkele dagen eerder kunnen vinden. Maar goed, op dag 10 begon ik flyers te
bussen in de straten in de verdere omgeving. En af en toe riep ik zijn naam.
(Ja, ik werd af en toe vreemd bekeken, maar rare blikken waren op dat moment
niet echt mijn bekommernis).
Ik vond Maurits doordat hij antwoordde
op mijn roep. Gek hoe je die ene miauw onmiddellijk, met absolute zekerheid
herkent. Ik hoopte dat hij nogmaals zou reageren, zodat ik hem kon lokaliseren.
Zijn eerste miauw verraste mij zo dat ik geen idee had waar die vandaan was
gekomen. Hij stelde me niet teleur: hij antwoordde nogmaals, zodat ik wist dat
ik moest oversteken, en toen zag ik hem. In een kelder.
Maar daarmee was het niet opgelost.
Hoewel hij mij herkende, en antwoordde telkens ik zijn naam riep, was hij niet
van plan het me gemakkelijk te maken. Toen ik had aangebeld en uitgelegd dat
mijn kater in de kelder zat, mocht ik mee. De man des huizes ging me voor de
keldertrap af, de kelder in: fatale fout. Maurits vluchtte het keldergat uit en
de straat over. Slecht nieuws voor het hart van een poezenmoeder. Maar ik
hoorde geen gierende remmen of andere verontrustende geluiden.
De vriendelijke man die me zijn huis
binnen en zijn kelder in had gelaten, kon me nauwelijks bijhouden terwijl ik
terug de trap opstormde, zijn gang door, en buiten verwoede pogingen ondernam
om mijn katermanneke terug te vinden.
Dat lukte: Maurits had zich
geïnstalleerd op de parking van een metaaldraaierij die er op zaterdagnamiddag
verlaten bijlag. Het gebouw staat ongeveer 25m van de straat af, het plein is
op niet-werktijden leeg, maar wel omheind met een hek van twee en halve meter
hoog met puntige pieken op. Erover klimmen was geen optie. De metalen omheining
was bovendien voorzien van een alarm. Dat alarm laten afgaan zou de zekere
vlucht van mijn poezenman betekenen.
Aangezien de boel verlaten was
reageerde er niemand toen ik op de bel drukte, en de vaste telefoon, waarvan
het nummer onder de bel stond te blinken, werd evenmin opgenomen. Ik belde een
vriendin, en droeg haar op het bedrijf te googelen en een gsm-nummer te zoeken.
Tevergeefs.
Wachten dus. En hopen dat Maurits zich
van tussen de paletten onder het afdak van het gebouw tot aan het hek zou
durven begeven. Dat werd echter bemoeilijkt door elke passerende auto, elke
voetganger die vroeg: wat zijn jullie aan het doen?. Toen mijn zwarte moedigaard al tot halverwege
het plein was gesukkeld riep een passant enthousiast oh, poes!. Tja, dat
leidde tot onmiddellijke terugtrekking onder het afdak tussen de paletten.
Nog erger: passanten die mee kwamen
roepen.
De vriendelijke man die me in zijn
kelder had gelaten, was de ganse tijd op de achtergrond aanwezig, en probeerde
voorbijgangers zachtjes aan te sporen verder te gaan. Hij sprak zelfs een
groepje zeer luidruchtige tieners aan, die aan de overkant van de straat
stonden, en verzocht hen wat rustiger te zijn vanwege de bange poes.
In de hoop het proces een beetje te
versnellen, besloot ik thuis zijn lievelingseten te gaan halen, terwijl de
lieve keldermeneer op post bleef. Zodat, ook als Maurits zich zou verplaatsen,
ik toch nog zou weten waar hij zat. Het beestje had zich nog niet verroerd toen
ik terugkeerde.
De truc met het eten leek te werken. Uiteindelijk
kwam hij steeds dichterbij, snuffelde, at een beetje, en liet zich door het hek
heen strelen, maar de stap tussen de spijlen van het hek door maakte hij niet.
Ik poogde hem zover te krijgen door het blikje eten langzaam op te schuiven,
maar mijn slimme jongen had het door. Toen het blikje kattenvoer zover stond
dat hij zijn hele hoofdje door de spijlen moest steken om te kunnen eten, stak
hij resoluut een poot onder het hek door, stak die poot in het blikje en trok
het met een ferme beweging terug naar zijn kant. Ik zat ondertussen op het
voetpad met mijn twee benen naast elkaar voor me uit gestrekt. Zo moet ik thuis
ook in de zetel zitten, zodat meneer zich comfortabel kan uitstrekken op mijn
benen. Ik hoopte dat deze manier van zitten hem naar me toe zou lokken zodat
hij zich op mijn schoot zou installeren. Dat heeft uiteindelijk, na een
onwaarschijnlijke hoop geduld, gewerkt.
Het heeft zelfs drie keer gewerkt.
Drie keer, inderdaad. Want toen hij op
schoot klom en ik hem in mijn armen nam, leek alles helemaal in orde. Maar toen
ik hem in de transportmand wilde steken, stribbelde hij zo furieus tegen dat ik
hem moest lossen, en hij spurtte 25m ver, naar het afdak, waar hij zich opnieuw
verschool tussen de paletten.
Een dik uur later had ik hem weer in
mijn armen, ik kuste hem, knuffelde hem, vertelde hem hoe blij ik was dat ik
hem gezond en wel had teruggevonden. Maar hetzelfde scenario herhaalde zich:
hij wilde niet in de transportmand. De kelderman hielp, maar zelfs met zn
tweeën konden we hem niet houden. Maurits ging te keer als een duivel in een
wijwatervat, en we moesten hem lossen.
Tegen die tijd was ik door en door koud
van het op de grond zitten. Ik was rond de middag op flyertocht vertrokken,
zonder jas, gekleed op de middagzon. Ondertussen liep het tegen zessen. De
temperatuur was flink gedaald, de kelderman ging naar huis om te eten, Mau zat
terug 25 meter van me vandaan tussen de paletten, onbereikbaar achter een veel
te hoog hek met pinnen, en ik was zwaar gefrustreerd.
Ik moest me even gaan opwarmen, en ik
moest mijn poezenmeisje Jozefien haar medicatie toedienen, dus ik riskeerde om
een halfuurtje weg te gaan. Toen ik, ingeduffeld als een poolreiziger, terug
kwam, klaar om desnoods de hele nacht bij dat hek tegen mijn katertje te
praten, stond hij bij het hek. Op de één of andere manier had hij die 25 meter
overbrugd. Misschien omdat het rustiger was op straat, misschien omdat hij het
maar niks vond dat ik was weggegaan, wie zal het zeggen. Het leek in elk geval
alsof hij me stond op te wachten. Ik praatte tegen hem, hij antwoordde, en
toonde mij het katteneten dat daar stond voor zwerfpoezen. Hij was zo slim
geweest zich ergens te installeren waar hij eten en drinken had. Ik vermoed dat
hij al enkele dagen pendelde tussen de kelder (tijdens de kantooruren, wanneer
het metaalbedrijf open en de parking vol bedrijvigheid is) en de parking, waar
een afdak, stapels paletten om tussen te schuilen en eten voor handen zijn. Hij
heeft daar zeker geen 10 dagen gezeten, want de dame die de zwerfpoezen komt
eten geven kende hem niet. En het was haar ook nog maar enkele dagen opgevallen
dat er meer eten verdween.
Bovendien kon ik later vaststellen dat
zijn klauwen gerafeld en afgesleten waren, en dat zelfs de kussentjes onder
zijn pootjes er als een rasp uitzagen. Hij moet dus aanvankelijk ergens hebben
vastgezeten, waar hij alleen maar mits aanhoudende pogingen en veel terugglijden
is uitgeraakt. Waarna hij het noorden kwijt was en zich ergens installeerde
waar hij kon overleven.
Dat is ook de taak van een verloren poes:
overleven. Het is de taak van zijn mens om op zoek te gaan.
Ik ben mij ervan bewust dat zijn mens
wat vreemd klinkt, maar in het geval van poezen kan ik ook niet over baasje
of eigenaar spreken. Wie samenleeft met een of meerdere poezen begrijpt vast
wel wat ik bedoel. Een hond aanvaardt jou zonder meer als hoofd van zijn
roedel. Een poes aanvaardt eventueel een portie tonijn uit de Atlantische
oceaan als ze daar op dat moment zin in heeft.
Toen ik dus ingeduffeld terugkwam,
klaar om deze keer vol te houden tot k mét poes naar huis kon, zette ik mij weer
op de grond. Ik probeerde rustig blijven, diep te ademen en hem door
geruststellend gepraat te lokken. Hij
kwam weer. Hij lag zalig in mijn armen, maar één blik van mij naar de
transportmand en hij begon alweer te wriemelen. De meneer van de kelder kwam
aanlopen om te helpen, maar ik wilde geen derde keer riskeren terug naar af te
gaan. Dus ik vroeg de man of hij mijn transportbak even mee naar zijn huis
wilde nemen, waar ik hem later terug zou ophalen. En tegen alle geldende adviezen over kattentransport in heb ik Maurits
in mijn armen naar huis gedragen. Bij momenten kneep ik hem haast fijn, want
elke auto, bromfiets of haastige voorbijganger deden hem schrikken, en ik wilde
hem echt niet nog een keer uit mijn handen laten ontsnappen. Ik bleef hem
geruststellen, en raakte tot voor mijn deur, die ik niet zelf kon opendoen.
Weggelopen poezen zijn echt één grote stressbundel, en met één arm zou ik hem
nooit kunnen houden. Dus wachtte ik op voetgangers. Ik vroeg een passerende
juffrouw om de huissleutel uit mijn jaszak te nemen en mijn voordeur open te
doen. In een stad kijken mensen je raar aan als je zoiets vraagt. Ik legde dus uit
dat ik Maurits pas had teruggevonden na een zoektocht van tien dagen, en niet
wilde riskeren hem weer kwijt te raken. Daarop werd mijn verzoek, zij het
schoorvoetend, ingewilligd.
De stap over de drempel maakte van een
stijf van de stress staande kater een compleet relaxte lappenpop. Hij snuffelde
wat rond, krabde aan de krabpaal en liep de tuin in. Dat was mijn paniekmoment:
in gedachten zag ik hem weer de tuinmuur over gaan en dagen zoek raken. Maar
hij wilde blijkbaar alleen maar even kijken of er niet te veel was veranderd
tijdens zijn afwezigheid.
Honger had hij niet geleden, toch zeker
de laatste dagen niet, dus de rest van de zaterdagavond lag hij super tevreden
te spinnen. En ik spinde even tevreden mee.
Er zijn cynici die zeggen dat je op
flyers een beloning moet uitloven, omdat mensen anders niet zullen helpen. Ik
heb gemerkt dat er enorm veel hulp kwam, zonder dat ik iets beloofd had. Maar
ik vond het fijn om achteraf te laten merken dat de hulp gewaardeerd werd. En
ik wilde ook laten weten dat de verloren zoon veilig was thuisgekomen. Dus
bracht ik iedereen die geholpen had, hetzij door te melden dat ze een zwarte
kat hadden gezien, hetzij door ongevraagd de info aan hun raam te hangen, door
mij in hun tuin te laten of mij extra zoektips te bezorgen, een mini doosje pralines.
Diegenen waarvan ik wist dat ze katten of honden hadden, kregen per dier het
gepaste snoepje met een rode strik rond. Zo wist iedereen die op de een of
andere manier had bijgedragen ook dat het verhaal een goede afloop kende.
Inleiding: Onder zachte maar redelijk expliciete dwang....
Doe er iets mee, riepen de vriendinnen. Maak er een boek van, schrijf een blog. Er zijn mensen die daar rijk mee worden, weet je, en het is zooooo leuk om je verslagen te lezen. Je moet daar echt iets mee doen.
Ik heb heel wat maanden tegengesputterd, immers, het lezen van de exploten van een vriendin of kennis is nog wel leuk, maar vinden jullie, wildvreemden, hier iets aan? Heeft iemand die mij niet kent en de poezels waarmee ik samenleef nog niet heeft gestreeld, toch plezier aan de beschrijvingen van de soms hilarische, soms intrieste belevenissen van twee katten en een tweebenige onhandige nepkat? Eentje die wel probéért gedachten te lezen, zoals echte katten dat kunnen, maar daar vaak niet in slaagt. Eentje die de laatste maanden vaker dan haar lief was heeft wakker gelegen, want het waren de laatste maanden van Jozefien, mijn allereerste, allermooiste, allerslimste. Geknoei met eten, geknoei met medicatie, plassen en erger op ongepaste plekken, terwijl nieuwkomer Sir William zich achter de zetel verschanste, en vanuit zijn versterkte burcht stapje per stapje moedig zijn angst voor mensen (en vooral voeten) overwon.
De komst van Donna Elvira, die volstrekt geen angst voor mensen heeft, maar gromt en blaast naar die lieve Sir Wililam die zo snakt naar een kattenvriendje.
Exit Donna Elvira, entree van de mooie Helena.
En natuurlijk moet er iets in over Maurits, ingeslapen op 13 november 2013, zwarte kater, gestart als weggegooid katje, gevonden als een vaal zakje met botjes, uitgegroeid tot ordehandhaver van de buurt. Zwart, gezond, glimmend en blinkend, en toch plots die diagnose.
Maar het is niet al kommer en kwel, er zijn ook hilarische momenten, en als het me ooit lukt om foto's op dit ding te krijgen, zijn ook die de moeite. Een beeld vertelt vaak meer dan 1000 woorden.
Vooreerst zijn het verslagen, meestal met de nodige humor geschreven.
Misschien hebt u er iets aan, op welke manier dan ook. In elk geval ben ik nu van de druk van de vriendinnen af . Ik heb namelijk eindelijk die blog opgestart.
1. Onder mijn terrastafel ligt een tapijtje. Een zwart tapijtje met witte
randjes.
2. Donna Elvira in de vaatwasser. En t was niet eventjes, ze heeft heel
dat ding uitvoerig geëxploreerd, het was een schitterend zicht. En voorlopig
kunnen de scharnieren haar gewicht nog aan.
Ik hoop dat ze het afleert, of anders niet te zwaar wordt.
3. Elvira in het mandje in de veranda. Het pakte mij ook wel, omdat daar
Jozefientje lag, op de laatste morgen dat ze hier was. Maar de gemiste foto ging
over hoé ze daar lag, het was een yoga-torsie oefening of zoiets, haar hoofdje
en voorpootjes in één richting, en achter haar schoudertjes draaide alles 180°
en ging het verder met buik naar boven en achterpoten in de lucht.
Dat heeft ze wel, Elviertje, iets met rare houdingen. Poep op de
vensterbank, voorpoten op mij, of ondersteboven hangend, kopje naar beneden,
poep op mijn schouder. Poezen zijn nu wel soepel, maar zij heeft blijkbaar nog
wat extra souplesse meegekregen. Ze kijkt ook dikwijls ondersteboven in mijn
ogen.
Voorlopig houd ik haar nog even weg uit de gang, omdat dat de enige plek is
waar ze plaste. Ik wil de goede gewoonten goed laten inslijten alvorens haar
daar weer toe te laten. Dus als we van boven naar beneden gaan, of andersom, dan
draag ik haar. Daar heeft ze geen problemen mee, pakken, strelen, schootzitten
(-liggen, hangen) zoveel je maar wil.
Vanmorgen, na het eten, wilde ik haar apart in de living zitten, maar SW
wilde per sé bij haar blijven. Hij lag op de onderste plank van de kattentoren,
op de grond dus eigenlijk, en zij was aanvankelijk aan het grommen, recht
tegenover hem op de grond onder een stoel. Hij lag daar maar, deed niks, bleef
gewoon liggen, en wilde dat nog eventjes blijven doen. Ik heb dat toegelaten, en
heb met gespitste oren de vaatwasser verder leeg geladen. Niks meer gehoord,
geen gegrom, noppes nada. Toen ik op het toilet zat (natuurlijk dan, wanneer
anders) riep SW, niet dringend, zacht en liefjes, t was hem genoeg, of hij er
uit mocht. Dus ik ben de deur voor hem gaan opendoen, en dat was het. De ganse
dag (behalve toen ik naar de yogales was) heeft ze vrij kunnen rondlopen in
living, keuken en veranda, en SW passeerde regelmatig, binnen en buiten. Hij
verdient echt een standbeeld, hij doet het zo goed, speelt met mij, fleert een
beetje, legt zich dan ergens neer, bekijkt haar amper, houdt genoeg afstand. Ik
was hem dus in gedachten volop aan t bejubelen, toen het er toch eens van moest
komen: hij kwam van buiten gespurt en tikte op haar poep, zij natuurlijk
grommend de living in, maar omdat ik geen gekrijs hoorde heb ik hen even laten
betijen. SW kwam vrij snel terug, en dan heb ik nog eventjes gewacht. Toen ging
ik kijken hoe het met de dame gesteld, was: ze lag op de vensterbank, niet in
paniek, niet ongerust of zwaar ademend, gewoon, op de vensterbank, en een
streeltje was genoeg om te beginnen spinnen.
Ik begin te denken dat ze eigenlijk gewoon een beetje veel noten op haar
zang heeft.
Op een bepaald moment lag ze in de veranda op een dweil (katten en dweilen,
nog zon rare combinatie die schijnt te werken) en SW wilde door het luikje
binnenkomen. Ze lag erg dicht bij dat luikje (maar toont voorlopig geen
interesse om daar door te gaan, gelukkig) en dus vond ze dat hij maar niet moest
komen, ze gromde en blies, en hij liet zich nog bijna doen ook, het manneke. Dus
ik ben hem dan beginnen roepen, en dan is hij er toch durven doorkomen, is
gelijk een gek langs haar gespurt om madame toch maar niet te storen, om dan bij
mij een beetje troost te zoeken. t Was op dat moment dat ik begon te denken dat
ze streken had.
Het is dag vijf, ze beweegt zich vrij en nieuwsgierig, ze eet goed, doet
haar behoeften nu toch al enkele dagen netjes in de kattenbak, en de twee hebben
mekaar vandaag echt veel gezien, zijn vaak samen in één ruimte geweest, of
konden elkaar zien omdat de deur openstond, en er is maar op drie korte momenten
gegrom geweest. SW pakt het erg goed aan, en voor een mens is Donna Evira echt
een droomkat, je mag haar pakken, strelen, kietelen, met haar spelen, ze is blij
als je thuiskomt, trappelt, spint, vlijt zich tegen je aan, likt je handen,
armen, neus (zoo schattig), ligt bij je in de zetel als je TV kijkt, is zeer
voorzichtig met haar klauwtjes, ik zou niet weten wat je als mens nog van een
kat zou willen. Maar voor SW zou ze nog net een beetje beter gezelschap
kunnenzijn. Ik hoop dat dat er in zit, en blijf haar vertellen dat ze veilig is,
en dat SW super lief is.
Momenteel ligt ze uitgeteld in de transportmand, die ik hier nog maar even
laat staan. Ik heb er nu wel een natte handdoek overgehangen, want het is hier
momenteel wel erg heet.
En oh ja, ze lag gisterenavond wel degelijk op het bed op me te wachten. En SW heeft
zich ook de voorbije nacht weer voorbeeldig gedragen. Toch heb ik met hem te
doen, het kost hem moeite, en hij kijkt soms zo verschrikt naar mij, alsof hij
een standje verwacht. Hij denkt precies altijd dat hij iets misdoet, terwijl zij
gewoon aangeeft wanneer het voor haar te dicht of te overweldigend is, maar hij
doet eigenlijk niks mis he. Ik hoop voor hem dat het snel in de goede richting
evolueert.
Ik hoop ook dat hij zich niet buitengesloten voelt, ik pak hem af en toe
op, maar hij blijft amper 5 seconden zitten he. Dus geef ik hem maar vaak wat
aaitjes, en een extra lekkertje, en bemoedigende woordjes.
We maken vooruitgang, en vooral SW verdient veel lof. s Nachts kan hij
gerust afkomen, maar hij doet dat niet. Toen ik opstond vond ik hem in het
bureau, in zijn poezenmandje op de massagetafel. Hij komt haar niet ambeteren in
de slaapkamer, al zou hij dat kunnen. Hij houdt voor het grootste deel van de
tijd afstand, ik speel met hem terwijl zij toekijkt, en dan is er geen gegrom.
Ook het eten heb ik nu veranderd: zij op het aanrecht, hij op de grond, maar
vrij dicht bij elkaar, en er wordt gegeten, en niet geblazen of gegromd. Naderhand, als de bakjes leeg zijn, wordt het even spannend, maar dan grijp ik
in en zet ik haar weer apart. Ik had vandaag ook de indruk dat het gegrom en
geblaas al wat zachter was. Tot vanavond in de living, maar dat was dan ook een
close encounter, en daar kwam zelfs wat over en weer getik bij, en dan klinkt
het angstaanjagend, dus heb ik haar maar weer opgepakt. Als zij dan bij mij zit,
en SW van miserie maar weer op wandel trekt (hij vraagt dan echt om de deur open
te doen, zodat hij weg kan), is het zeer snel over, en spint ze gelukzalig.
Ondertussen heeft ze de kattenbakken alle twee al gebruikt, ze heeft dus
inderdaad geen probleem met het klepje, en is telkens zeer lang in de weer met
schrapen en graven. Geen geplas meer in de gang, heb ondertussen gepoetst met
detol en met azijn.
Wat mij nog opvalt: buiten grommen, blazen en spinnen heb ik haar nog geen
geluid horen maken. Geen enkel miauwtje, groot of klein.
Ik vind het zeer slim van SW, of hij is het echt wat beu, dat kan ook, maar
hij focust op mij, in de keuken vraag hij eten, en doet alsof hij haar niet ziet
zitten op het aanrecht, en als hij binnenkomt in een ruimte waar ik met haar
ben, speelt hij met mij, en negeert haar. Dat was mijn idee, hen zoveel mogelijk
mekaar laten zien (in dit geval zorgen dat zijn hem ziet) op een manier die haar
doet inzien dat er geen gevaar is. Het zal nog wel even duren, maar na een tip heb ik eens gecheckt bij kattenkenner Jackson Galaxy, en hij
vindt 15 sec samen en niet blazen al een succes, wij kunnen al over minuten
spreken, dus het zal wel in orde komen zeker.
Ik ben al blij dat ze ondertussen goed eet, ze weet zowel boven als beneden
de brokjes te vinden, ze speelt, ze is nieuwsgierig, ze verkent, dat stelt me
gerust. En SW is meestal genoeg onder de indruk van haar gedoe om terug te
keren, het komt zeer zelden (vandaag dus 1 keer) tot een beetje boxen. Ik weet
niet of ze elkaar echt pijn zouden doen (vooral hij haar dan, want ze kan drie
keer in hem) maar dat wacht ik uiteraard niet af. Hij is nu eenmaal een beetje
woest, dus zelfs al zou hij het niet zo bedoelen, hij zou haar toch pijn kunnen
doen als ik het laat duren, en dan gaat ze hem zeker met gevaar
associëren.
Toen ze zich hier net midden in t bureau lag te wassen, vond ik
dat ook een hele stap vooruit, ze kruipt niet meer voortdurend in hoekjes, maar
durft zich languit midden op de vloer te leggen.
En nu ga ik eens uitzoeken of ze al, zoals gisteren, op het bed op mij ligt
te wachten.
Awel, ik ben opgelucht. Ik heb niet goed geslapen, en toch ben ik enorm
opgelucht. Na haar drie dagen te hebben zien liggen als een oude dame, gisteren
11 uur aan een stuk in een transportmand, begon ik mij echt af te vragen of dat
wel normaal was voor een jong poesje. Vannacht heeft ze dat helemaal goed
gemaakt, ze heeft gespeeld, mijn armen aangevallen, over mij heen gelopen, op de
grondlopen spelen met iets dat rolde en daarbij veel lawaai maakte, ze is mij
komen aflikken, met mijn haar komen spelen, ze heeft alle hoeken van de
slaapkamer verkend, enfin, ze lééft. Ze heeft -hoera hoera- de kattebak boven
gebruikt, en er een fameuze drol in gedraaid. Were in business!!!
Momenteel is ze alle draden van de pc aan het belagen, ze heeft de
muisdraad al gehad, en het koptelefoontje, nu zit ze achteraan, waar véél draden
zijn. Zucht. Vannacht heeft ze in de slaapkamer ook de elektriciteitsdraden
ontdekt.
Ze vertoont nu dus normaal kittengedrag, en dat is een pak van mijn
hart.
SW heeft haar de ganse nacht alleen gelaten, terwijl hij wel kon komen als
hij wilde. Dat heeft hij pas vanmorgen gedaan, met weer een hele hoop geblaas en
gegrom van harentwege. Hij is daar zo beduusd van, ik heb best wel met hem te
doen. Hij kijkt dan naar mij met zon help mij dan toch- blik . Ik zou wel
willen, maar weet niet hoe. Ik geef hem veel aandacht en streeltjes en vertel
hem hoe mooi stralend en zuiver zijn liefdevolle hart is, maar meer dan dat kan
ik niet doen, we zullen moeten wachten tot Donna Elvira eraan toe is.
Maar ze is nu al kitten, en gebruikt, toch voor kaka, de kattebak.
De naam is daarstraks gekomen: Elvira. Donna Elvira, of Jonkvrouw Elvira om
in evenwicht te blijven met de Sir, maar roepnaam Elvira. Toen ze mij beschreven werd floepte de naam Truusje door mijn hoofd,
maar toen ik haar zag, klopte dat niet, en zeker niet toen ik dat vuur in haar
ogen opmerkte en haar reactie op SW hoorde en zag.
Elvira klinkt goed, heeft iets stevigs, heeft
vuur in zich, heeft ook vier in zich en zij is mijn vierde poes. Ik vind het goed bij haar
passen.
En we maken vooruitgang, ze zijn nu alle twee in t
bureautje met mij, zij voor mij op tafel, hij ligt zich op de grond te wassen.
Er wordt niet gegromd, ze ligt zelfs heel ontspannen.
Hij wordt het af en toe beu en gaat dan op
wandel, en dat geeft haar tijd om te kalmeren, met mij een band op te bouwen, en
te laten zien dat ze echt een kitten is, nieuwsgierig, soms wat onhandig (die
houdingen, dingen waar ze op wil zitten waarvan je tevoren weet dat het haar niet gaat
houden of gaat omvallen, dat speelse, ....) En het was nog maar dag twee, dus
het komt wel, maar ik vind het vooral ook voor SW zo erg, die beproeving, dat
manneke moet zijn geduld maar oefenen terwijl hij gewoon zo graag een
poezenvriendje wil. Heb daarnet kaarsjes gebrand en wierook, om vrede en
harmonie in huis te vragen, negativiteit te verjagen, hulp en bescherming te
vragen. Ze vond het geweldig, lichtjes en rook. SW kijkt daar
ondertussen niet meer van op, eigenlijk heeft hij dat nooit gedaan.
Ik blijf haar vertellen dat ze veilig is, dat ze verder kan, dat ze eventuele slechte ervaringen achter zich kan laten.
Je kan het verleden echt achter je laten
en terug durven, voor haar is dat een andere kat vertrouwen, voor mij een man. Want het
hangt altijd samen he, zoals ik in Jozefien en Maurits dingen van en over mezelf
zag en leerde, zo is het met deze twee ook.
Ondertussen blijf ik het jammer vinden voor SW, hij wil zooo graag, en nu komt er eentje bij ons
wonen, is het toch weer een grol-mie zeker.
Het schijnt dat alles altijd in orde komt, met tijd en
boterhammen......
En ik weet dat 1 dag (het zal nu ongeveer 24 uur zijn) niet lang is. Niet
lang genoeg. Maar het is vermoeiend. Waarschijnlijk ook omdat ik vannacht niet
echt lang en niet echt aan één stuk door geslapen heb.
Ik had een naam in gedachten voor het kleine poezenmeisje, maar na haar in
actie gezien te hebben past die niet. Ze is niet alleen maar klein, ze is bij
wijlen angstaanjagend.....Mocht ik haar gegrom horen in een donker bos, ik zou
er zeker van zijn dat een sabeltijger het op mij gemunt heeft. Ze produceert
gegrom waar je ruggegraat koud van wordt. En bij de overgang van grom naar blaas
zit er nog een knor tussen waar een everzwijn jaloers op mag zijn.
Zij is zowat het complete tegengestelde van SW: voor haar representeert een
mens veiligheid, en een kat gevaar. Voor Sir William lag (en ligt dat voor een
deel nog) precies andersom. Voor hem is elke kat een potentieel vriendje, en hij
doet er dan ook alles aan om dat te laten gebeuren. Ik ben super trots op hem,
hij haalt al zijn charmes boven, probeert geduldig te zijn en stapsgewijs te
gaan, en neemt af en toe een pauze, waarschijnlijk ook om zelf even stoom af te
blazen. Ik heb met hem te doen, het manneke, hij wil gewoon een vriendje, waarom
snapt toch niemand dat hij helemaal geen kwaad in de zin heeft. Het is zon
lieverd. Maar ook wel woest soms, dat heb ik vannacht twee keer gevoeld.
Het meisje heeft zich gisteren, zondag, de dag van haar aankomst hier, de
ganse tijd in mijn buurt opgehouden, ze had dat nodig, dus ik heb haar ook
regelmatig opgepakt. Af en toe wilde ze gewoon op mijn schouder zitten, als ik
aan mijn bureau zat, lag zij daarop, of half op mij half op het bureau, in
allerlei onvoorstelbare houdingen waarvan sommige mij hoegenaamd niet
comfortabel leken. Ze reageerde totaal niet op wat op het computerscherm
gebeurde, of op de bewegingen die ik met de muis maakte. Dat was allemaal
helemaal ok. Het enige waar ze op reageert, met veel lawaai, is Sir
William.
Het leek nochtans vredig te beginnen, ik liep naar boven, zij volgde, en na
een tijdje kwam, heel voorzichtig, SW de trap op. Hij naderde echt voorzichtig,
zij was ook wel een beetje nieuwsgierig, maar wilde toch vooral niet te snel
gaan, en daar moet het ergens misgelopen zijn, in dat naderen en terugtrekken
moet hij toch een onverwachte beweging hebben gemaakt, of net iets te snel te
dicht gekomen, in elk geval, terwijl ik zat te kijken, en het er zo gemoedelijk
aan toe leek te gaan dat ik zelfs wat fotos heb getrokken, barstte plots de hel
los. In een halve seconde waren ze krijsend de trap afgedonderd, en hoorde ik
beneden een onwaarschijnlijk spektakel. Zelf deed ik iets meer dan een halve
seconde over het naar beneden lopen, en vond twee katten die totaal overstuur
waren, je weet wel, haren recht, staart dubbel zo dik. Gelukkig kan ik SW heel
makkelijk afleiden, en toen heb ik het grommende meisje maar opgepakt, en de
rest van de dag is ze niet van mijn zijde geweken.
Hoe het s nachts moest, dat was mij niet geheel duidelijk. Het simpelste
was SW buiten zetten. Enfin, in de keuken, dan kon hij binnen en buiten naar
eigen goeddunken. Maar hij was zooo zielig toen ik hem in de keuken zette, hij
stond zulke huilerige piepgeluidjes te maken aan de keukendeur dat ik dat echt
niet over mijn hart kon krijgen.
Verder baarde het me ook zorgen dat het meisje nog niet had willen eten.
Maar om 1:30 ongeveer heeft ze dan toch haar kommetje tonijn leeggegeten. Ik
moest wel de ganse tijd op mijn hurken naast haar zitten, en SW op afstand
houden. Maar goed, ze had toch iets binnen, ik content. En toen heb ik haar op
bed gelegd, op een handdoek, naast mijn hoofdkussen. Ik ben zelf een beetje naar
het midden opgeschoven, en zo hebben we de nacht doorgebracht, ze heeft de ganse
tijd dichtbij gelegen, af en toe met een pootje vragend om wat meer contact of
gestreel. SW was geweldig. Hij liet ons hele pozen met rust, maar kwam dan
binnen met een speeltje tussen zijn pootjes, en liep gewoon rond het bed te
spelen. Wist dat hij niet naast haar moest willen liggen, dat ze dat niet
toeliet. Maar liet zich zien, en zei tegelijk: kijk hoe ongevaarlijk ik ben.
Slimme jongen.
Af en toe ging hij ook op het bed liggen (wat hij tot nog toe nog nooit had
gedaan) maar dan aan mijn voeten, ver genoeg van haar vandaan. Oh, het maakte
haar ongerust, ze was enorm op haar qui-vive, maar als hij zich gedeisd hield,
dan werd het getolereerd en konden we ook zo weer even wegdoezelen. Af en toe
werd het hem natuurlijk te machtig, en moest hij toch proberen dichter te komen.
Dan brak de hel weer even los, en bij die schermutselingen heb ik twee keer zijn
klauwtjes gevoeld. Dat is natuurlijk de miserie, zij slaat eerst met haar
pootje, hij slaat dan terug, maar hij is nu eenmaal beresterk. Gelukkig voor
haar was het niet erg gericht, en hij zet er niet eens echt kracht achter, maar
zelfs een klein tikje van SW kan aankomen, zeker voor zon klein meisje. (En
voor zon onbehaard mensenvel waar enkel een nachtpon over hangt).
Enfin, gezien haar strijdvaardigheid ga ik toch een naam moeten vinden die
haar meer eer doet dan diegene die eerst in mijn gedachten kwam.
Die arme Sir zal nog even geduld moeten hebben voor zijn jonkvrouwe het
zich verwaardigd hem aan haar zijde te dulden. Tot dan gaat het hier nog een
beetje spannend zijn. Ik hoop dat ik manieren vind om haar te bereiken, om haar
ervan te overtuigen dat ze hier veilig is. Want voor zover ik kan nagaan heeft
ze ook nog niet geplast of zich ontlast. Ik heb nergens iets gevonden, en wat ik
vanmorgen in de kattenbak beneden vond, leek mij alleen van SW te zijn. In de
kattenbak die ik boven had gezet, om het wat makkelijker te maken voor haar, lag
helemaal niks. En ze heeft ook nog niet gedronken, ook dat vind ik niet ok. Die
tonijn was nu wel wat nat, maar das toch niet echt wat het moet zijn. Enfin,
voorlopig zal er niks aan te doen zijn, ik heb haar al een paar keer voor haar
eten gezet vandaag, en ik heb al een kommetje met water onder haar neus
gehouden, maar ze vertikt het. En wees gerust, de dame, hoe klein ze ook mag
wezen, ze weet wat ze wil, en je kan haar zo maar niet op andere gedachten
brengen.
7-7-14, ik had er nog niet bij stilgestaan, maar das inderdaad een hele
mooie datum. En Mauke op 13-11-13.
Ja hoor, er is veel om dankbaar voor te zijn, ik krijg veel steun, ik heb
tijdens de nacht van dinsdag op woensdag een grote genade ontvangen, ik weet
niet precies hoe dat gegaan is, de droom die ik mij herinner ging heel ergens
anders over, maar ik werd woensdag wakker met zoveel troost, alsof ik ineens al
een week verder was, en daar heeft zij op de een of andere manier de hand in
gehad. In elk
geval, plots was het alsof het verdriet al een stuk verwerkt was, ik moest niet
meer de hele dag huilen, ik werd wakker, wist dat ze er niet meer was, en toch
was het redelijk ok. Als dat haar manier van contact is, dan is dat ook weer
iets om zeer dankbaar voor te zijn.
Ik krijg zondag zelfs al een ander poesje. Das uiteraard geen vervanging
he, maar SW is zo zielig nu, hij is echt een gezelschapspoes, grootgebracht in
een groep poezen, en krijgt hier in de buurt maar niet uitgelegd dat hij
vriendjes wil zijn, de andere poezen blazen en grommen en krijsen naar hem,
terwijl hij alleen maar nabijheid wil. Daarom heb ik een kitten
gevraagd, die is zelf nog speels en zal beter overweg kunnen met zijn ongebreideld
enthousiasme. Houd dat nog efkes uit de roddelpers, want mijn ma heeft maandag
(toen ik Jozefien ging begraven) nog gezegd dat ik zeker geen tweede poes meer in
huis mocht nemen. Maar mijn hart breekt als ik dat manneke keer op keer zie
proberen en dan komt hij naar mij gelopen terwijl hij zielige geluidjes maakt.
Ik hoopte van nog even weg te kunnen dit jaar, maar hem hier alleen in huis
achter laten is sowieso geen optie. Misschien moet ik sowieso thuisblijven, dat
zal van het nieuwke afhangen, en van de band die er tussen hen zal zijn.
De laatste dagen is hij zooo lief geweest voor Fien, likjes, neusjes, we
hebben een keer elk aan een kant van haar gezeten en het was alsof we haar
allebei energie probeerden te geven. Er zijn erg mooie momenten geweest.
Het is een heel andere verwerking dan bij Mauke, het was natuurlijk ook
veel minder onverwacht. Ook het contact met haar, als dat er is, is minder
duidelijk, maar die nacht, dat was ongelooflijk. Ik was zo gesterkt ineens, daar
moet zij echt voor iets tussen zitten. Ze staat niet toe dat ik dramatiseer, dat
ik sentimenteel word bij elk ding dat ik tegenkom waar zij nog op gelegen heeft
of aan gelikt heeft of..... terwijl dat bij Mauke wel zo was.
Het is wat het is, het is mooi geweest, we hebben een zeer zeer innige band
gehad, wat communicatie betreft is Fien nog altijd nummer 1, we begrepen elkaar
door en door, ze wist hoe ze mij kon opvrolijken, ze wist precies hoever ze
mocht gaan met deugnietenstreken, als ik echt geambeteerd werd dan stopte ze, en
ook nu is het een communicatie die precies van binnenuit komt. Zonder veel
poeha, het gaat vanzelf zoals dat tussen ons ging.
En ik realiseer me dat ik nu van SW moet genieten, en binnenkort ook van
zijn vriendinnetje, want ook met hen heb ik weer een weg te gaan, een verhaal te
schrijven, en ondertussen blijven Jozefien en Maurits mijn zielenmaatjes.
Merci voor je steun en het kaarsje, dankuwel, van mij, en van haar.
Straf hoeveel leegte een katje van nog geen 3 kilo kan achterlaten. Het
huis is leeg, en ik voel me ook leeg. Ik realiseer mij nu pas wat een immens
groot deel van mijn leven zij uitmaakte. Misschien merkten anderen dat wel meer
dan ik. Ik loop hier zon beetje doelloos rond, ik moet niet meer op mijn qui
vive zijn, ik hoef me geen zorgen meer te maken, ik moet geen nieuwe dingen meer
verzinnen om klei of medicatie zo te mengen dat het wordt opgegeten. Ik moet
niet meer bedenken wat ik nog zou kunnen uitproberen om haar toch wat te laten
aankomen. Er staat nu een potje met droge brokjes, een schaaltje voor natvoer,
en een grote schaal water. Geen 4-5 bakjes voor natvoer, met een keur aan
restjes errond verspreid.
Alles draaide rond haar, en ik had het niet eens door. Ik weet wel dat ik
een maand geleden of zo overwoog of ik nog even weg zou kunnen, op dezelfde
manier dan vorig jaar: mits iemand te vinden die hier in huis inwoont, zodat de
uffra haar X aantal voedingen per dag kan krijgen. Ik begon toen te bedenken wat
ik allemaal zou moeten uitleggen aan die persoon, en stelde vast dat het
eigenlijk niet te doen was. Terwijl het bij mij allemaal zowat ongemerkt ging,
maar het is voor mij dan ook heel geleidelijk gekomen, eens dit proberen, eens
dat doen, en nog iets, en dat zo en nog eens zus en.....
En het grootste deel van de dag lag ze ergens, en wilde ze gewoon met rust
gelaten worden. Enfin, een kort woordje, een licht aaitje over haar bolletje,
dat kon nog wel, en daar werd je altijd voor beloond met een tevreden gespin.
Zelfs maandagmorgen, toen ze twee keer aan haar favoriete Aldivlootje likte,
deed ze nog die moeite. Maar toch was er zoveel om aan te denken, en als iets
op de ene manier niet lukte had ik nog wel een aantal andere manieren achter de
hand, maar begin dat allemaal maar eens uit te leggen.
Dus besloot ik maar niks vast te leggen, en zeker nergens heen te gaan
zolang de dame er nog was.
Voor SW zorgen is werkelijk geen werk, maar hem nu alleen achterlaten, dat
lijkt me ook heel erg. Ik zit te denken misschien eerst gezelschap voor hem te
vinden, en ik denk dat het een kitten moet zijn, volwassen poezen worden immers
overdonderd door zijn enthousiasme.
Hij is nog regelmatig op zoek naar Jozefien. Gisterenavond is hij zelfs in
de regen buiten naar haar op zoek geweest, hij was haar echt aan het roepen, ik
herkende de geluidjes die hij maakte als hij toenadering zocht, het is zo erg
dat ik het hem niet kan uitleggen. Dus ik denk dat ik maar heel snel op zoek ga
naar een kitten. Dat lijkt misschien cru, maar dit is zo anders dan Mauke. Na
zijn dood had ik echt wel enkele maanden nodig om een nieuwe poes te kunnen
toelaten. Maar zijn overgaan kwam dan ook als een donderslag bij heldere hemel.
Jozefientje was zichtbaar en voelbaar op, in maart dacht ik al dat ze het niet
zou halen, maar mits dat infuus heeft ze dan toch nog enkele leuke maanden
gehad. En natuurlijk hoopte ik wel, echt klaar ben je er nooit voor, maar ik
merk toch dat dit een andere verwerking is. Net doordat het afscheid beetje bij
beetje aangekondigd was. Niet dat het geen pijn doet, niet dat ik geen tranen
vergiet, maar de verlamming die er was de eerste dagen na Mauke, die is er nu
niet. Ik kan functioneren.
Vannacht heb ik ook een zielemassage gekregen. Ik weet niet hoe ik het moet
uitleggen, en de droom die ik mij herinner heeft niks, maar dan ook niks met
Jozefien te maken. Maar zij of mijn engelbewaarders hebben vannacht gezorgd dat
de scherpste snijdende pijn weg was, dat ik kon wakker worden, mij realiseren
dat Jozefien er niet meer was, en toch niet onmiddellijk in snikken uit moest
barsten. Er is mij een soort van genade verleend, heel merkbaar. Het verschil
tegenover gisteren is groot, en daar heeft zij de hand in. Hoe precies, dat kan
ik niet uitleggen.
Ik weet ondertussen ook dat niemand ooit de vervanging van iemand is. SW is
zeker niet in de plaats van Maurits gekomen, hij is een heel ander iemand, met
andere kuren en streken. Dus wie er nu ook komt, kater of kattinnetje, hij of
zij zal ook nooit de herinneringen aan Jozefien doen vervagen. En als SW
gelukkig is met het nieuwe vriendje, en het hier in huis peis en vree is, zal
zij glimlachend zien dat het goed is. Dat gevoel heb ik heel erg.
Dat neemt niet weg dat er hoe dan ook nog tranen moeten vloeien, maar zelfs
voor Maurits vloeien er af en toe nog. Dat is de keerzijde van hechte banden;
het doet verdomd pijn als ze worden doorgeknipt. Ook al zijn we in feite met
alles en iedereen verbonden, en zeker met zij die ons lief geweest zijn, toch is
dat fysiek scheiden geen pretje. Maar ik ben tegelijk ook vervuld van
dankbaarheid, voor de genade van vannacht, voor de 12 jaar innige verbondenheid
met een zeer bijzonder zieltje, voor de herinneringen aan Maurits en de 10 jaar
durende knuffelrelatie, en het contact dat ik nog met hem had na zijn
overgaan.
Iemand schreef: de grootte van je pijn is de keerzijde van de omvang van je
liefde voor haar, en dat klopt ten dele wel he, je hebt niet zoveel pijn bij een
afscheid als je niet om iemand gegeven hebt natuurlijk.
Ze laat een immense leegte na, omdat de zorg voor haar stilletjes aan zo
was opgelopen, zonder dat ik het zelf in de gaten had, dat ik er bijna continu
mee bezig was. Toen ik overwoog om dit jaar eventueel toch even op reis te gaan,
en begon te bedenken wat ik dan allemaal zou moeten uitleggen aan de catsitter,
realiseerde ik mij al dat dat niet te doen was. Het was een uitleg zonder einde,
terwijl ik het zo niet voelde. Het gaat geleidelijk, er komt telkens iets bij,
en omdat je haar al zo lang kent en zo graag ziet merk je dat niet eens. Ik
realiseer mij nu ook dat alles in het teken van Jozefien stond, of ik ergens
naartoe ging en hoe laat ik vertrok, want ik moest haar voldoende vaak kunnen
eten geven.
Het is wel jammer dat er zo vlak voor haar afscheid nog troubles zijn
geweest met de buren, ze heeft dat zeker gevoeld, en dat maakte mij weer zo
onzeker over de beslissing, ik wilde echt enkel in haar belang beslissen, en
geen andere dingen laten meewegen.
Maar goed, ze kon maandag amper nog bewegen, alleen jammer dat ze toch nog
een ongelukje had in de transportmand onderweg, ze had daar een hekel aan, en is
nu moeten gaan met een staart vol kaka, dat vond ik echt erg, zon elegante,
fiere dame. Ik had het wel voorzien, ik had wat doeken en een oud T-shirt bij,
zodat ik haar toch nog een beetje kon helpen, en ik heb naderhand haar staart
nog wel wat gewassen en gekamd.
Maar het was inderdaad duidelijk, het langer rekken zou echt niet ok zijn
geweest. Ze heeft zich ook totaal niet verzet. Niet dat Maurits zich echt
verzette, maar voor die sliep, dat duurde toch even, daar heb ik nog tegen
gepraat, die keek in mijn ogen, en ik zei hem niet meer te vechten, ga maar, je
mag naar huis. Jozefien was gewoon zo op dat ze haar hoofdje neerlegde tijdens
de prik. Dat was tegelijk ook wel jammer, dat ik niet de kans kreeg nog iets te
zeggen. Hoewel alles eigenlijk al gezegd was natuurlijk. Toen ik haar hier
oppakte en nog heel eventjes tegen mij aanhield, alvorens haar in de
transportmand te zetten, wisten we het allebei. Dat ze zich tegen mij aanvleidde
was haar afscheid, want je weet het, het was geen pakkepoes of schootpoes.
De laatste keer dat ze bij mij op schoot heeft gezeten is tijdens de
hagelbollennacht van sinksen.
Al bij al ben ik ook wel een beetje opgelucht. Ik heb heel vaak gevreesd
dat ze zou beslissen zich terug te trekken om ergens alleen te sterven. En
iemand die je zo graag gezien hebt en die je zoveel liefde en plezier heeft
gegeven wil je niet laten creperen he. Maar je wil natuurlijk ook niet te vroeg
zijn.
Zondag was het nog niet duidelijk. Van zondag op maandag heb ik amper
geslapen, alle scenarios gingen nog door mijn hoofd, het
tuin-aanpassingsproject, dat eigenlijk maandag ging gebeuren, met daarbij een
wondermiddel tegen diarree en een Jozefien die opknapte, of het afbellen van het
tuinproject omdat het niet meer nodig was.
Maar maandag was het wel duidelijk, de eerste keer in 12 jaar dat ze mij
liet opstaan, naar beneden komen, haar zoeken en roepen, zonder dat ze eten kwam
vragen. Ze kon amper op haar pootjes staan, raakte niet in haar doos....
Ik denk dat het echt de juiste dag was.
En nu vind ik mijn draai niet. Ik hoef niet meer te checken hoe haar oogjes
staan, of er ergens iets ligt dat opgekuist moet worden, of er nog genoeg eten
staat. Haar lichaampje ligt vlak naast dat van Maurits.
En ik vond het wel ok dat de hemel vandaag heel de dag huilde.
Maar het hoort erbij, voor wat hoort wat, het doet nu pijn, maar het is het
waard. Ik heb zoveel geleerd van Jozefien, ze heeft mij zoveel steun geboden, zo
vaak laten glimlachen. Ze was blij telkens ik thuiskwam, ik was blij telkens ik
haar zag. Ze is gebleven toen de angst bij ons in huis woonde, ze is gebleven
nadat hij haar....
Dat neem ik mezelf kwalijk, dat ik dàt niet eerder heb doorgehad. Maar dat
zegt ook iets over hoe goed hij in zijn vak is, dieren kunnen bedriegen, het
vertrouwen winnen van twee katten en dat dan misbruiken, dàt is voor mij zijn
grootste kwaad. En niet omdat hij iets tegen dieren heeft he, gewoon om mij te
treffen, zodat ik teveel aan mijn hoofd had en er niet aan zou denken de
financiën te checken. Daarom moest hij schelden en problemen maken en over de
katten zagen, en eventueel nog een stapje verder gaan.
Het is allemaal zo met elkaar verweven, er komen nu zoveel herinneringen
boven, ik zie ons nog met zn drieën in de zetel zitten in die vreselijkste
periode eind 2009, en met zn drieën een halve meter omhoog springen bij het
geluid van de sleutel in het slot, en dan Maurits en Jozefien roef naar buiten. Maar elke dag
hielden ze mij wel gezelschap tot dat geluid, ze bleven niet weg, ze lieten mij
niet in de steek.
Ik zie Jozefien nog, zes weken oud, op haar achterpootjes staan,
voorpootjes tegen het glas, die eerste week, toen ik nog dacht dat poezen niet
binnen of in bed mochten slapen. Ze was zooo blij wanneer ze me zag alms ik 's morgens beneden kwam, ze wilde
binnen, bij mij zijn, en ik voelde me zoo schuldig. Ik vond dat ze eigenlijk een
beetje boos zou moeten zijn omdat ik haar s nachts buitensloot (ze had dat
waskot om in te slapen en daar stond haar eten ook de eerste twee weken). Nu ja,
jong als ze was wist ze toch al hoe iemand om haar pootje te winden, en het
heeft niet lang geduurd of dat eten stond binnen en het bed was haar vaste
slaapplaats.
En zo kunnen we nog even doorgaan.
Maar ik zal seffens nog eens eventjes met SW gaan spelen zie. Die is nog
steeds op zoek naar Jozefien. En ik kan het hem niet uitleggen he.
Sir Wiliam is een beetje in de war. Ik heb namelijk besloten zijn
eetspullen op Jozefiens eerdere plek te zetten, de meest logische eetplek. Er is
geen enkele reden meer waarom dat manneke in de living zou moeten eten, ik hoef
geen deuren meer dicht te doen om te voorkomen dat de één de ander zijn
medicatie opeet, dus ineens vooruit met de geit. Die verandering is vandaag net
zo moeilijk als morgen of overmorgen, en die plek leeg laten maakt het gemis
niet groter of kleiner. Maar hij vindt het vreemd, en gedraagt zich bij wijlen
alsof hij moet pikken van die plek, zoals tot nog toe ook het geval was. En even
geleden heeft hij op zijn voormalige eetplek in de living wreed staan blèren,
rondjes draaien en naar mij kijken. Niet dat hij het eten niet had opgegeten,
he, dat hij hij wel gedaan. Maar hij zou het geapprecieerd hebben om op zijn
gekende plek ook nog iets te krijgen.
Tja, gewoonten. Ik zie uiteraard ook nog overal Jozefien. Het trof me met
een schok daarstraks, het mandje in de veranda: daar lag ze vanmorgen nog in,
ademend en warm. En nu is ze begraven. Ze was al helemaal stijf toen ik haar in
de aarde legde. En zooo mager.
Sir William wilde absoluut niks met haar lijfje te maken hebben, maar toen
ik van bij mijn ouders terug thuiskwam met de lege draagmand liep hij daar
hoopvol naartoe. Ik ben benieuwd of hij snel went aan de nieuwe situatie. Hij
ligt nu weer helemaal opgerold in dat fleecen poezenmandje, ik zie enkel wat
zwart en twee oortjes. Ook voor hem is het duidelijk wennen.
En de veranderingen aan de tuin werden uiteraard afgeblazen.
Het lijkt hier zo stil. Zo onwaarschijnlijk stil.
En ik ben zoo blij dat SW hier is. Toen ik mij net toch forceerde om iets
te eten, heeft hij mij zo bezig gehouden en afgeleid door zijn capriolen, dat ik
zelfs niet de hele tijd aan Jozefien heb gedacht. Ik ben hem het concept
wijzen aan het leren. Jozefien was daar indertijd zeer snel mee weg, bij Mauke
heeft het een ietsiepietsie langer geduurd. Eerst dacht ik dat het bij SW niet
ging lukken, wegens zijn woeste enthousiasme. Maar jawel hoor, hij is in die
fase waarin hij eerst nog effe onbegrijpend naar de vinger kijkt, maar na een
duw op zijn hoofdje beseft dat het dus dààr ligt.
Hij is echt hilarisch soms, hij komt altijd als je hem roept, echt altijd,
maar soms is hij zo woest in galop dat hij je voorbij stormt omdat zijn remmen
niet hard genoeg werken, en dan moet hij een eindje terugkomen. Awel, zulke
dingen zijn net wat een mens nodig heeft op trieste dagen. Of je nu wil of niet,
je moet er even van glimlachen.
Ik had het er nog over toen mijn pa mij terugbracht, eigenlijk merkte mijn
pa het eerst op: hoe ongelooflijk snel hij leert, die enthousiaste jongen. Mijn
pa ziet hem natuurlijk met tussenpozen, en dan valt het des te meer op wat hij
weer heeft bijgeleerd.
Ik ben blij dat ik seffens naar een vergadering kan i.v.m. het wijktheater
dat we aan het ineensteken zijn. Het zal mijn gedachten wat afleiden, en het is
goed dat ik hier effe buiten kan, ik voel mij een beetje verloren in huis, ik
weet precies niet goed wat aangevangen.
Mijn Fienetrientje, nooit meer haar stemmetje horen. Ze had een uitgebreide
vocabulaire en ik wist van elk miauwke wat het betekende. Lief vragen, boos,
ongeduldig, eisen. Nog los van haar lichaamstaal. Zij heeft me leren
communiceren met poezen, doordat zij zich zo goed kon uitdrukken, besefte ik wat
mogelijk was.
Enfin, daar kan SW nu mee de vruchten van plukken.
Hij is ondertussen zo diep weggezakt dat het gewoon nog een fleecen mandje
met oortjes lijkt.
Gans het weekend, en eigenlijk al veel langer, worstelde ik ermee. Ik wilde
het juiste voor haar doen, maar wilde haar liefst toch ook zo lang mogelijk bij
mij houden.
Ze heeft het zeer, zeer duidelijk gemaakt.
Vanmorgen was de eerste keer in iets meer dan twaalf jaar dat ze niet om
eten kwam vragen. Ik vond haar zelfs niet, en toen ik haar vond bleek ik haar al
te zijn gepasseerd, ze lag muisstil in een mandje, wel in het zicht, maar ze had
zichzelf bijna onzichtbaar gemaakt.
Bij een aaitje over haar bol spinde ze nog. Maar nog steeds vroeg ze niks
te eten. Toen ik dan maar begon alle overschotten van gisteren weg te werken (er
stonden wel zeven of acht schaaltjes, pogingen om haar kippenbouillon met rijst
te laten drinken, gekookte en geprakte aardappel met een beetje saus van haar
laatste favoriete katteneten, een vlootje boecht van den Aldi waar ze de laatste
tijd toch het allergekst van was, enz. Toen ik wilde beginnen aan die opruim,
merkte ik dat het er nat was. En niet zon beetje, alles was nat, het was niet
per ongeluk wat drinkwater erover gemorst, alle potjes, de placemat, onder en
rond de placemat, het was kletsnat. Het was pipi.
Jozefien, de immer graag etende, die de laatste weken eigenlijk enkel nog
plezier schepte in eten en af en toe een aaitje over haar bol, maakte mij
duidelijk dat ze zelfs niet meer wilde eten. Veel duidelijker kon ze het me niet
maken denk ik.
Sir William voelde dat er iets op til was, hij voelde dat gisteren ook al,
en wilde graag veel bij haar zijn, hij kwam haar neusjes geven, en probeerde
haar te likken, maar voor haar hoefde het allemaal niet, het ambeteerde haar. Ik
heb zelfs vanmorgen voor we vertrokken SW eventjes uit de living gezet, zodat ze
nog even op haar gemak kon zijn. Ik heb toch nog geprobeerd haar een vlootje
boecht van den Aldi te geven, en ze heeft er nog even manmoedig aan gelikt. En
omdat ik haar gisteren nog buiten aan de volgeregende gieter had zien drinken,
ben ik daaruit een beetje water gaan halen, dat ik ook in een kommetje in haar
doos heb gezet, en daar heeft ze nog even van gedronken. Toen ze in de doos
wilde springen, haalde ze het niet, ze bleef met haar lies op de rand hangen,
haar achterpootjes bungelden buitenboord. Ik hielp, en ze verzette zich niet,
gromde niet, dat vertelde mij meer dan wat dan ook.
Jozefientje-zelf-doen, die zich liet helpen zonder commentaar, dat was
sowieso on-Jozefiens. En super foute boel.
Toch is ze nog uit haar doos gekomen en in de zetel gaan liggen, hoe ze dat
deed weet ik niet, ze was altijd al een kei in ongeziene verschijningen en
verdwijningen. Ik was even weg, en plots zat ze in de zetel. En de volgende
flits zat ze in mijn zetel, op de plek waar ik altijd zit. Dat is de laatste
plek waar ze gezeten heeft, vol in mijn geur. Een mooi afscheid zal ik maar
denken. Ik heb haar opgepakt, en ze heeft zich tegen mij aan gevleid. Ik moest
denken aan de toer door het huis die we maakten toen ze toekwam als kitten. Ze
woog nu waarschijnlijk maar evenveel als toen ze dat zes weken oude bolleke was.
Even heb ik nog genoten van dat kleine, warme, levende lijfje tegen mij aan, en
toen moest ze in de draagmand. Haar verzet was pro forma, het kostte mij deze
keer totaal geen kracht om haar erin en het deurtje dicht te krijgen. Het was
een trieste rit, ik vechtend tegen de tranen, en zij, ocharmkes, nog geplaagd
door een diarreeopstoot. Ook al zat ik op de fiets, ik rook het, en hoorde haar
klagen. Dat vond ik nog het ergst, dat ze zo is moeten gaan.
De dokter heeft nog even gevoeld aan haar darmen (de bobbels die ik voelde)
en zei dat ze waarschijnlijk diffuse darmkanker had, dus geen compacte
gezwellen, maar algemeen verspreid. Want haar darmen waren volledig opgezet. Dus
aan mijn vraag naar een middel om de diarree te stoppen kon niet worden voldaan.
Eigenlijk wist ik het wel, maar ik moest het toch nog vragen.
Het ging ongelooflijk snel. Duizend keer sneller dan bij Maurits. De naald
zat nog niet in haar lijfje of ze legde haar kopje neer. Ze was binnen de
milliseconde in slaap. Of misschien zelfs ineens over. Er was geen strijd, geen
verzet. Het was zomaar plots ineens over.
Weer thuis heb ik haar een beetje proberen te fatsoeneren, haar staart die
vol hing wat uitgewassen, een beetje gekamd. En nog was ik bang haar pijn te
doen. Dadelijk komen mijn ouders, zodat ik haar samen met hen naast Maurits kan
begraven.
SW loopt wat onwennig rond, wil niet bij haar lijfje in de buurt komen. Zo
verwoed hij gisteren en vanmorgen poogde in haar nabijheid te zijn, zo verwoed
houdt hij nu afstand. Oh ja, hij wist het, hij stond te huilen in de gang toen
we vertrokken. Toen ik haar de vorige keer meenam om haar te laten scheren, keek
hij even op en vervolgde zijn weg.
Jozefien, de mooiste, de liefste, de intelligentste. Nooit heeft ze gekrabd
of gebeten. Hoewel ze niet graag gepakt werd, liet ze het toch toe als het echt
moest, ze liet dan wel verbaal merken dat het haar tegenstond, maar dat was het
dan ook. Ook wanneer SW haar teveel ambeteerde bleef het bij wat grommen. Het
was een grootse ziel, en dat is het nog steeds. Alleen loopt ze hier niet meer
rond, en zal ik haar vreselijk verschrikkelijk missen. Het zal nog heel wat
tranen duren voor ik met droge ogen over haar zal kunnen praten.
Maar ik ben ontzettend blij en dankbaar voor die 12 jaar waarin ik van haar
gezelschap mocht genieten. Het was een privilege.
Dank je, Jozefien, dat je mij uitkoos om je leven bij door te brengen.
Vergeef me dat ik niet op tijd opmerkte dat V je slecht behandelde. En houd me
alsjeblief nog eventjes gezelschap. T
reuzel nog even op weg naar de poezenhemel, kom vannacht in mijn dromen nog even bij me.....
Mijn buren zijn, op hun immer botte manier, komen klagen over Jozefien. Het meiske blijkt kaka te doen op hun plat dak, en das niet leuk, ik begrijp
dat, gezien de plasvorm en het begeleidend aroma. Maar zodra ik de deur open
doe beginnen brullen dat ze de dierenbescherming op mij af gaan sturen en dat ik
een dierenbeul ben, dat vind ik er over. Er zwaar over. Raak mij niet door mijn
poezels, dan wordt ik zelf een beetje leeuwin. Dus nadat ik had geprobeerd uit
te leggen dat het niet het juiste moment was (ik had 3 mensen op bezoek voor een
repetitie) en dat ik later naar hen zou komen om erover te praten, en zij
getuige van Jehova-gewijs haar voet tussen en haar handen tegen mijn deur had
gelegd zodat ik die niet kon dichtdoen, heb ik uiteindelijk teruggeroepen, dat
ik dan de kinderbescherming ga bellen. Dat was er ook over, ik weet het, maar ze
moeten mij dan ook niet zeggen dat ik niet goed voor mijn poezen zorg. Echt
niet.
Enfin, ik ben later, nadat mijn bezoek weg was, gaan aanbellen, zoals ik
had beloofd, en toen kwam het voor hen ongelegen, het was gewoon een voos
spel. Dus vroeg ik wanneer het dan wel gelegen kwam als de kinderen slapen.
Wanneer slapen die?. Na achten. Het was 20:15. Ziet u het voze spel?
Ondertussen was er een staar-wedstrijd aan de gang, meneer Buurman dacht dat hij
me kon doen blozen of wegkijken, maar dan is hij aan het verkeerde adres. Nu
toch, zo ver ben ik intussen wel. En dus heb ik toen gewoon een uur gevraagd, ik
wilde hem niet de kans geven dat spel oeverloos te spelen. Hoe laat schikt het.
Hij probeerde nog even uit te wijden maar ik hield vol dat hij een uur moest
noemen.
Dus maar weer terug om 21:00. Zij dronken rose, of ik een glas water wilde.
Ik moest bijna lachen om de flauwheid van hun intimidatiepogingen. En zij begon:
WIJ WIllEN.....WIJ WILLEN...WIJ WILLEN.....
Toen ze na 10 zinnen toch eens moest ademen, heb ik heel rustig gezegd dat
ik mij wilde verontschuldigen voor mijn geroep van eerder, want dat dat ongepast
was. Zij heeft zich niet verontschuldigd voor haar geroep. Enfin, ik zal jullie
het ganse gesprek besparen, maar het zijn echt rare mensen, zonder enig
zelfinzicht. Zij hebben altijd gelijk, de ander is altijd fout. En ze houden van
drama, ik ging hier een ware epidemie ontketenen, iedereen ging ziek worden van
het gigantisch hygiënisch probleem, enfin, mug, olifant. En natuurlijk begonnen
ze weer over de dak-historie die we via de vrederechter hebben moeten regelen
(waarvan buurvrouw notabene beweerde gewonnen te hebben, terwijl zij wel op
hun kosten de zaken terug in orde hebben moeten laten brengen). Ik was bijzonder
trots op mezelf omdat ik daar niet ben op ingegaan, ik had mij voorgenomen mij
te verontschuldigen, mijn stem niet meer te verheffen, en bij deze ene zaak te
blijven. Dat heb ik ook gedaan. Ik had ondertussen iemand gebeld die vandaag is
komen kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat Jozefien mijn tuin niet meer uit
kan, zodat ze geen last meer hebben van dakdiarree. Nogmaals, dat dat stoort,
begrijp ik ten volle, maar er zijn vele manieren van praten. En als dat echt al
maanden aan de gang is, dan had ze dat misschien ook wel een beetje vroeger
kunnen komen zeggen.
Maar feit is dus dat het met Jozefien nog veel erger gesteld is dan ik al
dacht. Ik dacht dat wat ik zag, in huis en in mijn tuin, dat dat het was.Maar
het is dus nog veel erger, en het kan niet anders of ze droogt terug uit aan dit
tempo. Dus ga ik maandag met haar naar de dierenarts (die hopelijk niet met
vakantie is). En dan ga ik hem de vraag van 1 miljoen stellen. Is er nog iets
aan die diarree te doen, want op deze manier krijgt ze onvoldoende vocht en
voeding binnen, en ook onvoldoende medicatie. En, die rare bobbels die ik voel
aan haar buik, wat is dat?
U raadt het al, ik vrees, ik vrees.
Ik ben vandaag naar mijn ouders geweest om de 70e verjaardag van mijn pa te
vieren, en toen hij mij terug thuis bracht heb ik hem gevraagd even te parkeren
en uit te stappen, en nog effe dag te zeggen tegen Jozefien, voor het geval dat.
Want hij heeft altijd een heel goede band met haar gehad.
De klei is blijkbaar uitgewerkt, het anti-diarree voedsel van integra krijg
ik er nauwelijks in. Vandaag heb ik kipfilets gekookt, met veel rijst in het
water, en een beetje zout. Gelukkig wilde ze die kip wel eten, en een beetje van
die rijst-kip-bouillon drinken. Maar nog ligt de tuin vol, ik had voor ik naar
mijn ouders vertrok al wat plassen gaan onderscheppen, want oprapen gaat niet
meer. En haar gevraagd het in onze tuin te doen, niet op het dak van de buren.
Misschien heeft ze dat wel gedaan, want ze heeft een groot stuk gras bemest.
De nieuwe kattebak is ook niet ok, ze had er vannacht een plas naast
gedeponeerd.
Ik zit hier in tranen, Jozefien is mijn allereerste poes, ze was maar zes
weken toen ze bij mij kwam wonen, we hebben zoveel lief en leed gedeeld, ze
heeft mij zoveel gegeven, ze heeft mij niet in de steek gelaten ook niet toen
mijn ex haar mishandelde. Zoveel liefde en trouw, en nu moet ik de juiste
beslissing nemen. Hoe weet ik wat de juiste beslissing is?
Ik ben geneigd om haar nog eens op te pakken, maar ik ambeteer haar ermee.
Spelen is ook al lang geen optie meer, alleen af en toe kort over haar bol
aaien, en dan spint ze zelfs, maar t moet allemaal niet te lang duren. Is dat
nog kwaliteit? Heeft zij er nog iets aan?
Stuur asjeblieft positieve energie, vraag het universum mij te helpen het
juiste te doen. Ik krijg geen contact met haar om het haar te vragen, of ik durf
het niet aan.
PS: met SW is alles super, hij durft zelfs bedelen bij bezoekers, hij is
hier helemaal thuis, en hij zorgt gelukkig af en toe voor afleiding.
Ik denk het voortdurend, 20 keer op een dag: had ik mijn fototoestel nu
maar bij de hand. Sir William is echt geweldig, hij is totaal niet meer bang,
nieuwsgierig zoals elke poes, maar toch nog een beetje kitten-achtig, ook al is
hij nu al 13 maanden. Hij is flink gegroeid, toen ik hem daarstraks in tegenlicht
zag merkte ik het opeens. Hij wordt echt een grote jongen. Maar speels en
nieuwsgierig en altijd in om te spelen. En zo hebben we nu de kattentunnel
ontdekt. Ik heb het voorbereid, meer dan een week. Het is namelijk zo dat
Jozefien veel moet eten, maar echt gigantisch onvoorstelbaar schrikbarend veel.
En dat zij enkel natvoer eet, en liefst boecht van den Aldi. Maar ik wil SW niet
zoveel natvoer geven, en verzin daartoe allerlei trucjes. Om te beginnen krijgt
hij maar een schepje van haar gehele portie, als hij natvoer krijgt. Ik kan het
niet maken om hem niks te geven, dan moet ik hele dagen de deur dichthouden, en
dan is het samenleven ook niet meer gezellig. Dus als hij in de buurt is en hij
merkt dat Fien eten krijgt, dan krijgt hij iets. En dat iets dat kan dus, zoals
gezegd, een klein schepje van haar portie zijn, of een kattensnoepje, of, nu hij
gewend is aan droge brokjes, gewoon gezonde brokjes uit een klein zakje
(verpakkingen van 100g of 400g). En die geef ik hem ondertussen op speciale
plaatsen. Als ik hem dan toch moet afleiden (wat echt heel makkelijk is, hij
volgt mij gelijk een schoothondje, en is blij met al wat hij krijgt) kan ik die
afleiding net zo goed gebruiken om hem nieuwe dingen te laten verkennen. Dus ik
leg die brokjes in de transportbak, zodat hij ze daaruit moet halen, zodat hij
die bak dus niet in eerste instantie associeert met onprettige dingen. Of ik
leg die brokjes in de kattentunnel. Ik dacht dat hij daar nu wel aan toe zou
zijn, nu hij vol vertrouwen is. Dus na 10 dagen brokjes uit die tunnel vissen,
steeds een beetje dieper, achtte ik gisterenavond de tijd rijp voor de ultieme
doorloop. Daarvoor gebruikten we natuurlijk, hoe kan het ook anders, het stokje
met de pluimen. Eigenlijk ben ik verbaasd dat er nog steeds pluimen aan dat
stokje hangen, die moeten verdorie stevig vastgemaakt zijn. Niet dat het er nog
even weelderig uitziet dan 4 maand geleden, maar het hééft nog een paar
(verfomfaaide en sterk uitgedunde) veertjes. En het is nog steeds
onweerstaanbaar. Dus met dat pluimenstokje speelde ik met hem rond de tunnel,
een beetje in de tunnel, tot het moment waarop ik het er helemaal kon
doorsteken, en vervolgens weer naar mij toe kon trekken, de hele tunnel door, en hij
volgde. En toen had hij het door, en hebben we ons geweldig geamuseerd met die
tunnel. Ik stak mijn hand erin en bewoog tegen de kanten, waarop hij de tunnel
in vloog om te kijken wat daar aan het bewegen was. En dan weer het
pluimenstokje. Tot hij echt moegespeeld was. Tja, hij had dan ook immense
sprongen gemaakt (ettelijke malen in de lengte over de ganse tunnel gesprongen,
om maar iets te noemen). En toen lag hij in de tunnel, languit, de pluimpjes
tussen zijn voorpoten, en ik dacht: verdorie, had ik nu mijn fotocamera maar bij
de hand.
Dat dacht ik ook toen hij daarstraks languit op de terrastafel lag te
zonnen. Das trouwens één van zijn vaste gewoonten, in de voormiddag, als het
nog niet te heet is, effe zonnen op tafel. Hij ligt daar dan echt te blinken in
het zonnetje, maar vanaf hij mij ziet bewegen in de keuken komt hij afgestormd,
dus ik weet zelfs niet of ik dat ooit ga kunnen fotograferen.
Enfin, zulke momenten dus.
Ik denk niet aan fotograferen als ik, zoals vlak na het beëindigen van
de vorige poezenmail, vanuit mijn bureau pats midden in een plas stinkie stink
trap. Het mag raar klinken, maar ik werd er niet geïrriteerd van. Ik dacht
gewoon oei, slipper uit en oppakken. Ik ken de routine ondertussen. Eerst het
meeste er af halen met wc-papier, en dan afspoelen. Dat afspoelen is een werkje
van geduld. Ik draag altijd zon soortement van birckenstocks, nep, gekocht in
Turkije op een markt voor 4, maar met dezefde zool. Kent u die birkenstockzool?
Stel u nu voor dat bijvoorbeeld de voorste helft van die geultjes volledig
opgevuld is. Vul het op met iets plakkerigs, dat niet al te fris ruikt, als u
begrijpt wat ik bedoel. En houd het dan onder de kraan, liefst warm water, en
houd vol. Zet de kraan niet te hard, je wil niet dat het spettert. Niet op jou,
niet op je kleren, niet op de zeep, niet op je tandenborstel. Dus een gestaag
lopende kraan. En wacht. Het komt in orde, helemaal, je merkt niet dat er iets
heeft tussen gezeten. Als je tenminste genoeg geduld hebt gehad, en de slipper
af en toe gedraaid hebt.
En dan ligt daar nog die plas. Met een mooie
gedeeltelijke voetafdruk. En een aroma van ....
Enfin, wc-papier, een plastic zak, en alles komt goed. Let wel: die plastic
zak is van groot belang. Ik had de gewoonte dat wc-papier in de wc te gooien en
door te trekken, maar omdat de plassen omvangrijk zijn, en het benodigde
wc-papier dus veel, is mijn wc een keer heel erg verstop geraakt. Dus plastic
zak, vuilnisbak.
In de logica dat ze me iets wil vertellen, ga ik er dus van uit dat het
haar niet aanstaat, dat plat gedoe, en dus heb ik de dosis groene klei
opgevoerd. Zelfs terug een schepje veenextract. We zullen zien.
Ik hoop toch dit jaar naar Turkije te geraken, en ben op zoek naar
catsitters, en wil het graag tegen dan in orde, zodat die mensen niet elke dag
kakplassen moeten opkuisen. Hoewel ik het natuurlijk niet verzwijg, misschien
vind ik mensen die zo blij zijn dat ze enkele weken uit hun appartement kunnen,
en een tuintje hebben, dat ze het er graag bijnemen. We zien wel, al wat nodig
is komt op je pad he.
k Ben een beetje uit mijn hum: was ik een aangrijpende, Belgische film aan
het kijken, begint mijn TV, of Belgacom, raar te doen, en al mijn pogingen (aan,
af, kanalen wisselen, BelgacomTV aan en uit....) leidden tot niks. Zon
gevoelige film, (Adem) en daar ineens uitgehaald worden, grrr.
Maar goed, tijdens de eerste reclamepauze heb ik wat onderzoek gedaan naast
en onder mijn zetel, want ik ruik nu regelmatig kaka. Ik weet ondertussen niet
meer wanneer het echt is en wanneer ik het mij verbeeld, dus ga ik voor alle
zekerheid toch maar op onderzoek als mijn neus mestgeur signaleert.
Uitwerpselen heb ik niet gevonden, maar wel een balpen, een haarklem,
brilkuisdoekjes, en iets raars dat aan de radiator kleefde. Ik moest effe goed
kijken voor ik besefte wat het was: een magneetje, met het elastisch bandje er
nog aan. Hoe komt dat, achter de zetel, zo hoog tegen de verwarming te plakken?
Ik probeer mij een scenario voor te stellen, maar slaag er niet helemaal
in.
In elk geval, ik heb dus al twéé verloren magneetjes teruggevonden!
De rest van de spullen komen daar door SWs verwoede vliegenjacht
avonturen. Ooit bleef iets dat ik op de vensterbank legde daar gewoon liggen.
Die vensterbank gebruik ik een beetje als tafel, ik zet daar mijn glas of tas
op, er ligt altijd een sudokuboekje klaar voor tijdens reclameblokken, en dus
ook iets om te schrijven, als ik mij in de zetel wil leggen en ik heb nog een
haarspeld in , dan leg ik die daar ook. En nu raak ik daar voortdurend dingen
kwijt.... Vliegenjacht.
Jozefien doet het nog steeds goed, ze gaat regelmatig buiten, springt vlot
in en uit dozen en op de massagetafel (ze vertikt het van het hulpkrukje te
gebruiken). Maar het in huis ontlasten is dus erger. Pipi heeft ze al enkele
dagen niet in huis gedaan, kaka des te meer. Af en toe vind ik redelijk
consistente hopen, met worstvormen in , en dan ben ik blij, ondanks het feit dat
ik ze in de gang moet opkuisen, maar soms is het iets minder consistent. En
natuurlijk is het altijd veel, want ze eet veel, en het vliegt er allemaal door.
Ik heb een hoge kattebak besteld, die ik aanvankelijk in een doos ga
zetten. Hoog vanwege haar plasgedrag, de kattebak die SW nu gebruikt, was zonder
kap overal even hoog, en daar plaste ze gewoon over, zelfs als ze de moeite deed
erin te gaan staan. Nu was er op Zooplus eentje in de aanbieding die aan één
helft veel hoger is, in de hoop de straal van hoogplassers tegen te houden.
Aanvankelijk ga ik die zonder kap in een doos zetten, in de hoop dat dat voor
haar aanvaardbaar is, aangezien het toch zon dozenmie is. En misschien kan ik
na verloop van tijd in stapjes naar de overkapping gaan, die veel verder open
kan dan de kattebak die SW nu gebruikt, zodat het veel minder weg heeft van een
transportmand. Ik overweeg om eventueel poetsdoekjes te gebruiken, over het
kattebakgrit. Zo van die halfdoorzichtige, die bedoeld zijn om aan een
vloerwisser te doen. Want blijkbaar plast de dame graag op matjes, handdoeken en
aanverwanten. En dweilen zijn wat duur, anderhalve euro per stuk twee keer per
dag (ze doet minstens 2 grote hopen per dag) is wat veel. Ik kan natuurlijk een
inzamelactie houden, oude handdoeken, lakens, T-shirts.....
Ik weet niet of het veel kans van slagen heeft, maar als ik ooit de tweede
verdieping in gebruik neem, en de zolder, dan kan een extra kattebak geen kwaad,
t was ook een heel goedkope, en ik wil niet opgeven, en ik had geen betere
ideeën.
Ik heb intussen -nog maar eens- mezelf tot de orde geroepen: strijd aangaan
is geen goed idee. Ik was een beetje in strijdmodus geraakt, beetje geprikkeld
door de muzikantenzoektocht die moeizaam loopt, en waarin de mensheid zich niet
altijd van haar mooiste kant laat zien, en dan de zorgen om Fien erbij, en haar
pipi en kaka kuren, dus ik was wat kortaf soms, en dat had enkel tot gevolg dat
zij nog koppiger werd, haar eten niet op wilde eten (vooral als er net een pil
onder zat), me strijdvaardig aankeek en resoluut voor de gesloten livingdeur
ging zitten, of zelfs pogen (en daar heel soms in slagen) van die zelf open te
prutsen.
Maar gisterenavond heb ik een heel intiem moment gehad met Jozefien, een
re-connectie, een uitwisseling van liefde die je kon voelen. Ze lag op de
massagetafel, heel ontspannen, en ik stond er voor, één hand op haar bol, de
andere op haar rug. Zij had haar ogen verzaligd halfdicht, en spinde dat het een
lust was, en ik voelde zoveel liefde en dankbaarheid voor alles wat ze mij al
gegeven heeft, voor het mirakel van haar opstand uit de dood (das een lang en
magisch verhaal waar velen mij absoluut gek voor zullen verklaren), voor alle
keren dat ze mij deed lachen, als kitten, als jonge poes, en tot nog niet zo
lang geleden, voor alle lief maar vooral leed dat ze mij heeft helpen dragen,
voor al haar blijken van aanhankelijkheid, voor haar kuren, haar intelligentie,
haar stijl, haar charme. Zij heeft mij door de ergste periode van mijn
vermoeidheid getrokken, mij aangespoord om uit bed te komen, mij gezelschap
gehouden, mij tot actie aangespoord, onwaarschijnlijk veel geduld getoond. Het
kwam, alle gevoelens, alle herinneringen, zo aangrijpend dat ik in tranen
geëindigd ben. Dat was het moment waarop zij het genoeg vond, zich rechtzette en
tot de orde van de dag overging, met zon air van t is weer eens tijd om iets
te eten als je het mij vraagt. Toen begreep ik het weer: het gaat niet om
strijd. Nooit. Niet tegen vermoeidheid, niet tegen een partner, niet tegen
welke situatie dan ook. Het gaat om acceptatie. Elke situatie wil je iets leren,
en de truc is uit te vinden waar het om gaat.
Toen ik maar vijf uur per dag kon wakker zijn, maanden aan een stuk, hielp
verzet ook niet, integendeel, daar werd ik alleen maar nog sneller moe van. Pas
toen ik het accepteerde, en begon te kijken hoe ik dat beetje energie dat ik heb
het best kon aanwenden, ging het vooruit. Langzaam, maar het ging, steeds maar
vooruit. Nu ik duidelijk met mezelf heb afgesproken welke dingen mijn energie
waard zijn, en waaraan ik er absoluut geen wil verspillen, kan ik alleen maar
dankbaar zijn, het heeft mijn leven waardevoller gemaakt, ik houd mij niet meer
bezig met oppervlakkigheid, drama, nieuws, negativiteit, mensen die energie
vreten, zinloze discussies enz. En nu ben ik in de fase waarin ik wil proberen
mijn energie uit te breiden door mijn eetgewoonten nog meer aan te passen, en
ook op dat vlak heb ik alweer wat vooruitgang geboekt.
Dus ook Jozefien wil mij iets vertellen, iets leren, iets duidelijk maken,
en het is aan mij om uit te zoeken wat er moet gebeuren. Die harmonicadeur
tussen slaapkamer en bureau moest er komen, dat was pure zelfbescherming, ik
zwijmelde van vermoeidheid toen ik elke week naar het wassalon moest met dons en
kussens , en vier keer per week mijn bed moest afhalen en opdekken. Ik red me
wel, en ik blijf stapjes vooruit zetten, maar veel extra belasting kan ik echt
niet hebben. Om een idee te geven: ik ben even, een maand of drie, in een
leesclub geweest, maar ben daar mee gestopt omdat op dit moment zelfs het idee
van een bepaald boek tegen een bepaalde tijd gelezen te moeten hebben te veel
druk gaf. Terwijl het een gezellig kransje is, waar niemand mij zou lynchen als
ik gewoon zou zeggen dat het niet gelukt is, of dat ik het niet heb uitgelezen
omdat het mij niet aansprak of zo.
Dus goed voor mezelf zorgen, das heel belangrijk.
En daarna voor diegenen waarvoor ik verantwoordelijkheid genomen heb.
Jozefien dus, al twaalf jaar, sinds het plucheke 6 weken oud was. Ik maakte mij
daar destijds zoveel zorgen over, dat men haar niet langer bij mama poes wilde
laten blijven, ik heb gepleit en gesmeekt, maar het mocht niet baten. Mama poes
heeft er naderhand een depressie aan overgehouden.
Jozefien heeft geen enkel teken van gemis of tristesse gegeven, ze kwam
enthousiast naar mij toe gelopen (ik had haar gezien toen ze 1 dag oud was, en
toen was het al duidelijk dat zij het was, en geen ander). Ze speelde onderweg
voor Houdini. Ik had toen geen trasportmand, want de collega bij wie het nestje
was geboren zei dus opeens: vanavond moet je haar komen halen, ik had op nog
minstens 2 weken tijd gerekend en op 4 weken gehoopt om een eetbakje,
slaapplekje, transportmand te voorzien. Dus werd het speelse, nieuwsgierige en
eigenzinnige mormeltje in een doos vervoerd, waaruit ze onderweg een viertal
keer is ontsnapt (oh paniek op de autosnelweg). Stoppen op de pechstrook tijdens
het spitsuur, niet aan te raden, slecht voor het hart. Uiteindelijk had ze door
dat, als ze zich liet pakken, ze terug in de doos belandde, en dat vond ze niet
leuk, ze wilde dingen zien, ontdekken, besnuffelen, ze heeft ook een tijdje mooi
op haar kleine poezenpoep op de passagierszetel naast de doos gezeten. Had ik
toen geweten wat ik nu weet, dan had ik haar daar laten zitten. Ik wist toen nog
niet hoe slim ze was, maar toen ze dat deed had ze dus begrepen dat ergens stil
zitten waar ik haar kon zien ok was, dat ik alleen maar erg nerveus werd als ze
ergens onder zat (het idee dat ze onder mijn pedaal zou komen.....).
Maar ik liet het er niet bij, wilde haar weer in de doos steken, en toen
ging dat zes weken oude bolleke onder de passagierstoel zitten. Midden er
eronder, waar je haar dus met geen mogelijkheid kon pakken. Ik ging dus de
strijd aan, omdat ik controle over de situatie wilde, terwijl haar oplossing
eigenlijk even goed was.
En ook nu merk ik dat liefde veel meer oplost, ze heeft vandaag haar eten
met pil, nee, gewoon al haar eten, netjes opgegeten, nergens over gezeurd, niet
dat ze iets anders wilde, niet dat er teveel klei onder was. De flow is er weer,
en dat werkt.
En eigenlijk weet ik dat he, zo heb ik SW ook aangepakt: laat hem maar
achter de zetel zitten, controleer alleen af en toe of hij daar echt nog zit, en
zorg dat hij eten en drinken heeft. Forceer niets, kijk maar hoe het gaat. Maar
probeer hem een veilig gevoel te geven, liefde te sturen, voorzichtig uit zijn
tent te lokken door te spelen. En dat heeft tot fenomenale resultaten geleid.
Heb ik al gezegd dat hij geen angst meer heeft voor voeten? Niet voor de mijne,
niet voor die van gasten. Hij ligt languit in de zetel, en eventuele bezoekers
moeten er maar naast gaan zitten. Hij blijft gewoon liggen, en laat zich
eventueel zelfs over de bol aaien.
Mijn tovergebaren doen het nog, maar moeten af en toe bijgesteld worden.
D.w.z.: als de reactie niet meer helemaal is zoals gewenst, moet ik nog even het
oorspronkelijk gebaar, mét enkele waterdruppels, herhalen, en daarna werkt het
ook zonder druppeltjes weer een tijdje feilloos. Maar dat blijft eigenlijk
bestraffen, en eigenlijk wil ik liever zoveel mogelijk positiviteit. Dus probeer
ik hem te leren dat het naast mijn stoel op de grond te doen is. Dat heb ik ook
Jozefien geleerd, en wijlen Maurits. Maar doordat SW zon enthousiasteling is,
gaat het bij hem een beetje trager, hij is zo gefixeerd op mijn bord, dat het
wat meer moeite kost hem er attent op te maken dat ik iets voor hem heb, in mijn
hand, die van de tafel naar naast de stoel gaat. We maken vooruitgang, vandaag
had hij het al heel snel door, het Harietta Potter gebaar zal dus over korte
tijd niet meer nodig zijn. Ik heb het trouwens al enkele dagen niet meer
gebruikt. Hij wordt steeds aanhankelijker, loopt vaak als een hondje met mij mee
door het huis, en legt zich te pas en te onpas neer, met zachte piepgeluidjes,
en dan is het knuffeltijd. Daarstraks wilde hij dat op de tafel doen, maar hij
lag nogal op het randje, en ik zag het aankomen, hij draaide een slag te veel,
en duikelde van de tafel, maar ving het toch nog enigszins elegant op door op de
stoel te landen en van daar een sprong naar de grond te maken, alsof het
helemaal zo bedoeld was.
Helaas willen noch Jozefien, noch de buurtpoezen op zijn avances ingaan.
Hij doet het nochtans bij allemaal, op zijn zij, bijna op zijn rug, met de
allerschattigste geluidjes. Nadat hij hen met zijn enthousiaste aanstorming de
stuipen op het lijf heeft gejaagd. Het is dat stukje dat hem parten speelt. Maar
hij houdt vol.
Dus hoe zou ik kunnen opgeven te zoeken naar wat Jozefien mij te zeggen
heeft?
Jozefientje, het wandelend ribbenkastje. Maar ze zit zo goed in haar vel.
Na het scheren was het al onwaarschijnlijk veel beter, ze maakte weer sprongen
die ze voordien niet maakte, ze springt zonder gebruikmaking van hulpstukken
vanop de grond op de massagetafel. Waar ze graag ligt, getuige de fotos. Diep
in slaap soms (zoals de eerste foto toont) of zeer alert, als mister zwart wit
haar benadert.
Maar ze bleef nog wel ongepast plassen en soms ook de meer stinkende
ongepaste versie. En toen ik dus op een morgen haar urine rook, correctie, haar
urine niet rook, maar enkel en uitsluitend de fortekor, wist ik plots wat ze me
wilde zeggen. En sinds vorige woensdag krijgt ze geen fortekor. Ook geen andere
nier-medicatie. Tenzij je de groene klei meetelt, die haar nieren wel
ondersteunt, want zeer zuiverend en ontstekingswerend is.
En sindsdien zijn er geen incidenten meer geweest.
Ik weet natuurlijk niet of ik er verstandig aan doe, het voelt behoorlijk
vies aan om tegen dierenartsen in zomaar bepaalde medicatie niet te geven. Maar
als ik zie hoeveel normaler ze op heel veel vlakken is, hoeveel beter ze zich
voelt, kan ik niet anders dan dit nog even doorzetten. Over enkele weken laat ik
dan wel haar waarden nog eens testen. En als de nierwaarden niet gestegen zijn,
dan ga ik het echt een tijdje zo laten, want zij voelt zich duidelijk stukken
beter. Het zit m in kleine dingen. Ze is weer enthousiast als ik aan tafel zit,
en pakt weer een klein extraatje aan, terwijl SW in zijn ongebreideld
enthousiasme haar voor de voeten loopt, het maakt haar niet boos, het maakt haar
niet bang, ze neemt het gewoon aan, en is slim genoeg om mijn tekens te volgen
zodat ik het links kan geven als hij rechts staat, of achter hem langs als hij
maar niet opzij wil. Ze deed dat al lang niet meer, en zeker niet sedert SW
heeft ontdekt dat er aan tafel soms wel wat valt te halen. Ze liep dan boos
grommend weg, maar nu doet ze dat dus wel terug, nog maar enkele dagen, en ik
vind het geweldig. Ze gromt ook minder hevig en boos naar SW, of naar mij als ik
vind dat ze zijn eten moet laten staan. Ze is liever, aanhankelijker,
actiever. Er zijn dingen waarvan ik niet eens doorhad dat ze ze niet meer deed,
maar die ze nu terug doet. Ik heb medicatie op basis van kruiden besteld, maar
nog steeds niet aangekregen. Misschien heeft ze die niet nodig.
Ondertussen bezorgt de ontembare SW me soms ook hoofdbrekens. Zo heeft hij
nu op tafel ontdekt, en vindt dat zoooo fijn. Maar hij is woest, en
supersterk. Ik weet dat ik altijd versteld heb gestaan van de kracht in de
pootjes van Jozefien, en van Maurits, maar SW is een echt Jerommeke. Zijn eerste
10 maanden buiten hebben van hem een sterk baasje gemaakt. Hij stormt dan ook
regelmatig van alles omver, neemt bij zijn afsprong wat bestek mee, of wat
groentenafval. En vindt ook dat hij zijn hoofd in mijn bord mag steken, zelfs op
zodanige wijze dat ikzelf nergens meer aankan. Nu mogen mijn poezels veel, maar
er zijn grenzen, en mijn eten is mijn eten, ik wil wel wat stukjes delen, maar
dat wil ik wel zelf bepalen. Dus dat werd een behoorlijk probleem, want op puur
kracht wint hij het van mij. Ik krijg hem niet van mijn bord weg geduwd, en ik
kan hem niet van tafel heffen. Als hij op het randje staat kan ik wel, door
onder zijn okseltjes te duwen, zorgen dat hij een afsprong maakt, maar meestal
staat hij midden op de tafel, en is er geen beginnen aan. Dus moest ik creatief
wezen.
Nu is hij woest en vervaarijk, maar wel ook een Sir. En 1 druppeltje water
is genoeg om hem te doen wegstuiven. Dus besloot ik het eens te proberen met
mijn hand even onder de kraan, en dan de druppeltjes afslaan naar hem toe. En
dat werkte. Instant. Maar niet lang, twee seconden later stond hij er alweer,
bijna de boterham uit mijn hand te trekken, en ik zag het niet zitten om telkens
recht te staan en mijn hand onder de kraan te steken, dus probeerde ik het met
een droge hand. En jawel, ik ben nu Harietta Potter. Ik kan hem vanop afstand
van de tafel krijgen met een wel erg heksachtig tovergebaar, ik voel mij plots
oppermachtig . En het werkt
echt elke keer, ik moet telkens moeite doen om niet in de lach te
schieten.
Wie niet sterk is moet slim zijn. En zon poezebeesten zijn wat dat betreft
echte uitdagingen. Ik ben heel benieuwd voor het vervolg, voor Fientjes
nierwaarden, voor haar verder gedrag dat nu bijna een hele week onberispelijk
is. En natuurlijk of mijn toverkracht intact zal blijven
Awel sé, nu heb ik mij daarnet toch een beetje boos gemaakt op mijn mager
scharminkel.
Ik zal bij vannacht, enfin, vanmorgen, grr, beginnen. Ik hoorde water
druppelen in mijn gang, het liep blijkbaar van de trap. Ik vroeg mij af of dat
raam op het tweede nu toch kapot zou zijn, want eigenlijk had ik dat nog steeds
niet gecheckt. En 4u s morgens leek mij daar ook niet het moment voor. Maar dat
gedruppel en gelek stoorde mij toch zodanig dat ik mij toch maar heb rechtgezet
en ben gaan kijken. Ik ontdekte druppels op de trapleuning. Ik rook eraan.
Het kon ook eigenlijk niet anders, want het regende niet eens, besefte ik.
Op dat uur komen de besefjes niet in sneltreinvaart he.
Dus het beest had er niet beter op gevonden dan op het tweede op de
bovenste traptrede te gaan pissen, maar zodanig dat het op de trapleuningen van
alle verdiepen spetterde. Ik dus met WC papier naar boven, de plas opgedept, en
de trapleuning tot en met beneden. Op het tussenverdiep van de trap naar het
tweede lag een Fienedrol. En helemaal boven, op het tweede, voor een deur, lag
een SW-drol. Hij begint dus van haar te leren, en dat vind ik helemaal niet
fijn. Maar ik kan het hem moeilijk kwalijk nemen: zij kent de geplogenheden van
het huis, en zei piest en kakt waar ze het gedacht heeft, dus waarom zou hij nog
braaf in zijn kattebak gaan. Dat kan dus niet meer zo he.
Kom ik net hierboven, om mijn mails te checken, vind ik toch dat ik weer
precies iets ruik, maar ik ben niet meer heel zeker van mijn stuk want ben nu zo
achterdochtig dat ik dingen begin te ruiken die er niet zijn. Maar deze geur was
toch iets te hardnekkig om ingebeeld te zijn.
Weer op onderzoek dus. En ja hoor, madame had gekakt op het platformpje
voor mijn slaapkamerdeur, lekkere platte kak, stinkie stinkie, heb het met een
kartonnetje opgeschept, kreeg niet echt alles van tussen de planken. Pfff. En
toen ze kwam kijken wat ik aan het doen was heb ik haar gezegd dat ze dat niet
nog eens moet proberen, want dat, als ik het zie, ik haar bij haar nekvel pak en
buitenzwier. Grr, het is erover.
Ik hoop echt dat ik er iets op vind, ben dus vanmorgen na het
trapwaterval-evenement op zoek gegaan op het internet, naar mogelijke
alternatieven, want haar pipi irriteert haar, en ik snap het, hij ruikt echt
enkel en alleen naar Fortekor, wat ze dus moet nemen voor haar nieren. En dat
moet ze nemen omdat de Felimazole die ze neemt voor haar schildklier haar nieren
erg belast. Dus als we zouden kunnen omschakelen naar natuurlijke middelen met
natuurlijke geuren, zou dat de boel kunnen oplossen. Aangezien bij de
commentaren voor het niermiddel ook nog stond dat het ook helpt tegen diarree,
was ik echt wel heel erg gemotiveerd om dat te proberen, want ze doet steeds
moeilijker over de klei, die wel helpt, maar alleen als ze hem ook effectief
binnenkrijgt. Ik heb nog een second opinion gevraagd, maar er moet iets
gebeuren, want deze situatie is echt niet houdbaar.
Ik ben vandaag maar lang opgebleven, omdat ze het vervolg van gisteren
voorspelden, en ik wilde dan paraat zijn. Want gisteren was zelfs Jozefien, die
ik nog nooit bang heb weten zijn voor donder, sneeuw, hagel, vuurwerk of wat dan
ook, zwaar onder de indruk. Ik lag op de zetel, en plots kwam Sir William van
buiten, ik hoorde al wel dat er iets niet pluis was, maar het was nog maar het
begin. Het katteluik heeft nog nooit zoveel lawaai gemaakt, hij kon er niet snel
genoeg door zijn, en hij vond het wel OK dat ik hem geruststellend toesprak,
maar besloot voor alle veiligheid toch maar in de kelder te gaan schuilen. Ik
kon hem niet op andere gedachten brengen, hoe vaak ik hem ook riep. Eén van de
twee had enkele dagen geleden de kelderdeur weer open geprutst, en ik had het
maar effe zo gelaten omdat het zo heet was. Zo hadden ze een koele plek, want
zelfs de keuken of de gang, waar het normaliter altijd koel is, waren nu een
beetje zwoel geworden. Er moest dus wel zon hevig onweer komen, dat kon niet
anders. Alleen, die hagelbollen, dat had nu toch echt niet gehoeven.
Nadat ik alle ramen was gaan sluiten, kwam ik terug in de woonkamer.
Jozefien stond op me te wachten, en ik veronderstelde dat ze van de gelegenheid
gebruik wenste te maken om nog wat te eten te krijgen. Het leek me best een goed
idee, dat mager meisje kan elke beet gebruiken, en het leidde haar misschien wat
af van het helse gehamer. Maar ze durfde zelfs de keuken niet in. Jozefien, die
de keuken niet inkomt, terwijl je vers eten in haar bakje doet, ongezien zoiets.
Nu was het ook wel beangstigend, want naast de keuken staat zon onnozel
verandaatje met een plastic dak, en het leek alsof iemand daar bakstenen op aan
het lossen was. Ik vreesde voor dat dak, voor mijn plat dak, en voor het raam in
het bureau, want daar kletsten ook bakstenen tegen. Gezien heb ik dat niet, ik
had het gordijn er voorgetrokken, zodat, als het glas mocht begeven, het toch
niet ineens de hele kamer in zou schieten.
Enfin, in de keuken dus, het klonk echt niet goed, de kasseien bleven maar
op het dak vallen, je hoorde oorverdovend die op het plastic verandadak, en iets
doffer die op het platte dak. En dan af en doe die bonk tegen glas.
Dus ik heb Fientjes eten dan maar naar de living gebracht, ze vond dat erg
fijn, en heeft daar gegeten, in haar doos. Daarna is ze bij mij op schoot komen
zitten. Op schoot. Jozefien. Meer dan een minuut. En ook daarna bleef ze in mijn
buurt, mij met grote ogen in de gaten houdend, want dit was toch niet iets dat
ze vertrouwde.
We hebben veel chance gehad. Ik was erg blij dat ik van allebei wist waar
ze zaten, want gaan zoeken zou een soort zelfmoordpoging geweest zijn in dat
weer. Ik ben ook erg blij dat Sir William dit huis écht als zijn veilige haven
ziet, zijn toevluchtsoord, waar hij, als er buiten iets aan de gang is,
onmiddellijk naartoe vlucht, in de wetenschap dat het er OK is. Jammer dat hij
in mij nog niet echt veel troost ziet. Hij was opgelucht dat hij mij zag, dat
merkte ik wel, maar hij had niet genoeg vertrouwen in mij om bij mij te blijven,
hij volgde zijn instinct, en op zich is daar niks mis mee. Zo ver mogelijk weg
van onbekend beangstigend geluid, daar zit hij in de meeste gevallen wel goed
mee lijkt me.
Ze hebben er, zoals meestal, alweer geen trauma aan overgehouden, vandaag
was het gewoon business as usual, en er is alweer een stapje gezet: ze hebben
samen op de massagetafel gelegen. SW heeft eerst uitgebreid aan Jozefien
gesnuffeld. Zij lag er namelijk eerst. En ze bleef deze keer gewoon liggen toen
hij er ook op sprong. En ze heeft zelfs niet gegromd. Wel heeft ze op een
bepaald moment ostentatief haar gezicht naar de muur gedraaid, terwijl hij maar
bleef rondjes maken.Hij deed zo zijn best om zich in te houden, en hoopte zo dat
ze op zijn minst naar elkaar konden kijken, of misschien hoopte hij wel dat ze
hem zou toelaten wat dichterbij te komen liggen. Maar hij zal moeten leren in
zeer kleine stapjes te gaan. Toch was ik super trots op allebei, hij die zijn
best deed zijn enthousiasme wat onder controle te houden, en zij die toch ook
wat meewerkte door niet direct weg te lopen of te grommen.
Toch effe vermelden: Sir William verliest niet al zijn magneetjes buiten,
ik heb er ondertussen eentje teruggevonden onder de keukentafel.
Verder is er nog een toevoeging i.v.m. veilige voeten: ook voeten waarvan
de handen een speeltje dragen zijn veilig. Ik heb de jongeman van beneden aan
de zetel tot boven aan de pc meegetroond met een groen lint. Op de trap heb ik
dat voor, naast en achter mij gehouden, en dat werd zonder enige
terughoudendheid gevolgd. Nagejaagd. Bij wijlen gevangen zelfs. Nadat ik er ook
hierboven nog een tijdje met hem mee gespeeld had, is hij zelf nog effe
doorgegaan, en daar ziet u bijgevoegd de bewijzen van.
Jozefien is veel meer op haar gemak nu ze niet meer geplaagd wordt door
haar klitten, ik ben erg blij dat ik heb doorgebeten, zag er wat tegenop, maar
het is redelijk vlot gegaan, en als ik nu zie hoe vief de dame is, weet ik dat
het een goede zet was.
Wat minder is: gisteren, en eergisteren ook al een beetje, sputterde ze
over de klei in haar eten, en heeft er niet genoeg van binnen gekregen., Dus
vanmorgen werd ik weer getrakteerd op zeer lopende, onwelriekende stoelgang van
de dame, op het matje naast mijn bed. Zucht.
Maar goed, het matje hangt al te drogen, en vandaag zwicht ik niet voor
haar gezeur, ze zal het eten mét klei tot zich nemen.
Ze laat dus echt zien wanneer er iets scheelt, en zegt mij dat ik iets moet
ondernemen, en dat doe ik dan maar he, door streng te zijn tegenover dat
kaalgeschoren sprietje, terwijl mijn hart breekt want ik zou haar zo graag
alleen maar dingen geven die ze lekker vindt, maar daar doe ik dus duidelijk
geen goed aan, zoals na twee dagen al blijkt.
Mister William is voor de, euh, heeft iemand de tel bijgehouden? De xte
keer zijn collier kwijt, ik heb net een nieuwe gemaakt, in de schuif liggen nu
nog 2 reservemagneetjes en net genoeg elastiek voor nog eentje. Ik moet dus
stilaan voorraden gaan aanvullen.
Maurits verloor ook regelmatig zijn magneetjes, maar die vond ik vaak nog
terug, op het plat dak, of ergens in de tuin, maar SW is beter in t verstoppen.
Waar hangt hij ook allemaal uit: hij heeft mij al twee keer een petieterig klein
vogeltje gebracht, een kuikentje, zo klein dat ik niet eens kan zien welke
soort, die vreselijk lelijke dingen die vogeltjes zijn als ze nog geen veertjes
hebben, en in t geval van die twee was de huid zowat groenig. Het eerste vond
ik in mijn douchehok, cementen vloer die altijd nat is, beestje dus gezwollen,
ik dacht in eerste instantie dat het een verminkte kikker was. Het tweede lag
voor de achterdeur, en toen zag ik pas hoe klein het eigenlijk nog was.
Hij heeft dus blijkbaar een nestje gevonden. Hoe leg ik hem uit dat hij dat
niet moet doen?
Probleem is dat het aandoen van dat bandje altijd heel wat voeten in de
aarde heeft, hij doet alsof ik hem ik-weet-niet-wat wil aandoen, en eens het er
aan zit voelt hij er niet eens aan. Maar goed, poging 1 is al faliekant
mislukt.
Ondertussen heeft dame Jozefien in de mot hoe het mij raakt als ik haar zo,
totaal niet gecamoufleerd door pels, in al haar magerte zie. Dus heeft ze mij
vandaag weer rond haar pootjes gewonden, veel te veel verschillend eten laten
opendoen en dat vervolgens grotendeels laten staan, ik weer in paniek,
maartscenarios in het hoofd, ze eet weer niet meer, ze gaat weer uitdrogen. Tot
ik haar blik opving, en dan van mijn hart een steen heb gemaakt en de deur
tussen keuken en living een tijdje dicht heb gedaan. Ze wéét dus precies wat ze
moet doen he, ik ging na een tijdje kijken, en het potje waar haar medicatie
onder gemengd was, was mooi uitgegeten, dus kon de deur terug open, ook al kreeg
ze niet nog weer ander eten. Dus als ik duidelijk doorgeef dat ik op mijn
strepen blijf staan, accepteert ze dat, maar ze zal niet nalaten misbruik van
mijn emoties te maken als ze daartoe de gelegenheid bespeurt.
Straf die beestjes van ons.
Ze lijkt nu een beetje op een geschoren poedel, met nog haar aan
onderbeentjes, staart en kop, ken je dat model?
En nu maar hopen dat ik mister zwart wit zijn magneetje aankrijg vandaag,
anders gaat hij morgen weer zeer zielig zijn, want hij kan zich toch niet
inhouden om s nachts (of s ochtends tegen de schemering?) de tuin in te gaan,
en zonder magneetje kan hij niet terug naar binnen natuurlijk.