Sir Wiliam is een beetje in de war. Ik heb namelijk besloten zijn
eetspullen op Jozefiens eerdere plek te zetten, de meest logische eetplek. Er is
geen enkele reden meer waarom dat manneke in de living zou moeten eten, ik hoef
geen deuren meer dicht te doen om te voorkomen dat de één de ander zijn
medicatie opeet, dus ineens vooruit met de geit. Die verandering is vandaag net
zo moeilijk als morgen of overmorgen, en die plek leeg laten maakt het gemis
niet groter of kleiner. Maar hij vindt het vreemd, en gedraagt zich bij wijlen
alsof hij moet pikken van die plek, zoals tot nog toe ook het geval was. En even
geleden heeft hij op zijn voormalige eetplek in de living wreed staan blèren,
rondjes draaien en naar mij kijken. Niet dat hij het eten niet had opgegeten,
he, dat hij hij wel gedaan. Maar hij zou het geapprecieerd hebben om op zijn
gekende plek ook nog iets te krijgen.
Tja, gewoonten. Ik zie uiteraard ook nog overal Jozefien. Het trof me met
een schok daarstraks, het mandje in de veranda: daar lag ze vanmorgen nog in,
ademend en warm. En nu is ze begraven. Ze was al helemaal stijf toen ik haar in
de aarde legde. En zooo mager.
Sir William wilde absoluut niks met haar lijfje te maken hebben, maar toen
ik van bij mijn ouders terug thuiskwam met de lege draagmand liep hij daar
hoopvol naartoe. Ik ben benieuwd of hij snel went aan de nieuwe situatie. Hij
ligt nu weer helemaal opgerold in dat fleecen poezenmandje, ik zie enkel wat
zwart en twee oortjes. Ook voor hem is het duidelijk wennen.
En de veranderingen aan de tuin werden uiteraard afgeblazen.
Het lijkt hier zo stil. Zo onwaarschijnlijk stil.
En ik ben zoo blij dat SW hier is. Toen ik mij net toch forceerde om iets
te eten, heeft hij mij zo bezig gehouden en afgeleid door zijn capriolen, dat ik
zelfs niet de hele tijd aan Jozefien heb gedacht. Ik ben hem het concept
wijzen aan het leren. Jozefien was daar indertijd zeer snel mee weg, bij Mauke
heeft het een ietsiepietsie langer geduurd. Eerst dacht ik dat het bij SW niet
ging lukken, wegens zijn woeste enthousiasme. Maar jawel hoor, hij is in die
fase waarin hij eerst nog effe onbegrijpend naar de vinger kijkt, maar na een
duw op zijn hoofdje beseft dat het dus dààr ligt.
Hij is echt hilarisch soms, hij komt altijd als je hem roept, echt altijd,
maar soms is hij zo woest in galop dat hij je voorbij stormt omdat zijn remmen
niet hard genoeg werken, en dan moet hij een eindje terugkomen. Awel, zulke
dingen zijn net wat een mens nodig heeft op trieste dagen. Of je nu wil of niet,
je moet er even van glimlachen.
Ik had het er nog over toen mijn pa mij terugbracht, eigenlijk merkte mijn
pa het eerst op: hoe ongelooflijk snel hij leert, die enthousiaste jongen. Mijn
pa ziet hem natuurlijk met tussenpozen, en dan valt het des te meer op wat hij
weer heeft bijgeleerd.
Ik ben blij dat ik seffens naar een vergadering kan i.v.m. het wijktheater
dat we aan het ineensteken zijn. Het zal mijn gedachten wat afleiden, en het is
goed dat ik hier effe buiten kan, ik voel mij een beetje verloren in huis, ik
weet precies niet goed wat aangevangen.
Mijn Fienetrientje, nooit meer haar stemmetje horen. Ze had een uitgebreide
vocabulaire en ik wist van elk miauwke wat het betekende. Lief vragen, boos,
ongeduldig, eisen. Nog los van haar lichaamstaal. Zij heeft me leren
communiceren met poezen, doordat zij zich zo goed kon uitdrukken, besefte ik wat
mogelijk was.
Enfin, daar kan SW nu mee de vruchten van plukken.
Hij is ondertussen zo diep weggezakt dat het gewoon nog een fleecen mandje
met oortjes lijkt.
|