Het is geweldig om van dichtbij te mogen meemaken hoe
een feline viervoeter zich ontwikkeld, blijft groeien, evolueert en leert (van
zijn stiefzusje bijvoorbeeld).
Er was een tijd toen hij pas vanachter de zetel
tevoorschijn was gekropen- dat Sir William wel een granieten beeld leek als ik
hem optilde. Nu ligt hij, ontspannen als een lappenpop, luid te spinnen op mijn
arm. Terwijl het kleine zwarte
poppemietje enigszins beledigd miauwt, want waarom krijgt zij niet ook een
beetje aandacht? Ik word er helemaal
warm en gelukkig van, van die twee.
Ze hadden deze vakantie een geweldige poezensit, die
veel met hen gespeeld heeft, en die zo in de smaak viel dat ze zelfs blaadjes
cadeau kreeg van Helena. Compleet met
geluidje en eis tot streeltje alvorens je dat blaadje dan voor je voeten gelegd
krijgt. Toen die poezensit gisteren
langskwam voor een babbeltje, en omdat ik haar een cadeutje uit Turkije had
meegebracht, vond Sir William dat ze hem dan maar direct onmiddellijk eten moest
geven. Dat vindt hij tegenwoordig van zo
ongeveer iedereen die binnenkomt. Het
loopt op twee benen en kan dus aan de kast met kattenvoer, het lijkt voor die
rare grote kat die bij ons woont OK, dus dan vraag ik maar even of die tweebeen
mij en passant wat te eten kan geven. Jammer voor Sir William verstaan niet
allee tweebenen even goed Kats.
Maar goed, zowel hij als Helena hebben ondertussen toch
een speciale boon voor die grote rare kat waarmee ze samenwonen. Toen ik om twee uur s nachts mijn valies in
de gang hees, kwam er per direct een zwart-wit koppetje om de livingdeur
piepen. Dat doet hij altijd, ook als ik
maar vijf minuten ben weggeweest. Hij
weet dus precies wanneer ik ga verschijnen, en als ik de voordeur opendoe
verschijnt prompt dat koppetje. Wat
verrassender was, was dat onmiddellijk na dat zwart-witte koppetje een zwart
koppetje met mooie oogjes verscheen. Ook
Helena verwelkomde mij thuis na 26 dagen.
Onnodig te zeggen dat ik alles
liet vallen in de gang en onmiddellijk naar mijn twee wachtende poezels
stormde. Er werd rond mijn benen
gedanst, er werden kopjes gegeven, er moesten streeltjes zijn, en toen volgde
een simultane spurt naar de etensbakjes.
En hoewel ik wist dat ze overdag al het eten hadden gekregen dat nodig
was, kon ik toch niet anders dan mijn thuiskomst vieren met een extra portietje
lekkers. Helena vleidde zich in bed
tegen me aan en bleef daar tot ik
opstond. Het leek wel alsof mijn
afwezigheid onze band had verstevigd.
Zowel Sir William als Helena waren aanhankelijker dan ooit, en ik genoot
met volle teugen.
En toen kwam de inbreker. Ik was nog net geen week terug thuis, toen ik
rond half vier wakker werd, gestommel en geschuif hoorde, en mij realiseerde dat
er iemand in huis was. Doodsangst was
het, toen ik op mijn tussenverdiep stond, niet wetend wat te doen, terwijl mijn
hart zo snel en hevig tegen mijn ribben bonkte dat ik dacht dat die het niet
gingen houden. En toen kwam het de gang
in, dat pillicht, en begon het de trap op te klimmen. Ik moést iets ondernemen of ik stond over 3
seconden oog in oog met dus ik knipte het licht aan. En weer uit.
Het licht stopte met bewegen, toen snel gestommel de trap af, gedoe met
de voordeur die inderdaad lastig te openen valt, er zit een pin voor die in de
grond gaat, en ze hapert dan ook nog een beetje. Ik supporterde in stilte dat
hij nu maar snel die deur open zou krijgen.
Daarna stond ik daar nog, niet wetend wat aan te vangen,
zou hij inderdaad weg zijn, en was hij maar alleen? Ik durfde pas bewegen toen
Sir William de trap op kwam en vragend miauwde.
Oef, als hij door keuken en living naar de trap durfde, dan zou het wel
OK zijn. Dus toen durfde ik eindelijk
naar beneden, om te bellen. Eerst mijn
ouders, toen de politie. Dat bleek de
verkeerde volgorde, want de politie stuurde onmiddellijk combis om de wijk af
te zoeken naar verdacht gedrag, maar ik had hem te veel voorsprong
gegeven.
Of ik een beschrijving kon geven. Nee dus, want ik heb
alles in het werk gesteld om een confrontatie te vermijden. Ik was superblij met de twee vriendelijke
wetsdienaars die mij voorgingen naar de kelder,
want de ongewenste gast had zich toegang verschaft via het oude
kolenkelderluik dat inmiddels zo stevig is verankerd dat het geen millimeter
meer wijkt.
De deur van het kolenhok stond open, en door de rommel
die daar nog van de vorige eigenaars staat heeft hij zijn entree niet zachtjes
kunnen maken. Bovendien heeft hij moeten
prutsen aan de kelderdeur, die met een schuifslotje dicht was, en is hij vanuit
de kelderdeur direct tegen de kattenbak in de gang aangelopen. Vervolgens heeft hij de deur naar de keuken
geopend, waardoor mijn valies, die daar nog lag, verschoof en het droogrek
rammelde. Enfin, zijn route was bezaaid
met lawaai veroorzakende obstakels, waardoor ik dus op tijd ben wakker geworden
en heb kunnen verhinderen dat hij het ganse huis kon doorzoeken. Ik heb mij de ganse tijd dat ik stond te
bedenken wat ik moest, met bonkend hart en knikkende knieën, stijf van de
adrenaline, geen moment druk gemaakt om wat hij mogelijk zou kunnen meenemen.
Ik was enkel begaan met mijn
lijfbehoud. Gelukkig was de hulp zo goed
als maar mogelijk. De man aan de
telefoon in de centrale bleef aan de lijn tot de combi met de twee die
poolshoogte kwamen nemen voor mijn deur stopte.
Dat deed hij heel bewust, nadat hij had gevraagd of ik alleen was, en ik
dat had bevestigd. De twee jonge
politiemannen waren meer dan begripvol, en terwijl de ene het kelderluik
teruglegde, doorzocht de andere het ganse huis nadat hij zei als er zich nog
ergens eentje verstopt kan ik hem beter vinden dan jij. Daar kon ik het alleen maar volledig mee eens
zijn. Later, toen de twee politiemannen
aan de keukentafel zaten om een PV op te maken, en Sir William bijna bovenop hun
laptop zat, realiseerde ik mij dat Helena wel heel erg afwezig was. Het arme meiske durfde niet meer
binnenkomen. Ik ben haar gaan halen, heb
haar opgepakt en in de keuken neergezet, ze heeft even een spurt getrokken naar
de living, eens gesnoven, en in een mum van tijd was ze weer buiten. Ze durfde nauwelijks in de keuken komen eten
later op de morgen. En ze heeft enkele
dagen nodig gehad om weer wat in haar normale doen te komen. En dat heb ik die vermaledijde insluiper nog
het meest van al kwalijk genomen, dat hij het vertrouwen van dat meisje weer
maar eens ondermijnd heeft.
Zelf ben ik geschrokken van de impact. De volgende avond was ik om 19:30u doodmoe,
want ik had de vorige nacht amper geslapen.
Dus kroop ik in bed, om er tegen elven ontredderd, bezweet, alweer met
bonkend hart uit te komen, nadat ik vreselijke nachtmerries had gehad. De rest van de nacht heb ik wakker gelegen,
het kelderluik gecheckt (hoewel dat dus verankerd was en echt niet meer kan
bougeren) voor-en achterdeur gecheckt, en van elk geluid opgeschrikt alsof het
een bom was die afging.
Afgelopen nacht ging het beter, en dat merkte ik ook aan
Helena, die weer vele uren tegen mij aan heeft gelegen, en gebruik maakte van
elke halfwakkerheid die ze bij mij bespeurde om een knuffel te eisen.
En verder zie ik die twee groeien, en leren. Zo heeft Sir William van Helena geleerd dat
het in volle galop benaderen van andere poezen niet slim is. Hij heeft haar geobserveerd in haar trage
manier van andere katten benaderen, en hij doet dat nu helemaal na. Soms erg grappig om te zien, want hij moet
zich daar echt toe dwingen, het gaat hem niet vanzelfsprekend af. En zij heeft geleerd zich een beetje in te
houden. Ze lanceert zich niet meer van
hoogtes met de bedoeling pal op hem te landen, omdat ze heeft ondervonden dat
hij daar helemaal speelziek van wordt, en dan wordt hij haar net iets te
veel. Zij gaat in op bepaalde van zijn
spelverzoeken, maar zegt radicaal neen tegen anderen, omdat ze heeft ondervonden
hoe bepaalde acties (haar achtervolgen bijvoorbeeld) hem zo euforisch maken dat
hij van geen ophouden meer weet. En eens
een bepaalde grens over beseft hij niet meer hoe zwaar hij weegt, hoe licht zij
is, hoeveel kracht hij in zijn spelekletsende poten heeft. Dus zegt zij
neen. En als het toch nog tot een
soortement van gevecht komt, begint ze alvast te gillen terwijl er eigenlijk nog
niks aan de hand is. Slimme meid, die
Helena. En superlieve onbevangen dappere
Sir William. Zelfs de aan mijn
keukentafel gezeten politieman, die moest zorgen dat de Sir niet op zijn laptop
ging zitten, noemde hem dapper. Maar
vooral open. Als hij iets niet fijn
vindt, laat hij dat weten (desnoods krijg je een tik van een van zijn sterke
poten) maar als hij het fijn vindt laat ie het ook merken. Niks achterbaks, what you see is what you
get. En Helena kijkt en leert. Hopelijk
durft ze het aan om te leren vertrouwen zoals haar stiefbroer. Maar dat ze allebei toch maar net genoeg
blijven wantrouwen om ongenode gasten uit de weg te gaan. Hoewel ik Sir William ook al heb
toegefluisterd dat hij ingeval van ongenode gasten mag krabben en bijten.