Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Poezenstreken
Belevenissen van 2 katten en hun tweebenige dienaar
23-11-2014
Twee schobbejakjes
Daar is de fluweelzachte Helena, zachter dan het doorsnee pluchen beest, ze
lijkt soms wel een knuffeltje, met haar kraaloogjes. En ze is echt van puur
fluweel, super de luxe kwaliteit, onwaarschijnlijk zacht. Ook haar
maniertjes zijn best zacht, als ze mij een tikje geeft is dat een fluweelzacht
tikje, uiteraard met ingetrokken nageltjes, eigenlijk lijkt het meer een
streeltje. Maar haar blik vertelt dat het dat niet is.
Ze ligt mooi te wezen in allerlei nonchalante houdingen, en halleluja, ik
mag haar tegenwoordig strelen, ook als ze in de zetel ligt, of op haar
kattentroon. Ze gaat niet meer op de loop, er is een begin van vertrouwen.
Nog niet zoals dat ondertussen bij Sir William is, maar het gaat zeker de goede
richting uit.
Ondertussen hangt ze nog regelmatig de Ninja uit, met ongelooflijk snelle
en accurate bewegingen, geruisloos, supersonisch. En daarnaast smasht ze af en
toe iets tegen de vlakte dat dan in gruzelementen verspreid ligt. Misschien doet
ze het wel opzettelijk, want het laatste stuk dat sneuvelde was heel ambigue.
Het was een stenen kattenmasker, wat kitscherig, maar gekregen van collega's
toen ik van werk veranderde, dus je doet dat dan niet weg. Tot het aan diggelen
ligt.
Echt veilig ben ik alleen maar als ik in bed lig, weggestopt onder een
nepdons. Dan komt ze af, vraagt ze om aandacht en aaitjes, en spint ze dat
het een lieve lust is. Als ik rondloop, of zit, houdt ze toch nog wat
afstand, en af en toe reageert ze nog erg schrikkerig op mijn bewegingen.
Sir William daarentegen vertrouwt mij zo volledig dat hij geruisloos naast
mijn benen komt staan, en dat leidt al eens tot een accidentje. Onlangs
trapte ik hem per ongeluk op zijn pootje, hij maakte een geluid, en sprong zeker
10cm opzij. Ik was diep onder de indruk, want ik had verwacht dat hij zou
wegspurten en mij een hele tijd zou mijden. Niet dus. Zijn vertrouwen is
volledig, en ik ben er dagelijks door getroffen. Ik mag hem oppakken nu,
en hij nestelt zich dat spinnend op mijn arm. Ik vertel hem dan ook zeer
regelmatig dat ik erg blij ben met hem. Hij hoort hier, bij mij, en Helena
ook. Het klopt, het voelt juist, en ze zijn ook super samen, hoewel ze
zeer verschillend zijn en de verschillen elke dag duidelijker worden.
Helena begint ook stilaan eigen keuzes te maken, ze loopt niet meer aldoor
achter Sir William aan (hoewel ze dat nog wel regelmatig doet, hij blijft haar
grote broer die ze adoreert en plaagt).
Maar nu ligt ze tevreden op de kattentoren, terwijl Mister Zwart-Wit op
wandel is. Hopelijk blijft hij aan de tuinzijde, want vrijdagnacht heeft hij mij
ei zo na een hartstilstand bezorgd. Ik kwam thuis in de late of vroege
uurtjes, dat ligt er maar aan hoe je het bekijkt. Toen ik mijn voordeur opendeed
hoorde ik een bekend geluid, maar het kwam niet van binnen, het kwam van.....ja
van waar eigenlijk? Bij nader toezien bleek het van onder een geparkeerde
wagen te komen, waar de jongeman in smoking, met witte bef en witte sokjes,
waarschijnlijk ook op weg naar huis van zijn vrijdagse uitje, onder zat te
babbelen. Hij deed helemaal niet moeilijk, ik riep hem en hij spurtte naar
binnen. Maar ik blijf mij afvragen hoe hij daar is geraakt. Normaal
gezien zijn er geen doorgangen naar de straat, alle huizen zijn hier tegen
elkaar gebouwd, er zijn geen braakliggende stukken, maar natuurlijk heeft elk
huis of elke garage wel een deur naar de straat. En dat apartemenstgebouw
iets verderop, dat heeft een hek dat naar een parking leidt, en daar kan een kat
wel onder of over. Jozefien heeft dat nooit gedaan. Zij stapte parmantig
door de voordeur naar buiten als ik mijn met boodschappen volgeladen fiets met
veel moeite de gang in hees. Ze wandelde dan vlak langs de gevel tot aan de
voordeur van het buurhuis, snuffelde daar even rond, en kwam dan
doodgemoedereerd terug. Met zo'n air van "ik weet dat je dat niet fijn vindt,
eigenlijk doe ik het ook daarom, want als je met die fiets aan het sukkelen bent
kan je mij toch niks, hehe".
Maurits kon niet weerstaan aan de gemakkelijke doorgang die de
bouwmaterialen hem verschaften toen ze dat appartementencomplex aan het optrekken
waren. Dan zat hij plots op de vensterbank van het raam in de voorgevel, aan de
buitenkant. Te roepen dat ik dat raam hoogdringend moest opendoen. Maar hij is
gestopt met die escapades toen de bouwwerken voltooid waren.
Enfin, ik hoop dat het een eenmalig experimentje was, en dat Sir William er
geen gewoonte van gaat maken om hier op straat rond te hopsen. Hij is wel
erg zelfzeker, niks paniekerig, liet zich gewoon horen toen hij me zag en kwam
naar binnen. Gedroeg zich in het geheel niet alsof hij onder de indruk
was, laat staan getraumatiseerd. Dus dat is een enorm voordeel, hij gaat niet
van paniek in een kleder schieten, of verloren lopen. Maar toch vertel ik
hem dat ik liever heb dat hij veilig in de tuinen blijft. Hopelijk helpt
dat.
En dan zijn er de hilarische momenten. Sir William, die tijdens een
druilerige dag zijn beklag komt doen. Hij zit dan op zijn poep, kijkt mij aan en
vertelt dat hij de regen helemaal zat is, dat hij naar buiten wil, en of ik daar
nu echt niks aan kan doen. En ik antwoord dan dat ik daar echt niks aan
kan doen, maar dat het binnen lekker warm en droog is. En dan zegt hij weer dat
dat wel kan zijn maar dat hij toch graag zijn wandelingetje doet, en dat drie
druppels nog wel kunnen, maar dat die plensregen de hele dag echt niet te doen
is. Enfin, zo zitten wij dan te kletsen, totdat.
Sinds de verwarming weer moet werken, heb ik de gordijnen voor de deur van
het bureau weer dichtgedaan.
Dat is immers een cruciale deur, niet alleen omdat ik overdag vele uren op
het bureau spendeer en ze uiteraard ten allen tijde binnen en buiten moeten
kunnen. Vanuit het bureau is er ook een doorgang naar de slaapkamer, en daar
moeten ze 's nachts ook naartoe kunnen. Dus kan die deur niet dicht, en heb ik
daar, om toch een beetje warmte binnen te houden, of om de koude uit de
onverwarmde gang tegen te houden, gordijnen gehangen.
Sir William zit dus op zijn poep uitgebreid te jeremiëren over de regen en
zijn gerateerde wandeling, als daar plots iets tevoorschijn schiet van achter
dat gordijn, snel als de bliksem, als een deus ex machina. Dat zwarte iets klopt
een paar keer op zijn staart, waarvan het puntje, omdat hij tenslotte zijn
beklag aan het doen is, geërgerd kronkelt. Voor ik goed en wel besef wat
er gebeurt, voor Sir William verbaasd kan omkijken, is het zwarte mormel alweer
achter het gordijn verdwenen. Sir William hervat zijn gebabbel, maar ik
weet even niet zeker of het nog over het weer gaat, het zou kunnen dat hij nu
over Helena klaagt, ik ben er nog niet helemaal uit, als weer het gordijn
beweegt en een zwarte vorm uitspuwt, die weer even kort en snel enkele keren op
Sir Williams staart klopt, en dan even snel en geluidloos weer achter dat
gordijn verdwijnt. Je ziet zelfs geen rimpeling meer, het lijkt alsof er
niks gebeurd is, en Sir William, die nogmaals verbaasd achteromkeek, draait zijn
hoofdje en kijkt beteuterd naar mij. Op dat punt moet ik echt heel erg
mijn best doen om niet hardop in de lach te schieten.
Het tafereel herhaalt zich nog een keer of drie, vier, tot Sir William
besluit zijn gesprek met mij te laten voor wat het is en achter het zwarte
mormel aan te gaan. Even klinkt het alsof een kudde olifanten de trap
afdaalt, en dan wordt er beneden woest gespeeld.
En dan hervat ik met een brede
smile mijn bezigheden.
Dat gordijn is echt een hit, ik kan iedereen die katten heeft aanraden
ergens in een doorgang een gordijn te hangen. Hang het wel stevig op, en geef er
niet teveel geld aan, want het zal afzien.
Op een bepaald moment lag Helena te doezelen op de massagetafel, toen plots
het gordijn hevig begon te bewegen. Eerst dacht ik nog een halve seconde
dat Sir William last had om erdoor te geraken. Alsof hij er al geen 100 keer
door was gekomen. Als dat gordijn beweegt, maar er komt geen kat door, dan wil
die kat daar niet doorkomen. Het gordijn bleef bewegen, steeds heviger,
tot Helena eindelijk door had wat de bedoeling was. Ze stormde naar dat
bewegende spookgordijn, en toen begon de pret pas echt. Af en toe zag ik
een zwart-witte poot onder het gordijn door, en één keer kort een zwart-wit
snoetje met een hoofddoek, maar verder was het spook tegen spook.
Het is een voorrecht om met zulke creatieve, speelse deugnietjes te mogen
samenleven. Ze doen elke dag wel iets waar ik vrolijk of blij van word.