Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Poezenstreken
Belevenissen van 2 katten en hun tweebenige dienaar
07-11-2014
Kippeboutjes
Zelf eet ik bijna geen vlees. Als ik, heel uitzonderlijk, toch eens een
beetje vlees in huis haal, dan koop ik het bij de Marokkaanse kruidenier. Dat is
op zich al een belevenis. De allereerste keer dat ik dat probeerde, vroeg ik
eerst of ze rundsvlees hadden. Het antwoord was: "nee, alleen koe of schaap".
Daar moest ik even over denken. Om vervolgens dan maar een stukje koe te vragen.
De laatste keer -er ligt ongeveer 17 jaar tussen, dingen evolueren- mocht ik
kiezen tussen sto-vlees en boevtik. Ook daar moest ik weer even over
denken.
Om maar te zeggen dat ik geen kippebotjes in huis heb. Wel koop ik af en
toe kipfilet, ingevroren, in dunaldi. Die kook ik dan voor de
poezen. Met een beetje bouillon bij, hoewel dat voor mijn nieuwe koppel
misschien niet zou hoeven, maar Jozefien trok er haar neus voor op als ik dat
niet deed. Dan trek ik die gekookte filets uiteen in kleine stukjes, en vries
die in kleine porties in, om hen af en toe een lekker en gezond snoepje te
geven. Uiteraard vervangt op de kookdag een portie kipfilet hun maaltijd. Ze
staan dan zo zenuwachtig in de keuken te snuiven met hun neusjes in de lucht, en
klaaglijk te miauwen, dat ik al enkele keren mijn vingers heb verbrand om die
gloeiend hete kipfilet uit dat nog bijna kokende water te vissen en in stukjes
te doen voor die arme, ongeduldige, van honger bijna flauwvallende
schepseltjes.
Vandaag kwam er geen kipfilet, koe, sto-vlees of boevtik aan te pas.
Ik was fruit aan het schillen en snijden voor bij mijn havermout, toen ik zag
dat Sir William onder de keukentafel wel heel enthousiast op iets aan het bijten
was. Ik hoorde het knarsen, en was er toch niet helemaal gerust in, dus ik pakte
-uit voorzorg- een lepel om het ding af te pakken en nader te bekijken. De
lepel was overbodig, Sir William is een schat, hij reclameerde niet eens.
Toen ik het ding nader bekeek, bleek het, zoals u al vermoedde, een
kippebotje te zijn. Ergens in een achtertuin staat dus een omvergeduwde
vuilnisbak, of een open geprutste -of kapotgescheurde- vuilniszak. Ik twijfelde
even wat ik zou doen. Botjes zijn gevaarlijk, zo zegt men. Poezen zouden kunnen
stikken in een splintertje dat eraf springt. Anderzijds zijn katten door de
natuur ontworpen om muizen, vogels, kikkers te vangen en te verslinden, met huid
en haar. "Ja maar", zegt men dan, "die muizen en vogels die ze vangen zijn niet
gekookt. Botjes worden pas gevaarlijk als ze gekookt zijn". Dat vind ik een
bijzonder eigenaardige redenering, want botten worden zachter als je ze kookt.
Als je een ganse kip 24 uur opzet, met botten en al, dan blijft er van die botten
geen spatje over. Dat weet ik dan weer omdat er een Chinees recept voor
kippesoep bestaat die 24 uur moet opstaan, met allerlei kruiden en groenten, en
die o.a. wordt gegeven aan vrouwen die pas bevallen zijn. Het compenseert
onmiddellijk bloedverlies en vermoeidheid, je ziet iemand er per seconde van
bekomen, van dat recept. Bovendien ben ik getrouwd geweest met een
Afrikaanse man die, geloof het of niet, altijd de botjes van kip mee opat. Al
zijn landgenoten doen dat, en die van de landen daarnaast en daar weer naast
ook. In Turkije zie ik niet anders dan katten die bij restaurants de
restjes (botten en graten) krijgen. Katten die er weldoorvoed en gezond
bijlopen.
Maar toch smeet ik het botje in de vuilzak, want je weet maar nooit, en wat
als iemand zou zeggen dat ik niet goed voor mijn katten zorg.
Sir William ging naar buiten, waar hij even op het gazon ging liggen. Maar
nog voor mijn fruit volledig was gesneden, zag ik hem door het luikje komen met,
jawel, een kippebot in zijn bek.
Dus besloot ik om het hem te laten houden. Want zo'n kip heeft heel wat
botjes, en hij wist blijkbaar perfect waar hij moest zijn om het volgende botje
te vinden. En wie weet bevond de vuilbak of -zak zich in de tuin bij een grote
familie waar ze twee of drie kippen per keer bereiden. Het leek me behoorlijk
zinloos om dat botje te blijven weggooien, enkel en alleen om Sir William drie
minuten later met een ander botje te zien thuiskomen. Dus hij heeft zich
uitgeleefd, het botje heeft geknarst, maar eigenlijk was het hem niet om dat
botje te doen, maar om het merg. Toen ik een tijdje later door de living
liep, kraakte er plots iets onder mijn voet. Dat was het verlaten,
leeggezogen botje, dat ik toen dus wel in de vuilbak heb gesmeten.
Want dat tweede botje besloot hij niet onder de keukentafel op te eten,
maar wel op het pasgewassen matje onder de pianokruk.
Soms vraag ik me af
waarom ik die dingen was. Het lijkt wel of ze het erom doen, of die dingen een
beetje vunzig moeten ruiken. Dat matje ligt van gisterenavond terug onder de
kruk, na fris gewassen en op het rek gedroogd te zijn. En lap, daarop wordt dat
vunzig kippebot gelegd, en daarop wordt het ook aan gruzelementen gebeten.
Terwijl ik Sir William er probeerde van te overtuigen dat botje nààst het matje
te eten, en hij verbaasd naar mij keek -waarschijnlijk dacht hij dat ik het
alweer kwam afpakken- ging juffrouw Helena er onder zijn neus mee vandoor.
Toen zag ik ook dat er al stukjes merg op het matje lagen, en het dus toch al te
laat was om de boel nog te redden. Ondertussen was Helena daar terug, om mee die
stukjes op te eten, dat bot bewaarde ze voor later, en Sir William had er geen
idee van waar dat bot naartoe was. Het is ermee geëindigd dat ik hem het
botje heb teruggegeven.
Ik heb twee in het wild geboren katten, en ik zal het geweten hebben. Het
zijn echte diefjes, Helena vooral binnenshuis, ze haalt vanalles uit de vuilzak.
Allereerst verpakkingen van kattensnoepjes, maar ook kaaskorstjes, gebruikte en
dus doorweekte propjes keukenpapier, zakdoekjes...en dat vind ik dan ergens ten
velde. Ze heeft ook iets met herfstbladeren, die vind ze echt super.
Dus overal in huis zijn herfstbladeren te vinden, en allemaal
verschillende. Ze lijkt wel een verzameling aan te leggen om te
verifiëren hoeveel soorten bomen er hier in de omgeving staan. Een week
geleden werd ik wakker, en naast mij in bed lag iets dat er, in mijn doezelige
halfwakkere staat, even als een dode verdroogde muis uitzag. Toen ik door
de schok iets wakkerder was geworden en wat helderder kon kijken en denken,
bleek het een grijzig, dubbelgevouwen herfstblad met een uitzonderlijk lange
steel die zo was gebogen dat het wel een muizenstaart leek, en dat langwerpige
dubbelgevouwen blad had ook precies de vorm van een muis. En ze speelde er
zo woest mee dat het muiseffect alleen maar versterkt werd. Enkele dagen
voor de "muis" vond ik een veer naast mij toen ik wakker werd. Ook daar
werd woest mee gespeeld.
Oh ja, Helena vind het heel erg gezellig in bed, ze heeft besloten dat ik
alleszins in bed veilig ben, en dat ze daar heel graag bij mij is. Ze slaapt dus
met mij, hoewel slapen een ietwat ruime invulling moet krijgen. Als ik
goed en wel lig komt ze aangedarteld. Ze springt op het bed, op mij, af
mij, over mij, exploreert waar op mijn lichaam ze het best kan liggen, moet nog
een paar keer af het bed, toertje crossen, op het bed, mij als trampoline
gebruiken, voor ze zich naast mij nestelt, mijn hand zoekt om met haar hoofdje
duidelijk te maken wat ik moet doen, en dan gaat haar spinmasjien aan. Ik
kriewel over haar hoofdje, en zij spint, en dan staat de wereld stil en is er
alleen maar geluk.
Toen ze dus vorige week donderdag nièt kwam aangedarteld, was dat al een
beetje vreemd. Zeker gecombineerd met het feit dat ik haar na het
poezenavondmaal niet meer had gezien. Ook Sir William was een beetje verontrust,
hij liep zenuwachtig over en weer terwijl ik haar riep, maar er kwam geen
reactie. Ik vroeg hem toen al of hij haar kon zoeken, maar hij keek me
alleen maar verontrust aan. Omdat ik midden in de nacht toch niks kon
uitspoken probeerde ik toch wat te slapen, al was dat niet evident. Het
moet drie of vier uur geweest zijn toen ik wakker schrok. Aanvankelijk
wist ik niet waarvan ik was wakker geworden, maar toen hoorde ik het weer, dat
was onmiskenbaar het gepiep van Helena. Miauwen kun je haar geluid bezwaarlijk
noemen, het is hoog en klinkt altijd een beetje zielig. Hoewel er nu ook
frustratie in doorklonk. Ze zat duidelijk ergens waar ze niet uitgeraakte, en ze
had er blijknaar schoon genoeg van. Ik spurtte naar beneden, zette mij op
het terras en riep, en ja, de juffrouw antwoordde. Het kwam van links, dus
daar zat ze ergens in een tuin, ofwel ergens vast in een tuinhuisje met een deur
die dicht was, of gewoon in een tuin waarin ze met veel flair was gesprongen
zonder te bedenken hoe ze terug moest.
Sir William stond voor mij, hoorde
haar ook, en ik probeerde het opnieuw. Zowel gesproken als met beelden vroeg ik
hem of hij haar kon terughalen, desnoods haar een stukje dragend bij haar nekvel
(ze kan nog steeds vier keer in hem). Ik vroeg hem wel om eerst en vooral
zichzelf niet in gevaar te brengen. Ik visualiseerde hoe hij haar de weg kon
tonen door zelf ergens op te springen, te wachten tot zij dat ook deed, en zo
verder. Ik visualiseerde hem met haar bij haar nekvel, en ik visualiseerde hij
die de mensen in huis liet weten dat er een poesje vastzat als ze echt ergens in
vast zou zitten. Maar daar visualiseerde ik licht bij, in dat geval zou ze
moeten wachten tot de mensen op waren.
Omdat ik niets kon doen, ging ik terug in mijn bed liggen. Twintig minuten
later lagen ze alle twee aan mijn voeten. Tegen elkaar aan gevlijd. Dat
doen ze anders nooit, ze zijn namelijk echt grote broer en kleine zus. Kleine
zus dribbelt overal en altijd achter grote broer aan, in blinde adoratie, en
grote broer heeft er soms schoon genoeg van en wil op zijn eentje grote broer
dingen doen. Hij verdraagt veel van haar (ze kan eindeloos plagen), gromt
nooit, zelfs niet als ze hem wegduwt van de stukjes merg die hij met veel moeite
uit een kippebotje heeft geperst. Ze liggen vaak dicht bij elkaar. Maar echt
tegen elkaar aan, dat was uitzonderlijk. Ik ben er dus zeker van dat hij
haar, op welke manier dan ook, heeft geholpen, en hij was duidelijk ook blij dat
ze gezond en wel weer terug was. De rest van de nacht zijn ze daar blijven
liggen, toen ik wakker werd lagen er nog steeds twee poezen tegen elkaar aan
gevlijd naast mijn voeten.