Om 10h schepen
we in een bootje waar plaats is voor 9 touristas + capitan. Ik hoop dat we hier
niet de zee mee op moeten, daarvoor is het veel te klein. Lijkt ook niet nodig.
Via een aaneenschakeling van rivieren en kanaaltjes varen we 80km in 3,5h door
de jungle tot aan onze lodge. Onderweg stoppen we kort voor luiaards,
kaaimannen, aapjes, Jezus Christ lizards, (die kan over water lopen, vandaar),
vogels in alle formaten, planten in alle varianten en aromas. Soms traag door
de smalle ondiepe stukken en soms snel door de diepere bredere geulen. Soms een
combinatie, volle gaz door de smalle ondiepe stukken. De buitenboordmotor van
115 pk lift het bootje bijna volledig uit het water.
Als we aankomen
in de lodge staat het personeel ons te verwelkomen met gekoelde
verfrissingsdoekjes en een ijskoud vers fruitsap. We laten het ons wel
bevallen. We droppen onze bagage in onze kamer en kunnen meteen aanschuiven
voor de lunch. Buffetstijl, lekker. Voor de rest van de namiddag zijn we vrij.
We genieten van de zwembaden, gaan een nieuwe uitdaging aan met de branding en
spotten wildlife vanuit onze luie strandzetel. Waar blijft dat reggae-deuntje
nu?
Om 17h is het
hier al aan het schemeren, dat is vreemd en blijft ons tijdsgevoel in de war
brengen. Als het warm weer is hoort het pas laat donker te worden, dat is ons
met de paplepel meegegeven.
19h diner en op
tijd ons bed in want morgen start onze dag om 5h30. Hoewel, eerst nog even 2
dagen blog typen,
Gisteren kregen
we niet zoveel wildlife te zien want het was middag en de jungle was in siësta.
Vandaar dat we vandaag vertrekken voor het ontbijt. Dan zijn de dieren nog
actief en is de kans op beestjes veel groter. Als de wekker afloopt, klettert
de regen op het dak. En hadden we nu net besloten om voor deze trip de
regenjassen een keer thuis te laten. Dat wordt een vochtige bedoening.
Als we aan de
boot aankomen zegt capitan Modesto dat we gaan wachten tot het stopt met
regenen, dus eerst ontbijten. Echter, het ontbijt is pas vanaf 7u en het is nu
6u15. Een klein beetje gemor laat zich horen, voor niets zo vroeg opgestaan. Na
het ontbijt is het inderdaad gedaan met regenen en vertrekken we. We spotten al
gauw een reeks toecans. Als die vogels overvliegen heb je steeds het idee dat
ze alle moeite van de wereld moeten doen om in de lucht te blijven, met die overmaatse
bek vliegen ze in grote bogen moeizaam van boom tot boom. Alsof de extra
ballast te zwaar doorweegt. Een levend geworden karikatuur van een universele
wet: Diegene met de grootste bek is meestal geen hoogvlieger. Sorry, mijn
fout, nu ga je nooit meer onbevooroordeeld naar een toecan kijken, terwijl het
eigenlijk hele lieve mooie vogels zijn. Soit, we wijken af. Even later volgt ook
onze eerste echte encounter van een aap die vlakbij door de bomen slingert.
Check, maar de primaat wil niet wachten tot ik de camera in de aanslag heb.
Na een half uur
varen begint het terug te regenen. Eerst wat gemiezer, dat al gauw overgaat in
opeenvolgende tropische buien. El Capitan zegt nog al lachend dat je het
regenwoud pas echt beleeft in de regen, maar begint ondertussen toch ponchos
uit te delen. Die dingen zijn wel handig en houden ons droger. We zien nog
een paar grote vogels verstopt onder de takken. Na een uur besluit Modesto om
de rondvaart af te blazen en terug te keren naar de lodge. We gaan niet veel
meer zien want de jungle is deze keer aant schuilen. Na 15u gaan we nog eens
proberen.
Aangezien we
toch al danig nat zijn, plonsen we dan maar wat rond in het zwembad. Hopelijk
betert het weer straks.
Om 15h iedereen
opnieuw paraat. Het weer is beter en we zetten onze wildlifespotting voort. Een
kolonie brulapen zit hoog in de bomen. Als Modesto brult antwoorden de apen, duidelijk
verre familie, heel amusant. Voor de rest is het redelijk rustig in de jungle,
ze zijn nog aan het drogen van de regen verklaart onze gids. Het is altijd wel
iets met die jungle hier. Op de terugweg stoppen we aan het dorp Totuguero dat
op dezelfde landengte geplaatst is als onze lodge. Langs één kant de Caribische
zee, aan de ander kant de brede jungle rivier. Een vreemde dorpje dat probeert
te overleven op toeristen. Grootste commerce buiten het aanbieden van river
jungle tours: Coco Loco, een ijskoude coco die levend opengehakt wordt,
aangelengd wordt met rum en dan een rietje erin. We kuieren via de branding
terug naar onze lodge, Inge wacht liever op de pickup van de boot. Het is nog
maar net aan het schemeren als we vertrekken om 17h30 maar een half uur later
is het al donker. Net op tijd terug aan de lodge.
Veel dag drie
is daar eigenlijk niet meer aan. 7h ontbijt, dat is weeral buffet aan
dezelfde paradijselijke rivieroever, en
om 8h naar de boten waar capitan ons 80km terug naar ons inschepingspunt in
Puerto Limon vaart. Het gaat hard, maar de wind brengt verkoeling. Onderweg
gaan we soms hard de remmen in om kaaimannen te spotten, brulapen, .
Iets voor elf
staan we op de kade. We laden alles over in onze Terry en gaan te land verder richting
Pacific Ocean. De Westkant van Costa Rica. Heel even hebben we getwijfeld om
die trip in één keer te doen (350km), maar ondertussen hebben we hier al genoeg
rijervaring opgedaan om te weten dat dit wel eens zou kunnen tegenvallen. We
splitsen de trip en vandaag doen we een slordige 150km tot ergens in het midden
van het land waar we een bungalow op een Finca (boerderij) hebben gereserveerd.
Al vanaf het vertrek staan we in een file, deze staat stil. We realiseren al
snel dat je hier anders filerijdt dan bij ons. Voor sommige personenwagens
beweegt de file wel. Zij gaan via de gazon langs rechts of via het ander
baanvak langs links over de rij wachtende vrachtwagens en de enkele
toeristenautos die wel braaf in de rij blijven staan. Als er een tegenligger
op het dat baanvak aankomt, schuif je nog een positie op en rijd je verder over
de linkergazon. Als die er niet is, probeer je snel terug in te voegen. Niet
iedereen is daarmee gediend en zo kan het zijn dat je plots oog in oog staat
met een ambulance die in volle vaart op zijn eigen baanvak komt aangevlogen.
Tja, dan moet die ambulance maar even wachten tot je er terug tussengelaten
wordt. Creatief autorijden, boeiende taferelen. Als je hier een ongeval hebt is
de kans groot dat je de ambulancerit dus niet overleeft.
We doen 3!h
over nog geen 20 km, ons lampke is al aant knipperen, dus zetten we de airco
af om de brandstof te sparen. Eindelijk bereiken we net op tijd het
tankstation. Daar staat een stakingspost van boze truckers die uit één of
andere onvrede besloten hebben de haven en alles wat daarbij hoort te gijzelen.
Klinkt bekend? Het herinnert mij aan het weinige begrip dat ik voor stakers kan
opbrengen. Dat je niet akkoord gaat en beslist het werk neer te leggen, doe
gerust. Dat je daarbij zoveel mogelijk andere mensen hindert I dont get it.
Bon, volgetankt en met nieuwe moed verder op pad. De bergen in en dat gaat
traag, de weg is in goede staat maar erg bochtig. Het is wel prachtig om door
te rijden. Tegen 17h bereiken we eindelijk de Finca. We hebben dan ongeveer
6,5u gedaan over 150 km. Een nieuw record.
Midden in de
Finca staat een mooie nieuwe goed geventileerde bungalow tussen de
bananenplantages. Het waarschuwingsbord Pas op voor de slangen maakt dat we
dat ook doen. Potje koken, niks buffet hier, al blijft het uitzicht
paradijselijk. Spijtig van de lage wolken, de top van de vulkaan zou de moeite
zijn.
Hoewel we op
deze locatie ook nog wel wat hadden kunnen blijven hangen, roept de Pacific
Ocean ons. We doen nog even een ommetje via een scenic route door de Valle
Orosi met zijn koffieplantages. De omringende vulkanen zitten nog steeds
verstopt achter een dik pak wolken dus heel veel uitzichten hebben we niet.
Onze weg loopt
door de Cordillera de Talamanca, waar de hoogste berg van Costa Rica ligt, de
Chirripo. We slingeren door de haarspeldbochten en overbruggen zo een
hoogteverschil van 2300m tot onze maximumhoogte van 3333 m. Het is fascinerend.
Bij momenten zien we niets meer dan een dikke mist door de wolken die over de
baan komen waaien.
In de late namiddag
bereiken we eindelijk de westkust. Hier loopt de Costanera Sur, de beste baan
van heel Costa Rica. De maximumsnelheid respecterend vlammen we tegen 80km/u
over een echte baan, breed genoeg voor 4 rijvakken, al ontbreekt elke
markering. Twee van de drie navigatiedames krijgen het al benauwd bij deze
halsbrekende snelheid en vragen om te vertragen. De dame in het doosje klaagt
niet.
Onze woonst
voor de komende 3 nachten is een privé-villa met zwembad, dat we delen met een
draak, een groot overdekt terras met hangmatten, een bbq en een zee van plaats.
Het kan al eens meezitten.
BBQ
aangestoken, af en toe het zwembad in voor wat verfrissing hoewel, het water
is even warm, of zelfs warmer dan de lucht buiten. Maar t is het idee dat
telt.
Juist, relax,
zo waren we gisteren geëindigd en beginnen we vandaag opnieuw. Zwemke doen voor
het ontbijt, na het ontbijt, als 10-uurtje tussendoor wat blog typen, een
skypke links en rechts
Het dorp waar
we nu zitten, Ojochal, is een klein gehucht waar ze nog leven volgens de
traditionele Pura Vida-stijl. De straten zijn niet geasfalteerd, iedereen
leeft buiten. Het dorp is slechts een voorschoot groot, maar volgens
verschillende bronnen hebben ze de beste restaurants van het hele land. Goed,
we zullen eens de nabijgelegen Italiaan gaan uitproberen voor zijn lunch. Check
adres, check openingsuren, off we go. Aangekomen bij de Italiaan blijken net
vandaag zijn openingsuren anders te zijn en is hij enkel open voor avondeten.
Een paar andere opties blijken ook niet open te zijn. Dat vinden we al lang
niet meer vreemd, soms maken ze het niet eenvoudig om de lokale economie wat te
steunen.
We lunchen dan
maar in een stalleke langs de hoofdweg en dat is ook goed. Van daaruit rijden
we naar Playa Tortuga, ah ja, die tenen moeten ook wel in de Pacific Ocean
gestoken worden. De playa is nogal rotsachtig en er liggen heel wat gevelde
palmbomen op het strand en het diepere water is heel ver weg dus we zijn er
snel op uitgekeken. Dan maar naar, het volgende strand. Playa Uvita, dé plage
voor zonsondergang met coco loco. Auto geparkeerd, stuk gewandeld en dan staat
er een rangerstation om inkom te betalen want het zou deel uitmaken van een
nationaal park. 6 Dollar per persoon voor een zwemmeke in de zee. Dat blijft
vreemd als Europeaan. Uit míjn zee! Bovendien ist nog veel te vroeg voor
zonsondergang en zo lang gaan we niet blijven. We toveren onze meest
vertederende zeeleeuwenpuppyblik boven, hangen er een pruillip onder en leggen
uit dat we ons enkel snel willen verfrissen. Hoera, we mogen door zonder te
betalen. Zou ook kunnen, en dat is waarschijnlijker, dat het net 16u is want na
ons sluit de ticketverkoop.
De Playa Uvita
is inderdaad een pareltje. De palmbomen komen recht uit de boekskes en vormen
de grens tussen jungle en strand. Een paar locals staan kokosnoten stuk te beuken
tegen een palmboom. Ha, zo doe je dat dus voor die coco loco. Net de rum
ontbreekt nog. We wandelen tot aan het punt waar het strand een hoek van
ongeveer 90° maakt, recht de zee in. Dit is een beroemd punt, de Whale Tail.
Een smalle zandstrook loopt vanop het strand verder de zee in en eindigt in de vorm
van een walvissenstaart. Je ziet dit fenomeen eigenlijk vooral vanuit de lucht
en bij laagwater. Google het maar eens. Als wij er zijn is de zandbank die de
staart vormt aan het overstromen. De golven van de branding komen daardoor van
2 kanten naar elkaar toegerold en spatten in het midden tegen elkaar uiteen. Om
de beurt bewaken we onze rommel (naar verluidt heeft uw gerief hier de neiging
om in de jungle te lopen ) en gaan we zwemmen. Toch weer verwonderd over de
temperatuur van het water, hier is het niet mogelijk om kou te krijgen.
Als de muggen
hun schemeraanval inzetten, houden we het voor bekeken. Zonsondergang zonder
rum, Pfft nee, daar doen wij niet aan mee.
Terug aan onze
villa is het tijd voor een duik in ons zwembad, beetje afkoelen. Ondertussen is
het donker. Al drijvend op onze rug zien we nog de lichtflitsen van een ver
onweer. Misschien moeten we overwegen om Peru te laten vallen en hier nog 3
weken te blijven rondhangen? Of ineens voor 4 jaar huren? Moeilijk, moeilijk.
Lastig ook.
Terwijl we deze
levensvragen laten berusten, gaat alle licht uit, letterlijk. Al snel blijkt
dat het enkel ons licht is, de buren hebben wel sap. Met de pillamp op zoek
naar de zekeringskast. De eigenaar kunnen we niet bellen want we hebben geen
GSM-ontvangst. In de zekeringskast lijkt alles in orde. Terwijl we zoeken naar
de hoofdschakelaar, zeggen Mike en Inge dat ze stemmen horen. We kijken even
rond maar zien niemand. We vertrouwen het zaakje niet helemaal en draaien voor
de zekerheid snel de achterdeur vast. De enige optie die we hebben is die
hoofdschakelaar vinden. We draaien ook de voordeur vast en gaan buiten verder op
onderzoek. Uiteindelijk vinden we een kastje aan de straat en ja, de hoofdschakelaar
is afgesprongen of afgezet door een stel grapjassen? Tja, niet over nadenken,
we weten hem nu in elk geval staan. Kunnen we eindelijk aan onze bbq beginnen.
Morgen doen we
nog eens iets actiefs. Geeuw.
De camera mag
niet mee naar het strand, de povere fotos zijn via de gsm gemaakt en doen het
origineel geen eer aan.
Dit park stond
nog op ons verlanglijstje. De eerste touroperator die we contacteren gaat niet
op zondag, noch op maandag. Uiteindelijk regelt Inge een toer via het hotel aan
de overkant van onze straat.
Corcovado, het
mooiste park van Costa Rica volgens verschillende bronnen, maar daar geraak je
zomaar niet binnen. t Is een uurtje rijden tot aan het laatste dorpje, dan 45
minuten varen door de mangroven en nog eens 45 minuten op de Pacific. Met als
afsluiter een wet landing via het strand aan de ranger station San Pedrillo.
Bovendien moet je vergezeld zijn van een gids. Als we inschepen gaan er nog 4
Nederlanders met een transparant vel mee. Ze halen alles uit de kast om zich te
beschermen tegen de zon maar zo te zien is het kwaad al geschied de voorbije
dagen. 200pk achter deze schuit van 6 meter, ik voel het nu al in mijn kleine
teen, dit wordt een rollercoaster. Eens het dorpje achter ons ligt gaat de gas
voluit en vliegen we over de rivier de mangroven in, over de koudwaterhyacinten.
Dat impliceert meteen dat er ook warmwaterhyacinten moeten bestaan en ik vraag
me af in welke temperatuur die dan wel gedijen, ik wil het precies niet weten.
Na 45 minuten worden de reddingsvesten rondgedeeld. Verplicht rond te strikken.
Ervaringsdeskundigen? We verlaten de rivier en gaan de oceaan op, daarvoor moeten
we door de branding. En dit is geen Noordzeebranding. Als je hier je bootje in
een overslaande surfersgolf stuurt dan tuimelt de boot. Zoveel is zeker. De
kapitein heeft dit duidelijk al meer gedaan, leest de oceaan en stuurt zijn
schuit behendig rond de brekende golven. Eens op open water gaat het vlotter.
Voor onze wet
landing moeten we terug door de branding, maar dat lijkt eenvoudiger. We gaan
met de golven mee. Aan de ranger station stappen enkel wij en onze gids uit,
onze gekookte Noorderburen gaan verder met de boot. Leuk, privé toer dus. En dus
veel minder last van luidruchtige medemensen die de jungle wegjagen. Het duurt
niet lang of onze gids spot een aantal spidermonkeys hoog in de bomen. Hij
plant zijn driepikkel neer, stelt scherp en dan mogen wij ook eens kijken.
Wauw. De apen lijken vlakbij en kijken je recht aan door de lens. We kunnen
zelfs het baby-aapje zien drinken bij de moeder. Een beetje verder kruist een
agoeti (groot uitgevallen rat) onverstoorbaar ons pad. Onze wildlife-teller
gaat pijlsnel de hoogte in. Rocket frogs, capucinmonkeys, howler monkeys, boskalkoenen,
bulldog bats, coatis, we zien ze allemaal van dichtbij. Al dan niet met een
beetje telelens-hulp. Weetje, als je achter zon telescoop je smartphonecamera
houdt, kan je verbazende fotos maken.
Als we terug
aan de ranger station komen, staat onze lunch klaar. Vers fruit, rijst met
groenten, brood en kaas, hesp, tomaat, sla, wat je maar wil. Zon jungle-wandeling
is goed voor de eetlust en we vallen aan.
Met goed gevulde magen beginnen we aan tocht 2. In de eerste boom hangt een luiaard
zijn naam eer aan te doen, in de boom ernaast springen de capucinmonkeys van tak
naar tak. Een krokodil drijft traag op de rivier. We zien ook nog een kolibri
en een koppel fel gekleurde aras. Dit is veruit de beste trip qua
wildlife-spotting. Samen met de gids zoeken we nog tussen de bananenplanten
naar een tapir maar we vinden hem niet. Onze bijdrage blijkt ook weinig nuttig,
wij waren aant zoeken naar iets ter grootte van een wasbeer, maar die beesten
kunnen tot 350 kg wegen horen we later. Dat moet verschieten zijn als je dat
ineens tegen het lijf loopt.
Tegen 15u zit
de wandeling erop en zijn wij door en door gaar. Man, wat een hitte. We zijn
blij dat we gekozen hebben voor de jungle toer en niet voor een sunny walk on
the beach. We doen het boottoertje in spiegelbeeld terug en rijden het uurtje
terug naar huis en plonsen dan in ons zwembad.
Normaal moesten
we morgen al uit onze villa, maar t is hier zo zalig dat we de eigenaar even
opgebeld hebben. Jeuj, nog een extra dag om te relaxen alvorens we de terugtocht
naar San José aanvatten. Eens daar zetten we Inge op het vliegtuig terug naar
België en onszelf naar Lima, Peru. Het is voorbij gevlogen.
Het begint een
gewoonte te worden, Eerst wat baantjes trekken voor het ontbijt, en dan dringend
wat blog updaten vooraleer er een search en rescue wordt opgestart. We hadden
al wel wat geschreven maar nog niks gepubliceerd, de fotos moesten nog gedaan
worden. We bewegen de ganse ochtend niet meer dan strikt noodzakelijk. s
Middags lunchen we eenvoudig en als we eindelijk klaar zijn om nog eens naar
Uvita af te zakken voor ne coco en wat souvenirs breekt er een onweer los. Maar
nogal stevig en t blijft flink hangen. Tja, die strandwinkeltjes in Uvita zullen
nu wel opgedoekt zijn. Dan duik ik maar even terug het zwembad in. De coco zal
voor later zijn, ik heb er veel over geschreven maar uiteindelijk nog niet
geproefd. De elektriciteit gaat er
opnieuw uit. We controleren snel alle circuits, alles lijkt in orde. Het ziet er
naar uit dat het ganse dorp zonder zit. Wachten dan maar.
2 uur later
beginnen de fans opnieuw te draaien, de panne is al hersteld. Voor onze laatste
avond hier gaan we uit eten in het chiqueste restaurant van het dorp. De
Citrus. Met alles erop en eraan. We eten op het overdekte terras met één voet
in de jungle. De inrichting is sober maar sfeervol, de bediening feilloos en
het eten ok. Waarna terug naar huis, te voet in het donker over de gravelwegen
met onze pillampen door de jungle. We zijn getrained in jungle night toers, dus
dit doet ons niets meer. Hoewel als er zon coco naast je naar beneden dondert
schrikken we toch nog.
Op
gepaste wijze nemen we afscheid van ons zwembad en pakken in. De eigenaar zou
gisteren nog langs gekomen zijn maar die hebben we niet gezien. Niet erg, we
kunnen perfect vertrekken zonder de man te ontmoeten vinden we. We pakken in, zorgen
dat het huis een beetje aan kant staat, laten het geld voor de extra nacht dan
maar onbewaakt achter, sluiten af en weg zijn we. Via de beste weg van Costa
Rica, hier kunnen en mogen we gemakkelijk 80 rijden. Door de dorpjes en voorbij
scholen moet het heel wat trager wat we gedwee doen tot grote frustratie van de
inboorlingen. Verkeersborden moeten hier meer een suggestieve dan verplichtende
betekenis hebben, zoveel is duidelijk. Klein voorbeeldje, Ik rijd 45 waar 25 de
maximum toegelaten snelheid is en wordt bruusk ingehaald op een draaiende brug
over een dubbele lijn voor de ogen van een politiewagen. Als je dat bij ons
doet rijd je de volgende maand niet eens meer met een kruiwagen aangevuld met
een fikse boete. Hier gebeurt er niets. En dit soort voorbeelden kan ik aan
elkaar rijgen. Onderweg stoppen we in een wegrestaurant Vista Hermosa met zicht
op de Playa Hermosa. Das nu al de tweede keer dat we hier langs de kant van de
weg op goed geluk iets kiezen, en telkens worden we uit onze sokken geblazen
van de kwaliteit van het eten. Hun rauwe vis is opnieuw uitzonderlijk vers. We
doen hier ook al enkele ideeën op voor het aperitief voor de familie-bbq.
Al
na enkele uren rijden geraken we in ons hotel nabij de luchthaven, bij de
familie Trapp. Inge stijgt al om 7h30 op, wij pas in de namiddag. Zij naar
Edegem, wij naar Peru. Onze vakantie is voorbij, zij moet terug gaan werken,
wij gaan terug reizen. Naar Peru, dat is terug vanwaar we gekomen zijn, dat
weten we, maar we konden het onmogelijk links laten liggen, we offeren er de Californië-trip
voor op.
De
huurauto wordt ingeleverd, zonder extra schade die ons ten laste wordt gelegd.
Al heb ik daar persoonlijk mijn twijfels over of dat werkelijk zo is. Sommige
putten kwamen zo hard aan dat ik de carrosserie hoorde schrapen over/tegen de grond.
Wij
zijn naar goede gewoonte ruim op tijd aan de luchthaven, dat levert op deze
keer, als we ernaar vragen blijken er nog exit seats beschikbaar te zijn die bijgevolg
aan ons worden toegewezen. Super. Als het wat wil meezitten zijn we hier tegen
15h30 weg en in Lima om 20h30. Daar hebben we de eerste twee nachten in een
hotel om het vervolg gepland te krijgen. We weten wat we willen, maar weten nog
niet hoe. We worden gewaarschuwd dat het Internet in Peru nog moet worden
uitgevonden, dat zien we wel, meestal vinden we voor elke oplossing wel een
passend probleem.
Zonder
problemen zijn we gisterenavond in een mistig Lima geland. Een tip van een
Limeense brengt ons tot in de Miraflores-wijk. Als we met de taxi erdoor
rijden, ziet het er allemaal best gezellig uit. Er is nog heel wat te doen op
straat, de terrassen puilen uit en ja, dat leest u goed, Yes, ze doen hier
terug aan terraskes!!! Man die hebben we hard gemist! Snel de bagage op de
kamer en terug naar buiten. En hoe kan je Peru het best verwelkomen? Juist, met
een endemische Pisco Sour in Lima!
Overnachten
in Lima kan tot een serieus slaapgebrek leiden en oordoppen zijn geen
overbodige luxe om alle mogelijke nachtlawaai buiten te houden. Maar, de
geluidsdichte ramen, de verduisterende gordijnen en de afwezigheid van een
enthousiaste jungle bij het ochtendgloren maakt dat het al 7u voorbij is voor
onze ogen opengaan. Wat grotendeels gewoon te wijten is aan het uur verschil
met Costa Rica beseffen we eens we goed wakker zijn.
Na
het ontbijten maken we een vluchtige planning voor 3 weken Peru. Wat mails
uitsturen voor overnachtingen en transport en dan afwachten wat er uit de bus
komt. En daarna is het tijd voor een echte kennismaking met Lima. Beetje door
de stad ronddwalen vinden wij de beste manier om de feeling te krijgen.
Tegen
lunchtijd installeren we ons in een klein restaurant vol met locals. Al zijn
niet alle bereidingen ons bekend, we gaan toch voor de dagmenu. Eerst hebben we
de keuze uit 3 voorgerechten of soep, en daarna uit een 10-tal hoofdschotels.
Frisdrank is gratis en onbeperkt. En lekker dat het was! Voor nog geen 6 euro rekenen
we beide maaltijden af. We configureren ook nog een lokale sim-kaart in de gsm,
jullie vinden het nieuwe nummer bovenaan de blog.
Via
een wandelboulevard langs de kust wandelen we terug naar ons hotel. Een vlaag mist
komt bij momenten vanop de Pacific het land binnengedrongen. Het lijkt dan net alsof
we door de wolken wandelen. Raar, het lijkt helemaal niet zo vochtig, het is zelfs
mooi en warm weer. Dit fenomeen is blijkbaar typisch voor de Peruaanse winter
(die begint in april) en heet, voor wie het mocht interesseren, de garúa. Men
stelde zich de vraag waarom de Spanjaarden dan net hier de hoofstad van hun
veroverde rijk hebben gebouwd, als de stad de helft van het jaar in de mist is
gehuld. Die mannen hadden blijkbaar geen flauw idee wat hun te wachten stond
want hun eerste bezoek was in volle zomer met alleen maar blauwe lucht. Dan
verovert ge al eens tropisch gebied, kan tegenvallen.
Eerste
indruk van Lima: aangename stad. Het is druk, maar gezellig druk. En de vriendelijkheid
en hoffelijkheid van de mensen tart weer alle verbeelding. Dat eindeloze
geduld, ik heb er bewondering voor. Klant is koning tot in het oneindige.
Mike
zijn extra laag Costa Rica-bruin zorgt ervoor dat hij wederom aanzien wordt als
lokale bewoner, die een Europese blonde aan de haak heeft geslagen. Het
resultaat kennen we al, iedereen begint in het Spaans tegen hem en in het
Engels tegen mij. Amusant vind ik dat.
Eerst
hostels, bussen en snoepvluchten boeken nu we hier in de hoofdstad nog werkend
internet hebben.
Daarna
nemen we een taxi naar Lima Centro, waar we beginnen met lunch. Na onze prima
ervaring van gisteren wagen we ons opnieuw aan het lokale dagmenu, kippensoep
en daarna kipfilet met slaatje, rijst en frietjes. Het lijkt of de Peruanen nog
meer rijst eten dan de Aziaten, zelfs als je een vissoep bestelt, komen ze met
een kommetje korrels aandraven. Gelukkig kunnen ze er iets van, t smaakt altijd
geweldig. Kippensoep dus eerst. Niets vernieuwend denken we. Nu, de Peruaanse kippensoep
is een beetje anders dan de Belgische. Het is een dikke brij van rijst in een stevige
kippenbouillon. Van de kip gaat duidelijk niets verloren. Het is kippenpootjessoep,
daar ben ik zeker van, die herken ik direct. Wie zou zich hier zorgen maken
over een haar in de soep als ze al vol kippenpoten ligt? Ik vraag me af of ik
mijn buurjongen kan laten schrikken door twee kippenpootjes als vertakte draculatanden
op te steken en hem eens boos aan te kijken. Een waag het niet-blik van Ruth
smoort het ludieke idee in de kiem. De kipfilet valt wel binnen de
verwachtingen.
En
dan kan de stadswandeling beginnen. Aan de voeten van het beeld van bevrijder
San Martin op het gelijknamige plein wordt de symbolische moeder van Peru
vereerd. Er is echter een kleine miscommunicatie gebeurd bij de creatie. De
opdracht luidde om de Madre Patria te voorzien van een vlammenkrans boven haar
hoofd. Gezien de dubbele betekenis van het Spaanse woord llama, is de Madre
vereeuwigd met een lama op haar hoofd. Das niet zo erg, het beeld kan gewoon
dienen, passen ze gewoon even de geschiedenis aan. Typisch, de grapjassen.
Op
het zeer indrukwekkend plein de Plaza de Armas komt een aantal schoolmeisjes een
enquête afnemen. Geduldig beantwoordt Ruth vragen van wat vind je het
lekkerste eten van Peru? tot wat is het grootste verschil tussen een Peruaan
en een Belg?. De vragenronde wordt volledig gefilmd met de iPhone en wordt
begeleid door het nodige gegiechel van de medebakvissen.
In
een uitverkopende schoenwinkel vind ik een nieuw paar schoenen. Mijn All Stars hebben
last van kilometermoeheid. Aan de kassa gaat het trager dan ik geduld kan
opbrengen. Er wordt veel gelameerd maar er gebeurt niets. Ik laat ze dan maar achter.
Na, dat zal ze leren, zo inefficiënt te zijn.
Als
een stad een Chinatown-wijk heeft kan je er prat op gaan dat we die gaan
bezoeken. Dat blijft altijd speciaal. Het aanbod goederen in de winkels is
anders, en alles heeft veel meer (flashy) kleur en geur. We draaien lukraak wat
straatjes in, wat maakt dat we uiteindelijk niet meer weten waar we zijn. Damn,
dan toch de toerist uithangen en het plan bovenhalen. Hoewel, de camera zal ons
al wel verraden hebben, buiten onszelf zien we hier geen toeristen.
De
fotos geven enkel de beelden weer, niet het geluid. Lima klink als continu
getoeter. Sommige wagens hebben aangepaste toeters om die van andere proberen
te overstemmen. Andere wagens verdenk ik ervan een tuimelschakelaar te hebben
om de toeter in te schakelen zodat ze niet continu op dat stuur moeten blijven
drukken.
De
taxi terugrit heeft iets weg van de Harry Potterbus met dito chauffeur en
rijvaardigheden. De bril van de man is zo dik dat hij volgens mij beter af is
met een glazen oog. De taxi is even oud als wij, het oorspronkelijke merk is nergens
meer uit af te leiden, niets is nog origineel, al wat niet absoluut
noodzakelijk is om te rijden is eruit gesloopt. Maar hij doet zijn ding en
brengt ons terug tot aan ons hotel.
Morgenmiddag
de bus op en als alles goed gaat zijn we morgenavond in Nasca. Een paar lijntjes
doen.
450 km naar het
Zuiden. Meer is dat niet. We waren al ingelicht dat de bussen hier heel wat
beter zijn dan wat je in Europa kan vinden. Zeker als je de beste categorie
neemt. We vergelijken enkele maatschappijen en kiezen voor Cruz del Sur, de
cruzero suite klasse. Beter vind je niet. Alles via het web kunnen reserveren,
tickets in de hand naar hun terminal. Dat heeft meer weg van een kleine
luchthaven dan van een busstation. We geven onze bagage af bij de check-in en
met onze boarding passes worden we om 14h aan gate 4 verwacht. Voor het boarden wordt een ID-check
gedaan, de handbagage wordt gecontroleerd en dan mogen we op de bus. Wij zitten
op het tweede deck. Het zijn grote stoelen in imitatieleer die tot bijna 180°
plat gaan, elke passagier heeft een entertainmentconsole in de zetel voor hem
ingebouwd voor boeken, muziek, films, spellekes en internet. We vertrekken vrij
stipt, om 20h30 zouden we in Nasca aankomen. Er worden kussentjes en dekens
uitgedeeld en de steward doet bij iedereen rondvraag of hij de klimaatregeling
op 24° mag instellen.
Eens we Lima
uit zijn verandert het landschap in woestijn, Hier groeit niets meer. Zelfs de
cactussen houden het hier niet uit. Vreemd contrast, rechts de oceaan, een
gigantische watermassa, links de woestijn. Geen druppel daar. Zelfs aan de
waterkant groeit niets. Langs deze hoofdbaan staan af en toe wat huizen. De
meeste zijn niet af. Uit vrijwel alle huizen steken de betonijzer recht naar
boven, klaar voor een volgend verdiep dat nooit zal komen. Hele stukken land
staan vol met half afgewerkte betonnen huizen waar niemand woont. Het lijkt
ex-oorlogsgebied, of alsof een nucleaire explosie hier alle leven heeft uitgeroeid.
Word hier geboren.
We voelen ons
niet 100 % op ons gemak. Mede door de reisgidsen en het internet die
waarschuwen voor de busverbindingen. Die zouden regelmatig overvallen worden
door de aanhangers van Het lichtend pad. Bangmakerij? Niet echt. Als we de
reizigersfora mogen geloven zijn er hier in november en december nog overvallen
geweest waarbij gewapende mannen de reizigers dwingen alles af te geven.
Sommige vermoeden zelf een complot met het buspersoneel. Zo erg zal het wel
niet zijn zeker, als die bussen elke dag rijden? Doch eens de duisternis valt
verplicht de steward om alle gordijnen te sluiten, voor onze veiligheid zegt de
man. Verder kondigt hij via de PA aan dat in geval van een overval we ons niet mogen
verzetten en gewoon al onze bezittingen moeten afgeven. En dat GSMs enkel
nog mogen gebruikt worden voor noodgevallen. Dat maakt dat iedereen op zijn
hoede is telkens als de bus stopt. Soms voor een ID-controle door politie-uniformen,
soms voor een rood licht, tanken, versperring...
Op de open
gebieden valt de GSM-verbinding weg alsook het internet dat via dezelfde weg
binnenkomt. Dit zijn uiteraard de risicozones. Er wordt aangeraden om uitsluitend
overdag te reizen, maar dat is niet mogelijk. Alle langeafstandsbussen reizen
s nachts.
We krijgen een
eenvoudig avondmaal geserveerd, net zoals in een vliegtuig. Kip met rijst en
als dessert rijstpap. Dat die mannen hier nog geen spontane spleetogen ontwikkeld
hebben, dat snap ik niet. Onder het motto een mens moet alles eens proberen,
bestelt Mike een Inca cola, gigantisch populaire frisdrank. Het drankje is fluo
geel van kleur en smaakt naar in water opgeloste cuberdonnekes.
Zonder drama
geraken we in Nasca, het is bijna 22h30. Ook hier zijn we via verschillende
kanalen gewaarschuwd voor malafide types die de toeristen komen opwachten.
Zelfs zo erg dat de maatschappij waarmee we morgen de Nasca-lijnen gaan
overvliegen ons vandaag al persoonlijk komt opwachten bij de terminal om ons
100m verder naar ons hotel te brengen, hoewel we zeiden dat het niet nodig was.
Ze willen absoluut vermijden dat je met een andere operator zou meegaan (onze
trip is nog niet betaald). Ongevraagd stuurde ze ook een mail met een
smoelenboek van al hun medewerkers. Ze dringt er op aan dat we enkel met 1 van
deze personen mee mogen gaan naar ons hotel. Er zouden lookalikes rondlopen,
maar de echten hebben een uniform aan, een pet op en een naamkaartje rond. Om
eerlijk te zijn, die mannen op die fotos die zien er heel angstaanjagend uit,
recht vanuit een drugsbende geplukt, zo lijkt het. Nu kan je je dus de vraag
stellen of dit bericht wel te betrouwen is of op zijn beurt deel uitmaakt van
oplichterij. Daar gaan we niet uitgeraken. Gewoon gezond verstand, opt gemak
en al alle antennes gebruiken zal ook wel gaan zeker. We zijn tenslotte geen
uilen, of naïeve toeristen die aan hun proefstuk toe zijn.
Als we de
busterminal uitwandelen hoor ik ergens mijn naam. De man in kwestie draagt geen
uniform of pet en hij lijkt voor geen meter op één van de fotos die we
doorgestuurd kregen. Voor alle zekerheid stellen we hem een nog paar heel
specifieke vragen waar hij alleen correct op kan antwoorden als hij op de
hoogte is van onze plannen. De man slaagt in onze test en we stappen in. 30
seconden later stappen we terug uit want we zijn aan ons hotel. Wat een circus.
Tegen 23h zijn
we dan eindelijk op onze kamer. Morgen om 6h15 wordt het ontbijt gebracht. Daar
hebben we lang voor moeten discussiëren. De man wil liever geen ontbijt geven vóór
de vlucht. Wij prefereren iets in de maag. We zullen morgen weten te vertellen
wie gelijk had.
Op de
luchthaven moeten we onze trip nog betalen. De dollarbiljetten worden
zorgvuldig gekeurd en 2 komen op een aparte stapel. No good, zegt de dame
achter de balie. Ah, leuk, dat spelleke kennen we nog van in Azië. Lang geleden
maar zoiets verleert ge niet, nee. Eens goed opletten, we gaan hier niet moeilijk
beginnen doen over een miniem scheurtje in een biljet. De biljetten komen vers
uit de automaat, ze zijn zo legitiem als een biljet wel kan zijn. Er volgt een
hele discussie, waarbij een andere toerist zich nog komt moeien en ons
voorstelt om het geld te laten wisselen in lokale munt. Niks van, mijn dollars zijn
prima, aanvaarden zullen ze ze. We blijven elkaar aanstaren in dit welles-nietes
spel. We hebben uiteraard andere biljetten bij, dat weet zij ook, maar das net
het spel. Uiteindelijk ben ik het beu en laten we de balie-dame voor wat ze is.
Kan ze er zelf nog wat over nadenken. We horen er niets meer over. De biljetten
zijn bij deze aanvaard, schitterend gewoon.
De
Nasca-lijnen ze spreken tot de verbeelding.
Volgens de wiki
: De lijnen van Nazca zijn geogliefen,
tekeningen in het zand van de pampa's van Jumana en Nazca in Peru. De
tientallen figuren van dieren, honderden geometrische vormen en duizenden
lijnen en lijnenspellen zijn in het woestijnzand van de hoogvlakte van Peru
lang bewaard gebleven. De hoogvlakte is een van de droogste gebieden op aarde
met een gemiddelde jaartemperatuur van 25 graden Celsius. Het is er bijna
altijd windstil en er valt vrijwel geen regen, zodat de lijnen duizenden jaren
bewaard bleven.
Dat op zich is
al opmerkelijk. Maar het meest tot de verbeelding sprekende is waarom deze
lijnen gemaakt werden en door wie. De vormen zijn tot in de perfectie gemaakt
en enkel zichtbaar vanuit de lucht. Dit is het onuitwisbare bewijs van buitenaards
intelligent leven dat deze doodse windstille en erosievrije vlaktes uitkoos en
markeerde als landingsplaats. Een beetje zoals wij op Mars een goed rustig plekje
zoeken om onze marsmobiel neer te zetten, een vlag planten en signalen van ons
bestaan in outerspace los laten. Veel van de vormen tonen bovendien een verband
met de posities van de hemellichamen. Ook zonder dit tastbaar bewijs zou je al
eigenaar moeten zijn van een behoorlijk Godcomplex om aan te nemen dat wij de meest
ontwikkelde soort in het ganse heelal zijn.
Nu zijn er
wetenschappers die er hun levenswerk van gemaakt hebben er een andere
plausibele uitleg aan te geven. Dat is nog niet gelukt tot hiertoe. De meest
absurde theorieën werden al naar voor geschoven.
Het zijn
waterkanalen, het is een hardloop route, het is een rite om Goden te vereren, de
Nazca sjamanen zouden door het gebruik van hallucinogene stoffen een spirituele
vlucht kunnen maken stevig poeier lijkt
me.
Geef toe, dan
zijn buitenaardse mannen toch veel aannemelijker?
In ieder geval,
hier kan geen kathedraal tegen op, dit moeten we gezien hebben. Dus wij stappen
met 3 andere waaghalzen een Cesna in om het mysterieuze schouwspel van bovenuit
te bekijken. De kotszakjes hangen uitnodigend klaar in de stoel voor mij.
Bemoedigend.
De eerste die
we te zien krijgen is de walvis. Het duurt even voor ik de woestijn-walvis kan
spotten, ik had de lijnen dikker verwacht. Maar eens ik het eerste figuur heb
gevonden, volgt de rest vanzelf. De tekeningen gevormd door de lijnen zijn nog
altijd perfect intact, het blijft raar
dat dit zo goed bewaard is gebleven. Trek dit in onze Vlaamsche klei en week
later vind je niets meer terug. Het vliegtuigje draait van links naar rechts zodat
iedereen de figuren goed kan zien. De trip geeft ons ineens ook de gelegenheid
om een idee te krijgen van dit vreemde landschap. Woestijn, en het begin van de
Andes, doorkliefd door de Panamerican Highway. Het gaat allemaal heel rustig en
het ontbijt blijft waar het moet blijven. Zie je wel.
We zien in
totaal 12 opmerkelijke figuren en na een half uur staan we terug aan de grond. Een
speciale ervaring. Blij dat we uiteindelijk toch gekozen hebben om ze te zien.
Goed gedaan
mannen, we weten nu dat jullie bestaan.
In een
nabijgelegen hotel hebben ze ter ere van Maria Reiche, een Duitse die 40 jaar
van haar leven aan het bestuderen van de Nasca-lijnen heeft gewijd, een
planetarium opgericht. Elke avond om 19u kan je daar een informatieve uitleg
gaan volgen. Gezien we gisteren helemaal in de sfeer waren, namen we dat er nog
even bij. Bleek dat er net die avond een groep van 32 Vlaamse toeristen naar
dezelfde voorstelling kwam kijken. t Moet weer lukken. Planetarium vol met
alle mogelijke varianten van de Vlaamsche taal.
De voorstelling
begint met wat uitleg over de zuiderse sterrenhemel. Die kennen we al goed van
de Galapagos. De dame naast mij heeft zware moeite met het Spengels van de
presentator en verstaat er niets van. Die praat precies me ne patat in zijne
mond, zegt ze in het vlekkeloos Iepers.
De verdere presentatie
geeft een mooi overzicht van alle beelden en lijnen en gaat dieper in op de
mogelijke bestaansredenen. Ik kan me meer vinden in het idee dat het een soort
van zonnekalender en godenaanbidding was, gezien sommige lijnen net wijzen naar
de plek waar de zon opkomt op 21 juli of 21 december. Dat de lijnen zouden aangeven
waar er water te vinden is, vind ik bij zijn haar getrokken. Er loopt 1 rivier
langs deze plek in de woestijn. Hoe moeilijk kan het zijn. Trouwens, in Nasca
regent het maximum 1 uur in een heel jaar. Dat moet je net vertellen tegen een
planetarium vol Belgen. Ze geloven hun oren niet. Wij hadden al zoiets in de
mot met al dat stof hier. Over mogelijke buitenaardse inmenging wordt echter met
geen woord gerept door de alien.
Na de
voorstelling keuvelen we nog wat met een paar Vlamingen. Ze vallen van hun
stoel als ze horen dat we voor bijna 7 maand op reis zijn. Opmerking van 1 van
de dames: hoeveel geld hebben jullie dan wel niet bij? Het feit dat we alles on
the fly boeken, ging hun verstand helemaal te boven. Ze waren een andere manier
van reizen gewoon.
Als we aan ons
avondeten bezig zijn, verschijnt in hetzelfde restaurant Etienne-de-Canadees
die mee met ons de lijnen deed. Die is voor 7 jaar op reis, zit nu ergens
halverwege. Van ons continent heeft hij enkel Ijsland, Malta en Rusland niet
gedaan. Voor een andere keer, zegt hij. Petje af. Hoeveel geld moet die wel
niet bijhebben?. Hij geeft ons nog een goeie tip voor een 2-daagse in de Colca
Canyon, waar ik onmiddellijk voor mail. Maar, geen plaats meer, spijtig. Nadeel
van on the fly te reizen.
Als ik gisteren
ging horen tot hoe laat we vandaag konden ontbijten, vroeg de man of we dan nog
een extra nacht gingen blijven. Beetje spraakverwarring want wij hadden voor 2
nachten geboekt. Vermoedelijk was hij dat vergeten en dacht hij dat we gewoon
op onze kamer bleven wachten op de nachtbus. Dat verklaart ook waarom ons bed
niet was opgedekt en de rommel van het ontbijt nog op onze tafel stond toen we
in de namiddag terug op onze kamer kwamen. Mike is dat dan maar naar de
receptie gaan brengen. Als we vanmorgen naar de ontbijtruimte gaan, is er niks
te bespeuren, behalve de plateau met alle rommel van ons ontbijt van gisteren
nog op. Smakelijk. Er is hier iets aan de hand in dat hotel. Volgens mij zijn
we de enige gasten en vergeten ze ons af en toe. We gaan naar de receptie en
vragen waar het ontbijt is. Ah zegt de dame, ik ga dat nu voor jullie bereiden.
Hopelijk niet met dezelfde broodjes van gisteren en met propere glazen. We
durven er niet echt veel van eten. Aan de receptie hangen de prijzen van het
hotel uit. Niet enkel per nacht, maar ook per halve nacht. Tiens.
En dan rest ons
te wachten tot 15u, waarna we weer een bus opgaan, richting Arequipa. Deze keer
met Oltursa, kwestie van te kunnen vergelijken welke de beste firma is. Volgens
plan zouden we daar tegen middernacht moeten zijn. Ik gok op 3u s morgens.
Fingers crossed dat alles goed gaat.
De rit is vlot
verlopen. Ons Spaans is er weer danig op verbeterd, dankzij een oneindige
stroom Spaans gedubte films met Spaanse ondertiteling.
Tot 18u was het
licht en konden we genieten van nog meer uitgestrekte vlakten dan we ervoor al
gezien hadden. Kilometers en kilometers leeg en onbewoond zandland zonder 1
sprietje groen. Woestijn zoals ze zeggen dus, omringd met hoge bergtoppen en
diepe kloven.
Het wordt snel
donker. Er is geen straatverlichting om je te oriënteren, enkel een zwarte
leegte waarin je staart in een poging een idee te krijgen van de volgende
haarspeldbocht. Waarom laten ze toch alle comfortabele langeafstandsbussen
alleen s nachts rijden? Als een mens tegelijkertijd wat van het land kan zien,
is zon lange verplaatsing toch een stuk interessanter. We denken er dan ook
over om het stuk Arequipa-Cuzco te vliegen. Die rit is adembenemend maar verloopt
volledig in t donker, dus mis je heel de Andes-doorsteek. Dan is vliegen een
stuk sneller, veiliger én comfortabeler.
Tegen 1u30
komen we aan in ons Flying Dog Hostel in Arequipa, de hemel in geprezen door
zowel locals als het ganse internet, beste prijs-kwaliteitverhouding van Peru
en wíj gaan dáár slapen. Blij dat we dit nog konden boeken, de suite nogwel, de
verwachtingen zijn dan ook hooggespannen. Als de deur van de kamer wordt
opengedaan valt onze mond open van afgrijzen. De kamer stinkt naar de
schimmel die langs alle kanten van de muren naar beneden kruipt, het bezetsel
valt letterlijk van het plafond, het enige raam bevindt zich zon 3,5m boven de
grond en kan niet open, de douche is een vierkante cm groot en het zou ons
verbazen dat daar warm water uitkomt. We protesteren, dit is niet de gevraagde
kamer. Het meisje van de receptie begint zich te verontschuldigen en dan komt
de aap uit de mouw. Er is een klein probleempje met ons reservatie-systeem,
zegt ze, en jullie kamer is al ingenomen door iemand anders. Dit is de enige
vrije kamer die we op dit moment nog hebben. De manager gaat het morgen
allemaal rechtzetten. Onze Peruaanse sol begint te vallen, daarom begon het
hotel ons tijdens de busrit ineens te smsen met de vraag of we nog kwamen
(hoewel ze heel duidelijk wisten dat we met een late bus gingen arriveren). Ik
ben er niet mee gediend, maar goed, op dit uur valt er natuurlijk niet veel aan
te doen. Maar eigenlijk had ze dat wel mogen zeggen op het moment dat we
incheckten. Dan hadden we misschien nog wat begrip voor de situatie kunnen opbrengen.
Als we eindelijk gaan slapen, blijkt de matras ook nog uit balen stro te
bestaan, of iets van mindere kwaliteit.
Als we opstaan
is de beslissing al gevallen. Hier blijven we niet, onze volgende 3 nachten
zullen we cancellen, we zoeken wel een ander hotel. Dat vinden we ook, smack op
de Plaza de Armas. We checken uit. De baas zelf zit nu aan de receptie. Hij
begrijpt ons standpunt volledig en verontschuldigt zich, ze zitten met een
volledig in de soep gedraaid boekingssysteem. En, we moeten onze overnachting
in de schimmeltombe niet betalen. Das ook al iets. Nu maar te hopen dat we er
niets lichamelijks aan hebben overgehouden. Achteraf vermoeden we dat ze ons
een afgeschreven kamer hebben gegeven, uit pure noodzaak omdat alles volzet was
en ze ons niet terug de straat op wilden sturen in het holst van de nacht. Hoe
sympathiek is dat.
Nadat we van
hotel zijn verhuisd, lopen we wat door Arequipa. Mooie stad, met op de
achtergrond zicht op de besneeuwde top van El Misti, een vulkaan van maar
liefst 5800m hoog. De stad voelt terug een stuk Westerser aan. Veel toeristen
ook, we vallen niet eens op. Om 17u hebben we een afspraak met een touroperator
voor een trip naar de Colca Canyon. Zijn reisroute is interessant, zijn prijs
is buitensporig. t Zal de conventionele toer worden die iedereen doet. Das voor
overmorgen.
Als het donker
is brengen we nog een bezoek aan het Monasterio de Santa Catalina, een soort
van 16e eeuws Peruaans volwassen begijnhof. Eigenlijk meer een stad
op zich, een wirrewar van straatjes met felgekleurde gevels, je loopt er zo in
verloren. De oude cellen waarin de nonnen leefden zijn sinds 1970 open voor het
publiek, in de stookplaatsen branden houtvuren en alles is verlicht met
kaarsen. Op de achtergrond aangepaste nonnenmuziek. Een mens zou er bijna
devoot van worden. t Is alleen te hopen dat ze een goeie Siemens branddetectie-installatie
hebben, met al die kaarsen en open vuur zou hun Unesco
Werelderfgoed-met-rieten-daken wel es snel tot as kunnen wederkeren. Amen.
We zijn niet
echt museumbezoekers, dat wist je al. Maar hier in Arequipa is er eentje dat
mijn aandacht getrokken heeft. Daar ligt namelijk de bevroren mummy van het
Inca-meisje Juanita tentoongesteld.
Als we inkom
betalen, wordt ons verteld dat Juanita momenteel op groot onderhoud is in Cuzco.
Haar collega Sartita springt even in, the number Two in best bewaarde Inca
diepvriesmeisjes. We krijgen eerst een National Geography film voorgeschoteld
over de ontdekking van de mummy en het verhaal achter de mummy zelf. Het meisje
werd meer dan 500 jaar geleden geofferd aan de Inca-goden op de top van de
Ampato-vulkaan, op meer dan 6000 m hoogte. Die Incas deden heel die beklimming
met van die zelfgemaakte lama-sandalen aan, de toenmalige variant van de
teenslets, en zonder zuurstof of andere moderne bergbeklimmersaccessoires.
Eens boven kon
het offerritueel beginnen. Volgens mij moet die Juanita al half dood geweest
zijn van de ontbering en de kou, maar kom. Een stevige tik tegen haar
achterhoofd, en dan werd ze met allerlei offergaven begraven. Door de
uitbarsting van een nabijgelegen vulkaan is al het ijs beginnen smelten en zo
is ze boven water gekomen. Wat haar zo speciaal maakt is dat ze de best
geconserveerde mummy is die ooit werd gevonden. 500 jaar in een 5-sterren
diepvrieskast zeg maar. In haar maag troffen ze nog resten van cocabladeren en
chicha aan, een lokaal gebrouwen maïsbier. De kleuren van haar kledij zijn nog
perfect zichtbaar, haar huid is zo goed als ongeschonden. Enfin, dat laatste
kunnen we dus niet zelf zien. De plaatsvervangende Sarita is er iets minder goed aan toe, hoewel,
haar leeftijd in overweging genomen ze niet mag klagen. Je kan de
gelaatstrekken nog onderscheiden. Heel dat offerverhaal is toch wel wreed, die
kinderen werden al van kleins af aan uitgekozen om geofferd te worden en dat
werd als de hoogste eer beschouwd. Dichter bij de goden kon je niet geraken. Hoeveel
geluk kan je hebben?
Het is al flink
namiddag tegen dat we terug op straat staan. Tijd om te lunchen, het ontbijt is
verteerd. We passeren restaurant Zig Zag, juist, hier stonden ze gisterenavond
tot buiten aan te schuiven voor een tafel. Dan moet het de moeite zijn. We gaan
voor de Menu Volcan en de Menu Andes. Man, de beste maaltijd van heel onze reis
denk ik. Quinoa-soep, trio van vlees, waaronder Alpaca, wat een heel fijn en
calorie-arm stukje blijkt te zijn, forel, het zijn aanvaardbare porties,
smaakvol en correct bereid en met zorg gepresenteerd. We zijn de enige klanten
en krijgen alle, zij het soms iets te veel, aandacht. Nog een stap verder en we
moeten het eten niet meer zelf naar onze mond brengen. Onze honger wordt meer
dan gestild, dit telt ineens voor avondmaal. En voor de prijs moesten we het
helemaal al niet laten.
Hetgeen ons nog
rest van de dag brengen we al verterend door. En we pakken in, morgen op
2-daagste trip naar de Colca Cañon. Het zal weer vroeg dag zijn.
Met 24 andere
medereizigers gaan we de bus op richting Colca Cañon, een 2-daagse trip met
overnachting in Chivay. Op dag 1 rijden we door het natuurpark Salinas y Aguada
Blanca. We laten de hoge zandduinen ver achter ons en komen in een ruig
berglandschap terecht. Spijtig van de hopen afval die langs de kant van de weg
liggen, de natuur op zich is zo mooi. De overheid heeft het gebied uitgeroepen
tot nationaal park, maar iemand aanstellen om de boel te komen opkuisen, nee,
dat gebeurt hier uiteraard niet. Onze route brengt ons over een bergpas van
4900m. Niet te onderschatten, dit is hoger dan de Mont Blanc. Op aanraden van
de gids kopen we een zakje cocabladeren met bijhorende steen en beginnen
onderweg ijverig te kauwen. Het smaakt raar, benieuwd of het helpt de
hoogteziekte te onderdrukken.
Onze gids is
onvermoeibaar en overstelpt ons heel de trip met allerlei weetjes. We kunnen
ondertussen moeiteloos de verschillende Zuid-Amerikaanse kamelen van elkaar
onderscheiden, zijnde de lama, vicuña, guanaco en alpaca. En of ze wild of
gedomesticeerd zijn. Hij vertelt over het leven van de lokale bevolking op deze
hoogte, er is geen stromend water, geen elektriciteit, geen verwarming. De
jongeren trekken massaal naar de steden in de hoop op een betere toekomst. Dat
zagen we al als we de stad verlieten, één grote bouwwerf, een gecementeerde
sloppenwijk. Hetgeen overblijft in de mooie agrarische dorpen zijn kleine
kinderen en oudere mensen, compleet getekend door de harde
levensomstandigheden. Hoewel oud dan weer relatief is, echt oud word je hier
volgens mij niet.
Hoe hoger we
gaan, hoe ruiger de omgeving. Besneeuwde bergtoppen overal waar je kan zien.
Prachtige landschappen. We wanen ons even in de Alpen. Met bijhorende regen-,
hagel- en sneeuwbuien. En we zijn hardleers, we zijn weeral op meerdaagse
uitstap zonder regenjas. Het is hier altijd overal zo kurkdroog dat een mens
vergeet dat er zoiets bestaat als neerslag.
Op het hoogste
punt houden we nog eens een stop. Als we uitstappen, voelen we ons duizelig.
Een wandeling naar het wc-kotje kost veel moeite. Maar in tegenstelling tot een
aantal medereizigers zijn we niet ziek, enkel wat ongemakkelijk en kortademig,
we lijken wel 80. Het goede effect van de coca? Voor zover ik kon zien waren
wij één van de weinigen die ze effectief genuttigd hebben.
In de namiddag van
de eerste dag is er een bezoek aan de Calera-warmwaterbronnen gepland. Het zag
er veelbelovend uit in de brochure. Om een onduidelijke reden wordt het
programma aangepast en eindigen we in een ander bronnencomplex met 3 plonsbadjes
en een paar dubieuze douches. Bad 1 is boven gelegen en apart te betalen. We
dalen af naar bad 2 en 3, dichter bij het luidruchtige geruis van de Colca. Bad
3 staat droog en bad 2 blijkt 5x3 groot te zijn. Van die rivier hoor je niets
want er staat een radio tussen de twee zenders in te loeien. Het water is op
zn minst wel heet. We dobberen met zn allen wat rond in het plonsbad.
Helemaal suf van het warme water moeten we dan terug aan de klim naar boven
beginnen. De gesprekken vallen snel stil en het tempo ook. Pff, even de hoogte
vergeten.
Op dag 2
vertrekken we bij het ochtendgloren richting Cruz del Condor, dé plaats bij
uitstek om condors te spotten. Door onze overnachting hier en ons vroeg vertrek
zullen we alle tourbussen voorzijn. Onderweg doen we verschillende kleine
dorpjes aan waar de lokale bevolking souvenirs probeert te verkopen. Het één na
het andere dorpje volgt, na een tijdje zijn we het beu en wil iedereen die
condors gaan spotten. Het weer wilt echter niet mee, het is bewolkt en de
meeste condors zijn liever lui dan moe, ze benutten liever de thermiek van de
opstijgende warme lucht tegen de bergwanden dan zelf met hun vleugels te moeten
slaan. Dus geen zon, geen condors. Dus sjokkelen we van dorpje naar dorpje
verder in afwachting van weersverbetering. Uiteindelijk komt de zon erdoor en
parkeren we aan het uitzichtpunt. Hier begint de cañon eigenlijk pas echt. Zon
1200m lager zien we de Colca-rivier, die van hieruit op een klein, kabbelend beekje
lijkt. En terwijl we staan te genieten van het uitzicht, komt een jonge condor
de thermiek testen. t Blijven toch prachtige vogels, zo gracieus dat ze door
de lucht glijden. Even later komt ook een volwassen exemplaar overgevlogen.
Missie volbracht, de bus in, nog een paar stops onderweg en tegen 17u zijn we
terug in Arequipa. Doodmoe van 2 dagen op een bus te zitten, vallen we voor 22u
weer in slaap.