Verhalen (14) : "Aan lot overgelaten bij nacht en vriesweer !"
Halfweg jaren '60. In het piepkleine gehucht J., gelegen op hooguit een kilometer van het centrum van de gemeente R., bevinden zich langs een eenzame grintweg enkele kleine arbeiderswoningen. Hier en daar wordt de regelmaat onderbroken door een villa die er neergepoot werd nadat een aantal werkmanshuisjes door de sloophamer definitief uit het landschap verwijderd werden. In één van de arbeidershuisjes woont de familie C. De man, David(32), werkt in Charleroi en komt slechts om de twee weken tijdens een weekend naar huis. Om voor zijn gezin de eindjes aan mekaar te kunnen knopen klopt hij vele overuren, maar kan zich daardoor niet permitteren geregeld naar huis te komen. De moeder, Ann (28), doet het huishouden en zorgt voor de twee kleine kinderen : Johan (5) en Christine (1 jaar oud).
Op een koude decembernacht :
1 uur is het op deze barkoude decembernacht. Er hangt weer sneeuw in de lucht. Twee verkleumde rijkswachters op patrouille zijn van hun fiets afgestapt en banen zich met hun tweewieler aan de hand verder een weg door de nacht. Kwestie van de voeten een beetje op te warmen.
Onze dienst zit er nog bijlange niet op. De nachtelijke patrouille loopt pas in de vroege morgen ten einde. We stappen nu langsheen een afgelegen grintweg ... twee schimmen in donkere 'wintermantel'. Denkend aan en verlangend naar een warm bed ... veel wordt er niet gesproken. Plotseling houden we allebei halt ... horen wij nu het gehuil van een kind in de verte ? We stappen behoedzaam verder en horen nu inderdaad duidelijk het huilen van een kindje in één van de lage arbeiderswoningen. Op zichzelf niets abnormaal natuurlijk als het een gezin met kinderen betreft. We hopen allebei dat de moeder wel snel zal wakker worden van het gehuil , het kindje zal troosten en in slaap wiegen.
We zetten onze nachttocht verder in de richting van het nabijgelegen dorp S., amper een tweetal kilometer verwijderd van het gehucht. Verder dan S. hoeven we niet te patrouilleren. Eens voorbij het dorp zijn het de collega's van de brigade L. die 'overnemen'. Na een korte ontmoeting en een babbeltje met onze twee collega's rijden we rond kwart voor twee terug richting R. Is het een voorgevoel, een onrust die zich al een ganse tijd van ons meester heeft gemaakt ... wij waren toch ook vader ... terug aan het gehucht gekomen nemen we het besluit toch maar een ommetje te maken langs de grintweg. Het gehuil van dat kindje, het had ons niet losgelaten. We zijn er vrijwel zeker van dat het wenen nu wel zou opgehouden hebben, maar we willen er ons toch van vergewissen dat alles in orde is.
We zijn tot op een tiental meter van het huisje genaderd ... hetzelfde gehuil van een kindje ... het dringt door merg en been. Al meer dan een uur is het geleden dat wij hier voorbijgekomen zijn ! Nee, hier is iets niet in orde en we kunnen ons als het ware voor de kop slaan omdat we niet bij onze eerste passage aangeklopt hebben. Wat is hier aan de hand ? Worden die ouders nu niet wakker ? Is de moeder van het kleintje ziek ? Waar is de vader van het baby'tje ? Het gaat duidelijk om het geschreeuw van een nog heel jong kindje.
Nee, langer talmen, dat kunnen we nu niet meer. We moeten te weten komen wat er aan de hand is in de arbeiderswoning. De voor-en achterkant van de woning worden gecontroleerd ... geen licht te zien, geen ander teken van leven te horen of te bespeuren ... alleen dat vreselijke gehuil ! Wat nu gedaan ? Onze weg zomaar voortzetten en hopen dat in de woning wel iemand zal wakker worden straks ... nee ! Aankloppen dan maar, maar noch aan de voordeur noch aan de achterdeur wordt gereageerd op ons aanhoudend geklop. We nemen het besluit even te gaan aanbellen aan een villa een kleine 200 meter verderop gelegen. Niet evident natuurlijk, midden in de nacht die mensen uit hun bed halen, maar er moet gehandeld worden. Op onze woorden "Rijkswacht van R. hier" wordt vrij snel opengedaan. Man en vrouw staan samen verschrikt in de deuropening en zien er redelijk overstuur uit. Begrijpelijk ook. Wanneer rijkswachters je midden in de nacht uit je bed halen, dan is het allicht om slecht nieuws te brengen, moeten die mensen gedacht hebben. We stellen het echtpaar zo snel mogelijk gerust en delen hen mee waarvoor we bij hen komen aanbellen. Een zucht van verlichting ... de vrouw begint omzeggens direct te vertellen : "Wel gendarmen", begint ze, "de man werkt in Charleroi en die komt maar om de twee weken naar huis tijdens een weekend. Er zijn twee kleine kinderen in het gezin : Johan, die is 5 jaar oud, en dan is er de kleine Christine, die amper een jaartje oud is. De moeder is een losse wilde vrouw, die er twee keer in de week 's avonds gewoon vanonder trekt samen met een vriendin ... en dat meestal tot laat in de nacht. Soms komt ze pas om 4 uur onder de morgen terug thuis. Die twee sukkelaarkes liggen dan urenlang alleen. De buren hier, wij dus ook, zwijgen uit schrik voor die vrouw. De politie weet er van, maar alles is tot nog toe bij hetzelfde gebleven." (NB.: Samenwerking tussen politie en rijkswacht was destijds niet altijd evident). We weten nu wat ons te doen staat en vragen het echtpaar of we hun telefoon even mogen gebruiken. Dit is zonder meer een geval van kinderverwaarlozing. We moeten eerst en vooral het huilende kindje zo snel mogelijk ter hulp kunnen komen. We besluiten als voorzorgsmaatregel en om het binnendringen in een woning 's nachts te verrechtvaardigen de procureur des Konings van Dendermonde op te bellen. Gelukkig maar krijgen we de magistraat vrij snel aan de lijn en brengen hem op de hoogte van de feiten. Direct geeft hij ons de opdracht de woning binnen te dringen, eender op welke manier. Het kind moet geholpen worden, dat is nu het belangrijkste. Tweede opdracht : De moeder in de woning opwachten !
-Wordt vervolgd-
******
|