Mijn
vaste gezinshulp is een lange tijd ziek en kan niet komen werken.
Heel spijtig voor haar en ik hoop dat ze snel beter zal worden. Maar
op het einde van de maand volgt er een operatie aan haar pols. Maar
als er hulp wegvalt voelt iedereen dit want haar collegas moeten
haar uren opvangen. Sabrina werkt voltijds en dat wil zeggen 38 uren
dat collegas moeten opvangen en als er in totaal 4 collegas
ziek zijn is dit nog een grotere ramp.
Ik
heb 3 maal per week 4 uren hulp wat op 12 uren komt en die uren
vervangen is een zware dobber voor de groep waarin ze werkt. Vandaag
2 uren hulp, maandag en woensdag 2uur en 30minuten hulp en vrijdag
3uren hulp. Gelukkig krijg ik extra poetshulp maandag en zal mijne
was erdoor zijn. Dan is het in de ochtend wassen en drogen tot op het
einde en tussenin worden de vlekjes en oneffenheden weggewerkt.
Waar
ik kan probeer ik te helpen. Zoals smorgens al een lading vuile
was in de wasmachine proppen en opzetten en
dat is een fijn staaltje van
timemanagement
hier in huis. 8 uur Celine is er de kinesist en ik wandel vanaf het
aanrecht met krukken naar de badkamer achter de vuile was. We verzamelen de was
met de handdoeken washandjes en gaan richting het waskot. Ik hou even
halt aan het toilet want daar staan de pots (het is de nieuwe hype
wassen met pots). Het is niet de meest logische plaats maar in
het waskot staat ook de droogkast en
dat brengt vocht met zich mee en als mijn doos pots daar staan smelten de pots aan elkaar door het vocht en daar
ben ik dan
ook
niets
meer aan. In het toilet is het koel en droog dus de ideale plaats.
Het is best wel tof het is een tocht van evenwicht en een balans
vinden in het staan en buigen om dan nog eens de was in de wasmachine
te proppen. Daar ben ik al snel 10 minuten mee bezig om dan op het
einde op de rand van mijn bed te gaan zitten en de pijn aan mijn rug
even weg te masseren.
Ze
zeggen wel iets in de wasmachine steken je moet je rug sparen
je
moet
door je knieën gaan en dan de was in
de wastrommel steken. En
dan heb je Inge ik kan niet door mijn knieën, ik kan mijn 2 handen
niet gebruiken om de was in de trommel te doen,
Maar ik kan ook
niet met de rolstoel in mijn waskot en zeker niet als de deur van de
wasmachine openstaat. Ik roei met de riemen die ik heb en ik kan een
wasmachine vullen en doen draaien en de rest laat ik over aan mijn
gezins- of poetshulp. Als de laatste was uit de machine komt en de droogtrommel in gaat
en die is nog
niet droog
als de gezinshulp vertrekt laat ik de droogkast gewoon verder draaien
en de slimme droogtrommels stoppen automatisch als de was droog is.
De volgende keer als ik hulp krijg
komt er
alles uit en
wordt er verder gewerkt. De poetshulp doet alles met nat, stof
afnemen,bedden opmaken en hier en daar wat opruimen. Met mijn
gezinshulp maak ik eten, doe ik boodschappen, verdeel
ik de week en maak ik plannen.
De
werkuren zijn goed gevuld voor de dames en heren en het is een goede
samenwerking er zijn al dingen tegengevallen maar meestal is het een
positieve ervaring. Bij
slechte ervaringen bespreek ik dit met de mensen en komt er een
oplossing. Het
is maar 1 of 2 keer gebeurt dat er iemand is die niet meer moet
komen. Al is er 1iemand die niet meer kwam omdat ik ze uit het
verleden ken en dat is veel te dicht bij me.
Ik
besef maar al te goed dat zonder die mensen het een heel ander
verhaal zou
zijn
voor
mij.
Alleen
wonen zou
een pak moeilijker zijn.
Vooral
de praktische zaken zou ik niet kunnen alleen wonen zou gaan want ik
heb mijn thuisverpleging. Boodschappen, onderhoud bv. stof afdoen op
bepaalde plaatsen lukt niet, de was in de droogkast steken, deftig
dweilen ik kan mijn emmer niet eens deftig vullen en uit de gootsteen
nemen.
Gelukkig
heb ik oma
(mijn mama die sinds januari 2005 omgetoverd werd tot oma) die op
regelmatige basis komt eten maken. Mijn broer die naar het
containerpark moet of een klusje moet doen, Robin die mee gaat naar
een bijeenkomst voor personen met een NAH van de ambulante
thuisbegeleiding,
Het
zijn dingen die ik als familie niet wil maar het kan niet anders.
Want
mijn familie is op de eerste plaats familie mijn mama die mama is en
oma voor mijn jongens, mijn broer die peter is van Lander, mijn zus
An. Een vriend en een vriendin die er staan om leuke dingen te doen,
Maar
mantelzorgers
mogen onder geen enkel
beding vergeten worden want ze zijn van onschatbare waarde. Mijn
mama, broer, zussen, neven, nichten, vrienden
zelfs buren het zijn mensen
die 100% achter me
staan en in
mij zijn blijven geloven. De
meesten hebben alles meegemaakt. Het ziek worden, mijn revalidatie, het
zelfstandig gaan wonen ze zijn er steeds geweest en als ik ze iets
vraag dan staan ze er nog steeds en dat is zo warm.
Maar
ook mijn gezins- en poetshulp die mensen kan ik echt niet wegdenken
en ik ben ze dan ook allemaal heel dankbaar voor wat ze doen en ze
zijn er voor mij maar ook voor mijn jongens. Want het zijn zij die er
mee voor zorgen dat mijn kinderen kunnen zijn en
geen zorg-persoon.
Wat
ik wel geleerd heb is mezelf beschermen maar tegelijkertijd open te
stellen voor hulp. Het
is een lange weg geweest en ik heb echt moeten leren te durven
vragen. Vragen wil je verse lakens leggen, wil je met nat kuisen
en zelfs ik moet morgen verse kledij hebben, zeker als ik moest
zeggen ik moet ook een BH en een onderbroek hebben. Ook de gedachte dat ze mijn
ondergoed wassen en plooien. Ik heb me echt moeten openstellen om hulp
te aanvaarden
en
zeker te denken het is geen schande
|