Samenstelling: de heer Patrick Janssens, burgemeester; de heren Robert Voorhamme, Philip Heylen, Ludo Van Campenhout, mevrouw Leen Verbist, de heren Marc Van Peel; Luc Bungeneers, Guy Lauwers, mevrouw Monica De Coninck, schepenen; de heer Roel Verhaert, stadssecretaris.
Zitting van vrijdag 12 maart 2010
Iedereen aanwezig.
collegebesluit: 2805 van vrijdag 12 maart 2010
Pagina 1 van 5
Stadsontwikkeling A-Punt
9 Masterplan Antwerpen. Tramlijn Ekeren. Knooppunt Leugenberg. Studierapport. Goedkeuring. Introductie beleidsrichtlijn (Jaarnummer 2805)
Het college neemt kennis van het studierapport ‘Masterplan Antwerpen. Tramlijn Ekeren. Knooppunt Leugenberg’.
Agendapunt, college, gewone zitting, 29/05/2009, jaarnummer 6832
Auteur: Sandra Vanveldhoven
Motivering
Voorgeschiedenis
De gewestelijk planologisch ambtenaar ontving op 10 september 2008 een aanvraag voor een planologisch attest voor Van Gansen Services, gelegen te Leugenberg 105 te Ekeren. De gewestelijk planologisch ambtenaar besliste dat het dossier op stedelijk niveau moet worden behandeld.
In zitting van vrijdag 29 mei 2009 (jaarnummer 6832) besliste het college om een negatief attest voor het bedrijf Van Gansen Services langs Leugenberg te Ekeren goed te keuren. Om duidelijkheid te krijgen omtrent de toekomstige ontwikkelingen langs Leugenberg in het kader van de tramdoortrekking naar Ekeren, stuurde het college een collegiale brief naar Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (BAM) met de vraag naar nader onderzoek.
Stap Datum
Ontvangst dossier planologisch ambtenaar 3 oktober 2008
Openbaar onderzoek 20 oktober 2008 tot en met 19 november 2008
GECORO advies (eerste bespreking) 4 februari 2009
GECORO advies (tweede bespreking) 1 april 2009
Goedkeuring negatief attest en collegiale brief door college 29 mei 2009 (jaarnummer 6832)
Feiten en context
Het bedrijf Van Gansen Services vroeg middels een planologisch attest naar de mogelijkheden om op een naastgelegen perceel uit te breiden. De geplande uitbreiding en herinrichting is gelegen in landbouwgebied en zou als gevolg zonevreemd zijn gelegen.
De argumentatie om een negatief planologisch attest af te leveren en daarmee de vraag naar uitbreiding niet toe te laten, was grotendeels gebaseerd op de onzekerheid omtrent de tramdoortrekking naar Ekeren.
De uitbreidingsmogelijkheden voor het bedrijf Van Gansen Services liggen namelijk in één van de zoeklocaties voor de Park & Ride (P&R) met keerlus aan de Leugenberg. Een aantal andere percelen in de directe nabijheid van Leugenberg en het op- en afrittencomplex van de A12 komen eveneens in aanmerking voor het realiseren van de P&R met keerlus. Deze openbaar vervoersinfrastructuur is onderdeel van de tramlijn Ekeren. Op 9 mei 2008 besliste de Vlaamse regering om fase 3 van de tramlijn Ekeren (tussen ‘De Mieren’ en Leugenberg) over te hevelen naar de tweede fase van de openbaar vervoerprojecten van het Masterplan Mobiliteit Antwerpen:
“
Om de gelijktijdige uitvoering te blijven garanderen van infrastructuurwerken voor de verschillende modi, is het wenselijk dat de derde fase van Ekeren naar de tweede fase van het Masterplan verhuist die start na opening van de Oosterweelverbinding. Gezien de veranderende timing, wordt de uitvoering van deze derde fase voor Ekeren in feite de facto nu al verwacht in die periode. Tegelijk geeft dit de gelegenheid om een breed draagvlak in Ekeren te creëren voor de trajectkeuze voor fase 3 tot Leugenberg.”
Omwille van het feit dat omtrent de tramverlenging naar Ekeren en de zoeklocaties nog geen keuze werd gemaakt zou een besluit in het voordeel van Van Gansen voorbarig zijn. Het afleveren van een positief planologisch attest zou immers de mogelijkheden van de verschillende zoeklocaties voor de P&R met keerlus hypothekeren. Om deze reden werd door het college een collegiale brief verstuurd naar BAM met het verzoek het besluitvormingsproces rond de locatiekeuze voor de keerlus en P&R opnieuw op te starten. BAM is ingegaan op de vraag van het college en heeft in voorafname op de tracéstudie van de tramlijn, een beperkt ruimtelijk onderzoek laten uitvoeren naar de locatiekeuze.
Dit onderzoek heeft geresulteerd in het studierapport ‘Masterplan Antwerpen. Tramlijn Ekeren. Knooppunt Leugenberg’. Voor de opmaak van dit rapport werd een werkgroep opgericht met een vertegenwoordiging van BAM, TV SAM, Departement MOW, AWV Antwerpen, De Lijn, stad Antwerpen en het districtscollege Ekeren. BAM vraagt de betrokken actoren een standpunt inzake de conclusies van het rapport schriftelijk over te maken. In het studierapport ‘Masterplan Antwerpen. Tramlijn Ekeren. Knooppunt Leugenberg’ worden in functie van de afweging van de verschillende locaties volgende aspecten behandeld: programma van eisen en randvoorwaarden, selectie van potentiële locaties, potentieelonderzoek locaties en een evaluatie.
In totaal zijn vier potentiële locaties opgenomen. Het terrein waarop de vraag naar uitbreiding van Van Gansen betrekking heeft wordt aangeduid als locatie A. De locaties B en C liggen respectievelijk ten westen en ten oosten van de brug van Leugenberg. Locatie D is gelegen tussen de woonwijk Edison en het op- en afrittencomplex van de A12. Vervolgens zijn de vier potentiële locaties volgens een aantal criteria geëvalueerd. Deze criteria hebben betrekking op de ruimtelijke inpassing van het knooppunt, de verkeersplanologische integratie van het knooppunt, het functioneren van het knooppunt en tot slot de procedurele implicaties van het knooppunt.
De schematische invulling van de potentiële locaties (indicatieve schema’s opgemaakt zonder opmetingsgegevens) kunnen niet als beoordelingsgrond worden gebruikt (noch naar haalbaarheid noch naar wenselijkheid). De haalbaarheid van de potenties (o.a. optimalisatie van de infrastructuur in het gebied ) werd niet onderzocht. Op dit ogenblik zijn er met andere woorden te veel onbekenden om een keuze voor een locatie te maken. Het studierapport stelt dan ook dat op dit moment de meest optimale locatie voor de inrichting van de P&R met keerlus te Leugenberg niet kan aangeduid worden omwille van onzekerheden rond mogelijke toekomstige ontwikkelingen. De conclusie van het studierapport is dat het terrein waarop de aanvraag tot planologisch attest van Van Gansen betrekking had, locatie A in het rapport, over een groot potentieel voor de inrichting de randstedelijke knoop Leugenberg beschikt. Dit geldt zowel in het scenario waarbij de huidige infrastructuur behouden wordt, als in het scenario waarbij een optimalisatie van deze infrastructuur doorgevoerd zou worden. Het studierapport besluit dan ook dat de locatie momenteel niet met zekerheid kan uitgesloten worden als mogelijke locatie voor de randstedelijke knoop.
Argumentatie
Het college besliste om een negatief planologisch attest af te leveren voor de uitbreiding van Van Gansen Services omwille van de onduidelijkheid rond de tramlijn Ekeren en de keerlus met P&R ter hoogte van Leugenberg. Door een negatief attest af te leveren wenste het college de zoeklocaties voor dit openbaar vervoersknooppunt niet te hypothekeren. Het college apprecieert dat op haar vraag BAM een locatieonderzoek is opgestart in samenwerking met de verschillende betrokken actoren over de toekomstige ontwikkelingen langs Leugenberg. Het studierapport biedt echter niet de verhoopte duidelijkheid over al dan niet uit te sluiten locaties in functie van de uitbreidingsbehoefte van het bedrijf Van Gansen. Enkel bijkomend onderzoek naar de realiteitswaarde van de potentiële locaties zou hierin een antwoord kunnen bieden. BAM voorziet echter geen bijkomend onderzoek op korte termijn, aangezien fase 3 van de tramlijn Ekeren overgeheveld werd naar de tweede fase van het Masterplan – na opening van de Oosterweelverbinding.
Na afronding van het rapport blijkt dat de actoren geen unaniem standpunt innemen en in functie van toekomstig beleid een andere houding aannemen, wat van belang is voor eventuele vragen naar ontwikkelingen langs de Leugenberg. Tijdens de laatste werkgroep van 23 februari 2010 bevestigden alle actoren hun eerder ingenomen standpunt over locatie C in de context van de studie, namelijk dat aansnijding van deze locatie niet wenselijk wordt geacht. Bovendien werd duidelijk dat overige actoren zich aansluiten bij de conclusie van het studierapport en dat m.a.w. locatie A op dit ogenblik niet kan worden vrijgegeven. De argumentatie om locatie A te behouden berust enerzijds op de indicatieve invulling van deze locatie met op het eerste zicht een groot potentieel, en anderzijds op het feit dat in voorliggend rapport de indicatieve schema’s voor de locaties B en D onvoldoende onderzocht zijn om hierover een uitspraak te doen. Bijkomend geldt voor deze locaties dat de financiële
inspanningen die nodig zijn om de bestaande infrastructuur aan te passen momenteel niet aanwezig zijn. Evenmin is duidelijk of deze middelen in de toekomst wel beschikbaar zullen worden gesteld. Op 11 februari 2010 werd tijdens een stedelijke plangroep, met vertegenwoordiging van de dienst stadsontwikkeling/ruimtelijke ordening, mobiliteit, AG Stadsplanning, de stadsbouwmeester en met afgevaardigden van het kabinet stadsontwikkeling, sport en diamant, een standpunt over het studierapport ingenomen. Een scenario dat de stad Antwerpen in de toekomst verder wil ondersteunen is het aanpassen van de huidige infrastructuur ter hoogte van Leugenberg (brug N114, op - afrittencomplex) teneinde de ruimtelijke impact te minimaliseren, de verkeersbewegingen te optimaliseren en om daarbinnen de tramverlenging in te passen. Zowel op ruimtelijk vlak als vanuit mobiliteitsoogpunt levert deze ingreep verbeteringen op.
Bovendien ontstaat op die manier een mogelijke opportuniteit om de nodige financiële inspanningen te combineren met deze nodig voor een volledig nieuwe brug door TUC-rail om de tweede havenontsluiting mogelijk te maken.
Locaties B en D krijgen daarbij de voorkeur. Beide locaties lenen zich op het eerste zicht voor het inrichten van een P&R met keerlus omwille van hun ligging tussen infrastructuren. Er worden op het eerste zicht geen knelpunten geïdentificeerd die niet mits bijkomend onderzoek kunnen worden opgelost. Voor locatie A, dat in het studierapport wordt omgeschreven als een locatie met hoog potentieel, wordt geopteerd om de ontwikkeling niet louter mobiliteitsgericht, maar ook in een breder perspectief te bekijken. Het vervolledigen van de lintbebouwing langs de Leugenberg, het potentieel dat gezien wordt in de mogelijkheid om de huidige activiteiten van Van Gansen in het centrum Ekeren naar deze site te herlocaliseren, en de ambitie voor een optimalisatie en bundeling van de bestaande infrastructuur op termijn bieden kansen voor een betere organisatie van de omgeving.
Het stadsbestuur wenst locatie C uit te sluiten van verder onderzoek. Deze locatie is opgenomen als te herbevestigen landbouwgebied volgens omzendbrief RO/2005/01 betreffende ‘de beleidsmatige herbevestiging van de gewestplannen in het kader van de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur in uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen’. Aansnijding van locatie C is geen zuinig en duurzaam ruimtegebruik en wordt beoordeeld als niet strokend met de goede ruimtelijke ordening.
Besluit
Artikel 1
Het college neemt kennis van het studierapport ‘‘Masterplan Antwerpen. Tramlijn Ekeren. Knooppunt Leugenberg’ en heeft hier verder geen opmerkingen bij.
Artikel 2
Het college besluit de locaties B en D als voorkeurslocaties te weerhouden en dringt daarbij aan dat verder onderzoek steeds in samenhang met het idee van bundeling van infrastructuur aan Leugenberg gebeurt.
Artikel 3
Het college verzoekt om de locaties A en C niet langer te weerhouden als potentiële locatie voor een P&R met keerlus ter hoogte van Leugenberg.
Artikel 4
D it besluit heeft in principe voor de stad geen financiële gevolgen.
|