Bron GVA 3/12/11
Aan de twee uitgangen van de Craeybeckxtunnel in Antwerpen is de uitstoot van fijn stof bijna driemaal hoger dan aan het begin van de tunnel. Bovendien is de concentratie van de allerfijnste stofdeeltjes in de tunnel tot 20 keer groter dan erbuiten. Dat blijkt uit een studie waaraan onder meer de UA, de KULeuven en de Vlaamse instelling voor technologisch onderzoek (VITO) hebben meegedaan.
In een volgende fase zouden metingen worden uitgevoerd in de buurt van enkele bruggen in Merksem. Maar het agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) draaide de geldkraan dicht. “Heel spijtig”, reageert Wilfried De Backer, professor pneumologie aan de UA en specialist fijn stof. “De Vlaamse overheid heeft altijd de mond vol over het milieu. Maar als men er zo van wakker ligt, is het merkwaardig dat er niet meer geld voor is.”
Volgens professor De Backer leverde het experiment in de Craeybeckxtunnel nochtans gedetailleerde informatie op die redelijk uniek is voor Vlaanderen. “De metingen gaven ons een zeer mooi beeld van wat er echt gebeurt in dat proces van fijn stof”, zegt hij. “In de tunnel hebben we kooien met muizen gezet. Een deel met en een deel zonder filter.”
“Uit de resultaten blijkt dat de partikels fijn stof zich voortbewegen met de snelheid van het verkeer en dat ze zich enorm opstapelen. Aan de twee uitgangen van de 1,6 kilometer lange tunnel is er zowel voor de kleinste stofdeeltjes van 1 micron als voor de grotere van 2,5 micron bijna een verdrievoudiging. Twee derde van de stofdeeltjes bevat koolstof en is dus toxisch voor de luchtwegen. In de longen van de muizen bleken al na vijf dagen fijne stofdeeltjes te zitten.”
|