Vandaag heb ik met Griet afgesproken om te lunchen en aansluitend te winkelen. griet heeft een drukke agenda maar nog meer behoefte om mij te peilen en te bevragen. Ik geniet daarvan. zij rijdt me naar 't stad. Ik heb moeite met wandelen. Hoog tijd mijn medicatie eens op punt te laten zetten, sinds mijn laatste opname hangt dat met haken en ogen aan mekaar.. Ik krijg een bericht dat mijn maat Marcel Decloedt gestorven is, nog geen twee weken zaten we samen ,hij heeft me gepakt in snelheid. ik reageer heel emotioneel. Vriend Bruno brengt me weer met mijn voeten op de grond. een telefonisch gesprek met nichtje Beatrijs rondt mijn avond met een goed gevoel af. ik hoop voor een keer op een vlotte nachtrust.
Eigenlijk zou je onbezorgd moeten kunnen genieten tot het laatste moment en dan via een soort wekker tot de orde en het vertrek geroepen worden,maar helaas werkt het niet zo. Mijn laatste dagen zijn bezwangerd door het naderend afscheid, en hoe hard ik ook probeer te genieten verloopt alles met de gedachte dat het zo voorbij is. ik vertrek redelijk vlug uit mijn hotel, en plan vaag wat,een soort omweg naar Valencia. Zo kom ik vanuit de hoogvlaktes plots in een diepe vallei uitgesneden door de rio Jucar. Het is niet eens middag naar Spaanse normen maar ik boek toch ineens een kamer,zo mooi is het hier In Alcala de Jucar. En bloedheet. Ik wandel wat rond,niet te ver want ik trap gauw op mijn adem. Ter plekke neem ik een dagschotel samen met nogal wat locals-altijd een goed teken- en neem daarna een siësta. na vieren wil ik. Nog iets van de streek zien,daartoe moet ik vier kilometer weer omhoog klauteren. De dorpen zijn bewoond en toch verlaten. Ik ontmoet alleen wat ouderlingen die een soort kaartspel en triktrak spelen. Het landschap is zeer gevarieerd van grote vlaktes tot halve wildernissen. Noodgedwongen moet ik grotendeels dezelfde weg terug nemen, ik vind geen alternatief. Min de zomer is het hier wellicht zeer druk aan het aantal hotels te zien, maar het seizoen lijkt over. Alles gaat vroeg dicht, en ik heb geluk dat de uitbaatster op me heeft gewacht voor avondeten, want na mij gaat de zaak ook dicht. Het stadje is op het gemurmel van de rivier doodstil, in de verte ergens krast heel de nacht een uil. Met het doven van de lichten in de zaak is ook de WiFi uit, voor mij heel vervelend als ik snachts wakker word. Toch kan ik weer inslapen. De eerste klanken van ontwaken hoor ik pas na zeven uur, rijkelijk laat naar Spaanse normen. wegens te flauw neem ik geen desayunio,alleen een americano,maar tot mijn verwondering zie ik hier iets later volk binnenkomen die een compleet maal achter hun kiezen steken,begeleid met een fles wijn. Dat is me toch te veel van het goede. Ik pak mijn boeltje, betaal en vertrek. Voor het eerst op deze reis boek ik een kamer op voorhand, in de buurt van het vliegveld. Op weg daar naar toe bezoek ik nog een ander binnenland, redelijk bergachtig, niks dan haarspeldbochten op en neer. Ik hè buitgestippeld: via Alatoz en Jarafuel naar Dos Aguas, vandaar dan verder naar Paterna. vooral het laatste stuk van Do's Aguas weg wordt me te veel draaien en keren, ik ondervind dat ik meer een mens van de vlaktes ben. Tot drie keer toe stop ik in een dorpje om iets te drinken ,maar niks te vinden . Tenslotte beland ik in Venta de Gaeta, ook maar een schort groot maar er is een cafetaria/ bar/ restaurant met binnen het kleinste beenhouwerijtje dat ik ooit heb gezien. Geen vers vlees in de koeltoren, alleen gerookt vlees en jamones aan de muur en wel tien soorten droge worsten. Toch werken ze met twee slagers en hun vrouwen, ze komen om de haverklap naar voor om de telefonische bestellingen op te nemen, de ouderwetse telefoon staat in de gelagzaal naast de kassa. War verder, ik nader nu al vlug Valencia, houden de bergen snel op en wordt de bebouwing intenser, ik ontwaar de eerste sinaasappelboomgaarden. het hotel ligt in een poligono,maar het adres vind ik niet terug in mijn gps, en na lang zoeken geven ze ook toe dat het opgegeven adres niet klopt.begrijpe wie kan. Het is een modern hotel, dat wil zeggen, je moet zo veel mogelijk zelf doen, minimale service.,wel proper en net. ik ga foerageren in een grote Carrefour,want de standaard pizza's en bocadillos trekken me hier niet aan, ook te duur trouwens.
dit wordt wellicht mijn laatste blog op dit forum, ik kap er mee wegens onvrede met de service. Ik schrijf verder via iCloud, al weet ik niet goed hoe je dat kan openen. Voor de fanaten zorg ik tijdelijk voor extra service: bij inschrijving zend ik tijdelijk mijn blog door via mail in pdf.
om 18.30 hr ben ik paraat bij de kapel, en het publiek stroomt mondjesmaat toe. een uur later zijn de 4 (vier!) fanfares paraat, en zetten zich in beweging. De notabelen van de stad zijn uitgedost en versierd met medailles en speldjes en stappen mee in de optocht. Na een uur zijn ze terug en dan pas begint het grote spektakel. Het schrijn wordt buiten gebracht, geen sinecure want de poort van de kerk is nauwelijks groot genoeg zodat het niet gedragen maar gerold wordt. Dan gaat de stoet pas écht van start, en ik moet toegeven ik ben geroerd door zo veel devotie of wat dan ook. Op kop stappen drie fanfares, maar ze zijn genoeg afgescheiden door de hagen kaarsdragers die mee opstappen, twee enkele rijen, zo wordt de processie kilometers lang. Velen wandelen op blote voeten( boetedoening?). De fanfares spelen, het dient gezegd,voortreffelijk. Dan, eindelijk, volgt het schrijn, gedragen door dertig(!) notabelen,en ze hebben het blijkbaar nog zwaar: regelmatig wordt halt gehouden en deels afgewisseld. Ook vrouwen dragen mee, wat ik hier in macholand niet zou verwachten. . Daarna volgen zwart geklede vrouwen -duidelijk geen poetsvrouwen- met eigenaardige constructies achter op hun hoofd,getooid met zwarte kant. dit alles steeds geflankeerd door twee rijen kaarsendragende mensen, vrouwen, invaliden in rolstoelenof met looprekken,kinderen,te voet of in buggy's,mannen ook. Tot slot volgt de vierde fanfare. Alles samen neemt het wel een drie uur in beslag, ondertussen is het helemaal donker. Eens de Verlosser van de Wereld weer in zijn kapel is geborgen wordt nog vuurwerk afgeschoten. Einde van het verhaal. het feest in het dorp lost zich stilaan op, en ik ga moe maar tevreden naar bed.
's Morgens ben ik ondanks de drukte gisteren vroeg wakker, tijd om hier te vertrekken. Ik plan een willekeurige plaats aan een andere kant van Spanje,Cuenca, ten noorden van van Valencia, een 250 km verder. De baas maakt me een mooie prijs voor mijn 4 nachten, tegen achten ben ik al op weg, de zon in mijn gezicht. met een paar stops -ik reis tenslotte voor mijn ontspanning- arriveer ik bij Cuenca, maar de stad die ik zie liggen in de diepte voor me is niet mijn dada. Daarom rij ik verder richting Valencia,maar de plaatsen die me bekoren hebben dan weer geen hotel, zodat ik alsmaar verder sukkel en tenslotte in een plek beland die me ook niet echt bekoort: Motilla del Palancar. Wel een hotel,beetje buiten mijn categorie maar Allah, ik ben moe en beu en heb een bed en morgen zie ik verder.
Het feest nadert zijn apotheose. Als ik hier geen drie dagen naar meegeleefd had zou ik er nu de brui aan geven.
Gisteren was het één grote laatavondfuif, ik was al te bed maar toen het geluid losbrak dacht ik: dat moet ik meemaken! Dus kleren weer aan en naar de Feestweide, waar vanmorgen de markt was.
Het voorprogramma was een flamencogroep,al kreeg ik na een paar uur het idee dat zij zichzelf de hoofdact waanden, er kwam maar geen einde aan,zo vielen ze bij zichzelf in de smaak. Het evenement was gratis, dus het publiek protesteerde niet. Overigens, de hele stad en vooral de bejaarden waren present.
Pas om één uur in de nacht kon zo de hoofdact beginnen: een indrukwekkend vuurwerk,met naar mijn smaak veel te harde en dramatische muziek begeleid. Eindelijk kon ik naar bed,maar de hele nacht was er kabaal van jongeren die geen sluitingsuur hadden. Even dacht ik om vandaag te vluchten, vrezend voor hetzelfde scenario vannacht maar ik moet en zal nu de pil helemaal slikken, al gun ik me in de voormiddag wel een rondrit in de omgeving,maar pareltjes als gisteren waren er niet bij.
Ik kom net op tijd terug in de stad om de fanfare nogmaals te zien rondtrekken. Verder is het de hele dag feest op en rond de terrassen in het centrum,gelukkig zijn ze hier nog niet aan draaimolens en ander kermistuig toe. Mijn aperitief en bijhorende hapjes volstaan ruim als middagmaal,nu nog een siësta om de tijd om te krijgen voor Het Grote Moment,de processie.
Het dorp dompelt zich onder in de voorbereiding van Het Belangrijk Feest op zondag, met de Processie van Sancta Christo Salvador,de patroonheilige van deze stad,ik surf mee op de golf van enthousiasme. Dat betekent dat ik op de terrassen blijf hangen die eindeloos zijn uitgebreid,maar toch redelijk vlot bediend worden. Het doet me een beetje denken aan het boek van Dimitri Verhulst: de blijde intrede van Christus in Brussel. Of ook iets in de trant van de Heilige Hartenbond die vroeger welig tierde in heel Vlaanderen,voor degenen die oud genoeg zijn om dat te begrijpen.
In ieder geval slaap ik voor het eerst in lange tijd ononderbroken tot een uur of zeven in de morgen. Het dorp komt moeilijk wakker zodat ik heel wat moet afdweilen om mijn kranten te downloaden, de WiFi in mijn hotel doet het niet. Op mijn zoektocht ontdek ik dat naast de mercado municipal ,hier heel bescheiden,er ook op zaterdag een openbare markt is,ik sla nog een slag in onderbroeken.
Het wandelen doet me deugd,en omdat de pastelleria waar ik wil ontbijten pas om negen uur opent ontbijt ik met de rest van de gekregen druiven die nog in mijn auto liggen,opgeruimd staat ondertussen netjes.
De morgen is duidelijk aan de zwakkere weggebruiker, ik voel me jong tussen dé ouderen die hier provianderen met grote boodschappentassen op wielen, die gelijk ook wel dienst doen als alternatief looprekje. Maar in tegenstelling tot bij ons, ze komen tenminste de straat op.
De kleine pastelleria is ondertussen open maar ik word een beetje aan de kant geschoven door een stel gezette dames die hun rechten als vaste consumenten opeisen,ik laat me in een hoekje drummen en wacht tot de ietwat norse dienster de tijd neemt om mijn zumo natural te persen.
Tegen de middag ga ik even op weg, en kom via kleine weggetjes die ik ontdek op mijn Google-webkaart in onooglijke dorpjes als Los Mirones,half vervallen maar toch met een hotel rural, Umbria de Fresnedas afficheert zelf trots dat het slechts 26 viviendas heeft,en de paar die ik zie, ouderen die zelf hun rolstoel voor zich uit duwen, zien er gezond & gelukkig uit. De stilte is hier zo overweldigend dat ik bij vertrek zelf mijn autoradio af zet. Dit alles in heel mooie weidse en afwisselende landschappen zodat ik zin krijg om te onderzoeken of je hier het jaar rond ( een beetje comfortabel ) kan wonen.
Viso del Marqués brengt me als volgende stadje weer wat met de voeten op de grond. Het is toeristisch,met zo ongeveer de zelfde charme -neem dat voor wat het is- als Damme bij ons. Getuige hiervan is een chique trouwpartij die zich voor mij ontrolt. Ik krijg een krop in mijn keel, niet wetend of het van de melancholie die er van uitgaat als wel de domheid van de stap is.
Genoeg voor vandaag. Ik rij terug naar mijn Calzada de Calatrava waar ik in de circulo agricola die vandaag afgeladen vol zit nog een apero drink - ik ben hier il Belgo hoor ik de uitbater meedelen- begeleid met ruime tapa's zodat ik me probleemloos aansluitend aan mijn siësta kan overgeven.
De avond breng ik door met de verdere voorbereiding op Het Grote Feest..
Schijn bedriegt soms. Ik had een lage dunk van het Hostal waar ik ten einde had geboekt maar ik sliep er als een roos,zodat ik er nog een nacht heb bijgevoegd. Vandaag rustdag,geen grote ritten of vermoeiende uitstappen.
Een ontbijt bestaat hier standaard uit een toast met tomatenpuree,niet mijn ding zodat ik ga wandelen tot ik een bolleteria vind met een croissant,meestal buitenmaats zodat één volstaat. Koffie vind je overal. Na een lange stadsverkenning te voet ga ik me opfrissen. Ik pleeg een korte autorit tot net buiten de stad en rij op goed geluk op een boerenerf,het blijkt een schapenboerderij -ander vee zie je omzeggens niet-, de knecht brengt me bij de uitbater die bezig is met de versgeboren lammetjes te behandelen met (navel?)ontsmetting en een vitaminestoot. In de stal zitten al de borelingen van de week, ik schat een dikke honderd,die na een eerste biestgift verder gevoederd worden aan een automatische kunstmelkverdeler. De rondleiding die me verstrekt wordt is ineens ook een taalbad, ik snap niet alles maar toch heel wat wegens de gelijkenis met de melkveehouderij. Ik denk dat zo'n bad de vlugste manier is om een taal te leren.
De schapen blijven binnen vooral wegens de zon,zijn verdeeld in groepen: er wordt gestreefd naar drie gegroepeerde lammerperiodes per jaar, nu is de laatste van het jaar aan de gang. De alfa laval melkinstallatie is gelijkaardig aan een visgraat voor koeien. Ook het computersysteem is een kloon van een melkveeprogramma met opvolging van dagelijkse productie. Ik dank de vriendelijke boer van harte.
Op de terugweg stop ik in een club van boeren,die me doet denken aan het Engelse clubsysteem. Centraal een ruime bar,voor iedereen toegankelijk, daarnaast verscheidene lokalen alleen bestemd voor de socio's. Het pand is een voormalig casino,redelijk authentiek bewaard en uitgebaat door een Roemeens koppel. Tegen de middag spoelen wat gepensioneerden binnen,maar naar Spaanse gewoonte geen grote teerders. Ik hoop dat de Roemenen niet op percent werken..
De tapas vliegen me overal naar mijn oren zodat ik ineens kan overschakelen naar een deugddoende siësta. Tegen drieën ga ik op verkenning met mijn automobiel. de omgeving is heel mooi, uitgestrekte hellende velden doorspekt met oude bomen(olijfbomen?) geen bebouwing. Ik ontmoet een schaapherder die rondtrekt over de stoppels, geholpen door twee honden die er goed de discipline in houden,en ...een ezel,die wat afzijdig meetrekt met de troep,beladen met twee grote kisten. Mijn taalonmondigheid belet me het te vragen, al is de man de vriendelijkheid zelf. Net nadat ik hem heb verlaten komt zijn vrouw met baby op bezoek,ze brengt proviand en gaat terug met een grote haas die hij ergens tevoorschijn tovert.
Even verder in een dorp bots ik op een steenbakkerijen die ambachtelijk kleitegels en -stenen maakt,ze worden naturel gedroogd in de zon voor ze de oven ingaan. Mooi materiaal.
Valdepenas,mijn doel,heeft me niet veel te bieden, ik kies een andere terugweg. De zon bakt het heet,ik pleeg een noodstop om mijn vochtgehalte op peil te brengen en ,van de nood een deugd makend,dit stukje te plegen.
Voor de liefhebbers: ik reisde via Sta Cruz de Mudela naar Valdepeñas, terug via Moral de - en Granatula de - naar Calzada de Calatrava.
Kleine maar fijne dorpjes op maat voor mij,dus bevattelijk.
Mijn plan om twee dagen in hetzelfde hotel te blijven heb ik opgegeven. Ik verhuis niet graag,maar via de trappengang hoorde ik de laatsten(staff?) buiten gaan om half vier en om zes uur waren daar weer nieuwe gasten met een kloeke stem... Iedere klokslag op het uur en half uur heb ik gehoord. Mijn laat avondeten kan daar ook voor iets tussen zitten maar niet getreurd, ik ga dieper het land van Cervantes verkennen.
Ik scheep in naar Ciudad Real waar een hedendaags drama zich afspeelt rond een vliegveld,en dat wil ik met mijn eigen ogen zien. En de streek errond ook natuurlijk.
Even moet ik bij gebrek aan wegwijzers de goede richting vragen,maar ik word in het Spaans geholpen door een heel gezin dat een restaurant uitbaat, zonder succes in hun zaken. Ik krijg er nog een hele uitleg bij van de beste wijnen van Spanje die hier gebotteld worden en de jacht die hier overvloedig is,kortom hier is een aards paradijs voor fijnproevers. Ik onderga geduldig.
Het vliegveld vind ik uiteindelijk gemakkelijk via mijn gps door "vliegveld " in te tikken. Het wordt een apocalyptisch gedoe, ik wou daar zelfs geen foto's van maken omdat het niet in beelden te bevatten is. Een vliegveld dat 60000000000 heeft gekost is verkocht aan slimme chinezen voor .....10000! En op heden gebeurt daar niks, vele vierkante kilometers liggen volledig ontwikkeld te wachten op een eerste steen.
Nog altijd bij gebrek aan fatsoenlijke kaart ( ik moet Michelin 444 of 445)
dool ik rond maar weiger de grote stad aan te doen. Tot slot beland ik in Calzada de Calatrava,benieuwd of iemand dat kan situeren op een kaart. Klein, maar toch stadje, met 2 hotelletjes waarvan hetgeen ik echt wilde niet thuis geeft. Ik hoop dat zo'n pech me niet blijft achtervolgen.maar voor de rest gaat alles goed!
Naast een wegenkaart vind ik ook geen weegtoestel..misschien net goed,wat niet weet,niet deert..
Van een maatje kreeg ik het hele verhaal van Don Quichotte door, zoals ik het zelf nog niet had gelezen. Ik wil u dat natuurlijk niet onthouden:
Don Quichot probeerde zijn buurman te strikken, een keurige boer - als je dat kunt zeggen van een armoedzaaier - maar met bar weinig hersens onder zijn haar. Kortom, hij vertelde hem zulke mooie verhalen, praatte zo op hem in en beloofde zoveel, dat de arme dorpeling besloot er samen met hem op uit te trekken en hem als schildknaap te dienen.
Don Quichot zei onder andere tegen hem dat hij blij moest zijn dat hij met hem mee mocht, want vroeg of laat wachtte hem een avontuur dat hem in een handomdraai een eiland zou opleveren waarvan hij hem gouverneur zou maken. Als gevolg van deze en meer van die beloften liet Sancho Panza, want zo heette de boer, zijn vrouw en kinderen in de steek en trad als schildknaap in dienst bij zijn buurman.
Toen alle voorbereidingen waren getroffen en alles was geregeld en gedaan, verlieten ze, zonder dat Sancho Panza zijn vrouw en kinderen of Don Quichot zijn huishoudster en nichtje gedag zei, op een avond, door niemand opgemerkt, het dorp; en die nacht reden ze zo'n eind, dat ze er bij het aanbreken van de dag gerust op waren niet gevonden te worden, ook al zochten ze hen.
Sancho Panza zat als een aartsvader op zijn ezel, met zijn zadeltassen en zijn leren wijnzak, en heel veel zin om al gouverneur te zijn van het eiland dat zijn baas hem had beloofd.
Op dat ogenblik ontdekten ze dertig of veertig windmolens die in die dreven staan en zodra Don Quichot ze zag, zei hij tegen zijn schildknaap: "Het geluk leidt onze zaken beter dan wij hadden kunnen dromen; je ziet immers, vriend Sancho Panza, hoe daar dertig of nog wel meer kolossale reuzen opdagen die ik van plan ben te bestrijden en allemaal van het leven te beroven, en met de buit zullen wij een begin maken met onze rijkdom. Dit is een eerlijke oorlog en het is een grote dienst aan God zulk kwalijk gebroed van het aardoppervlak te vagen."
"Welke reuzen?" zei Sancho Panza.
"Die daar," antwoordde zijn baas, "met die lange armen, die bij sommigen wel bijna twee mijl lang zijn."
"Kijk uit wat u doet, heer," antwoordde Sancho. "Die dingen in de verte zijn geen reuzen maar windmolens en wat armen lijken zijn de wieken, die worden rondgewenteld door de wind en de molensteen laten draaien
"Het is duidelijk," antwoordde Don Quichot, "dat je geen ervaring hebt met avonturen: dat zijn reuzen; en als je bang bent, moet je maken dat je wegkomt en een gebed zeggen terwijl ik een hevige, ongelijke strijd met hen aanga."
En aansluitend op deze woorden gaf hij zijn paard Rocinant de sporen, zonder acht te slaan op het geroep van zijn schildknaap Sancho, die waarschuwde dat het zonder enige twijfel windmolens waren en geen reuzen, wat hij te lijf wilde gaan. Hij had zo in zijn hoofd gezet dat het reuzen waren, dat hij het geschreeuw van zijn schildknaap Sancho niet hoorde en het zelfs nu hij er vlakbij was niet tot hem doordrong wat het waren. In plaats daarvan riep hij luid: "Kiest het hazenpad, laffe, verachtelijke schepsels, want het is maar één ridder die u aanvalt."
Op dat ogenblik stak de wind een beetje op en de grote wieken begonnen in beweging te komen, en toen Don Quichot dat zag, riep hij: "Al zwaaien jullie meer armen in het rond dan de reus Briareüs had, ik zet het jullie betaald."
Aansluitend op deze woorden beval hij zich van ganser harte zijn meesteresse Dulcinea aan, die hij smeekte hem bij te staan op dat hachelijke ogenblik, schoof zijn schild ter dekking voor zijn borst, velde zijn lans, gaf Rocinant volop de sporen en stortte zich op de eerste de beste molen die hij op zijn weg vond, maar de wiek waar hij zijn lans in stak, werd zo woest door de wind rondgedraaid, dat de lans aan stukken brak en paard en ruiter werden meegesleurd, waarna de laatste zwaargehavend het veld in rolde. Sancho Panza schoot hem zo snel als zijn ezel hem kon dragen te hulp, maar eenmaal bij hem gekomen, merkte hij dat zijn baas zich niet kon verroeren: zo hard was de smak die hij samen met Rocinant had gemaakt.
"God bewaar me!" zei Sancho. "Ik zei nog zo dat u moest uitkijken wat u deed en dat het gewoon windmolens waren; dat kon iedereen toch zien, als hij zelf niet malende was?"
"Stil, vriend Sancho," antwoordde Don Quichot. "Krijgszaken zijn meer dan andere aan voortdurende verandering onderhevig. Ik geloof trouwens, ik weet het wel zeker, dat de wijze tovenaar Frestoen deze reuzen in molens heeft veranderd om mij de roem van deze overwinning te ontnemen; zo vijandig is hij mij gezind; maar op den duur zullen zijn kwalijke praktijken het afleggen tegen de deugdelijkheid van mijn zwaard."
"Gods wil geschiede," antwoordde Sancho Panza.
En hij hielp hem overeind en vervolgens boven op Rocinant, die daar met half ontwrichte schoften stond. En al pratend over hun zojuist beleefde avontuur, vervolgden zij de weg naar Puerto Lápice, want het kon niet anders, zei Don Quichot, of daar zouden ze op vele, wisselende avonturen stuiten...
Mijn simpel verblijf in Casas de Juan Níñez bevalt me wel: sober maar toch alle comfort, op een desayunio na,maar de bar met koffie is om de hoek en ik haal een boterkoek in de boleria twee huizen verder, opgelost!
Het is marktdag hier, ik vul mijn ondergoed met een paar stukken aan,ik vind hier mijn favoriet merk. Nog een koffie en dan ga ik weer.
Het landschap doet me erg denken aan het Franse pays d'Artois,met uitgestrekte licht glooiende velden,maar de meeste velden zijn leeg. Hier en daar toch een wijngaard tussenin,veelal nog niet geoogst.
Dichtbij Jonquera wordt de vlakte onverwachts en heel diep doorkliefd door de Rio Júcar,hier nog een stroompje van niks maar ik ben toch erg onder de indruk van wat die stroom met het landschap heeft gedaan.
Jonquera is een ingeslapen stadje,ook hier is het marktdag met een kraampje of vier, twee keer kaas en worsten,één met schoonmaakprodukten en gek genoeg,iemand die handelt in oude naaimachines genre Singer. Ik zie alleen oudere klanten. Guardia Civil heeft elke week een halve dag "spreekuur".
De weg naar Mahora gaat weer vlot,glooiend alsof het land nooit door een rivier in twee is gescheurd. Pure landbouwstad,alleen aanverwante industrie vind je hier. Ik vertoef er toch even, en overleg met mezelf hoe ik verder moet. Albacete is dichtbij,en ik aarzel om op een aanbieding in te gaan voor een driedaags verblijf in de lokale Parador,al vind ik 180 toch nog geen koopje. Nog voor de middag rij ik er heen,maar bij het naderen van de Grote Stad voel ik me te klein en maak rechtsomkeer, zelfde ervaring als in het voorjaar toen ik Lissabon wou bezoeken.
Met een tussenstop in Motellija maak ik de voormiddag af,en rij blijgemoed terug naar Mahora,alsof ik aan een groot ongeluk ben ontsnapt. Ik boek een middagmaal en aansluitend een kamer. Zo kan ik een siësta maken en vanmiddag na de Grote Hitte weer wat gaan toeren op de boerenbuiten.
Niet zo lang heb ik gedut,net genoeg om de zwaarste hitte te ontwijken.
Deze middag wandel ik - per auto- naar Iniesta, via Navas de Jorquera en Ledana, en keer terug via Villanueva de la Jara,Tarazona de la Mancha en Madrigueras. Dit voor de volledigheid,want geen van die namen vind ik terug in mijn Trotter voor Midden Spanje. Het is een wandeling vooral in het teken van de wijnoogst die hier in La Mancha volop loopt. Het grootste deel van de pluk gebeurt nog altijd met de hand, in tegenstelling tot de oogsten die ik meemaakte in Frankrijk,tussen Beziers en Carcassonne waar de boeren gewoon op de kopakkers de kwaliteit van de wijn staan te becommentariëren terwijl de plukmachines hun werk doen. Ik geniet altijd als ik zo'n,of eender welke oogst kan meemaken. In Ledana spreek ik een familie plukkers aan, probeer ze te fotograferen,maar ze kijken op noch om. Toch krijg ik van de cultivateur een paar kilo van een speciale struik die weggestopt staat tussen de andere ranken: lekkere dessertdruiven, eigenlijk voor eigen gebruik. Het helpt niet als ik protesteer dat yo solo ben, hij maakt me duidelijk dat ze mãnãna ook nog goed zullen smaken. De coöperatieven verschillen niet zo zeer in hun methodes als wel in de omvang van hun omzet. De druivenrassen worden geselecteerd onthaald, er wordt zelfs een onderscheid gemaakt in de plukmethode.
Het waait hier erg hard,en ik ben blij dat ik een windmolen heb ontdekt, die blijkbaar Cervantes heeft overleefd.
Ik stop in een ander etablissement in het dorp, hier hangen nogal wat Roemenen rond die allicht ook in de oogst werken,ik zag her en der verschillende advertenties in de coöperatieven waar ze aangeprezen worden in kleine groepjes/families. Ze borrelen wel sterk,de ene dubbele cognac na de andere -kost hier twee keer niks-.
Bij het avondeten heb ik een hele tafel die me zit aan te gapen: ik zit onder het tv toestel waar voetbal wordt uitgezonden. Raar is dat, een heel gezelschap,niet gezellig rond de dis maar allemaal aan één kant van de tafel. Nochtans speelt dezelfde match ook aan de andere zijde van de zaal.
Ik vind het toch maar akelig, en ga ophoepelen,naar bed. Misschien nog een vage planning opmaken voor morgen.
Bij deze nogmaals geprobeerd een foto toe te voegen: niet dus.
Dat is in mijn ogen een regelrechte oorlogsverklaring.
Ondanks deze emoties wil ik toch een verslag van de dag doorgeven,via een klantonvriendelijke site bij gebrek aan beter voor het ogenblik.
Een rustige dag heb ik gewandeld door een redelijk verscheiden landschap. Vóór de middag gesnoept van druiven, de oogst komt hier traag op gang.
Tegen de middag was ik in Petrola,klein dorpje boven een zoutlagune,een soort Zwin in The middle of nowhere. Beschermd gebied,de hele rimram met speciale (broed)vogels en al. In het schattig dorp zag ik alleen ouderen,gezellig op een terras van een dame die naast drank ook in religieuze voorwerpen grossiert. Niet dat ze hier zo katholiek lijken..
Grote steden blijf ik ontwijken. Dus zoek ik mijn weg naar Hoya-Gonzalo, een dorp dat zich met enige verbeelding in The wild west zou kunnen thuisvoelen,want zo is de streek wél. Uitgestrekte vlaktes,licht hellend ,met hier en daar een rotsvaste getuigenheuvel.
Dat de lokale bars bijna allemaal gesloten zijn wijt ik aan maandag,of is het dinsdag? In ieder geval rij ik door naar Pozo-Loriente, de naam alleen al maakt me week. Het moet één van de kleinste gemeentes zijn, mijn routard geeft ze 500 inwoners,maar het zijn er duidelijk meer. Ook hier zie ik hoofdzakelijk bejaarden,beeld dat wordt verstoord door een luxe reisbus die een vrachtje leerlingen uitspuwt,maar eerder bejaarden à la Knokke-zoute.. Het dorp oogt rijk.
Omdat er alleen luxueus,dus duur verblijf is keer ik voor mijn logies terug naar een Hostal in " Casas de Juan Núñez", echt waar een gemeentenaam! Grootste industrie: een mengvoederfabriek. Verder: boerderijen allerhande, vooral akkerbouw naast grote industriële schapenfokkerijen,kippenstallen en varkensganaderia's . De stallen staan meestal zonder woonst, ook de landboeren parkeren hun gerief vooral in de dorpen. Aan de buitenkant van het dorp zijn de woonsten schraal,bijna armoedig.
Waar ik vanavond eet - een simpele steak wegens taalproblemen met de baas en met de kaart- staat natuurlijk de tv aan. Geen volk, ik ben aan de vroege kant (21.00 hr.), en toch staat de tv aan, publiek of niet,voor een keer op oude westerns, dat kan ik nog smaken, voor even toch. Sport volgt onverbiddelijk.
De nacht valt,voor mij toch. Energiek volkje dat 's morgens al borrels kan drinken en 's avonds lang kan opblijven!
de manier waarop ze mijn informatie hedendaags behandelen bij bloggen.be bevalt me helemaal niet. Vanavond heb ik 2 foto's binnengesmokkeld - vroeger heel reglementair- ,nu zijn ze na verschijnen binnen het kwartier van mijn blog verwijderd. Woorden spreken meer dan tekst, dus voel ik me danig tekort gedaan!
Na de luxe van een villa is het weer even wennen aan een anonieme hotelkamer midden in het dorp. Het is hier wel rustig, vannacht enkel lawaai van de huisvuilophaling,tegen de morgen komt alles op gang. Omdat ik de contrasena oftewel het paswoorden ben vergeten te vragen in het hotel-dat niet bemand is- sta ik om 7 hr alweer in de bar van gisteravond, die vroeg in de morgen stampvol zit met volk dat aan de slag gaat,en hier ontbijt met kleine kofffietjes en grote borrels. Zo kan een man er weer tegenaan. Het verkeer bestaat vooral uit landbouwmachines en tractoren met getrokken aanhangers,bestemd voor de wijnoogst. Een enkele wijnplukmachine ook, de meeste druiven lijken hier toch handmatig geplukt. Een kort rondritten in en rond het dorp bevestigt alleen maar het ruraal karakter,dat vind ik fijn. Tegen half negen is het barpubliek veranderd, de bar is nu hoofdzakelijk ingenomen door dames,enkelen nemen ontbijt dat hier bestaat uit een toestaan met tomatenpulp,niet mijn ding. Gelukkig vind ik een bakkerij met een croissant.
Na een week genoten te hebben van de gastvrijheid voel ik de kriebel om weer mijn eigen vleugels uit te slaan. Jan is met dochter en schoonzoon op stap naar Valencia. Tegen de avond komen Bart en Veronique als nieuwe gasten,ik doe nog boodschappen met Claudine en dan wenkt de vrijheid. (?!) hier en daar heb ik al geprobeerd aan een goede regionale kaart te geraken,zowel in Brugge als hier maar geluk laat me op dat vlak in de steek, ik moet me behelpen met de nationale kaart van Spanje, niet echt accuraat, en de googlemaps op mijn iPad,ook niet handig, verder mijn gps die ik van stad naar stad moet instellen wil ik niet voortdurend omrijden via autovias. toch geraak ik zo in alcalali,Alcoy,en Yecla waar ik wil slapen maar hoewel een nijver wijnstadje zijn ze niet erg herbergzaam. De enige plek vind ik te duur en te suf,ik ben in Spanje beter gewend. Zo reis ik tegen mijn zin door naar Fuente Alamo, een uur rijden door een leuke vlakte-nu,ja- en hoewel niet te groot zijn er drie hotels,maar alle drie dicht. De oudere locals die zitten te buurten op een gesloten terras lopen letterlijk de benen van onder hun lijf zodat ik toch netjes gehuisvest geraak in een proper hotel voor 25. Eind goed, al goed. Ik pik nog een terrasje om dit verslag op te maken en ga me dan installeren. gelukkig is wifihier al goed ingeburgerd ondertussen. mijn blogbeheerder laat het ondertussen wat afweten,verschillende faciliteiten om (oa foto's) te posten vallen weg zodat ik een andere blog overweeg. Iemand een ideetje?
Vrijdag, het weer is nu aangenaam in tegenstelling met de vorige dagen. Met 2 koppels vind ik het hier druk,bijna van het goedrteveel. Vandaag ben ik alleen naar de markt geweest hier in Moraira,maar eigenlijk valt er niets te beleven. Voor een knip- en scheerbeurt moet ik helemaal naar Benissa,waar een Turk mee met de nodige zorg knipt. In de middag na een dutje gewoon een beetje gezond, even gebaad,het water is al lekkerder van temperatuur.
Hier kan dat slecht weer niet blijven duren,dus vanmorgen is de volle zon daar weer. Na een eerste kop koffie( ingewikkelde machinerie!) waag ik me buiten ,even met de voeten in het water, en alhoewel het fris aanvoelt kleed ik me toch uit en trek een paar baantjes vooraleer de rest op het toneel verschijnt. Daarna ontbijt ik alleen, dan pas komen de anderen eraan.
terwijl zij volk gaan ophalen op het vliegveld in Alicante ga ik op zoek naar het huisje dat een maat heeft gekocht in Calpe. De gps is heel gedienstig,en daar aangekomen kan ik miet missen: er wappert een Damse vlag. mooi knus huisje. Het poortje staat uitnodigend open,maar op het terras hangt wasgoed te wapperen,dus trek ik me discreet terug en ga wat shoppen op een plaatselijke mercado. Daarna slenter ik naar huis,of beter de plek waar we hebben afgesproken. Onderweg probeer ik een paar keer een peliquero de caballero's te vinden maar die stiel lijkt hier al even uitgestoven alsbij ons, alleen " unisex peliqueria's " zijn voorhanden maar daar heb ik voor het scheren niet zo'n goeie ervaringen mee. er rest me niets dan geduldig wachten ,misschien is één dezer dagen de god van het haar me gunstig gezind..
09/08/15 Naar stilaan jaarlijks gewoonte ben ik vertrokken naar Moraira, op bezoek bij Jan & Claudine in hun favoriete vakantiestek, een hele mooie villa met dubbel appartement ,zwembad ,kortom alles op & aan.
Mijn bedoeling is hier een week te blijven,daarna wordt het hier wellicht te druk met andere visitors,en trek ik wat rond in het binnenland. Het weer is niet echt goed, regenachtig,het lijkt wel Belgisch,al is het hier nog altijd wat warmer. Vanaf vanmiddag zou het hier toch zonnig worden.leven op hoop,net als de vluchtelingen.
Ik betrek hier de echt ruime masterbedroom,op de benedenverdieping. Ik snap niet dat J&C hem niet zelf benutten,wellicht omdat je een trap af moet en de andere op het gelijkvloers ligt? Mij hoor je niet klagen. 'S nachts is het hier muisstil, geen verkeer op de wegen in het dal en hier boven al helemaal niet. Alleen een hond hoor ik eens aanslaan ver weg,en tegen de morgen ook een haan,dacht ik. Vanmorgen binnen gegeten,gewoonlijk zijn de maaltijden buiten op één van de terrassen,naargelang je zon wil vangen of ontwijken.
Hoewel ik me er op had voorzien ga ik toch niet naar Lissabon. Het weer is goed maar niet uitstekend en ik ga wat toeren in de streek,deze keer meer zuidwaarts.ik prik een dorpje,12 km verder en arriveer er op de middag. Raar,geen gelegenheid om wat te eten en waar anders om de drie huizen een cafe is moet ik hier echt zoeken. Alleen een paar koffiehuisjes waar bejaarden na de middag samenkomen,dat heb ik nog niet meegemaakt. Ook geen jonge mensen on het straatbeeld,hoewel ik gejoel hoor van schoolse speelplaatsen. Geen rurale of industriële activiteit te bespeuren,gaan die mensen dan allemaal in de stad werken?ook in een volgend dorp hetzelfde scenario waar ik toch aan een glaasje wijn geraak in een soort bejaardenclub waar ze heel fanatiek zitten te kaarten,met meer supporters dan spelers. Een paar enkelingen zitten op hun eentje naar tv te kijken. Mijn hongergevoel trekt weg zonder te eten. Ik keer een beetje ontgoocheld weer naar mijn hotel,en dood de tijd met een siësta. Tegen de avond ga ik op een terras aan de andere kant van de "rambla" nog wat zon vangen tussen allemaal mannen, het lijkt wel een homobedoening. Bij sunset ga ik dan maar eten in een grote eetzaak,alles en zo veel je wil voor 8,75 euro, ik praat wat met de grillmaster die hele Braziliaanse filets in dunne lapjes snijdt, hij lijkt zeer ervaren in het inschatten van wat hij zal verwerken vanavond én in het bakken. Het smaakt me zeer als hoofdgerecht. De lol van de reis is eraf. Ik drink nog ergens een afzakkertje en zak dan zelf naar huis,de laatste etappe is ingezet.