Dit blog is een onderdeel van EVODISKU WAT IS DE BEDOELING EN WAAR STAAT DIT BLOG VOOR
****Wie meent dat alles inmiddels wel over de evolutietheorie gezegd is en dat de discussie gesloten kan worden, ziet over het hoofd dat de wetenschap niet stil staat.
***Wie meent dat inmiddels het creationisme definitief het pleit heeft verloren en dat de discussie gesloten kan worden , ziet over het hoofd dat het "creationisme" is geevolueerd ( en zal evolueren ) in nieuwere mimicrytische vormen( meme-complexen ) zoals bijvoorbeeld het ID(C)
***Dit blog is speciaal opgezet om de aktualiteit binnen het evolutie-creationisme debat te volgen en van kommentaren te voorzien ... waartoe de lezers zijn uitgenodigd bij te dragen ...
Let echter wél op het volgende :
"Je bent een rund als je hier met religie stunt " ....
This is the six-minute Tree of Life "welcome" video that appeared on the BBC One programme David Attenborough on Darwin
http://www.youtube.com/watch?v=uz7U4k522Pg Attenborough over Darwin .... *Volgens Attenborough is Genesis ( één van ) de wortels van de menselijke exploitatie en verwoesting van de planeet aarde : * Hij legt uit waarom de "evolutie"- idee van levensbelang is en wél omdat het de Mens op zijn echte plaatst zet als een onvermijdelijk en uiteindelijk volledig afhankelijk deel , van de natuur
Darwin200 is a programme of UK and international events celebrating Charles Darwin's scientific ideas including exhibitions, debates, hands-on science, the latest news and more.If www.darwin200.org http://www.aboutdarwin.com/
Arkive ARKive is a unique collection of thousands of videos, images and fact-files illustrating the world's species. Video Audio
Darwin is the biggest ever exhibition about Charles Darwin. It celebrates Darwin's ideas and their impact for his 200th birthday in 2009. Darwin's - Big Idea running until 19th April 2009.
It has been 200 years since the birth of naturalist Charles Darwin; the man who revolutionised society and Science with On The Origin Of Species
If you had an idea that was going to outrage society, would you keep it to yourself?Darwin had a big idea. But he nurtured it in secret for over 20 years, concerned about the controversy it would cause. Discover the man and the revolutionary theory that changed our understanding of the world and our place within it.The exhibition is a celebration of Charles Darwin's ideas and their impact, giving new insight into the achievements of this brilliant observer of nature.
Darwin is organised in collaboration with the American Museum of Natural History, the Natural History Museum, London, the Museum of Science, Boston, the Field Museum, Chicago and the Royal Ontario Museum, Toronto, Canada.
To mark the bicentenary of Charles Darwin's birth, New Scientist asked eminent evolutionary biologists to outline the biggest gaps remaining in evolutionary theory
Richard Dawkins Kenneth Miller Frans de Waal http://forums.randi.org/showthread.php?t=134166&referrerid=6535 Richard Fortey Chris Stringer Andy Knoll David Dilcher Niles Eldredge Steven Pinker Chris Wills Geoffrey Miller Eörs Szathmáry Helena Cronin Elaine Morgan Stuart Kauffman Simon Conway Morris
Had Charles Robert Darwin had access to the Internet, he would have been a blogger. The prolific 19th century naturalist--and father of evolution--eagerly shared his ideas and observations with the world around him through 16 books and pamphlets and more than 5000 letters to the scientific and cultural luminaries of his day. He covered everything, from the formation of mold or the perception of ants, to the movement of leaves.
2009 is the 200th anniversary of Darwin's birth and 150 years after he published On the Origin of Species. As part of its celebration of these two anniversaries, Sciencewill be blogging, with Darwin as our inspiration. On this site, our writers and editors, as well as guest researchers and blog readers, will share their thoughts, not just about the origin of species but also about key nodes throughout the evolution of life, just as Darwin did.
Turn to this site for discussions related to a monthly essay series on "Origins" that Science is publishing as part of its Year of Darwin. January's essay by Carl Zimmer examines the origin of life on Earth. Our bloggers will be introducing the people and processes behind the research, as well as other "Origins" themes. We welcome your comments and your feedback.
Wereldwijd wordt op 12 februari de geboorte van Charles Darwin gevierd, wat mede aanleiding zal zijn tot heftige discussies over zijn nalatenschap. Darwins evolutietheorie blijft actueel. In dit nummer vindt u een schets van zijn leven en een boeiend verhaal over de wijze waarop zijn wetenschappelijke nazaten het moderne evolutieonderzoek vormgeven.
Darwins prille inzicht
Tekst: David Quammen Fotografie: Diversen
Er bestaan veel mythen rond de reis van de jonge Darwin aan boord van de Beagle, tussen 1831 en 1836. Volgens de legende voer Darwin mee als natuuronderzoeker, bezocht hij de Galápagoseilanden en bestudeerde hij daar schildpadden en vinken. De vele soorten vielen op door hun divers gevormde snavels, die duidden op aanpassingen aan bepaald voedsel. Per eiland verschilde bovendien de vorm van de schildpadschilden. Deze bevindingen brachten Darwin op zeker moment - wanneer laat de mythe in het midden - tot de theorie dat de verscheidenheid in levensvormen het is van een organisch proces.
Evolutie door natuurlijke selectie is de enige verklaring voor het ontstaan van soorten.
De kever was Darwin toegestuurd door een jonge schoenmaker en hobbybioloog, Walter Drawbridge Crick. Deze Crick trouwde en kreeg een zoon, Harry, die zelf ook weer een zoon zou krijgen: Francis. In 1953 zou deze Francis Crick samen met de jonge Amerikaan James Watson het onweerlegbare bewijs leveren voor bijna alle ideeën van Darwin over de evolutie.
Watson en Crick ontdekten dat elk organisme een code in zijn cellen meedraagt voor zijn eigen bouwplan, geschreven in een taal die universeel is voor al het leven: de eenvoudige vierlettercode van het DNA. Alle organismen die ooit op deze aarde hebben geleefd, stammen af van één bepaalde 'primordiale vorm', schreef Darwin. Dat was pure speculatie.
De hedendaagse Darwins hoeven niet meer te speculeren over het evolutieproces.
De speciale uitgave van SciAm om het 150 jarige geboortejaar van Darwin te vieren kopt: On the Most Powerfull Idea in Science en How Darwins Theory Survives and Reshapes the World De inhoud is in zijn geheel te lezen op http://www.sciam.com/sciammag/?contents=2009-01
START TO KNOW - Evolutie Bioloog Hans van Gossum brengt je de basics van de evolutietheorie bij en legt onder meer uit hoe nieuwe soorten ontstaan en waaraan we kunnen zien dat Darwin het bij het rechte eind had. Lees op Start to Know de blog van Hans, bekijk zijn introfilmpje of doorblader online de bijlage.
http://www.didier-pol.net/1evol.htm Website voor en door leerkrachten uit Frankrijk, gericht naar het middelbaar onderwijs. Historisch overzicht van de evolutietheorie, voorbeelden van practicums in de klas
http://www.cnrs.fr/cw/dossiers/dosevol/accueil.html Sagascience CNRS: Website voor hoger onderwijs; Geschiedenis van het leven, mechanismen van micro- en macro-evolutie, huidig onderzoek; interessante fototheek!
http://www.biologie534.com/objectif14.html Canadeze website voor leerlingen uit het middelbaar, door en voor leerkrachten. Schematisch overzicht van de inhoud van evolutielessen. Vergelijking Lamarckisme-Darwinisme-Neodarwinisme.
http://www.svt.ac-versailles.fr/spip.php?article147 Artikel van de Académie de Versailles: Onderwijs van evolutie, meer bepaald de evolutie van de mens; gedeeltelijk gericht naar Franse leerkrachten, ; hoe te antwoorden op vooroordelen van leerlingen
http://www.pseudo-sciences.org/ Website over 'Wetenschap en maatschappij' (Association française pour linformation scientifique)
De metafoor the " tree of life " is vertakt voorgesteld (in zijn vroegste vorm een zeer eenvoudig , maar inspirerend model) .... Sommige tak-uiteinden ( = wat men dus "species " noemt) zijn inderdaad samengesmolten( in elkaar gedraaid en op elkaar ge-ent ) en hebben zo nieuwe " soorten" laten onstaan... Ook Hybridisatie IS een vorm van speciatie ( planten /vlinders ...
De klassieke weg voor soortvorming in de natuur is dat verschillende populaties van dezelfde soort door geografische barrières van elkaar gescheiden raken, elk hun weg gaan en finaal een punt bereiken waarachter ze zoveel van elkaar verschillen dat ze zich niet meer onderling kunnen voortplanten. (=De allopatrische soortvorming ( van Mayer ) met als uiteindelijk resultaat genetische isolatie ) Maar er blijken ook andere manieren te zijn . Een Zuid-Amerikaanse vlinder ontstond als soort op héél afwijkende wijze: als een versmelting van twee oudere soorten, één met een oranje vleugelband en een andere met een witte. De nieuwe soort plaatste de twee banden netjes naast elkaar. Soortvorming door hybridisatie is zeldzaam(bij dieren ) omdat de nakomelingen van hybriden meestal steriel zijn, waardoor hun soort uitsterft. In de plantenwereld is soortvorming door hybridisatie( met inbegrip van fertiele nakomelingen ) algemener dan bij dieren
( gebaseerd op " Twee in één " door Dirk Draulans Knack - 23-08-2006)
De kerstballen van Darwin = happy Darwin year
De levensboom
26-02-2008 Tomaso Agricola in categorie
Deze schets, gemaakt door Charles Darwin in 1837 vlak nadat hij teruggekeerd was naar Engeland van zijn reis rond de wereld met de Beagle, is zijn eerste schets van een levensboom' (tree of life). Het laat zien hoe hij dacht over het ontstaan van verschillende variaties en soorten als vertakkingen uit 1 enkele ouder' soort.
De schets ontwikkelde zich uiteindelijk tot de enige afbeelding die in 1859 in The origin of species is te vinden (zie onder).
Vele bomen zijn er nadien opgetekend, in het begin vaak alleen maar op basis van anatomische (en evt fysiologische) overeenkomsten, maar na de ontdekking van DNA ook op basis van het erfelijk materiaal van verschillende soorten, waarvan ik een mooi voorbeeld hier al eens heb laten zien (en hier op 30-11- 2007 09:51 gebruikt om aan een tweetal evolutie ontkenners uit te leggen wat genetische overeenkomsten en verschillen nou eigenlijk betekenen).
Voor de tijd van Darwin werden organismen ook al ingedeeld in een klassificatiesysteem (het systeem van Linnaeus was al een tijd in gebruik). Het concept van Darwins boom hield in dat de klassificatie in het vervolg op basis van de genealogische relatie van de soorten zou moeten worden gedaan. Soms zijn de overeenkomsten en verschillen tussen soorten vrij duidelijk en is dat geen probleem. Soms lijkt een soort alleen maar op zichzelf en dan lukt het niet. Een reden hiervoor kan zijn dat de mogelijke tussenvormen allemaal uitgestorven zijn. Om een goede klassificatie te doen is het altijd handig wanneer er fossielen zijn die mogelijke tussenvormen representeren. Tegenwoordig kan er ook op basis van het DNA nog een poging worden gedaan om de soort in te delen in het grotere geheel.
En natuurlijk wist Darwin niets af van Genetica en bijna niets van " microben " ...( Net zoals Newton niets afwist van Quantum-mechanica ....) De " tree of life " was dan ook een (hypothetische )schets van een ( mogelijke ) afstammingsboom van de toen bekende "hogere "organismen
KIJK NAAR DE SCHETS VAN DARWIN _____de enige officieele afbeelding die in 1859 in
verscheen ____ EN JE ZAL METEEN KUNNEN VAST STELLEN DAT DARWINGEEN UITSLUITSEL HEEFT GETEKEND OVER 1.- DE WORTELS VAN DE BOOM 2.- NOCH OVER DE OORSPRONG VAN DE (hypothetische )AFTAKKINGEN
NET ALS NEWTON WAS ZIJN BASISIDEE EN UITWERKING NIET VERKEERD , MAAR ALLEEN MAAR EEN SPECIAAL ONDERDEEL(GEBASEERD OP DE TOENMALIGE TECHNOLOGISCHE WAARNEMINGSMIDDELEN, BESCHIKBARE EMPIRISCHE DATA en DE OPLOSKORREL )of EEN SECIALE TOEPASSING( binnen bepaalde beperkende omstandigheden ) VAN EEN GROTER GEHEEL ( dat deze beperkingen kon overschrijden , door de,vooruitgang van de techniek en de theoretische kennis )
#2 Bart klink * Er wordt in dit artikel( New Scientist ) nogal een hoop stampij gemaakt over HGT (wat zeker aantoont dat het oorspronkelijk beeld te simplistisch is), maar om hiermee te zeggen dat Darwin het fout had gaat veel te ver. De invloed van HGT op dieren bijvoorbeeld is vrij goed onderzocht, maar blijkt zeer minimaal. Daarvoor blijft de boom dus fier overeind. Nieuw is dit overigens ook niet, het komt bijvoorbeeld uitgebreid aan bod in het handboek evolutiebiologie van Barton et al. Het lijkt dus vooral een publiciteitsstunt, waar creationisten gretig misbruik van zullen gaan maken.
#8 Gerdien de jong * De mate van verwarring onderaan de fylogenetische boom lijkt in feite wel mee te vallen, vergeleken met wat het een paar jaar geleden als gevolg van HGT leek. HGT kan kennelijk redelijk herkent worden.
Zie: Ciccarelli FD, Doerks T, von Mering C, Creevey CJ, Snel B, Bork P. 2006. Toward automatic reconstruction of a highly resolved tree of life. Science. 311:12831287. http://www-binf.bio.uu.nl/pdf/Ciccarelli.s06-311.pdf B.E. Dutilh, B. Snel, T.J.G. Ettema, and M.A. Huynen, 2008. Signature Genes as a Phylogenomic Tool. Mol. Biol. Evol. 25(8):16591667.
TOMASSO : Een artikel in science ( The paradigm of life ) zette in 2007 al deze zaken al stevig neer http://www.sciencemag.org/cgi/content/summary/318/5855/1390 " (Abstract / summary ) Lateral gene transfer may have spurred microbial evolution, producing a pattern of evolution that resembles a network, rather than a tree. "
"...an ongoing debate about whether the genetic relationship of life on the planet should be depicted as a Tree or Web of Life......" (Dit bijschrift bij een plaatje (foto van een boom en een web) kan op het verkeerde been zetten en wordt dan ook door creationisten gebruikt als (mis)quote ....)
In de tekst van het artikel zelf is het vollediger geschreven...
" .....a tree reflects evolution as a process in which new species arise, or branch, from specific ancestors, a web may more accurately portray microbial evolution based on the rise of variation (and new species) through the lateral transfer of genetic information between distantly related species."
We weten al heel lang dat bacterien in staat zijn om genetisch materiaal uit te wisselen (horizontal gene transfer). Niets nieuws onder de zon dus. Maar men doet net alsof eukarioten hier ook toe in staat zijn en dit vooral met de regelmaat van de klok doen. En dat is niet zo.
Bovendien zullen creationisten die dit alles willen gebruiken moeten aantonen dat deze prokariotische eigenschap een eigenschap is die niet door evolutie ( in dit geval dus in afstammingslijnen met asexuele voortplanting ) tot stand is gekomen. Laat ik het zo zeggen. "Zijn er aanwijzingen voor dat deze eigenschap niet door evolutie is ontstaan, maar door een ander proces?"
(Creato) "....De genetiese elementen zijn er al en worden gewoon uitgewisseld. Daarvoor hebben deze organismen ook nog eens een heel mooi opname systeem. Het uitwisselen en recombineren is als het ware bacteriesex. Bacterien zijn blijkbaar een grote familie.
Feit is, het systeem van variatie-inductie dmv uitwisseling van genetiese elementen is er gewoon. Er zijn geen aanwijzingen dat deze eigenschappen door een darwinisties proces zijn ontstaan...."
§( Mijn kommentaar)"De genetiese elementen zijn er al "---> in de huidige extante bacterieen toch ; het is een succesvolle "overlevingsstrategie " §( Mijn kommentaar)"Een grote familie ? "---> De meeste familieleden stammen van elkaar af of incorporeren individuen van dezelfde "soort " die ergens toch een gemeenschappelijke voorvader hebben et de familie waarin ze "introuwen " --> familie is een iets andere naam voor natuurlijk onstane netwerken (= interactieve relaties )
(Tomasso ) "Het is er gewoon? "Huh?Heeft men er ook over nagedacht hoe men de hypothese van "Het is er gewoon "falsificeert?
§( Mijn kommentaar) Het is er gewoon = goddidit ? Maar dat is dan geen wetenschap meer maar een argument uit "onwetenheid " intgelectuele luiheid en gemakzuchtige sectaire religie
(---> zie ook de endosymbiosis theorie van Margulis = en vooral ook de cytoplasma parasieten in bijvoorbeeld eicellen van verschillenden wespensoorten Wolbachia-bacterieën <)
"De vreemdeling binnenin "...Wetenschappers ontdekken wat het "ingeplakte "complete gecodeerde genoom lijkt te zijn van een bacterie-species in het DNA van een fruitvlieg . De ontdekking kan grote gevolgen hebben voor de DNA-sequencing projekten ....
(movie will open in a separate window) Quicktime( required )
Waargenomen Laterale gentransfert(= horizontal transfer Horizontale genoverdracht) en endosymbiose tussen Wolbachia wormen en fruitvliegen
Wetenschappers aan de universiteit van Rochester hebben het complete genoom(!) van een bacteriële parasiet gevonden in het genoom van een slachtoffer van deze parasiet. Deze ontdekking toont aan dat het mogelijk is dat een uitwisseling van genomen tussen verschillende soorten mogelijk is en het werpt een volledig nieuw licht op evolutie zoals we die tot nu toe in kaart hebben weten te brengen. Vóór deze studie was al lange tijd bekend dat deze uitwisseling kon plaatsvinden, echter tot nu toe hebben wetenschappers altijd aangenomen dat het in zeer lage frequenties voorkwam. Het is ook de reden geweest dat men in het verleden sprak van vervuiling wanneer men bacterieel DNA tegenkwam in een niet-bacterieel monster. Een voorbeeld hiervan is het ontrafelen van het DNA van de ananassae fruitvlieg geweest waarin DNA van de Wolbachia werd aangetroffen. In het finale genoom werd dit DNA aanvankelijk niet gepresenteerd als onderdeel van het genoom van de fruitvlieg.
HGT ( horizontale genoverdracht ) speelt dus niet aleen bij de zogenaamde (hypothetische ) verschillende " LUCA" populaties/groepen en bacterieën onderling een evolutionaire rol, maar ook bij meercelligen .
-Maar ook de wortels ( the roots of the tree ) van de "stamboom van het leven" , zijn ( waarschijnklijk erg ) vertakt en nog grotendeels onbekend ( want ze hebben vooral te maken met abiogenese en virusachtige dingen die met elkaar voortdurend interageren ---> een soort "oersoep " dus , die nog altijd bestaat en waarbij allerlei kombinaites voortdurend worden uitgevonden ) ... Net als het grootste deel van een ijsberg onder water zit , zit het grootste deel van de boom des levens nog verstopt , diepgeworteld in de "oersoep "....
-Luca is NIET één enkel organisme = Maar een groot aantal groepen organismen en voorlopers van de huidige microbiontische levensvormen ( evolutionair ook voorafgaand aan de meercelligen ) , die ( nog steeds )uitwisselings- netwerken vormen .....
Maar Het feit dat alle levende wezens ( voor zover tot nu toe bekend ) grosso modo "dezelfde " universele genetische code ** hanteren, betekent slechts dat ze met zijn allen ( en hun nakomelingen ) afstammen van enkele " overwinnaars " uit de replicatoren van de voorafgaande " chemische evolutie -wereld" (**we hebben , zeker in de biologie , ondertussen wel geleerd dat er altijd uitzonderingen mogelijk zijn op de heuristieke en empirisch vastgestelde "regels of wetten " ... David Hume wist dat trouwens ook al )
"waarom zou het, als het al 1 keer gelukt is, zo moeilijk moeten zijn om een 2e keer leven te doen onstaan? "
Dat is een uiterst valide vraag. Een mogelijk deel- antwoord is dat al het leven dat we op aarde aantreffen dezelfde RNA/DNA codering gebruikt. *( speculatief) Als het leven twee keer was ontstaan was de codon codering ( in het huidige bekende leven )nooit zo exclusief en " universeel " geweest.
* ( speculatief) Het is ook mogelijk dat ( tot zover wij reeds weten) het leven slechts één keer is ontstaan in het hele gigantische heelal in de 13.5 miljard jaar dat het bestaat. *( speculatief) Het is dus inderdaad heel goed mogelijk dat het een uiterst onwaarschijnlijke en zeldzame gebeurtenis was.
*Een tweede mogelijk ( speculatief) deelantwoord is dat de 2de vorm leven ( onstaan of ingevoerd ) op deze planeet , en nadat er al een 1ste levensvorm aanwezig was , is opgeeten of weggekonkureerd ( of integendeel het 2de leven , het 1ste leven heeft verorbert of diens overlevingsmogelijkheden heeft beknot ) *( speculatief) Alle ( tot nu bekende leven ) leven stamt in elk geval af van een groep " overlevers " in het bezit van de universele code
Bepaalde Virussen zijn trouwens vectoren die genen overbrengen als werkpaarden -shuttles van de Genetische manipulatie technieken ...Het is te verwachten dat er ook natuurlijke GM bestaat , en altijd heeft bestaan .... ( Menno schilthuizen heeft dat ook al geopperd , meen ik me te herinneren --> "Mysterie der mysterieen" )
Virussen en virusachtige deeltjes weven voortdurend nieuwe genetische opstellingen , passen bestaande aan , breiden ze uit of veranderen ze door het inbouwen van nieuwe moleculaire pathways ....
Dat alles is al een tijdje ( ongeveer ) geweten( maar nog niet algemeen bekend of aanvaardalseen belangrijk mechanisme dat ooknu van kracht is )...
Een weverij van genen
Virussen stuwen de evolutie van het leven. Ze kunnen ons helaas ook ziek maken. Op héél vernuftige wijze. En ze hebben hun sporen in ons genetisch materiaal achtergelaten.
Virussen zijn de kleinste levende wezens. Er wordt zelfs aan getwijfeld of het wel leven is. Want ze kunnen zich niet zelf voortplanten. Ze zijn de eenvoud tot de perfectie uitgewerkt. Ze beschikken alleen over een beetje genetisch materiaal in een manteltje. De genetische molecule draagt alles wat ze nodig hebben. Ze dringt binnen in het genetisch materiaal van een gastheer. Die doet het werk: die vermenigvuldigt de genen van de bezoeker, waarna ze in een manteltje kruipen en uit de besmette cel breken om elders de cyclus te herbeginnen.
Virussen zijn er het levende bewijs van dat de natuur uitsluitend gericht is op de eigen voortplanting. Een complexe structuur maakt dat alleen ingewikkelder - kijk maar hoe moeilijk onze levens geworden zijn, hoe wij ons zorgen maken over wat vanzelfsprekend is: voortplanting.
Het wordt steeds duidelijker dat virussen een uiterst belangrijke rol spelen in de evolutie, de evolutie van het leven in zijn totaliteit. De hoeveelheid virussen in de wereld is enorm onderschat. Zo ook de rol die virussen spelen in het mengen van genen, het cre챘ren van variatie, van nieuwe combinaties - een van de motoren achter de natuurlijke selectie als stuwende kracht van evolutie.
Overal waar virologen kijken, vinden ze nieuwe virussen: in een ziekenhuis in India, het apenhuis van een dierentuin, zelfs onder een rozenstruik in de buurt van een laboratorium. Die virussen lijken niet eens op elkaar. Variatie is troef. Berekeningen wijzen uit dat er meer onontdekte virale genen zouden zijn dan genen in alle andere levensvormen samen. Dat zijn enorm veel genen.
De meeste virussen zouden bacteriofagen zijn: virussen die bacteriën besmetten. Bacteriën hebben een kwalijke reputatie, omdat wij ze verantwoordelijk achten voor veel van wat misloopt, infecties en besmettingen. Maar er zijn ook goede bacteriën. Massa's goede bacteriën. En bacteriën kunnen zelf ook slachtoffer zijn. Slachtoffer van virussen. Het lijkt er steeds meer op dat de microbenwereld massaal door virussen geviseerd wordt.
Virussen kunnen zo efficiënt huishouden in een microbenpopulatie dat een ecologisch systeem erdoor ontwricht raakt. Als een leger virussen een aanval lanceert op mariene algen, kan er zoveel zwavelhoudend afval vrijkomen dat het de vorming van wolken in de atmosfeer beïnvloedt.
250 MILJOEN LICHTJAREN
Dit inzicht is door handige mensen gebruikt om er een gat in de markt mee te dichten, iets nieuws in te voeren: er zijn viruscocktails als voedseladditief op de markt gebracht. Ze kunnen over, bijvoorbeeld, koud vlees gesproeid worden om het te beschermen tegen bacteriën die zelf voedselvergiftigingen veroorzaken. De aanvallers van onze aanvallers worden onze vrienden.
Omdat deze virussen alleen bacteriën aanvallen, zijn ze onschadelijk voor dieren als de mens. In onze darm zitten veel natuurlijke bacteriofagen.
http://www.intermediair.nl/artikel.jsp?id=1542713 De onderzoekers noemen de nu ontdekte klasse van virussen virofagen', naar analogie met de bacteriofagen', virussen die bacteriën infecteren. Onderzoek aan bacteriofagen werd in de loop van de vorige eeuw goeddeels gestaakt, toen de ontwikkeling van antibiotica een probaat genoeg middel tegen bacteriële infecties bleek te zijn.
Een door het blad NewScientist (= ja het blad heeft wel degelijk een zeer goede reputatie te verdedigen/dubbel jammer dus wat nu is gebeurt ) geraadpleegde viroloog merkte echter op dat een bacteriofaag alleen maar een bacterie nodig heeft om zich voort te planten, maar dat de virofaag' nog steeds stoffen nodig heeft uit de cellen van de gastheer die door zijn virus-compagnon werden geinfecteerd inge , om welke stoffen "de virofaag" dan concurreert met het virus waarop hij zich voortplant. )
Maar wij hebben uiteraard onze eigen vijanden. Virussen laten geen enkele biotoop op aarde onbenut. Voor hen zijn wij een gigantische bron van leven en van kansen .
Bij het uit een gastheer plukken van nieuwe kopieën van de eigen genen kan er iets mislopen. Kunnen er genen van de gastheer aan een virus blijven plakken en elders terechtkomen. Virussen worden steeds meer als een soort weverij van genen gezien, waaruit steeds wisselende patronen komen.
Virussen zijn, in de perceptie van mensen die ze bestuderen, geëvolueerd van outsiders in het levensspel tot misschien wel de grootste stuwende kracht ervan.
Er zijn enorm veel virussen in de wereld. Het is bekend dat ze in water héél talrijk zijn: 60.000 stuks per milliliter in de koudste zee- en tot liefst 254 miljoen in gematigde oppervlaktewateren. Overal waar wetenschappers virussen zoeken, vinden ze er. Als alle virusgenen die er op aarde zouden zijn, achter elkaar worden gelegd, zouden ze een astronomische afstand van 250 miljoen lichtjaren overbruggen. In de ruimte zit je dan al makkelijk enkele honderden sterrenstelsels ver.
Nieuwe genetische technieken maken het mogelijk om efficiënt naar virussen te zoeken. De machine doet het mensenwerk. In slib op de zeebodem kunnen tot meer dan een miljoen verschillende virale stammen zitten. In de darm van een mens zitten minstens duizend soorten virussen. Op elke biotoop waarop de onderzoekers hun sequencers - de machines waarmee ze de genetische code ontrafelen - loslaten, vinden ze een boel nieuwigheden.
Het is nu ook mogelijk de genensamenstelling van virussen vlot met elkaar te vergelijken. Gemiddeld is de helft van het genenpakket van een gescreend virus nieuw; de andere helft is al eens elders gevonden. Vorsers vinden de vreemdste dingen in virussen, zoals het gen dat bij dieren (de mens uiteraard inbegrepen) het smeermiddel voor gewrichten maakt, of dat wat verantwoordelijk is voor de productie van chitine: het pantser uit de schilden van insecten. Of en waarvoor die genen nuttig zijn voor de virussen is nog niet bekend.
Wetenschappers gaan er nu van uit dat virussen voortdurend genetisch materiaal door elkaar haspelen. Dat ze behouden wat nodig is voor hun eigen overleving, maar verder ballast meezeulen dat ze elders droppen. Sommige specifieke genencombinaties kunnen heel succesvol zijn. Er is een genetische lijn aangetroffen in virussen uit water van de Zuidpool, een koraalrif in de Cara챦ben en de darm van een koe in Amerika. De verspreiding ervan zou minder dan tweeduizend jaar geduurd hebben.
Sommigen stellen nu dat er een kleine, harde kern is van uiterst belangrijke genen, die floreren in een steeds wisselende pool van genen, op zijn beurt een soort genetisch superorganisme waaruit iedereen kan putten. De vraag dringt zich op in welke mate de tentakels van dit allesomvattende 'ding' tot in de genomen van de gastheren reiken, de slachtoffers van besmetting be챦nvloeden, van bacteri챘n tot de meest complexe organismen.
GEPROGRAMMEERDE DOOD
Virussen lijken zich niets gelegen te laten liggen aan de klassieke soortgrenzen waar wij zo graag mee werken. Ze springen van de ene soort naar de andere dat het een lieve lust is. Daarbij veroorzaken ze soms problemen of dwingen ze een soort ertoe zich aan te passen. Het is ondertussen duidelijk dat het aidsvirus de mensengemeenschap binnengedrongen is door contact met besmette apen. Apen die waarschijnlijk lang last hebben gehad van de apenversie van het virus, maar er ondertussen weerstand tegen hebben opgebouwd.
De mens is nog bezig met het verwerven van weerstand. Naar schatting 2 procent van de met het aidsvirus besmette personen, krijgt nooit last van de symptomen en wordt dus ook nooit ziek, hoewel de ziekte wel kan worden doorgegeven. Er wordt koortsachtig gezocht naar de basis van die natuurlijke immuniteit, want daarin zou het meest voor de hand liggende wapen tegen de ziekte kunnen liggen.
Ondertussen woekert het ebolavirus in gorillapopulaties van Centraal-Afrika. De populaties worden er gedecimeerd. Hun evolutie wordt angstvallig in het oog gehouden, niet alleen omdat ze catastrofaal kan zijn voor soorten die het zo al moeilijk hebben, maar ook om te kijken hoe weerstand zich op natuurlijke wijze in een populatie verspreidt. Ook de mens is vatbaar voor ebola, hoewel het aantal besmettingen vooralsnog beperkt is gebleven. Ebola is te dodelijk voor de mens om 챕cht succesvol te zijn als virus.
Stilaan geeft het aidsvirus zijn geheimen prijs. Het is ondertussen bekend hoe het zijn desastreuze invloed op een mensenlichaam uitoefent. Het virus doodt in feite niet zelf, maar het put het afweersysteem zo uit dat het geen kracht meer heeft. Het afweersysteem is niet meer in staat op banale infecties te reageren, zodat slachtoffers bezwijken aan, bijvoorbeeld, een longontsteking.
Als het virus zich in het bloed opstapelt, verhogen speciale afweercellen (zogenaamde CD8-cellen) de productie van een specifieke receptormolecule: de programmed death-1 - griezeliger kan haast niet. Die molecule stapelt zich op op het celoppervlak, waardoor de effici챘ntie van de CD8-cellen verzwakt en ze minder antivirale stoffen loslaten. Ze branden op en kunnen hun functie niet meer vervullen. Wat de receptor in normale omstandigheden doet, is onduidelijk, maar het lijkt erop dat hij mee helpt verhinderen dat de afweer zijn eigen lichaamscellen aanvalt.
Het is niet uitgesloten dat het virus de overproductie van de molecule zelf in de hand werkt en een lichaam zo stimuleert om zichzelf kwetsbaar te maken. Waardoor het makkelijker zijn gang kan gaan. Aids is als ziekte zo succesvol, omdat hij zijn slachtoffers niet meteen doodt. Het virus krijgt de tijd om zich te verspreiden.
DE KIPPEN BINNEN
Een ziekte waar iedereen ondertussen doodsbang van is, hoewel het aantal menselijke slachtoffers dat ze gemaakt heeft heel beperkt is, is de vogelgriep. In zogenaamde kwetsbare gebieden - natuurgebieden met veel watervogels - zitten de kippen ondertussen weer binnen, of op zijn minst in met netten afgesloten rennen. Een zegen voor mensen wier buren veel hanen hebben, maar een ramp voor de kippen zelf, zeker als ze gewend zijn buiten te lopen.
De vogelgriep wordt veroorzaakt door een virus (het H5N1) dat erom bekendstaat dat het als vanzelfsprekend over soortgrenzen heen springt. Het nestelt zich ook in trekvogels, zodat het op korte tijd grote afstanden kan overbruggen, en kan toeslaan in zowel Oost-Azië als West-Afrika. Het beschikt over twee eigenschappen die het tot een pandemie, een wereldwijde epidemie, kunnen doen uitgroeien: het is heel besmettelijk én onze lichamen zijn er niet op voorbereid. Als het virus er nu nog in zou slagen om van de ene mens naar de andere over te springen - zonder de tussenstap van een trekvogel - zou het een groot gevaar kunnen vormen.
Eén manier om dat te realiseren is dat het zich gedeeltelijk zou mengen met een virus dat een gewone mensengriep veroorzaakt. Volgens de nieuwe inzichten in de virale genenpool is dat niet uitgesloten. In gecontroleerde laboratoriumomstandigheden is die mix al eens gemaakt, maar hij blijkt minder besmettelijk te zijn dan het originele H5N1. Het griepvirus dat in 1918 op korte tijd wereldwijd 40 miljoen mensen doodde, was echter niet zo'n mengeling, maar een gewone mutatie (een verandering) van een vogelgriepvirus.
Er is ondertussen een vaccin tegen het virus in de maak. De vraag is altijd of zo'n vaccin ook effici챘nt zal zijn tegen eventuele nieuwe vormen van het virus. Want virussen kunnen zich gemakkelijk zo aanpassen dat ze niet meer kwetsbaar zijn voor de middelen die tegen hen worden ingezet, omdat die de virussen niet meer herkennen. Daarom moet er elk jaar een nieuw griepvaccin (tegen de gewone griep) worden ontwikkeld, om het zo effectief mogelijk te maken.
Het is ondertussen ook duidelijk dat de meeste bacteri챘le ziekten (zoals cholera en difterie) eigenlijk veroorzaakt worden door genen die bacteriën van virussen 'geërfd' hebben. De meeste bacteriën huizen genen die van virussen afkomstig zijn. Dat geldt ook voor mensen. Zogenaamde retrovirussen zijn gespecialiseerd in het aanvallen van dierlijke cellen. Het aidsvirus is zo'n retrovirus.
Liefst 8 procent van ons genetisch materiaal zou afkomstig zijn van virussen. Zo is een eiwit dat het virus gebruikt om zich aan een gastcel te verankeren, ook terechtgekomen in onze moederkoek, waar het bij het begin van een zwangerschap zorgt voor verbindingen tussen cellen in de groeiende placenta.
Er zijn zelfs mensen die beweren dat een deel van de genen die ons van de chimpansee onderscheiden, een virale oorsprong zou hebben. Wat betekent dat wij mens werden bij gratie van wezentjes die we wanhopig proberen te bestrijden.
DOOR DIRK DRAULANS Knack - 04-10-2006
IDEE
*Hetgene waar het New Scientist artikel op teruggrijpt = dat het evolutionaire proces veel ingewikkelder is dan dat darwin dacht. Maar common descent en natuurlijke selectie valt hiermee absoluut niet( als onhoudbaar geworden ) Integendeel Zoals het artikel zegt, common descent zit veel gecompliceerder in elkaar omdat er vele soorten met andere soorten dieren sex hebben(waargenomen feit, omdat het hedendaags gebeurd).Hybridisatie is zelfs een bron van nieuwe soortvorming
(Vrijblijvende speculatie) * Het gaat er om dat alles op aarde meer met elkaar verwant is dan we ooit hadden gedacht.( = want de elementen van de bouwdozen blijken inwissel- en uitwisselbaar- / universele code ) * Vandaar dat velen denken dat de "boom "( = oorspronkelijk eigenlijk alleen opgesteld voor de klassificatie van hogere organismen met sexuele voortplanting ) aangepast moet worden en meer op een "web " zou moeten lijken.( zeker in zijn wortels ) * Niet alle levensvormen zijn te herleiden op één oerorganisme (een microbe)of één enkele Luca , maar wel allemaal op een wereldomvattend microbieel netwerk ...en eigenlijk is dat niets anders dan een weer andere vorm van de "oersoep " ( of noem het LUCA om het te onderscheiden van de allereerste soep ) , gevormd ( met allerlei interacties van unieke virale genen en fysische omstandigheden )in een voortdurend verschuivend chaotisch proces van herangschikkingen , uiteenvallen en samenwerken .....
Maar de New Scientist reporter doet ( in dat jammerlijk gestelde artikel ) over dat alles precies alsof het recente kapitale ontdekkingen betreft ....
Het "artikel " in New Scientist is( zoals in NS niet ongewoon ) op zijn minst sensatiezoekend en misleidend .... en het geeftt allerlei dilettanten , anti-wetenschappers en creationisten opnieuw wat reanimerende (hoognodige) zuurstof
Niemand zal echter ontkennen dat de "evolutietheorie "( althans datgene wat daarvan doorsijpeld naar het geinteresseerde publiek ) aan een serieuze up-dating toe is .... De dingetjes en argumenten uit de jaren 50 en 60 van vorige eeuw volstaan niet ... (Jammer is dat zelfs deze "oudere" verklaringen niet eens gemeengoed zijn geworden )
Darwin is de begin-inspiratie van de evolutietheorie , maar hij is allang morsdood .... Stoppen metvan die Darwin een " heilige" autoriteit van te maken .die over van alles en nog wat absolute onbetwijfelbare "waarheden " heeft verkondigd ...en die men daarna met graagte onderuit schopt omdat het ( misschien ) geld kan opbrengen voor de persmuskieten , inktkoelies en uitgevers ....
Ik denk dat minstens een goede , opzoekbare , inspirerende en nuttige documentatie ( en het begin van een bruikbare lijst met argumenten ) valt tedestilleren uit de vele (engelstalige )discussies/blogs /artikels en commentaren die reeds op het net en de pers van start zijn gegaan .... Zeker wanneer ook de herkauwende (Nederlandstalige ) " discussies " daarover opnieuw zullen opstarten
" ....The possibility that evolution isn't as clear as the tree of life is not a brand new idea to biologists, but it has slowly risen from various studies. In the 1950s and following decades, the discovery of DNA, RNA, and protein sequences revealed that species once thought to be near each other on the tree are in fact quite different, molecularly speaking. In the early '90s, scientists had hoped that gene sequencing would help them piece together the tree of life, but instead it showed conflicting results. For instance, some species that are closely related based on their DNA are not closely related at all based on their RNA....."
# Comment 3 bmcghie The assertion that RNA differs between organisms that share DNA very closely is nothing new... it's called post-transcriptional modification, and it's here to stay. It's actually a very quick way to generate diversity of function in the proteome, without changes at the DNA level
Het is alleszins de moeite waard de zaak van nabij te blijven volgen....
Oh ja , ik zal er binnenkort wel een (bescheiden ) compilatie trachten te maken ( in de tsjokiaanse variant van het Nederlands ) van wat er al allemaalverschenen isd in het engels die ik zal plaatsen op mijn blog
Want Er zit misschien toch nog iets goeds vast aan die hele heisa :
Quote(DrWho ) :
....ondanks dat het "oud nieuws" is toch juist goed dat new scientist dit onder de aandacht brengt ....
Het kan daadwerkelijk voor verdere verdieping en enige sceptische bezinning zorgen over de stand van zaken in het debat tussen pop-wetenschap , journalistieke stommiteiten /smaakmakerijen en creationistische desinformatie campagnes....(2)
Waarvan akte
(1) Creationisten ( en het gros van de mensen ) zullen het "Newscientist " artikel gaan lezen ?__laat staan begrijpen of uitspitten .... Natuurlijk niet echt .... Wat voor de creationistische militanten en spin-doctors telt is dat de "NewScientist cover" goed zichtbaar verschijnt in de (Engelse) krantenwinkel ( ook ter meerdere eer en vooral winst van die uitgeverij )
en dan maar ( mogelijks ) meteen (heel populistisch ) : " .We hebben het altijd geweten ...zie je wel dat we gelijk hebben ? Zelfs New Scientist zegt het ook al ...." of iets in die trant
Je moet geen raket-geleerde zijn om dat te kunnen voorspellen ...
# Elberfeld schrijft
Het is ook zo simpel om met zo'n voorblad met een mooie misquote te komen... Voortschrijdendre wetenschap:
Vraag in 2004: Antwoord in 2009: ?
(2) # Fishhook schreef ; Quote
Het wordt tijd dat iemand de huidige stand van zaken in een populair wetenschappelijk boek samen gaat brengen, ik raak het spoor een beetje bijster.
1.- Velen zijn het spoor bijster Ook veel niet-specialisten ;Net zoals de "kamergeleerde filosofen " nog altijd bezig zijn de verbijsterende schok van de moderne natuurkunde van ondertussen 100 jaar geleden , te verwerken .... 2.- Hoog tijd dat een bekwaam en talentvol iemand zich daar eens op gaat toeleggen ... maar dat zullen zeker die brood-schrijvelaars van New Scientist niet zijn .... en ook niet meteen Dawkins die alleen nog maar wat anti-religieus kan doen, de laatste tijd / Hij schijnt wél aan een nieuw boek bezig te zijn dat toch weer eens wat meer over de "evolutie " zelf zal gaan ... afwachten dus * (wat overigens niet betekent dat ik in staat ben een dergelijk boek te schrijven ....)
UPDATE =24/01
Onder tussen heeft ook G KORTHOF een goed inhoudelijk informatief artikel geschreven dat van groot nut kan zijn bij het rechtzetten van deze door New Scientist de veroorzaakte kunstmatige"controverse " ... http://evolutie.blog.com/4507581/#cmts Dit schetsmatig artikel levert alleszins een goed stramien waarop verder kan worden gewerkt en een goede argumentatie opgebouwd .... Ik verwacht ook nog iets van de (eventuele) comments ....
3.- de populariserende "wetenschaps"journalistiek( ook in die zogenaamde gespecialiseerde bladen ) is van langs om meer een potje huilen aan het worden .... Kan ook niet anders ;de nodige achtergrondsinfo om de ingewikkelde materie die de moderne biologie en de evolutiewetenschappen geworden is, blijkt nog nauwelijks te vatten of te volgen voor de niet gespecialiseerde maar ( af en toe-) belangstellende( zij het beperkt ) publiek
Maar vooral : Tijdschriften zoals" New Scientist" zijn goed in het verspreiden van verteerbaar en boeiend leesvoer voor niet-wetenschappers ..... Dat lezerspubliek bestaat uit o.a. mensen met een brede belangstelling /opleiding en bovendien ook dikwijls voorzien van een goede wetenschapskennis afkomstig uit genoten degelijk onderwijs en/ of door zelfstudie verworven ... Dat zijn belangstellenden die meetal geen tijd hebben om diepgravende en dikwijls erg komplexe "high brow" artikels te ontleden of te doorspitten , maar niettemin graag informatie blijven krijgen ...
Een dergelijke "New Scientist " cover is natuurlijk een misser van formaat Het is doodgewoon ongewenste munitie voor de sjoemelaars en ontkenners van wetenschappelijk feitenmateriaal Niemand van de naivelingen , sensatie-zoekers , de wetenschap- analfabeten en zelfs de mainstream media van het infotainment , zal er maar een seconde besteden om het artikel zelf te begrijpen De kaft is meer dan voldoende voor hen ...Ook wanneer het niet de bedoeling was dergelijke opgeklopte "controverses" en steun voor allerhande anti- en pseudo-wetenschap te leveren De uitgevers en de redactie( waar ook de schrijver van het artikel deel van uit maakt ) moesten dergelijke discreditering van hun goede reputatie en de onbedoelde steun aan het obscurantisme , toch hebben voorzien ? Maar natuurlijk hebben ze dat voorzien .... de uitgevers( de redactie en de schrijver ) zijn toch geen stupiede idioten ? ....Het feit dat ze dit toch publiceerden spreekt boekdelen . De boodschap die ze overbrengen( en hun trouwe lezers) kan hen niets schelen . Ze willen alleen zoveel mogelijk geld blijven verdienen ( in de toekomst) , door zoveel mogelijk van hun "produkt" te slijten( en in te spelen op een "groter" lezerspubliek ) Tsja , het gaat nogal hard in de(slabbakkende ) economie tegenwoordig ....
TIP
NIET TE MISSEN VOLGENDE MAAND
Don't Miss this one next month Titel van het (eventueel) begeleidend artikel "sexual selection more important then HGT ? "
(bron http://www.volkskrant.nl/wetenschap/article1120042.ece/Dinosaurusfossiel_onthult_vroegste_veer Ben van Raaij 13 januari 2009)
Twee dinosaurusfossielen uit Liaoning (Noord-Oost China) laten afdrukken zien van de vroegst bekende primitieve veren. Een tweede soort veren werden eveneens gevonden ;dat waren waarschijnlijk sierveren .
Dat staat in een bijdrage van Chinese paleontologen deze week in het Amerikaanse tijdschrift Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS). Het gaat om fossielen van twee Beipiaosauriërs ( die reeds enkelejaren geleden werden ontdekt ) Ze stammen uit het vroege Krijt en zijn 125 miljoen jaar oud.
De Beipiaosaurus was een therizinosaurus-achtige theropode. Theropoden waren veelal vleesetende dino's die op hun achterpoten liepen.
A skeleton of a Beipiaosaurus species shows (A) long, broad feathers (yellow arrows) along its body, as seen in the close-up image (B). Another fossil of Beipiaosaurus reveals the feathers along its tail (C). Photo courtesy of the National Academy of Sciences, PNAS.
X. Xu, X. Zheng, H. You (2009). A new feather type in a nonavian theropod and the early evolution of feathers Proceedings of the National Academy of Sciences DOI: 10.1073/pnas.0810055106
*Xing Xu of the Institute of Vertebrate Paleontology and Paleoanthropology at the Chinese Academy of Sciences in Beijing.
Het ene fossiel bezit korte, slanke veerdraden die lijken op die bij andere niet-vliegende dinos zijn gevonden. Het andere fossiel heeft veren van een tot nu toe geheel onbekend type: stevige, enkele pennen van ongebruikelijke lengte.
De onderzoekers denken met deze slanke draadachtige dons-veren (Elongated Broad Filamentous Feathers gedoopt) het evolutionair vroegste type veer te hebben gevonden, mede omdat alle andere tot nu toe gevonden dinoveren van een complexer, samengesteld type zijn.
De functie van de pinachtige veren is onduidelijk. Ze lijken ongeschikt om mee te vliegen of de lichaamstemperatuur mee te regelen, zoals het geval lijkt bij veel andere gevederde dinosauriërs.
De veren waren dan ook vooral bedoeld als versiering, denken de onderzoekers, mede omdat ze op plekken van het lichaam zitten (kop, nek, rug, staart) waar ook bij vogels, verre afstammelingen van de dinosauriërs, sierveren zitten.
" .....Flight feathers on modern birds have a central shaft and stiff fibers, called barbs, that branch from that shaft. Barbules, smaller fibers that branch from the barbs, are tipped with small hooks that latch on to adjacent barbs or barbules, stiffening the feather into a single vane.....
This arrangement is so complicated that many scientists theorize it could have evolved only once (SN: 8/18/01, p. 106). But paleontologists have proposed that a variety of simpler structures including peculiar, branched structures colloquially called dinofuzz evolved before feathers. Now, researchers have finally found an important yet long-missing piece of the feather lineage: single, unbranched filaments....."
Figure 1Beipiaosaurus inexpectus (V11559, holotype). Photograph (a) and outline (b) of the skeleton (broken lines indicate features preserved in impressions). The holotype was collected in 1996 by a farmer, Li Yinxian, from the famous Sihetun locality. It was later (1997) determined to be from the lower part of the Yixian Formation. According to communication with the collector, and consistent with the close proximity, preservation and proportions of the elements, all elements (including the integumentary structures) are from a single individual. V11559 includes the partial right dentary with dentition, right postorbital, right parietal, right nasal?, right prootic, a few cervicals and dorsals, an incomplete caudal, incomplete ribs, partial scapula, coracoids and furcula, partial humerus, radius and ulna, nearly complete hands, partial ilium, pubis and ischium, complete right femur, right tibia and right fibula, incomplete left femur, tibia and fibula, incomplete right foot. Some elements are represented by impressions. Sacral and most caudal vertebrae are missing. a, astragalus; c, cervical vertebra; ca, caudal vertebra; co, coracoids; d, dentary; dcI, distal carpal I; do, dorsal vertebra; f, femur; fi, fibula; fu, furcula; I-III, metacarpals I-III, I-1 to III-4, manual phalanges I-1 to phalanges III-4; il, ilium; is, ischium; lh, left humerus; lr, left radius; lu, left ulna; ?n, ?nasal; p, parietal; pe, pes; po, postorbital; pr, prootic; pu, pubis; r, rib; ?ra, ?radiale; rh, right humerus; rr, right radius; ru, right ulna; s, scapula; sl, semilunate distal carpal; t, tibia
Locality and horizon. Sihetun locality near Beipiao, Liaoning, China. The lower part of the Yixian Formation, probably from the Lower Cretaceous based on latest radiometric evidence13.
Figure 2Beipiaosaurus inexpectus. a, Nine right dentary teeth in medial view. Note the resorption pits and replacement teeth. b, A dentary tooth in lateral view. c, Close-up of the left semilunate carpal of V11559. d, Drawing of part of the right manus of V11559. Note the shape and position of the semilunate, which is very similar to that of birds17. e, Drawing of the partially preserved right pes of V11559. f, Close-up of the first metatarsal of V11559. Note the proximally pinched theropod first metatarsal. The theropod first metatarsal is absent in other therizinosauroids, which has been argued as being strong evidence against the theropod affinities of therizinosauroids1. Additional abbreviations: mc I-III, metacarpals I-III; mt I-IV, metatarsals I-IV; pul, pedal ungual; r, radius; ra, radiale; ta, tarsal; u, ulna.
When alive, Beipiaosaurus would have sported shorter feathers on its entire body with tufts of long, broad feathers on its head, tail and trunk. Credit: Reconstruction by Zhao Chuang and Xing Lida.
" De fossielen uit de Liaoning provincie zijn 120-125 miljoen jaar oud en stammen ( meestal) uit het Vroeg-Krijt, toen Liaoning een tropisch regenwoud moet zijn geweest. Veel fossielen tonen afdrukken van veren of haren. De vondsten zijn gedaan in de Yixian-en de Jiufotang-Formatie uit de Jehol Groep. "
Een verenkleed is niet alleen aan vogels voorbehouden, maar was al in een veel vroeger evolutionair stadium en bij andere diersoorten uit de stamlijnen( en de collaterale verwanten )van de vogelvoorouders , aanwezig .... Opzienbarend is deze nieuwe vondst dan ook niet :Paleontologen zijn er immers al langer van overtuigd dat zowel primitieve als moderne vogels direct afstammen van kleine en middelgrote vleesetende landdinosauriërs : de Maniraptorae ,-150MY , tijdens het Jura
Beipiaosaurus, een niet overdreven grote vleesetende dinosauriër met relatief grote klauwen, was 125 miljoen jaar geleden al uitgerust met een donzig verenkleed ___ trouwens ook aanwezig bij veel andere niet-aviale dino's ( Misschien is deze dons wel te vergelijken met de haar-achtige - veren van de KIWI )
*Het grootste deel van zijn lichaam was bedekt met deze fijne donsveren( bestaande uit een schachtje met draadachtige vertakkingen:de zogenaamde baarden van de vlag ) Aangezien het reptiel geen vleugels had ( het kan dus geen vogel geweest zijn ---> ook geen (loop) vogel die het vliegen heeft verloren (1 ) kunnen de veren geen rol gespeeld hebben bij eventuele pogingen om een vliegend bestaan te leiden. Misschien speelden ze een belangrijke rol bij de isolatie en warmteregulering ( net als bij de andere gevederde dino's )
* Het tweede (nu ontdekte )type lange en brede veren( maar zonder vertakkingen ) vervulden waarschijnlijk de rol van pronkobjecten : Als communicatiemiddel of lokmiddel voor seksueel receptieve vrouwtjes is zon opvallend verenrenkleed immers altijd handig. Ook een dierlijk oog wil tenslotte wat.
(1) *Loopvogels ( en pinguins ) zonder vliegvermogen bezitten altijd echte vleugels en altijd een bek ; Vogels bezitten nooit een reptielenstaart en meestal geen volwaardige vleugelklauwen ( Hoatzin kuikens wel? ) * Sommige vogels bezitten veren maar vliegen niet ...veren zijn dus niet noodzakelijk indicatoren van dieren met werkelijk vliegvermogen * Deze Beipiaosaurus is geen vogel , maar een vertegenwoordiger van groepen die nauw verwant zijn met de vogels ( groepen van collaterale verwanten ) Velen uit die groepen ( bv. velociraptor ) bezaten veren , sommigen waren uitgerust met een "bek " (oviraptor? ) sommigen bezaten een vogel-vorkbeen (= furricula ) Andere vertegenwoordigers (der kleinere theropoden) zijn ware mozaiken ( zoals de archeaopteryx ---> vooral reptielstaart , tanden , en weliswaar vleugels maar ook vleugel-klauwen ) * De vogels stammen af van gevederde Maniraptorae ...Niet omgekeerd
Nederlandse Creationisten (en Dominees) krijgen het opnieuw erg op de heupen : Het Darwinjaar lijkt voor hen wel het juiste ogenblik om een glossy brochure te verspreiden boordevol propaganda , drogredeneringen en spin -doctorij Het is blijkbaar voor hen nu of nooit om die " satans-leer " keihard te bestrijden ... Het lijkt wel alsof ze als een kat in het nauw , rare sprongen moeten maken ....
Op iedere pagina staan nu een aantal gele vraagtekens of gele kruisjes. Vraagtekens voor twijfelachtige beweringen, kruisjes voor pertinente onwaarheden. Als je met je muis over een markering gaat, verschijnt het commentaar in een pop-up.
Omdat deze Creationisten- brochure ook in Belgie( in evangelische middens en allerlei scholen met de bijbel , allicht ) zal worden verspreid ...zal ik de zaak ook proberen volgen op mijn blogs
Meneer Opinie " Eigenlijk denk ik dat deze folder erg bruikbaar is. Bijvoorbeeld in lessen maatschappijleer om te laten zien hoe gelovigen de kluit proberen te bedonderen. Of misschien tijdens de Nederlandse les om zaken als drogredeneringen, stromannen en valse dilemma's te illustreren."
Op 12 februari ga ikzelf beslist meedoen( zij het slechts als geinteresseerde leek ) aan het voorstel van Mr Opinie : namelijk de voorgestelde "wetenschapsblogdag "
Het begon als een suggestie op http://www.volkskrantblog.nl/bericht/240135nder blog en nu is het dus een feit: Op 12 februari, de geboortedag van Darwin een VK-blog Wetenschapsdag. Ik hoop dat veel bloggers meedoen en zal tezijnertijd alle links hieronder plaatsen. PS: Thera heeft het plaatje gemaakt.
" ....Om kinderen in groep echt te wapenen tegen de eenzijdige indoctrinatie, die uitgaat van de evolutietheorie in het voortgezet onderwijs, is door de Stichting Jonathan de brochure "Schepping ofEvolutie; wat geloof jij?" uitgegeven. Vanuit de vereniging Bijbel en Onderwijs kwam de vraag om verwerkingsmateriaal bij deze brochure. Het trof bijzonder dat mevr. Broekhuis in het kader van haar opleiding aan de gereformeerde Pabo in Zwolle hieraan kon werken...."
Een inhoudelijk voorbeeld van dit soort aanbevolen "lessen " (uit een kinder-indoctrinatie-pdf:) Leerdoel: Duidelijk maken dat er een natuurlijke wetmatigheid is dat alles vanzelf tot wanorde vervalt en de evolutieleer daarmee in tegenspraak is.
1.-( Mijn persoonlijke bedenking ) Oeps .....het belegen entropie-argument dus Jaja ; Ze blijven dus niet alleen religieuze en sectarische lulkoek herkauwen maar ook 'wetenschappelijke'..... blijkbaar... sie hierover --->
(hieronder een paar voorbeelden van reacties van lezer Jarich op het blog van Kris Verburgh )
2.- (Jarich)
"Dit soort dingen ( =bedoeld is de inhoud van de brochure " dewegwijzer ")doen inderdaad het stoom uit mn oren komen... maarja, dergelijke lesmethoden bestaan al heel lang. Ook een goeie is om andersdenkenden een beetje te 'straffen'.
Vroeger gebeurde dat gewoon door de personen te slaan (en in Arabische landen gebeurt dat nog steeds) maar dit werkt niet meer zo goed.
In plaats daarvan kun je beter tactieken toepassen als:
-Andersdenkenden isoleren van de groep -Controle uitoefenen tot wat voor soort informatie de kinderen toegang hebben -Onzekerheid oproepen bij 'ongelovigen'. Vooral de suggestie van betekenisloosheid buiten het geloof, en de suggestie dat het binnen het geloof gezellig en warm is, is een hele goede truc om ze te indoctrineren. -Eindeloze herhaling (dat versje voor het middageten is niet voor niets natuurlijk)
En ja, ik geloof dat er nog steeds dit soort dingen gebeuren, ook in westerse landen. Scholen waar het nog niet helemaal tot is doorgedrongen dat je geloof je eigen keuze is...
Misschien moeten we de 'geannoteerde versie' ook maar overal in de bus stoppen? *( persoonlijke opmerking bij het laatste puntje ) we kunnen copieën van de "geannoteerde versie" in elk geval al beginnen verspreiden op het internet ( inclusief de blogs en fora van deze zogenaamde "creationisten en ID-ers " ) Ik weet ook wel dat die fora (meestal) zwaar gecensureerd worden , maar dat hoeft ons niet te beletten het toch te doen E-mail en reageren op een site kost(gewoonlijk ) niets ....
Al van bij het begin LIJKT de belangrijkste suggestie van de creationistische folder de bewering dat :
wetenschap ook maar een (dwaal) geloof is( of de zoveelste gratuite (ver)gissing ..." het is ook maar een theorie " ) .... en dat men dat alles best mag en kan onderuit halen door " persoonlijk na te denken " ( iedereen is een slimmerik , maar dan blijkbaar alleen maar met de bril van het eigen "juiste" geloof/ religie , het beroep op het intuitieve aanvoelen en de eigenzinnige maar aangeleerde (=of er voortdurend ingestampte) meningen , wensdenk-dromerijen en de bindingen aan emotionele subjectieve loyaliteiten die uiteindelijk allemaal uitmonden in wereldvreemde trekjes en schade aan de cognitieve capaciteiten en het koppig weigeren kennis te nemen )
...De brochure wil ten eerste haar schaapjes afsluiten van de informatie vloed die het Darwinjaar onvermijdelijk zal teweeg brengen met een van de oudste truuks uit de dierentemmerij ;het aanbinden van oogkleppen zodat men hoopt de door angst voor het onverwachte gevoede stampede te kunnen vermijden ....
Ten tweede is het ook een populistische truuk : ze willen gewoon wat(onredelijke) twijfel zaaien( gebaseerd op emotionele intuititeve en impulsieve "conventionele en conservatieve " meningen ) ;het is bovendien beter vissen in troebel water ....
Er wordt echter nergens in die brochure uit de doeken gedaan wat wetenschap nu eigenlijk is ; Het enige wat voor de makers van deze propaganda )brochure belangijk is ---> beweren dat elke natuur-wetenschappelijke kennis of theorie die het waagt de bijbelse scheppings-geschiedenis te bedreigen , "bewijsbaar " fout zit ( om wat voor redenen dan ook ) omdat het "meer geloof " vraagt dan het eigen "geloven" dat het gevolg is van ( wat ze noemen ) "zelf nadenken "
Er worden dus , over alles en nog wat uit en over de natuurwetenschap ,voortdurend stromannen*(1) opgericht en vervolgens ondergeschoffeld die "het wetenschapsbedrijf en haar methodes moeten voorstellen " , en wel omdat de reeds verkregen (uitbreidbare en verbeterbare )resultaten van het natuur-wetenschappelijk onderzoek ( voornamelijk in verband met "evolutie ") zoveel mogelijk in de (fundie )doofpotten moeten worden gestopt , uit de belangstelling gehaald en de info erover moet worden afgeblokt ....
Het is daarom ook erg belangrijk ook uit de doeken te doen wat de natuur-wetenschap onderscheid van (bij)geloven en sectarische bijbelarijen die claimen de echte kennis over de "werkelijkheid en de waarheid " te bezitten Dat is zeer moeilijk ( indien al niet onmogelijk ) over te brengen door het in een "sloganneske" of een " populair verteerbare" jip en janneke vorm , te gieten
*Noot (1) (1) zo wordt bijvoorbeeld nergens gewezen op het feit dat natuurwetenschap altijd vertrekt van empirisch materiaal en dat tracht te verklaren of te ordenen door ondermeer theoretische modellen die direct (maar meestal) indirect toetsbaar en falsifeerbaar zijn = er worden ook geen evidenties en bewijsstukken vermeld die de wetenschap aanvoert ter staving van haar reeds afgelopen werk dat nu tot het curriculum-corpus behoort )
PS Het moge echter duidelijk zijn , dat het belangrijkste van allemaal het onderwijs is
Een ander grootscheeps initiatief :
<--klik op deze sticker
UPDATE : 02 02 2009 Reactie van Gerdien De Jong (Bezoeker ) op Ma, 02/02/2009 - 11:43. Trouw
"Het universum is een vreemde en wonderlijke plek. De waarheid is werkelijk zo fascinerend dat ze geen hulp nodig heeft van pseudowetenschappelijke charlatans."
Met alle oude en nieuwe specimens nu beschikbaar, zijn nu de schedel en het skelet van Archaeopteryx vrijwel volledig bekend. De conclusies zijn als volgt:(1)
Archaeopteryx een vliegende theropode die vrijwel geen vogelkarakteristieken vertoont die niet ook in andere theropoden worden waargenomen (De grote, volledig omgekeerd hallux (4e teen, of duim) kan de enige uitzondering zijn). In tegenstelling tot eerder beweerd, is er geen bewijsmateriaal voor overeenkomsten met vogelschedels, en de postorbitale staaf was waarschijnlijk volledig. Het gehemelte en hersenpan zijn volledig dinosaurusachtig in structuur.
Archaeopteryx is niet alleen een theropode, is het een dromaeosauriër omdat hij een aantal gedetailleerde karakters heeft die hij alleen met dromaeosauriers deelt. Sommige andere karakteristieken worden alleen gevonden in de twee soorten Archaeopteryx en sommige basale vogels.
Enkele Archaeopteryx- dromaeosauriër karakteristieken zijn als volgt: (engels ) (1)
Nasal depressed nasal and snout upturned
Dorsal process of maxilla almost reaches preorbital bar
Preorbital bar slender & straight preorbital in lateral view
Dorsal depression on the ectopterygoid
Diamond shaped supraoccipital
Strongly twisted paraoccipital process (noted by Currie)
Highly modified tail with hyperdorso-flexible base (condition approached in troodonts)
Middle finger most robust
Ilium parallelogram shaped (also basal birds)
Pubic peduncle very large & reversed
Ilio-pubic articulation inverted V shape
Pubic shafts are flat plates oriented 140 degrees to each other
In addition, the foot of Archaeopteryx is functionally two toed, with a short toe II that is hyperextendable.
Vele theropoden uit het Krijt, zoals dromaeosauriers, troodons, oviraptors, zijn meer vogelachtig dan Archaeopteryx in vele opzichten,
zo hebben ze bijvoorbeeld een schoudergordel die aan niet-vliegende vogels gelijkwaardig is.
Dit betekend dat vliegende vogels zich ontwikkelde uit al reeds vliegende dinosauriërs (waar ze grote hersenen en voorwaarts wijzende ogen ontwikkelden, eigenschappen niet die in vliegende insecten en pterosauriërs worden gevonden), en dat sommige van die vliegende therapoden de kunst van het vliegen weer verloor. De vraag blijft of Archaeopteryx werkelijk de directe voorouder van alle vogels is of dat een naaste verwant dat was.
Fossiele Enantiornithine vogels ( krijt )
October 21, 2004
Viervleugeligen ? "
Een fossiel van een enantiornithine vogel Merk op dat in tegenstelling tot moderne vogels , ook de poten zijn bedekt met lange veren ...:
De auteurs van het onderzoek-verslag veronderstellen dat er een "viervleugelig " stadium was in de evolutie van het "vliegen bij vogels , waarbij de poten een belangrijke bijdrage leverden bij het opstijgen en het manoeuvreren "
China lijkt een land te zijn dat is geplaveid met interessante fossielen die bijna dagelijks worden ontdekt ...hier is een andere enantiornithine vogel uit het krijt ( zie ook hierboven )alleen gaat het hier om een fossiel embryo .... â het zit volledig in een gesloten ovaal : een verwarrende hoop beenderen met de schedel links die naar beneden wijst ( klik op het beeld voor een grotere weergave )
de auteurs merken een paar interessante eigenschappen op = de vogel is prematuur ; er zijn sporen van veren zichtbaar. De uit het ei gekropen vogels van de soort zullen waarschijnlijk verder ontwikkeld geweest zijn ; een eitand ontbreekt , maar het bezit wel tanden in de bek â een lange beenachtige staart maakt het zeker verschillend van moderne vogels
Zhang F, Zhou Z (2004) Leg feathers in an Early Cretaceous bird. Nature 431:925 Zhou Z, Zhang F (2004) A precocial avian embryo from the lower Cretaceous of China. Science 306(5696):653.
(1) Dit is wat Gregory S. Paul zegt over Archaeopteryx na zijn onderzoek
ref
http://www.dinosauria.com/jdp/archie/dromey.htm (Hier vertaald met worldlingo, dus niet optimaal, bij de opsomming heb ik het oorspronkelijke engels maar laten staan, want de vertaling daarvan ging helemaal de mist in.) 'Avian Paleo & Evol conference on Mesozoic birds'
Archaeopteryx opnieuw bestudeerd evenals andere 'non-avian' theropoden.
LINKS (klik op de thumbnails)
Heilmann's beroemde retauratie van de Urvogel
Het Berlijnse Specimen, Archaeopteryx lithographica, specimen HMN 1880
Darwin beweerde dat " alle organismen afstammen van één simpele microbe (of misschien een paar)" Darwin beweerde dat " de soorten werden gevormd door natuurlijke selectie van variatie " Darwin beweerde dat er een gradueel evolutieproces plaats heeft en voorspelde "missing links" overal in het fossielenverslag Zijn beweringen waren elegante & simpele modellen
1.- Wat Darwin zelf beweerde is irrelevant, hij heeft geen onfeilbare positie in de evolutiebiologie. Veel van wat hij schreef en beweerde heeft slechts historische waarde DE evolutiebiologie en de evo-devo zijn volwaardige HEDENDAAGSE wetenschappelijke disciplines , die zijn onstaan(geinspireerd ) door Darwin De ontdekkingen van Edward Jenner ( koepokken ) zeggen ook niets over de HEDENDAAGSE virologie en de vaccinatie -remedies van de huidige pharmacologie en de medische wetenschap ___buiten het onloochenbare feit dat Jenner een van de inspiratoren en grondleggers van deze nieuwe ontwikkelingen was .....
Waar het om gaat is waar de ( tot op het huidige ogenblik verzamelde) EVIDENTIES op wijzen .
2.- (Darwin"Descent with modification " ) Darwin beweerde dat alle leven teruggaat op een voorouderlijke groep organismen ( soms noemt men dit LUCA = Last universal ancestor ) Sinds Darwin zijn zeer veel vorderingen gemaakt ... -Er is niet alleen een gemeenschappelijke "stamboom" maar ook een onzichtbaar deel vertakkende wortels (3)
3.- Naast de natuurlijke variatie (=modifications = mutatie (biologie): ) bestaan er nog vele andere andere mechanismen
4.- De term Missing link( = een fossiele "voorouder in rechte lijn en DE schakel tussen twee verschillende GROEPEN van hedendaagse en uitgestorven soorten ) is achterhaald en misleidend .
-Ik betwijfel of Darwin zelf ooit deze term heeft gebruikt De term wordt nog steeds gebruikt in de journalistiek - Er bestaan natuurlijk WEL vele Fossiele overgangsvormen Dat zijn fossiele overblijfselen van volwaardige organismen (= species ) die dichter bij de "hypothetische gemeenschappelijke voorouder " staan tussen twee verschillende groepen organismen
"In Noord-Amerika,is de zwarte beer gezien door Hearne terwijl hij urenlang met wijd geopende muil rondzwom en op die wijze, als een walvis, insecten in het water ving'.
Hij meende dat als er maar voldoende insecten waren, de beer door natuurlijke selectie steeds aquatischer zou kunnen worden in anatomische structuur en gewoonten, met een almaar grotere muil, totdat er uiteindelijk een walvisachtig wezen zou zijn geproduceerd. 1.- De voorouder van de walvis was geen beer of beerachtige . Ze zaten echter wel in een andere groep landzoogdieren die steeds meer op water ingesteld raakte Het water was een heel nieuw medium, totdat de geleidelijke transformatie volgde tot de in zeelevende oerwalvis. (zie --> Van de wal in de visgronden (Indohyus ) ) 2.- Vaak gaan veranderingen in gedrag (gewoonten ) vooraf aan anatomische
HET GELIJK VAN DARWIN De evolutietheorie van de negentiende-eeuwse geleerde Charles Darwin is een prachtig concept, en belangrijker dan ooit voor het welzijn van de mens, de medische wetenschap en ons begrip van de wereld. Toch menen velen dat de mens zich uit andere levensvormen ontwikkelde zonder enige goddelijke inmenging.
In 1859 Charles Darwin established the First Evolutionary Synthesis. ... Gert Korthof, Independent origin and the facts of life (a general overview) ... http://home.planet.nl/~gkorthof/ <--
Natuur geeft Darwin gelijk
Darwins evolutietheorie staat nog steeds recht overeind.
De natuur blijkt nu zelfs verslag te hebben gedaan van de veranderingen die de levende organismen in de loop van de evolutie ondergingen.
De enorme verscheidenheid aan soorten en levensvormen had veel wetenschappers vóór Darwin ook al verbaasd.
Een man als de Zweedse bioloog Linnaeus (Carolus Linnaeus 1707-1778) bijvoorbeeld werkte bijna zijn hele leven aan een systeem om alle soorten dieren en planten te benoemen en hij wist heel goed dat hij lang niet alle leven had kunnen beschrijven.
Was die grote verscheidenheid een uiting van de scheppingskracht van God?
Linnaeus twijfelde daar niet aan.
Maar er waren toen zeker ook wetenschappers die op zijn minst heimelijk vraagtekens zetten bij het geloof dat God de hele wereld in zeven dagen had geschapen.
Zo had Nicolaas Copernicus in de zestiende eeuw ontdekt dat het heelal zo oneindig groot was dat de aarde, en helemaal de mens, er maar een zeer nietig deeltje van uitmaakte. Dat leek niet goed te rijmen met het geloof dat God de mens als kroon op het werk had bedoeld.
De geoloog Charles Lyelltoonde rond 1830 bovendien aan dat de aarde al vele miljoenen jaren oud moest zijn, veel en veel ouder (2)dan uit de bijbelse overleveringen berekend was.
Waren aarde, dier en mens dan wel tegelijkertijd ontstaan?
Het leek haast niet mogelijk.
Vóór Darwin waren er dus ook al wetenschappers die geloofden dat er sprake geweest moest zijn van evolutie. God mocht dan de schepping in gang gebracht hebben, de wereld die hij geschapen had was zeker niet onveranderd gebleven.
De verdienste van Darwin is geweest dat hij heeft bedacht door welke krachten die veranderingen tot stand gebracht worden.
Hij geloofde zelfs dat alle leven op aarde uit elkaar was voortgekomen, dat soorten juist niet onafhankelijk(3)en onveranderlijk(4)zijn geschapen.
Darwin reisde de halve wereld rond en zag in de natuur van alles dat hem opviel. Bijvoorbeeld dat organismen vaak veel en veel meer nakomelingen produceren dan er in leven blijven.
En ook dat er allerlei planten en dieren bestaan die wel erg op elkaar lijken, terwijl ze toch, vaak op cruciale onderdelen, ook verschillen.
Anderen hadden juist eigenschappen die helemaal nergens goed voor leken.
Uit zijn waarnemingen leidde Darwin af dat in de natuur bepaalde mechanismen aan het werk waren die ervoor zorgden dat soorten veranderen, dat ze soms uitsterven, maar dat er ook steeds nieuwe ontstaan.
Hij zag dat de mens bij het kweken van planten en het fokken van dieren( =Artificial selection )de exemplaren kiest met eigenschappen die het meest van pas komen.
Zo kwam hij op de gedachte dat de natuur dat ook doet, met het doel soorten te ontwikkelen die steeds beter zijn toegerust om te overleven in specifieke omstandigheden. In de struggle for life (=Competition (biology)waren het volgens Darwin altijd de sterksten die het meeste kans maakten te overleven (Survival of the fittest), wat weer een versterking van de soort tot gevolg had.
De Evolutietheorie van Darwin is sinds 1859 door allerlei wetenschappers becommentarieerd en uitgebouwd. Sommige vragen zijn nog altijd vragen.
Bijvoorbeeld:
zijn het altijd de zwakken, die met de slechte' genen, die verliezen, of is er ook sprake van pech?
En:
hoe komt het dat sommige soorten eeuwig lijken te bestaan en andere snel evolueren?(4)
Andere vragen die door Darwins theorieën werden opgeroepen, kunnen door de moderne wetenschap juist wel beantwoord worden.
Vooral de kennis over het DNA en de genen heeft de evolutietheorie vooruitgeholpen.
Daarmee wordt nu bijvoorbeeld zichtbaar' hoe geselecteerde erfelijke kenmerken aan volgende generaties worden doorgegeven.
Bovendien kan zelfs in theorie uit de opbouw van DNA de hele voorgeschiedenis van het organisme worden gereconstrueerd.
Het succes van een blind, passief proces
Darwin was ervan overtuigd dat het ontstaan van de biologische diversiteit op aarde kon worden begrepen door de processen te bestuderen die in zijn eigen wereld werkzaam waren.
`Natuurlijke selectie' was het sleutelbegrip en geheel in de geest van de geoloog Charles Lyell, geloofde Darwin niet in het overheersende belang van wereldwijde zondvloeden en bijna alles vernietigende vulkaanuitbarstingen.
Het heden is de sleutel tot het verleden, was het motto.
Een meteorietinslag zoals die bij Yucatan 65 miljoen jaar geleden plaatsvond, maakt overigens waarschijnlijk dat dit niet altijd opgaat. Soms worden wel degelijk hele plant- en diergroepen bij zo'n reusachtige explosie weggevaagd. Welke soorten zoiets overleven en welke niet, zal voor een belangrijk deel van het toeval afhangen. Maar tussen de klappen door blijft de invloed van natuurlijke selectie indrukwekkend.
Darwin schrijft in beschaafde wetenschappelijke bewoordingen, op de toon van een vriendelijke gentleman. Hij belicht zijn ideeën ook altijd vanuit verschillende gezichtspunten, inclusief die van zijn opponenten.
Hij was er zeker niet op uit de zwakke plekken in zijn theorie te verdoezelen, maar wees ze zelf aan en besprak ze uitvoerig.
Zo worstelde hij al met het gegeven dat er zo weinig fossiele overgangsvormen werden gevonden.
Hij gaf daarvoor de wat onbevredigende verklaring dat je eigenlijk niets anders kunt verwachten. Het `fossiel-archief' was nu eenmaal slecht bijgehouden en bovendien was er nog nauwelijks paleontologisch onderzoek gedaan. Dat Darwin over deze kwesties nadacht was nogal uitzonderlijk.
Niet lang daarvóór werd een fossiele vis in de bergen nog aangezien voor een versteend restant van het lunchpakket van een pelgrim. De enige andere verklaring werd eventueel gezocht in de waterstand tijdens de zondvloed.
Steeds weer komt Darwin in opstand tegen de idee van onafhankelijke schepping.
--> Het oog van de blinde grotrat kun je strelen, het is met huid en vacht begroeid, maar het dier ziet niets. Waarom zou het de Schepper hebben behaagd de grotrat te voorzien van nutteloze ogen?
---> Of neem de blinde grotkrab, die helemáál geen ogen meer heeft. Wel zijn de steeltjes gebleven waarop die ogen bij zijn voorouders gestaan moeten hebben. `Het statief is er, maar de telescoop met zijn lenzen is verloren gegaan,' schreef Darwin. Het is erg onwaarschijnlijk dat de Schepper met zijn dichtgesneeuwde agenda de tijd zou hebben gevonden om een krab te scheppen met oogstelen, maar zonder ogen.
----> Het voorbeeld doet denken aan het overbodige moederinstinct van het koekoekwijfje. Als broedparasiet die de verzorging van haar jongen aan anderen over laat, heeft ze niet veel meer aan moederlijke gevoelens, maar ze is ze nooit helemaal kwijt geraakt.
Zelfs nu nog willen sommige mensen niet weten dat ze uiteindelijk maar apen zijn. Een kennis van mij die ooit door haar vriend werd gewezen op de overeenkomsten tussen het gedrag van mens en chimpansee beende uiteindelijk stampvoetend door de kamer en scandeerde met stemverheffing: `ik ben geen aap, ik ben geen aap.' Daar zit ook wel iets in, natuurlijk. Darwin heeft er waarschijnlijk verstandig aan gedaan om de mens, een enkele Vuurlander daargelaten, buiten zijn werk te houden.
--> het ontstaan van de twee aids-veroorzakende virussen HIV-1 en HIV-2 uit één gemeenschappelijke voorouder. Het ontstaan van deze virussoorten heeft zich voltrokken in het bestek van één mensenleven en verschilt niet fundamenteel van(bijvoorbeeld) het ontstaan van twee nieuwe kangoeroesoorten.
Darwin kende zoals gezegd twee noodzakelijke schakels voor evolutie, erfelijke variatie en natuurlijke selectie. De eerste ontstaat door recombinatie en mutatie van DNA. De werking van natuurlijke selectie staat of valt ermee.
Zijn alle individuen genetisch identiek, dan vallen er ook geen varianten met relatief nuttige erfelijke eigenschappen te selecteren die met succes concurreren om bestaansbronnen.
Zo kwam Darwin een heel eind. Maar hij had slecht zicht op de werking van de derde essentiële schakel: doorgifte van die geselecteerde eigenschappen aan de volgende generatie. Darwin heeft nooit geweten hoe genen overerven, zodat hij de genetica nooit de centrale plaats in zijn theorie heeft kunnen geven die ze is gaan opeisen.
Op ten minste één punt heeft Darwin het ronduit mis gehad: `De kans is oneindig klein,' schreef hij, `dat er een verslag bewaard is gebleven van de trage, variërende en onmerkbare veranderingen' die planten en dieren in de loop van de evolutie ondergingen.
Jones lezen betekent ook: ervan doordrongen raken dat dat verslag er nu juist wél is, zij het niet in de vorm die Darwin bedoelde. Het verslag valt te reconstrueren door de basenvolgorde in het DNA te bepalen en daarmee moleculaire taxonomie te bedrijven.
Briljant was daarentegen Darwins idee om zich te verdiepen in het fokken van dieren en kweken van planten. De modificatie van duiven, paarden, honden en cultuurgewassen die tot stand was gekomen door midddel van kunstmatige selectie kon inzicht geven in het evolutieproces in de natuur.
Gedomesticeerde dieren en cultuurgewassen waren door mensen gekneed in vele richtingen.
Neem de postduif, kropduif, kapduif, lachduif, meeuwduif, barbarijse duif en tuimelaar die verschillen in bouw, verenkleed, koergeluiden en gedrag, maar alle ontstonden door Kunstmatige selectie uit de rotsduif.
Onze voorouders zullen de wildste exemplaren misschien niet mee naar huis hebben genomen, maar van de dieren die ze meenamen fokten ze de tamste en vitaalste verder.
Wie een nieuw duivenras wil fokken, moet een scherp oog hebben voor kleine afwijkingen in de gewenste richting en daarop selecteren. De `tuimelaar', een duif die hals over kop gaat in de lucht, is ontstaan door mannetjes met de neiging te tuimelen uitsluitend te kruisen met vrouwtjes die dezelfde neiging vertoonden. Zo ontstonden de tuimelverslaafden die nauwelijks van de grond kunnen komen zonder van de gelegenheid gebruik te maken om even over de kop te gaan.
Dierentuinen zijn plaatsen waar goed gelet wordt op zulke kunstmatige selectie. Alleen: daar wordt tegenwoordig alles in het werk gesteld om níet te selecteren op voor de mens wenselijke eigenschappen, maar juist om de wilde soort te behouden.
"In Darwins tijd kregen de gorilla's in de dierentuin voor het ontbijt nog worstjes met bier, bij de lunch boterhammen met kaas en ze dineerden met een lamskoteletje, gekookte aardappelen en nog meer bier," vertelt Jones.
Hier werd een onbewuste vorm van kunstmatige selectie gepleegd, maar in plaats van te veranderen in mensen, stierven de vegetarische gorilla's. Ook dieren zijn niet onbeperkt kneedbaar in alle richtingen.
Zonder fossiel bewijs maakte Darwin in xml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" />1871 in zijn boek "The Descent of Man" een voorspelling dat het waarschijnlijk zou zijn dat voorouders van de mens in Afrika gezocht moesten worden. Nu, bezitten we en een hoeveelheid overstelpend fossiel bewijs en moeten we constateren dat Darwin gelijk had. De mens komt oorspronkelijk uit Afrika. Afrika is het continent waar onze voorouders rechtop zijn gaan lopen, aanvang hebben gemaakt met de vergroting van de hersenen en mensachtigen voor het eerst werktuigen zijn gaan maken. Het is dus in dit continent waar we in eerste instantie naar fossiele botten en werktuigen van onze voorouders moeten zoeken
vSteve Jones:Almost Like a Whale ,(Darwins Ghost) The origin of species updated.(1)
vCharles Darwins Origin is hét boek van het tweede millennium, vindt de Britse geneticusSteve Jones (biologist)
Nuttig ?
De evolutietheorie van de negentiende-eeuwse geleerde Charles Darwin is een prachtig concept, en belangrijker dan ooit voor het welzijn van de mens, de medische wetenschap en ons begrip van de wereld ....
De kern van het darwinisme heeft het over : de evolutie van alle soorten uit een gemeenschappelijke oorsprong en door middel van natuurlijke selectie van de overlevende en fertiele genetische varianten .... De grote lijnen van de bewijsvoering van Darwin beslaan vier categoriën :
biogeografische, paleontologische, embryologische en morfologische bewijzen.
Deze bewijsvoering is later nog uitgewerkt en aangevuld in en door een aantal aparte kennisgebieden en nieuwe aanpakken over -coevolutie, -domesticatie, -natuurlijke selectie, -de anatomie, -het fossiele bewijs, -convergente evolutie, de genetische revolutie -de medische wetenschappen : inzonderheid -de epidemologie en -de hoog technologische "arms-race" tussen farmacologie en micro-organismen -de oncologie en -de evolutionaire medische wetenchap ... en -de evolutionaire psychology en sociobiologie ; die de in het begin van de 21 ste euw zo langzaam aan meer veld wint ...
In de natuur kunnen talrijke vormen van variatie(=genetische veranderingen =mutaties ) worden waargenomen die worden gestuurd door de natuurlijke selectie. Dat staat niet ter discussie. Het is het gelijk van Darwin ....
Het zwaartepunt ligt in de retorische vitterijen die bij de creationisten voor wetenschap moeten doorgaan = Het ligt, om maar een belangrijk twistpunt te noemen ; in het ( door de creato's gemaakte kunstmatige en gratuite ) onderscheid tussen
micro en macro-evolutie
en vooral in de dogmatische( en zelfs schriftuurlijk beargumenteerde ) aanname dat
de " soorten " onhafhankelijk / speciaal/ apart en volledig/compleet " plots " zijn geschapen ... en waarbij de latere varianten binnen de geschapen "kind " , slechts het gevolg zijn van genetische degeneraties (---> wat de moderne creato's " informatie" -verlies noemen ( en de literalisten wijten dat aan : de gevolgen van de zondeval ))
Dit soort creato overtuigingen ontkennen de afstamming van ALLE soorten uit een een aantal groepen aanwezig in het eerste oer- leven ( =LUCA ) (3) ---> bovendien houden veel creationisten vast aan een " onveranderlijke essentie " (= dat is al met al een filosofische = platonisch idee----> essentialisme ...)die de"soort tot soort" maakt ---> zo spreken enkelen onder hen ( Peter Scheele bijvoorbeeld ) erg graag over
essentieele genen( die ze filosofisch - essentialistisch gebruiken )
Essentieele genenzijn ( indien men ze niet als retorische truukjes wil gebruiken ) " de componenten van de " minimale coderende genetische set-up "waardoor uberhaupt leven mogelijk is ---> het heeft weinig te maken met het soort"eigen" genoom
* Tenslotte is de onveranderlijkheid der soorten een standpunt dat ( voor creationisten) in laatse instantie zeker moet gelden voor de mens .. Want .zelfs wanneer de creationisten uiteindelijk zouden genoodzaakt zijn te aanvaarden dat de meerderheid der "soorten " zouden kunnen "overgaan" in elkaar ; kan dit nooit gelden voor de uitzondering mens ---> die is en blijft een apart geschapen wezen ( desnoods zelfs een aap waarin god een individueel en speciaal geschapen "ziel" heeft ingeblazen ) : het is een van de zogenaamde "unnegotiable" van de georganiseerde christelijke kerken ... (waaronder zeker ook de RK en de Anglicanen )
en dit standpunt wordt natuurlijk erg op de proef gesteld door de nieuwe biotechnieken ...
* Het Creationisme meent dat "groepen organismen "afzonderlijk plots geschapen zijn(links ) en dat al het leven niet is te herleiden tot een LUCA ( last Universal Common Ancestor )(rechts ) * De huidige evolutiewetenschap meent dat de levensboom onstaan is uit verschillende "voorcelligen " die onderling genen uitwisselden ( HGT ) = er zijn dus verschillende " wortels "
Erbestaan zeer grote verschillen in evolutiesnelheid binnen uiteenlopende groepen van organismen. Sommige bouwplannen bleven zeer langdurig vrijwel ongewijzigd voortbestaan.
Men noemt zo'n langdurige stilstand, het ogenschijnlijk ontbreken van evolutie, 'stasis'.
Een overtuigende verklaring voor dit fenomeen kan niet worden gegeven.
Zo zijn de Priapulida sinds hun verschijnen in de Burgess afzettingen gedurende ruim 500 miljoen jaar vrijwel niet in uiterlijk veranderd.
Het genus Pikaia, het begin van de Chordata markerend, stamt uit dezelfde periode en heeft in de evolutielijn die naar het bekende lancetvisje voert weinig verandering laten zien, terwijl in andere groepen van de Chordata aanzienlijk dramatischer veranderingen tot Homo sapiens leidden
Dit soort extreme contrasten kan in een schematische stamboom niet goed tot uitdrukking worden gebracht, al probeert men het soms door evolutielijnen meer of minder sterk van de centrale stam weg te laten divergeren
Er zijn verschillende gedachten over de snelheid van evolutie.
Als men aanneemt dat evolutionaire veranderingen zeer geleidelijk optreden, leidt dat tot een stamboom volgens een gradualistisch model, zoals in figuur B.
Anderen nemen aan dat evolutionaire veranderingen relatief abrupt zijn.
Dat leidt tot een stamboom als in figuur A. Dit is een stamboom volgens het model van "punctuated equilibria", met snelle veranderingen en lange perioden zonder noemenswaardige veranderingen, met "stasis
Beide modellen kennen hun fervente aanhangers, hoewel aannemelijk gemaakt kan worden dat het om extremen gaat, die door intermediaire situaties verbonden worden. Model A treedt op als verschillen ontstaan op basis van één en slechts enkele mutaties in regelgenen. Model B zien we als de veranderingen te maken hebben met een groot aantal mutaties. In stambomen zou deze 'mengvorm' tot uiting gebracht kunnen worden, wat een grilliger vorm zou opleveren dan gebruikelijk is in handboeken .
Hierbij van toepassingzijnvolgendekranke creationistischeargumenten
= de onveranderlijkheid en de stasis van allerlei soorten zoals aangetoond door fossielen; waardoor evolutie "dus onwaar" moet zijn :Het favoriete argument van de Duitse creationist Joachim Scheven ( "Lebendige Vorwelt museum" in Hagen ) en vanHarun Yahya( Atlas of creation
www.pbs.org/wgbh/evolution This interactive and entertaining website is a companion to the PBS series on evolution. Explore Darwin's life and the theory he proposed, find resources for teachers and students and a library of additional resources.
pages.britishlibrary.net/charles.darwin This site claims to be the most extensive collection of Darwin's writings ever published and includes The Origin of Species and other books, volumes of letters,
Exploring Constitutional Conflicts: The Evolution Controversy www.law.umkc.edu/faculty/projects/ftrials/conlaw/evolution.htm A fascinating look at both sides of the issue from a University of Missouri law professor. Includes links to websites supporting evolutionist theory and creationism.
AboutDarwin.com www.aboutdarwin.com More about Darwin himself than about evolution, this entertaining site offers great detail about Darwin's life and science in the late 1800s. It includes a long list of links. The Talk.Origins Archive www.talkorigins.org This website is built around essays and articles addressing the evolution/creationism controversy from a mainstream science viewpoint. Lots of links to websites on both sides of the issue.
NationalCenter for Science Education www.ncseweb.org The NCSE is a nonprofit organization dedicated to defending the teaching of evolution in public schools.
Chinese onderzoekers( = paleontologen van de Chinese Academie van Wetenschappen in Bejing met o.a.Fucheng Zhang & all ) hebben een vreemdsoortige theropodedinosauriër, van de Maniraptora, groep beschreven ; Het holotype IVPP V15471, van de Epidexipteryxhui (1) is in het binnenland van Mongolië gevonden eind 2007 (Daohugou Beds ) Het lichaam van het beest was wel bedekt met veerachtige structuren , maar heeft nooit kunnen vliegen. Dat staat in een artikel dat in het Britse wetenschapstijdschrift Nature gepubliceerd op 23 oktober 2008
-Het Epidexipteryx hui fossiel gevonden in Mongolia bezit lange stijve staartveren terwijl het lichaamis bedekt met kort "dinodons " Deze vondst vertegenwqoordigd ;de oudst bekende verwant van de vogels en de maniraptora Het gebruikte de veren misschien meer voor de balts en het pronken dan om te vliegen ...althans dat werd in een September 2008 paper, al geopperd foto: Fucheng Zhang et al.
Als de datering van de vogel klopt, is hij ouder dan het beroemde vogelfossiel Archaeopteryx en ouder dan de vele fossielen van vogelachtige dinosauriërs die ook in China zijn gevonden.
Pronken
Epidexipteryx is Grieks voor 'baltsveren'. Het beest bezat een korte staart maar was getooid met vier opvallend lange pauwenveren, vermoedelijk om mee te pronken tijdens de balts De baarden van die veren ontbreken in het fossiel
Verder was zijn huid bedekt met een laag veren: deze lichaams-bedekking , het bij maniraptora gekende "dinodons" (2) , heeft geen bewaarde pennenschachten ,slechts paralelle baardjes .... Bij het Epidexipteryx fossiel echter lijken de "veren" aan de basis een continu membraan te vormen ; pas aan de uiteinden eindigen ze in parallelle "draadachtige " stuctuurtjes .Deze eigenschap is hoogstwaarschijnlijk uniek Er zijn bovendien ook geen slagpennen op de armen gevonden Anders dan andere Chinese vogeldinos als Microraptor heeft Epidexipteryx geen slagpennen op de armen . Dit zijn stevige veren die een vogel nodig heeft om te vliegen. Het is voornamelijk om die reden en het feit dat het weliswaar relatief lange armen bezat maar wel ledematen die te kort zijn om een voldoende spanwijdte te kunnen verwezenlijken , niet waarschijnlijk dat de Epidexipteryx het luchtruim kon kiezen .....
Het is ook mogelijk dat het een lopend dier betreft dat afstamt van een vroegere vlieger ; vooral de klauw aan de voorarm zou dat suggereren (2) Maar het dier zou wel een dicht verwante voorloper van de Archaeopteryxkunnen zijn
Wetenschappers denken dat de Epidexipteryxin elk geval een representatief puzzelstukje is uit de overgang. naar de Avialae, en het is daarbij (morfologisch) nauw verwant aan de in dezelfde formatie gevonden Epidendrosaurus, binnen de Scansoriopterygidae. : Omdat hij geologisch ouder is dan de Archaeopteryx staat hij waarschijnlijk ook dichter bij de maniraptora dan de vogels
De Epidexipteryx leefde ergens +160/150 miljoen jaar geleden( er bestaat nog geen consensus over de datering ) , in het midden- tot laat Jura-tijdperk. Als de datering van de vogel klopt, is hij ouder dan het beroemde vogelfossiel Archaeopteryx en ouder dan de vele fossielen van vogelachtige dinosauriërs die ook in China zijn gevonden. Het was maar een klein schepsel; zo groot als een duif en woog slechts 160 gram. Het dier had een langwerpig hoofd en opvallend lange voortanden.
FIG 1= Epidexipteryx hui gen. et sp. nov., IVPP V15471, main slab and close-up photos
a, Main slab; b, c, skull in main slab (b) and counterslab (c); d, four elongate ribbon-like tail feathers; b', c', line drawings of b and c, respectively. Abbreviations: l1, l2 and l7, 1st, 2nd and 7th left teeth of upper jaw; l1', r1' and r5', 1st left, 1st right and 5th right teeth of lower jaw; l2 and r2, 2nd left and right teeth of upper jaw.
FIGURE 2=Line drawings and close-up photographs of Epidexipteryx hui gen. et sp. nov
a, Skeleton and feather outline, based on both main slab and counterslab, showing that each shafted feather is formed by central rachis and two unbranched vanes (a'). b, d, d', Proximal regions of non-shafted feathers; barbs are parallel and closely united as an unbranched membranous structure (d, d'), vanes are either layered, indicated by white arrows (b), or arranged irregularly (c). The red arrow indicates the proximal end of the feather (d). e, e', f, Distal regions of non-shafted feathers, in which barbs appear loosely parallel. Abbreviations: as+ca, astragalus and calcaneum; ce, cervical vertebrae; co, coracoid; cv, caudal vertebrae; dt3+4, distal tarsals 3 and 4; f, frontal; fe, femur; fi, fibula; ga, gastralia; hu, humerus; il, ilium; is, ischium; ma, mandible; mtIIV, metatarsals IIV; p, phalanges or metacarpals; pa, parietal; pm, premaxilla; pu, pubis; q, quadrate; r, ribs; ra, radius; rc, rachis; sc, scapula; st, sternum; ti, tibia; tv, thoracic vertebrae; u, ungual phalanges; ul, ulna; uv, unbranched vane.
FIGURE 3 =Phylogenetic relationships of Epidexipteryx hui gen. et sp. nov.
The cladogram is simplified from the strict consensus of nine most parsimonious trees (tree length 1,255; consistency index 0.35; retention index 0.75; see Supplementary Information). Scansoriopterygidae is defined as the least inclusive clade including Epidendrosaurus and Epidexipteryx, Avialae as the most inclusive clade including Vultur gryphus but not Deinonychus antirrhopus, and Aves as the least inclusive clade including Archaeopteryx and Vultur gryphus.
Het dier vertoont een hoogst merkwaardige mix ( mozaiek? ) van kenmerken te vinden bij verschillende theropodegroepen ( vooral bij de Oviraptorosauria ) (3)....zoals in het huidige 23 oktober artikel onder de aandacht wordt gebracht
"This new species is characterized by an unexpected combination of characters seen in several different theropod groups, particularly the Oviraptorosauria. Phylogenetic analysis shows it to be the sister taxon to Epidendrosaurus4, 5, forming a new clade at the base of Avialae6. "
(2) Omdat het fossiel zeer goed bewaard is gebleven, is Zhang er vrij zeker van dat Epidexipteryx nooit slagpennen heeft gehad. Wel is het mogelijk, schrijft hij, dat de voorouders van Epidexipteryx konden vliegen en dat de dinovogel dit vermogen verloren had, net als de moderne struisvogel.
De andere verklaring voor de afwezigheid van de slagpennen is veel interessanter: Epidexipteryx en zijn voorouders konden niet vliegen. In de loop van de evolutie ontwikkelden zij veren om indruk te maken op soortgenoten zoals potentiële partners of rivalen. Later kwamen die veren ook van pas om te vliegen.
Of vogels hun eerste veren gebruikten om te vliegen, is een vraag die evolutionair biologen al lang bezighoudt. Een probleem is dat evolutionaire veranderingen stap voor stap verlopen, terwijl een functionele vleugel met veren een complex geheel is. Sommige biologen gaan ervan uit dat een paar eenvoudige veren dinosaurussen hielpen om een glijvlucht te maken vanuit een boom of om even van de grond te wippen. Een alternatieve verklaring is dat (dons)veren de dieren beter warm hielden dan haren. (3) Ik voorspel dat sommige Creationisten allicht zullen proberen deze Epidexipteryxhui ( vooral vanwege het mozaik- karakter van de anatomie ) in een kwaad daglicht te stellen.... en dat door vooral heel tendentieus en met halve waarheden te herinneren aan Archaeoraptor (de "piltdown kip" in het creationisten jargon ) , indien het al niet af te doen als een nieuwe fraude ?
Wat overigens niet wil zeggen dat de autenthiciteit van het fossiel NIET in vraag zou mogen worden gesteld...integendeel ; Dergelijke autentieke fossielen zijn van grote wetenschappelijke waarde ...maar zijn dat ook vanwege de hoge prijzen die daarvoor op de officiele verzamelaars - en ( vooral ) zwarte markt betaald worden ......
Archearaptor is wel degelijk een onecht fossiel in die zin dat het bestaat uit minstens ( zo werd in het begin geopperd toen de "vervalsing " werd ontdekt )drie aan elkaar geplakte fossielen van afzonderlijke soorten ( een chimaera, dus )
nml : De staart kwam van een gespleten fossiel van een kleine dromaeosauriër; de (gespleten stukken van de) voet van een nog onbekend dier en voor het linkerdijbeen en de onderbenen waren ook weer andere fossielen gebruikt....
Het staartfossiel werd uiteindelijk beschreven als Microraptor, de bovenkant (IVPP V12444) werd eerst Archaeovolans repatriatus genoemd ("oude vlieger die naar zijn land is teruggekeerd"), maar bleek in 2002 identiek te zijn aan Yanornis martini.
Het zijn bovendien soorten die behoren tot de verwante afstammelingen van de voorouders of vroege leden van de vogels uit dezelfde periode en afkomstig van dezelfde vindplaats .....
Microraptor is misschien in technische zin geen vogel, maar was desalniettemin een gevleugelde vorm die door iedere leek voor een "vogel" aangezien zou worden. Was Archaeopteryx niet bekend geweest dan zou Microraptor perfect de rol van dé oervogel hebben kunnen vervullen. Net zoals sommige echte vogels wel degelijk een lange staart hadden, zo hadden iets primitievere andere dinosauriërs wel degelijk vleugels.
Yanornis martini,[1] , een vroege vogel uit het krijt is beschreven aan de hand van een 5-tal fossielen gevonden in de Jiufotang Formation Chaoyang, /Westen van de Liaoning province, Het gedeelte dat is gebruikt in " archeoraptor" is dus ____net als het microraptor deel _____ een welkom zeldzaam fossiel
Nieuwe studie van de verbindingen tussen schedel en nek van TIKTAALIK verduidelijken de overgang van waterdier naar tetrapode
Een nieuwe studie van een fossiele vis die -375 MYgeleden leefde , leverde aan de wetenschap opvallend nieuw en duidelijk supplementair "bewijs"-materiaal ( =feitelijke anatomische evidenties en inpasbare aanwijzingen en puzzelstukjes in de transitie ) over gedetailleerde evolutionaire tussenstappen tussen sommige mariene gewervelde dieren en tetrapoda landdieren Er is veel meer te vinden over die complexe overgang dan alleen maar vinnen die in stevige ledematen evolueerden. Het hoofd en de hersenpan veranderden eveneens , een mobiele hals verscheen , het exclusieve onderwater voedselzoeken en kieuwademhaling verminderden ; Er is een begin van een aanpassing van het botje dat uiteindelijk een rol zal spelen in het gehoorzintuig van landdieren. De anatomie van deze vroege transformatie van een waterdier in amfibieachtig landdier was nog nooit voordien op een dergelijke duidelijke en gedetailleerde manier waargenomenin een fossiel
De wetenschappers schreven in hun rapport dat het huidige onderzoek de meest gevoelige en relevante details van het hoofd en de hals van het schepsel hebben opgeleverd en dat zijn evolutieve positie als belangrijk stadium in de oorsprong van aardse gewervelde dieren. nog maar eens bevestigd Deze vis,was een middelgroot roofdier een voorloper van amfibieen, reptielen , dinosaurussen, zoogdieren en uiteindelijk de mens.
De fossiele species werd roseae Tiktaalik genoemd, ____alias " visopode " ( =fishapod )vanwege zijn vele visachtige uitwendige vinnen-eigenschappen en de inwendige structuur van zijn "ledematen " gelijkend op die van tetrapoden (1)
Het nieuwe onderzoek van schedel, nek en schoudergordel van Tiktaalik , werd uitgevoerd aan de Academie van Natuurwetenschappen van Philadelphia en de Universiteit van Chicago. Het rapporterend artikel verscheen in Nature http://www.nature.com/nature/journal/v455/n7215/abs/nature07189.html
De hersenpan, het gehemelte en het kieuwboogskelet ( hetcraniale endoskelet)van Tiktaalik is zeer gedetailleerd blootgelegd ....Uit de ontdekking van nieuwe details in het patroon van dit deel van het skelet ( vergeleken met dat van latere stadia in de evolutielijn ) , besluiten wij dat de schedeleigenschappen , eens eigen aan de eerste aan land-levende dieren , vooraf onstonden als initieele aanpassingen voor het leven in ondiep water zoals we bij Tiktaalik zien
Verscheidene skeletten van deze (voorspelde en daadwerkelijk in de daar aanwezige devoon rotsen opgegraven ) vissen werden opgegraven in 2004 op Ellesmere Eiland, op het Grondgebied Nunavut van Canada, 700 mijlen boven de NoordpoolCirkel, door een team dat door Neil H. Shubin,( een evolutie- bioloog van de Universiteit van Chicago) werd geleid, samen met Ted Daeschler (van de Academie van Natuurwetenschappen.) De in de devoon rotsen gevonden aanwijzingen wezen erop dat de gevonden fossiele vis-poden in ondiep water en een warm klimaat leefden . Het dier kan in staat geweest zijn korte uitstapjes op land te hebben gemaakt De ontdekking werd in 2006 uitvoerig gemelden voorgesteld ....
Dr. Downs en , C. Frederick Mullison respectievelijk van de academie en de Univ van Chicago, besteden vervolgens meer dan een jaar aan het het vrij maken van twee specimen-en aan het diep prepareren van de schedels van de verscheidene vis-pode-skeletten. De resultaten van die arbeid werden ook geanalyseerd door Dr. Shubin en twee andere medeauteurs van het rapport, Dr. Daeschler en Jr. van Farish Jenkins, een evolutie bioloog van Harvard. : Ons werk toont aan dat de schedel en het hoofd van deze dieren steviger geconstrueerd werd en, tezelfdertijd mobieler ,.
.
bron : Jason Downes et al, The cranial endoskeleton of Tiktaalik roseae. Naturedoi:10.1038/nature07189
Een diagram van een vergelijking van de relevante eigenschappen in nek en schoudergordel en hun verbindingen met de schedel bij tiktaalik (midden ) Eusthenopteron (onder ) en de vroege tetrapoden met een set komplete ledematen geschikt voor een vroege amfibie-achtige levenstijl zoals Acanthostega (boven ) (Credit: Kalliopi Monoyios) " (Tiktaalik zit )nog aan viskant van de evolutionaire ontwikkelingsstadia , maar vult keurig een morfologisch hiaat op en helpt vooral om de relatieve timing van deze complexe overgang op te lossen. Bijvoorbeeld : hebben vissen geen hals maar we we zien voort het eerst de ontwikkeling van een bewegelijke nekverbinding met de schedel in Tiktaalik, zei Dr. Shubin "Bij het het zoeken naar voedsel ,kunnen vissen die in diep water zwemmen zich zeer goed orienteren en haarfijn en flexibel navigeren dmv hun uitrusting en bewegelijke vrij "zachte " maar gespierde vormen , maar dat geld niet voor een visvormig dier waarvan het lichaam vrij strak moet zijn( vanwege degrotere invloed van de zwaartekracht )en daardoor minder bewegelijk , zoals op de bodem van ondiep water of op land , Dan is een flexibele hals belangrijk.
Het ombouwen van een vissenhoofd tot een bewegelijk speurend hoofd van een land- tetrapode ging geleidelijk... Het"Nature " rapport van l6 oktober beschrijft ook het feit dat Tiktaalik kieuwen en de longen bezat ... Het verwijderen van het moedergesteente diep in deschedel heeft een fossiel kieuwskelet aangetoond Dat onderstreept /ondersteunt het nieuwste werk van per Ahlberg(2) van de Universiteit van Uppsala in Zweden, dat verschillende transitionele species van de overgang tussen water en land bestudeert. De studie toont ook kieuwen in transitie . De fossielen hebben nog beenderachtige structuren van he tkieuwskelet , maar zijn het kieuwdeksel verloren dat de waterstroming over het kieuwweefsels bij vissen verbetert. ,Shubin zei daarover o.m. : Tiktaalik specialiseerde zich reeds in de ademhaling van lucht,
En die verschuiving naar lucht speelde een belangrijke rol in het geleidelijk aan het veranderen van het oude vissenhoofd. In de overgang van water naar land, verloor de hyomandibula geleidelijk aan zijn originele functies en veranderde in een onderdeel van het gehoorapparaat Bij zoogdieren___en uiteraard ook demens ____, is de hyomandibula, veranderd in destijgbeugel:één van de kleine beenderen in het middenoor.
Dat is trouwens een van de meest intrigerende bevindingen van de studie , : het is ook de vermindering in grootte van een skelet- element dat,( in vissen,) de hersenpan, het gehemelte en de kieuwen met elkaar verbindt en met het onderwater voeden en ademhaling is geassocieërd. In meer primitieve vissen, is het knokige deel van wat de hyomandibula wordt genoemd groot en lijkt wat op een uit de kluiten gewassen boemerang. Bij de fossiele Tiktaalik specima , is dat been sterk in afmetingen afgenomen en niet groter dan een menselijke duim.
Dit kan erop wijzen dat deze dieren, in ondiep waterrondscharrelden , en reeds minder op kieuwademhaling begonnen te vertrouwen alsenige zuurstofleverancier zei Dr. Downs , en gelet op het verlies van het kieuwdeksel die blijkbaar verhoogde halsmobiliteit toestond.
Zoals Dr. Daeschler zei nog dat de Nieuwe studie herinnert ons eraan dat de geleidelijke overgang van aquatische aan aardse levensstijlen veel meer dan de evolutie van lidmaten. vereiste ....
De Tinbergenlezing 2008, ter nagedachtenis aan de Nobelprijswinnaar en etholoog Niko Tinbergen, werd op zaterdag 24 mei gehouden door de Amerikaanse paleontoloog prof. Neil Shubin. De spreker is hoogleraar aan The University of Chicago en Provost van het wereldvermaarde Field Museum in Chicago. In 2008 schreef Shubin Your inner fish. Dit aansprekende en alom zeer goed ontvangen boek gaat over de door zijn team gevonden overgangsvorm tussen zee- en landleven, de visvoeter Tiktaalik rosae, maar vooral ook over de evolutionaire gang van vis naar mens
"Het idee had ik al voordat we Tiktaalik ontdekten. Ik wilde een boek schrijven over anatomie, omdat ik daarin lesgaf aan de geneeskundestudenten. De vondst kwam wel op een goed moment; daardoor kon ik nog beter laten zien wat een fossiele vis over onszelf kan vertellen. In zijn boek toont hij overtuigend aan dat het menselijk lichaam waarmee we nu rondlopen, afstamt van een vissenlijf. En dat op zijn beurt weer van een dier zonder ruggengraat. Dat kun je onder meer zien aan de overeenkomsten tussen botten, de manier waarop embryos zich ontwikkelen, sommige genen die bij al die dieren sterk op elkaar lijken, enzovoorts. Shubin weet er alles van, omdat zijn onderzoeksgroep aan de Universiteit van Chicago op al die gebieden actief is De grote klapper bereikte de onderzoeksgroep toch door ouderwets speurwerk in de rotsen van Nova Scotia. Ja, de ontdekking van Tiktaalik beantwoordde een hoop vragen. Bijvoorbeeld: wat was er het eerst, een nek of vingers? Dat bleek de nek te zijn. Maar er komen natuurlijk altijd nieuwe vragen voor in de plaats. Waarom had Tiktaalik eigenlijk van die stevige voorpoten? Niet om later een landdier te worden. Evolutie kijkt nooit vooruit. Nee, inderdaad. Hetzelfde geldt voor het vermogen om lucht te ademen. Dat was er al eerder. En ook in de vissen van nu zie je dat. Vissen hebben dat vermogen minstens 23 keer op verschillende manieren ontwikkeld. Longen zijn daar maar één van. Het idee is, zegt Shubin, dat Tiktaalik zowel zijn longen als zijn voorpoten goed kon gebruiken in de moerassige omgeving waarin hij leefde, ondiep water met veel obstakels erin. Door rotting van plantenmateriaal kon het water soms erg weinig zuurstof bevatten, en dan was luchtademhaling een handig alternatief. Stevige voorpoten helpen daarbij, want daarmee kon het beest zich opdrukken tot zijn neusgaten boven het wateroppervlak uitstaken. Het was een tijd waarin voor het eerst zoetwater bestond, met grote roofvissen erin. Stukken groter dan de drie meter die Tiktaalik kon worden. Het idee is dat je in het water groot gevaar had, en tegelijkertijd was er op land een ecosysteem zonder gewervelde dieren, dus zonder roofdieren. Terwijl daar wel veel te eten was: allerlei grote ongewervelde dieren. Dat maakte het heel voordelig om zo nu en dan het land op te gaan. En zo ontstonden de amfibieën, waaruit veel later ook de mens ontstond. Is Tiktaalik dus een voorvader van ons? Nee, hoogstwaarschijnlijk niet, antwoordt Shubin. Meer een neef. Hij heeft namelijk ver uitstekende ribben, en nou ja, er zijn een paar unieke kenmerken die erop wijzen dat dit dier niet in onze stamboom thuishoort. Maar hij was directe familie.
Heeft Shubin zijn boek ook geschreven om creationisten het licht te laten zien? .....Voor mij was dat minder belangrijk.Het gaat mij om iets meer fundamenteels, iets dat bij elke publieke discussie over wetenschap komt kijken.Ik geloof niet dat het brede publiek altijd begrijpt wat wetenschappers doen, wat we proberen te bereiken, hoe we te werk gaan om onze doelen te bereiken ....En dat is wat ik wil laten zien in dit boek. Niet alleen het bewijs dat we vinden, maar ook hoe we daaraan komen. We halen niet zomaar iets uit een boek. We trekken erop uit, en we doen voorspellingen en we zoeken daar bewijs bij. En ik wil ook laten zien waarom we dat doen. Ik doe het omdat het zo leuk is. Ik vind het heerlijk om een wetenschapper te zijn, en dat wil ik graag overbrengen.
View 320 x 240 QT 512k <----NEW VIDEO from The Colbert Report (2006) Ted Daeschler introduces Stephen Colbert to Tiktaalik roseae shortly after its discovery.
(1) In september 2008 verscheen ook een studie over de voorlopers van het het vinger en teen skelet in panderichteys
SAMENVATTING Vingers en tenen zijn essentieel voor mens en dier. Maar hoe zijn ze ontstaan? Nieuw onderzoek wijst uit dat ook vingers/tenen zijn ontstaan uit borstvinnen.
Waar komen onze ledematen vandaan? Op die vraag is al een antwoord: toen de vissen via overgangsvormen het land betraden als vierpotigen (tetrapoden). Maar hoe de vingers en tenen (essentiële onderdelen in de evolutie naar de mens) exact zijn ontstaan, was tot nu toe onduidelijk. Een Zweeds/Estse studie gepubliceerd in Naturetoont aan dat ook vingers en tenen ontstaan zijn uit vinnen en niet apart zijn gevormd.
Overgangsvorm De overgangsvorm van vis naar landdier die onderzocht is, is een 385 miljoen jaar oud, in Letland gevonden fossiel van het geslacht Panderichthys. De borstvin (dichtbij de kieuwen) hiervan is onder de CT-scan gestopt om te kijken welke botten er aanwezig waren. Voor het eerst kon dat deel van de vin dat het verst van het lichaam zelf afstond bestudeerd worden. Belangrijke onderdelen van het "vin"skelet zoals de ulna, ulnare en de radialen werden gevonden. De radialen groeiden in tetrapoden (zoals Acanthostega en Ichthyostega) uit tot tenen en vingers. Opvallend genoeg lijkt de onderzochte vin juist meer op die van een tetrapode dan die van de vin van de Tiktaalik.
Tiktaalik is een andere, maar jongere overgangsvorm die gezien het hele lichaam meer op een tetrapode lijkt. Evolutie is ook hier geen lijn van punt a naar b.
De botten in de borstvin van a) Eusthenopteron, b) Panderichthys en c) Tiktaalik. D toont de botten in een poot van Acanthostega. H= humerus; Int=intermedium; R= radius; U=ulna; Ure=ulnare. De maatbalk is 1 cm. Bron: Nature / Boisvert et al., 2008
Ook deze vondst toont aan dat we als mensen toch maar blij moeten zijn met het vroegere zeeleven. Wat zou er van de mens geworden zijn zonder tenen en vooral zonder vingers?
Scientists found rudiments of fingers in the fins in fossil Panderichthys, the transitional animal, which indicates that rudimentary fingers developed considerably earlier than was previously thought. (Credit: Image courtesy of Uppsala University)
De borstvin van Panderichthys. Groen= humerus; blauw (groot)=radius, blauw (klein)= intermedium, geel=ulna, lichtoranje=ulnare en oranje=radialen. Bron: Nature / Boisvert et al., 2008
Referentie: Boisvert et al., 2008. The pectoral fin of Panderichthys and the origin of digits. Nature (online advance publication 21-09-2008)
".....Het is een interessant en erg bevredigend document geworden , alhoewel het niet precies revolutionair is te noemen . Eigenlijk wisten wij al dat twee belangrijke veranderingen in de schedel, zich tijdens de vis-tetrapode overgang voordoen. De eerste verandering : Een verticaallopende scheiding /( verbinding met de schoudergordel ) tussen de ogen en de binnenoren ,die eerder de schedel in twee had verdeeld in twee blokken (= het benige kieuwdeksel of opperculum ) , verdwijnt ; De tweede verandering is dat de hyomandibula, een been dat de kieuwbedekking in vissen steunt, zich omvormd tot een middenoorbeentje :de stijgbeugel
Vroeger studiewerk had het begin van deze transformaties in Panderichthys aangetoond, een overgangsvorm die iets vroeger en primitiever is dan Tiktaalik (zie: Ahlberg, P. E., Clack, J. A. & Luksevics, E. 1996. Rapid braincase evolution between Panderichthys and the earliest tetrapods. Nature381, 61-64,http://www.nature.com/nature/journal/v381/n6577/abs/381061a0.html and Brazeau, M. D. & Ahlberg, P. E. 2006. Tetrapod-like middle ear architecture in a Devonian fish. Nature439, 318-321 http://www.nature.com/nature/journal/v439/n7074/abs/nature04196.html).
De primitieve versies van de tetrapoden zijn gedocumenteerd in Acanthostega, Ichthyostega en, onlangs <--Ventastega
(Clack, J. A. 1998. The neurocranium of Acanthostega gunnari Jarvik and the evolution of the otic region in tetrapods. Zool. J. Linn. Soc.122, 61-97.http://www3.interscience.wiley.com/journal/119829597/abstract?CRETRY=1&SRETRY=0 Clack, J. A., Ahlberg, P. E., Finney, S. M., Dominguez Alonso, P., Robinson, J. & Ketcham, R. A. 2003. A uniquely specialized ear in a very early tetrapod. Nature425, 66-69..http://www.nature.com/nature/journal/v425/n6953/abs/nature01904.html Ahlberg, P. E., Clack, J. A., Luksevics, E., Blom, H. & Zupins, I. 2008Ventastega curonica and the origin of tetrapod morphology. Nature453, 1199-1204 http://www.nature.com/nature/journal/v453/n7199/abs/nature06991.html).
FIGURE 1. Hyomandibula and subdivisions of the palatoquadrate of Eusthenopteron foordi.
Figure is based on computed tomography scans of MHMN 06-538 showing the 'osteolepiform'7 condition ancestral for tetrapods. a, Left lateral view of skull showing, in colour, the region of the palatoquadrate recorded in the scan (modified, with permission, from ref. 26). Lighter coloured area bounded by broken lines shows extent of spiracle. b, Stereopair of a three-dimensional computer model of the right palatoquadrate in oblique antero-ventro-mesial view with hyomandibula in place. c, Stereopair of a computer model of the left palatoquadrate in oblique postero-dorso-mesial view. d, e, Interpretive drawings of the computer models in c and b, respectively. Arrowhead indicates the position of the hyomandibulaopercula linkage. Hm.df, dorsal foot of hyomandibula; Hm.dv, ventral foot of hyomandibula; O.r., oblique ridge; Spir., spiracle.
FIGURE 4. Early evolution of the tetrapod middle ear space.
Shown are the middle ear space of Eusthenopteron (a), Panderichthys (b) and Acanthostega (c) in oblique dorso-lateral view. Top images show cross-section through the spiracle at the approximate level of the pink box. Green arrow indicates the course of the spiracle. Bottom images in a and b show suspensorium with hyomandibula and opercular series in place. Colours are the same as in Fig. 1. Not to scale.
Tiktaalik blijkt zich zeer keurig tussen deze eerder bekende vormen in te laten lassen. * Het Tiktaalik materiaal is bovendien ook beter bewaard dan dat van Panderichthys , inclusief details van de hersenpan en hyomandibula die niet zijn gevonden in laatstgenoemde. .Ondermeer gaat het om een zeer keurig bewaard kieuwskelet dat nog hoofdzakelijk vis-achtig is .
Weer bevestiging voor het idee dat vogels afstammen van dino's
Bird-like respiratory systems in dinosaurs -- A recent analysis showing the presence of a very bird-like pulmonary, or lung, system in predatory dinosaurs provides more evidence of an evolutionary link between dinosaurs and birds. First proposed in the late 19th century, theories about the animals' relatedness enjoyed brief support but soon fell out of favor. Evidence gathered over the past 30 years has breathed new life into the hypothesis. O'Connor and Claessens (2005) make clear the unique pulmonary system of birds, which has fixed lungs and air sacs that penetrate the skeleton, has an older history than previously realized. It also dispels the theory that predatory dinosaurs had lungs similar to living reptiles, like crocodiles.
The avian pulmonary system uses "flow-through ventilation," relying on a set of nine flexible air sacs that act like bellows to move air through the almost completely rigid lungs. Air sacs do not take part in the actual oxygen exchange, but do greatly enhance its efficiency and allow for the high metabolic rates found in birds. This system also keeps the volume of air in the lung nearly constant. O'Connor says the presence of an extensive pulmonary air sac system with flow-through ventilation of the lung suggests this group of dinosaurs could have maintained a stable and high metabolism, putting them much closer to a warm-blooded existence. "More and more characteristics that once defined birds--feathers, for example--are now known to have been present in dinosaurs, so, many avian features may really be dinosaurian," said O'Connor. A portion of the air sac actually integrates with the skeleton, forming air pockets in otherwise dense bone. The exact function of this skeletal modification is not completely understood, but one explanation theorizes the skeletal air pockets evolved to lighten the bone structure, allowing dinosaurs to walk upright and birds to fly.
Paleontologen hebben in de Argentijnse provincie Mendoza de botten van een dinosaurus opgegraven die waarschijnlijk een vogel-achtig ademhalings-systeem bezat Het dier was zon 10 meter groot en had veren. Maar in plaats van longen die krimpen en uitzetten had de dino uitsparingen voor twee luchtzakjes. Die pompten zeer waarschijnlijk de lucht in de niet -uitzetbare longen, net als bij vogels.
Vogels hebben maar kleine longen, maar voor het vliegen hebben ze heel veel zuurstof nodig, en een zwaargebouwd systeem zoals het onze zou niet handig voor ze werken. Lichtgewicht (maar sterke ) bouw en een goede geconcentreerde en direct aanspreekbare energieleverancier ( =insekten , vlees, olierijke zaden ,suikerrijk nectar ...goede zuurstoftoevoer ) primeert immers bij het ontwikkelen van de betere vliegvermogen ( dat geld ook voor vliegtuigen ) Het is trouwens ook een van de redenen waarom een "pegasus " niet kan bestaan = een zware vliegmachine die wordt gestookt met stro , hooi en gras gebruikt een veel te lage energiebron ....
*Bij ons zetten alleen onze longen uit (gebruiken we ons middenrif voor). Daardoor wordt er vanzelf lucht naar binnen gezogen. En als we uitademen, dan krimpen ze weer terug.
*Vogels, echter, hebben rigide longen, maar ze hebben verschillende luchtzakken verspreid over hun lichaam (in de nek, in de buik, en in de borstkas) die wél uit kunnen zetten- d'r past meer lucht in die zakken dan in de longen zelf, maar terwijl ze inademen worden er ook luchtzakken gebruikt om weer zuurstofarme lucht kwijt te raken. Je zou bijna kunnen zeggen dat vogels tegelijkertijd in- en uit kunnen ademen.
Vogels hebben een soort 'turbolongen', die zelf nauwelijks van vorm veranderen. (2B) Dat doen wel de blindzakken, die werkelijk overal in de vogel zitten, tot in de holle botten toe (zie figuur 1). De vogellong maakt tweemaal gebruik van de lucht. De eerste maal bij het inademen, de tweede maal bij het uitademen. Tussendoor stroomt de lucht in de blindzakken, die als blaasbalgen door de spieren en het skelet van de vogel beurtelings onder druk worden gezet. De longen zelf hebben geen longblaasjes zoals bij ons, maar bestaan uit lange buisjes, parabronchiën (zie figuur 2), waar de haardunne bloedvaatjes omheen gespiraliseerd zijn. De lucht stormt letterlijk door de buisjes en staat snel z'n zuurstof af aan de zelfs daarop aangepaste rode bloedlichaampjes. Als men de twee verschillende typen bloed microscopisch bestudeert, dan vallen enig dingen op. Als vogels dezelfde platte dropvormige en kernloze bloedlichaampjes zouden hebben als wij, dan zouden ze hun haarvaten mijns inziens verstoppen. Onze bloedlichaampjes hebben deze vorm omdat ze het meest geschikt zijn voor ons systeem van ademhaling met de miljoenen longblaasjes. De vogels hebben daarentegen evengrote maar ellipsoïde, zeer gestroomlijnde bloedlichaampjes. Deze vorm wordt in stand gehouden door de compacte kern in het bloedlichaampje. Dit type bloedlichaampje moet dezelfde zuurstofopnamecapaciteit (verhouding van oppervlakte-haemoglobinevolume ) hebben als ons type bloedcel, maar is geschikt om zeer snel te kunnen stromen door de haarvaatjes rond de parabronchiën. Vogels hebben een enorm efficiënte manier van ademhaling, geheel geschikt voor hun actieve vliegende levenswijze. ..... fig 1 fig 2
Aerosteon riocoloradensis (" luchtbot van de Rio Colorado" )
Basale (allosauroide?) tetanura theropode
9 a 10 meter
Cañadon Amarillo, Rio colorado Patagonia /Argentina
Laat krijt -84MY
-Aerosteon riocoloradensis ademhalingssysteem (2)
Summary of pneumatic features of the theropod Aerosteon riocoloradensis. (A)-Silhouette reconstruction in left lateral view showing preserved bones of the holotype and referred specimens (MCNA-PV-3137-3139); body length approximately 9-10 m. (B)-Left quadrate in posterior view. (C)-Dorsal 14 in left lateral view with enlarged cross-sections of the neural spine and transverse process. (D)-Furcula in anterior view with sagittal cross-section. (E)-Cross-section of medial gastral element from the anterior end of the cuirass showing pneumatocoel. (F)-Left ilium in lateral view with enlarged cross-section of pubic peduncle. Scale bars equal 5 cm in B, 10 cm (3 cm for cross-sections) in C, 10 cm (same for cross-section) in D, 2 cm in E, and 20 cm (6 cm for cross-section) in F. Abbreviations: aqj, articular surface for the quadratojugal; asq, articular surface for the squamosal; bfo, brevis fossa; ca, canal; dipc, diapophyseal canal; ep, epicleideum; hpo, hyposphene; ilb, iliac blade; isped, ischial peduncle; ns, neural spine; pa, parapophysis; pc, pleurocoel; pnec, pneumatocoel; pned, pneumatic depression; pnep, pneumatopore; poap, postacetabular process; poz, postzygapophysis; pped, pubic peduncle; prap, preacetabular process; prz, prezygapophysis; ptfl, pterygoid flange; qc, quadrate condyles; qf, quadrate foramen; qh, quadrate head; se, septum; tp, transverse process.
Veel van de gefossiliseerde beenderen van Aerosteon zijn sterk uitgehold( = gepneumatiseerd ) m.a.w. voorzien van inwendige holle ruimtes :luchtholtes .In veel van dergelijke holtes ( bij de vogels ) zijn tegenwoordig luchtzakken aanwezig die meehelpen een gelijkmatige luchtstroom(met eenrichtingverkeer ?) te onderhouden in de niet uitrekbare longen van vogels (en dino's)
Zo zijn bijvoorbeeld o.a. de wervels van Aerosteon zijn zeer sterk doortrokken van luchtholten. Dit bracht Sereno ertoe in de beschrijving in detail zijn ideeën te uiten over pneumatisering bij de theropoden in het algemeen. Hij meent dat het een sterke aanwijzing is voor de aanwezigheid van luchtzakken, zoals bij vogels, maar dat bij meer basale theropoden die luchtzakken niet ook in de borstholte aanwezig waren maar slechts evenwijdig aan de ruggegraat ("Fase I"). Pas bij de Tetanurae zou dat veranderen. Dat bij Areosteon ook het vorkbeen, het darmbeen en de buikribben gepneumatiseerd zijn, ziet hij als het beste bewijs tot nog toe voor die overgang ("Fase II"). Bij de Maniraptoriformes zou de ademhaling dan ondersteund worden doordat het borstbeen als pomp gaat fungeren ("Fase III"), terwijl de Maniraptora een volledig vogelachtig systeem zouden ontwikkelen ("Fase IV"). Het systeem met luchtzakken leidde tot een superieure zuurstofvoorziening en maakte zo dat het dier bij de jacht minder snel buiten adem raakte.
Moderne vogels hebben een dergelijk type ademhaling geërfd van hun theropode -voorouders waarbij dit systeem is geevolueerd die een verbeterde ademhaling mogelijk maakten , of om het gewicht lichter te maken( en groter risico op botbreuk? ) om zodoende de balans beter te kunnen houden bij een snelle sprint op twee poten , of een ingebouwd afkoelsysteem dat oververhitiing moet voorkomen De extreme graad van pneumatisatie die in relatief primitieve theropoden zoals deze Aerosteon is aangetoond , helpt de wetenschappers om puzzel rond de specifieke eigenschappen en evolutie van het eerste vogels-ademhalingssysteem te ontrafelen.
reconstructie van de longen ( rood ) en de luchtzakken ( andere kleuren ) Aerosteon was 10 meter lang en bezat stijve vogelachtige achterpoten . Illustration by Todd Marshall
De vondst "Laat weinig twijfel over het bestaan van echte vogelachtige luchtzakken in het ademhalingsysteem van leden van de theropoden (1) zei P Sereno, paleontoloog van de University of Chicago. Zijn onderzoekers vonden holten in het darmbeen , maagribben en het vorkbeen ( Furcula ): dat zijn goede diagnostische aanwijzingen voor de aanwezigheid van luchtzakken in het levende dier
De pijlen wijzen kleine openingen in het dijbeenbot aan. Op deze plek hechten kleine luchtzakjes zich aan het bot. http://www.kennislink.nl/web/show?id=212713 <-- In het dijbeen van deze theropode dino werden kleine openingen met een sponsachtige structuur gevonden. Geen beschadiging (zoals je op het eerste gezicht misschien zou denken/ en wat reeds is geopperd door minsten een ID-creationist ) maar een plek waarbij kleine luchtzakjeszich aan het bot hechten en/of het bot binnendringen. Hoe de paleontologen dit zo zeker weten? Moderne vogels, die voor hun ademhaling gebruik maken van verschillende luchtzakjes, hebben vergelijkbare structuren in hun botten.
De Aerosteon dinosaurusschedel werd nauwgezet door Sereno' s team geprepaard uit een in 1996 ontgraven rotsblok met het volledige fossiel erin ; Daarbij is gebruik gemaakt van een binoculaire microscoop en kleine trillende(tandarts ) boren ; de onderzoekers maakten zorgvuldig de beenderen uit de rots los Toen de onderzoekers begonnen met de heup en het darmbeen vrij te maken , merkten ze een barst op . Toen ze voorzichtig binnenin gingen kijken , ontdekten ze de eerste pneumatiserende holte in de beenderen van deze theropode
De "Nieuwe " argentijnse vondst bevestigd dit brits onderzoek dat werd bekend gemaakt in November 2007 -De vogel-achtige longen die voorspeld waren bij dino's zijn in voormeld onderzoek voor het eerst gevonden aan ribben van fossielen.
( De vermoedelijk ) Snelle en wendbare roof- dinosauriers zoals de velociraptors bezaten een energieverslindende levensstijl waarschijnlijk te danken aan hun manier van ademen. Dat blijkt uit een Brits onderzoek waarover de BBC bericht. http://news.bbc.co.uk/2/hi/science/nature/7081166.stm
Deze dino's hadden één van de efficiëntste ademhalingssystemen van alle dieren, gelijkaardig aan dat van moderne zwemvogels als pinguïns.
Credit: Zina Deretsky, National Science Foundation
Blaasbalg Hun ribben en borstbeen werkten als een soort blaasbalg. Het systeem pompte hun enorme lijf heel snel vol zuurstof, waardoor ze bliksemsnel prooien konden achtervolgen, zeggen onderzoekers van de universiteit van Manchester. Het systeem deed de onderzoekers denken aan dat van vogels, de nakomelingen van de dino's.
"Het is een mechanisme dat 'vliegend ademen' toelaat bij dieren die niet kunnen vliegen, en bestond dus al lang voor vliegende dieren zich ontwikkelden",
zei professor Jonathan Codd, de leider van het onderzoek. (sam)
" .....De longen van vogels zijn interessant. Zij zwellen en krimpen niet zoals bij de longen van andere dieren.
Lucht wordt ingenomen en vloeit weg in één richting, en het bloed stroomt in de andere richting. Dit verhoogt de zuurstof opname vanuit de lucht naar het bloed.
Het is zeer goed bruikbaar voor vogels die zeer hoog vliegen.( want ook minder zuurstof aanwezig op grotere hoogte ) Vleermuizen doen het heel goed zonder dit mechanisme
Dit is natuurlijk volledig naast de kwestie Ook vogels die zeer laag vliegen bezitten hetzelfde systeem ....De vogels hebben geen keus , het zit gewoon in hun afstammingslijn Vleermuizen bezitten een ander ademhalingssysteem( dat van de zoogdieren ) dat eveneens erg efficient is Bovendien zijn hoogvliegende vogels eindpunten van een lange evolutionaire ontwikkeling binnen de vogels Hoogvliegerij is zeker geen aangetoonde basale of "primitieve " eigenschap (en per vooraf opgestelde definitie ) van vogelachtigen
De goede zuurstoftoevoer naar het bloed is zeer belangrijk niet alleen voor het vliegen op grote hoogte , maar voor alle snelvliegende ensnellopende dieren Het snelste zoogdier in de sprint devliegensvlugge jachtluipaard doet het met met zoogdierlongen net zo goed als de roofvogels in termen van fitness
Wat is dan het probleem? Evolutie zegt dat de bruikbare, overleving-verbeterende eigenschappen worden geselecteerd. * Adaptationisme is echter niet de enige verklarings mogelijkheid voor het overerfbaar behoud en de fixering van een eigenschap ( niet alle "bewaarde " eigenschappen zijn nuttig ) -Neutrale eigenschappen ( zie ook SJ Gould, Lewontin RC : "The Spandrels of San Marco and the Panglossian Paradigm: A Critique of the Adaptationist Programme" http://ethomas.web.wesleyan.edu/wescourses/2004s/ees227/01/spandrels.html ) kunnen evenzeer worden doorgegeven in het genetische erfgoed -Natuurlijke selectie is niet het enige evolutiemechanisme
Voor een glijdend reptiel dat in bomen leeft zou zon long geennoodzakelijk voordeel bieden. Dat zou zelfs nog meer het geval zijn voor een dinosaurus die op het land leeft.
Snellopende en bewegelijke rovers ( raptors / theropoden ) zouden daar echter heel veel baat bij kunnen hebben
Bij reptielen stroomt de lucht in en uit de longen in tegengestelde richtingen, maar bij een vogel stroomt de lucht, zoals gezegd, in één richting. reptielen zijn een zeer grote verzamel groep ... Naast hagedissen , slangen , schildpadden , krokodillen zijn er de uitgestorven groepen Daaronder zijn klassieke Dinosauriers een grote groep binnen de " reptielen " die minstens even gevarieerd lijkt als de zoogdieren en de oude voorlopers van de krokodilachtigen De jongste classificaties op basis van de cladistiek , rekenen de vogels trouwens tot de hedendaagse "overlevende" dinosauriers
Ook zoogdieren zijn van de basale oude reptielengroepen afkomstig // Zie cuffey ( hieronder )
Evolutie van reptielen tot vogels zou een tussenvorm vereisen. Een overgangsdier die overgangslongen heeft zou deze longen onbruikbaar vinden. ( je weet wel dat is de bekende drog-redenering : ---> "wat is het nut van een halve vleugel " of " een half oog " ? klik--> Slecht en half oog )
Dit kan geen overleving-verbeterende toestand zijn. Natuurlijk wel ...zie nut van halve vleugel hierboven Fossiele resten van dit "overgangsdier ", een blijkbaar succesvolle landbewoner met vogelachtige luchtzakken en holle beenderen , is dus nu gevonden ...het is wel degelijk een " overleving-verbeterende " toestand geweest bij deze ( snelle en wendbare? ) theropode landrovers ( zie hierboven de uitspraken van P Sereno ..... )
(2B) Het hier gedeeltelijk geciteerde stukje ( overigens een goede beschrijving van de vogelademhaling )is afkomstig van creationisten ...Zoals gewoonlijk is rest van het creationistisch stukje een partijdige mengeling van uitstekende wetenschappelijke data , maar ook regelrechte erbij geplakte rethorische truuks en apologetische bagger .... http://home.planet.nl/~hoek0153/pag19.html
Deze " andere" ( = modernere ) zogenaamde "ID"- creationisten vinden het vogelsysteem (en bijhorende samenstelling van het bloed )een prachtig voorbeeld van Design!( en misschien wel "onherleidbaar" ontwerp )
Alleen is het niet noodzakelijk en automatisch een design door een ID-ontwerper....het kan evengoed het kan evengoed het produkt van " blind watchmaker" geknutsel dat werkt door middel van afstamming , genetische overdracht en veranderingen (=mutaties dus ) en Natuurlijke selectie, zijn .....Het kan ook een "prachtig " voorbeeld zijn van de processen van de evolutie ...dat evenzeer de ver- en bewondering opwekt in een van zijn produkten
Tenslotte vraagt de auteur Is een reptielen ademhalingssysteem ook nog eens door toeval en selectie om te bouwen tot dat van de vogels? terwijl de vraag NU ( en zeker na de ontdekking van deze tussenstap ) moet zijn ; is een theropoda ademhalingsysteem door de werking van Natuurlijke selektie en mutaties ( of andere vormen van genetische info-toename--> HGT , ERVS , genduplicaties etc .... ) ooit om te knutselen tot dat van vogels ? Als uitsmijter een belachelijk stukje onvervalste bijbelarij van boven de Moerdijk (maar wel in een beter Nederlands dan het mijne )
Dino's in de overgang <---klik is een stukje YEC-creationisme van een 'ollander- bietekwiet -vertaler ( speciaal aan te bevelen voor vlamingen die enig leedvermaak niet schuwen ) .... Het is een dubbelzinnig stukje over de recente argentijnse vondst vermengd met desinformatie, en met enige morosofe zever ondermeer over dat onmogelijke zondvloedverhaal Het zoetwater aquarium van Noach...<--.
Vooral het toegvoegd kommentaar van die 'ollander -vertaler is een stukje infame zever van het allerhoogste niveau : wie dit nog echt gelooft is werkelijk een randdebiel, die niet meer kan worden gered uit de onwerkelijke fantasie en wenswereld van deze sekten ... . Ik moet trouwens altijd aan "Poe's Law" denken als ik dergelijke stukjes lees
Eoraptor Lunensis (dief van de dageraad uit de maanvallei ) wordt beschouwd als een van de twee gevonden argentijnse primitieve dino's / voornaamste argument daarbij is dat de overgang van de zijwaarts uitstekende poten bij de voorouders van de dinosauriërs naar de 'onderstandige' poten die zo typisch zijn voor de dinosauriërs , bij Eoraptor al is voltooid In dezelfde argentijnse Ischigualasto Formation,werd vroeger al de Herrerasaurusopgegraven Ofschoon de Eoraptor geologisch jonger is dan de Herrerasaurus; wordt hij toch beschouwd als de primitiefste van de twee en staat hij (misschien) dichter bij de groep oer-dino's ....Daaretegen bezit de herrerasaurus nog wel de primitieve vijfvingerige hand Ischigualasto Dinosauriers
Twee van de prachtige vondsten van Ischigualasto Links herrerasaurus ;oorspronkelijk slechts bekend van enkele fragmenten , werd tenslotte de schedel gevonden in 1988 Rechts de eoraptor lunensis ;de meest primiteve maarjongste van de twee
....Eoraptor kan een theropode geweest zijn uit het late trias van -225 my. De resten werden in 1991 ontdekt door Ricardo Martínez in het Ischigualasto Provincial Park,( beter bekend als ; Valle de la Luna ) San Juan Provincie, Argentina. http://www.welcomeargentina.com/paseos/valle_luna/index_i.html Het skelet was zo goed als volledig wat een zeldzaamheid is , zeker voor zulk een oud dier .... Eoraptor was rond de 1 meter Lang
Merk in het bijzonder de voor een theropoda "primitieve " voorpoten en hand op( drie vingers en twee rudimentaire merktekens van de overige vingers van een tetrapoda) , die zijn zeer verschillend van de verder door-geevolueeerde " rudimentair aandoende voorarmpjes-aanhangsels(?) _____maar die in werkelijkheid op zeer gespecialiseerde vleeshaken lijken ____en tweevingerige hand van de latere ( dicht bij het uitsterven van de dino's staande) T Rex ,
De Dinosauriers zijn ontstaan uit een groep binnen de Archeosauria ergens in het late Trias ( ongeveer -230 MY. ) Echter : Midden augustus dit jaar werd officieus aangekondigd dat nabij Bernburg (centraal Duitsland ) , botfragmenten zijn gevonden van " voouderlijke " dino's uit het vroegste trias (Induan faunal stage)van 250 miljoen jaar geleden .... Dat zou het fossiel verslag van de dino'geschiedenis fors ouder maken ( met15 MY ) en een herziening van de afstammingsgeschiedenis misschien noodzaken : Zouden deze nieuwe "voorouders" nog ergens inpasbaar kunnen blijven met de archosauriers ? Het echte officieele verslag van de aankondiging van de vondst ( en vooral de vindplaats en presentatie van de vondsen zelf ) wordt in september of oktober verwacht ...
Tot vandaag gaat men er vanuit dat de dinosauriers onstonden (geologisch) na de massale uitstervingsgolf bekend als de Perm-Trias overgang (PT ) waarbij bijna 95% van het toenmalige leven op aarde, verdween .
Enkele groepen overleefden die geologische gebeurtenissen , met inbegrip van de synapsida afstammelingen , dinosauriërs,pterosaurs, schildpadden, en de Crocodilia.(1)
De vroege dinosauriers danken hun grote verspreiding over het land waarschijnlijk aan de twee belangrijkste uitstervingspieken tijdens het trias (- 215MY en -200MY )
De omtrekken van de huidige continenten in een reconstructie van het supercontinent Pangea (200 180 miljoen jaar geleden).______
Overigens waren de Landmassas nog verenigd tot één enkel continent :Pangea . Het noordelijk gedeelte werd Laurasia genoemd en het zuidelijke deel heette Gondwana. Heel het oudste Trias door was er maar een continent. Ongeveer 200 miljoen jaar geleden viel dit Pangaea al iets uiteen. Nog iets later, zo'n 150 miljoen jaar geleden, begon je langzaam de vorm van onze hedendaagse continenten te herkennen. Hoe de continenten van elkaar zijn weggedreven, word nu nog altijd bestudeerd --->Platentektoniek /Plaattektoniek.
Lang heeft men de theorie aangehangen dat "...bij afwezigheid van noemenswaardige concurrenten kwamen o.a. de dinosauriers tot bloei " Dat word niet bevestigd door het fossielen bestand (1)
Het betekent ook niet dat dino's onmiddelijk uiteenvielen in verschillende specifieke en sterk afgescheiden stamlijnen en taxonomisch reeds duidelijk te onderscheiden groepen ;
In principe kan men de dinosauriers (naar bouw en methode van levensonderhoud )klasseren in twee stamgroepen ---> roofdieren (inclusief aas en alleseters )en herbivoren -(Vooral ook de latere )vleesetende dinosauriërs worden grotendeels beschouwd als zijnde afkomstig uit de coelophysidea familie. Dat waren waren slanke carnivoren die varieerde van een tot zes meter lang
-De andere groep zijn de herbivoren van de Prosauropoda familie. .Ze worden gekenmerkt door een lange nek met een kleine kop, een duim klauw, en voorpoten die korter zijn dan hun achterpoten. Een van de vroegste bekende fossiele vertegenwoordigers van de dinosauriërs is de Eoraptor. De Eoraptor was een klein roofdier (ongeveer 1meter lang en met een geschat gewicht van 5 kgr )dat op zijn achterpoten liep . ( sommigen menen dat hij op alle vier rondliep) De wetenschappers zijn van mening dat het een van de eerste en oudste vertegenwoordigers is van een stamlijn ( een collaterale voorouder ) die zeer dicht aanleunt bij ( of een vertegenwoordiger is van )de gemeenschappelijke voorouder -groep van alle dinosauriërs ---> Dinosauromorpha. Er zijn daarom paleontologen die de Eoraptor beschouwen als een gespecialiseerde soort die veel dichter bij de echte archeosauriers (of een van de Perm-trias uitstervingen overlevende nazaat -die nog steeds tot die groep behoort ) staat dan bij de dinosauriers ...
Verreweg de meeste vroege dinosaurussen zouden bipedale kleine roofdieren zijn geweest , zoals de Eoraptor. De zeer komplete fossielen die van dit dier zijn gedaan hebben onthuld dat in het roofdier-gebit ook planteneter tanden aanwezig zijn ; zodat men met de mogelijkheid moet rekening houden met een omnivoor te maken te hebben .
(Naturalis )
"Eoraptor was mogelijk een alleseter. Zijn gebit heeft platte, bladvormige tanden van een planteneter én de scherpe, gekromde tanden van een vleeseter. Niet alle paleontologen zijn het met elkaar eens, sommige rekenen Eoraptor tot de vleeseters, anderen noemen hem een planteneter. Feit is dat we Eoraptor in de lijn naar de vleesetende dinosauriërs, de Theropoden aantreffen. De voor veel vleesetende dinosauriërs zo belangrijke klauwen aan de voorpoten zijn bij Eoraptor echter nog niet ontwikkeld. Die ontstonden pas later, bij meer gespecialiseerde rovers...."
(KBIN) "Het zou kunnen dat Eoraptor een alleseter was: tussen zijn scherpe snijtanden zaten nog platte tanden, die bij planteneters voorkomen. Of misschien zijn dit enkel ( noot: rudimentaire ?) overblijfsels van een plantenetende voorouder "
Het is __volgens weer anderen ____ veeleer een teken dat de eoraptor een echte basale dino is .... Enkele plaatsen hem zelfs aan de basis van de theropoda groep ( en en het is alleszins populair -spectaculair en krantvriendelijk meteen ook een vroege tyrranosauride te herkennen :___wat dus ook wordt voorgesteld )
Het dier vertoont kortom een dusdanige mengeling van kenmerken( een mozaik ) dat het inpasbaar is in verschillende stamboom opstellingen ... En eigenlijk kan het dier dus dat alles tegelijk vertegenwoordigen : :immers net zoals alle soorten is het een tussenvorm ( en als fossiel) ergens een staaltje ( =een proefmonster) van tussen een grote groep vele( onbekende ) andere verwante soorten
Alternative phylogeny of main dinosaur groups after Carrano & Sampson, 1999. Family-level phylogeny of non-avian theropods after Holtz, 1998 and Sereno, 1999.
De Eoraptor behoort tot de oudst bekende Dinosauriërs. Tot dezelfde groep horen ook de Herrerasaurus, de Staurikosaurus en de Pisanosaurus, allemaal kleine, tweevoetige dieren, die worden ingedeeld bij de Dinosauromorpha. Hun voorpoten, die nu niet langer nodig waren voor de voortbeweging, hadden zich ontwikkeld tot grijpklauwen om prooidieren de grijpen en vast te houden en soms tot vleugels. De tweevoetige vormen waren dan ook hoofdzakelijk roofdieren, zoals de Lagosuchuidae.
De Eoraptor heeft al de typische Theropodenbouw, zoals de drie vingers aan de voorste ledematen, maar mist nog wel enkele van de kenmerken die Dinosauriërs later ontwikkelden, zoals een flexibele kaak.
Goed vergelijkingsmateriaal is opgedoken ? Een interessante vondst werd aangekondigd ;de onderkaak van de "dragon van Litowice " schijnt -200MY , te zijn ...het wordt echter voorlopig voorzichtig wachten op de eerste peer reviewed studies
(1) http://sandwalk.blogspot.com/2008/09/lucky-dinosaurs.html Dat de dinosauriers geen concurenten hadden die minstens evengoed waren uitgerust (indien al niet in het potentieele bezit van superiere beginmogelijkheden ) is alleszins niet af te leiden uit gevonden fossiel niet-dino materiaal aanwezig tijdens hun eerste succesperiode .... Het kritische interval is het boven trias , met name het Norien en het rhatien , een 28-m tijdsspanne tussen CNEE [Carnien-Norien uitsterving ] en de TJEE [Trias-Jura uitsterving ].--> http://www.geo.uu.nl/ngv/geonieuws/geonieuwsart.php?artikelnr=781
Dat werd nu nader bestudeerd en geinterpreteerd door wetenschappers uit Bristol De Crurotarsi, de uitgebreide "krokodil-lijn " binnen de archosauriers , bezaten minsten evenveel troeven ...
Indeling van het Trias volgens de ICS,[2] samen met de NW-Europese indeling.
.Belangrijkste "mededingers " van de vroege dinosauriers waren tevinden bij de Crurotarsi, vertegenwoordigers van de toen erg talrijke " -krokodil-lijnen "binnen de archosauriers ( Archosaurs) die een uitzonderlijk gevarieerde waaier van uitzonderlijke morfologieen en erg voordelige aanpassingen vertoonden :
Behendige en wendbare vis en vlees-etende : phytosauriers ,[+]Phytosaurs Gepantserde herbivore aetosauriers, [+]Aetosaurs en reusachtige rovers ; de [+]Rauisuchians
Crurotarsi gebruikten zelfs de eigen versies van vele dinosaurier-bouwplannen (= grote landroofdieren; kleine vlugge roofdieren; medio tot groot-gebouwde elke vegetatie-laag bezettende herbivoren; behendige tweevoetige herbivoren). Verscheidene nieuwe ontdekkingen tonen opvallende convergenties tussen de crurotarsans en de dinosauriers , terwijl ook voodien vele Crurotarsi uit het trias verkeerdelijk bij voorouderlijke dino's ( of zelfs bij de echte dino's ) werden ondergebracht
Dergelijke morfologische convergenties wijst erop dat de dinosauriers en Crurotarsi gelijkaardige lichaams-uitrustingen hadden ontwikkeld en bij de exploitatie van vergelijkbare niches tijdens het recente Trias In sommige fauna uit het Norien, bezaten de Crurotarsi de numerieke meerderheid( ook in soorten ) en schijnen ook een bredere soortenwaaier met verschillende lichaamsplannen te hebben bezeten . Nochtans, waren tegen het eind van Triassic alle Crurotarsi uitgestorven, met uitzondering van een paar geslachten van van de Crocodylomorpha. De belangrijkste vraag is derhalve waarom de meeste dinosaurusgeslachten TJEE overleefden,( het begin 135 miljoen-jaar geleden van "dinosaur-tijdperk " terwijl de meeste Crurotarsi groepen . het loodje legden "
" .....A montage of the skulls of several crurotarsan archosaurs, the "crocodile-line" archosaurs that were the main competitors of dinosaurs during the Late Triassic period (230-200 million years ago).
Dinosaurs and crurotarsans shared many of the same ecological niches, and some crurotarsans looked remarkably similar to dinosaurs. However, by the end of the Triassic period most crurotarsans were extinct, save for a few lineages of crocodiles, while dinosaurs weathered the storm and began a 135-million-year reign of dominance. ...."
Waarom stierven de succesvolle Crurotarsi uit , en waarom overleefden de dino's ? Men weet het niet
De dino's waren zeker niet beter "aangepast " maar hadden meer geluk ?
Superiority, Competition, and Opportunism in the Evolutionary Radiation of Dinosaurs by Stephen L. Brusatte, Michael J. Benton, Marcello Ruta, Graeme T. Lloyd Science
Kon het botbreukgevaar (door val, struikel en andere "blik"schade veroorzakende jacht technieken ),de ontwikkeling van de Trex-roofdiermethodes bepalen ?
Horner zegt dat roofdieren wendbaar en allround moeten zijn in het vechten , sprinten en springen ;ze kunnen dus vallen. Een vallende T-rex kan door zijn gewicht gemakkelijk kaak en ribben breken ...een dergelijk gevallen dino kan niet meer rechtkrabbelen ( ook al omdat hij niet over de nuttige sterke armen beschikt om dat vooralsnog te doen ) en daarom is een val altijd dodelijk Neem bijvoorbeeld een giraffe, ook voor die is een val regelmatig dodelijk ,alhoewel ze vaak nog kunnen tijdelijk rechtkrabbelen met behulp van hun voorpoten .
Het dagelijkse leven zit vol met potentiële body-traps en grenzen die niet ongestraft kunnen worden veronachtzaamd . Het fossielen-bestand getuigt van het ruwe en gevaarlijke leven van de grote theropoda .
Het beroemde en meest complete T rex skelet, Sue, heeft een gebroken kuitbeen en gebroken ribben en letsels in de staarten aan de schedel
Hieronder gebroken ribben van Sue met gezwollen been-aangroeisel ; de getuige van oplappende -genezingen van fracturen ;Sue overleefde breuken lang genoeg om deze sporen van genezing na te laten , maar ze zal wel veel pijn gehad hebben (?) ....
Schade bij plantenetende dinosauriërs is relatief zeldzaam,(1) maar bij een kwart van alle theropoda skeletten blijkt een breuk in een arm of been.
Een van de bekendste theropoda is de Allosaurus Allosaurus fossielen getuigen van dieren die het slachtoffer werden van de volgende verwondingen tijdens hun leven:
Gebroken linker onderbeen- bot Besmette rechtervoet teen Gebroken staart Gebroken abdominale ribben Gebroken rechter rib Beschadigde klauw -mantel aan de tweede vinger van de linkerhand Besmette en gebroken tweede en de derde vinger aan de rechterhand Verdraaide tweede vinger van de rechterhand gefragmenteerde tweede vinger aan de linkerhand Infectie in geschonden rechterschouder Geheelde fractuur -schade aan het linker bekkenbeen (2)
De auteur is verder geneigd te geloven dat vele verwondingen kunnen zijn opgelopen tijdens gevechten met rivalen, maar de schade aan bijvoorbeeld de rechtervoet ( en de "dodelijke(?)" onsteking daarna) van de allosaurus is zeer gelijkend op de verwringingen die onstaan bij uitglijdende loopvogels ,zoals bij struikelende struisvogels die zich vergeefs trachten recht te houden ....(3)
Het loont ook de moeite om wat dieper in te gaan op de PALEOPATHOLOGIE VAN DINOSAURIERS
Paleopathologie = de studie van de gefossileerde letsels en deformaties als gevolg van oude ziekten , onvallen en ongevallen ( = traumatische effecten ) , slechte of knutsel design / oplapwerk (= zwakke schakels :vooral biomechanische fracturen en overbelastingen ) en aanverwante onderwerpen ...( en in verband met ons onderwerp) bij dinosauriers : meer bepaald by grote therapoda en tyrannosauridae ...
Studiemateriaal van deze discipline : Simpel samengevat; we moeten materieele bewijzen( =letsels en sporen ) van ( veelal onbekende ziekten en ongevallen ) en zonder kennis van de ziekte-processen , kunnen afleiden uit de tanden, botten,huid fragmenten , coprolieten , voet en spoor afdrukken...etc We kunnen echter nooit iets daaromtrent met absolute zekerheid vertellen , het is en blijft tenslotte een benadering die dikwijls ;niet meer is dan eeneducated guess....
Veel ontsnapt ook aan de aandacht omdat het ziekten /ongemakken kunnen zijn die geen enkel van dergelijke sporen na kunnen laten -Dinosauriers kunnen bijvoorbeeld last van "verkoudheden" hebben gehad maar dat laat geen sporen na in botten en/of coprolieten ..... -Dinosauriers leden misschien aan leverkanker , maar we weten dat niet zo maar ( er is ondertussen wel botkanker/ osteosarcoma___ en/of uitzaaiingen in het bot ___vastgesteld in dino-fossielen (Benign bone tumors in an unspeciated dinosaur from the American Jurassic ; see: Rothschild, BM, Tanke, DH, Hershkovitz, I. and Schultz, M. 1998./http://www.sciencedaily.com/videos/2006/0607-jurassic_docs.htm) ( A ) Vele kankers zullen we niet kunnen diagnosticeren .... Ik weet ook dat meer dan 99% van de huidige ziekten geen sporen nalaten in het bot ... Paleopathology is sowieso al beperkt tot hoogstens 1% vaststelbare(vermoedelijke ) ziektegevallen Gezien de zeldzaamheid waarmee dieren bot-pathologieën ontwikkelen plus de zeldzaamheid van fossilisatie van beenderen in het algemeen (laat staan op tijd gevonden gevonden vooraleer de moderne erosie de sporen van die ziekten heeft vernieigd vernietigd) is het opmerkelijk dat we toch nog iets vinden.
1.- (de zeer weinige )Bewaarde huidfragmenten hebben tot nu toe geen pathologische gegevens opgeleverd, maar ik denk dat het gewoon een kwestie van tijd is voordat op huidrestanten littekens en littekenweefsel zullen kunnen worden geidentificeert Mogelijke externe schade door parasieten is al voorspellend geanticipeerd door enkele modellen van britse onderzoekers : dinosaurus- huid vertoont immers een korzelige en geaccidenteerde stuctuur met veel hoeken ,kloven , openingen, kanten, bulten en gaten die ideale niches bieden voor diverse ectoparasieten
2.- Parasieten verwanten van moderne teken, muggen en vleesetende vliegen (van de familie Ceratopogonidae ) en anderen , waren tijdens het Late Krijt al aanwezig en kunnen ook vele ziekten en pathogenen hebben verspreid bij de dino's Verschillende soorten van vleesetende diptera ( in amber gevangen ) tonen gespecialiseerde monddelen die de onderzoeker aangaven dat ze zijn aangepast aan het verwonden , eten van dinosauriërs-vlees (en het leggen van eieren )in het bijzonder( op/in )de zachtere open wonden en weefsels en weke delen , bijvoorbeeld rond de ogen van hadrosauriers of op de onderkant van de horens en franjeachtige kopkapsels van deze reptielen . Interne parasieten zijn onbekend, maar gelet op de situatie bij allerlei hedendaagse dieren , zullen ook de dino's wel gastheren zijn geweest van verschillende interne parasieten ...
3.- Voetafdrukken en sporen voetafdrukken kunnen ook verrassend veel pathologische gegevens bevatten . Ontbrekende of vervormde tenen zijn bekend van sommige sporen .
Bij de theropoda is , de getroffen teen meestal eentje aan de buitenkant (= Digit IV). Meest verrassend (voor sommigen) zijn de loop en strompelsporen - van kreupele dinosauriers- Deze zijn bekend van zowel theropoda als sauropoda. Deze sporen zijn de enige indirecte bewijzen dat dinosauriërs waarschijnlijk pijn konden ervaren l .( Lockley, MG, Hunt, AC, Moratalla, J. and Matsukawa, M. 1994 Limping Dinosaurs? Trackway Evidence for Abnormal Gaits.. Ichnos, 3:193-202. 5.)
4.- Tanden. Geïsoleerde tanden komen vaak voor als fossielen. Het meest opvallend ( aan door de auteur onderzocht materiaal uit Alberta ) is de afwezigheid van cariës of tandbederf. Dinosauriers vervangen hun tanden doorlopend en regelmatig en hierdoor gingen de tanden verloren vooraleer cariës te kunnen ontwikkelen. Tandfracturen , met name bij de grote theropoda (dwz --> tyrannosaurs) zijn vrij algemeen. Vaak is de top, de spits aan de zijkant, of top en beide zijden van de tandkroon kompleet afgebroken ( tijdens het bijten en vasthouden van prooi , het verscheurend eten of tijden gevechten ? ) Soms is de tand afgeknapt aan de basis. Veel van deze gebroken tanden bleven in de kaken zitten en vertonen post-traumatische slijtage -vlakken : alhoewel gebroken, werden dergelijke tandresten toch voor lange tijd bewaard (en gebruikt ?) in de muil Sommige tanden laten soort-afwijkende tandprofielen zien , of zijn zelfs identificeerbare afgebroken tanden van een soortvreemde agressor. (Een ongewone basale divergentie in de tandprofielen in 2 rijen (met de bijnaam "splitters") kan een genetische basis hebben Erickson, GM 1995. Split Carinae on Tyrannosaurid Teeth and Implications of Their Development. . Jour. Vert. Paleo., 15(2):268-274. Paleo., 15 (2) :268-274. A theropod tooth fracture paper: Farlow, JO, Brinkman, DL, Abler, WL and Currie, PJ 1991. Size, Shape and Serration Density of Theropod Lateral Teeth. Mod. Geol., 16:161-198. Geol., 16:161-198. 6. )
5.- Beenderen vertellen ons het de meest over ziekten en vooral de (biomechanische ) verwondingen en traumatische letsels te vinden bij dinosauriers . Bot is niet statisch en onveranderlijke, maar een levend plastisch weefsel dat continu wordt geresorbeerd, gerenoveerd en geherstructureerd. Het reageert op een aantal verschillende manieren op bepaalde ziekten en trauma's. Deze reacties zijn vaak grotendeels gelijkaardig :ook over grote geologische tijdvakken en bij taxonomisch diverse uitgestorven en nog bestaande gewervelde dieren. Deze eigenschappen van bot-weefsel stelt ons in staat vanuit de bot- fossielen en hedendaags materiaal , te extrapoleren en de gevolgen van ziekte- processen in allerlei extincte en extante gewervelde dieren , te vergelijken . Dergelijke interpretaties (vooral in oudere literatuur)zijn vaak onjuist. Ondanks de moderne medische technologische vooruitgang (CT scans, MRI, enzovoort), en onze grotere achtergrondskennis van de pathologie opgedaan sindsdien , blijft de diagnose van bot pathologieen als gevolg van ziekte (dwz niet-fracturen ) een uitdaging tot op de dag van vandaag Vaak zijn dergelijke diagnoses omstreden,:dat is ook de reden waarom de meeste paleontologen meer geïnteresseerd zijn in de gebeurtenissen en vragen rond fracturen- Waar zijn ze gesitueerd op het skelet? met welke frequentie komen zevoor ? welke leeftijdsgroepis eraan onderhevig ? etc ....allemaal deelvragen naar het waarom van fracturen ... zwakkeplek ? slecht ontwerp ? het aanschurken tegen de grenzen van het mogelijke ? Welk mogelijk gedrag of zich dagelijks herhalende handelingen , veroorzaakten deze verwondingen?
a) De meeste beenderen met pathologieën (die de auteur heeft vastgesteld in zijn onderzoekmateriaal) vertonen genezing / of zijn geheelde of gedeeltelijk geheelde fracturen of genezen(de) fracturen met daaropvolgende infectie (= osteomyelitis). De distributie en de relatieve frequentie van genezen fracturen vertelt een bijzonder verhaal Ik zal niet ingaan op alle gevolgstrekkingen die daaruit kunnen worden opgemaakt , maar ik wil me beperken tot een paar belangrijke ....
Hadrosauriers tonen veel bot-traumas Ik heb een paar zeer ernstige problemen vastgesteld, zoals (opgelapte )kaakbeen fracturen of massale bekken- fracturen. Het is inderdaad opmerkelijk dat deze dieren ( die waarschijnlijk jachtwild waren van de grote therapoda) dergelijke verwondingen overleefden Gewonde/uitgeschakelde dieren bleven waarschijnlijk in dekking liggen in ondoorzochte zware vegetaties ..... Zij zouden dan teren op lichaamsvet reserves en zodoende tijd winnen om enigzins te herstellen van ernstige skelet- trauma's . Bij kuddevormende soorten werden gewonde dieren (waarschijnlijk ) een zekere mate van bescherming geboden door de relatieve anonimiteit van het grote aantal . (Alhoewel we weten dat ook veel hedendaagse rovers er schijnbaar zwakke en kreupele dieren uitpikken , blijken ook veel sprintende rovers( jachtluipaarden ) vooraf een ( wars van geanticipeerde zwakte of sterkte )individuele prooi uit te kiezen en blijven ze daarop gefixeerd gedurende de aanval )
Hadrosauriers veronen ook veel schade aan hun staartwervels. De meeste zijn enorme multipele plet- fracturen aan het einde van de staart, waar alle afzonderlijke wervels zijn gebroken in maar liefst 5 stukken(meestal verwacht men er 2) , die zijn vervolgens weer in elkaar gegroeid , of ze werden geplet in maximaal 4 fragmenten (opnieuw gewoonlijk twee) en daarna weer geheeld/versmolten / tot scheefgegroeid oplapwerk dat de oorspronkelijke wervels functioneel moet vervangen . Veel van deze exemplaren vertonen duidelijke hoekige en scheefgegroeide herstellingen die een "knik" aan het einde van de staart moeten hebben gevormd.
( aanvullende nota ) Een Edmontosaurus van het " Museum of the Rockies of Bozeman, Montana. " http://www.museumoftherockies.org/ toont een grote "wonde " aan de staartwervels dat zowel het bijtpatroon van een T Rex ( er was ook geen andere grote rover aanwezig in die tijd en plaats __voor zover bekend ) aangeeft , als ook bewijzen voor herstel van dit letsel ; De edmontosurus overleefde dus de aanval en was zeker ook geen cadaver waaraan wat was gepeuzeld( of waarvan de bottten waren gekraakt door een aaseter ?) Er is trouwens ook een lopende discussie met jack horner zelf op die site : Blog - Bite Marks on Bones
b) Tyrannosaurus exemplaren leden ook aan tal van breuken. -Fibula fracturen worden vaak toegeschreven aan mokerslagen van de ankylosaurus staartknuppel , hoewel ook andere interpretaties, zoals verdraaing en verrekende en corrigerende evenwichtsoefeningen gevolgd door gestruikel en zwaar vallen , moeten worden beschouwd. Tyrannosauriers vertonen vaak genezen / helende fracturen van de ribben en gastralia- zonder twijfel het gevolg van zware vallen met hoge impact Vergeet niet dat tyrannosaurus niet over de nodige krachtige voorpoten beschikte om een zware val te breken . "Hoe zwaarder men weegt en hoe hoger men zit hoe harder en dieper men valt "( om eens een bekend gezegde te parafraseren )past goed bij de tyrannosaurs ....letterlijk ( Farlow, J., Smith, MB and Robinson, JM 1995. Body Mass, "Strength Indicator", and Cursorial Potential of Tyrannosaurus rex. Paleo., 15(4):713-725. ).
c) Diffuse idiopathische skelet hyperostose of "DISH " wordt vaak gezien in de staart wervels van sauropoden . Iemand noemde dit "artritis", maar dat is niet zo. . Echte artritis in dinosaurussen is uiterst zeldzaam. Dish is echter geen echte osteopathie,__alhoewel het er ernstig uitziet ___ het gaat om de gevolgen van aanhoudende druk en stress op bepâalde punten van de wervelkolom. DISH komt ook voor bij de mens . ( goede artikels over DISH : : Rothschild, BM 1985. Diffuse Idiopathic Skeletal Hyperostosis: Misconceptions and Reality. Clin. Rheum. Prac., 4:207-211. Rothschild, BM and Berman, D. 1991. Fusion of Caudal Vertebrae in Late Jurassic Sauropods.. Jour. Vert. Paleo., 11(1):29-36. Paleo., ) d) Echte Artritis is vaak genoemd als voorkomend bij de dinosauriërs, in het bijzonder bij moeilijkheden met opgelapte en versmolten rugwervels . Artritis heeft invloed op gewrichten (dwz vingers / tenen, pols / enkel, elleboog / knie, schouder / heup), maar NIET niet op de ruggegraat- articulaties. De term "artritis"wordt hier ten onrechte gebruikt Wervel- versmeltingen zijn of DISH of een andere pathologie , de "spondylitis deformans". Artritis is bekend bij 2 leden van de IGUANODON groep van Bernissart , waarbij de voetgewrichten zijn betrokken Jicht verwormingen zijn aangetoond bij de tyrannosaur "Sue" , maar het zijn allemaal zeldzame gevallen. (Voor de jicht studie : Rothschild, BM, Tanke, DH and Carpenter, K. 1997. Tyrannosaurs Suffered From Gout. .Nature, 387:357. voor echte "artritis" in dinosauriers : Rothschild, BM 1990. . Radiologic Assesment of Osteoarthritis in Dinosaurs. Ann. Carnegie Mus., 59:295-301. ) e) Osteomyelitis of algemene bot-infectie Het is vaak zo dat een botbreuk secundair besmet is geraakt Er is vaak massaal nieuw bot ontwikkeld, van een karakteristieke sponsachtige textuur, soms met grote gaten die de drainage van etter toestaan (een pyogenische infectie).
f) kop en gezicht -beten bij theropoda. Dr Philip Currie is co-auteur van een studie met uitstekend bewijsmateriaal voor intraspecifieke (=dezelfde soort betreffende) gevechten bij een aantal grote theropoda: met name tyrannosauridae en de Chinese theropoda SINRAPTOR. Schedels van een aantal grote theropoda vertonen dikwijls bijt-sporen . ! Deze laesies zijn vrijwel identiek aan bijtsporen op prooidieren (dwz hadrosauriers ) , maar met een groot verschil :ze tonen tekenen van genezing . We weten (bijna)zeker dat een aantal grote theropoda onderling gevechten leverden en elkaar in de kop beten .
Tyrannosaurus bijtsporen op het gebeente van een andere tyrannosaurus zijn niet alleen op de schedels te vinden :
Het uiteinde van een T.rex teen met bijtsporen van een andere tyrannosaurus
" ....T.rex bite marks on the bones of other dinosaurs. We know that T.rex ate Triceratops, and T.rex ate Anatosaurus (Edmontosaurus), and we know that T.rex even ate other T.rexes because we have T.rex bite marks on T.rex bones. ..." Blog - Bite Marks on Bones
Waarom deden de theropoda ? We hebben verschillende mogelijkheden onderzocht , en geconcludeerd dat territorium - , voedselconcurentie- en status- gevechten binnen een groep ( de plaatselijke populaties) de oorzaak zijn
Verreweg het interessantst is de vastelling van genezing van beetmerken op T. rex.schedels Ik denk dat als een T. rex de mogelijkheid had om een andere T. rex te bijten (en het gevaar van ongetwijfeld volgende vergeldingsmaatregelen bij het gevecht kon overleven ) er geen reden meer is tot afwijzing van de mogelijkheid dat T. rex ook een volledig aktieve en bewegelijke jager kon zijn / was ; die niet steeds moest vrezen om een dodelijke val te maken ....
STAN Het skelet van de tyrannosaurus Stan toont verschillende letsels, waaronder gebroken en herstelde ribben Gevechten met andere T rex schijnen de letsels van Stan te hebben veroorzaakt , maar we weten dat hij die overleefde en vervolgens weer kon gaan vechten ....Maar we weten niet wat uiteindelijk de dood van Stan veroorzaakte
De studie van paleopathology biedt een krachtig instrument bij de bestudering van sommige aspecten van dinosaurier gedrag STAN
EEN DOM REUZENKIEKEN ?
III (GAVIN RYMILL)
CAT-scans van de T-rex schedels tonen ons de hersenenpan en ongeveer de vorm die de hersenen hebben gehad . Jack Horner (B) verklaarde dat " -Tyrannosaurus rex had kleine ogen en kleine hersenlobben die het gezichtscentrum vormen dus was hij niet goed in staat om te jagen. Het gedeelte waar de reukzin zit was echter erg groot, een indicatie dat T.rex zeer goed kon ruiken. Die goede reuk had hij dan nodig om het rottend vlees van kadavers over grote afstanden te kunnen ruiken. Ook gieren hebben een zeer goede reukzin."
m.a.w. de Tyrannosaurus beschikte over een grote olfactorische kwab (de geur-cortex) en een kleine optische cortex.
Hij wijst erop dat dit zeer vergelijkbaar is(4) met de gevonden verhoudingen in de hersenen van een gier. ( bij jagende roof vogels is dat over het algemeen omgekeerd= dat zijn slecht-ruikende , visuele dieren ) Gieren gebruiken hun scherpe reukzin om de geur van rottend vlees over tientallen kilometers,op te sporen en, omdat T-rex hetzelfde type hersenen bezit ,moet het ook een aaseter zijn geweest -gieren bezitten zeer scherpe ogen ondanks de (verhoudingsgewijs met andere vogels) kleinere visuele cortex...ze vliegen trouwens bij de algemene zoektocht naar aas ....Spaanse vale gieren uit de pyreneeen en de Picos de Europa( aragon y leon ) ,kwamen in de zomer van 2007 /2008 misschien wel op "visuele" zoektocht naar kadavers in de zuidelijke Nederlanden ?
-Wolven en honden organiseren het opsporings-jagen op voornamelijk geursporen maar zijn daarom nog geen aaseters
Het is natuurlijk voor een aaseter goed als hij over grote afstanden dode dieren kan ruiken, maar welke jagers hebben nu een slecht ontwikkeld reukorgaan? Ook voor jagers is het van groot belang om prooidieren over grotere afstand te kunnen ruiken. Het is zelfs voor prooidieren van groot belang om goed te kunnen ruiken om eventuele roofdieren op tijd op te kunnen merken. De hersenen van T-rex lijken eveneens op die van andere hedendaagse dieren: De Alligators.
Vogels (met inbegrip van gieren) hebben een grote ruimte van de hersenen ( het cerebum) dat zich voornamelijk bezig houdt met het zinnig verwerken en coordineren van sensorische gegevens die tot acties leiden (= denken ) Echter alligators, zoals de grote theropoda dinosaurussen, hebben een kleiner denk -cerebum ontwikkeld maar ze compenseren dat door een groot hersendeel gewijd aan de zo perfect en precies mogelijk (cybernetische ) besturing van de ontvangst van de zintuiglijke prikkels zelf .
Dit vertelt dus niet noodzakelijk iets over verondersteld aaseter- gedrag , maar veeleer iets over een reflexmatige jachtspecialistie gebaseerd op zeer scherpe waarnemingsapparatuur
Met een veel info-verwerkend cerebellum zal een vogel moeiteloos voedselkruimels ( zoals bessen en zaden ) oppikken tussen de rommel die op de grond ligt Alligators zijn echter echte opportunisten : ze zitten achter alles aan wat op voedsel lijkt ( net zoals de meeste haaien ) ....
T-rex mag dan al de beschikking hebben gehad over een ongelooflijk goed afgestemd olfactorische zintuig zoals een gier - net zoals Horner stelt - maar zodra hij zijn prooi (op korte afstand)binnen bereik krijgt zal hij waarschijnlijk net als een alligator - met een krachtige, verwoestende beet een levend dier doden...Honden en wolven ( zoals reeds opgemerkt ) jagen trouwens ook op de reuk en volgen zodoende een spoor ...het zijn daarom nog geen aaseters ...integendeel ....
IV (PZ MEYERS ) T REX brein
CT scans van T. rex's brein (blauw ); Met de rode pijl is een grote reukkwab aangeduidt . Het binnenoor (rood) bezit lange delicate(slakkenhuis) kanalen die wijzen op een goed evenwichtsorgaan (statolieten ) terwijl de gehoorgang een scherp gehoor mogelijk maakt
CT-scans van een fossiele Tyrannosaurus Rex schedel doen vermoeden dat .het dier zeker geen briljant denker was : maar het dier bezat wel uitstekende en gesofisticeerd- uitgewerkte multimodale systemen voor de verwerking en sturing .van sensorieele dataverwerving In het bovenste deel van de foto, je kunt je zien waar de hersenen zijn gelegen in de schedel; relatief klein en diep begraven, is het niet? Het onderste deel toont de gereconstrueerde hersenen, de olfactorische kwabben vooraan zijn relatief groot, dus nezathet die een heel goed reukvermogen De middenoor structuren zijn ook groot, waarschijnlijk een uitstekend gehoor en een zeer goed evenwichtsgevoel, dat is een diagnostisch teken van een erg actief dier Andere analyses van het visuele systeem tonen aan dat een gesofistikeerd scherp zicht eveneens aanwezig moet zijn geweest maar ookgrote opportunistische aaseters hebben nood aan dergelijke zintuigelijke spitstechnologie De beschikking over een scherp gehoor en een groot evenwichtsgevoelnedigen er echter toe veeleer een actieve jager te veronderstellen ipv uitsluitend een aaseter Volgens mij___ was hij het allebei ....
2006 De structuur van het binnenoor verraadt dat de T. Rex over een meer dan uitstekend gehoor en evenwichtsgevoel beschikte. De vinding lijkt strijdig met eerder gevonden bewijs, dat aantoonde dat de lompe T. Rex slechts een beperkte bewegingsruimte en leefomgeving had. Uit de scans bleek dat het binnenoor de afmetingen had zoals dat bij veel kleinere dieren het geval is en dat de zintuigen waarschijnlijk zeer gevoelig waren. Omdat in het binnenoor ook het evenwicht wordt bepaald was hij mogelijk ook zeer behendig.
De al lang gaande discussie of de T. Rex nu een roofdier of een aaseter was, wordt met deze bevindingen weer nieuw leven ingeblazen. Docter Lawrence Witmer van de universiteit van Ohio ( tijdens een conferentie in S.t Louis, )concludeerde uit zijn onderzoeksgegevens ook dat het beest zijn ogen en hoofd erg snel heeft kunnen bewegen om prooi op te kunnen sporen. Witmer lijkt daarmee de roofdier-theorie aan te hangen.
Onbeholpen Op dezelfde conferentie waren echter ook paleontologen aanwezig die met nieuwe gegevens op de proppen kwamen die aantonen dat de dinosaurus waarschijnlijk erg grof en onbeholpen was en dus waarschijnlijk een aaseter was. Dit dier had zeer sterke gewrichtsbanden, waardoor zijn lijf erg stijf en star was. Daardoor was zijn bewegingsruimte vrij beperkt, zei de onvermijdelijke Dr. Horner tegen BBC News. " De T. Rex was stijf van zijn nek tot zijn staart, het was niet bepaald een danser.
Omvallen Volgens Horner gaat zijn theorie op voor de meeste vleesetende dinosaurussen. Volgens mij waren ze allemaal vrij lomp en stijf en niet zo soepel als we dachten. Ze hebben waarschijnlijk veel ruimte nodig gehad om te draaien zonder om te vallen.
(A) 2006Ct scans van de ruggegraat en bekkengordel van Camptosaurus ( Jura (-210 MY -140MY)
(B) De gehele en langdurige controverse en discussies rond de hypotheses van jack horner ( aangaande de T REX levensstijl) haal ik hier gedetailleerd aan om te illustreren datPaleontologie een kwestie is van zeer veel( langdurig volgehouden )geduld tijdens erg vervelend en ondankbaar routineus werk
Paleontologie is in de praktijk niet erg stimulerend :ook in de zin van het verkrijgen van belangrijke steun voor de reputatie en de carriere -uitbouw van betreffende wetenschapper ( of zelfs maar erkenning voor"nutteloos"onderzoek ) Bovendien is veel van dit onderzoek altijd erg low budget , en (net als bij archeologisch veld -onderzoek )kunnen serieuze vertragingen optreden door politieke druk en oorlogs- situaties in de regio's waar de vindplaatsen liggen ;
Bovendien is is er een lucratieve markt onstaan ( met vervalsingen en roof/diefstal incluis )voor rijke amateurs fossielen-verzamelaars ( een interessant , veel besproken, maar ingewikkeld geval is de komplete verdwijning van de eerste Chou- kou- tien fossielen van sinanthropus tijdens WO II http://en.wikipedia.org/wiki/Zhoukoudian) en het daarbij horende vandalisme van veelbelovend of onvervangbaar fossiel materiaal .... -Soms (mogelijks) gerichte / moedwillige vernielzucht/censuur omwille van ideologische motivaties ? ( bijvoorbeeld alweer :sommige beschuldigingen bij het verdwijnen van de chou -kou- tien fossielen ) -Soms vanuit een arrogante egoistische mentaliteit en taktloze onverschilligheid van zich alles permiterende recreatievelingen
Een recent voorbeeld van dit laatste soort ontmoedigend vandalisme :
Diplomaten vernielen walvisfossiel /augustus 2007 De Egyptische autoriteiten hebben Belgische diplomaten ervan beschuldigd dat ze de fossielen van een veertig miljoen jaar oude versteende walvis hebben vernield door er met terreinwagens heen en weer over te rijden .Ze hebben daarbij voor miljoenen dollars aan schade aangericht aan het patrimonium van Egypte
De overblijfselen van de walvis zijn onvervangbaar ( ook vanuit het zuiver wetenschappelijk oogpunt ) . De beheerders van de 'walvisvallei' hebben officieel een klacht ingediend bij de autoriteiten. Het zou gaan om twee voertuigen die over het beschermde terrein reden. Bewakers sommeerden de wagens om te stoppen maar deze reden gewoon door. Gelukkig konden zij nog wel de nummerplaten noteren waarmee ze tot de ontdekking kwamen dat het voertuigen waren van de belgische ambassade.
Wadi Al-Hitan, "Whale alley," bevindt zich in de Westelijke woestijn van Egypte. Het terrein bevat fossiele overblijfselen van oerwalvissen en is van onschatbare waarden. Het gebied staat sinds twee jaar op de werelderfgoedlijst van UNESCO.; maar ook dit blijkt dus uiteindelijk geen voldoende bescherming te bieden ....
Veel van dergelijke verdwijningen en vernielingen lieten al eens sommige creationisten toe het bestaan van belangrijke vondsten en sites in twijfel te trekken (= dat was ondermeer het geval met de choukoutien fossielen en die door de pers toen voor het eerst werden als " missing links "(= de verdwenen schakels " ) gedoopt ...een journalistiek-literaire " vondst" / bon mot , die later een eigen leven is gaan leiden )
Maar ook voor een nieuwsgierige leek - verzamelaar van bestaande kennis en nieuws (of een afficionado ) is een verdieping in de paleontologie een erg vervelende ( stoffige en belegen ) bezigheid ...Niet alleen moet men jaren wachten op de preparatie van gevonden fossiele puzzles , maar het uitziften van de hypotheses en vele interpretaties die erop steunen( en tot de normale procedures van de natuurwetenschap behoren ) duren hier wel erg lang en vergen nog meer hardnekkig koppigheid om door te gaan met het verzamelen( ook door de paleontologen zelf ) van in wezen , zeer minieme maar uiteindelijk (iet of wat ) houdbare ) detailkwesties ....
Kranten kunnen natuurlijk dit soort afwachten niet opbrengen , ze zijn tuk op primeurs en snelle succesjes ;ze vissen dus steeds weer naar populaire sensationele" infotainment"- beweringen ___zeker wanneer het gaat over over roof-dinosaurussen met hoog jurassic -park (en horror ) gehalte _____die ze menen te kunnen afleiden uit interviews met onvoorzichtige maar geestdriftige en media-geile ( al met al met iets van wereldvreemde overschatting van de algemene nieuwswaarde van hun arbeid ?) wetenschappers die enthoesist zeer minieme successen buitenproportioneel opblazen (= pyrrhus overwinningen in de eindeloze debatten )
Al met al is paleontologie een zeer langzaam verlopend en erg vervelend routineus nacheck ( mondiaal ) detective-werk met voornamelijk oog voor het gepriegel rond erg fragmentaire details ....
(1) .....dat gaat al alleszins niet op voor de hadrosauriers ,maar dat was waarschijnlijk het meest bejaagde wild van de Tyrannosaurus rex... ?
(2) dat laatste bewijst dat fracturen op korte termijn niet dodelijk hoefden te zijn / Het aantal gevonden kompleet geheelde breuken is frequent bij de tyrannosaurus -vondsten (tot nu toe) Het lijkt er op dat de fossielen getuigen zijn van ernstig lijkende breuken die echter goed genezen zijn
(3) De tyrannosaurus is beduidend groter en zwaarder dan de allosaurus .... Vallen zal wel een van de vele ernstige gevaren in de dinosaurus wereld geweest zijn ....vooral van grote en zware tweevoeters
(4) ander vergelijkingsmateriaal is tegenwoordig ook voorhanden : scans van de hersenen van archaeopteryx archaeopteryx brein <---( 11 artikels)
3D model based on X-ray CT. Scale bar, 2 mm. a, Lateral (external) view. b, Anterior view. c, Posterior view. Abbreviations: aa, anterior ampulla; ac, anterior canal; cc, common crus; cd, cochlear duct; fr, fenestra pseudorotunda; fv, fenestra vestibuli (fenestra ovalis); la, lateral ampulla; lc, tentative course of lateral canal; LO, left opisthotic; pc, tentative course of posterior canal; pc (u), posterior canal (upper part); PR, prootic; sa, sacculus; ut, utriculus; VIII?, acoustic nerve or endolymphatic duct. Original imagery available at http://www.DigiMorph.org
(5) Natuurlijk maken karkassen en krengen geen geluid Maar had een T-rex ( zelfs als aaseter) ook geen nood aan een constant auditief alarmsysteem tegen (mogelijk)cannibalistische ,.roofzuchtige , roofzuchtige , jong en broedseldodende vrijbuiters en rivalen , ook van eigen soort? Er zijn bovendien indicaties dat Therapode moeders minstens broed en jongen zorg kenden, en (misschien langdurig )bescherming boden aan hun kroost ....
Maar is er wel een tegenstelling Aaseter - Rover ? Is een roofdier niet een verder ontwikkelde en geoptimaliseerde aaseter ...? Waarom niet beiden ? Leeuwen , honden , arenden , hyenas, zijn allen moderne roofdieren die zowel aktief jagen als aas-eten....sommigen ( bijvoorbeeld kroko's )zijn zelfs cannibalen of vreten het broedsel van soortgenoten is er ook maar een reden om te veronderstellen dat uitgestorven carnivoren NIET hetzelfde deden ?
Ok, De "theorieeen " over gelijk wat in de Paleontologie gingen vroeger meestal over ;" het is zeker dit " of " het is zeker dat " Maar vandaag is men eerder geneigd een combinatie van dat soort tegenstellingen te huldigen ... predator/aaseter T-rex zal dus in die visie wel bestaan hebben ; Het was een jager die een dode maaltijd niet voorbij zou lopen! En Natuurlijk zal dergelijk dier zelfs niet alleen geleefd hebben van actieve jacht en aaseten Maar als echte opportunist zal het ook wel "gemakkelijke"buit hebben gegrepen waar het maar kon ;bijvoorbeeld het stelen van de geslagen prooien van jongere en kleinere T rex of andere kleinere therapoda ....
We mogen ook nooit of te nimmer vergeten dat er alleen maar fossielen (voornamelijk beenderen ) als onderzoekbare en refereerbare evidenties voorhanden zijn
Vergeet ook nooit ; .......De meeste mensen leren de resultaten en kleine succesjes van de paleontologische wetenschappen slechts kennen dmv. de interviews en het infotainment die de gevierde paleontologen geven aan de media en/of doorheen de brouwsels van hollywood figuren en show-bizz moghuls en die daardoor de "algemeen geweten en bekende "kennis over die dieren , hebben vorm gegeven voor de meeste mensen
Een voorbeeldje van dergelijke "fictie-pop-wetenschap" is " het idee dat de tyrannosaurus alleen maar reageerde op bewegende voorwerpen ...dat is afkomstig uit de science fiction film ; jurassic park (jack Horner was zelf counsultant-medewerker en inspirator van een van de personnages van die film ) Daarbij vergeet men altijd (bij het verder vertellen van die pop-"theorie " ) het flut verhaaltje in de "jurassic park" filmplot , waarbij de fantasie-stereotype wetenschapper( een soort opa) beweert dat ; "deze eigenschap van het visuele systeem van de in het park loslopende T Rex , afkomstig is van het "genetische (= tover?) materiaal" van een (eveneens fictieve) kikker die werd gebruikt bij het terug tot leven wekken van dit exemplaar van een uitgestorven diersoort " Meer moet dat niet zijn ..... Een soort variatie op de "The Fly" griezel dus ...dat eveneens het gevolg was van de werken van een mad-scientist / leerling -tovenaar , die onvoorzichtig prutste aan de Goddelijke Schepping of de Natuur
Tot diep in de twintigste eeuw dacht men nog dat dinosauriërs langzame, koudbloedige dieren waren. Tyrannosaurus kreeg een overeenkomstige rol toebedeeld; het zou een traag dier geweest zijn dat op zijn (al even slome) slachtoffers toeschuifelde om ze in een langdurig uitputtingsgevecht de baas te worden. In 1968 kwam de paleontoloogRobert Bakker echter met de toen revolutionaire hypothese van de warmbloedigheid van dinosauriërs, en hij stelde ook het beeld van Tyrannosaurus bij: die werd nu een felle rover die wel 70 km/u kon halen in een achtervolgingsjacht
Deze nieuwe denkbeelden riepen echter weer reacties op. Op de eerste plaats werd de maximumsnelheid gesteld door Bakker betwist op grond van het hoge absolute gewicht. Alexander beweerde in 1987 dat de botten van Tyrannosaurus te zwak waren voor een snelheid boven de elf kilometer per uur. Achteraf bleek dat hij de beendikte onjuist bepaald had door af te gaan op een ineengedrukt fossiel. In 1995 stelde Farlow dat Tyrannosaurus het zich simpelweg niet kon veroorloven te rennen: als hij dan zou struikelen, zou hij dodelijk gewond raken. Dit zou er op wijzen dat hij vanuit een hinderlaag sprintend joeg, zoals een tijger. Gregory S. Paul wees echter op het bekende feit dat bij grotere dieren de efficiëntie bij het bewegen toeneemt, samen met de versnellingsduur per pas, zodat de maximumsnelheid in beginsel bij toenemende grootte gelijk blijft, zij het dan dat die snelheid steeds langzamer gehaald kan worden, zodat Tyrannosaurus juist helemaal geen sprinter was.
In het begin van de twintigste eeuw maakte de sterk toegenomen computercapaciteit het mogelijk de biomechanica van Tyrannosaurus meer gedetailleerd te modelleren. Volgens een studie uit 2002 van John Hutchinson, extrapolerend vanuit een kip, was de relatieve spiermassa hoe dan ook onvoldoende voor een snelheid boven de 40 km/u en lag de maximumsnelheid waarschijnlijk niet hoger dan 23 km/u. In dat geval zou Tyrannosaurus alleen hebben kunnen stappen, niet rennen. Zijn kernargument was dat bij toenemende grootte de absolute verticale beweging van het lichaam toeneemt en bij een gewicht als dat van Tyrannosaurus het rennen onmogelijk maakt; het neerkomende been, dat het hele gewicht moet dragen, zou daaronder bezwijken.[6] Paul bracht daar tegenin dat wellicht een andere manier van rennen de verticale beweging vlakker gemaakt zou kunnen hebben en betwiste de correctheid van de extrapolatiemethode door erop te wijzen dat volgens Hutchinsons model een struisvogel en een neushoorn een derde langzamer zouden zijn dan in werkelijkheid.
De snelheid van een dinosaurus schatten is altijd al een controversiële aangelegenheid geweest. Er zijn schattingen van 40 km/u tot wel 72 km/u.
In 2002 heeft een groep geleerden een geheel andere aanpak opgestart en biomechanische principes in een computermodel verwerkt waarin wordt gekeken hoeveel spiermassa een dier nodig heeft om te rennen. Volgens dit eerste model kon een T-rex zo'n 16 tot 40 km/u hebben gerend. Om 72 km/u te kunnen rennen zou T-rex 43% van zijn gewicht in iedere poot als ondersteunende spieren nodig hebben gehad en misschien wel 86% van zijn gewicht als beenspieren! Dat is natuurlijk belachelijk want dan zou er geen ruimte meer overblijven voor het skelet of andere spieren. Het model laat zien dat snelheden van 72 km/u niet haalbaar waren voor Tyrannosaurus rex en zelfs de 40 km/u die volgens het model mogelijk is vinden de onderzoekers (Garcia en Hutchinson ) niet erg waarschijnlijk. Betekent dit dan dat T-rex geen goede jager is geweest? Nee, want de prooidieren waar hij op gejaagd heeft hebben natuurlijk hetzelfde probleem en zullen zeker niet sneller zijn geweest. En een snelle loop van zo'n 30 km/u is voor een 12 tot 13 meter lang dier natuurlijk niet echt langzaam. Kleinere dinosaurussen konden natuurlijk wel grotere snelheden bereiken, ook bijvoorbeeld een jonge T-rex. De conclusies van dit rapport uit 2002 zijn na bestudering , peer review en vervolgonderzoek door andere paleontologen ondertusen al weer verouderd (1)
Explanation of free-body diagram analysis of body segments.
....Hoe sneller, hoe langer de passen. /Het omgekeerde telt ook: hoe groter de afstand tussen de voetsporen, hoe sneller het dier liep. Uiteindelijk kan zo de loopsnelheid van dinosauriërs bepaald worden. O;a. Donald Henderson deed onderzoek naar de biomechanica' van Tyrannosaurus. Zijn computeranalyses geven een beeld van hoe T. rex liep en hoe hard hij kon rennen. ( klik op deze figuren voor animaties --->)
"....The information provided by the model is important for determining how T. rex stood and walked, and how the muscles of a 4000-7000 kg biped might have worked in comparison with extant bipeds such as birds and humans. Our model thus strengthens the conclusion that T. rex was not an exceptionally fast runner, and supports the inference that more upright (although not completely columnar) poses are more plausible for T. rex. These results confirm general principles about the relationship between size, limb orientation, and locomotor mechanics: exceptionally big animals have a more limited range of locomotor abilities and tend to adopt more upright poses that improve extensor muscle effective mechanical advantage. This model builds on previous phylogenetically based muscle reconstructions and so moves closer to a fully dynamic, three-dimensional model of stance, gait, and speed in T. rex....."
(1) In augustus 2007 hebben Phillip Lars Manning en Wiliam Irving Sellers van de Universiteit van Manchester met een evolutionair computermodel, voor een aantal dinosauriërs waaronder Tyrannosaurus, virtuele individuen wedstrijden tegen elkaar laten rennen. Hierbij werden per soort verschillende mogelijke loopmodellen ingevoerd en licht veranderd. De beste modellen werden dan weer uitgeselecteerd voor de volgende ronde in de evolutionaire loopwedstrijd. Uiteindelijk werd een model ontwikkeld dat gevalideerd werd door een overeenkomst tussen het model en de bekende mechanismen en snelheden van onder andere een mens en een struisvogel. Met deze methode bereikte Tyrannosaurus een topsnelheid van ongeveer 28 km/u bij een aandrijvende spiermassa van 15% (het minimum dat in dit model nodig was, wilde Tyrannosaurus überhaupt kunnen lopen); dit steeg naar 40 km/u bij een, nog steeds reële, massa van 22,5%, voor welke waarde Hutchinson berekend had dat Tyrannosaurusnog geen 25 km/u zou halen en dus niet in staat zou zijn geweest te rennen.
Het werk van paleontologen is een echt detectiveverhaal, een voortdurend speuren naar nieuwe aanwijzingen en evidenties (=materieele bewijsstukken ) die opduikende (ook theoretische ) raadsels uit de ge-reconstrueerde prehistorische wereld steeds opnieuw trachten op te lossen of te verbeteren
De tekortkomingen en de fragmentaire / provisionele /conditioneleantwoorden van het wetenschappelijk onderzoek( in het bijzonder bij evolutionaire en paleontologische studies ) zijn niets nieuws .
Natuurlijk weet dewetenschap (nog -) niet alle antwoorden op alle mogelijke vragen( en er zijn allicht ookvragen die ze nooit kan beantwoorden , nog afgezien van slecht geformuleerde en /of onbeantwoordbare onzin )__gelukkigmaar want anders zouden dewetenschappers allang werkloos zijn ..... wetenschap is evenmineenalwetende godheid in het bezit van prescientiae __ maar geef de wetenschappers wel eventjes de tijd ....Ja ?
Niet -(natuur)wetenschappers ,inzonderheid creationistenen andere zweefrekartiesten of nog anders sectarisch georganiseerde(bij)gelovigen ,hebbentrouwensal duizendenjaren hun zegje gehad ___en nog steedszero tastbare bewijzen voor hun absolute constructies van opeengestapelde waarheden voorgelegd
Ik bedoel maar enkele jaren geleden hadden we (bijvoorbeeld )nog geen flauw ideewaardetyrannosauriden vandaan kwamen Maar gedurende de laaste zes jaren werden steeds maar oudereen ouderekandidaat verwantenvan die voorouders van de tyrannosauriden groepgevonden
De oudste tot nu toe (-200 my) LIJKT onlangs ontdekt te zijnin Polen ___De vondstenwerden aangekondigdin augustus 2008 o.m. in de lokale bladen Ewolucja (http://www.paleo.pan.pl/ewolucja/Ewolucja3.pdf <-- in het pools, maar wel met vele duidelijke fotos van de vondsten ) &de Poolse uitgave van de National Geographics en formeel/officieel wereldkundig gemaaktaan het instituut voorpaleobiologievan de Academie der wetenschappenvan Warshau (Instytut Paleobiologii PAN, Warsawa )
De Poolse palaeontoloog Tomasz Sulejtoont de onderkaak van de roof-dinosaurier aan het Instytut Paleobiologii PAN, Warsawa , 1 Augustus, 2008.
De fossieledinosaurus( voorlopig de draak van litowice ( uit het dorp Lipie Slaskie ) genoemd____ waarvan wordt gezegd dat het zou kunnen gaan overeennog onbekende zeer oude( gedateerd ergens in het laat trias )voorloper/verwant van de voorouder(s) van de groep waartoe de tyranosauridabehoren ____werd gevonden in zuid-polen ( foto = Kacper Pempel/Reuters)
We moeten echter met zijn allen nog evenwachtenop de eerstepeer-reviewed rapporten en toegankelijker publicaties ( in het Engels allicht , want dat is zeker voor de evolutie-wetenschappen de internationale lingua franca geworden )
Zoals gewoonlijk heeft ook nu weer de internationalepers weer eenszijn uiterste best gedaanomeen voorbarigoverwerkt , uitgemolkenen sensationeel jurassic park- gehalte , (= ostentatiefen dominant de nadruk leggend op een terloops vermelde Tyrannosaurus REXlink ) aan deze vondsten te plakken : "wetenschap" als infotainment
Datis weliswaar in dit geval alweer helemaal gebaseerd op de zeeronvoorzichtige uitspraken van enkelemedia-geile en jeugdig-enthoesiaste (?) paleontologen, maarmisschienook welonderde niet uit te sluiten drukvan desponsor van het onderzoek : de poolse uitgave van National Geographics :- tuk opprimeurs en betere verkoopscyfersen prestaties( de amerikaanse rat- race motivaties) van hun blad ? )
Daarbijwerdhet feit verwaarloosd dat de classificatie diskussies/deliberaties___ over de mogelijke connectiesvan deze vroegefossieledinosaurus (notabene vondst met de Theropodagroep ____ nog niet eens begonnen zijn (in de vakgebieden van dino-paleontologen , osteologen , herpetologen en vertebraten-specialisten in de vergelijkende anatomie )
Conclusion jumping is nu eenmaal de favoriete onofficiële olympischediscipline onder journalisten enandere smaakmakers .
Je moet zekerniet alles ( letterlijk)gaangeloven wat kranten schrijven merkte een goede scienceblogs-auteur over paleontologische onderwerpenterecht op (--> Don't believe everything the papers tell you: Laelaps article and comments)
Maar dat het om vervalsingen ( en/of uitsluitend toeristischebelangen en vallen ) zou kunnen gaan , zoals al is gesuggereerd, is natuurlijk erover?
Omdat paleontologen moeten werkenmet restantjesdie miljoenenjaren oud zijn , is het niet verwonderlijk dat ze , wereldwijd , nogal eens echt grove en populair -amateuristisch overkomende speculaties (en zelfs creatieve fantasieen ) debiterenen /of meer dan enkelefouten maken ( zie bijvoorbeeld denogal ontluisterendeverhaaltjes-molens en de aanhoudende controversesover de degradatievan deberoemdeTyrannosaurus rex :vanmachtig zeer wendbaar top-roofdier en kundig jager op levende prooientoteen trage en oerdommeaaseter(1)
Maar ja , het is natuurlijkaltijdmakkelijkerom te zeggen god( of een bovennatuurlijke ID-er) -deed-het
Daarom zal ik deze maand hîer een kleine reeks dumpen met enige documentaire waarde ( naar ik hoop) en met eenvoorlopigebesprekingover vooral deaankondigingenoverde vondst van de draak van losowice en anderevondsten op die vindplaats plus een klein samenvattend / initierend overzichtje van wat al elders is gevonden( voornamelijk in china (2) natuurlijk ) ,voornamelijk gedurende de laatste zes jaren ,in verbandmet demogelijke afstammingsgeschiedenis van deTyrannosauridae
MOGELIJKE CLADOGRAMMEN
*Nota bene: Carr et al. beschouwen Gorgosaurus libratus als een soort behorend tot Albertosaurus en Tarbosaurus bataar als een soort behorend tot Tyrannosaurus
(wikipedia )
Er zijn ook pogingen gedaan afbreuk te doen aan het beeld dat Tyrannosaurus de toppredator was in zijn ecosysteem en dat zijn robuustheid een aanpassing was aan het jagen op een wel heel gevaarlijke prooi: de enorme ceratopiërTriceratops, de meest voorkomende planteneter in zijn leefgebied, die het leeuwendeel van de potentiële prooimassa vormde.
In 1994 kwam de bekende(toenmalige ) amateurpaleontoloog Jack Horner (paleontologist)(maar ondertussen tot hoogleraar benoemd) met een alternatieve theorie: Tyrannosaurus was een aaseter. Het vermogen om botten te breken, de grote reuklob in de hersenen en zijn goede ogen (die naar voren keken, zodat hij diepte kon zien) zouden allemaal (ook) kenmerken van een aaseter zijn geweest. Men ziet deze kenmerken immers ook bij de kalkoengier en de hyena. De relatief korte dijbenen van Tyrannosaurus zouden er op wijzen dat hij langzaam was en de korte voorpoten zouden een belemmering geweest zijn bij het vangen van de prooi.[8]
Deze hypothese van Horner (waarbij de status van T Rex als roofdier .op levende prooien ...( alhoewel aaseters meestal ook "carnivore " roofdieren zijn die zeker ook levende "zieke "of stervende prooi doden of levend verscheuren )op vermeend losse schroeven kwam te staan ) doet nog steeds opgeld Daarom toch nog eens op een rijtje enkele argumenten van de Jack Horner hypothese : het gaat daarbij voornamelijk om:
De kaken zijn niet geschikt om te doden maar veeleer erg nuttig bij het botten kraken. ( kijk maar naar --> hyena's die hebben ook de sterkste beet , met aangepaste kaak en gebit, van alle rovers van de extante placentale zoogdiergroep ) Botten-kraken is alleen nodig als je een karkas gaat aanvreten dat al grotendeels opgegeten is.
De poten Voor een korte en snelle sprint heeft (ook) de T-rex (theoretisch )een klein bovenbeen en een langer onderbeen nodig De T-rex echter heeft een ongeveer even lang onder- als bovenbeen , : wat aangeeft dat TR ver kan LOPEN ( actie-radius ) maarzeker niet kan hardlopen /rennen.of sprinten (Mening van Farlow 1995 ) Trouwens al zou hij hebben kunnen sprinten dan nog kon TR het zich niet veroorloven te vallen omdat dan het neerdenderend lichaamsgewicht ongetwijfeld ribben kaak laat breken en zo , onvermijdelijk de hongerdood zal veroorzken of andere opportunistiche aaseters/rovers zal aantrekken .
Uiterlijk De schedel duidt aan dat de T-rex oerlelijk is ( een aasgier is dat ook ) wat zijn nut heeft om andere roofdieren en aaseters te intimideren meteen afschrikwekkend uiterlijk ( T Rex is ook bepaald geen tandeloos doetje )en weg te jagen bij een geslagen prooi of karkas
-reukvermogen in verhouding tot hersenen. De( uit het fossiel-bestand afleidbare inrichting voor een goed ) reukvermogen van de T-rex is in verhouding veel groter dan dat die van zijn hersenen doet verwachten : de T-rex moest kilometers ver kunnen ruiken maar was wel oerdom als het maar kan terwijl de velociraptor (roofdier) juist ( allometrisch beschouwd ) hele grote hersenen heeft zodat het kon nadenken hoe hij de prooi ging opsporen en doden zonder al te veel risico's .
Tyrannosaurus brein: Cerebrum (groen) controleert het "denken" maar is (absoluut )kleiner dan bij de mens
-Klauwen De T-rex had ook geen klauwen die de meeste roofdieren wel hadden om mee te doden en/of zich vast te klampen. Die van de T-rex waren nauwelijks geschikt om een prooi vast te houden of te slaan Dus de T-rex was NIET op snelheid gebouwd, NIET intelligent, NIET om aan te zien en zijn kaken waren er om botten te breken.
Kortom :de T-rex was NIET op snelheid gebouwd, NIET intelligent, NIET om aan te zien en zijn kaken waren er om botten te breken.
Horner is zelf niet professioneel werkzaam op het gebied van de studie van tyrannosauriden; zijn hypothese heeft weinig navolging gekregen onder de experts maar veel kritiek opgeroepen.
Om te beginnenis er het probleem dat Tyrannosaurus het enige bekende grote roofdier is uit de formatie waarin hij werd gevonden vroegere literatuur vermeldt het voorkomen van Albertosaurus maar dat berust op foute identificaties. Hij kan dus niet geprofiteerd hebben van de prooien van andere predatoren want die waren er helemaal niet. Hoogstens kan het zo zijn dat volwassen exemplaren jongere dieren wegjoegen van hun vangst. Een gespecialiseerde warmbloedige aaseter van deze grootte kan niet voldoende voedsel verworven hebben door te wachten tot dat planteneters spontaan dood neervielen. Huidige aasgieren hebben het voordeel dat ze zwevend een enorm terrein kunnen verkennen; andere "aaseters", zoals hyena's en jakhalzen, halen in feite het meeste voedsel uit de jacht. Veel paleontologen, zoals Phil Currie, nemen aan dat Tyrannosaurus zoals de meeste grote roofdieren zowel joeg als aas at hij bejoeg (kudden) herbivoren, maar at ook van de karkassen die hij vond.
Geen enkele van de eigenschappen die Horner aandroeg, kan beschouwd worden als diagnostisch. Naar voren staande ogen waarmee diepte kan worden gezien komen juist vooral voor bij roofdieren en een goed reukvermogen is net zo nuttig voor de jacht. De dijbenen van Tyrannosaurus hoeven niet zo heel kort te zijn ten opzichte van de onderbenen een aanpassing die kleine dieren gebruiken om hun snelheid te verhogen omdat de absolute staplengte al zo groot is. Tyrannosaurus had geen krachtige armen nodig omdat de muil ruimschoots voldoende was om prooien uit te schakelen.
(2) In het heuvelachtige land van Liaoning, ten noordoosten van Peking, zijn boeren, burgers en onderzoekers al tien jaar aan het graven. Duizenden fossielen hebben ze opgedolven van de meest uiteenlopende planten- en diersoorten. Zo lag daar het eerste zoogdier met een placenta. Maar het bekendst werden Liaonings fossielen van vogelachtige dinosauriërs of dinoachtige vogels. Zij hebben de oude discussie over de evolutie van vogels nieuw leven ingeblazen. Stammen vogels echt van de dinosauriërs af? Enzo ja, hoe dan? Liaoning is van grote betekenis voor deze discussie, zegt dr. Lars van den Hoek Ostende, paleontoloog aan het Leidse museum Naturalis. De overeenkomsten tussen vogels en dinos blijken dusdanig groot dat het onderscheid tussen die twee vervaagt. Dat lijkt logisch als je naar de Chinese vondsten kijkt. Zon beetje de eerste was Sinosauropteryx,beschreven als een kleine dino met de tanden van een vleeseter. Hij had een donzige bedekking op de rug, waarover onderzoekers twistten: toonde dat dons het begin van de ontwikkeling naar veren of niet? Meer duidelijkheid kwam er met de ontdekking van Caudipteryx en Protarchaeopteryx,beesten met onmiskenbare veren op armen en staart. Vliegen konden ze waarschijnlijk niet: hun veren lijken nog het meest op die van loopvogels.
In 2005 werd de vondst bekend van Dilong, een kleine verwant met veren van de enorme, waarschijnlijk kale Tyrannosaurus rex. Voor dit soort fossielen heb je gesteente nodig dat fijn genoeg is om materiaal als veren weer te geven, zegt Van den Hoek Ostende. En het dode dier moet snel door afsluitend materiaal zijn bedekt. Liaoning voldoet aan die eisen. Ruim 120 miljoen jaar geleden bestond de huidige vindplaats uit ondiepe lagunes. Stervende dieren vielen in het water en werden snel bedekt met modder en vulkanische as, waaruit fijn gesteente ontstond. Zodoende bleef ook zacht materiaal in gefossiliseerde vorm bewaard. Maar zulke - omstandigheden zijn zeldzaam, dus veel gefossiliseerde veren worden er in de wereld niet gevonden. Alleen in het Duitse Solnhofen was het raak, in 1855 al --> Archeaopteryx , wie anders ?
augustus -september In 2005 werd de paleontologische gemeenschap - en in feite ook de biologische gemeenschap vanwege de mogelijk verregaande consequenties ten aanzien van het werken met fossiel genetisch materiaal - opgeschrikt doordat onderzoekers claimden dat zij zacht weefsel hadden aangetroffen in het 68 miljoen jaar oude bot van een Tyrannosaurus rex (zie ook Geonieuws 571). Het ging daarbij om nog buigbare bloedvaten die binnen in het bot, afgeschermd van de buitenwereld, ontkomen zouden zijn aan de normale rottingsprocessen. Het ziet er nu echter naar uit dat men te vroeg heeft gejuicht: wellicht gaat het helemaal niet om fossiel materiaal, maar om een dun laagje slijmachtig materiaal dat recent door microorganismen is gevormd. http://www.geo.uu.nl/ngv/geonieuws/geonieuwsart.php?artikelnr=961
22 08 2007 Niet alle slangen zijn giftig, en de gifslangen hebben giftanden op uiteenlopende plaatsen: voorin de bek, achterin de bek, of zowel voorin als achterin de bek. Dat hangt samen met de evolutionaire ontwikkeling, maar hoe die precies is verlopen is al van oudsher een omstreden onderwerp. Leidse onderzoekers onder leiding van Freek Vonk hebben daarin nu helderheid gebracht.
12-08-2007 De vondst van uit cellulose bestaande vezels in steenzout uit het Perm betekent niet alleen dat er nieuwe mogelijkheden zijn om sporen van leven op andere hemellichamen te traceren, maar ook dat het oudste, herkenbare organische materiaal op aarde in één klap met 200 miljoen jaar terug in de tijd wordt verschoven. http://www.geo.uu.nl/ngv/geonieuws/geonieuwsart.php?artikelnr=955
Vezels uit het steenzout
Verenpracht van fossiele vogels wordt duidelijkerßklik 10 juli2008Fossiele veren van een oervogel van honderd en van vijf miljoen jaar oud bevatten pigmentlichaampjes, de melanosomen.
In twee grotten op Micronesië dichtbij de Filippijnen zijn fossielen van kleine mensachtigen gevonden. Ze lijken op de kleine hobbitmens uit Flores, de Homo floresiensis
De vondst van een zeer klein menselijk skelet op het Zuidzee-eiland Palau vorig jaar, is geen aanwijzing voor hetbestaan van een dwergvolk op het eiland, duizenden jaren geleden.
Dat stellen archeologen van de North Carolina State University in het online tijdschrift PlosOne.
'De vroegste Palau-mensen hadden normale menselijke afmetingen en vielen binnen de normale vanriatie van moderne menselijke populaties, aldus de onderzoekers.
Vorig jaar leidde de vondst van de resten in een grot op Palau tot speculatie over een parallel met eerdere vondsten op Flores van de resten van een Homo erectus-achtige van nog geen meter groot en circa 18 duizend jaar oud.
Volgens archeoloog Scott Fitzpatrick en zijn team is de vondst op Palau van een volkomen andere orde. De skeletdelen vallen binnen de bekende variatie van lengte in moderne mensen. Er is geen sprake van een dwergachtige voorouder, aldus de onderzoekers.
Overigens is ook de vondst op Flores nog altijd niet onomstreden.
De vinders denken dat het om een aparte en uitgestorven vroege mensachtige gaat, die tot ontwikkeling kwam op het geïsoleerde eiland.
Spaanse paleontologen hebben de oudste menselijke onderkaak in Europa gevonden.
Het exemplaar dateert van 1,2 miljoen jaar geleden en was waarschijnlijk van een vrouw .
Oudste resten West-Europeanen ontdekt Spaanse paleontologen hebben een onderkaak en tanden opgegraven van de vroegste West-Europeaan. Het fossiel van de mensachtige is meer dan een miljoen jaar oud en ging vergezeld van stenen handwerktui ... Lees verder, klik hier.
'Zeil-dinosaurus' verstopte zich voor neef Tyrannosaurus rex
Uitgegeven: 14 februari 2008 13:46
Laatst gewijzigd: 14 februari 2008 19:49
AMSTERDAM - Aan de Mexicaans kust hebben onderzoekers het fossiel gevonden van een dinosaurus die 72 miljoen jaar geleden geleefd zou hebben, meldt persbureau Reuters.
Het prehistorische dier, dat leefde langs de kust, was een planteneter en moest zich constant verstoppen voor een neefje van de Tyrannosaurus rex om te overleven.
De dinosaurus, door de onderzoekers Velafrons coahuilensis genaamd, viel op door een grote zeil-vormige punt, die bovenop de kop van het uitgestorven dier stond.
De onderzoekers menen dat het om het meest complete dinosaurus-skelet gaat dat zij tot op heden hebben gevonden in Mexico.
Veel dansmugsoorten hebben specifieke eisen voor de temperatuur van de omgeving waarin ze leven. Fossiele overblijfselen van dansmuggen kunnen daarom gebruikt worden om...
Gesteente van 290 miljoen jaar oud herbergt drie verbebraten (gewervelden) uit een meer: een haai, een amfibie en een vis. De haai heeft de amfibie verorberd terwijl het...
In Zuid-Amerika is een reusachtige knaagdierschedel gevonden. De goedbewaarde schedel van het beest is 2-4 miljoen jaar oud en het grootste knaagdier ooit
MONTEVIDEO - Een ploeg paleontologen uit Montevideohebben in Uruguay een fossiel van een skelet ontdekt van een knaagdier zo groot als een stier,
berichtte The Guardian woensdag.
Het is voor zover bekend het grootste knaagdier dat op aarde heeft geleefd.
Het dier, een herbivoor, leefde twee tot vier miljoen jaar geleden in Zuid-Amerika, aldus wetenschappers in het tijdschrift Proceedings of the Royal Society B.
Volgens de deskundigen gaat het om een tot nu toe onbekende soort, de josephoartigasia monesi.
Het knaagdier, waarvan alleen de schedel met een afmeting van 53 cm werd teruggevonden, had centimeterslange snijtanden, maar kleine kiezen.
Dat doet vermoeden dat hij groenten, fruit of waterplanten at.
De wetenschappers berekenden dat het gewicht van het dier tussen 468 kilo en 2,5 ton bedroeg.
Ze schuiven 1 ton naar voren als het meest waarschijnlijke cijfer. Volgens hen zag het er meer uit als een nijlpaard dan als een rat zoals we die nu kennen. (DWM)
Het dier is verwant aan de pacarana, een 15 kilo wegend knaagdier.
Dit zeldzame dier in het Andesgebergte is de enige nog in leven zijnde soort uit de familie van de dinomyiadae.
Holen
De wetenschappers gaan ervan uit dat het reuzenknaagdier is uitgestorven omdat het te groot was om holen te graven en te traag om belagers te ontlopen.
Een amateuronderzoeker vond het fossiel al drie jaar geleden aan de kust van Rio de La Plata in het zuiden van het land.
Het werd naar het Museum van natuurgeschiedenis overgebracht in Montevideo. Pas na drie jaar werd het onderzocht.
Reconstructie
Enkele Engelse websites maakten reconstructieschetsen van de 'Josephoartigasia monesi': The Guardian, Times Online en de BBC.
U hebt er misschien nog nooit van gehoord, maar desondanks vormden de machaeridiërs 150 jaar lang een mysterie voor wetenschappers. Het betreft bizarre langwerpige dieren met een rugpantser die van bijna 500 miljoen tot 300 miljoen jaar geleden dominant moeten zijn geweest in het leven op aarde. Maar omdat er bijna geen bruikbare fossielen van gevonden worden, was het moeilijk hun exacte familiebanden te bepalen.
Paleontoloog Peter Van Roy van de UGent vond in Marokko echter een uitzonderlijk goed bewaard fossiel van de dieren. Hij beschrijft het met enkele collega's in Nature. Blijkt dat ze tot de gelede wormen behoorden, mogelijk zelfs tot de borstelwormen, die vandaag nog overleven, onder meer in de vorm van de zeepier die zulke mooie hoopjes op onze stranden maakt.
UGent-wetenschapper lost 150 jaar oud paleontologisch mysterie op (10-1-2008) De machaeridiërs, een uitgestorven groep van ongewervelde dieren, behoorden tot de stam van de gelede wormen, mogelijk zelfs tot de klasse van de borstelwormen, waartoe ook de zeepier behoort. Dat blijkt uit de vondst van een uitzonderlijk fossiel van een machaeridiër in Marokko. De ontdekking was het resultaat van intensief veldwerk door Peter Van Roy (Universiteit Gent/University College Dublin), Jakob Vinther en Derek Briggs (beiden Yale University).
Met de ontdekking van het unieke fossiel wordt een 150 jaar oud mysterie in de paleontologie opgelost. De machaeridiërs waren bizarre langwerpige dieren met een rugpantser opgebouwd uit rijen van gemineraliseerde plaatjes. Ze verschenen tijdens het Ordovicium (488 tot 443 miljoen jaar geleden) en stierven uit in het Carboon (359 tot 299 miljoen jaar geleden).
Vondst uitzonderlijk fossiel brengt nieuwe inzichten in evolutie De machaeridiërs waren een belangrijk onderdeel van de toen bestaande ecosystemen. Hun exacte plaats in de evolutie was evenwel jarenlang een bron van speculatie. Volledige fossielen van deze dieren zijn uiterst zeldzaam want de dieren vielen na hun dood zeer snel uit elkaar.
Met de recente vondst van Van Roy, Vinther en Briggs is het raadsel van de machaeridiërs eindelijk opgelost. Intensief veldwerk leidde de paleontologen naar een uitzonderlijk specimen met bewaarde weke weefsels in Ordovicische afzettingen ten noorden van Zagora, in Zuid-Oost Marokko.
Borstelwormen Het gevonden exemplaar van de machaeridiër toont aan dat de dieren onder hun rugpantser een langwerpig gesegmenteerd lichaam hadden met een paar weke, pootachtige uitsteeksels op ieder segment. Elk van deze zijdelingse uitsteeksels droeg twee bundels van lange, stijve borstelharen. Het gesegmenteerde lichaam, en bovenal de aanwezigheid van weke "poten" met borstels, tonen onbetwistbaar aan dat machaeridiërs tot de gelede wormen behoorden, een diverse groep waartoe ook de zeemuis, de aardworm en de bloedzuiger behoren. Hoewel de exacte positie van de machaeridiërs binnen de gelede wormen op dit ogenblik nog niet geheel duidelijk is, suggereert de aanwezigheid van platen dat ze mogelijk behoorden tot een groep van borstelwormen die vandaag nog voorkomt: de Phyllodocida.
Deze ontdekking en beschrijving van het fossiel van de machaeridiër verleent belangrijke nieuwe inzichten in de evolutie van de gelede wormen. Ze toont aan dat sommige van deze wormen, waarvan de oudste beschreven fossielen dateren uit het Cambrium (ongeveer 520 miljoen jaar geleden), een uiterst onderscheiden, gemineraliseerd pantser ontwikkelden vroeg in hun geschiedenis. Verder benadrukt dit werk nogmaals het belang van de studie van uitzonderlijke vindplaatsen en van de paleobiologie in het algemeen, voor een beter begrip van de evolutie van onze biosfeer.
Info dr. Peter Van Roy Universiteit Gent/University College Dublin gsm +353 86 835 81 97 Peter.VanRoy@UGent.be
Hoogleraar Van Kolfschoten van de Universiteit van Leiden onderzoekt al jaren fossiele zoogdieren. Deze blijken zich steeds aan te passen aan het dan heersende klimaat.....
Prehistorische schildpad met keiharde dikke eieren
Een 75 miljoen jaar oud fossiel van een drachtige schildpad, werpt een nieuw licht op de evolutie van reptielen. Het is ook de eerste keer dat een fossiel werd gevonden van een drachtige schildpad.
De eieren-dragende moeder werd in 1999 ontdekt in het zuidwesten van Canada (1) door leden van 'the Royal Tyrrell Museum of Paleontology' In 2005 vonden paleontologen van de 'University of Calgary ' ( Darla Zelenitsky )85 km daar vandaan een nest eieren van dezelfde soort; De 4cm lange ronde eieren werden gelegd in de nabijheid van een rivier " Het is vrij zeldzaam om eieren en babies van een uitgestorven dier te vinden , het is nog zeldzamer om ze in het lichaam van hun moeder te vinden " zei Darla Zelenitsky, , die ook al betrokken was bij de vondst en de studie van een drachtige dinosaurier ( een van de jongste bewijzen van de link met de vogels ( zie onderaan artikel / appendix I )
De Canadese onderzoekers beschrijven hun vondst deze week in het vaktijdschrift Biology Letters.
"De schildpad werd uitgeprepareerd aan ' the Royal Tyrrell Museum' ;dat duurde ongeveer een jaar ' zei Zelenitsky. "Vorig jaar werd het uitpreparen van het nest succesvol be-eindigd ...ik heb gewacht om beide vondsten samen te kunnen publiceren in hetzelfde paper..."
"Het schild van het dier was bij de ontdekking al gedeeltelijk gebroken ; ...dit toonde onomwonden aan dat het restant van een moederschildpad afkomstig was " zei François Therrien, curator of dinosaur palaeoecology at the Royal Tyrrell Museum Uit een CT-scan bleek de veertig centimeter lange rivierschildpad nog meer eieren onder zijn schild te hebben ; het dier bevatte minstens vijf verpletterde eieren Het later gevonden nest bevatte 26 eieren : De normale dracht wordt zo ongeveer op ong 20 eieren geschat
De schildpad behoort tot de soort Adocus en leefde ten tijde van de dinosauriërs. "Het gaat om een erg primitieve schildpad die waarschijnlijk basaal ligt in de stamboom der moderne schildpadden ;De ontdekking van eieren en nest stelt ons in staat meer te leren over de evolutie van deze kenmerken in moderne schildpadden van vandaag ..."zei Darla Zelenitsku "Gebaseerd op deze fossiele vondsten kunnen we veronderstellen dat:de voorouders van de meeste huidige extante schildpaden met schild-beschermde nek, ___de meerderheid der soorten vandaag___grote hoeveelheden eieren met harde /rigiede schalen, legden ..," zei Therrien.
De eieren blijken dus extreem hard en dikschalig te zijn, terwijl die van hedendaagse soorten veeleer dun en zacht zijn. De dikke eierschalen kunnen zo geëvolueerd zijn dat ze het ei beschermden tegen uitdroging in droge klimaten of tegen roofdieren zoals dinosauriërs.
Shell of Adocus, a Late Cretaceous to Eocene member of the extinct family Adocidae. Note the lengthened, smoothly contoured shell form of this large aquatic turtle. Double lines show the limits of the horny plates covering the bony shell. The species shown is the Late Cretaceous Adocus punctatus, with a shell length of about 53cm.
(5) Mlynarski, M. 1976: Testudines. Handbuch der Paläoherpetologie/Handbook of Paleoherpetology, Part 7, Gustav Fischer Verlag
OVIRAPTOR (specimen no. NMNS-VPDINO-2002-0901)van de NANXIONG formatie Oviraptor
The pair of eggs sit at the bottom of the fossilised pelvis (A). The texture of the eggshell has been preserved (B) (Image: Yen-nien Cheng/National Museum of Natural Science, Taiwan)
The oviraptorosaurian specimen at the National Museum of Natural Science in Taiwan (specimen no. NMNS-VPDINO-2002-0901) was excavated from the Upper Cretaceous Nanxiong Formation of the Hongcheng Basin near the city of Ganzhou, in the southern Jiangxi Province, China. It consists of six sacral vertebrae; the first two caudal vertebrae; the ilia, pubes, ischia, and femora; the lower part of the left leg; and a pair of eggs inside the pelvis. The pubes and ischia are slightly disarticulated, but otherwise these bones retain their original anatomical relationships. The eggs are located dorsal to the pubic symphysis, about one egg length anterior to the cloacal region. They are side by side and closely apposed, although the right egg was slightly more ventrally positioned than the left egg. Y.-n.C. and Y.-f.H. supervised the preparation of NMNS-VPDINO-2002-0901, confirming that it is not a composite.
Sato T, Cheng Y-n, Wu X-c, Zelenitsky DK, Hsiao Y-f (2005) A Pair of Shelled Eggs Inside A Female Dinosaur. Science 308(5720):375.
Ongelegd dinosaurusei gevonden BIOLOGEN hebben een onverwacht zicht gekregen op de voortplanting van therapode dinosaurussen door de vondst van een fossiel oviraptor ( maniraptor) wijfje in China. In haar buik zaten nog twee ongelegde eieren. De overblijfselen van het moederdier, dat stierf voor ze haar eieren kon leggen, laten zien dat dinosaurussen inzake hun voortplanting het midden hielden tussen primitieve reptielen en moderne vogels.
,,Hiermee is bewezen dat deze therapode dinosaurussen twee eieren tegelijk legden'', zegt paleontoloog Tamaki Sato van het Canadese Museum voor Natuurwetenschappen, die bij de opgraving was betrokken.
Dát dinosaurussen eieren legden, is niet nieuw. De ontdekking van dino-eieren afkomstig van 'the Flaming Cliffs 'met intacte embryos verbaasde de wereld in de twintiger jaren Sinds de eerste dinosaurusjagers in de jaren twintig van de vorige eeuw de woestijn van Binnen-Mongolië introkken, op zoek naar fossielen , zijn er diverse vindplaatsen van fossiele dino-eieren en zelfs van nesten vol met dinosauruseieren bekend.
In 1933 vonden paleontologen in de Gobiwoestijn zelfs het gefossiliseerde skelet van een dinosaurus, die broedend op haar nest was gestorven. This oviraptor nestfilled with eggsdemonstrates one of the most surprising finds from the Gobi Desert that some dinosaurs cared for their young.
De onderzoekers vonden de twee eieren ter grootte van een aardappel in het gefossiliseerde bekken van een Oviraptor, die werd opgegraven bij de stad Ganzoe in de Chinese provincie Jiangxi. Ze maakten hun vondst publiek in het wetenschappelijke vakblad Science .
De ruim drie meter lange Oviraptor behoorde tot de groep van de theropoden, waarvan de Tyrannosaurus rex en vermoedelijk alle moderne vogels afstammen. De soort leefde tussen 100 en 65 miljoen jaar geleden. Biologen weten uit andere vondsten dat Oviraptors tot vijftien eieren in één nest konden hebben, maar ze wisten niet hoeveel eieren per keer werden gelegd of hoeveel tijd het de dieren kostte om hun nest tot aan de rand te vullen.
Een hedendaagse kip doet ongeveer 26 uur over de productie van één enkel ei. Een krokodil heeft daar meer tijd voor nodig: drie weken. Maar terwijl kippen doorgaans één ei per keer leggen, produceren krokodillen twintig tot zestig exemplaren per leg. Schildpadden doen nog beter: tachtig tot honderd tachtig eieren per legbeurt.
Zoals een vogel maar anders dan een krokodil, kon het Oviraptorwijfje niet al haar eieren in een keer leggen, vermoeden de onderzoekers. Ze denken dat ze twee eierstokken en twee eileiders had, een 'primitieve' eigenschap die de oviraptor met krokodillen en schildpadden deelt. Moderne vogels hebben, om gewicht te sparen om te kunnen vliegen, slechts één eierstok en één eileider. Wél zoals bij vogels en anders dan bij krokodillen, produceerden de eileiders van dinosaurussen per keer elk één groot ei. De onderzoekers denken dat de dieren twee eieren per leg hadden en doorgingen met leggen tot het nest vol was.
De Oviraptor (die een warm verenpak had) broedde de eieren uit. Grotere en zwaardere dino's gingen niet op hun nest zitten om te broeden (daar konden de eieren niet tegen). Zij lieten de zon het werk doen. Veel grote dino's maakten hun nesten in groepen bij elkaar. (Door de nesten bij toerbeurt in de gaten te houden, hielden ze vleeseters uit de buurt van hun jongen. ?)
Pod Kopite ligt in het noorden van de eilandgroep links
PODARCIS SICULA
Pod Mrcaru hagedis ( Anthony Herrel UIA Antwerpen )
Op 36 jaar tijd ( of binnen ongeveer 30 generaties) hebben zogenaamde "italiaanse" Ruïnehagedissen , die door biologen op een eiland werden uitgezet, opmerkelijke wijzigingen ondergaan : dat zijn morfologisch geconstateerde veranderingen en aanpassingen die (zoals veelal zomaar wordt aangenomen ),normaal miljoenen jaren nodig hebben om te "evolueren " (1)
In 1971 lieten biologen enkele (2) ruïnehagedissen (Podarcis sicula) los op het kroatische eiland Pod Mrcaru in de Adriatische zee. De diertjes waren afkomstig van het nabijgelegen eiland Pod Kopiste.
Vandaag stelden onderzoekers ingrijpende wijzigingen vast van de vorm en de grootte van de hagedissenkoppen en de inrichting van de ingewanden (3) . Ook zouden er merkbare verschillen zijn in degemiddelde achterpoten-lengte van beide eilanden -populaties .... Dit ongepland "experiment" ontwikkelde zich ongestoord gedurende 30 jaar
De voornaamste (voordelige ) uitkomst van deze aanpassingen is het waargenomen gewijzigde dieet van de diertjes. De populaties van hun stamouder -soortgenoten (op het eiland Pod Kopiste) voeden zich vooral met insecten,__net zoals de rest van de podarcis soorten ____ maar vandaag bestaat het voedsel van hun afstammelingen op Pod Mrcaru voor twee derden uit planten. Een krachtigere langere en bredere kop en een sterkere beet , laat de hagedissen toe het taaie plantenmateriaal beter te vermalen.(4)
Vooral het spijsverteringsstelsel van de reptielen heeft zich aangepast. Nieuwe structuren vertragen de doorgang van voedsel, zodat de vezelige kost door symbiontische bacteriën( = veranderde inrichting voor een geschikter darmflora? )kan worden bewerkt.
De titel vat een voornaam bezwaar van een creationist samen : Jawel , deze populatie van Podarcis sicula bestaat nog steeds uit hagedissen, maar ze zijn wel een ander soort hagedis geworden . Evolutie werkt.
Hier is het verhaal: 1971 = wetenschappers begonnen met een experiment. Ze verplaatsen 5 mannetjes en 5 wijfjes hagedissen van de soort Podarcis sicula uit een populatie op het kleine eiland Pod Kopiste, (0.09km 2),naar een nog kleiner eiland, Pod Mrcaru,( 0.03km 2,)Dat werd al bewoond door een andere hagedis soort, Podarcis melisellensis. Toen de oorlog uitbrak, de Kroatische onafhankelijkheidsoorlog : De kleine eilanden werden volledig verwaarloosd gedurende 36 jaar : de natuur kon ongestoord zijn gang gaan Toen de wetenschappers uiteindelijk terug naar het eiland terugkeerden , ontdekten ze dat er iets heel interessant was gebeurd. Podarcis sicula was nog steeds aanwezig op Pod Kopiste, dus hebben we een leuke controle populatie . Deze hagedissen zijn kleine, snelle, insecten-eters waarbij de mannetjes hun territorium verdedigen en over het algemeen nogal agressief zijn Helaas, P. melisellensis verdween van Pod Mrcaru en was misschien een slachtoffers van het experiment. De geimporteerde P. sicula afstammelingen bleken succesvol en waren uitgezwermd over het eiland Pod Mrcaru, maar ze zijn verschillend geworden van de pod kopiste voorouders : ze hadden zich ontwikkeld in meerdere opzichten. De oorspronkelijke P. sicula waren insectivoren die af en toe een blaadje verschalkten ; ongeveer 4-7% van hun dieet was plantaardig . De P sicula van Pod Mrcaru,bleken overwegend vegetarier geworden = tijdens het onderzoeken van de darm -inhoud bleek dat 34% van hun dieet in de lente plantaardig is , dat klimt op klimmen 61% in de zomer en een groot deel van dit dieet was moeilijk te verteren voedsel , met een hoog cellulose-gehalte . Dit is een vrij radicale verschuiving.
Er waren gelijktijdige veranderingen. De hagedissen 'schedels werden breder, dieper en langer, en zij hadden een sterkere beet - een noodzaak bij het vermalen van harde plantendelen en vezels die in de plaatskomen van o.m. zachte muggen. *In plaats van te jagen op insekten , gingen ze knabbelen aan vaste planten *Hun benen zijn korter geworden en en ze zijn minder snel. *De bevolkingsdichtheid is hoger geworden . *De Pod Mrcaru hagedissen lijken minder hun territoria te verdedigen , dus er zijn gedrags veranderingen.
Maar nog steeds een hagedis, ik weet het.
Deze hagedissen evolueerden echter "cecale" kleppen. Dat zijn gespierde plaatsen (ringspieren ?) in de darm, waardoor het dier delen van het spijsverteringskanaal kan afsluiten wat op zijn beurt een de trage voortgang en verwerking van de voedselmassa in transit mogelijk maakt , inclusief de mogelijkheid om te fungeren als gisting kamers waar plantaardig materiaal kan worden verwerktdoor commensalen zoals bacteriën en nematoden -- P sicula Pod Mrcaru , zitten onder nematoden die niet gevonden zijn in de darmen van hun Pod Kopiste neven.
(De bovenste fotos zijn misschien een beetje moeilijk te interpreteren; De darm is opengesneden en wordtopen gehouden door een aantal pinnen zodat je de inwendige richels, flappen en afsluitringen , kunt zien )
De foto's illustreren de cecale kleppen in een mannelijke (A), een vrouwelijke (B) exemplaar , en van een pas uitgekomen jong (C) van P sicula uit Pod Mrcaru. Let op de dikke cecale wand en de uitgesproken richels . De pijl in C geeft de positie aan van het cecale ventiel in een jong gezien vanaf de buitenkant.
De cecale kleppen zijn een evolutionaire nieuwheid, een gloednieuwe functie die niet aanwezig is in de eeuwenoude (stamouder)populaties op pod Kopiste en zijn " de novo " ontwikkeld in deze hagedissen. Dat is belangrijk. Evolutie heeft hier iets nieuws gemaakt , en dat gebeurde ook al snel (ongeveer 30 generaties): het opduiken van de nieuwigheid is bovendien goed gedocumenteerd door een toevallig "natuurlijk "geworden , 36 jaar lopend experiment .
P sicula Pod Mrcaru is nog steeds een hagedis, maar we verwachten niets anders - maar het is nu een hagedis met nieuwe aanpassingen ; een overwegend vegetarier .
Volgens de onderzoekers is de ontdekking vooral bijzonder omdat de snelle evolutie ook de populatiegrootte en het gedrag van de dieren beïnvloedt . De drift om een terittorium te verdedigen lijkt verdwenen. Doordat planten een constante voedingsbron zijn steeg het aantal hagedissen wel , maar door de overdaad aan voedselaanbod voelen die toch niet meer de behoefte om een territorium te verdedigen. De endemische hagedissen (Podarcis melisellensis )die al ter plaatse leefden voor hun komst zijn trouwens verdwenen (deze mogelijke voeselconcurenten legden het loodje in de strijd om het slinkende insekten-aanbod en konden NIET overschakelen op andere voedselbronnen ?) Overigens ook wel interessant is dat de podarcis sica "bevolkingsdichtheid" op dit eiland veel hoger is dan in de oorspronkelijke populaties op Pod Kopiste.
Eigenlijk zou het een interessant project zijn om een deel van die nieuwe populatie weer af te zonderen samen met een deel van de oorspronkelijke populatie waaruit die 5 founder paartjes afkomstig waren.
PNAS
http://www.pnas.org/content/105/12/4792.abstract Herrel A, Huyghe K, Vanhooydonck B, Backeljau T, Breugelmans K, Grbac I, Van Damme R, Irschick DJ. (2008) Rapid large-scale evolutionary divergence in morphology and performance associated with exploitation of a different dietary resource. Proc Natl Acad Sci U S A. 105(12):4792-4795.
Radiatie is een proces dat met verschillende snelheden verloopt. Het hoeft niet persé , lang te duren
- Dat is dus niet zoals in een toepassing van de zwaartekracht , waarvan de te verwachten uitslag niet lang op zich laat wachten bij een individu dat van een flatgebouw springt.....ook eentje die van een dak springt kan niet plots vleugels krijgen ; maar sommigen overleven wel toevallig de sprong ..
Extreem anecdotisch voorbeeld : Michael Holmes overleefde in december 2007 een vrije val van 4572 meter hoogte. Zijn parachute en reserveparachute lieten het afweten tijdens de sprong van de nieuw zeelander . Het incident is van begin tot eind gefilmd door twee camera's, wat erg gebruikelijk is bij dergelijke sprongen waarbij de opnamens als aandenken worden meegegeven door de parachutist. Holmes zelf en de medespringer Jonathan King namen het tafereel op met camera's op hun hoofd. Het is een vreemde ervaring om naar de beelden te kijken, omdat Holmes zich in korte tijd bewust wordt dat hij waarschijnlijk dood zal gaan. Vijftien seconden voor zijn val zei hij vaarwel aan de kijkers Veel tijd om gedag te zeggen was er niet. Na tientallen seconden knalde hij op de grond. Gelukkig brak een bramenstruik zijn val. Wonder boven wonder heeft Holmes "alleen" maar een doorboorde long en een verbrijzelde enkel, veel mensen kunnen dit soort dingen helaas niet meer na vertellen. Te zien is dat hij afscheid neemt tegen de camera. "Ik ga dood. Vaarwel!" hij dacht meteen dat dit zijn laatste woorden zouden worden.video fragment is hier te bekijken ......LET OP NIET VOOR MENSEN DIE NIET TEGEN BLOED KUNNEN.
Onder de juiste omstandigheden kan natuurlijke selectie juist heel snel resultaten opleveren Primordiale voorwaarde is dat de opeenvolgende generaties van een groep onder druk zonder onderbreking lang genoeg overleven om zich voort te planten
Zodra een kleine groep (1b) zich afgezonderd ( =allopatrie /eilanden )onder volstrekt nieuwe omgevingsinvloeden blijkt te kunnen succesvol voortplanten (wat hier dus bij die podarcis sicula populatie is geconstateerd , gaat de natuurlijke selectie bijzonder snel___is de geijkte uitleg . Doet de groep dat niet dan sterft die groep gewoon uit ( kan zelfs worden weggevaagd door een ongeluk/zoals bijvoorbeeld orkaan -> dat is het geval geweest tijdens enkele vervolg-experimenten met anolis sagrei op de cays van de bahamas ) http://groups.msn.com/evodisku/glosa.msnw?action=get_message&mview=0&ID_Message=557&LastModified=4675669385992722112
Evolutie (als geologisch gedocumenteerd gebeuren ) is wel al ongelooflijk lang aan de gang : de eerste tekenen van leven zijn minstens zo'n 3.800.000.000 jaar oud , terwijl een soort in enkele tientallen generaties een nieuw evolutionair pad kan inslaan . Dat terwijl de meeste organismes zich voortplanten in ratio's van dagen. Daar komt ook die enorme variatie vandaan: Tijd en Natuurlijke selectie.
Val echter niet voor de stromannen van de meeste creato's, zoals = "Darwinistische evolutie" is uitsluitend afhankelijk van het zeer langzame accumuleren van zeer kleine miniale veranderingen ---> Gradualisme (<--klik )
"Evolutie " (dat is NIET = alleen maar de "darwinistische"vorm ) bestaat natuurlijk hoofdzakelijk uit herschikking van genen en genregulaties ( niet bekend in darwin's tijd )en het aanpassen van al bestaande structuren en processen ( morfogenesis ) : er wordt geroeid met de roeispanen die voorhanden zijn Dit kan heel snel verlopen als de evolutiedruk toeneemt (maar toch binnen redelijke grenzen blijft) en vooral de genendiversiteit in de populatie voldoende groot is : .....het kan ook millenia duren ....
Darwin gaf een eerste aanzet voor de evolutietheorie met de eerste formele definitie van een achterliggend mechanisme. Dat hij niet het hele plaatje in een keer goed had is niet vreemd.
Sinds die tijd is er al heel veel ontdekt en is het oorspronkelijke inzicht verder ontwikkeld. Overigens wil niet zeggen dat er GEEN behoorlijke gaten meerzitten in de onderzoeken en/of dat de theorie immuum zou zijn voor verbeteringen van fouten , aanvulligen falsificaties en zelf drastische veranderingen en saneringen ...Maar er is op het ogenblik nog geen betere "wetenschappelijk verantwoorde " theorie voorhanden ,die (redelijk) consistent is met andere legitieme natuur-wetenschappelijke syllabus , consensus , peer-review, en kennis corpus
Een gevolg daarvan( en van de nieuwe waarnemingen ) is dat we nu uitgaan een variabele snelheden waarmee soorten veranderen ( = zelfs de mutatie snelheden schijnen te verschillen ? )
Wetenschap is niet statisch, modellen en theorien veranderen , maar wel binnen het kader van de wetenschappelijke methode. Dat wil er bij de meeste creationistische volgelingen blijkbaar nog steeds niet zo goed in
(2) Dat waren 5 volwassen paartjes als "founder population".... Zoals is vastgesteld hebben ze dus blijkbaar lang genoeg overleefden zich voortgeplant...
Hier zal genetische drift zeker ook een rol gespeeld hebben bij de snelle fenotypische veranderingen.( en de ontwikkeling van een nieuw eco-type) ? 5 paartjes is ook wel een behoorlijk nipte bottleneck populatie.
Vandaar : "....We didn't know if we would find a lizard there ( on Pod Mrcaru). We had no idea if the original introductions were successful," Irschick said. "The island was swarming with lizards,"Genetic testing on the Pod Mrcaru lizards"( ik heb nog niet gevonden naar welke testen hier is verwezen ) confirmed that the modern population of more than 5,000 Italian wall lizards are all descendants of the original ten lizards left behind in the 1970s.
(3) (a) (Peter Mudde )comment ( lichtjes gewijzigd / rood toegevoegd ) . ...De 13-centimeter Podarcis sicula, ( genus lacerta (Arnold 1973 -->genus podarcis ) behoort tot de Lacertidae een hagedissengroep waar het eten van plantaardig materiaal zeer uitzonderlijk is. De lacertidae behoren tot een hagdissengroep, de Scincomorpha, waarbinnen (alweer) planten eten zeer uitzonderlijk is..
Binnen de groep van de hagedissen (Sauria) is het eten van planten alleen binnen de groep der leguaanachtigen, Iguania redelijk verbreidt. Planten eten is nogal een andere manier van leven, vergeleken met het eten van insecten. Kennelijk is het eten van planten (wellicht )een ( convergent onstane / of ecomorfe ))eigenschap die enigzins anders is dan de levenstijl van ( leguanen en ) andere Lacertidae, waarvan de meesten hun hele leven achter de spinnen en vliegen aan moeten..
Verandering van dieet blijft altijd mogelijk zeker wanneer beide ( alternatieve) voedselbronnen (insekten en planten )in het millieu aanwezig blijven (dat is bijvoorbeeld al vertoont in de beren-familie---->de reuzenpanda bijvoorbeeld )
Dat de insekten-bron geleidelijk aan kleiner ( ook door voedselconcurenten ) wordt is een extra druk .... Waarschijnlijk begint de aanpassing met het occasioneel (en hongerig )verorberen van geschikt plantenmateriaal bij toenemend gebrek aan insecten (= hongersnood ) en het uitroeien van minder agressieve konkurenten ? (Tenslotte zijn de ingevoerde hagedissen op dat krappe eiland --> exoten ) Overigens wordt een koudbloedige insekteneter niet plots van dag op dag een planteneter : insecten zijn hoogwaardig proteinerijk en energetisch voedsel ...planten zijn heelwat minder rijk aan die stoffen en moeten dus in grotere hoeveelheden worden verorbert en efficienter verteert ...
Bovendien is de weelderige begroeiing op het eiland Pod Mrcaru een betere schuilplaats tegen fouragerende vogels die maar al te graag een hagedisje meepikken ...
Thirty-one island populations of Podarcis sicula and P. melisellensis from Yugoslavia were examined to determine phenetic similarities based on means of 15 characters. Both cluster analysis and multidimensional scaling (MDS) revealed the following patterns of variation: 1) the two species formed distinct groups; 2) within each species, OTUs from northern and southern islands grouped separately; 3) within P. melisellensis, OTUs from small islands tended to resemble other small island OTUs from geographically close islands. These patterns appear to contradict similarities implied by previous subspecific designations based largely on color and pattern differences. Genetic drift, gene flow, and selection are evaluated as explanations for observed phenetic patterns. Drift appears to be highly unlikely as a major force determining regional, large island, and small island similarities among OTUs. Channel depths and estimates of the rate of net increase in sea level suggest that the northern islands are younger than the southern islands, supporting the idea that gene flow has been restricted among the southern islands and between the two regions for a longer time than among the northern islands. Combined with differences in selection regimes, the recency of gene flow appears to have been important in determining north-south phenetic similarities. Populations on small islands are exposed to qualitatively different selection regimes than those on large islands. The closer similarity of northern, small island OTUs to large island OTUs suggests that the northern OTUs have not responded to small island selection regimes to the same extent that southern island OTUs have.
(3b) Erg benieuwd of de stamouder populatie - en de nieuwe.populatie nog genetisch compatibel zijn= kunnen ze nog gekruist worden ? Wat dat betreft is het ook interessant om te kijken hoe het genotype van de hagedissen veranderd is. Zoals Darwin al opmerkte: variaties kunnen fenotypisch enorm verschillen, maar toch perfect onderling vruchtbaar zijn. De cryciale vraag is: is er SPECIATIE opgetreden?
De vraag is in hoeverre hier echt serieuze genetische verandering aan ten grondslag liggen, waardoor mogelijk geen vruchtbaar nageslacht kan ontstaan tussen hagedissen op dit eiland en de hagedissen uit de oorspronkelijke populatie of dat het bijvoorbeeld eerder een kwestie is van verschil in fenotypische expressie.
Alhoewel= Fysisch zijn podarcis sica hagedissen van Pod Kopiste. niet gebouwd op het verteren van een vegetarisch dieet,( voor zover ik heb kunnen achterhalen.)
Er zijn trouwens nog interessante verschillen tussen de beide populaties aan het daglicht gekomen = ( door vervolg spin-off onderzoek geinspireerd en aanvullend op anolis onderzoek in de caraiben en de Bahamas )
"We investigated the possible role of variation in predation pressure in the phenotypic divergence of two island populations of the Italian wall lizard, Podarcis sicula. In 1971, ten adult specimens from the island of Pod Kopite (Adriatic Sea, Croatia) were transported to the island of Pod Mrčaru,3.5 km east, where they founded a new population. Although the two islands resemble each other in general physiognomy (size, elevation, microclimate) and in the absence of terrestrial predators,lizards from the newly established population on(Pod Mrcaru ) are now on average larger and have shorter hind limbs then those of Pod Kopite .
They also exhibit lower maximal sprint speed as measured on a racetrack, and fatigue faster when chased in a torus track. In the field, lizards from the original population of Pod Kopite respond to a simulated predatory attack by fleeing at larger approach distances and by running further from the predator than lizards from Pod Mrčaru.
These changes in morphology, behaviour and performance may result from the relaxed predation( by birds ? ) intensity on the latter island. Our analysis of the structural features of the microhabitats suggests that the vegetation on Pod Mrčaru offers more protection to lizards. Also, plasticine models of lizards, laid out on the islands, less often exhibited signs of being attacked by birds on Pod Mrčaru than on Pod Kopite. Our findings provide an example of how changes in (possibly a single) environmental factor may simultaneously produce responses in behaviour, morphology and whole-animal physiology, and this on a surprisingly small spatial and temporal scale."
De Italiaanse muurhagedis of ruïnehagedis (Podarcis sicula) heeft zijn hoofdverspreidingsgebied in Italië, Kroatië en Macedonië aan de zijde van de Adriatische Zee. Daarnaast heeft deze soort ook andere delen van de wereld bereikt, waar hij zich kan handhaven. Zo zijn er populaties bekend in Tunesië, Spanje en zelfs in de USA (Philadelphia, Long Island in New York).
Ook in Frankrijk is de aanwezigheid van Podarcis sicula gedocumenteerd (ENGELMAN ET AL., 1993; CHEYLAN, 1978). CHEYLAN (1978) meldt dat Podarcis sicula in Frankrijk bekend is van de lokaties "Toulon" en "Chateau-d"If". Er is in Frankrijk ( Hyeres ) waarschijnlijk sprake van een introductie van een niet-endemische hagedissoort door middel van het importeren van planten, in dit geval oude olijfbomen. Dergelijke imposante grillige bomen bieden kleine dieren immers allerlei schuilmogelijkheden. Interessant is om de ontwikkelingen vanuit deze vindplaats te volgen. Het idee is om in de toekomst regelmatig de stand van zaken te peilen. Er zijn geen indicaties dat de introductie van Podarcis sicula sicula opzettelijk is gebeurd.
(4) Een groter hoofd en stevigere kaken zijn geen zaken waar gigantische genetische veranderingen voor hoeven plaats te vinden. Die verandering in structuur van de maag daarentegen zou nog wel eens een probleem kunnen zijn.
Die lijkt overigens grotendeels veroorzaakt te zijn doordat planten ( geleidelijk aan )een veel groter deel van het dieet gingen uitmaken. Dat is een soort selectiedruk
Hier een relevant stukje uit de bijbehorende publicatie in PNAS:
The relatively large fraction of leaves included into the diet of lizards in the introduced population of Pod Mrcˇaru has apparently also resulted in the evolution of cecal valves, a structure previously unreported for this species and rare in this family andscleroglossan lizards in general (13, 14, 18). Our data also add to the growing number of studies suggesting that the inclusion of plant matter into the diet of small temperate lizards may be more common than previously thought (21, 22).
(Opportunistische voedingspatronen zijn altijd succesrijker / podarcis soorten in niet -tropische streken zouden wel eens meer omnivoor kunnen zijn dan vroeger gedacht )
Moreover, our data show not only rapid, directional changes in quantitative phenotypic traits related to the inclusion of plant matter into the diet, but also the evolution of novel morphological structures on extremely short time scales.
Er zijn ook aanwijzingen dat podarcis sicula enigzins omnivoor is / de soort is alleszins erg "plastisch" en variabel : een willekeurige greep daaruit ( een founder groep? ) riskeert dus vlug een aantal varianten te bevatten ?
Het dieet van ruïnehagedissen (Podarcis sicula) op eilanden in de Middellandse Zee lijkt sterk te verschillen tussen eilanden. Sommige populaties bleven insectivoor, terwijl andere zich lijken gespecialiseerd te hebben op het eten van plantenmateriaal. In deze thesis moet nagegaan worden welke gedragsmatige, fysiologische, morfologische en ecologische kenmerken samenhangen met deze verschillen in dieet. Wordt het dieet weerspiegeld in het foerageergedrag, in het tijdsbudget, in de voedselpreferenties, de chemoreceptie, de mate van territorialiteit, in verteringssnelheid en -efficiëntie, de groei, in de morfologie van de kop en de spijsverteringstractus,...? Observaties en experimenten gebeuren op individuen van vier eilandjes (twee insectivore en twee herbivore populaties).
Although the presence of cecal valves and large heads in hatchlings and juveniles suggests a genetic basis for these differences, further studies investigating the potential role of phenotypic plasticity and/or maternal effects in the divergence between populations are needed
"Hoe kunnen de vele mutaties die nodig zijn geweest om de expanded gut, de larger head en the harder bite te ontwikkelen, zich zo snel geaccumuleerd hebben?"
(Bart Klink ) #6 http://www.volkskrantblog.nl/bericht/216931 Om daar wat zinnigs over te kunnen zeggen, zul je eerst genetisch onderzoek moeten doen, en volgens mij wordt daar nog aan gewerkt. Gewoon nog even afwachten dus.
(Peter Mudde) #7
....een verschuiving van een bepaalde variatie in een door de omstandigheden bepaalde richting. Zulke verschuivingen in een kort tijdbestek zijn veel vaker waargenomen. Experimenten met ANOLIS HAGEDISSEN op tot voor kort hagedisloze eilandjes in de caraiben b.v ( Google maar naar J.B. Losos, voor info daarover)
Het fenomeen dat bij de p. sicula beschreven wordt ligt echter wel even anders en op een ander nivo. -Bij anolissen gaat het om vergelijkingen/tegenstellingen tussen minstens vijf verschillende habitats : grondbewoners ( met weinig bomen en spaarzame begroeing--> gras-anolissen ) /en struikgewas / onderste boomtakken/ middelste boomtakken / toplaag van het regenwoud ( aboreale anolissen )
- De (optimale ) habitat van de meeste Podarcis sicula populaties bestaat uit vlakke, open gebieden op zandgronden, zoals zandverstuivingen en duinen, op muren, steenhopen en ruïnes;
Er is inderdaad een onwaarschijnlijk snelle (ecomorfe )"evolutie" ,bijp.siculavastgesteld : minder dan dertig generaties.
Aan de andere kant, er is ook sprake van een doorlopende 'bottleneck' : Echt veel plaats is er niet op het kleine eiland Pod Mrcaru .
Of er veel mutaties nodig geweest zijn of dat het grotendeels verschuivingen van variaties zijn die deze nieuwe ontwikkeling bij Podarcis sicula hebben ingezet, is nog even de vraag
Neanderthalers waren kort en gestuikt en goed aangepast aan een koud klimaat.
De grootste man, gevonden in een grot in Frankrijk, was 1.71m .(2) Ondanks het feit dat ze een tonvormige -borstkas en sterk geprononceerde wenkbrauwbogen bezaten en een kin ontbrak waren hun hersenen gemiddeld omvangrijker dan die van de moderne mens. Sommige fossiele gegevens suggereren dat het af en toe kannibalen waren , maar meer algemeen werd er gejaagd op grote dieren zoals paarden en mammoeten.
Overblijfselen van de Neanderthaler die 400.000 jaar teruggaan suggereren dat ze bewerkte gebruiksvoorwerpen en wapens meegaven aan hun begraven doden. De laatste Neanderthaler schijnentotongeveer 28.ooo jaar in spanje te hebben geleefd
Poging tot Samenvatting van enkele studies rond het onderzoek naar de genetische grondslag van de Neanderthaler-
Het gaat in deze studie om Neanderthaler fragmenten van mtDNA gevonden in 3.5 gram extractie afkomstig uit de rechtse humerus (opper-arm)van het Feldhofer grot exemplaar uit 1856 / 40,000 a 50,000 jaar oud/ de fossielen bevinden zich tegenwoordig in het " Rheinisches Landesmuseum / Bonn " De wetenschappers ontcijferden een 379 nucleotiden-opeenvolgingen door korte segmenten uit diverse samples van de 3,5 gram uitgangsmateriaal van deze neanderthaler , te repliceren en onderling te vergelijken en de overlappende coderingen te noteren (1) Ze identificeerden ook 27 verschillen tussen het uit die replicatie bekomen neanderthal- materiaal en een modern DNA-referentie-monster Er is ook rekening gehouden met het feit dat een willekeurig mtDNA monster afkomstig van een moderne populatie mensengemiddeld kon verschillen in voornoemd referentiemodel , op 5 a 8 loci De ( zeer kleine ) ontrafelde sequentie werd vergeleken met extante menselijke mtDNA sequenties maar valt__volgens de interpretaties ____ buiten het bereik van de variatie in de moderne mens. De schatting van de Neanderthaler-sap split( gebaseerde op moleculaire klok berekeningen(2) was volgens de gevonden sequenties vier keer ouder dan de leeftijd van het mtDNA vd gemeenschappelijke voorouder(mitochondriale eva ) van alle onderzochte levende mensen. De auteurs suggereerden ook dat de Neanderthaler 30.000 geleden is uitgestorven, zonder een bijdrage te leveren aan het huidige mtDNA van de moderne mens. (1) Niettegenstaande de zeer summiere resultaten(379 aminozuur- basisparen ) is dit een belangrijke mijlpaal( het liet o.m. toe om het jonge initieele vakgebied van de "ancient DNA genomics" , serieus als mogelijkheid te aanvaarden en vooral verder "technisch en methodisch" te ontwikkelen ) ... slechts enkele voorlopige fragmentaire en speculatieve conclusies konden eraan worden verbonden Maar die gaven wel een vruchtbare richting aan voor verder onderzoek naar het neanderthaler - DNA /Er greep sindsdien reer relevant vervolg en uitbreidend onderzoek plaats ref:... http://www.archaeology.org/online/news/dna.html (2) Tengevolge van de erfelijke verticale verspreiding van het mitochondiaal genoom in de moeder-stamlijn ;veranderd mtDNA slechts door mutaties ( dat is belangrijk voor de moleculaire klok berekeningen ) recombinaties van moederlijk en vaderlijk mtDNA zijn dus uitgesloten http://www.archaeology.org/online/news/dna.html
Mitochondrial DNA from a second Neandertal specimen (a baby from Mezmaiskaya Cave in Russia) has been successfully sequenced. Like the first specimen, it is well outside the range of variation of modern humans (Ovchinnikov et al. 2000, Höss 2000). Analysis of the mtDNA of a third Neandertal from Vindija in Croatia also confirms the earlier findings. (Krings et al. 2000)
IV 2005 moleculaire klok herkalibreringen ? Simon Y. W. Ho, Matthew J. Phillips, Alan Cooper, and Alexei J. Drummond (2005). Time Dependency of Molecular Rate Estimates and Systematic Overestimation of Recent Divergence Times. Molecular Biology and Evolution 22(7):1561-1568.
Simon Y. W. Ho and all (2005) argumenteerden dat de vroegere moleculaire klok berekeningen en schattingen van aantallen en snelheden van moleculaire mutaties bij mensachtigen hebben geleid tot een serieuse overschatting van de neanderthaler-sapiens split Volgens hen is het niet verantwoord een enkele ( korte of lange of gemiddelde )snelheid en mutatie-frequentie aan te houden, geldig voor de gehele afstammingsperiode ; De data moeten geinterpreteerd worden volgens een door hen opgestelde veranderlijke mutatie -curve Deze herkalibrering suggereerd dat de voorouder van moderne mensen en Neanderthalers uiteengingen rond de 354 kya (222-705 kya), en dat de laatste "common ancestor" van alle ( tot 2005 gedeeltelijk ontrafelde DNA ) neanderthalers 108,000 jaar geleden (70-156 kya) leefde . Ze stellen ook een veel jongere "common ancestor " van alle levende mensen voor --->76,000 jaar geleden (47110 kya).
Eiwit onttrokken aan Neanderthal fossielen 13 maart 2005 Een internationaal team geleid door onderzoekers van het Max Planck instituut voor evolutionaire antropologie in Leipzig en de Washington universiteit in St. Louis, slaagde erin eiwit te onttrekken en ontrafelen van een Neanderthaler gevonden in de Shanidar grot in Irak van ongeveer 75.000 jaar oud. Dit is het oudste menselijke fossiel waarvan tot dan toe ooit het eiwit ontrafeld werd . Het is gepubliceerd in Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS).
Met de ontrafeling van krap een duizendste deel van het erfelijk materiaal van de Neanderthalers is het bewijs geleverd dat een gedetailleerde vergelijking van het DNA van moderne mens en Neanderthaler mogelijk is. 38.000 jaar oud DNA lijkt voor 99,9 procent op dat van moderne mens Het Neanderthal-genoom? Tot voor kort zou er om gelachen zijn in wetenschappelijke kring. Van het Neanderthaler-DNA waren tot nu toe maar een paar honderd baseparen gereconstrueerd, alleen van het mitochondriaal-DNA. Een lachertje vergeleken bij de waarschijnlijk 3 miljard baseparen van het gewone DNA van de 23 chromosomen uit de celkern.
Nieuwe technieken om de basevolgorde in DNA te bepalen, die raad weten met de versnipperde en gedegradeerde DNA-strengetjes uit de tienduizenden jaar oude fossielen, hebben daar verandering in gebracht. Het nu gepubliceerde resultaat is bereikt met 7 milligram van een botmonster. Met in totaal 20 gram moet het kunnen, schrijven de genetici in Nature. Maar tijdens een telefonische persconferentie van het tijdschrift Science verlaagde Pääbo dat naar 2 tot 4 gram. Zo veel technische verbeteringen zijn er al weer sinds het voltooien deze studie .
Het grote geluk van Pääbo, die al sinds 1986 werkt aan stokoud DNA, is dat hij een 38.000 jaar oud Neander-dijbeen (uit de Vindija-grot in Kroatië en naar nu blijkt van een man) vond dat niet ernstig vervuild is door modern menselijk DNA, zoals de zeventig andere Neanderthal-botten die in zijn laboratorium in het Max Planck Instituut in Leipzig zijn getest. Het meeste DNA in de botten blijkt trouwens van bacteriën en planten te zijn, die zich in de afgelopen duizenden jaren tegoed hebben gedaan aan de botten. Neanderthal-DNA wordt onder meer geïdentificeerd door de grote overeenkomst met menselijk DNA én door de typische DNA-degradatie als gevolg van veroudering, waardoor de Cs uit de genetische code relatief vaak omgezet worden in Ts en Gs in As. Zonder het menselijke genoom, waarmee al die losse fragmentjes van gemiddeld maar 52 baseparen lang kunnen worden vergeleken, zou de hele operatie onmogelijk zijn. De techniek is geoefend met DNA uit de in overvloed gevonden botten van de uitgestorven holenbeer, die leefde in dezelfde tijd, dat kon worden vergeleken met het DNA van de moderne beren.
Het vooral Amerikaanse team dat in Science publiceert, heeft nu 68.000 baseparen van Neanderthal-DNA gereconstrueerd, het vooral Duitse team meldt er in Nature met een iets andere methode maar liefst 1.000.000. Echte genen zitten er nog niet bij, al zei Pääbo op de telefonische persconferentie wel dat hij delen heeft gevonden van genen die coderen voor haargroei en huidskleur, zonder dat het genoeg was om er verder iets over te kunnen zeggen.
Maar er zijn ook al eerste conclusies over mogelijke vermenging tussen Neanderthalers en moderne mensen altijd een onderwerp van verhitte discussies onder paleontologen. Volgens het Nature-team is er mogelijk een vermenging geweest van mens naar Neanderthaler: mensenmannen dus die Neanderthalvrouwen bevruchtten. Dat leiden ze af aan de relatief hoge overeenkomst met bij mensen voorkomende puntmutaties (SNPs) op de geanalyseerde stukjes van het Neanderthal-Y chromosoom. De Amerikanen hebben de puntmutaties in hun Neander-DNA weer vergeleken met de puntmutaties in verschillende moderne bevolkingsgroepen over de hele wereld. De Neanderthal-variatie lijkt niet meer op die van Europeanen dan op die van mensen uit andere werelddelen. En dus zal er wel geen genetische invloed van Neanderthalers op mensen zijn geweest, want die zou je toch vooral in Europa verwachten. Maar definitieve conclusies zijn nog ver weg.
Uit de eerste analyses blijkt ook dat de gemeenschappelijke voorouders van Neanderthalers en moderne mensen ergens rond 400.000 jaar geleden (volgens Science) leefden of rond 500.000 jaar geleden (volgens Nature). Dit komt overeen met de indruk die uit de fossielen wordt verkregen.
Ook is berekend dat de variatie in het nu bekende Neander-DNA van dezelfde orde van grootte is als de moderne menselijke. Dat wijst erop dat die voor primaten kleine variatie waarschijnlijk al eerder, met Homo erectus is begonnen. Ze kan zijn ontstaan door schoksgewijze bevolkingsexpansies vanuit kleine groepen.
Met het complete genoom van de Neanderthaler zal het vooral veel gemakkelijker worden om vast te stellen welke nu nog onbekende genen belangrijk zijn geweest bij het ontstaan van de moderne mens. Aangenomen wordt dat het vermogen tot abstract denken (taal, kunst) een van de belangrijkste vernieuwingen van Homo sapiens is waarin deze soort zich onderscheidt van de andere mensachtigen, zoals de Neanderthaler.
Analysis of one million base pairs of Neanderthal DNA http://www.nature.com/nature/journal/v444/n7117/pdf/nature05336.pdf Richard E. Green et al. examined a 38,000-year-old Neanderthal fossil that is exceptionally free of contamination from modern human DNA. They write, "sequencing of a DNA extract from this fossil has thus far yielded over one million base pairs of hominoid nuclear DNA sequences. Comparison with the human and chimpanzee genomes reveals that modern human and Neanderthal DNA sequences diverged on average about 500,000 years ago."
http://news.bbc.co.uk/2/hi/science/nature/4986668.stm Preliminary analysis shows the bundle of DNA responsible for maleness in the Neanderthal - its Y chromosome - is very different from modern human and chimpanzee Y chromosomes; more so than for the other chromosomes in the genome. This might suggest that little interbreeding occurred between our own species and the Neanderthals.
Het enige gen dat ooit in verband is gebracht met het menselijke taalvermogen, het gen FOXP2, komt in zijn humane vorm(= twee puntmutaties) óók bij Neanderthalers voor. Dit blijkt uit onderzoek aan DNA uit twee Neanderthalbotten die in 2006 in Spanje zijn gevonden. De botten werden na de vondst meteen steriel ingevroren. Het onderzoek werd gepubliceerd in de Current Biology van 1 november maar werd al eerder vrijgegeven. De vondst betekent niet dat Neanderthalers een volledig modern taalvermogen hadden een omstreden kwestie in de menselijke evolutie.
Eerder werd aan Neanderthalers taalvermogen ontzegd omdat er nooit een Neanderthal-tongbotje was gevonden. Dat is een botje bij het strottehoofd dat cruciaal is voor de aanhechting van tong- en andere spraakspieren. De vondst van zon tongbotje bij een zeer volledig Neanderthalskelet uit de Israelische Kabaragrot, in 1983, leidde ook nooit tot een brede overtuiging dat Neanderthalers wèl konden spreken. Maar daarvoor is toch veel meer bewijs nodig.
Op de korte termijn wordt door de nieuwe vondst vooral het belang van dit unieke taalgen voor de moderne mens gerelativeerd.
Het FOXP2-gen kwam in 2001 in het centrum van de belangstelling toen artsen ontdekten dat dysfuctioneren van dit gen leidde tot ernstige problemen met de fijne mondmotoriek. Ook hebben mensen met een kapot FOXP2-gen moeite met het onderscheiden van lettergrepen, met de vervoeging van werkwoorden en de vorming van grammaticale zinnen. Voor buitenstaanders zijn de lijders aan dit syndroom vrijwel onverstaanbaar.
In 2002 werd ontdekt dat dit gen bij andere primaten en zoogdieren ook voorkomt en vrijwel overal hetzelfde is, maar dat het nu juist bij de mens op twee punten ( puntmutaties ) afwijkt. Er is veel moleculair onderzoek naar het FOXP2 gen gedaan omdat het letterlijk een spraakmakend gen betreft met twee puntmutaties die alleen in de mens onder vorm blijken voor te komen. Deze mutaties werden niet later dan 120 duizend jaar verkregen en dat ze toen al gefixeerd waren in de menselijk populatie is het gevolg van een zogenaamde selective sweep (1.) Omdat berekend kon worden dat deze mutaties ongeveer even oud waren als het veronderstelde ontstaan van Homo sapiens kreeg FOXP2 grote wetenschappelijke faam als mogelijk de cruciale mutatie die de moderne mens maakt tot wat hij is: een talig wezen. ( dat de mens het enige (symbool)talige communicatieve wezen is , wordt tegenwoordig sterk genuanceerd )
De nieuwe vondst van precies die modern menselijke FOXP2-variant in het Neanderthal-genoom (op zich al een wetenschappelijke prestatie van de eerste orde) veegt die mogelijkheid waarschijnlijk vrij effectief van tafel.Dat het humaan fox2 onstond in gefixeerd raakte in homosap kan dus niet het geval zijn, want de neanderthalers zijn ongeveer een half miljoen jaar geleden afgesplits maar hebben het gen ook al. (1)
De auteurs (onder wie de beroemde Finse geneticus Svante Pääbo die ook bij het eerdere onderzoek aan FOXP2 betrokken was) sluiten uit dat 1.- het gen door seksueel verkeer tussen moderne mensen en Neanderthalers bij de Neanderthalers terecht is gekomen. 2.- Zij zijn ervan overtuigd dat het gen afkomstig is van de gemeenschappelijke voorouder en dus het onstaan van het humaan FOX2 gen veel ouder is dan de eerder geschatte ouderdom van rond de minimaal120.000 t/m de 200.000 jaar.( het "gemiddelde"ergens op 150.000 jaar )
" For the FOXP2 analysis, he (=Paabo ) and his Spanish colleagues arranged for the bones to be excavated under sterile conditions and immediately frozen. In addition he analyzed the Neanderthal Y chromosome, showing it was very different from the human Y chromosome, and so provided a second test along with mitochondrial DNA to differentiate human and Neanderthal samples."
(1) (creationisten )
Het hele Darwinistiese verhaalrond het FOXP2 gen niet kan kloppen creationistische Stelling I Neanderthaler is gewoon een homo sapiens en de datering gewoon uit de darwinistische duim gezogen.
-->het tweede gedeelte van die stelling (over het duimzuigen)impliceert een redelijk gecompliceerde samenzwering waarbij vrijwel elke tak van de wetenschap is betrokken.
(creationistische stelling II/ claim : Neanderthalers hebben gewoon dezelfde mutaties in dezelfde genen als moderne Westeuropese homo sapiens. Dat kan twee verklaringen hebben: 1) het zijn gewoon moderne homo sapiens/Neanderthaler zijn eerder een 'uitgestorven ondersoort' of ras van de moderne mens 2) het zijn non-random mutaties
Dus 1.- Neanderthalers zijn gewoon forse gebouwde Homo sapiens met een grote neus. 2.- Homo sapiens zijn lang niet zo oud als steeds wordt verteld en dat alles levert de beste ( parsimonische )verklaring voor de vaststellingen in die studie
---> Neen dus want neem bijvoorbeeld de mutaties en de vele allelen ( ong 30 bij mensen ) van MC1R dat verantwoordelijk is voor blonde en roodachtige vachtkleur en huidskleur ...en dat bij mensen , honden , paarden , californische strandmuizen , is gevonden .....in het DNA van de wolharige Mammoet( waarschijnlijk rosblonde reuzen ? ) , is aanwezig bij zeer veel primaten ...etc... (2)
Dat zijn allemaal homo sapiens ? Neen dus
ofwel 1.- Ze zijn allemaal (van ver en van dichtbij )verwant met elkaar( =de stamboom van het leven ) ? 2.- het zijn allemaal produkten van commom design ? ----> Het ingebouwde " front loaded " zwitserse zakmes ?( per apart geschapen baramim voor creationisten )
Voor zover ik heb gevonden zijn bij die neanderthaler stalen ook allelen van MC1R gevonden die niet bij de mens voorkomen ? ( BBC news ) en het Stuk in Science mag
... Paralelle evolutie(in de tijd van Gould bekend als "convergente evolutie ")ook bij genen ?
Misschien zijn zelf unieke neandertaler allelen ( ook van Fox2 ? ? ) NOG NIET aan getroffen ? ... Want Ook Australische Aboriginals bezitten unieke allelen die we niet bij de andere 'moderne' homo sapiens aantreffen. Dat neemt niet weg dat de Aboriginals volkomen homo sapiens zijn Hetzelfde geld voor de uitstervende restpopulaties van de oudste nog levende homo sap : de Koisan (I'fang ) Beide vermelde groepen zijn echter lange tijd (allopatrisch ) genetisch geisoleerd geweest ....echter niet lang genoeg want ze hebben hun fertiele mogelijkheden met andere sap-mensen groepen nooit verloren
Dat de Neanderthaler een uitgestorven subspecies is van de homo sapiens is een zeer onwaarschijnlijke mogelijkheid... De Neanderthaler heeft zich niet vermengd met de homo sapiens sapiens ( volgens de gegevens uit het mitochondriaal genoom in 2008/het hoofdartikel ), die later uit afrika in europa binnenviel ( ong .45.000jaar geleden ? )waardoor ze zou zijn opgegaan in de homosap ...men denkt dat de Neanderthaler zich ontwikkelde uit de homo heidelbergensis ( een variant van de pithecantropus erectus en/of de homo antecessor ? ) rond middelllandsche zee en west-europa ) terwijl de fragielere archaische homosapiens zich zou hebben kunnen ontwikkeld uit een zuid-oostafrikaanse tak van pithecantropus erectus populaties
Echter zouden we niet beter wachten op de verdere ontrafeling (in zover dat mogelijk is ) van het neanderthaler genoom, dat ,meen ik, nu nog lopende is ...en vooraleer voorbarige beweringen te debiteren ?
(2) het gaat over het artikel in science van Carles Lalueza-Fox e.a. Submitted on July 5, 2007 Accepted on October 12, 2007 A Melanocortin 1 Receptor Allele Suggests Varying Pigmentation Among Neanderthals
KOMPLEET MITOCHONDRIAAL GENOOM VAN DE NEANDERTHALER ONTRAFELD ?
Fossiel bot geeft de DNA-geheimen van Neanderthaler 'Eva' prijs
Uit de in augustus 2008 gepubliceerde studie blijkt dat het lezen van ( minstens een voldoende groot en belangrijk gedeelte van ) de genetische code van een voorhistorische verwant van de huidige mens ,in het bereik ligt van de huidige methodes en technieken
Bovendien schijnt de Neanderthaler geen serieuze kans meer te maken op een plekje in het familiealbum van de moderne mens. -Neanderthaler vermengden zich volgens deze studie nooit of zelden met vroege moderne mensen. Nu zijn hele mitochondriale DNA-kaart ligt ontrafeld , blijkt dat van genetische uitwisseling met de homo sap -stamlijn al minstens een half miljoen jaar geen sprake is geweest.
De volledige sequentie van het mtDNA is te vinden in een type organellen , de zogenaamde mitochondriën, zijnde de fabriekjes die de energie leveren voor de cellen. Mitochondriën worden slechts doorgegeven in de vrouwelijke lijn, zodat het voor de hand ligt dat ze kunen worden gebruikt bij het opsporen van de voorouderlijke mitochondriale "eva" van soorten mensachtigen ____in dit geval de eerste hypothetische moeder van de Neandertaler. (zie ook de uitleg rond --> Mitochondriale Eva bij homo sap )
Het team analyseerde het mtDNA van 13 genen uit de mitochondriën van het gevonden Neandertaler bot ; Er waren duidelijk verschillen met het mitochondriaal genoom van de moderne mens, wat erop wijst dat de Neandertaler nooit of zelden, kruiste met de vroege mens.
Een grote groep onderzoekers onder leiding van Svante Pääbo (Max Planck Instituut voor Evolutionaire Antropologie, Leipzig, Duitsland) is al jaren met veel geduld en toewijding bezig om het DNA van een neanderthaler te ontcijferen, gehaald uit 38 duizend jaar oude botten.
De samples van de jongste studie zijn ook afkomstig van een botten-vondst in een kroatische grot te Vindija en maken sindsdien deel uit van een project dat het ontrafelen en leesbaar maken van het neandertaler-genoom beoogt :dit moet de wetenschap in staat stellen o.a. de prehistorische en biologische evolutie van de stamlijn(en?) die leide tot de moderne mens, als de huidige dominante homo -soort , te verduidelijken
De beenderen , een schedel en een onderkaak(foto) werden gevonden in een grot in Vindija (ten noorden van de kroatische hoofdstad Zagreb) Het onderzochte bot in de studie blijkt afkomstig van een mannelijk exemplaar (-->Y chromosoom)
In augustus 2008 rapporteerde de Leipziger groep in vakblad Cell een mijlpaal: de hele genetische kaart van de mitochondriën( het mitochondriaal genoom van de neanderthaler ) , de enige celonderdelen naast de kern die er hun eigen DNA op na houden. De onderzoekers zijn redelijk zeker van hun zaak, omdat ze alle letters van het Neandertaler mtDNA 35 keer hebben gescreend.
Dat mitochondriale DNA verschilt zodanig van dat van moderne mensen, dat het ver buiten de variatie binnen onze soort valt. Alle moderne mensen die tegenwoordig (nog) leven en tot de homo sapiens sapiens behoren , hebben hun mitochondriën geërfd van een vrouw die omstreeks 150 duizend jaar geleden leefde. De laatste vrouw van wie zowel wij als de neanderthaler gemeenschappelijke mitochondriën hebben gekregen, zal ongeveer 660 duizend jaar geleden hebben rondgelopen, met een foutenmarge van 140 duizend jaar.
Daarmee kan het idee dat de moderne mens een scheutje neanderthalerbloed heeft, naar de prullenbak. Tenzij de vermenging alleen van vaderskant ( Y- chromosoom adam ? ) heeft plaatsgevonden, want dan is dat niet te zien in het mitochondriaal DNA. Wel in de rest van het erfelijk materiaal : de onderzoekers zijn hard bezig om dat ook in kaart te brengen.
Het Leipziger team heeft al 4% van het komplete nucleaire Neanderthaler genoom ontrafeld
de vergelijking tussen het complete mitochondriale mtDNAvan een Neandertaler en dat van vele recente mensen , levert een zeer relevant beeld op " zei de antropoloog John Hawks "Moderne mensen lijken genetisch allemaal meer op elkaar dan op deze Neandertaler . Feitelijk is de neandertaler-sequentie in kwestie gemiddeld drie of viermaal zoveel verschillend dan de sapiens varianten onderling .Deze nieuwe set gegevens verschilt aanmerkelijk van de vroeger bekomen resultaten uit vorig dergelijk mtDNA vergelijkend onderzoek ;het nu voorliggende resultaat is puur statistisch maar wel erg verhelderend ...."
Sapiens and Neandertal mtDNAs verschilt op 206 loci /van de 16,565 onderzochte sequenties en posities , terwijl moderne mensen onderling slechts verschillen op 100 posities .
Het mitochondriaal genoome bevat 13 genen, (= blueprints voor het samenrijgen van amino-zuren tot eiwitten ) . Het onderzoek bestudeerde de aard van de veranderingen binnen die genen zodat de evolutie van die eiwitten kon worden begrepen
Meestal , leveren veranderingen in de gen-sequenties (Mutatie (biologie)schade op aan de interacties tussen de opgebouwde eiwitten onderling zegt Richard Green, een "computational biologist" van het Max Planck Institute für Evolutionary Anthropologie /Leipzig,. Neandertalers bezitten meer veranderde (= mutatie-produkten ) eiwitten van mitochondriale gen-oorsprong dan alle andere daarop bestudeerde primaten"Dit vraagt om een goede uitleg " zegt Green says. Een scenario dat deze vondst kan verklaren , legt speculerend uit dat de neanderthalers altijd al hebben bestaan uit " zeer kleine maar effectieve populaties "
Mensen hebben ook mutaties in hun mitochondriale genen die niet voorkomen noch bij neanderthalers ,noch bij de ander primaten Eentje ervan is het gen COX2; het bezit in totaal vier (uniek menselijke ) gewijzigde codes op specifieke loci Dit wijst erop dat de mutaties vrij recent gebeurden en misschien enig selectie voordeel boden voor homo sap " zei Green De gegevens versterken het vermoeden dat de mens sneller evolueerde dan andere primaten Het brengt ons ook dichter bij een beter begrip over de betekenis van het mens-zijn "
(Natuurlijk is ook in deze huidige studie slechts één neanderthaler onderzocht,men kent dus de mogelijke varianten en "allel "frequentie verschuivingen nog niet die ook bij neandertalers ongetwijfeld zullen hebben bestaan ) ...Maar dit wijst er misschien op ___ speculeert men (= een educated guess/ er zijn namelijk ook al fragmentarische versies van het het mtDNA van andere Neanderthalers bekend ) ____ dat de Neanderthalers slechts in relatief kleine aantallen hebben rondgelopen ( minder dan 10.000 levende exemplaren op een bepaald moment.) gedurende hun ganse bestaan als stamlijn en soort op aarde Eigenlijk een langgerekte bottleneck situatie , dus
"Dit heef gevolgen voor ons beeld van de Neanderthaler en misschien is het wel de reden van hun uitsterven. Als een soort gedurende honderdduizenden jaren op het randje balanceert ,door haar kleine aantal representanten , is een klein uitschuivertje voldoende " aldus Adrian Briggs, een moleculair bioloog en co-auteur van het rapport in het tijdschrift Cell.
Theorieën over het uitsterven van de Neanderthaler variëren van het onvermogen om zich aan te passen aan een snel veranderende omgeving, tot en met genocide door vroege mensen. De soort is in Europa ergens tussen 40.000 a 30.000 jaar geleden uitgestorven , kort na de aankomst van de vroege mens op het oude continent .(1)
TOEKOMSTMUZIEK
De eerste kladversie van het volledige Neanderthaler genoom -model wordt verwacht tegen het einde van het jaar . Vergelijkingen van het Neanderthaler met het menselijk genoom zal waarschijnlijk subtiele genetische verschillen,kunnen benadrukken zoals de genen voor de verbetering van de hersen-capaciteiten en vooral andere eigenschappen aanduiden die ten grondslag liggen aan het homo sapiens- (en ander ) menszijn .
DNA van fossiel been van een Neanderthaler hebben ook licht geworpen op de grote kwetsbaarheid van deze oudste europese(?) menselijke bevolkingen Het genetisch materiaal( en de moleculaire klok berekeningen ) laat zien dat de hypothetische gemeenschappelijke sapiens /Neanderthaler "Eva" minstens 660.000 jaar geleden moet hebben geleefd , toen de gemeenschappelijke vooroudersoort van sap en neandertaler zich opdeelde
Daarbij werd door velen antropologen verondersteld dat de neanderthaler afstamt van de europese vertegenwoordigers van homo heidelbergensis (een afstammeling van homo antecessor ?)terwijl homo sapiens ( misschien )ontwikkeld zou zijn uit een andere pithecantropus erectus populatie oorspronkelijk afkomstig uit zuidelijker oost- afrika ....Anderen menen dat homo sapiens afkomstig is van de Noord- oost-afrikaanse tak van heidelbergensis
Volgens verdere gegevens gevonden bij het vergelijken van het Neanderthaler mtDNA met het gemiddelde moderne mens mitochondriaal -genoom bleken verrassend minder evolutionaire veranderingen te zijn opgetreden bij de neanderthaler dan bij sap
(1) Enige verwarring is ontstaan rond de benaderende datering van het verdwijnen van de Neanderthalers ... Af en toe werd beweerd dat het uitsterven 30.000 jaar geleden plaatsvond , en elders is dit weer 40.000 jaar geleden gebeurd . De beste schatting ligt tussen deze uitersten : ze verdwenen tussen deze twee data.
De moderne mens was al 45.000 jaar geleden in Europa, zo blijkt uit de vondst van stenen, botten en ivoren gereedschap in Rusland.
been en ivoor artefacten uit Kostenki
Archeologen vonden de eeuwenoude spullen onder een flinke laag laag vulkanische as in Kostenki, aan de rivier Don. De vondst duidt erop dat mensen via een andere route Europa zijn binnengekomen dan voorheen werd gedacht. Tot nu toe werd altijd vermoed dat de moderne mens via centraal-zuid Europese landen als Griekenland en Bulgarije op het continent terecht waren gekomen. Maar de nieuwe ontdekking suggereert een noordelijkere entree.
Neanderthalers Het verbaast de wetenschappers vooral dat mensen zich kennelijk ophielden in een van de koudste en droogste gebieden van Europa. Een mogelijke reden hiervoor is dat er in die regionen geen neanderthalers voorkwamen. Dat waren grote concurrenten voor de moderne mens op het gebied van voedselvoorziening. Van alle mogelijke routes die de moderne mens genomen kan hebben om in Europa te komen, is de route via Rusland wellicht de oudste, aldus de archeologen.
Naast stenen, botten en ivoren gereedschap zijn er in Kostenki ook resten van tanden gevonden. Dat zijn echter de enige menselijke overblijfselen die in dat gebied zijn aangetroffen. De gevonden artefacten zijn allemaal ongeveer 45.000 jaar oud. Ze wijken af van andere Europese vondsten uit de oudheid.
Ook gevonden zijn geperforeerde schelpen en een bewerkt stuk mammoettand dat op een menselijk hoofd lijkt. De experts sluiten niet uit dat het om het oudste bekende stuk figuratieve kunst ter wereld gaat.
Fossielen Uit verschillende fossielen die eerder op verschillende locaties zijn gevonden, blijkt dat de moderne mens ongeveer 200.000 jaar geleden in Afrika opdook. Bijna 60.000 jaar geleden begonnen ze zich te spreiden over de aardbol. Het eerste bewijs van hun aanwezigheid in Australië dateert van 50.000 jaar geleden.
De onderzoekers presenteren hun bevindingen in het nieuwe nummer van het wetenschappelijk tijdschrift Science. Het team stond onder leiding van de Russische Academie van Wetenschappen en de universiteit van Boulder (Colorado).
Het gaat slecht met het bewaren van de primaten , met onze erfenis en het beschermen van onze naasteverwanten En dat is niet van vandaag bekend , maar het is nu wel vijf voor twaalf( en voor sommigen al erover )
De teruggang van het bestand aan apen is namelijk al jaren aan de gang. Er sterven bovendien al wel altijd ergens planten en dieren soorten uit___om steeds weer complexere sets van interagerende redenen.
Waaronder o.a. ook de verwoestende invloed van de steeds groeiende menselijke ecologische voetafdruk ,vervuiling ,oorlogen , uitputting van natuurlijke buffers , toenemende bevolkings-expansie en uiteindelijke overbevolking ; (enkele voorbeelden) : - Het uitbreken van ziekten (waaronder enkele afkomstig of gemeenschappelijk van en met de mens ) - In vele streken worden bepaalde apensoorten tot en met het laatste exemplaar opgegeten door nieuwe invasieve predatoren ook door de hongerige mens ( die deed het al met Noorse Reuzenalk en dodo en waarschijnlijkook in de prehistorie )maar ook door snobs en kapitaal krachtiger fijnproevers ( = Bushmeat restaurants ) van exotische of zeldzame delicatessen - Het vergiftigen en uitroeien van voedselconcurenten ----> schadelijke " onkruid-dieren " en/of lanbouwgewassen en plantage-vruchten dieven - Het verdwijnen van biotopen en de degradatie van arealen . - de introductie van exoten ( bijvoorbeeld de nijlbaars in de oostafrikaanse meren )
Zo gaat dat. Ook voor ons komt eens de dag ... En we vergeten al te vlug dat we tenslotte ook behoren tot de kwetsbare groep der primaten... Niettegenstaande hun opportunistische karakter, zijn alle primaten wel degelijk afhankelijk van een welbepaald millieu waarvan de grenzen niet ongestraft kunnen worden overschreden zonder uiterst nare en enge gevolgen ...
De International Union for the Conservation of Nature (IUCN), een internationaal samenwerkingsverband dat zich ondermeer bezighoudt met het behoud van dierensoorten, luidt de noodklok.
Op de Rode Lijst van de IUCN, die in 1963 voor het eerst werd opgestart , blijkt dat de organisatie zich het meest druk maakt om de leefgebieden van zeldzame dieren. Bosbranden en het kappen van tropische regenwouden beperken de leefomgeving van veel diersoorten aanzienlijk Uit het groot onderzoek van de Union blijkt dat de situatie voor 48 procent van de bedreigde primaten soorten uiterst nijpend is.. Het rapport is een samenvatting van het werk van honderden wetenschappers en de eerste omvangrijke studie in meer dan vijf jaar. De cijfers hangen een somber beeld op van de toekomst van de apen overal ter wereld. Volgens de jongste schattingen( in 2008) wordt bijna de helft van de primatensoorten wereldwijd met uitsterven bedreigd. Van de 634 primatenrassen staan er immers 303 omschreven als 'in gevaar' of 'met uitsterven bedreigd' op de rode lijst van bedreigde diersoorten
. Meestal is dit het duidelijkst wat betreft lokale soorten waarvan het leefgebied wordt vernietigd of versnipperd. Maar het drama voltrekt zich echter in alle regio's waar deze dieren leven
Andere bedreigingen voor aapachtigen zijn jagers en de mensen die apenvlees consumeren. Vooral dat laatste lijkt de afgelopen jaren een trend in diverse landen, zo meldt de organisatie.
We slaan al jaren alarm dat primaten in gevaar zijn, maar nu hebben we harde gegevens die bewijzen dat de situatie nog veel erger is dan we dachten, zegt Russell A. Mittermeier van Conservation International (CI). Het verdwijnen van tropische wouden is altijd het grootste probleem geweest, maar nu blijkt ook dat de jacht in sommige, nog intacte gebieden een ernstige bedreiging vormt.
Nu al is volgens het WNF 70 procent van het leefgebied van de apen aangetast. Jaarlijks wordt er nog eens 5 procent verwoest in Azië en 2 procent in Afrika. Ook beschermde gebieden ontkomen daar niet aan. Uit een steekproef in 24 dergelijke natuurparken ter wereld blijkt dat de primatenpopulatie er met 96 procent achteruitgaat.
"Het was heel schokkend om dat vast te stellen", zegt Folgering. "Apen zijn gewoon heel kwetsbaar."
Maar de dramatische situatie van de apensoorten is toch vooral een indicatie dat hele ecosystemen worden vernietigd.
Primatoloog Bert de Boer 'Het is niet alleen een kwestie van zielige aapjes, hoezeer dat ook tot de verbeelding spreekt. Een soort kun je misschien wel missen, maar hele ecosystemen niet
Dat is momenteel het duidelijkst te zien in Azië daar hebben inmiddels 70 procent van de aapsoorten het stempel 'bedreigde diersoort' gekregen. De BBC maakte aan de hand van de Rode Lijst een top 5 van landen waar het percentage van bedreigde dier en apensoorten het hoogst is: de koplopers komen allen uit azie :
GibbonNomascus gabriellae, uit Cambodja CI/Sterling Zumbrunn Kolonies van gibbons en langoeren in vietnam en cambodja gaan er ten onder aan de houtkap en aan stroperij om te voldoen aan de Chinese vraag naar traditionele geneesmiddelen en huisdieren.
29/08/08 / Grote kolonies bedreigde apen gevonden in Cambodja
Een geelwangkuifgibbon.
Onderzoekers hebben in de jungle van Cambodja grote populaties bedreigde apensoorten ontdekt. Dat heeft de Amerikaanse organisatie Wildlife Conservation Society (WCS) bekendgemaakt.
De wetenschappers vonden twee soorten slankapen en gibbons tijdens een veldonderzoekin een afgelegen stuk oerwoud bij de grens met Vietnam . Ze telden ongeveer 42.000 slankapen en circa 2.500 geelwangkuifgibbons. Daarmee gaat het om de met afstand grootste populaties van deze soorten op aarde.
Tot voor kort gingen onderzoekers er vanuit dat Vietnam beschikte over de grootste aantallen. In dit land leven naar schatting zeshonderd slankapen en tweehonderd gibbons van de betreffende soorten.
Het is de tweede keer in korte tijd dat er goed nieuws te melden valt over bedreigde apensoorten. Begin deze maand bleek de laagland-gorillapopulatie in de Democratische Republiek Congo twee keer zo groot als aanvankelijk werd aangenomen. (dpa/sam)
"Wat er in Zuidoost-Azië gebeurt, is angstaanjagend", zegt Jean-Christophe Vié, hoofd van het soortenprogramma van de IUCN. "Een groep dieren waarvan zo'n hoog percentage bedreigd is, dat hebben we nog bij geen enkele andere soortengroepen vastgesteld." De precaire situatie in Azië wordt mee in de hand gewerkt door de vraag uit China om apen te gebruiken voor medicijnen of als huisdier.
Ook in Afrika hebben primaten het moeilijk om te overleven. Zo zijn elf van de dertien soorten rode franjeapen geclassificeerd als (ernstig) bedreigd. Twee zijn er mogelijk al uitgestorven.
De bouvier is al in geen 25 jaar meer waargenomen. De Miss Waldron hebben primatologen sinds 1978 niet meer gezien, maar af en toe duikt er een bericht op dat er nog enkele van deze franjeapen in leven zijn.
"Van de Afrikaanse soorten staan altijd de grote apen in de belangstelling, zoals gorilla's en bonobo's", zegt voorzitter Richard Wrangham van de International Primatological Society. "Hoewel ook zij ernstig bedreigd zijn, zijn het de kleinere soorten, zoals de franjeapen, die het eerst kunnen uitsterven."
Ook de jacht op bushmeat ( gorilla en chimp zijn zelfs lekkernijen ) en de illegale dierenhandel eisen hun tol.
De laagland gorilla In de Democratische Republiek Congo leven volgens de laatste telling zeker 125.000 laagland gorilla's. De onderzoekers telden nesten van gorilla's om te bepalen hoeveel dieren er in Congo leven. Deze soort komt het meest voor, maar is toch ernstig bedreigd door de snelheid waarmee de populatie krimpt.Volgens de oude schattingen leefden er maximaal 50.000 gorilla's in Congo. De populatie zou ernstig te lijden hebben onder illegale jacht en ziekten waaronder ebola . Een flinke drom gorilla's blijkt het nu in het noorden van het land overleefd te hebben. Dat heeft de Wildlife Conservation Society bekend gemaakt op een congres over primaten in het Schotse Edinburgh
Maar primatoloog Bert de Boer, bioloog en directeur van dierenpark De Apenheul in Apeldoorn,nuanceerde de gegevens . Volgens De Boer zijn cijfers over grote primaten in uitgestrekte en ontoegankelijke oerwoudgebieden notoir onbetrouwbaar.
'Een vorm van schijnzekerheid waar het publiek gemakkelijk verkeerde conclusies aan verbindt.'
De bossen op de flanken van de vulkanen van het Nationaal Park van Virunga (op de grens met de Democratische Republiek Congo) en van Bwindi-Impenetrable National Park in het zuid-westen van Ouganda. Meer info : Het Nationaal Park Virunga
Uiterlijk Hij heeft een zwarte vacht, de volwassen mannetjes hebben een witte strook op hun rug en worden zilverrug genoemd.
Populatie Er zijn op dit moment naar schatting zo'n 700 berggorillas in leven. Omdat zij voorkomen in een gebied dat ernstig verstoord wordt door de burgeroorlog, is het moeilijk om de dieren te beschermen.
Habitat: Een heel groot territorium dat zich uitstrekt over de grote bossen in het laagland van Centraal Afrika. De meerderheid van de dieren zou in de wouden van Gabon leven.
Uiterlijk: De westelijke laaglandgorilla heeft een bruin-grijze vacht met een rode of roodbruine kruin. De volwassen mannetjes hebben meestal eenwitte strook van hun rug tot hun middel.
Populatie: Ongeveer 94.500 individuen.§ zie hierboven voor andere cyfers )
Habitat : De laatste bossen in het zuid-oosten van Nigeria en in het westen van Kameroen.
Uiterlijk : Deze ondersoort heeft dezelfde vacht als zijn neef uit het laagland ((bruingrijs met rode of roodbruine kruin), )en verschilt alleen door de grootte van de schedel en de tanden.
Populatie : 250 tot 280 individuen.
Bron: WWF
De situatie in het enige thuisland van de lemuren /halfapen MADAGASCAR is uiterst precair voor het voorbestaan van vele verschillende unieke soorten( niet alleen maar primaten ) Madagascar is en was een biodiversiteit -hotspot met unieke fauna en flora . Er is sprake van een ver doorgedreven ontbossing en ook de halfapen zijn nog steeds slachtoffer van jacht en stroperij http://www.amnh.org/sciencebulletins/bio/s/primates.20050711/
Op de lijst staan de bijna uitgestorven : Prolemur simus. Eulemur albocollaris
Propithecus perrieri Propithecus perrieri Photo: Matthew Banks
Propithecus candidus
Behalve dat de mens met zijn destructieve gedrag moet stoppen, zijn er volgens Folgering nog mogelijkheden om de primaten te redden.
"Je kunt overheden overtuigen van het belang van ecotoerisme. In Rwanda betalen bezoekers nu al 500 dollar om berggorilla's te zien. Zo komt er geld in het laatje om de natuur in stand te houden en creëer je een draagvalk onder de bevolking om respect op te brengen voor hun omgeving."
Hier en daar zijn er al kleine successen behaald. In Brazilië zijn het roodstuitleeuwaapje, het zwarte leeuwaapje en het gouden leeuwaapje in de rode lijst opgeklommen van kritiek naar bedreigd. * Dat is het resultaat van dertig jaar inspanningen voor natuurbehoud. De dieren zijn nu goed beschermd, maar ze lijden nog steeds onder een te kleine habitat. 5
Als je wouden hebt, kun je de primaten beschermen, zegt wetenschapper Anthony Rylands van de IUCN. Het werk met de leeuwaapjes in Brazilië toont aan dat het broodnodig is om gefragmenteerde wouden te beschermen en ze met elkaar te verbinden via groencorridors. Dat is niet alleen levensnoodzakelijk voor de primaten, maar ook voor een gezond ecosysteem, de watervoorziening, en de strijd tegen de klimaatverandering.
Folgering: "Het is nog altijd de moeite om te vechten. Voor veel populaties is de toestand kritiek, maar opgeven doen we niet."
De drie categorieën: kwetsbaar,bedreigd en ernstig bedreigd.
*bedreigd, Soorten komen in die categorie terecht omdat ze -zeldzaam zijn, -snel in aantal verminderen -en in een klein gebied voorkomen.
In 2005 melden wetenschappers ( M Schweitzer et all )in het blad "sciences " , dat ze intacte bloedvaten en "plooibaar weefsel " hadden gevonden in een 68 miljoen jaar oud gebroken bot van een Tyrannosaurus rex .
( zie ook mijn vroegere blog --->Pluimgewicht /scroll in het bijzonder naar de paragraaf " Kip en dinosaurus ? " ) De wetenschappers hadden het bot opgelost in een zuurbad , wat overbleef waren bloedvat-achtige en op bloedcelen l-lijkende structuren
De vondst van zacht weefsel in fossiele botten van een Tyrannosaurus Rex was in 2005 groot nieuws De vraag voor wetenschappers was toen : hoe kon het zachte weefsel al die tijd( bijna ) intact blijven. ? Creationisten stelden bijna onmiddelijk dat het zachte weefsel ( en vooral het zogenaamd "vers bloed" ) een bewijs was dat de fossielen nooit miljoenen jaren oud konden zijn.
vertakkende bloedvaten gevonden in het botmatrix van een T. rex (A) en een struisvogel (B).
_____(intermezzo )
Tijdens de ontmoeting van de Society of Vertebrate Paleontology begin januarie 2008 kwam de these van Thomas Kaye = de vervanging van origineel weefsel door microben.voor het eerst in het openbaar ter sprake
Thomas Kaye, een voltijd ( toendertijd als "amateur" afgeschilderd ) paleontoloog in Prospect Heights, Illinois (VS), onderzocht goed geconserveerde botten van vier soorten laat-krijt dinosauriërs door gebruik te maken van een rasterelektronenmicroscoop, en zag aanwijzingen dat microben het originele weefsel hebben vervangen. Tijdens 200 uur aan observaties heeft Kaye holle vaatkanalen gevonden zoals die van Schweitzers exemplaar. (Images courtesy of North Carolina State University)
Maar nu hebben andere wetenschappers ( o.a.Tom Kaye de resultaten betwist (1) In een paper gepubliceerd in PLoS ONE, concludeerden Thomas Kaye, associated researcher aan het Burke Museum of Natural History & Culture van de Universiteit van Washington (Washington University in Seattle -)en zijn co-auteurs , dat: Wat er werkelijk in de T. rex been was aangetroffen slijmerige biofilm was , afgezet door bacteriën aan de binnenkant van bloedvaten . Bio-films zijn (in verse toestand ) een plakkerige laag die veel bacteriën voor hun eigen bescherming aanleggen. Bekende voorbeelden zijn tandplak en de glibberige laag die na een tijdje in een emmer water ontstaat.
In aanvulling op de zuurbad -procedure die werd gebruikt door Schweitzeret all , deed Kaye ook onderzoek met de elektronenmicroscoop voordat de beenderen werden opgelost Hij was verrast door de resultaten .
De toendertijd door Maria Schweitzer et al , ontdekte en onderzochte restanten van zacht dinosaurier-weefsel , waren mogelijks onstaan uit recente maar opgedroogde bacterieële (endocaste ) voeringen (= een biofilm/coating )aan de binnenkant van bloedvaten ;
Die werden o.a. ook gevonden in de vergelijkbare gekraakte fossiel botten-monsters van 4 soorten laat-krijt dino's , (door de onderzoekers van het kaye-team verzameld bij steekproeven in de Hell-creek- formatie , in een poging de resultaten en methodes van Schweitzer replicerend toe te passen op nieuw gedolven materiaal ....
Het initieele materiaal van "Schweitzer et all " was (uiteraard ) beperkt tot MOR 1125 locality :in de uitgestrekte Hell Creek Formation Dat was niet het geval met het materiaal van kaye en co *Maar eigenlijk doet dat er niet zoveel toe ; de gevonden morfologische "zachte"stucturen bleken zelfs meer voor te komen, in allerlei fossiel en semi-fossiel botmateriaal van diverse oorsprong dan was verwacht Het materiaal bestond uit fossiele botten van verschillende diersoorten en uit verschillende aardlagen. Daarbij vonden ze structuren die hier en daar loslieten. Die kwamen overeen met wat de onderzoekers verwachten van een biofilm.
Maar hij vond ook "bewijs" dat microben een dikke bio-film laag hadden geplaatst.
In deze monsters was de film uitgedroogd, en had een C14-datering dat uitdrogingsmoment zo ergens tussen 1960-1970 gesitueerd .
Tom verklaarde op panda's thumb (bij het officiele verschijnen van zijn nieuwe studie )over de koolstof 14 datering het volgende ;
Ik sprak eerst met de verantwoordelijke van het koolstof-14 dateringslab "Geochron" . " Ik vertelde hem over de bedoeling van het projekt " Die contactpersoon liet Tom meteen weten dat 14C dateringen slechts betrouwbaar zijn tot en met een -50.OOO jaar-limiet . Maar , merkte Tom op "indien mijn monsters echt zo oud zijn , dan zal er geen koolstof 14 meer te vinden zijn ... dat is nu juist wat we moeten uitvinden met dit project " De man merkte vervolgens op dat het een slecht idee zou zijn geweest om de monsters die ter datering naar het lab werden gestuurd te klasseren als "fossiel T.rex weefsel" ....hij stelde daarom voor ze te labelen onder " planten vezels "...Dat gebeurde dan ook en ik denk niet dat het lab nog enige andere supplementaire clues en info kreeg omtrent de mogelijke ouderdom ....
Tom gaf nog andere nadere toelichtingen
Kaye zei dat hij zijn studie aanvatte in de hoop de tweede ontdekker te worden van bewaard gebleven zacht weefsel van dinosauriers "....Het was ook nooit de bedoeling het werk van Schweitzer /Horner/Asarra et all, te ondermijnen ....integendeel ...we wilden slechts de resultaten repliceren en uitbreiden naar nieuwe vondsten ....."
Het studie-materiaal; (Tom Kaye vertelde in een e-mail die hij openbaar liet maken op Panda's thumb ) Al het uitgetest materiaal werd door hem en zijn medewerkers gedurende een aantal maanden speciaal opgegraven De" paleo specimens" ( de laat-krijt dino's ) werden opgeslagen in een loods in met ritsen gesloten gehouden dikke kunststoffen zakken ,tot en met het ogenblik dat ze werden geslecteerd als materiaal voor de relevante analyses en voorliggende studie
Betreffende de structuren die lijken op speciale botcellen ( de zogenaamdOsteocyt-en, )denken Kayes en zijn collega's dat het ook microben/bacterieen zouden kunnen zijn die holtes in het bot hebben opgevuld.
Hans Larsson, een paleontoloog op McGill Universiteit in Montreal, Canada, zei in januari dat de theorie van vervanging door microben 'volkomen onlogisch' is, maar dat toch betere koolstof-14 datering zouden moeten worden gedaan aan het initieele zachte weefsel materiaal( ook van de T.rex "Sue ") en dit om de mogelijkheid dat het gevonden materiaal allemaal afkomstig is van moderne biofilms , uit te sluiten ..... Het bewijs (voor de tot nu toe bekende en voorgestelde hypotheses ) , het verdere onderzoek , de zoektocht naar nieuwe materialen en het uit sorteren /evalueren van de onderbouwingen , evidenties , etc.... zal erg lastig zijn 'Het zal nog jaren duren' zei larsson nog
I
De onderzoekers rond kaye vonden ook dat : wat eerder was vooropgesteld als de RESTEN van bloedcellen,( vanwege de aanwezigheid van ijzer,) in werkelijkheid framboosachtige structuren zijn , microscopische minerale bolletjes met een ijzercomponent . Dergelijke " framboiden " werden teruggevonden in een aantal andere fossielen uit zeer verschillende periodes, met inbegrip van een uitgestorven ammoniet. In de ammoniet vonden zeeveneens de minerale bolletjes,maar op op een plaats waar het aanwezige ijzer onmogelijk afkomstig kan zijn van daar eventueel aanwezig bloed in de levende amoniet ...het zijn dus vervuilingen of insijpelingen van buiten het dier of het fossiel ( afkomstig van bacterieen ?) "Wat er ook van zij ...... we hebben vastgesteld dat deze structuren veel te vaak voorkomen om steeds maar weer uitzonderlijk bewaard weefsel te zijn ." zegt Kaye" wat niet uitsluit dat het toch wel af en toe kan natuurlijk " .
Natuurlijk is deze nieuwe studie een zoveelste doodsteek voor het YEC- creationistische hoera-gekraai over het "verse dinobloed als bewijs voor de "jonge aarde" schepping " ( zie bijvoorbeeld voor de creationistische bagger http://www.scheppingofevolutie.nl/?gclid=CMjH_sTA75QCFQyD1QoduChUqQmaar )
De ontkrachting van het crea-gewauwel over dino-bloed , is allemaal allang en van bij het begin een uitgemaakte zaak geweest : wetenschappers zaten dus niet echt te wachten op nog een nieuwe supplementaire nagel in die creato-doodskist
NaDarwin Verse Dinobotten? Met dank aan Lars Brugman.
Creationistische stelling:
......Er is ook bewijs dat evolutionisten niet kunnen negeren dat dinosaurier botten niet zo oud zijn. Wetenschappers van het University of Montana vonden T-Rex botten die totaal niet waren gefossiliseerd! Afgesneden segmenten van de botten waren als verse botten waar zelfs nog restjes bloedcellen in zaten.
Ik vraag me af of de persoon die dit heeft geschreven zomaar blind iets heeft overgenomen van een andere creationistische site zonder te controleren op waarheid of gewoonweg de boel bij elkaar aan het verzinnen is om het eigen standpunt te kunnen onderbouwen. Iemand die het originele onderzoeksrapport heeft gelezen kan namelijk nooit tot de bovenstaande conclusies zijn gekomen.
De gevonden botten van de T-rex waren incompleet gefossiliseerd. In dit geval betekende dat dat de buitenkant was gefossiliseerd, waardoor het beenmerg aan de binnenkant afgesloten raakte en niet geheel heeft kunnen fossiliseren. Stellen dat de botten totaal niet gefossiliseerd en vers waren is dus op zijn best misleidend.
Verder wordt er beweerd dat er restjes "bloed cellen" zijn gevonden, zodat de conclusie getrokken kan worden dat het om een recent fossiel zou gaan (enkele duizenden jaren oud). Echter, de genoemde "bloed cellen" waren slechts de afdrukken van cellen die bestonden uit volledig geoxideerde hematine afbraakproducten en polypeptide ketens. De sample was zelfs zo oud dat de gevonden polypeptide ketens bestonden uit een mix van L en D aminozuren. Het is daarom ook niet verwonderlijk dat de onderzoekers zelf het fossiel op zo'n 65-67 miljoen jaar dateren.
Dit is wat de onderzoekers er zelf over te melden hebben in het originele onderzoeksverslag:
Horner et. al. (1997): a near-complete specimen of the late cretaceous dinosaur Tyrannosaurus rex [museum of rockies (mor) 555] was collected by mor from the hell creek formation (67-65 million years ago) of eastern montana in 1990.........
........Independent results from the spectroscopic, analytical, and immunochemical techniques used in this study support the existence of heme and hemoglobin breakdown products in extractions of trabecular tissues of the mor 555 specimen of t. rex. Significant levels of D-enantiomers of individual amino acids (39) suggest that the source proteins are ancient.
Sue ( dit is NIET het exemplaar waar het besproken bot van afkomstig is : Wél het meest komplete tyrannosaus Rex fossiel tot nu toe.... )
zie ook
Er is wel al snel gesignaleerd dat radiokoolstof 14 dateringen van het "bloed"in de oorspronkelijke studie van Schweitzer uit 2005 helemaal niet hebben plaatsgehad ... ...Maar waarom zou men dat ook hebben moeten doen ? ; het fossiel waaruit het weefsel afkomstig is , is onbetwijfelbaar gevonden in een bekende en gedateerde geologische formatie (van het laat-krijt ) en locatie waarvan de minimale ouderdomsgrens onvermijdelijk elke koolstofdatering zinloos maakt ....; Zoals reeds vermeld; De C14-datering methode heeft bewezen slechts een betrouwbare dateringsmethode te zijn voor objecten tot maximum60.000 jaar oud.http://www.nrg-nl.com/public/c14dating/
*** bovendien ____ zoals M Schweitzer zelf aangeeft in haar eerste antwoord ( ,____ is er vooral een belangrijke hoofdreden, van praktische en technische aard , een beletsel geweest waardoor GEEN koolstofdatering werd uitgevoerd ( zie onder citaten van M SCHWEITZER I )
" .....We did not do 14 C dating on our material precisely because we used a buffer to extract these vessels and cells that is rich in modern carbon (EDTA) and would naturally leave a residue on vessels and cells liberated from mineralization this way. ..."
Het is wel duidelijk waarom niet -creationisten (zoals hierboven Larsson ) vragen dat de dateringen van het "zacht weefsel " apart moeten worden overgedaan en gekontroleerd , ook gezien de nieuwe verklaringen en studies
Maar het gaat natuurlijk niet om koolstof-datering van niet-gemineraliseerde restanten van verse "bloedcellen "...want dat was al van bij het begin een doodlopende speculatie: maar wel om het uitsluiten van de vermeend recente opgedroogde bio-films in het materiaal zodat toekomstig onderzoek- materiaal kan worden opgesplitst in bio-film artefakten en autentiek-endogeen dino "zacht weefsel "
Jammer genoeg is er niet meer genoeg "zacht "en onbesmet materiaal van de oorspronkelijke monsters (van Schweitzer en andere ),aanwezig ( zuurbad .!!!..,) om dat vooralsnog te doen .... Vandaar dat de bewijsvoering een werk van lange adem kan worden
*Men zal dus vers (onbesmet ) zacht weefsel van dino's moeten vinden /de- novo opgraven om de methodes en vooral de resultaten van de studie(s) van Scweitzer et al , te repliceren
* Er zijn echter ook andere "gevallen " van geconserveerd "zacht weefsel " bij dino-"mummies" gevonden ---> vooral bij Hadrosaurus-specima(<--klik /DAKOTA & LEONARDO / Gemummificeerde " dinosaurus ) en zelfs vermoedelijk ook bij de therapode Scipionyx....
The holotype of Scipionyx samniticus, gen.et sp. nov., fossilized in a beige limestone from the Lower Cretaceous (Albian) of Pietraroia (Benevento, southern Italy). Full size figure and legend (229K)
Close-up of the abdomen of Scipionyx, showing the perfectly fossilized intestine (left) and a reddish macula that might represent the remains of the liver (right).
!!!!! In hoeverre in beide vermelde gevallen al is gezocht naar niet -gemineraliseerde(= niet-versteende ) organische insluitingen , weet ik niet ) Maar *Het Scipionyx fossiel ( en waarschijnlijk ook Leonardo ? ) heeft al ruimschoots de tijd en de gelegenheid gehad een recente biofilm-besmetting te ontwikkelen ( en besmet te raken met allerlei ander vreemd materiaal .... )
Afwachten dus of ook wat uit deze hoek zal worden bijgedragen aan het onderzoek en het komende debat ....
II
Heel wat minder leuk is dat de consequenties van dit nieuwe onderzoeksverslag ( op het eerste zicht ) dreigen eveneens het vergelijkend onderzoek van T.REX collageen-, met dat van o.a. kip, struis , salamander en kikker ,definitief op de helling te zetten ...?
In 2007 meldden onderzoekers dat zij fragmenten van het eiwit collageen (bindweefsel) in het fossiele 'zachte weefsel' hadden gevonden.
Opmerking ; De onderzoekers vonden fragmenten van het vermelde eiwit . nml zeven peptiden, dit zijn stukjes eiwit van 10 - 20 aminozuren lang. Dit zijn korte stukjes, dus zeker geen compleet collegeen.
Volgens de kritiek hadden de onderzoekers honderdduizenden stukjes peptide getest en is het een toevalstreffer dat ze overeenkomsten vonden met collageen van de kip.
Maar volgens het team van Kaye kan collageen ook door bacteriën worden aangemaakt.
Collageen is het eiwit dat ervoor zorgt dat bindweefsel bindt. Het zit onder andere in botten, pezen, huid en haar. Afbeelding: Zina Deretsky, National Science Foundation.
UPDATE / Recente Kritiek op de tyrannosaurus - kip collageen link .... (A) T. Rex-Chicken Controversy Roils Protein Scientists (Update1) pdf (met een kopie van het nature article van Rex Dalton )
Ijzer mineralisatie in een bloedvat . SEM beeld van het oppervlak van gebroken been rond het bloed kanaal EDS ( rood gekleurd)vertegenwoordigd een gemineraliseerd eijzer-coating groen, staat voor calcium van het been waarin het zachte weefsel zat ingebed De overgang tussen been en coating is niet onmiddelijk merkbaar zondereen elementaire analyse . UWBM 89326 Scale bar, 10 µm.
Op het electronen -microscoop beeld ( klik op reactie 1 onderan dit artikel ) duiden pijlen de gedroogde biofilms aan ... men ziet duidelijk de restanten van de endocaste bacterieele -laag afpellen van de binnenkant van de dino-bloedvaten Credit: Thomas Kaye.
Merk op dat de structuur van de fijne structuren en netwerken van de (haar-)vaten wel nog steeds kunnen worden gebruikt als vergelijkings-materiaal
De leden van kolonies van de Rhodococcussp , bacterie hebben uiteenlopende (differentierende ) morphen .... Ze worden gevonden en als cocci en als vezels ,wat consistent is met de ;;endocaste vormen van de lacunae (in deze foto ) Recente ontdekkingen van collageen-achtige proteinen in bacteria en viruses vergroten nog het probleem om ondubbelzinnig biomolecules van vertebraten te kunnen identificeren
III
Alhoewel ..... Terecht mag worden opgemerkt datdeze jongste studie (over debacterieele microfilms )voornamelijk gaat over microscopisch waarneembare bacterieele morfologische structuren in botmateriaal dat niet door >Schweitzer of Asara is gebruikt bij hun initieele onderzoeken en ook niet handelt over de scheikundige samenstelling van (bijvoorbeeld) het zogenaamde fossiele collageen( =maar er wordt wel gesuggereerd dat (ook fossiele ) bacterieele biofilms( bijvoorbeeld van ---> Rhodococcussp) wel eens collageen zouden kunnen bevatten )
Echter Hoe bijvoorbeeld ook de toch vroeger al vastgestelde immunologische reacties (vooral M. Schneider ?(2 )) zijn te verklaren vanuit deze nieuwe alternatieve studie , heb ik nog niet zo erg duidelijkof gedetailleerd teruggevonden ....
De nieuwe alternatieve (overigens zeer low budget ) studie is nog maar pas vrijgegeven , Men moet voorlopig nog geduldig wachten op de reacties , op en aanmerkingen van de echte vaklui in dit multidiciplinair studiegebied Ondertussen is technische discussie op diverse blogs al volop begonnen
bijvoorbeeld :
Men mag daarbij ook niet vergeten dat :
De studie van relatieve nieuweling John Asara ( en van schweitzer ) was slordig en heeft ternauwernood "sciences " gehaald(althans volgens sommige eerste commentatoren )
"....Seven protein fragments were originally reported in 2007 (in Science) by Asara,Schweitzer, and colleagues. However, this study was poorly done and has come under criticism by other scientists who are more expert in mass spectrometry than either Asara or Schweitzer (neither of whom is an expert on interpretation of mass spec data). As a result they revised (in a letter to Science in Sept 2007) one of their interpretations, reducing the number of supposed T. rex fragments to 6. Gary Hurd points out a further discussion - printed in a technical letter to Science in January 2008 - that was pretty devastating to Asara and Schweitzers claims. Essentially, they didnt perform adequate tests to show that the T. rex DNA was truly ancient, and it almost certainly was a contaminent. Further evidence - re-analysis of the original mass spec data - is likely to show that the protein fragments dont match birds particularly well (as the original article claimed), but instead match bacteria even better. Other articles are pending (not by me) that will make this argument more clearly....."
....The researchers leading the research, J.M Asara and M.H. Schweitzer, claimed (Science 2007 Apr 13;316(5822):280-5) that the T. rex protein fragments were more closely related to birds than to reptiles. Very plausible, of course - and if correct, yet another bit of evidence linking modern birds to dinosaurs. Science published a second article this past winter by the same authors. (Organ et al., Science 2008 Apr 25;320(5875):499)
My conclusion about the original (2007) article in Science: those 7 protein fragments weren't from T. rex at all. They were bacterial contaminents. Asara,Schweitzer, and colleagues were simply wrong - perhaps wishful thinking clouded their vision. The article never should have passed peer review, and Science should make an effort to correct the record. Sometimes even the best journals screw up, and that's what happened here.
"the sequences are clearly from T. rex" - is just Asara defending his own studies, not surprisingly. Asara is a relative novice at ancient DNA /proteines and at mass spec analysis, and his analysis of the (very sparse) peptide fragments was pretty clearly flawed. ....
(He) still got it published in Science - but that just shows that Science sometimes publishes sloppy work if it seems exciting enough. (Sad, but true.) Wishful thinking doesn't make it so. The T. rex protein fragments were almost certainly bacteria.
We first reported apparent soft tissues in dinosaur material in 2005. We then asked 2 questions, based upon our initial observations (in which, by the way, we were careful not to overstate the data we had at that time). We asked how widespread is this phenomenon? and, what is the composition of the material we observed, and is it consistent with original, but altered, organismal components?
To address the first issue, we hypothesized that if these were indeed original soft tissues, they would not be limited to a single organism or type, but be represented in bone of other animals of different ages. We then conducted a time-transgressive study examining fossil material from over 30 specimens spanning ages from present day to Triassic specimens. These represented multiple depositional settings, crossed several continents and represented many taxa. Indeed, about the only thing that our samples had in common was that they were bone. The (morphological) presence of at least 3 of the 4 components we first reported were present in about half of the specimens tested, and this did not seem to be independent of environmentsandstones preserved this material best. This allows us to form models of degradation and preservation for further (and ongoing) testing.
To address the second question, we conducted a careful chemical and molecular analyses of just one of the 4 components we reported, that of the collagenous matrix (fibrous, NOT filamentous as stated by Kaye, this is a big difference!). Our multiple analyses conducted in different labs by different investigators supported the hypothesis that material consistent with collagen was preserved in these dinosaur tissues. We did not rely solely on morphological studies, but employed many assays. We did not limit studies to those conducted by the primary author, but our results were validated by others, independently.
While Kaye et al. address the morphology of the structures we observed, and find their own explanations for these, they do not address the considerable chemical and molecular data we put forth to support our hypothesis of endogeneity.
We did propose biofilm production as a possible explanation for the material that we see, but we determined that based upon the data we had, microbial biofilms were not a parsimonious explanation for the data (see Schweitzer et al., 2007, Proc. R. Soc. Lond. B). Subsequent studies (paper in preparation) are examining material that was collected from deeply buried specimens and examined by multiple assays, again conducted independently by many investigators, within a month of recovering this material.
Looking at all data _together_, the idea that biofilms are completely and solely responsible for the origin or source of the structures we reported is not supported. For example, there is no evidence in the literature that biofilms form branching _hollow _tubes as we observe. Biofilms are universally reported and indeed defined, as flat films containing microbial bodies and their exopolymeric secretions. Kaye et al. state that no microbial bodies were observed, only an undulating film. Furthermore, because of gravitational down in the positioning of these bones, it is highly unlikely that a biofilm would be evenly distributed across the channels as we report. Rather a biofilm would almost certainly be thicker at gravitational bottom, something we did not observe.
While Kaye et al, confirm that their 14C data indicate a recent biofilm they do not identify microbial bodies, a hallmark of biofilm. I have seen similar features to what they figure in specimens that have EDTA residue remainingie insufficiently rinsed.
We did not do 14 C dating on our material precisely because we used a buffer to extract these vessels and cells that is rich in modern carbon (EDTA) and would naturally leave a residue on vessels and cells liberated from mineralization this way. Because the Kaye et al data have a greater than modern 14C date, this means that their biofilms would have to be laid down, and mineralized, more recently than 1950, the zero date for such studies. Kaye et al state that biofilms would coat vascular canals but provides no evidence for this argument, and as such, they are engaging in purely a thought experiment at this point.
Kaye et al. did not address our immunological data, and controls. They did not address the phylogenetic analyses of sequence as reported by Organ et al., 2008 or offer any explanation for how biofilm proteins from dinosaur could cluster with chicken, while biofilm from mammoth and mastodon cluster with elephant. Nor did they explain the internal, or intracellular structure we report for observed osteocytes. And finally, they did not state how the rounded structures we reported could persist /_free floating_/ in a hollow biofilm as we described for the vascular inclusions in dinosaur vessels. Indeed, it seems that they only addressed aspects of our study that fit conveniently with their preconceived ideas, as they pick and chose what to focus on. As we stated often after our paper came out, morphology alone is insufficient to make any claims about the origin of such material, hence we provided a host of other data to support the hypothesis of endogeneity. Kaye et al. did less than this to support their claim that the material they observed is biofilm.
Kaye et al also overstate their FTIR data, and show a misunderstanding of what these data can be used to say. There are many different molecular vibrations and rotational vibrational modes in a heterogenous sample as represented by their dinosaur material. It is far from a pure sample. In this case, IR absorption peaks overlie each other, and resolution of the spectrum is not high enough to separate them. The spectrum is dependent upon both the composition of th emixture and the relative concentrations as well. Combining all these variables to conclude that one reading is more similar to one than another is really meaningless, especially when trying to interpret peaks in the fingerprint region of 1500-400 cm-1. The low resolution IR spectra figured in this paper is not adequate to draw any concludsions about a heterogenous sample.
Finally, while we have made no claims for the origin of these red, round structures within the vessel structures of our material, the structures we observed did not exhibit the microcryst structure know to characterize framboids, and no where in the literature does it discuss framboids that have a central core of denser material, and of different structure, then the translucent outer regions, as we demonstrate in multiple specimens.
We do not, nor have we ever, stated that these are blood cells. The most we have allowed is that they are not consistent with pyrite framboids, and perhaps the iron we demonstrate in association with these microstructures may be organically derived, a hypothesis we are still testing.
We continue to test the hypothesis that original material is retained in fossil bone, even dinosaur bone, by employing multiple assays and working with experts in many disciplines. We are examining fossils preserved in many different ways, from many time spans, and from a variety of depositional settings, to try to determine factors contributing to preservation. While we welcome the skepticism of colleagues, we hope that the reviewers and readers hold them to the standards to which we are held. Science progresses by scrutiny and testing. We will do our part to be as cautious as possible, and to not overstate our data, while we examine all possible explanations for the observations we make. I guess the best I can say isstay tuned
LANGE STRIJD ?
Er zullen waarschijnlijk nieuwere en , hardere en zelfs onverzoenlijke controverses onstaan... Die kunnen zelfs jaren duren Maar dat is nu eenmaal de manier waarop wetenschap werkt (3) De natuurwetenschap is slechts een stelsel( en een collectieveonderneming ) bestaande uit voorlopige consensus -feitelijkheden .... waarvan de "fitse" voortdurend worden behouden om nieuwe kaartenhuisjes te bouwen totdat er iets of wat steviger materiaal accumuleert zodat er af en toe een stevige nieuwe verdieping bijkomt ....
Het is zeker te vroeg om nu al voorbarig conclusies te gaan trekken ( en al helemaal niet door leken en amateurs zoals ik ) .... Voorlopig is de boodschap : Scepticisme en vooral het vermijden van het "Mulder- syndroom"(x-files ?) of = de neiging om die "desillusionerende" data niet echt serieus te nemen omdat die het vele werk en de hoop op moleculair onderzoek rond oude fossiele "zachte -weefsels" als nieuw vakgebied , lijken te ondermijnen
En dat geldt voor iedereen , de specialisten inbegrepen ....
New Scientistvat het allemaal nog eens voorlopig samen : De onderzoeken van Mary Schweitzer wezen uit dat het dinosauruscollageen leek op dat van kippen en het collageen van de mammoet leek op dat van olifanten. Kaye gaf daar volgens haar geen goede verklaring voor. Kaye gaf toe: "Wij zijn geen experts op dit gebied. We gaan ook niet in tegen het feit dat hun instrumenten eiwitten hebben gedetecteerd. We bieden een alternatieve verklaring."
De originele publicatie ging ook wat dieper in op de aanwijzingen dat de eiwitten van hedendaagse bacteriën afkomstig kunnen zijn. Ze zijn ook in staat om structuren te produceren die op bloedvaten lijken. Dit is echter niet eenvoudig te zien door ze onder een microscoop te leggen en de methoden die gebruikt zijn om het te bepalen of dit bij de fossielen ook het geval is geweest, kunnen op verschillende manieren geïnterpreteerd worden. Maar omdat bacteriën in staat lijken te zijn om deze structuren te produceren menen ze toch een goede alternatieve verklaring te hebben voor het zachte materiaal en dat het niet van de oorspronkelijke dinosaurus afkomstig hoeft te zijn.
National Geographic rapporteert dat Mary Schweitzer bij haar standpunt blijft. Ze geeft daarvoor de volgende tegenargumenten: (1) Er zijn geen biofilms gevonden met vertakkende holle buisjes zoals ze die vond in het T-Rex bot. (2) De zwaartekracht zou ervoor zorgen dat de buisjes aan de onderkant dikker waren, wat niet het geval was bij hun vondst. (3) Bacteriën die methaan ademen zijn nog nooit in bot waargenomen. (4) Het team van Keye is nog niet ingegaan op de chemische bewijsvoering die zij voor het zachte weefsel heeft aangedragen.
Kaye wilde niet ontkennen dat er echt dinosauruseiwit in het bot zit. Hij vroeg zich alleen af waarom er dan zo weinig van is.
Id like to point out that http://www.nature.com/news/2008/080821/full/4541035a.html ,( by Rex Dalton ) isnt the first reply (in opposition) to the recent dino DNA/protein work, nor is it the first dino DNA study to be criticized by the scientific community. Indeed, such antics have been captivating the field since the early 1990s, when ancient DNA was at its innocent beginnings
Dinosaurian Soft Tissues Interpreted as Bacterial Biofilms
Thomas G. Kaye1*, Gary Gaugler2, Zbigniew Sawlowicz3
1 Department of Paleontology, Burke Museum of Natural History, Seattle, Washington, United States of America2 Microtechnics Inc., Granite Bay, California, United States of America3 Department of Geology, Jagiellonian University, Krakow, Poland
" .....The original research was not based on purely mass spec analysis, if I recall correctly, but on additional evidence such as immunocytochemical analysis - using monoclonal antibodies to detect the presence of protein specific epitopes. This gave far greater weight to the mass spec results. Could those vertebrate specific proteins also be present in biofilm? (I guess the alternative is that the antibody test threw up a false positive).
Two different immunological assays were used to identify the remains of a bone matrix protein, osteocalcin (OC), in the bones of dinosaurs and other fossil vertebrates.
of maw
Antibodies raised against OC from modern vertebrates showed strong immunological cross-reactivity with modern and relatively young fossil samples and significant reactions with some of the dinosaur bone extracts. The presence of OC was confirmed by the detection of a peptide-bound, uniquely vertebrate amino acid, γcarboxyglutamic acid (Gla).Preservation of OC in fossil bones appears to be strongly dependent on the burial history and not simply on age. These results extend the range of protein preservation in the geologic record and provide a first step toward a molecular phylogeny of the dinosaurs.
adsabs.harvard.edu/abs/1992Geo....20..871M
(3)
De legitieme wetenschap bezit een hoog zelfreinigend vermogen Daar komt helemaal geen creationitisch en/of ID-kritiek aan te pas. De meeste creato's en ID-ers (zo niet alle) hebben onvoldoende
Is ID de wetenschappelijke (sic) uitleg voor creationiisten 150jaar Darwinisme... De evolutietheorie gewikt en gewogen David sorensen en revolutietheorie lalala DE VERRIJZENIS VAN DE JONGE VERDRONKEN KOE » Reageer (21) ID TOVERDOOS OVER SLECHTE ID-EETJES ,RESISTENTIE & TOVERDOCTORS c) OEC d) YEC
Een oeroud spoor Denisova : ZUID SIBERIË DENISOVA - mens
DMANISI AAP OF MENS DE OUDSTE ? » Reageer (1)Nakalipithecus nakayamai (<) Alweer eentje ? ..... De tand des tijds / Heidelberg-mens DE HEUPEN VAN EVA CASABLANCA MAN /erectus Hobbit is aparte soort ? » Reageer (2) NOG EEN BENDE BIJTERS POLONAISE met neanderthaler TANDEN UIT DE QESEM GROT Neanderthaler genoom Mitochondriale Genenkaart van Neanderthaler Xuchang mens
b)Biologie 1.-(EVOLUTIE ) NAS / IM Document 2008 (2) NAS / IM Document 2008 ( 1)
Cambrium & precambrium AVALON GABONESE chips
Evolutie in actie Opmerkelijk snelle adaptaties bij kroatische ruine-hagedissen:
EEN PLUIM VOOR CHINA Geef eens een pootje Pluimgewicht KLEIN DUIMPJE & DE REUS &VEREN Opnieuw gevederde Maniraptor Similicaudipteryx. Aerosteon riocoloradensis
Krokodillen
PAKASUCHUS KAPILIMAI Prestosuchus chiniquensis Terug naar zee viseter
Eritherium azzouzorum LJOEBA Darwinius masillae VLIEGENDE KATTEN ? Vleermuizen ALWEER EEN BELANGRIJK STUK UIT DE LEGPUZZEL Zee-zoogdieren ; Van de wal in de visgronden Indohyus / walvisevolutie Zeehonden-evolutie
*Blauwe en groene ( =nederlandse)teksten zijn meestal aanklikbare links *Engelse Wikipedia teksten verwijzen in de linkerkolom naar verschillende niet-engelse versies van het wikiartikel *Blauwe teksten tusssen "" , zijn voornamelijk ( gedeeltelijke)citaten afkomstig van mensen met andere meningen
Evolutie / Charles Darwin aan de basis: SELECTIE NATUURLIJK DE LEVENSBOOM UITSTERVEN DEEP TIME Biogeografie SEKSUELE SELECTIE Al jaren lang samen CO-EVOLUTIE De economie van de natuur Geleidelijke veranderingen
Unintelligent design:
IP Theorie Ons gebit , De appendix, Geboorte, De weg van het zaad , Nervus Laryngeus Recurrens, DNA , 75 mistakes , Het boek
Unintelligent design (1): Rechtop lopen Tomaso over het oog , oogspieren , Unintelligent Design (5): ZWEETVOETEN Unintelligent design (6): Vitamine C Unintelligent design (8): Kuitspieren
Vroeger gebeurde dat gewoon door de personen te slaan (en in Arabische landen gebeurt dat nog steeds) maar dit werkt niet meer zo goed.
In plaats daarvan kun je beter tactieken toepassen als:
-Andersdenkenden isoleren van de groep
-Controle uitoefenen tot wat voor soort informatie de kinderen toegang hebben
-Onzekerheid oproepen bij 'ongelovigen'. Vooral de suggestie van betekenisloosheid buiten het geloof, en de suggestie dat het binnen het geloof gezellig en warm is, is een hele goede truc om ze te indoctrineren.
-Eindeloze herhaling (dat versje voor het middageten is niet voor niets natuurlijk)
En ja, ik geloof dat er nog steeds dit soort dingen gebeuren, ook in westerse landen. Scholen waar het nog niet helemaal tot is doorgedrongen dat je geloof je eigen keuze is...