Ten tijde van de opstart van de play-offs verwees de in die periode als voorzitter van de profliga druk gesolliciteerde Ivan De Witte in interviews regelmatig naar dit prachtige historische citaat van Willem Van Oranje. Vertaling : het is niet nodig te hopen om te ondernemen, noch te slagen om te volharden. En inderdaad, enig googelen leert ons dat deze geboren Moortselenaar en huidig AA Gent-preses niet te beroerd is om tegen de stroom in initiatief te nemen en rustig maar kordaat door te zetten tot hij iets substantieels gerealiseerd krijgt. Zo laat Ivan begin jaren tachtig een prima verloonde baan als verantwoordelijke voor human resources bij staalfabrikant Sidmar voor wat het is om zijn droom na te jagen en zijn eigen onderneming uit de grond te stampen. Hij heeft op dat ogenblik een vrouw en drie kinderen, maar geen klanten, geen auto en geen kantoor. Hij leent één miljoen ouwe Belgische frank bij zijn vader (lenen, niet krijgen) en start zijn eigen zogenaamd headhuntbedrijf ("De Witte en Morel"), toentertijd in onze conservatieve Vlaamse contreien iets nieuw en revolutionair. De Witte en zijn zakenpartner Maarten Morel weten hun kantoor gestaag te laten groeien en verkopen het in 1995 door aan het wereldvermaarde Ernst&Young, maar blijven er als actieve vennoten in zetelen. Door de alzo rijkelijk binnengestroomde centjes kunnen ze heel wat Belgische sectorgenoten overnemen. In 2001 wordt DW&M doorverkocht aan TMP (eigenaar van de jobsite Monster). Sinds 2003 gaat het bedrijf in België door het leven als Hudson/De Witte en Morel met Ivan De Witte als ceo. Even enkele cijfers ter illustratie : in 2006 was het bedrijf goed voor een omzet van 30 miljoen euro en had het 250 medewerkers.
Echter, niet enkel in de zakenwereld, maar eveneens in het vaderlandse voetbal wist IDW zijn stempel door te drukken, dit door het op poten zetten van de huidige play-offs in de Jupiler League. In het eerste decennium van 2000 was immers meer en meer duidelijk geworden dat ons Belgisch voetbal, internationaal gezien, nergens meer stond. De Rode Duivels waren verworden tot een stelletje irritante zielepoten en onze belangrijkste clubs bakten er in Europa niks meer van. Iedereen was het er over eens dat maatregelen dienden genomen te worden, maar niemand deed iets. Uiteindelijk was het De Witte die, als voorzitter van de profliga (een loodzware job waarvoor hij gevraagd werd en die hij vier jaar combineerde met het voorzitterschap van AA Gent en zijn hoger vermelde taak als ceo) en middels keihard lobby-werk en diplomatie, iets wist te bewerkstelligen, met name een competitiehervorming bestaande uit het reduceren van het aantal eersteklassers van achttien naar zestien en het installeren van het systeem van de play-offs. Dit alles ging van start vanaf het seizoen 2009-2010. Hetgeen Ivan daar, binnen die compleet verstarde structuren en die nauwelijks vooruit te branden "gestelde lichamen", wist te verwezenlijken, is een "tour de force" zonder weerga. Ik herinner mij dat hij in die dagen, naar buiten toe, helemaal alleen stond in het verdedigen van deze hervormingen. Zeer velen, en niet van de minsten, braken het PO-systeem op voorhand af tot op de grond, overigens meestal zonder zelf met een positief alternatief op de proppen te komen. Tegenover de pers dierf niemand het aan om resoluut aan de zijde van De Witte te gaan staan en hem te steunen in deze broodnodige reorganisaties. Gelukkig zette hij door en op heden zijn de play-offs een razend spannend voetbalfeest waar iedere rechtgeaarde liefhebber volop van smult. Ook voor mij kan het dezer dagen niet snel genoeg weekend zijn zodat ik mij opnieuw kan verlustigen aan enkele spectaculaire wedstrijden met hoge amusementswaarde. Trouwens, er is niet alleen maar de factor "fun", het hele gebeuren draagt ontegenzeggelijk ook bij aan de ontwikkeling van onze meest beloftevolle jonge spelers. Voor spelers als Lukaku, Benteke, Courtois en De Bruyne vormde het spelen van PO I-wedstrijden een prima opstap naar het succesvol acteren in een hoger aangeschreven buitenlandse competitie. En, last but not least : deze eindronde-formules brengen voor alle eersteklasseclubs een smak extra euro's in het bakje waardoor er attractieve spelers kunnen worden aangekocht en kan worden geïnvesteerd in een betere jeugdwerking.
Neen, Ivan De Witte is typisch een van die mensen van wie pas duidelijk wordt wat ze gerealiseerd hebben de dag dat ze er niet meer zijn. Hij bouwde, in samenwerking met trekpaard Louwagie, in goed tien jaar de enorme schuldenberg van de Buffalo's helemaal af en wist tegelijkertijd te bewerkstelligen dat zij vanaf volgend seizoen, als eerste vaderlandse club, in een gloednieuw comfortabel en familievriendelijk stadion zullen spelen, uniek in zijn soort door dat schitterende idee van die 700 meter lange, winddichte promenade. En, om dit stukje helemaal een hagiografisch tintje te geven, wijs ik er nog even op dat De Witte, gewiekste en ervaren headhunter als hij is, vaak vernieuwende en/of vermaarde trainers naar de Arteveldestad wist te lokken. Denken we maar aan Trond Sollied, Georges Leekens, Michel Preud'homme, Francky Dury en de recentelijk voor een jaar bijgetekend hebbende Victor Fernandez.
Zoals gebruikelijk op het einde van elk bericht, heb ik het even over onze uniek in zijn soort zijnde Superklasse. Daar stellen we vast dat Ben een kloofje geslagen heeft ten opzichte van zijn naaste achtervolgers Benny, Patrick en Pim. Beslissend is het allemaal nog niet, maar we beginnen nu stilaan toch aan te belanden in money time. Tegelijk wil ik ook nog even van de gelegenheid gebruik maken om Andy Van Houtte, de geestelijke vader van de Mauve Zwijntjes, een hart onder de riem te steken. Als fervent supporter van het Brusselse Anderlecht heeft hij het in de buik van het voornamelijk blauwzwarte West-Vlaanderen vast niet altijd even makkelijk, zeker niet nu zijn favoriet team in de hoek zit waar de klappen vallen. Andy, niet wanhopen, ik denk dat de ommekeer nakende is. Ge weet hoe de pers is : allemaal scorebordjournalisten die hun huig naar de wind hangen en mekaar maar wat napraten. Ik ga zeker niet beweren dat RSCA op dit moment goed speelt, maar helemaal dramatisch is het nu ook weer niet. De eerste helft tegen Genk was schitterend, net als die tegen Lokeren. In de thuismatch tegen Club hadden ze het de eerste time, mede door individuele blunders, zeer moeilijk, maar na de pauze knokten ze zich, nota bene met een man minder, terug in de wedstrijd. Ook vorig weekend, in Jan Breydel, waren ze voetballend de betere. In 't vervolg moeten ze de penalties laten trappen door Bruno. Da gastje heeft er snee op zitten en lijkt voor de duvel niet bang. Ge gaat dat zien, zondag wordt Standard in de pan gehakt als nooit tevoren. Ik vermeld, kwestie van correct te blijven, overigens wel dat ik Brugge tegen paarswit "hartverwarmend" vond spelen : vol inzet en overgave, mooi vechtvoetbal met scherpe counters. En Donk bleef van deze keer een hele match bij de les. Waar gaan we dat schrijven?
En, hoe zit het ondertussen in de fel bevochten PO-prono? Eh bien voilà :
1. Florian en Fc Lost 9 op 16
3. Ben 8 op 16
4. Brecht en Fred 7 op 16
6. Dieter, Andy en Joost 6 op 16
9. Patrick, Ik en Bob 5 op 16
12. Pim en Marieke 4 op 16
Tot in den draai.
(Peter).