Verhalen (9) : Kraaienpoten op de weg naar het geluk. *************** Op een vroege morgen rond half zeven komt een meisje van 16 de rijkswachtkazerne van T. binengestapt. Geladen met twee "margarinedozen", waarin blijkbaar haar hele hebben en houden, strompelt ze het bureau binnen. Het meisje ziet er vermoeid uit. We nemen de dozen met de schamele bezittingen over en bieden haar een stoel aan. Gelaten zet ze zich neer en begint te wenen. Wat brengt zo'n jong meisje op dit uur van de dag naar de rijkswachtkazerne, vragen wij ons af? Ruzie thuis en weggelopen ... misschien is het allemaal nog zo erg niet en kunnen de ouders binnen de kortste keren hun tienerdochter komen ophalen. Het zijn gedachten die in ons opkomen, want het duurt een hele tijd vooraleer het meisje haar droevige verhaal met horten en stoten begint te vertellen.
"Ik ben Lena," begint ze aarzelend. "Ik ben helemaal alleen op de wereld. Ik heb nooit een vader of moeder gekend, broers of zussen gehad. Als weeskind ben ik van het ene gesticht en klooster naar het andere gestuurd. Ik ben terechtgekomen in Gent, in Brugge ... Sint-Kruis, enz. Op een dag, ongeveer een maand geleden, dacht ik dat het lot mij nu eindelijk eens gunstig gezind zou zijn. Een dame uit T. was in het gesticht komen vragen of één van de meisjes in hun gezin zou kunnen geplaatst worden om er als meid te werken. Zoiets diende te gebeuren met toestemming van de kinderrechter. Ik was het leven in gestichten en kloosters zo beu en ik wou eindelijk iets van mijn leven maken. Ik stelde dus mijn kandidatuur. Mijn gedrag was altijd goed geweest, dus ik dacht dat ik kans had om gekozen te worden. Enkele dagen later kwam in het gesticht het bericht toe dat ik bij een doktersgezin mocht gaan wonen. om er als meid te werken. Ik was zo gelukkig. Voor mij zou een nieuw leven beginnen, een leven buiten de muren van die sombere kloosters en gestichten. De kinderrechter van Veurne, onder wiens bevoegdheid ik stond, had de beslissing genomen.
* Meneer en Mevrouw S. hadden een zoon, die al aan zijn hogere studies was begonnen, en drie dochters die wat leeftijd niet zo heel veel met mij verschilden.
Eindelijk had ik uitzicht op een beter leven. Het doktertsgezin woonde in een luxueuze villa, net buiten de stad, middenin het groen.
Ik logeerde op een zolderkamertje, piepklein, maar comfortabel. Ik had nog nooit in mijn leven een eigen kamertje gehad en het comfort dat ik hier had ... daar had ik als weeskind alleen maar kunnen van dromen. De dokter was een heel vriendelijke man, maar hij was zelden thuis. De zoon zat op kot in Gent en de drie dochters gingen naar school in T. Vanaf de eerste dag voelde ik dat de vrouw van de dokter op mij neerkeek en ik ondervond al heel snel dat de drie dochters er plezier aan beleefden mij uit te lachen en te pesten. Vooral omdat de dokter weinig thuis was kreeg ik het hard te verduren. Eens vertrokken naar zijn patiënten of naar de kliniek begonnen de pesterijen. Ik dacht dat het wel zou overgaan na een tijdje ... maar het werd alsmaar erger. Soms, in een vlaag van overmoed, dacht ik mij te mogen verdedigen tegenover hun onrechtvaardige behandeling, maar dan kreeg ik telkens te horen : "Gij moet zwijgen. Ge zijt maar een weeskind. Als ge nog tegenwerkt telefoneer ik naar de kinderrechter en dan zult ge terug opgesloten worden in een gesticht." Weken gingen voorbij ... als ik 's avonds, moe van het werken en het getreiter, op mijn zolderkamertje kwam, weende ik urenlang in mijn bed.
Ondanks al mijn comfort voelde ik me opnieuw alleen en door iedereen verlaten. En ik die gehoopt had vriendschap en liefde te vinden in het doktersgezin. Geen uur van de dag ging voorbij zonder dat mevrouw of één van de dochters me de meest onbenullige taken lieten uitvoeren. Soms moest ik terug opstaan om alles op te ruimen na een of andere samenkomst of feestje. De dochters schepten daar enorm veel genoegen in omdat ik terug uit mijn bed moest. Toen ik op een dag uit mijn bed werd gehaald en zei dat ik ziek was omdat ik mijn maandstonden had, lachten ze mij nog meer uit. Madam zei toen tegen mij dat ik er maar geen moest krijgen. Ik moest ook altijd alleen eten in de keuken. Een vriendelijk woord heb ik nooit gekregen, behalve van de dokter zelf. Hij vroeg mij zelfs eens op een dag : "Kunt u het nog uithouden met mijn vrouw en mijn dochters?" Ik durfde niets te zeggen, want dat zou het allemaal nog veel erger gemaakt hebben. Ik was zo bang terug naar een gesticht of een klooster te vliegen. Dat was het enige dat mij tegenhield ... tot gisterenavond. Ik moest van mevrouw terug opstaan, ook al was het al heel laat geworden. Ik moest de salon opkuisen, want er was een fles drank op de grond gevallen tijdens een of andere feestje. De ganse kamer lag er slordig bij en ik was zo moe ... Ik heb toen besloten het gezin te verlaten.
Om 5 uur ben ik opgestaan, heb mijn bezittingen in die dozen hier gestopt en ben stilletjes naar buiten geslopen. Ik kom mij nu bij de gendarmes aangeven om terug ergens geplaatst te worden."
Na dit aangrijpende verhaal van Lena stelden wij ons direct in verbinding met kinderrechter V. van Veurne. Wij vertelden hem wat het meisje was overkomen en stelden hem ook in kennis van het feit dat de doktersvrouw reeds een tiental meiden in dienst had genomen en dat die allemaal binnen de kortste keren ontslag hadden genomen
(een niet onbelangrijk feit dat we via ons onderzoek vrij snel te weten waren gekomen).
Toch nam de kinderrechter enkele uren later al de beslissing het meisje te laten opsluiten in een heropvoedingsgesticht ... te Saint -Servais, in de buurt van Namur. Ongeloof en machteloosheid maakte zich van ons meester, want tegen dergelijke beslissing konden wij niets inbrengen. De man, waarvan je zou denken dat hij beroepshalve alleen het welzijn van een kind voor ogen zou houden, hield hier in de verste verte geen rekening met de situatie waarin het meisje was terechtgekomen. Volgens hem had ze een unieke kans gekregen, en die had ze nu verbrod. Ze had bovendien haar dienst verlaten, het gezin waar ze als weesmeisje werd opgevangen. Zo'n ondankbaarheid, dat moest afgestraft worden.
Toen we Lena op de hoogte brachten van de beslissing van de rechter reageerde ze gelaten. Tranen stonden wel in haar ogen, maar ze zei ons dat ze nu toch "blij" was niet meer naar het doktersgezin te worden teruggestuurd.
Wordt vervolgd.
========
*Hieronder in bijlage de beslissing van de kinderrechter
die per telegram naar de rijkswacht van T. werd opgestuurd.
PS. : Moet toegeven dat ik met tegenzin de naam van de brigade en de kinderrechter
onleesbaar heb gemaakt.
Deze zaak moet bij vader heel wat kwaad bloed gezet hebben,
want dergelijke stukken voegde hij gewoonlijk niet bij de notities.
In het tweede deel komt het nog eens duidelijk tot uiting hoeveel emoties het
tragische verhaal van Lena bij de rijkswachters heeft losgemaakt.
*********************
|