Verhalen (6) : De lijdensweg van Ann - deel 2. ***************************************** Het is met een benepen hartje dat Ann het kantoor van de directrice wordt binnengeleid. Het instituut wordt geleid door een dame met vrij streng voorkomen. Het meisje wil zich sterk houden, maar kan toch haar tranen niet bedwingen. De directrice is echter veel minder streng als haar uiterlijk laat vermoeden. Ze heeft Ann enkele gemoedelijke schouderklopjes en probeert haar direct gerust te stellen. Opgelucht gaat het meisje zitten en de directrice neemt direct het woord : "Ann, wees welkom bij ons. Ik ken uw situatie. Ge zult hier graag zijn." De administratieve formaliteiten worden vervuld en de directrice maakt Ann ondertussen een beetje wegwijs in het reilen en zeilen van het instituut. ... Even later wordt Ann naar haar kamertje gebracht. Haar nieuwe "thuis", ver weg van allen die haar zo nauw aan het hart liggen. Eens alleen op de kamer laat ze zich snikkend op het bed vallen. Het is haar allemaal teveel geworden : het afscheid van moeder, broer en zus, de treinreis, het onthaal in haar nieuwe, voor haar volslagen vreemde wereld. Ze laat haar tranen de vrije loop, troost zich met de gedachte dat het onthaal veel gemoedelijker was dan ze zich ooit heeft durven voorstellen. ... Weken ... maanden vliegen voorbij. Om de twee weken ontvangt Ann post van het thuisfront, steeds met de groeten van moeder, broer en zus, en ook van haar vriendinnen. Een dag van vreugde voor het jonge meisje. Ann, een vrij intelligente persoonlijkheid, die zich steeds voor iedereen zo gedienstig mogelijk opstelt, heeft al snel heel wat vriendinnetjes en met de oversten kan ze het zeer goed vinden. Niemand van haar vriendinnetjes die enig vermoeden heeft waarom zo'n verstandig, beleefd en gemoedelijk meisje in het instituut is terechtgekomen. De andere meisjes krijgen zelden of nooit nieuws. Ofwel waren ze wees, ofwel kinderen die door hun ouders in de steek werden gelaten.
Het geluk lacht Ann eindelijk een beetje toe. Ondanks haar vriendelijke omgang met iedereen is er toch één meisje, M., die het niet kan vinden met Ann. Ann zelf heeft er geen idee van hoe het komt dat M. zich zo afstandelijk, soms bijna vijandig tegenover haar opstelt. Op zekere dag valt het Ann op dat verschillende meisjes, waarmee ze anders zo goed kon opschieten, zich plots helemaal anders gedragen tegenover haar. Onverschillig, argwanend zelfs. Ze mijden haar zoveel mogelijk, beginnen te fluisteren onder elkaar wanneer ze haar zien naderen. Ann begrijpt er niets van. Wat kan er voorgevallen zijn? Ze kan zich niet indenken dat ze iets verkeerd zou gezegd hebben tegen één van hen. Roddelen over de andere meisjes, dat ligt niet in haar natuur. ... Na het avondeten, eens op haar kamertje, vraagt ze aan haar kamergenote wat er nu eigenlijk aan de hand is. T. , een vondelinge, heeft een goeie band met Ann en kan niet langer zwijgen. "Ja, Ann, het is over u dat ze altijd fluisteren onder elkaar. M. heeft aan iedereen verteld dat gij hier zijt omdat uw vader uw lief was." Ann wordt lijkbleek, moet zich even vastklampen aan de bedleuning. "Hoe kan dat nu", denkt ze bij zichzelf. "Alleen de directrice is op de hoogte van de tragische gebeurtenissen thuis die tot mijn vertrek naar deze instelling hebben geleid." ... Na enkele dagen komen haar vriendinnetjes echter weer naar haar toe, om haar te troosten. Het wordt ook vrij snel duidelijk hoe de meisjes aan de informatie gekomen zijn. M., blijkbaar jaloers op Ann omwille van haar populariteit, had op een dag de opdracht gekregen het bureau van de directrice op te ruimen. M. had van de gelegenheid gebruik gemaakt het fichenstelsel in te kijken. Een onvoorzichtigheid van de directrice, die de fiches niet achter slot en grendel in de kast had opgeborgen. Gelukkig maar dat het allemaal weer goedgekomen is. Haar vriendschap met de meisjes is er uiteindelijk nog hechter op geworden ... en na verloop van tijd ook met M. Ann heeft nu dat beetje geluk gevonden in het tehuis, kan beetje bij beetje het familale drama dat ze heeft meegemaakt achter zich laten en trekt zich bovendien ook op aan de veertiendaagse post die ze van thuis ontvangt. Wordt vervolgd
|