Verhalen (6) : De lijdensweg van Ann. ****************************** ... In het laatste rijtuig van het boemeltreintje van Gent naar het noordelijk gelegen provinciestadje ... zit een jong meisje van 15 krampachtig ineengedoken in een hoekje. Andere reizigers zijn er bijna niet op dit uur van de dag. Alleen in de vooravond zitten de coupés overvol met pendelaars die van hun werk in de "grote stad" terug naar huis sporen. Haar vrij zware valies heeft ze naast zich neergezet op de houten bank. Aan haar kledij kan je zo zien dat ze zeker geen stadsmeisje is. Meer dan een uur geleden al is ze vertrokken vanuit het stationnetje van het landelijke S. In Gent-Sint-Pieters heeft ze tijd genoeg om te vragen op welk perron ze de volgende trein dient te nemen, de trein die haar naar de noorwestelijke uithoek van de provincie zal voeren. Als in een droom blijft ze naar buiten staren. Haar hele jonge leven speelt zich als een film voor haar af. Nu pas realiseert ze zich dat de band met de familie, de vriendinnen in haar geboortedorp misschien voor altijd verbroken is. Af en toe houdt de trein halt in een piepklein stationnetje, om zich dan telkens puffend en schokkend terug op gang te trekken. ... Naargelang het eindstation nadert begint een soort van ongerustheid zich van de 15-jarige Ann meester te maken. Voor het eerst begint ze zich af te vragen wat haar nu allemaal te wachten staat, hoe haar nieuwe leven er zal uitzien. Het is een beangstigende gedachte. Ze zal terechtkomen in een voor haar compleet vreemde stad ... in een gesticht waar ze niemand, maar dan ook niemand kent. Plots hoort ze de treinbegeleider roepen "...". Ze heeft eindelijk haar bestemming bereikt, neemt trillend haar valies op, stapt uit en blijft eerst even aarzelend op het perron staan en volgt daarna de weinige reizigers die uitgestapt zijn naar de uitgang. Daar zet ze haar valies terug op de grond. De reizigers verdwijnen snel in de mistige dag en Ann blijft alleen achter. Niemand te zien, niemand die haar hier opwacht. Met moeite kan ze haar tranen bedwingen, maar plots ziet ze enkele honderden meter verder een man aan het werk. ... Dolf is werkman bij de gemeentelijke reinigheidsdienst, fluit rustig een deuntje, terwijl hij met borstel en schop de straatgoot aan het reinigen is. Even verder staat een karretje waarin bladeren en af en toe wat straatafval gekieperd wordt. De man schrikt op wanneer plots een jong meisje een zware valies met een zucht van verlichting voor hem neerploft. Dolf kan de onzekerheid in haar ogen lezen en vraagt beleefd of hij haar met iets kan helpen. "Meneer, het gesticht ...., is dat nog ver van hier ?" ,vraagt Ann met een benepen stemmetje. Dolf, een verbeten tabakskauwer, houdt even op met pruimen. "Nee, jongedame", 't gesticht is daar ... juist voor u, zie je dat grote ijzeren hekken daar? Bel daar maar aan." Ann is opgelucht, blij dat ze niet al te ver met die loodzware valies moet sleuren. "Juffrouw, zijt ge een nieuwe voor het gesticht?", vraagt Dolf nieuwsgierig. Ann is verrast, bekijkt de man met haar grote blauwe ogen, aarzelt even, bedankt hem dan en stapt dan verder in de richting van het ijzeren hekken, zonder een antwoord te geven. ... Voor het grote hekken blijft Ann een poos staan en ziet enkele tientallen meter verder een groot gebouw met vele ramen ... haar nieuwe thuishaven. Weg van haar echte thuis ... weg van moeder, zus, broer en vriendinnen ... weg van vader. De moed zinkt haar even in de schoenen, want hier staat ze nu, klaar om een totaal nieuwe en voor haar vreemde wereld binnen te stappen. Maar dan herpakt ze zich. Dat is nu het beste voor mij, moet ze gedacht hebben. Ik moet hier door. Ann, eigenlijk een flink opgeschoten meisje voor haar leeftijd, trekt als in een roes aan de bel. Met kloppend hart wacht ze om toegelaten te worden in haar nieuwe thuis ...
Wordt vervolgd. **************************************************************************************
|