Sinds
februari 2011 kom ik toch heel wat obstakels tegen. Dingen die op
mijn pad komen en waar ik even van denk 'wat moet ik hier nu mee?'
Het
zijn soms zo stomme zaken maar echt niet fijn.
-
Zo ga ik elke week een keer naar
de winkel. Ik ga dan via de ondergrondse garage omwille van de lift
die me op het juiste niveau brengt. In de ene publieke doorgang naar
de lift toe denken sommige mannen (sorry heren maar hier ga ik van
uit dat het mannen zijn) dat het een openbaar toilet is. Ik moet er
wel door met mijn wielen en ik kan niet de trap op of erover
springen en dan moet ik mijn hoepels nog hanteren om verder te
kunnen. VIES
-
Sommige bankcontactautomaten die
dan nog vast geankerd zitten staan veel te hoog en dan moet ik
vragen aan iemand om mijn code in te duwen. Gelukkig ga ik nooit
alleen echt weg tenzij naar het ziekenhuis maar daar heb je geen
geld nodig. En dan zeg niets
over de hoogte van een bankautomaat en hoe daar nu zo van die
luifels hangen.
-
Hoe onhandig mensen soms
reageren als ze zien dat je in een rolstoel zit.
-
Als ik naar de winkel ga en er
is niemand in de buurt weet ik wat ik niet zal eten. Ik koop altijd
miniflesjes melk en die staan helemaal vanboven in rek waar ik zeker
niet aankan. Gelukkig kan ik rekenen op mijn gezinshulp en als er
iemand passeert dan vraag ik het gewoon. (vroeger zou ik dit nog
niet durven vragen hebben maar sinds ik in een rolstoel zit ben ik
toch wel assertiever)
-
Het grappige is als je met een
beetje zelfspot zit en dat anderen er soms zich generen en niet
weten wat te zeggen als je dat doet.
En
zo zijn er nog dingen het is de fysieke beperking maar ook de NAH
speelt me soms parten. Het enige wat grote verschil is maar daarom
niet minder erg is het
lichamelijke dat kan
je letterlijk zien de NAH
niet. Mensen zien dat je
in een rolstoel zit, mensen zien dat je minder met die ene arm kan
doen, mensen zien dat je je nek niet kan volledig gebruiken en
draaien als een uil. En dan heb je het Niet Aangeboren hersenletsel
die toch ook wat veranderingen brengt in mijn leven. Vaak zijn het
dingen die je zelf niet
wilt zien of die niet
erkend worden door de omgeving want die personen denken vaak ze kan
praten en nadenken, ze kan lachen ze kan precies alles van vroeger ze
is niet veel veranderd. Maar ik ben nu wel anders.
De
NAH nadelen
-
ik vergeet af en toe veel. Ik
moet vaak een lijstje maken boodschappen, te doen lijstje, wat moet
ik vragen aan de dokter lijstje. Heel bizar vroeger dan had ik een
agenda die gewoon leeg bleef. Ik schreef de eerste weken erin om het
dan op te geven. Ik had mijn uurrooster op een A4 blad en daartussen
schreef ik mijn andere afspraken. Het lukte me jaren.
-
Nu moet ik alle afspraken
noteren en dan vaak vergeet
ik nog te kijken in mijn agenda. Ik probeer nu via mijn planner op
de GSM een agenda bij te houden. En ik moet al van een dag op
voorhand aan mezelf laten weten morgen komt de dokter of Ilse,
Ik
moet echt mijn hoofd er soms bijhouden
-
Weet je als ik aan het praten
ben ik word onderbroken dan moet ik vragen over wat waren we aan het
praten. Mensen geven me dan terug het onderwerp en dan moet ik even
terug gaan en dan weet ik het weer.
-
Soms als er iets gebeurt begin
ik gewoon te huilen en dat kunnen met de stomste zaken zijn maar dan
denk en zeg ik sorry omdat mijn hoofd
heeft beslist huil, en dan denkt of
beseft Inge hierom moet je toch niet huilen 'je kan hier echt niets
aan doen' het is niet dat ik dan naar een triestige film kijk.
Terwijl ik op andere momenten de dingen heel realistisch zie en dan
kom ik toch soms wat hard over.
-
Mijn assertieve houding verbergt
toch wel mijn onzekere kant en ook al kom ik cool over soms voel ik
me een klein vogeltje in een grote mensen wereld en denk ik waarom
moet ik toch zoveel pech hebben ook al wens ik dit aan niemand toe.
Toen
ik nog in Gasthuisberg lag kwamen ze me zeggen dat ik moest
revalideren leren bewegen met mijn handen, leren bewegen
met mijn benen en als het erin zat ook leren stappen maar dat laatste
was dan toch niet mogelijk. Ook al heb ik er alles aan gedaan. Ik heb
zelfs in een harnas gehangen en 1 voor 1 zette ze mijn voeten vooruit
op de loopband. Gebruld van de pijn heb ik gedaan, maar stappen neen.
Het echte stappen is pas thuis gekomen met Annemie en Jozefien. Eerst
2 m en nu kan ik tot beneden en terug met de lift. Maar steeds met
een looprekje. Looprekje weg = Inge op haar bek. Dat is het grote
gekke eraan fysiek is er buiten die ossificaties geen letsel. Het is
gewoon de communicatie tussen mijn hoofd en ruggenmerg naar mijn
benen dat niet meer samenwerkt. Mijn lichaam werkt apart van mijn
hoofd en heeft zijn eigen agenda. Ok het gevoel in mijn rechterbeen
is zo goed als weg. Je mag er met een vliegenmepper op meppen maar ik
wip niet maar als je me prikt met een speld dan voel
ik dit na een tijdje. Het fijne van allemaal is dat Als je me gewoon
aanraakt aan mijn been voel ik dit wel maar de sensatie van koud-
warm, pijn dat komt gewoon later. Het kan leiden tot toch wel
gevaarlijke situaties. Maar
toen ik in Gasthuisberg en Pellenberg lag en ze vertelde me je bent
doof aan 1 oor, je bent blind aan oog, je kan nooit meer stappen toen
had ik zoiets van smijt maar op de hoop en later zal ik het wel een
plaats geven. Als is de moment dat ze je zeggen op 8 december 2011
Inge je zal nooit meer lapen 1 van de ergste dingen zijn die ik ooit
gehoord heb en toen is letterde hemel op mijn kop gevallen en dacht
ik nu hoeft het niet meer. Maar zie ik ben blijven knokken.
Het
doet toch wel iets met een mens al deze veranderingen en het is een
echte uitdaging om jezelf opnieuw te leren kennen en er zelf mee om
te gaan.
Ach
er zijn ergere dingen in het leven maak ik dan mezelf wijs want toen
ik nog in de revalidatiekliniek was in Pellenberg zag ik daar dingen
die veel erger dan wat ik voor had. Mensen die verlamd waren vanaf
borst en hun armen ook niet konden bewegen of mensen die maar 1
hand meer
konden gebruiken. Heel moeilijk om bv je jas aan te doen. Mensen die
echt zichzelf niet meer waren en verbaal enorm agressief werden, en
je kan blijven doorgaan en dan spreek ik nog niet over de kindjes die
er verbleven. Ik ben er letterlijk mezelf een paar keer tegengekomen.
Ik
was er wel graag daar in de kliniek het was er veilig en de mensen
zorgden ook voor me. Ik had er alles mijn eigen hoekje, bed, geleende
rolstoel, kinesisten, ergotherapeuten, psycholoog, kapper alles was
er bij de hand. Ik had echt bang om naar huis te gaan maar ik was aan
de andere kant super gelukkig omdat ik dan 24 op 24 uur bij mijn
jongens was. Dat was dan toch iets gedurende die 16 maanden ik keek
enorm ernaar uit om mijn jongens keer op keer te horen en te zien ook
was het soms hard voor de ventjes elke keer naar het ziekenhuis
komen. In mijn hoofd wist ik dat het zwaar was voor de kerels maar
mijn hart vroeg naar die ontmoetingen en mijn hart overwon het
steeds van mijn hoofd.
|