Inhoud blog
  • Inhoud Blog
  • Gitta Deutsch : Een dag in februari: Gedichten: (1.)Op zo’n dag Jouw hand (2) Als ik ontwaak (3)Keizerin (4) want iedere (5) Als kind (6)De afstand (7) In niets (8) Een jaar (9) pas dan (10) En altijd opnieuw (11)Nu is er (12) Elke verstreken dag
  • (14.)Jij bent toch 15. Jouw dood (16.) Hoe kan ik (17.)Iets diep (18.) Het jaar (19.) het is (20.) Te mogen spreken (21.) De wereld ( 22.) Weer een dag ( 23.) Ondraaglijk (24.) Jij hebt (25.) In de winter dan (26.)In het derde jaar
  • Peter Paul Wiplinger: 1.Uitgespuwd; 2.Vertrouwen; 3.Dichtersleugen; 4.het goud van de dag; 5.niemandsland; 6.weids land; 7.afwijzing; 8.wens; 9.uithouden; 10. hoop; 11. wij; 12.muziek in anatolië;13.opdracht; 14.volksspreuk; 15.peter schlemihl
  • Peter Paul Wiplinger (II)1.Motto 2.Levenstekens 3. vragen van de poëzie 4. poëzie 5. literair programma 6.kleurenleer 7.wiener blut 8. homo sapiens 9.tussen hemel en aarde 10.hoop 11.rust 12. zich terugtrekken 13.joods kerkhof 14.zigeunermelodie
  • 15. zelfportret 16. terugkeer 17. liefdesgedicht 18.van ver
  • Wiplinger III
  • Johan Ruysdael: (1) Einsiedeln (2)Het meer
    Categorieën
  • Work in Progress (83)
  • Archief per maand
  • 07-2020
  • 02-2018
  • 12-2017
  • 09-2017
  • 07-2017
  • 05-2017
  • 12-2016
  • 07-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 09-2014
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Piet Thomas
    rooms-katholiek priester, dichter, vertaler, essayist en hoogleraar.
    08-07-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gebeden uit het Latijn vertaald. (1) Clemens XI, Oratio Universalis

    CLEMENS XI

    ORATIO UNIVERSALIS

    UNIVERSEEL GEBED

     

    I

    Credo, Domine, sed credam firmius.

    Spero, sed sperem securius.

    Amo, sed amem ardentius.

    Doleo, sed doleam vehementius.

     

    2

    Adoro te ut primum principium;

    desidero ut finem ultimum;

    laudo ut benefactorem perpetuum;

    invoco ut defensorem propitium.

     

    3

    Tua me sapientia dirige,

    iustitia contine,

    clementia solare,

    potentia protege.

     

    4

    Offero tibi, Deus, cogitanda, ut sint ad te;

    dicenda, ut sint de te;

    facienda, ut sint secundum te;

    ferenda, ut sint propter te.

     

     

    5

    Volo quidquid vis;

    volo quia vis;

    volo quomodo vis;

     volo quámdiu vis.

     

     6

    Oro, Domine, ut intellectum illumines

    voluntatem inflammes,

    corpus emundes,

    animam sanctifices.

     

     

    7

    A superbia non inficiar ;

    adulatione non afficiar ;

    a mundo non decipiar ;

    a Satana non circumveniar.

     

    8

    Gratiam praesta memoriam purgandi,

    linguam frenandi,

    oculos cohibendi,

    sensus coercendi.

     

    9

    Defleam praeteritas iniquitates;

    repellam futuras tentationes;

    corrigam vitiosas propensiones;

    excolam idoneas virtutes.

     

    10

    Tribue mihi, bone Deus,

    amorem tui,

    odium mei, zelum proximi,

    contemptum mundi.

     

    11

    Studeam superioribus oboedire,

    inferioribus subvenire,

    amicis consulere,

    nemini invidere

     

    12

    Meminerum, o Jesu, mandati tui et exempli,

    inimicos diligendo, injurias sufferendo,

    persequentibus benefaciendo,

    pro calumniantibus orando.

     

    13

    Vincam volumptatem austeritate,

    avaritiam largitate,

    iracundiam lenitate,

    tepiditatem fervore.

     

    14

    Redde me prudentem in consíliis,

    constantem in periculis,

    patientem in adversis,

    humilem in prosperis.

     

    15

    Fac, Domine, ut sim in oratione attentus,

    in epulis sobrius,

    in munere sedulus,

    in proposito firmus.

     

    16

    Curem habere sanctitatem interiorem,

    modestiam exteriorem,

    conversationem exemplarem,

    vitam regularem.

     

    17

    Naturae invigilem domandae

    gratiae fovendae,

    legi servandae,

    saluti promerendae.

     

    18

    Sanctimoniam assequar sincera peccatorum confessione,

    fervida Corporis Christi communione,

    continua mentis recollectione,

    pura cordis intentione.

     

    19

    Discam a te,Deus, quam tenue quod terrenum;

    quam grande, quod divinum;

    quam breve, quod temporaneum ;

    quam durabile, quod aeternum.

     

    20

    Da mortem praeveniam,

    judicium pertimeam,

    infernum effugiam,

    paradisum obtineam.

     

    21

    Per Christum

    Dominum nostrum.

    Amen.

     

     

     

    I

    Mijn geloof, Heer, maak het sterker,

    mijn vertrouwen, maak het groter!

    Maak mijn liefde vuriger,

    mijn berouw oprechter, Heer!

     

    2

    Ik aanbid U, bron van leven,

    eindbestemming na de dood.

    Om uw gaven, mensenvriend,

    loof ik U en smeek ik U.

     

    3

    Laat mij van uw wijsheid leren,

    Iaat gerechtigheid me leiden!

    Troost mij en wees mild voor mij,

    toon uw kracht en sta me bij!

     

    4

    Laat mijn denken en mijn spreken

    voor U, God, en van U zijn!

    Ik wil doen zoals Gij deed,

    om U lijden als het moet.

     

     

    5

    Wat Gij wilt, ik wil het ook,

    'k wil het omdat Gij het wilt,

    'k wil het zoals Gij het wilt,

    net zolang als Gij het wilt.

     

    6

    'k Vraag U, Heer, wijs mij de weg,

    sterk mijn wil, verlicht mijn geest!

    Geef dat ik met hart en ziel

    in uw dienst gelouterd word!

     

     

    7

    Laat me nooit hoogmoedig zijn.

    Houd me ver van wat de wereld

    mij aan list en leugen biedt!

    Weer de dreiging van het onheil!

     

    8

    Mijn geheugen, zuiver het!

    Houd mijn snelle tong in toom!

    Richt mijn ogen, al mijn zinnen,

    naar de werfkracht van uw droom.

     

    9

    'k Wil het kwaad van vroeger kwijt

    en wat morgen kan bekoren.

    Wat verkeerd is wijs ik af,

    wat geschikt is stuur ik bij.

     

    I0

    Aardse schade wil ik mijden

    en, al kost me dit ook strijd,

    meer van U en mensen houden.

    Wijd me in uw liefde in!

     

    11

    Trouw en dienstbaar wil ik zijn,

    lief voor allen die me bijstaan,

    voor mijn vrienden raad in nood,

    helper die geen mens benijdt.

     

    I2

    Uw gebod en beeld voor ogen:

    min je vijand, draag het onrecht!

    voor wie lastert of vervolgt

    lief en goed zijn. Voor hen bidden.

     

    13

    Blind begeren streng beheersen.

    Gul zijn waar men gierig is.

    Zacht zijn voor de woedenden.

    Lauwen weer geestdriftig maken.

     

    14

    Wijs zijn als men vraagt om raad,

    sterk zijn als gevaren dreigen,

    kalm zijn als iets tegenslaat,

    en bescheiden als iets lukt.

     

    15

    Leer me aandacht bij het bidden

    en bij feesten soberheid.

    Schenk me ijver bij het werk,

    moed en besluitvaardigheid.

     

    16

    Laat me niet opzichtig tonen

    dat ik heilig worden wil,

    maar een eerlijk leven leiden

    doodgewoon, discreet en stil.

     

    17

    Zorgzaam temmen wat te wild is,

    de genade helpen, hoeden.

    Doen, Heer, wat Gij van mij vraagt,

    uitzien naar 't beloofde heil.

     

    18

    Nu 'k mijn zonden heb gebiecht,

    voel ik mij heel dicht bij U.

    Laat mij, Heer, in hart en geest

    steeds met U verbonden zijn.

     

    19

    Leer me God, hoe broos op aarde

    ‘t leven is, hoe kort de tijd

    en hoe heerlijk lang de duur

    van de eeuwigheid bij U.

     

    20

    Geef dat ik, de dood voorbij,

    niet uw oordeel hoef te vrezen,

    dat ik genode word

    die U te gast mag zijn.

     

    21

    Door Jezus Christus,

    onze Heer.

    Amen.

     

    © Vrij vertaald door Piet Thomas

     


    Categorie:Work in Progress
    07-07-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.(2) SALVE REGINA (3) STABAT MATER DOLOROSA

    SALVE  REGINA

    Salve, Regina,

    Mater misericordiae,

    vita, dulcedo,

    et spes nostra, salve.

     

    Ad te clamamus,

    exsules filii Evae.

    Ad te suspiramus, gementes et flentes

    in hac lacrimarum valle.

     

    Eia, ergo, advocata nostra, illos tuos

    misericordes oculos ad nos converte;

    et Iesum, benedictum fructum ventris tui,

    nobis post hoc exilium ostende.

     

    O clemens, O pia,

    O dulcis Virgo Maria.

     

    Wees gegroet jij, koningin,

    moeder van barmhartigheid,

    onze vreugde, onze hoop

    en ons leven, wees gegroet'

     

    Tot jou spreken tochtgenoten,

    kinderen uit Eva's huis.

    Hoor het zuchten en het klagen

    uit dit dal van tranen!

     

    Die voor ons ten beste spreekt,

    zie genadig op ons neer!

    Toon ons, eens de tocht voltooid,

    je Zoon, Jezus Christus, weer.

     

    Trouwe, milde, lieve jij,

    wees ons met je hulp nabij!

     

    © vert. : Piet Thomas

     

     



    STABAT MATER DOLOROSA

    Stabat mater dolorosa

    iuxta crucem lacrymosa,

    dum pendebat Filius.


    Cujus animam gementem,

    contristatem et dolentes,

    pertransivit gladius.

     

    O quam tristis et afflicta

    Fuit illa benedicta

    Mater unigeniti!


    Quae morebat et dolebat

    et tremebat cum videbat

    Nati poenas inclyti.

     

    Quis est homo qui non fleret,

    Christi Matrem si videret

    In tanto supplicio?


    Quis non posset contristari

    Piam Matrem contemplari

    dolentem cum Filio?

     

    Pro peccatis suae gentis

    Vidit Jesum in tormentis,

    Et flagellis subditum.


    Vidit suum dulcem natum,

    Morientem desolatum,

    Dum emisit spiritum.

     

    Eia Mater fons amoris,

    Me sentire vim doloris

    Fac ut tecum lugeam.


    Fac,ut ardeat cor meum,

    in amando Christum Deum,

    Ut sibi complaceam.

     

    Sancta Mater, istud agas

    Crucifixi fige plagas

    Cordi meo valide.


    Tui nati vulnerati

    Jam dignati pro me pati,

    poenas mecum divide.

     

    Fac me vere tecum flere,

    Crucifixo condolere,

    Donec ego vixero.


    Juxta crucem tecum stare,

    Te libenter sociare

    In planctu desidero.

     

    Virgo, virginum praeclara,

    Mihi jam non sis amara:

    Fac me tecum plangere.


    Virgo, virginum praeclara

    Mihi jam non sis amara

    Fac me tecum plangere.

     

    Fac ut portem Christi mortem,

    Passionis ejus sortem,

    et plagas recolere.


    Fac me plagis vulnerari,

    Cruce hac inebriari,

    ob amorem Filii.

     

    Inflammatus et accensus

    Per te, virgo sim defensus

    In die judicii.


    Quando corpus morietur,

    Fac ut animae donetur

    Paradisi gloria.

     

    Met de tranen in de ogen

    stond de moeder, diep bewogen,

    waar haar Zoon aan ‘t kruishout hing.


    ’t Was of in haar medelijden

    zij de pijn nog voelde snijden

    van die laatste marteling.

     

    Ach, hoe treurig was het rouwen

    van de liefste van de vrouwen,

    moeder van Gods ene Zoon.


    Hoe verdrietig was het lijden

    dat haar dreef om daar te blijven

    toen haar Zoon zo hing ten toon.

     

    Harder dan de hardste stenen

    ben je als je niet zou wenen,

    ziende hoe Maria lijdt.


    Wie is zonder mededogen

    dat hij met dit leed voor ogen

    niet met haar om Jezus treurt.

     

    Om de zonden van de zijnen

    schroeien nog de scherpe pijnen

    van de ruwe geselroe.


    Moeder die je kind zag sterven

    toen het alle hulp moest derven

    en de geest het lijf verliet,

     

    laat mij voelen, bron van liefde,

    wat je toen zo pijnlijk griefde.

    Treuren zal ik dan met jou.


    Wil in mij de wil versterken

    om die droefheid te verwerken,

    tonend dat ik van Hem hou.

     

    En wil mij de kracht ook schenken

    om deemoedig te gedenken

    wat Hij toen heeft doorgemaakt.


    Wat Hij toen in geest en leden

    weerloos voor mij heeft geleden,

    geef dat ik het delen mag!

     

    Samen met je wil ik wenen,

    met het lijden mij verenen

    tot de dood ook mij bedreigt.


    Naast het kruishout met jou samen

    staande blijven en me schamen

    om de oorzaak van die rouw.

     

    Gun mij, liefste van de maagden,

    tussen al die met je klaagden

    ook een plaatsje aan jouw zij.


    Deelgenoot zijn van zijn lijden

    wil ik en de tol niet mijden

    die de dood van vrienden eist.

     

    Want zijn wonden zijn de mijne.

    Liever dan vlug te verdwijnen

    blijf ik waken bij de Heer.


    Maak dat ik niet langer vrezen

    moet dat ik word afgewezen,

    als ik voor Gods troon verschijn!

     

    Christus, vraag bij mijn verscheiden

    dat uw moeder mij zou leiden

    tot waar mij uw zegen wacht.


    Als de dood mij heeft gevonden,

    laat mij dan met U verbonden

    blijven in uw heerlijkheid.


    © vert.: Piet Thomas



    Categorie:Work in Progress
    06-07-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.(4) AVE MARIS STELLA (5) AETERNE RERUM CONDITOR(6)DIES IRAE

    Ave maris stella

     

     

    Ave maris stella,

    Dei Mater alma

    atque semper virgo,

    felix coeli porta.

     

    Sumens illud Ave

    Gabrielis ore,

    funda nos in pace,

    mutans nomen Evae.

     

    Solve vincla reis,

    profer lumen caecis,

    mala nostra pelle,

    bona cuncta posce.

     

    Monstra te esse matrem,

    sumat per te precem

    qui pro nobis natus

    tulit esse tuus.

     

    Virgo singularis,

    inter omnes mitis,

    nos culpis solutos

    mites fac et castos.

     

    Vitam praesta puram,

    iter para tutum,

    ut videntes Jesum,

    semper collaetemur.

     

    Sit laus Deo Patri,

    summum Christo decus,

    Spiritui Sancto,

    Honor, tribus unus.

     

     

    'k Groet U, ster der zee,

    goede moeder Gods.

    Gij die, maagd gebleven,

    oorsprong zijt van leven.

     

    Gij die hebt gehoord

    hoe een engel groet,

    geef dat in uw vrede

    Eva's naam mag keren.

     

    Leid ons uit het kwaad.

    Wil voor blinden licht

    en voor zondaars vragen

    goddelijke gaven.

     

    Moeder, bid uw zoon

    dat Hij ons verhoort.

    Want voor onze zonden

    is Hij mens geworden.

     

    Uitverkoren vrouw,

    milde bruid en maagd,

    wil ons, schuldenaren,

    vrij en gaaf bewaren!

     

    Let op wat we doen.

    Effen ons de weg

    dat wij uw beminde

    Jezus wedervinden,

     

    Die met God de Geest

    en de Vader leeft

    doorheen alle eeuwen

    het drie-ene leven.

     

    © Vert.: Piet Thomas

     

     Aeterne rerum conditor

                                        Aurelius Ambrosius (334(?) – 397)

    Aeterne rerum conditor,

    noctem diemque qui regis,

    et temporum das tempora,

    ut alleves fastidium;


    Praeco diei iam sonat,

    noctis profundae pervigil,

    nocturna lux viantibus

    a nocte noctem segregans.


    Hoc excitatus lucifer

    solvit polum caligine,

    hoc omnis errorum chorus

    vias nocendi deserit.


    Hoc nauta vires colligit,

    pontique mitescunt freta,

    hoc ipse petra ecclesiae

    canente culpam diluit.


    Surgamus ergo strenue,

    Gallus iacentes excitat

    et somnolentos increpat,

    Gallus negantes arguit.


    Gallo canente spes redit,

    aegris salus refunditur,

    mucro latronis conditur,

    lapsis fides revertitur.

    Iesu, labantes respice,

    et nos videndo corrige;

    si respicis, lapsus cadunt,

    fletuque culpa solvitur.


    Tu lux refulge sensibus,

    mentisque somnum discute;

    te nostra vox primum sonet,

    et vota solvamus.


    Eeuwige Schepper van ’t heelal

    en Heerser over dag en nacht,

    Gij geeft de tijd een nieuw begin

    dat ons van onze zorg verlost.

     

    De bode van de dag kraait al,

    aandachtig in de diepste nacht.

    Demonen slaan bij dit gerucht,

    weg van het onheil, op de vlucht.

     

    Ook Lucifer wordt wakker nu

    en steelt het duister van de lucht.

    Verlaat demonen dit gekraai

    de weg en neemt het onheil mee.

     

    De schipper voelt een nieuwe kracht.

    De golfslag van de zee verstilt.

    Zelfs Petrus, steenrots van de Kerk,

    bekende bij dit kraaien schuld.

     

    Wees nu maar vlug om op te staan!

    De haan maakt wakker wie nog ligt.

    Hij scheldt de luie slapers uit

    en meldt de schuld van loochenaars.

     

    De haan die kraait is nieuwe hoop.

    De zieke voelt dat hij geneest.

    De rover steekt zijn dolk weer weg

    en wie eens viel krijgt nieuw geloof.

     

    Jezus, Gij die weet hoe zwak we zijn,

    hou ons voortdurend in het oog!

    Uw blik ontzenuwt dan de schuld

    die ons met bitterheid vervult.

     

    Gij, licht, schijn over ziel en zin,

    verdrijf de slaap uit onze geest;

    U zijt ons eerste lied gewijd:

    de psalm van onze dankbaarheid.

                                             ©Vrij vert.: Piet Thomas

     

     

    DIES IRAE

    Thomas van Celano (ca. 1255) 

    Dies irae, dies illa


    Solvet saeclum in favilla,


    teste David cum Sibylla.

     


    Quantus tremor est futurus


    quando judex est venturus,


    cuncta stricte discussurus.

     



    Tuba mirum spargens sonum


    per sepulcra regionum


    coget omnes ante thronum.

     


    Mors stupebit et natura,


    cum resurget creatura


    iudicanti responsura.

     



    Liber scriptus proferetur


    in quo totum continetur


    unde mundus iudicetur.

     



    Iudex ergo cum sedebit,


    quidquid latet apparebit;


    nil inultum remanebit.

     


    Quid sum miser tunc dicturus,


    quem patronum rogaturus,


    dum vix justus sit securus?

     



    Rex tremendae majestatis,


    qui salvandos salvas gratis,


    salva me, fons pietatis.

     


    Recordare, Jesu pie,


    quod sum causa tuae viae:


    ne me perdas illa die.

     



    Quaerens me, sedisti lassus,


    redemisti crucem passus;


    tantus labor non sit cassus.

     


    Iuste iudex ultionis,


    donum fac remissionis


    ante diem rationis.

     



    Ingemisco tanquam reus,

                culpa rubet vultus meus;

    supplicanti parce, Deus.

     


    Qui Mariam absolvisti


    et latronem exaudisti,


    mihi quoque spem dedisti.

     


    Preces meae non sunt dignae,


    sed tu bonus, fac benigne,


    ne perenni cremer igne.

     



    Inter oves locum praesta


    et ab haedis me sequestra,


    statuens in parte dextra.

     



    Confutatis maledictis,


    flammis acribus addictis,


    voca me cum benedictis.

     


    Oro supplex et acclinis,


    cor contritum quasi cinis,


    Gere curam mei finis.

     



    Lacrimosa dies illa,


    qua resurget ex favilla


    Iudicandus homo reus.:

     


    Huic ergo parce, Deus:


    Pie Jesu Domine:


    Dona eis requiem.


    Amen.

     

    Dag van woede, dag van vrees.

    Als wat leeft tot as zal keren,

    wat Sibylle en David leren.

     

    Als wij voor de Rechter staan,

    wetend dat Hij van ons leven

    heel de loop zal overwegen.

     

    Zal een vreemd bazuingeschal

    al wie rust in 't rijk der doden

    voor de troon des Heren noden.

     

    Zwijgen zullen aarde en dood

    en verrezen tot nieuw leven,

    zal de mens God antwoord geven.


    Voorgelegd wordt dan het boek

    waarin alles staat geschreven

    wat gedacht is en bedreven.

     

    Voor de Rechter op zijn troon

    zal wat nooit onthuld werd blijken

    Niets zal zijn gericht ontwijken.

     

    Hoe sta ik Hem dan te woord?

    Op wie ben ik aangewezen

    als rechtvaardigen zelfs vrezen?

     

    Vorst, schrikwekkend in uw macht,

    die de zondaars wil bevrijden,

    red me dan, heb medelijden!

     

    Weet dat het om mij was, Heer,

    dat Gij eens hebt willen lijden.

    Sta me ook die dag ter zijde.

     

    Die voor mij aan 't kruishout hing

    tot uw dood me vrij zou kopen,

    geef dat ik ook dan mag hopen.

     

    Rechter die grootmoedig zijt,

    wil me uw vergeving schenken

    vooraleer aan straf te denken.

     

    'k Ben me van mijn schuld bewust

    en ik schaam me om mijn daden.

    Spaar me, God. schenk mij genade!

     

    Die Maria hebt gered

    en de moordenaar vergeven,

    mij ook hebt Gij hoop gegeven.

     

    Mijn gebed is niet veel waard.

    Wil, getrouwe, mij behoeden

    en niet kwaad met kwaad vergoeden.

     

    Laat me van de uwen zijn.

    Wil me van de vreemden scheiden

    en naar ‘t eeuwig land geleiden.

     

    Wil mij van ’t onzalig vuur,

    waar de afgewenden lijden,

    met uw heiligen bevrijden.

     

    Hoor wat ik U angstig vraag:

    als ik eens tot stof moet keren,

    geef dat niets mijn ziel kan deren.

     

    ’t Zal een dag van tranen zijn

    als de mens, uit as gerezen,

    ’t oordeel van zijn schuld zal vrezen.

     

    Toon hem uw erbarmen, God,

    En Gij, Jezus, goede herder,

    Wees zijn heiland en beschermer.

    Amen.

     

                             ©Vrij vert.: Piet Thomas

     


    Categorie:Work in Progress
    27-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dorothee Sölle,(1) Ik je boom(2)Een zoon van het leven(3)Vriendschap(4)Van een andere dag(5)Tijdsignaal(6)Zonder liegen(7)Jouw wil(8)Minderheden

    Dorothee Sölle (1929- 2003)

    1.

    Ik je boom

     

    Niet jij moet mijn problemen oplossen

    maar ik de jouwe god van de asielzoekers

    niet jij moet de hongerigen verzadigen

    maar ik moet jouw kinderen beschermen

    voor de terreur van banken en legers

    niet jij moet vluchtelingen opvangen

    maar ik moet je opnemen

    slecht verborgen god van wie in nood zijn

     

    Jij hebt mij gedroomd god

    zoals ik leer rechtop te lopen

    en te knielen

    mooier dan ik nu ben

    gelukkiger dan ik durfde te zijn

    vrijer dan bij ons geoorloofd

     

     

    Hou niet op mij te dromen god

    ik wil niet ophouden mij te herinneren

    dat ik je boom ben

    geplant aan de waterbeken

    van het leven.   

    Uit: Loben ohne lügen. Dorothee Sölle, Verlag Wolfgang Fietkau Verlag, Berlin 2000. 

    ©Vert.: Piet Thomas

    2.

    Een zoon van het leven

     

     Ik geloof in jezus christus

    zoon van het leven broeder van de mensen

    eerstgeborene van heel de schepping

    die ons aan onze broers en zussen herinnert

    de bomen en de vogels van de hemel

    zuster water en broeder vuur

    hij verbindt ons met alles wat leeft

    op onze kleine planeet aarde

     

    Ik geloof in Jezus

    de zoon van het leven

    dat ons geschonken wordt

    opdat wij het verder door zouden geven

    hij heeft de zieken genezen en de treurenden

    hij heeft de hongerigen en de vertwijfelden gespijzigd

    een medearbeider aan de schepping

    die in ons werk

     elke dag verder evolueert

     als wij onze heimat tegen plundering beschermen

    onze kleine planeet aarde

     

    Ik geloof in jezus

    zoon van het leven en van een arme moeder

    politiek gevangene onder pontius pilatus

    ook vandaag nog in politiekelders gefolterd

    in pakhuizen en oorlogen

    die wij nog altijd dulden

    op onze kleine planeet aarde

     

    Ik geloof in jezus

    de eerstgeborene uit de dood

    zij konden hem niet liquideren

    hij is uit de doden opgestaan

    hij verbindt ons met de doden vóór ons

    om wie wij rouwen

    en de doden naast ons

    die wij niet gered hebben

    zij allen zijn onze zussen en broers

    op deze kleine planeet aarde

     

    Ik geloof in jezus christus

    kind van het leven

    een zus voor alle mensen

    de waarheid die ons zal bevrijden

    van de dwang om uit te buiten

    en uit de dood profijt te halen

     

    In christus ontdekken we de geest van het leven

    in een doodzieke wereld

    wij staan op om met hem te strijden

    te lijden en ons leven te geven

    tot god alles in allen is

    op onze kleine planeet aarde

    Amen

    Uit: Loben ohne lügen. Dorothee Sölle, Verlag Wolfgang Fietkau Verlag, Berlin 2000. 

    © Vert.: Piet Thomas

     

    3.

    Vriendschap

     

    God jij vriendin van de mensen

    laat mij niet zonder vriendin zijn

    laat mij geven leer mij te nemen

    toon mij hoe ik troosten kan

    schenk me de vrijheid om kritiek uit te oefenen

     

    God jij vriendin van de mensen

    laat mij niet zonder vriendin zijn

    Geef ons ruimte om ons te verweren

    en de kracht om het zonder geweld te doen

    geef ons de lange adem

    ook als  de tijd niet mee hebben

    geef ons het lange lachen

    in de korte zomer

     

    God jij vriendin van de mensen

    laat mij niet zonder vriendin zijn

    wij gaan er allebei voor

    maar om omwille van jou

    zijn we altijd al minstens met drie

    op de lange weg naar het brood

    dat eetbaar is het water

    dat niemand vergiftigd heeft

     

     God jij vriendin van de mensen

    laat geen van ons zonder vriendin zijn

    Uit: Loben ohne lügen. Dorothee Sölle, Verlag Wolfgang Fietkau Verlag, Berlin 2000. 

    © Vert.: Piet Thomas

     

    4.

    Van een andere dag

     

    Wij vragen je vaak

    waarom juist ik waarom juist ik

    waar ben je nou god

    die het goed met ons menen moet

    ben je bezig

    waarom bekommer je jou niet om mij

    Je stelt altijd maar vragen

    heb je me niet gezien

    heb je me niet gehoord als ik schreeuwde

    was je bezig

    waarom bekommer je jou niet om mij

     

    Op een dag houden wij op met vragen

    we worden bitter en cynisch

    god heeft mij niet geholpen

    alles komt zoals het komt

    wij kleine lieden

    wij hebben geen macht

     

    Jij blijft maar vragen

    heb je me niet gezien

    heb je me niet gehoord dat ik schreeuwde

    neem mij toch zoals ik ben

    dat met de macht daar komen wij wel uit

     

    Op een dag

    zullen wij je horen

    staren wij niet meer naar boven

    wachten wij niet op tovenaars

    nemen wij jou christus

    zoals je bent

    openen wij de deur

    waarop je lang aangeklopt hebt

    en laten jou binnen jij vreemdeling

    jij aidspatiënt

    jij oude nutteloze vrouw

    Uit: Loben ohne lügen. Dorothee Sölle, Verlag Wolfgang Fietkau Verlag, Berlin 2000. 

    © Vert.: Piet Thomas

     

    5.

    Tijdsignaal

     

    Er komt een tijd

    dat men de zomer van god ziet naderen

    de wapenhandelaars gaan bankroet

    de auto’s vullen de schroothopen

    en wij planten elk een boom

     

    Er komt een tijd

    dat wij allen genoeg werk hebben

    wij leggen weer chemievrije tuinen aan

    in de arbeidsbureaus hoor je

    oudere mensen neuriën en fluiten

     

    Er komt een tijd

    dat we veel te lachen hebben

    en god weinig te wenen

    de engelen spelen klarinet

    en de kikkers kwaken de halve nacht

     

    En omdat wij niet weten

    wanneer hij  begint

    helpen wij nu al

    alle engelen en kikkers

    bij gods lof

    Uit: Loben ohne lügen. Dorothee Sölle, Verlag Wolfgang Fietkau Verlag, Berlin 2000. 

    © Vert.: Piet Thomas

    6.

    Zonder liegen

     

    Geef me god een nieuw hart

    het oude hoort bij de gewoonte

    geef mij nieuwe ogen

    de oude zijn behekst door succes

    geef me nieuwe oren

    de oude registreren slechts ongeluk

    en een nieuwe liefde voor de bomen

    in de plaats van de volle rouw

    geef mij een nieuwe tong

    in de plaats van de door angst geknevelde

    een nieuwe taal

    in de plaats van de door geweld verziekte

    die ik goed beheers

    mijn hart verstikt in de onmacht

    van die van jouw vreemdelingen houden

    geef mij god een nieuw hart

     

    En geef mij een nieuwe geest

    dat ik je loven kan

    zonder liegen

    met tranen in de ogen

    als het zijn moet

    maar zonder liegen

    Uit: Loben ohne lügen. Dorothee Sölle, Verlag Wolfgang Fietkau Verlag, Berlin 2000. 

    ©Vert.: Piet Thomas

    7.

    Jouw wil

     

    Wij weten waar je op uit was

    toen jij ons naar jouw gelijkenis hebt geschapen

    kinderen der aarde die moeten sterven

    jouw dochters en zonen in staat om de liefde te leren

    nu al te midden van de oorlog

     

    Wij kennen jouw wil god

    leven in overvloed heb je allen beloofd

    niet slechts voor blanken of voor rijken

    niet alleen voor die koffie drinken

    maar ook voor wie hem planten en oogsten

     

    Wij danken je voor je vele geboden

    met hen vraag je ons naar onze zusters en broers

    de bomen en de dieren

    het water en de lucht

    naar onze tijd vraag je

    en naar wat voor ons belangrijk is

     

    Op een dag zullen wij al je geboden

    veranderen in een grote ja ik wil

    ja we zullen de vreemdelingen niet haten

    en de scheidingsmuren neerhalen

    en het geweld zal niet meer bij ons wonen

    wij zullen het niet voeden en koesteren

    niet betalen en niet almachtig achten

    jou wil zal geschieden

    ook in ons land

    Uit: Loben ohne lügen. Dorothee Sölle, Verlag Wolfgang Fietkau Verlag, Berlin 2000. 

    ©Vert.:Piet Thomas

    8.

    Minderheden

     

    Leer ons minderheid worden god

    in een land dat te rijk is

    te vijandig voor vreemden en zo militaristisch

    pas ons aan aan je gerechtigheid

    niet aan de meerderheid

    behoed ons voor de zucht naar harmonie

    en van het knielen voor grote getallen

     

    zie toch hoe hongerig wij zijn

    naar je uitleg

    geef ons leraressen en leraren

    niet alleen showmasters en kijkcijfers

    zie toch hoe dorstig wij zijn

    naar jouw oriëntering

    hoezeer we willen weten wat telt

     

    Verbroeder ons met wie niet lobbyen

     met wie zonder arbeid zijn en zonder hoop

    met wie te oud zijn om nog gewaardeerd te worden

    of te ongeschikt en te nutteloos

     

    Wijsheid van god toon ons het geluk

    van wie vreugde vinden in jouw wet

    en die dag en nacht prevelend overwegen

    ze zijn als een boom

    geplant in fris water

    die vruchten voortbrengt op zijn tijd

     Uit: Loben ohne lügen. Dorothee Sölle, Verlag Wolfgang Fietkau Verlag, Berlin 2000.

     ©Vert.:Piet Thomas

     

     


    Categorie:Work in Progress
    26-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.(9) Zonder liegen (10)Een brief aan de aarde (11)Een vijgenboom(12)Gesprek na de wende (13)Ernesto cardenal (14) Heilige franciscus (15) Na de zelfmoord van een schoolmeisje

    9.

    Zonder liegen

     

    Bezorg me god een nieuw hart

    het oude werd routineus

    bezorg me nieuwe ogen

    de oude zijn behekst door succes

    bezorg me nieuwe oren

    de oude registreren slechts ongeluk

    en een nieuwe liefde voor bomen

    in de plaats van hun volle treurnis

    schenk mij een nieuwe tong

    in de plaats van de door angst geknevelde

    geef mij een nieuwe taal

    in de plaats van de door geweld verziekte

    die ik goed beheers

    mijn hart wordt door onmacht verstikt

    van allen die van jouw vreemdelingen houden

    schenk mij god een nieuw hart

     

    En schenk mij een nieuwe geest

    dat ik jou loven kan

    zonder te liegen

    met tranen in mijn ogen

    als het moet

    maar zonder te liegen

    Uit: Loben ohne lügen. Dorothee Sölle, Verlag Wolfgang Fietkau Verlag, Berlin 2000.

    © Vert.: Piet Thomas

     

    10.

    Een brief aan de aarde

     

    Je had me rustig een boom

    kunnen laten worden

    die schaduw geeft en helpt

    om de luchtvochtigheid te regelen

    dichter dan ik bij jou ben

    kon ook de boom niet zijn.

     

    Maar beschermen kon ik je beter

    dan ik nu kan

    ongedurig en vluchtig

    en je troosten

    Uit: Loben ohne lügen. Dorothee Sölle, Verlag Wolfgang Fietkau Verlag, Berlin 2000.

    © Vert.: Piet Thomas

    11.

    Een vijgenboom

     

    Nog draagt onze vijgenboom geen vruchten

    nog wijzen wij ontheemden uit

    geven wij arbeidsters geen werk

     

    nog leveren wij aan de folteraars

    alles wat ze kunnen gebruiken

    en knijpen wij de armsten de keel dicht

    zodat ook hun schreeuw ons niet stoort

    nog wacht god tevergeefs

     

    nog ligt onze tijd in de handen van de machtigen

    zij laten gift in de rivieren vloeien

    amusement  op ons beeldscherm

    zware metalen in ons eten

    en angst in ons hart

     

    nog schreeuwen wij niet luid genoeg

    hoe lang nog god

    hoe lang wil jij dat nog aanzien

    zonder hem om te hakken je vijgenboom

     

    nog hebben wij niet geleerd te veranderern

    nog wenen wij zelden

     nog

    Uit: Loben ohne lügen. Dorothee Sölle, Verlag Wolfgang Fietkau Verlag, Berlin 2000.

    © Vert.: Piet Thomas

    12.

    Gesprek na de wende

     

    Ik had geloofd

    dat de mens goed is

    zegt mij een oude communist

    dat was een grote vergissing

     

    Ik had geleerd

    dat de mens een zondaar is

    zijn dichten en trachten

    boos vanaf zijn jeugd

    dat was een grote vergissing

     

    Vandaag beloof ik je

    trots

    de mens een dochter van god

    zoon van een koning

    tussen engelen en duivels

    gezegend en

    een zegen

    in de toekomst

    wellicht vanavond nog

    Uit: Loben ohne lügen. Dorothee Sölle, Verlag Wolfgang Fietkau Verlag, Berlin 2000.

    © Vert.: Piet Thomas

    13.

    Ernesto cardenal

     

    Toen men Ernesto Cardenal

    vroeg naar zijn weg

    naar  dichter naar priester

    en naar revolutionair

    zei hij dat het op de eerste plaats

    de liefde voor de schoonheid

    was geweest

     

    Die had hem

    naar de poëzie geleid

    (en verder)

    Zij had hem

    tot god geleid

    (en verder)

    zij had hem

    naar het evangelie geleid

    (en verder)

    zij had hem

    Naar het socialisme geleid

    (en verder)

     

    Hoe zwak moet liefde voor schoonheid zijn

    die niets meer dan schoner wonen wil

    hoe klein een liefde voor poëzie

    die al genoeg heeft aan de tekst

    hoe klein een liefde voor god

    als het volstaat

    dat de honger in hem wordt verzadigd

    en niet toeneemt

    hoe weinig houden wij van het evangelie

    als wij het zelf consumeren

    hoe machteloos is de socialistische hoop

    als ze angst heeft

    om verder te gaan dan wat komt 

    Uit: Die revolutionäre geduld. Wolfgang Fietkau Verlag, Berlin,1974.

    © Vert.: Piet Thomas

    14.

    Heilige franciscus

     

    Heilige franciscus

    bid voor ons

    nu en in het uur van moedeloosheid

    jouw broer water is vergiftigd

    jouw broer vuur kennen kinderen niet meer

    vogels mijden ons

     

    Om jou lachen

    pausen en tsaren

    en de amerikanen kopen heel assisi op

    jou incluis

    heilige franciscus

    wat had jouw leven voor zin

     

    In betonnen voorsteden

    zag ik je rondlopen

    een hond die in afval snuffelt

    zelfs kinderen

    hebben liever

    een plastiek autootje

    dan jou

     

    Heilige franciscus

    wat heb je veranderd

    wie heeft iets aan jou gehad

     

    Heilige franciscus

    bid voor ons

    nu en als het water opraakt

    nu en als de lucht opraakt

    Uit: Loben ohne lügen. Dorothee Sölle, Verlag Wolfgang Fietkau Verlag, Berlin 2000.

    © Vert.: Piet Thomas

     

    15.

    Na de zelfmoord van een schoolmeisje

     

    Ik heb het niet geweten

    jij hebt het niet geweten

    hij zij wij jullie zij

    hebben het niet geweten

     

    Ik heb het niet kunnen weten

    Ik heb het niet willen weten

    Ik heb het niet kunnen zien

    Ik heb het laten gebeuren

    Ik heb het niet kunnen tegenhouden

     

    Ik heb ook maar twee ogen

    ik heb ook maar twee handen

    ik heb ook maar één telefoon

    ik kan niet overal zijn

    ik ben niet altijd bereikbaar

     

    Ik geloof in christus zegt men

    hij had haar kunnen helpen zegt men

    als ik jij zij het wij jullie zij

    christus geworden zijn

    hoeft men niet meer

    zegt men te zeggen

    Uit: Die revolutionäre geduld. Wolfgang Fietkau Verlag, Berlin, 1974.

    © Vert.: Piet Thomas 


    Categorie:Work in Progress
    24-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hans Küng, Gebed

    Hans Küng (1928- )

    Gebed

     

    Ons leven is kort, ons leven is lang.

    En vol verwondering sta ik voor een leven

    dat zijn onverwachte wendingen

    en toch zijn rechtlijnigheid had:

    Een leven van meer dan 31.000 dagen,

    schone en droevige, wisselende,

    die zoveel ervaringen meebrachten,

    goede zowel als kwade,

    een leven, waar ik vandaag toch van zeggen mag:

    Zo was het goed.

     

    Ik heb oneindig meer ontvangen

    dan ik geven kon,

    al mijn goede invallen en mijn goede ideeën,

    mijn goede beslissingen en daden

    zijn mij geschonken, door genade mogelijk gemaakt.

    En zelfs waar ik verkeerde beslissingen nam

    en slecht gehandeld heb,

    heb jij mij onzichtbaar geleid.

    Ik smeek je om vergiffenis voor alles

    waarin ik gefaald heb.

     

    Ik dank jou onvatbare, alles omvattende

    en alles beheersende

    oergrond, oerkern en oerzin van ons zijn,

    dat wij god noemen,

    jou, het grote, onuitsprekelijke geheim

    van ons leven,

    jou, de oneindige in al het eindige,

    jou, de onzegbare in al ons spreken.

     

    Ik dank je voor dit leven

    met al het onverklaarbare en zeldzame.

    Ik dank je voor alle ervaringen,

    de heldere en de donkere.

    Ik dank je voor alles wat gelukt is

    en voor alles

    wat je uiteindelijk in goede banen hebt geleid.

    Ik dank je omdat mijn leven een geslaagd

    leven mocht zijn,

    niet alleen voor mezelf, maar voor al wie

    aan dit leven mochten deelhebben.

     

    Het plan, dat ons leven bepaalt,

    met al zijn dwaalwegen en verwarringen,

    ken jij alleen.

    Jouw bedoeling met ons erkennen we

    niet vooraf.

    Jouw gelaat kunnen wij, zoals Mozes en de

    profeten, in deze wereld niet zien.

    Maar zoals Mozes in de rotspleet

    de voorbijgaande god in de rug

    mocht zien,

    zo mogen ook wij, Heer, jouw hand in ons

    leven achteraf erkennen en mogen wij ervaren

    dat jij ons hebt gedragen en geleid en dat

    wat wij zelf besloten en gedaan hebben,

    steeds opnieuw door jou ten goede werd geleid.

     

    Zo leg ik ook de toekomst gelaten en vertrouwvol

    in jouw handen.

    Het mogen vele jaren of enkele weken zijn,

    ik verheug me over elke nieuwe dag

    die mij geschonken wordt,

    en in volle vertrouwen laat ik zonder zorgen

    en angst alles aan jou over

    wat mij nog wacht.

    Want jij bent zowel de aanvang van de aanvang

    en het midden van het midden

    als het einde van het einde

    en het doel van alle doelen.

    Ik dank je, mijn god,

    want jij bent menslievend

    en jouw goedheid duurt eeuwig.

    Amen. Het zij zo.

     

    © Vert.: Piet Thomas


     


    Categorie:Work in Progress
    26-04-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.J.W. von Goethe, Nabijheid van de geliefde

    J.W. von Goethe (1749-1832)

     Johann Wolfgang von Goethe vid 70 års ålder. Av Joseph Karl Stieler.

    Nabijheid van de geliefde

     

    Ik denk aan jou, als ik de schemerzon

       zie schijnen op de zee.

    Aan jou ook, als de maan

       haar glans schetst op de bron,

    'k Zie jou als op de verre weg

       het stof opwaait,

    als op de nachtelijke vlonder

       de zwerver schrikt. 

    Ik hoor je, als met dof geruis

      de golfslag stijgt.

    Ik luister graag in ’t  stille bos,

      als alles zwijgt.  

    Ik ben bij jou, al ben je nog zo ver,

      jij bent dichtbij.

    De zon zinkt, weldra blinken sterren.

      Was jij er maar!

     

    © Vert.: Piet Thomas

     


    Categorie:Work in Progress
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Joseph von Eichendorff, Maannacht

    Joseph von Eichendorff (1788-1857)

    Maannacht

     

    Het was als had de hemel

    de aarde zacht gekust,

    die als in bloesemschemer

    nu van hem dromen moest.

    De lucht ging door de velden,

    het koren wuifde mild.

    Stil ritselden de bossen,

    sterhelder was de nacht.

    Wat deed mijn ziel? Ze strekte

    haar  beide vleugels  uit.

    Ze vloog door stille velden

    als vloog zij recht naar huis.

     

    ©Vert.: Piet Thomas


    Categorie:Work in Progress
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.José Maria Alvarez , De terugkeer

    José Maria Alvarez  (1942-   )

     José María Alvarez

    De terugkeer

     

    Liefde, liefde,

    ik ben terug,

    ik hou van je.

     

    Ik ben terug met al onze landschappen.

     

    Terug in mijn huis

    provinciaal en triest.

     

    Met deze hemel,

    met deze zee,

    met deze liederen.

     

    Zuidwest, jij en ik in de warmte

    van de lange jaren samen.

     

     

    Deze aarde, waar alleen

    alleen de  zee en de hemel

    onze geliefden waren.

     

    Hier

    waar ik mijn brood

    vreedzaam

    deelde.

     

    Met opzet

    heb ik mijn lepel

    op tafel achtergelaten.

     

    Ik kom morgen terug.

     

    © Vert.:Piet Thomas


    Categorie:Work in Progress
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Antonio Hernadez , De vrijheid

    Antonio Hernadez  (1910- 1942)

     Miguel hernandez.jpg

    De vrijheid

     

    Ik herinner me vandaag een vrijheid die ik nooit had.

    De vrijheid  van de zon aan de grenzen.

    De vrijheid  van alle wegen.

    De vrijheid  van water dat de boten niet aanvalt.

    De vrijheid  van gehinnik na de koers.

    De vrijheid  van de weigerende hand.

    De vrijheid  van de suïcide.

    De vrijheid  van de hoepel en het waterrad

    in het diepst van jezelf.

    De ware vrijheid.  Ik ween

    om wat ik niet heb gekend of gevoeld.

     

    © Vert.: Piet Thomas


    Categorie:Work in Progress
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Maxime Alexandre,(1)Ars poetica (2) Het wegende leven (3) De schepping (4) Maat van de aarde (5)Beweging (6)Beleefd gedicht

    Maxime Alexandre  (1899- 1976) 

                      

    Ars poetica

     

    Rivier jij mijn oude en nieuwe geleide

    Rivier in mijn geheugen geschreven

    Altijd herboren met de dauw

    Als de wind de slaper zijn pijlen leent

     

    Rivier jij bent de vrouw en haar buik

    De rollende stenen het broederlijk vuur

    De plaats van geboorte het laatste soelaas

    Vrij als hanengekraai licht als de lach

     

    Rivier alle zeilen los in de makke zon

     

    Uit: Das Meer sang fern von uns. Henssel Verlag, Berlin, 1984.

    © Vert.: Piet Thomas

     

    Het wegende leven

     

    Langzaam mengt een glimlach zich met de zee

    De kusten van de storm ontvangen

    De bloemen van de kindertijd de struiken van de droom

    Liefde beheerst de zuiverheid van beelden

     

    De buigende helling van een tuin onthult

    De schaduwjaren van bewegingloze pijn

    De liefde rijpt aan de rand van dit geheim

     

    Ibidem

    © Vert.: Piet Thomas

     

    De schepping

     

    In een woestijn ontspringt het eerste woord

    Een woord eenvoudiger dan stilte

    Een glas water voor het kind

    Een vogel als enig antwoord

     

    Ik zie de aarde verslonden door vuur

    De aarde die pas is geboren

    Met haar eerste bloemen en gras

    En mijn mond om dit te zeggen

     

    Ibidem

    © Vert.:Piet Thomas

     

    Maat van de aarde


    Ik heb treurige dieven ontmoet

    En hun vriendinnen in rouwkledij

    Ik heb vogels gezien op de middernachtsboom

    En later heb ik arme mensen gezien

     

    Liever was mij het gelaat van een kind

    Dat op ’t juiste moment uit de mist opdook

    Om als voorbeeld te dienen vandaag en altijd

    ‘k Heb gedroomd van een kind dat zijn brood opat

     

    Het was een kind met een breekbaar hart

    In de maand de strelingen en van de stilte

    De passanten sloten hun ogen

    En zochten hun weg tussen vochtige stenen

     

    Ibidem

    ©Vert.: Piet Thomas

     

    Beweging

     

    Aan de ijzige bron

    Roept een vogel me bij mijn naam

     

    De vogel van de zee

    Kijkt naar de hemel en geeft hem zijn kleur

     

    Als een naakte vrouw

    Verlicht de hemel de toekomst

     

    De witte toekomst in een beek

    Wordt een steen en zingt

     

    Ibidem

    © Vert.: Piet Thomas


    Beleefd gedicht

     

    Vond ik de juiste toon

    Woorden  waar als de zon

    Even waar als de stilte

    Ik zou met de liefde beginnen

     

    Om de laatste zin te kennen

    Van de zegvierende pijn

    Van de eenzaamheid zonder tranen

    Zou ik het eerste het beste geheim uitvinden

     

    Het geheim van het vuur in de nacht

    Van vergeving voor alle mensen

    En om mijn droom te voltooien

    Zou ik met de liefde beginnen

     

    Ibidem

    © Vert.: Piet Thomas

     

     

     

     

    De naakte muren

     

    De nacht is niet lang genoeg

    Om de hemel te doorkruisen

    De vlam verteert de blik

     

    Het water is niet licht genoeg

    Om de hemel te verslinden

    De vogels verlaten hun nest

     

    In het begin komt de gerechtigheid

    De tijd die kinderen zich wensen

    Een wagen van vuur

    Op water doorzichtiger dan hun glimlach

     

    Ibidem

    ©Vert.: Piet Thomas


    Categorie:Work in Progress
    09-04-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Raymond Queneau, Voor een Ars Poetica

    Raymond Queneau (1903- 1976)

     

    Voor een Ars Poetica

    1.

    Een gedicht stelt niet veel voor

    nauwelijks meer dan een cycloon in de Antillen

    dan een tyfoon in de zee van China

    een aardbeving op Formosa

     

    Een overstroming van de Yang Tse Kiang

    honderdduizend Chinezen in één klap verdronken

    bang

    het is niet eens een onderwerp voor een gedicht

    echt heel weinig

     

    We amuseren ons goed in ons klein dorpje

    We planten het bouwen van een nieuwe school

    we willen  een nieuwe burgemeester kiezen

                en de dagen van de markt veranderen

    we leefden in het centrum van de wereld

    nu  vlakbij de stroom Oceaan die aan de horizon knaagt

    Een gedicht stelt echt niet veel voor 

     

    5.

    Lieve god lieve god wat heb ik zin om een klein gedicht te schrijven

    Zie daar gaat er eentje voorbij

    Kleintje, kleintje, kleintje

    Kom hier dat ik je rijg

    aan de halssnoer van mijn andere gedichten

    kom hier dat ik je stoppen kan

    in het pillendoosje van mijn  verzameld werk

    kom hier dat ik je liefkoos

    dat ik je berijm

    dat ik je ritmeer

    dat ik je  bezing

    dat ik je bepegasus

    dat ik je bevers

    en je beproza

     

    klein schalkje

    het is er vandoor.

     

    9.

     

    Indien ik

    vanavond  eens een gedicht

    schreef voor het nageslacht

     

    potverdorie

    een prachtidee

     

    ik voel me zeker van mezelf

    ik ga erop los

    en 

     

    aan

    het

    nageslacht

    zeg ik merde en remerde

    en reremerde

     

    aardig geveinsd

    het nageslacht

    dat wachtte

    op jouw gedicht

     

    en hoe

     

    Uit: Graham Dunstan Martin: Anthology of Contemporary French Poetry. University of Texas Press, Austin 1975 (2)

    © Vertaling uit het Frans: Piet Thomas


    Categorie:Work in Progress
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jean Tardieu (1)Adviezen van een heks (2) Raam (3)De miljardair

    Jean Tardieu (1903- 1995)

     

    Adviezen van een heks

    (stil en opgeschrikt gefluisterd in het oor van de lezer)

     

    Bedwing je  lach

    bij het ochtendgloren !

     

    Luister niet naar de bomen

    die de wegen bewaken !

     

    Zeg niet je naam

    aan de slapende aarde

    eer het middernacht heeft geslagen !

     

    Reik niet je hand

    naar de sneeuw en de regen !

     

    Open het raam niet

    tenzij voor de kleine planeten

    die je goed kent !

     

    Vertrouwen is vertrouwen waard:

    jij die me vraag om advies,

    wees op je hoede, je hoede !

    Je weet nooit wat nog komt.

     

    Uit: Graham Dunstan Martin: Anthology of Contemporary French Poetry. University of Texas Press, Austin 1975 (2)

    ©Vertaling uit het Frans: Piet Thomas

     

     

    Raam

     

    Wat water maakt de overmaat

    van deze wereld goed

    leeg tussen stenen

    veinst het afwezigheid

    om  ons te bevrijden

     

    Raam van de lucht

    uitgewist oppervlak

    zonder iets voor zichzelf

    zie hoe diep het is

    voor een gedachte

     

     

    Komt dan een storm

    dan krijgt het glas rimpels

    de geest hervalt

    in ondoorschijnendheid

     

    Ik stik, ga door

    ik zoek al slaande

    op de vast aarde

    ik luister en wacht

     

    Zo wint de wind

    voldoende kracht

    om de ruimte te openen

    tussen de dingen

     

     

    Uit: Graham Dunstan Martin: Anthology of Contemporary French Poetry. University of Texas Press, Austin 1975 (2)

    ©Vertaling uit het Frans: Piet Thomas

     

     

     

     

     

    De miljardair

     

    John draagt een schaal

    met daarop een boot.

    Milord nog op zijn bed gezeten

    past zijn pak en zegt:

     

    ‘ Zet ze maar ergens neer

    ik rook mijn sigaar op.’

     

    Een uur later komt John terug:

    het venster stond open

    op het bed  niets te zien

    onder de aspidistra  ook al niet

    en helemaal niets meer op de schaal.

     

    -Milord zeilde weg in zijn boot.

               

    Uit: Graham Dunstan Martin: Anthology of Contemporary French Poetry. University of Texas Press, Austin 1975 (2)

    ©Vertaling uit het Frans: Piet Thomas


    Categorie:Work in Progress
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jean Follain, De hond van de scholieren

    Jean Follain  (1903- 1971)

     

    De hond van de scholieren

     

    Scholieren spelen ijsbrekertje

    op het pad

    naast de spoorweg

    men heeft ze zwaar verpakt

    in oude, donkere wollen jassen

    en versleten lederen riemen

    de hond die hen volgt

    heeft geen kom meer met avondvoer

    hij is oud

    want hij heeft hun leeftijd.

     

    Uit: Graham Dunstan Martin: Anthology of Contemporary French Poetry. University of Texas Press, Austin 1975 (2)

    ©Vertaling uit het Frans: Piet Thomas


    Categorie:Work in Progress
    29-03-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Walter Höllerer, Tweeërlei zingen

    Walter Höllerer (1922-2003)

     

    Tweeërlei zingen

     

    Dat hij zong

    Om aan een verdriet

    Te ontkomen

    Hadden ze al vlug ontdekt

    En ze zeiden het hem.

     

    Zijn nadenken

    Over de wijze van zingen

    Bracht hem zo ver

    Dat hij zich

    Bedroefd voordeed

    Om aan een heimelijke

    Hem eigen

    Vreugdekreet

    Te ontkomen.


    Uit: German Poetry. Carcanet New Press, Manchester, 1977.

    ©Vert.: Piet Thomas


    Categorie:Work in Progress
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rudolf Otto Wiemer, Open hand

    Rudolf Otto Wiemer (1905-1998)

     






    Open hand

     

    Zijn open hand

    reikt het brood aan

    en deelt het aan ons uit

     

    Zijn open hand

    een hamerslag

    jaagt er een spijker in

     

    Mijn open hand

    neemt het brood

    ook de hamerslag?

     

    Uit: Ein Wort dem kein Tod Gewachsen ist. Verlag Ernst Kaufmann, Lahr, 2004. 


    Categorie:Work in Progress
    28-03-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jürgen Benisch, Herinnering aan die dag

    Jürgen Benisch

     

    Herinnering aan die dag

     

    Die vrijdag

    schrok het kruis

    van de schreeuw van de verlatene

     

    die vrijdag

    maakte god zich vrij

    van alle gangbare beelden

     

    die dag

    kreeg god

    een nieuw gelaat

     

    sinds die dag

    groeit rond het woord

    nieuw vlees

    Uit: Ein Wort dem kein Tod Gewachsen ist. Verlag Ernst Kaufmann, Lahr, 2004.

      ©Vert.: Piet Thomas 


    Categorie:Work in Progress
    08-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jos Van den Broek, EEN TUIN VAN ZIJDE, (1)Nergens beter te bereiken (2)Gods kracht is groter dan ’t geweld (3)Gij bent een Vreemde
    Jos Van den Broeck sj (1922-2003)
    EEN TUIN VAN ZIJDE
    Bloemlezing samengesteld door Piet Thomas

    1.

    Nergens beter te bereiken

     

    Nergens beter te bereiken

    dan bij uw kruis.

    Daar zijn naast rijken

    ook armen thuis.

     

    Enkel wat door lijden

    rijp werd en klaar,

    kan ons naar U leiden

    en naar elkaar.

     

    2.

    Gods kracht is groter dan ’t geweld

     

    Gods kracht is groter dan ’t geweld

    waarin de mens vertrouwen stelt.

     

    Gods kracht verschijnt in stilte

    als water dat uit bronnen welt.


    Wij noemen Hem de Milde.

    3.

    Gij bent een Vreemde

     

    Gij bent een Vreemde

    en ongenaakbaar ver

    die mij ontheemde.

     

    Maar tegelijk bent Gij

    mij zeer nabij.

    Volheid vandaag en

    morgen leemte.



    Categorie:Work in Progress
    07-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.(4)De winter houdt de hazelaar gevangen (5)Eindeloos (6)De tuin, de vijver (7)De herfst kleeft kleurenzat(8) De avond: een tuin van zijde

    4.

    De winter houdt de hazelaar gevangen

     

    De winter houdt de hazelaar gevangen

    en in zijn hart ’t verlangen

    naar licht en kleur

    en scherpe geur van voorjaarskruid.

     

    De winter prikkelt bloed en huid

    en vriest de muffe sleur

    van najaarsmoeheid uit.

    5.

    Eindeloos

     

    Eindeloos dof de dagen,

    Hun leegte gewichtloos dicht

    Geen zwijgen, geen vragen.

    Niets tenzij pijn om te dragen.

    Is er nog weten van licht?

    6.

    De tuin, de vijver

     

    De tuin, de vijver en verward

    wat uitgerafeld ijs,

    en wij, met lente in het hart,

    de herfst bewandelend.

     

    Wij plukten voor elkaar

    nog najaarsrozen

    en woorden zijn frambozen

    kwetsbaar fris.

     

    En al het uitzichtloze

    vervloeide in een vergezicht

    van broos en

    weerloos licht.

    7.

    De herfst kleeft kleurenzat

     

    De herfst kleeft kleurenzat

    aan ieder vlinderblad

    dat met de wind gaat spelen.

    Stervensbereide overvloed!

     

    Hoe zal ik warmte derven

    en licht en kleur.

    Straks blijft alleen de geur

    van dieren, mest en stallen.

     

    Laat mij oktober zijn:

    een herfst van wilde luchten

    en overrijpe vruchten.


    8.

    De avond: een tuin van zijde

     

    De avond: een tuin van zijde

    kwetsbaar ieder uur.

     

    Verstild de zon over de weide.

    Het gras vat vreedzaam vuur.

     

    En ik, een ingewijde,

    een monnik der natuur,

    gerijpt uit hars en heide.


    9.

    Het omgeploegde veld: zijn scherpe geur.

     

    Het omgeploegde veld: zijn scherpe geur.

    De vlinderbloesem van de kers.

    De lente als een open deur.

    En wij als ovenbrood zo vers

    van hoop en van verwachten.

     

    Herleven wij, wij weten dat de nachten

    met vorst verrassen en dat regen

    in deze tijd de bloesem dikwijls schaadt

    en dat ons hart verlegen

    en kwetsbaar blijft gelijk de dageraad.


    10.

    Kopergroen de maan

     

    Kopergroen de maan,

    over de velden bevroren,

    waar het versgespleten koren

    op ontplooiing wacht.

    December, advent,

    waakzame tijd

    om binnenkamers te bevragen

    hoe ik mijn hart bevrijd

    van twijfels en van nederlagen,

    hoe ik in deemoed

    mij op Uw komen

    voorbereid.