Raymond Queneau (1903-
1976)

Voor een Ars Poetica
1.
Een gedicht stelt niet veel voor
nauwelijks meer dan een cycloon in de Antillen
dan een tyfoon in de zee van China
een aardbeving op Formosa
Een overstroming van de Yang Tse Kiang
honderdduizend Chinezen in één klap verdronken
bang
het is niet eens een onderwerp voor een gedicht
echt heel weinig
We amuseren ons goed in ons klein dorpje
We planten het bouwen van een nieuwe school
we willen een nieuwe
burgemeester kiezen
en de dagen
van de markt veranderen
we leefden in het centrum van de wereld
nu vlakbij de stroom
Oceaan die aan de horizon knaagt
Een gedicht stelt echt niet veel voor
5.
Lieve god lieve god wat heb ik zin om een klein gedicht te
schrijven
Zie daar gaat er eentje voorbij
Kleintje, kleintje, kleintje
Kom hier dat ik je rijg
aan de halssnoer van mijn andere gedichten
kom hier dat ik je stoppen kan
in het pillendoosje van mijn
verzameld werk
kom hier dat ik je liefkoos
dat ik je berijm
dat ik je ritmeer
dat ik je bezing
dat ik je bepegasus
dat ik je bevers
en je beproza
klein schalkje
het is er vandoor.
9.
Indien ik
vanavond eens een
gedicht
schreef voor het nageslacht
potverdorie
een prachtidee
ik voel me zeker van mezelf
ik ga erop los
en
aan
het
nageslacht
zeg ik merde en remerde
en reremerde
aardig geveinsd
het nageslacht
dat wachtte
op jouw gedicht
en hoe
Uit: Graham
Dunstan Martin: Anthology of Contemporary
French Poetry. University of Texas Press, Austin 1975 (2)
© Vertaling
uit het Frans: Piet Thomas
Categorie:Work in Progress
|