Ilse
Aichinger (1921- )
1.
Toebehorend
Mijn zwarte
paarden
die ik zie
grazen,
die van mij
weg grazen
naar het bos
toe, in het zeewier,
mijn dieren,
die mij
hinderen
om te
bestaan,
die
uiteentrappelen,
wat komt,
die dat
kennen,
omdat ze van
mij zijn
en anders niets.
©Vert.: Piet
Thomas
2.
Bergrand
Want wat zou
ik doen
als de
jagers er niet waren, mijn dromen,
die s morgens
op de
rugkant van de berg
neerdalen in
de schaduw.
Vert.: Piet
Thomas
3.
Laat
Houtkleuren
en de kaars
roestrood in
de schaduw ontstoken,
de wind
waait
door de brandgang,
de zon lokt
zichzelf weg.
Wanneer
eerst
het bakhuis
en de schuur
zich
uitstrekken naar de zonsondergang,
vangt de
hemel
de stammen,
roest de
sneeuw voor het jaar.
© Vert.:
Piet Thomas
4.
Einde van het ongeschrevene
Zo zal
niemand weten
van onze
ademtochten,
als wij over
de brug liepen
en wat achter ons ligt
ervaren ze
niet:
de zwakke handtekens
de onthoofde
zonnen.
De
wachtzalen van de hospitalen
zijn stil.
©Vert.: Piet
Thomas
Het Woord
In het
begin
was het
Woord
en het Woord
was bij God
En God gaf
ons
Het woord
en wij wonen
in het woord
En het woord
is
onze droom
en de droom
is
ons leven.
© Vert.:
Piet Thomas
Categorie:Work in Progress
|