Inhoud blog
  • Inhoud Blog
  • Gitta Deutsch : Een dag in februari: Gedichten: (1.)Op zo’n dag Jouw hand (2) Als ik ontwaak (3)Keizerin (4) want iedere (5) Als kind (6)De afstand (7) In niets (8) Een jaar (9) pas dan (10) En altijd opnieuw (11)Nu is er (12) Elke verstreken dag
  • (14.)Jij bent toch 15. Jouw dood (16.) Hoe kan ik (17.)Iets diep (18.) Het jaar (19.) het is (20.) Te mogen spreken (21.) De wereld ( 22.) Weer een dag ( 23.) Ondraaglijk (24.) Jij hebt (25.) In de winter dan (26.)In het derde jaar
  • Peter Paul Wiplinger: 1.Uitgespuwd; 2.Vertrouwen; 3.Dichtersleugen; 4.het goud van de dag; 5.niemandsland; 6.weids land; 7.afwijzing; 8.wens; 9.uithouden; 10. hoop; 11. wij; 12.muziek in anatolië;13.opdracht; 14.volksspreuk; 15.peter schlemihl
  • Peter Paul Wiplinger (II)1.Motto 2.Levenstekens 3. vragen van de poëzie 4. poëzie 5. literair programma 6.kleurenleer 7.wiener blut 8. homo sapiens 9.tussen hemel en aarde 10.hoop 11.rust 12. zich terugtrekken 13.joods kerkhof 14.zigeunermelodie
  • 15. zelfportret 16. terugkeer 17. liefdesgedicht 18.van ver
  • Wiplinger III
  • Johan Ruysdael: (1) Einsiedeln (2)Het meer
    Categorieën
  • Work in Progress (83)
  • Archief per maand
  • 07-2020
  • 02-2018
  • 12-2017
  • 09-2017
  • 07-2017
  • 05-2017
  • 12-2016
  • 07-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 09-2014
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Piet Thomas
    rooms-katholiek priester, dichter, vertaler, essayist en hoogleraar.
    04-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.(15)Een vlinder(16)Een donkere dag(17)Elkaar (18)Gras in het voorjaar: een weelde(19)Een tere Turkse tortel (20)De hazelaars beginnen uit te lopen.

    15.

    Een vlinder

     

    Een vlinder

    kwetsbaar

    en broos

    Rudy jij

    zo dicht

    bij mij.

    En nu plots

    is je dood

    ongenaakbaar

    voor mij,

    die jou

    de ogen sloot.

     

    16.

    Een donkere dag

     

    Een donkere dag

    van regen

    en van tegenslagen.

    Een dag

    die ’t licht

    niet durft verdragen.

     

    17.

    Elkaar

     

    Elkaar in broze

    gebaren ervaren,

     

    kwetsbaar als rozen

    gevoelig voor schade.

    Geen bloemen verklaren

    die pure genade.

     


    18.

    Gras in het voorjaar: een weelde

     

    Gras in het voorjaar: een weelde,

    glanzend over perk en weide,

    mals van fluweel en zijde.

    Voor lijsters een paradijs

    en voor merels.

    En ik voel me mens, geheeld

    bevestigd, vernieuwd, herrezen,

    van de winter genezen.

     

    19.

    Een tere Turkse tortel

     

    Een tere Turkse tortel,

    een rilde lentebloesem,

    dartelend voor mijn raam,

    kirt mij een frisse naam

    voor dit herleven,

    dit voorjaars opengaan.

     

    20.

    De hazelaars beginnen uit te lopen.

     

    De hazelaars beginnen uit te lopen.

    En nu het heggenmusje fluit,

    gaat al wat leeft weer hopen.

     

    Geen winter kan mijn krachten slopen.

    Zijn stilte: aanhef van een nieuw geluid.

    Zo breek ik in mijn dood eens open.


    Categorie:Work in Progress
    03-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.(21)Ik heb geleerd te lijden(22)Een jonge vrouw verwacht.(23)Overal kerselaren, vlinderlicht (24)Psalm 126 (25)Psalm 139

    21.

    Ik heb geleerd te lijden

     

    “ Ik heb geleerd te lijden

    en te leven met onafwendbaar leed

    en mijn gevoelens te bevrijden

    van bitterheid, omdat ik weet

    hoe onvolkomenheid

    elk leven begeleidt.”

     

    22.

    Een jonge vrouw verwacht.

     

    Een jonge vrouw verwacht.

    Licht in duisternis

    en nacht.

    Zij weet wat lijden is,

    onzekerheid, gemis.

    Maar zij bewaart

    het Woord

    tot haar gericht,

    Gods Woord,

    dat zij ervaart

    tot in haar schoot.

    En daarom lacht

    er licht

    in duisternis en nacht.


    23.

    Overal kerselaren, vlinderlicht

     

    Overal kerselaren, vlinderlicht,

    op een droom van groen.

     

    En hoe gewoon in dit seizoen:

    een man

    van ’s morgens vroeg al

    in zijn plantsoen.

     

    Het is bij Hem

    dat Magdalena navraag doet.

     

    Maar zij herkent zijn stem

    wanneer Hij haar

    bij name groet.

    Rabboni!

                       (Joh. 20: 14-16)

     

     

    24.

    Psalm 126

     

    Als God ons thuisbrengt

    uit onze ballingschap –

    dat zal een droom zijn.

     

    Wij zullen zingen,

    lachen, gelukkig zijn.

    Dan zegt de wereld:

    ‘Hun God doet wonderen.’

    Ja, Gij doet wonderen,

    God in ons midden,

    Gij onze vreugde.

     

    Breng ons dan thuis,

    keer ons tot leven

    zoals rivieren

    in de woestijn,

    die als de regen valt,

    opnieuw gaat stromen.

     

    Wie zaait in droefheid

    zal oogsten in vreugde.

    Een mens gaat zijn weg

    en zaait onder tranen.

    Zingend keert hij

    terug met de schoven.


    25.

    Psalm 139

    (1)

    Mijn God, Gij peilt mijn hart en Gij kent mij,

    mijn God, Gij weet waar ik ga of sta.

    Gij doorziet mijn gedachten van verre,

    Gij hebt mijn reizen en rusten bepaald,

    en wat ik ook doe, Gij bent ermee vertrouwd.

    Ja, er komt geen woord op mijn lippen,

    Mijn God, of Gij hebt het al gehoord.

    Gij bent voor mij en Gij bent achter mij,

    Gij hebt uw hand op mij gelegd.

    Wonder van wijsheid dat mij te boven gaat,

    Onbereikbaar, ik kan er niet bij.

    (2)

    Hoe zou ik ooit ontkomen aan uw Geest

    en waarheen vluchten? Gij ziet me overal.

    Klim ik dicht bij de hemel, Gij zijt in de hemel,

    Daal ik af op de aarde, daar vind ik U ook.

    En vlieg ik mee naar het morgenrood

    Tot aan het uiterste strand van de zee,

    ook daar zal uw hand mij verder helpen,

    ook daar houdt uw machtige hand mij vast.

    Of ik nu uitroep: “ Duisternis, bedek mij,

    laat het nacht worden om mij heen’,

    voor U bestaat er geen duisternis

    voor U is de nacht even licht als de dag,

    de duisternis even stralend als het licht.

    (3)

    Uw schepping ben ik in hart en nieren,

    Gij hebt mij geweven in de schoot van mijn moeder.

    Ik dank U, Gij hebt mij zo wonderlijk gemaakt,

    ontzaglijke wonderen zijn al uw werken.

    Door U ben ik gekend, mijn ziel en mijn gebeente,

    in mij wat niets voor uw ogen verborgen

    toen ik werd gevormd in het diepste geheim,

    prachtig gevlochten in de schoot van de aarde.

    Ik was nog ongeboren, Gij had mij al gezien,

    En al mijn levensdagen stonden in uw boek

    nog voor dat Gij er een van had gemaakt.

    (4)

    Hoe moeilijk zijn uw gedachten voor mij,

    God, wat een machtig geheel.

    Ga ik ze tellen, ze zijn zo talrijk

    als het zand aan de zee, en dan nog –

    dan weet ik altijd nog niets van U.

    Peil nu mijn hart, o God en ken mij,

    toets mij en weet wat er in mij omgaat.

    Zie toe dat mijn pad niet doodloopt,

    leid me voort op de weg

    die Gij voor mij hebt gekozen!

     


    Categorie:Work in Progress
    04-01-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wilhelm Willms: (1)wat de mensen van HEM zeggen, (2) engel, (3) het woord is vlees geworden , (4) Oben (5) passion

    Wilhelm Willms (1930-2002)

     Afbeeldingsresultaat voor foto Wilhelm Willms

    1.

    wat de mensen van HEM zeggen

     

    de leugenaars zeggen

    hij is een leugenaar

     

    de dichters zeggen

    hij is een dichter

     

    de profeten zeggen

    hij is een profeet

     

    de revolutionairen zeggen

    hij is een van ons

     

    de heiligen zeggen

    hij is een heilige

     

    de machtigen zeggen

    hij is gevaarlijk

     

    de bezitters zeggen

    hij is een, communist

     

     

    de nietszeggers zeggen niets

    de burgers voelen zich verontrust

    de liefhebbers zeggen

    hij voelt als wij

     

    de  verlorenen zeggen

    hij heeft ons gevonden

     

    de hongerigen zeggen

    hij is ons brood

     

    de blinden zeggen

    wij zien alles nieuw    

                            ©Vert.: Piet Thomas  

    Uit: Klaus Vellguth, Ein Wort, dem kein Tod gewachsen ist. Verlag Ernst Kaufmann, Lahr, 20O4.

    2.                                         

    engel

     

    Welke engel zal ons zeggen

    dat het leven verder gaat

    welke engel zal dan komen

    die de steen van ’t graf afhaalt

     

    zal jij voor mij

    zal ik voor jou

    die engel zijn

     

     

    welke engel zal ons tonen

    hoe het leven te doorstaan

    welke engel schenkt ons ogen

    die al in de kiem de vrucht zien

     

     

    zal jij voor mij

    zal ik voor jou

    die engel zijn

     

    welke engel opent oren

    om geheimen te verstaan

    welke engel leent ons vleugels

    om ons hemelrijk te zien

     

    zal  jij voor mij

    zal ik voor jou

    die engel zijn

                       ©Vert.: Piet Thomas

    Uit: M.Voss-Eiser, Noch einmal sprechen von der Wärme des Lebens, Herder,1997

    3.

    het woord is vlees geworden

     

    een woord

    uit een woord

    geklauwd

    de wereld

    is van haar zin

    beroofd

     

    een woord

    bij een woord

    gevoegd

    verwekt  is

    een nieuwe

    wereld

     

    een woord

    bij een woord

    gezet

    de schaal

    van die wereld gekwetst

     

    een woord

    voor een zaak

    vinden

    uit duisternissen licht

    verlossen

     

    een woord

    met ons vlees

    omhuld

    de zin

    van de wereld

    in hem vervuld

               © Vert.: Piet Thomas

     

    Uit: Klaus Vellgut.  Ein Wort dem kein Tod gewachsen ist. Verlag Ernst Kaufmann, Lahr 2004.

    4.

    Oben

     

    de vraag is

    waar is boven

    wat is boven

    wie is boven

    want juist naar gelang

    wat bij ons boven is

    kan men berekenen

    wat op ons afkomt

    welke geest

     

    is het geld boven

    dan daalt de geest van het geld

    op ons neer

     

     

    is de economie het opperste principe

    dan daalt die  geest op ons neer

    en over ons

     

    is Jezus voor ons boven

    dan komt ook de geest van Jezus

    op ons neer

                            © Vert.: Piet Thomas

    Uit: Klaus Vellguth. Ein Wort dem kein Tod gewachsen ist, Verlag Ernst Kaufmann,Lahr, 2004.

     5.

    passion

     

    wij sloegen hem

    wij sloegen

    het vuur

    uit de steen

     

    wij bedreigden hem

    wij persten

    wijn

    uit de druif

     

    wij folterden hem

    wij folterden

    zijn woord

    uit het zwijgen

     

    wij bonden hem

    wij leerden van

    de slaaf

    de vrijheid

     

    wij doorboorden hem

    wij boorden

    de bron

    in de woestijn

     

    wij begroeven hem

    wij zaaiden

    de hemel

    op aarde

           © Vert.: Piet Thomas

    Uit: Klaus Vellguth. Ein Wort dem kein Tod gewachsen ist.  Verlag Ernst Kaufmann, Lahr, 2004.

     


    Categorie:Work in Progress
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Marie Luise Kaschnitz:(1)Ik vergeet zoveel, (2) Een leven na de dood

    Marie Luise Kaschnitz (1901 - 1974)

    Afbeeldingsresultaat voor Marie Luise Kaschnitz

    1.

    Ik vergeet zoveel

    Ik vergeet zoveel

    Het meeste

    Slechts één ding niet

     

    Niet de Engelse danseres

    Met de rode schoentjes

    Niet de brandende Bergahorn

    Vóór de Eugenordwand

     

    Ook niet de doden

    Met kalk overgoten

    Zoals ze glansden in het maanlicht

     

    Tijd mooie engel

    Met de krans in het haar

    En het pistool in de gordel


    In de brievenbus ligt een briefje

    Verlaat het huis

    En een andere

    Jezus was bij jou

     

    Jezus wie moet het zijn?

    Een Galileeër

    Een arme man

    Melaats

    Een grootmacht

    En een onmacht

    Altijd

    Vandaag nog.

                              © Vert.: Piet Thomas

    2.

    Een leven na de dood

     

    Geloof je vroeg men mij

    Aan een leven na de dood

    En ik antwoordde: ja

    Maar uitleg daarover

    Kon ik niet geven

    Hoe zou het er uitzien

    Hoe ik er zelf zou uitzien

    Ginds

     

    Slechts één ding wist ik

    Geen hiërarchie

    Van heiligen zittend op gouden zetels

    Geen lawine

    Van verdoemden

    Enkel

     

    Enkel liefde vrij geworden

    Nooit verteerd

    Mij overspoelend


    Geen schutsmantel stijf van goud

    Met edelstenen bezet

    Een gewaad licht als een spinrag

    Een zuchtje

    Om mij schouders

    Liefkozing mooie beweging

    Zoals eens van Tyrrheense golven

    Zoals van woorden die hier en daar

    Woordflarden

    Kom jij kom

     

    Pijnweb met tranen bezet

    Berg-en dal-vaart

    En jouw hand

    Weer in de mijne

     

    Zo lagen wij las jij voor

    Sliep ik in

    Ontwaak

    Jouw stem vangt mij op

    Laat mij los en altijd


    Zo verder


    Meer dus, vragen de vragen

    Verwacht u niet na de dood?

    En ik antwoord

    Minder niet.

                       © Vert.: Harry Gielen

     

    Uit: Harry Gielen en Piet Thomas. Nader tot U, Heer, Lannoo, Tielt, 2004.  

    Ralph Wright OSB

    Toen God jou schiep

    Toen

    God

    jou

    schiep

    was

    het

    in

    de

    hemel

    voor

     vijf

    minuten

    stil.

    En

    toen

    zei

     

          God:

    “Hoe kwam het dat ik daar niet eerder aan gedacht  heb!”


    Uit: Perhaps God (1985) van Ralph Wright OSB.

    © Vert.: Piet Thomas


    Categorie:Work in Progress
    03-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jacques Prévert: Deze Liefde
    Jacques Prévert (1900-1977)         

    Deze liefde


    Deze liefde

    zo hevig

    zo broos

    zo gespannen

    zo wanhopig!

     

    Deze liefde

    mooi als de dag

    en slecht als het weer

    want het weer is slecht!

     

    Deze liefde zo waar

    deze liefde zo mooi

    zo gelukkig

    zo vrolijk

    en zo bespottelijk!

     

    Bevend van angst

    als een kind in het duister

    en zo zelfzeker (…)!

     

    Deze liefde helemaal

    zo levendig nog

    en heel zonnig!

     

    ’t Is de jouwe

    ’t is de mijne

    die er is geweest

    dit ding altijd nieuw

    dat nooit veranderde.

     

    Zo echt als een plant

    zo bevend als een vogel

    zo warm zo levendig als de zomer.

     

    We kunnen allebei

    weggaan en terugkomen

    wij kunnen vergeten

    en weer inslapen

    wakker worden, lijden, oud worden,

    en ook weer inslapen

    dromen van de dood

    wakker worden, glimlachen, lachen

    en jonger worden,

    onze liefde blijft

    koppig als een ezelin

    levendig als het verlangen

    wreed als het geheugen

    teder als de herinnering

    koud als marmer

    mooi als de dag

    broos als een kind…

             ©Vert.: Piet Thomas


    Categorie:Work in Progress
    16-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ernst Jandl (1)lenin in de winter (2)Afscheid (3) en nu

    Ernst Jandl (1925- 2000)   



    1.

    lenin in de winter

     

    de revolutie

    de sneeuwevolutie

    de theevolutie

    de sneeuw

    de thee

    de  ree

    _______

    leven

    kleven

     

    kleven

    leven

     

    de dingen

    met ogen

     

    de dingen

    met ogen

     

    de dingen

    met ogen

    bekleven

    zien

    zien

    zien

    © Vert.: Piet Thomas

     

    2.

    afscheid

     

    onzemond

    onze handen

    adieu

           adieu

    __________

     

    en weende bitter

    en dokter oppelt kwam

    en weende bitter

    en directrice reichert kwam

    en weende bitter

    en groenteboer dungl kwam

    en weende bitter

    en ottokar prohaska kwam

    en weende bitter

    en bernhard röhrig von röhrig en co. kwam

    en weende bitter

    en anton ast, tandarts, elke dag uitgenomen zaterdag

          van 9-12 en 2-6, kwam

    en weende bitter

    en trude weitz kwam

    en weende bitter

    en edi ritter kwam

    en weende bitter

    en rudi vacek kwam

    en weende bitter

    © Vert.: Piet Thomas

     

    3.

    eens en nu

     

    eens niemand

    nu iemand

     

    eens en nu

     

    eens iemand

    nu niemand

     

    eens en nu

     

    eens iemand

    nu niemand

    eens en nu

    © Vert.: Piet Thomas


    Categorie:Work in Progress
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Erich Fried (1) Copyright (2) Sprakeloos(3) navolging?

    Erich Fried (1921-1988)

                                   

    1.

    Copyright

    Hoe veel

    jaren

    na

    Gods

    dood

    vervallen

    zijn

    vreemde

    en Duitse

    auteursrechten

    ©Vert.: Piet Thomas

    2.

    Sprakeloos

     

    Waarom schrijf je

    nog steeds

    gedichten

    ofschoon je weet

    dat je

    met deze werkwijze

    slechts een minderheid

    bereikt

     

    vragen vrienden mij

    ongeduldig omdat ze

    met hun werkwijze

    nog steeds slechts

    minderheden  bereiken

     

    en ik heb

    geen antwoord

    voor hen

     ©Vert.: Piet Thomas

     

    Navolging?

     

    wie jullie de Heer noemen

    die heeft zichzelf

    nooit Heer genoemd

    die wou niet jullie Heer zijn

     

    Geloven jullie nu

    als jullie hem altijd zo noemen

    dat jullie werkelijk

    spreken zoals hij wou?

     ©Vert.: Piet Thomas


    Categorie:Work in Progress
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ilse Aichinger (1)Toebehorend (2) Bergrand (3)Laat (4)Einde van het ongeschrevene (5) Het woord

    Ilse Aichinger   (1921-       )


    1.

    Toebehorend

    Mijn zwarte paarden                                                                                                                                                                                                   

    die ik zie grazen,

    die van mij weg grazen

    naar het bos toe, in het zeewier,

    mijn dieren,

    die mij hinderen

    om te bestaan,

    die uiteentrappelen,

    wat  komt,

    die dat kennen,

    omdat ze van mij zijn

    en anders niets.

    ©Vert.: Piet Thomas

    2.

    Bergrand

     

    Want wat zou ik doen

    als de jagers er niet waren, mijn dromen,

    die  ’s morgens

    op de rugkant van de berg

    neerdalen in de schaduw.

    Vert.: Piet Thomas

    3.

    Laat

     

    Houtkleuren

    en de kaars

    roestrood in de schaduw ontstoken,

    de wind waait

    door de brandgang,                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                      

    de zon lokt zichzelf weg.

     

    Wanneer eerst

    het bakhuis en de schuur

    zich uitstrekken naar de zonsondergang,

    vangt de hemel

    de stammen,

    roest de sneeuw voor het jaar.

    © Vert.: Piet Thomas

    4.

    Einde van het ongeschrevene

     

    Zo zal niemand weten

    van onze ademtochten,

    als wij over de brug liepen

    en wat  achter ons ligt

    ervaren ze niet:

    de zwakke handtekens

    de onthoofde zonnen.

    De wachtzalen van de hospitalen

    zijn stil.

    ©Vert.: Piet Thomas


    Het Woord

     

    ‘In het begin

    was het Woord

    en het Woord

    was bij God’

    En God gaf ons

    Het  woord

    en wij wonen

    in het woord

    En het woord is

    onze droom

    en de droom is

    ons leven.

    © Vert.: Piet Thomas


    Categorie:Work in Progress
    07-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vertaling van twee gedichten van Piet Thomas door Christina Guirlande (1) Zien 1/Voir 1 (2) Zien 2/ Voir 2

    Vertaling van twee gedichten van Piet Thomas door Christina Guirlande

     

    Zien 1

     

    Gezegend die je zien.

    Wij kunnen je slechts raden

    in wat geschreven staat,

    in liefde en genade.

     

    Gezegend die je zien

    verheerlijkt in de hemel.

    In spiegels gissen wij,

    in weerglans en gewemel.

     

    Gezegend die je zien

    en eeuwig met je leven.

    God, wil ons na de dood

    je licht en vrede geven.

     

    © Piet Thomas

     

    Voir 1

     

    Heureux ceux qui Vous voyent.

    Nous, les vivants, on Vous devine

    dans votre amour et dans vos grâces

    et dans les Ecritures.

     

    Heureux ceux qui Vous voyent,

    Dieu glorifié des Cieux.

    Sur terre on Vous ressent :

    reflets dans un miroir.

     

    Heureux ceux qui Vous voyent

    et vivent déjà l'éternité.

    Aussi, donne-nous après la mort

    votre lumière et votre paix.

     

    © Traduction : Christina Guirlande

     

     

    Zien 2

     

    Een deel is wat wij zien.

    Een deel is wat wij horen.

    't Geheel is voor nadien.

    Nu zien wij slechts de sporen.

     

    De sporen van de weg

    die uit de tijd zal leiden,

    als Hij ons openlegt

    het eindeloos verblijden.

     

    Nu horen wij 't begin,

    de aanzet van het zingen,

    dan vallen stemmen in

    voor't lied der laatste dingen.

     

    Haal me dan uit de tijd

    voor d'eenheid van het zijnde,

    Gij die de aanvang zijt

    en ook het heerlijk einde.

     

    © Piet Thomas

     

     

    Voir 2

     

    Une partie est à voir.

    Une autre à entendre.

    Le tout est pour plus tard.

    Nous ne voyons que les traces.

     

    Les traces de la voie

    qui nous mène hors du temps,

    quand Il nous révèlera

    la joie à l'infini.

     

    Ce n'est que le début,

    les premières notes du chant,

    les chœurs nous rejoindrons

    pour l'ultime grande finale.

     

    Alors sauve-moi du temps

    pour l'unité glorieuse,

    Vous, le commencement

    Et la fin heureuse.

     

    © Traduction : Christina Guirlande

     

     

     


    Categorie:Work in Progress
    27-09-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rabi’a al-adawiya: Als ik je aanbid

    Rabia al-Adawiyya.jpg

    Depiction of Rabi'a grinding grain from a Persian dictionary


    Rabi’a al-adawiya   (717-801 na Chr.)

                                     Islamitische mystica

     

    als ik je aanbid

    uit vrees voor de hel

    ach verbrand me dan maar

    in de hel

     

    als ik je aanbid

    om de hoop op het paradijs

    ach vergrendel dan maar

    het paradijs

     

    als ik je echter aanbid

    alleen omwille van jezelf

    verenig met dan – o god!

    met jouw eeuwige schoonheid.

     

    In het Duits vertaald door Kurt Marti  (Namenszug mit Mond,  Nagel & Kimche,1996).

    ©Nederlandse vertaling: Piet Thomas.


    Categorie:Work in Progress
    23-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dorothee Sölle: (1) Ik je boom (2)Een zoon van het leven

    Dorothee Sölle








    1.

    Ik je boom

     

    Niet jij moet mijn problemen oplossen

    maar ik de jouwe

    god van de asielzoekers

    niet jij moet de hongerigen verzadigen

    maar ik moet jouw kinderen beschermen

    voor de terreur van banken en militair geweld

     

    niet jij  moet  vluchtelingen opvangen

    maar ik moet je opnemen

    slecht verborgen god van de ellendigen

     

    Jij hebt mij gedroomd god

    hoe ik  oefen om rechtop te gaan

    en  leer te knielen

    mooier dan  ik nu ben

    gelukkiger dan ik durfde te zijn

    vrijer  dan bij ons geoorloofd

     

    Hou niet op

    mij te dromen god

    ik wil niet ophouden mij te herinneren

    dat ik je boom ben

    geplant aan de waterbeken

    van het leven.

       

    Uit: Loben ohne lügen, Dorothee Sölle, Verlag Wolfgang Fietkau, Berlin 2000

     

                                             ©Vert.: Piet Thomas


    2.

    Een zoon van het leven

                                     Dorothee Sölle

     

    Ik geloof in Jezus christus

    zoon van het leven, broer van de mensen

    eerstgeborene van heel de schepping

    die ons aan onze broers en zussen herinnert

    de bomen en de vogels des hemels

    zuster water en broer vuur

    hij verbindt ons met alles wat leeft

    op onze kleine planeet aarde

     

    ik geloof in jezus

    de zoon van het leven

    dat ons geschonken wordt

    opdat wij het door zouden geven

    hij heeft de zieken genezen en de treurigen

    hij heeft de hongerigen gespijzigd en de vertwijfelden

    een medewerker aan de schepping

    die voortgezet wordt

    in onze arbeid

    als we onze heimat tegen plundering beschermen

    onze klein planeet  aarde.

     

    ik geloof in Jezus

    zoon van het leven en van een arme moeder

    politiek gevangene onder pontius pilatus

    ten dode gefolterd ook vandaag in politiekelders

    in pakhuizen en oorlogen

    die wij nog altijd dulden

    op onze kleine planeet aarde

     

    ik geloof in Jezus

    de eerstgeborene uit de dood

    zij konden hem niet liquideren

    hij is uit de doden opgestaan

    hij verbindt ons met de doden voor ons

    die wij betreuren

    en de doden naast ons

    die we niet gered hebben

    zij allen zijn onze zusters en broers

    op deze kleine planeet aarde

     

    ik geloof in Jezus christus

    kind van het leven

    een zuster voor alle mensen

    de waarheid die ons zal bevrijden

    van de dwang om uit te buiten

    en uit de dood profijt te halen

     

    in christus ontdekken wij de geest van het leven

    in een doodzieke wereld

    wij staan met hem op om te strijden

    te lijden en ons leven te geven

    tot god alles in allen is

    op onze kleine planeet aarde

     

    amen

                                         ©Vert.: Piet Thomas

    Hans Waltersdorfer

     

    Een God met vele namen

    Hans Waltersdorfer

     

    Refr.: Een God met vele namen,

    Van alle dingen ‘t diep geheim,

    een beeld van duizend kleuren,

    een God voor alle mensen.

     

    1

    Wij loven jouw geheim,

    jij heilige,

    jij  vol van licht,

    niet te noemen God.

     

    2

    Wij loven jouw wijsheid,

    jij goede,

    minzame,

    bron van alle zijn.

     

    3

    Wij verkondigen jouw grootheid,

    jij eeuwige,

    heerlijke,

    schepper van het heelal.

    4

    Wij vieren jouw nabijheid,

    jij tedere,

    troostende,

    hand die alles draagt.

     

    5

    Wij smeken jouw erbarmen,

    vergevende,

    genadige,

    redder in de nood.

     

    6

    Wij delen jouw zegen,

    belevende,

    beschuttende,

    kracht onderweg.

     

    7

    Wij bouwen aan jouw vrede,

    waarachtige,

    enige,

    levenschenkende God.

                                         

    www.werkstatt-waltersdorfer.at/liederwerkstatt

     

        ©Vert.: Piet Thomas


    Categorie:Work in Progress
    14-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.William Blake: Doen jullie maar. Robert Burns : Mijn lief is als een roos.

    William Blake

     https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/0/00/William_Blake_by_Thomas_Phillips.jpg

    Doen jullie maar

                                     William Blake

     

    Doen jullie maar, Voltaire, Rousseau,

    laster maar op, ’t is al vergeefs.

    Werp maar wat zand tegen de wind.

    De wind blaast het wel weer terug.

     

    En elke korrel wordt een edelsteen.

    Weerkaatst in goddelijke  stralen

    verblinden zij  het spottend oog,

    maar schijnen nog op Israëls paden.

     

    d’ Atomen van Demokritos

    en Newtons deeltjes licht:

    zandkorrels aan de Rode Zee

    in ’t zicht van Israëls tenten.

     

                                             ©Vert.: Piet Thomas

     

     

    Robert Burns 

    PG 1063Burns Naysmithcrop.jpg    

     Mijn lief is als een rode  roos

                                                         Robert Burns 

    Mijn lief is als een rode roos

    in juni pas ontsprongen.

    Mijn lief is als een melodie

    op heldere toon gezongen.

     

    Zo mooi ben jij mijn lieve schat

    en ik ben gek van jou.

    Zolang de zee nog water heeft

    blijf ik mijn engel trouw.

     

    En heeft de zee geen water meer

    En smelt de rots in ’t avondrood,

    aleer mijn liefde wegebt, schat,

    ga ik nog liever dood.

     

    Vaarwel dan enig lief van mij,

    vaarwel nu voor een wijl.

    Eens kom ik weer, mijn hartendief

    ook na tienduizend mijl.

                                        ©Vert.: Piet Thomas


    Categorie:Work in Progress
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rafael Alberti: (1) Lied 31 (2) Lied 37

    Rafael  Alberti


    1.

    Lied 31

                                        Rafael  Alberti

    Ik zing, stroom, met je wateren:

    Van steen, wie niet wenen.

    Van steen, wie niet wenen.

    Van steen, wie niet wenen.

     

    Ik zal nooit van steen zijn.

    Ik zal wenen als het moet.

    Ik zal wenen als het moet.

    Ik zal wenen als het moet.

     

    Ik zing, stroom, met je wateren.

     

    Van steen, wie niet schreeuwen,

    Van steen, wie niet lachen,

    Van steen, wie niet zingen.

     

    k zal nooit van steen zijn.

    Ik zal schreeuwen als het moet.

    Ik zal lachen als het moet.

    Ik zal zingen als het moet.

     

    Ik zing, stroom, met je wateren:

    Zwaard ben ik, stroom, zoals jij,

    net als jij, ben ik zwaard.

    Ik ook, als jij, ben zwaard.

     

    Een zwaard, net als jij, stroom,

    zwaaiend over de klank van je wateren.

     

    Van steen is wie niet wenen.

    Van steen, wie niet schreeuwen.

    Van steen, wie niet lachen.

    Van steen wie niet zingen.

                                      

                                         ©Vert.: Piet Thomas  

     

    2.

    Lied 37

                                                       R. Alberti

    Laten we de nieuwe mens scheppen,

    al zingend.

    De nieuwe mens van Spanje,

    al zingend.

     

    De nieuwe mens van de wereld,

    al zingend

     

    Ik bezing de nacht van de sterren,

    waarin ik alleen ben, verbannen.

    Maar op aarde is niemand

     alleen als hij zingt.

     

    De boom vergezellen de blaren,

     en verdord is de boom geen boom meer.

     

    Een vogel heeft wind en wolken,

    verstomd is hij geen vogel meer.

     

    De zee heeft een lijfwacht van golven

    en haar vrolijk gezang zijn de boten.

     

    Het vuur heeft de vlam en de vonken

    en ook schaduwen als oplaait..

    Niets op aarde is eenzaam.

    Laten we de nieuwe mens scheppen al zingend.

                                                            ©Vert.: Piet Thomas

     


    Categorie:Work in Progress
    01-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lothar Zenetti: (1)Opwekking.(2) Wij zijn zoveel angsten

    Lothar Zenetti
    Lothar Zenetti

    1.

    Opwekking

                  Lothar Zenetti

     

    Als ik dood ben

    gaat alles zonder mij,

    gaat alles over mij heen,

    hoog over mij gaat het verder,

    het leven, zoals men dat noemt

    alles gaat verder.

     

    Alleen ik die dood ben,

    die bewegingloos neerlig

    met gesloten ogen

    in het donker der aarde

    ik hou op.

     

    Kan ook zijn dat ik dan

    de stilte beluister

    die mij omgeeft.

    Eindelijk, heet het,

    is daarin aanvankelijk een woord

    een onweerstaanbare stem.

    Die noemt mijn naam.

    Die zingt in mij.

    Die beveelt me op te staan.

     

    Een kracht tilt me op

    en over alles heen

    in een onbeschrijfelijk licht.

     

    Kijkt toch, zeg ik dan,

    kijkt, ik leef al,

    Terwijl jullie nog dood zijn.

     

                                       ©Vert.:Piet Thomas

    2.

    Wij zijn in zoveel angsten

                                                  L. Zenetti

     

    Wij zijn in zoveel angsten

    en zie – wij leven

     

    Die in jou geloven

    zij lopen door woestijnen

    en vinden het manna het water in de rots

     

    Die in jou geloven

    zij lopen door het water

    met droge voeten door stijgende stromen

     

    Die in jou geloven

    zij lopen door de muren

    lopen als in droom door gesloten deuren

     

    Die in jou geloven

    zij lopen door de vlammen

    levende fakkels die toch niet verbranden

     

    Die in jou geloven

    zij lopen door het donker

    zij schijnen te sterven  en zie  - zij leven

     

    Wij zijn in zoveel angsten

    en zie – wij leven

     

    Bron: Lothar Zenetti. In Seiner Nähe. Texte des Vertrauens. Topus plus Verlagsgemeinschaft. Taschenbuch Band 431, 2002

                                          ©Vert.:  Piet Thomas

      Martinus

           

       Een krijgsman, een soldaat,

       met levensgrote faam

       en stoer Carthaans gelaat.

       Martinus was de naam.

     

      ’t Gebeurde bij Amiens,

      waar toen zijn leger lag.

      Een mantel warm en fijn

      droeg hij die koude dag.

     

      Hij zag een bedelaar

      die bij de stadspoort zat.

      Halfnaakt met groot misbaar

      en bevend als een blad.

     

      Martinus op zijn paard

      vroeg niet om wat hij wou,

      maar trok spontaan zijn zwaard,

      en met een grote houw

     

      sneed hij zijn mantel stuk

      en gaf de helft toen weg.

      De arme had geluk.

      Verdwenen kou en pech.

      

      Maar er was ook venijn.

      Men spotte luid en hard.

      Hoe hij zo dwaas kon zijn,

      door listigheid verward,

                                   

      een groot stuk van zijn kleed

      aan iemand af te staan

      die helemaal niet leed,

      maar, ’t veinzen toegedaan,

     

      omwille van wat kou

      de noodkreet klinken liet

      en steeds maar klagen wou

      dat niemand hulp hem biedt.

     

      Martinus, onvervaard,

      trok zich die taal niet aan.

      Hij klom weer op zijn paard

      en liet de spotters staan.

     

      Wie goed is kijkt niet om

      naar wat hij heeft gedaan.

      Dat is wat slim en dom

      en groot en klein verstaan.                                      

                                   © Piet Thomas

     

     

     

                                                                                                                                                                                                                                                                          

     

     


    Tags:gedicht
    03-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Piet Thomas, Het nieuwe Eden

    Piet Thomas

    Het nieuwe Eden

     

    Eens wordt de aarde een tuin

    van schoonheid, rust en vrede.

    Niets is er schots of schuin.

    Het zwaard blijft in de schede.

     

    Er is geen oorlog meer,

    het onheil is geweken.

    De wapens liggen neer,

    weg is het Kaïnsteken.

     

    In dieren en in vruchten,

    in bomen en in kruid,

    in mensen die niets duchten,

    spreekt zich Gods goedheid uit.

     

    De ploegschaar blinkt in ‘t licht.

    Die nooit werd waargenomen

    heeft nu een aangezicht

    voor wie is thuisgekomen.

     

    De doden leven weer.

    De ketens zijn gebroken.

    Geweld bestaat niet meer.

    Wij werden vrijgesproken.

     

    De tranen zijn gewist,

    de droefheid is verdwenen.

    De troost van de psalmist

    is ons in Hem verschenen.

     

    Wat Hij ons heeft beloofd

    is deze nieuwe aarde.

    Niets is vergeefs geloofd

    van wat Hij openbaarde.

     

    Hoe Hij er voor ons is

    zien wij met nieuwe ogen.

    Niets is meer ongewis.

    Niets werd ons voorgelogen.

     

    Het oude is voorbij.

    De strijd is uitgestreden.

    Dit is het eeuwig’ hoogtij

    voor al wie heeft geleden.

                                  ©Piet Thomas


    Categorie:Work in Progress
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Philippe Soupault: (1) Zoveel tijd (2) Voor Paul (3) Voor de vrijheid (4)Troost (5)In galop


    Philippe Soupault

    1.

    Zoveel tijd

            Philippe Soupault

    De tijd die voorbijgaat

    de tijd die niet voorbijgaat

    de tijd die men doodt

    de tijd om tot tien te tellen

    de tijd die men niet heeft

    de tijd die er is

    de tijd om zich te vervelen

    de tijd om te dromen

    de tijd van de doodsangst

    de tijd die men verliest

    de tijd om te beminnen

    de tijd van de kersen

    de slechte tijd

    en de goeie en de mooie

    en de koude en de warme tijd

    de tijd om zich om te keren

    de tijd van de adieux

    de tijd dat het echt tijd is

    de tijd die zelfs niet bestaat

    de tijd van een oogwenk

    de relatieve tijd

    de tijd om iets te drinken

    de tijd om te wachten

    de tijd van een heel eindje

    de tijd om te sterven

    de tijd die niet te meten is

    de tijd om te waarschuwen

     de dode tijd

    en dan de eeuwigheid

     

    Uit: Poèmes et Poésies,  Bernard Grasset, Parijs. ©Vert.: Piet Thomas

     

    2.

    Voor Paul

                        Philippe  Soupault

    Tussen de kindertijd

    en de ouderdom

    hij die de ogen

       sluit

     

    Tussen de liefde

    en de jeugd

    hij die de ogen

       opent

     

    Tussen het genot

    en de dronkenschap

    hij die

       knipoogt

     

    ’t Is Paul

    mijn vriend Paul

       Paul

    en altijd Paul

        

                        © Vert.: Piet Thomas

    3. 

    Voor de vrijheid                           

                            Philippe Soupault      

    Laat zingen

    het water dat zingt

    Laat lopen

    het water dat loopt

    Laat leven

    het water dat leeft

    het water dat springt

    het water dat opwelt

    Laat slapen

    het water dat slaapt

    Laat sterven

    het water dat sterft

                                   ©Vert.: Piet Thomas

                     

    4.

    Troost

                   Philippe Soupault

    Hand in hand

     

    Oog in oog

     

    Herinneringen

    als sterren

    en dromen, vergeten

    en weergevonden

     

    Niets is verloren

    Stof

    van de herinnering

    verdwaalde brieven

    inslapen

    volstaat

                                 ©Vert.: Piet Thomas

     

    5.

    In  galop

                    Philippe Soupault

    Neem je mooiste witte paard

    en je handschoenen en je zweep

    rijd zo vlug als je kan naar de stad

    en bewonder het mooie kasteel

     

    Het mooie kasteel in het bos

    dat zijn blaren verliest zonder spijt

    in galop in galop mijn vriend

    niet alles in ’t leven is roze  

                                                     ©Vert.: Piet Thomas       


    Categorie:Work in Progress
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Liederen: (1) De Jager (2) Uit: Des Knaben Wunderhorn : (2.a) Ik schenk je wat! (2.b) Als ik een vogeltje was (2.c) Oerlicht.

    Liederen

    1.

    De jager

              Friedrich Halm

                                               Muziek Johannes Brahms: op.93 Nr.4,1884

    Mijn lief is een jager,

    en groen is zijn kleed,

    zijn ogen zijn blauw,

    zijn hart is te breed.

     

    Mijn lief is een jager,

    treft altijd het doel,

    betovert de meisjes

    met vaardige smoel.

     

    Mijn lief is een jager,

    kent wegen en spoor,

    alleen door de kerkdeur

    dus, ga ik ervoor.

     

                               © Vert.: Piet Thomas

     

    2.a

    Ik schenk je wat!

                                 Uit:  Des Knaben Wunderhorn

     

    Wat mag dit dan wel zijn?

    Een zilveren wachteenpoosje

    en een gouden niksjasmijn

    in een nooitmeerdoosje.

                        

                                     ©Vert.: Piet Thomas

     

     2.b

    Was ik een vogeltje    

                               Uit:  Des Knaben Wunderhorn                     

    Was ik een vogeltje

    en had ik twee vleugeltjes,

    ik vloog naar jou.

    Nu dit niet kan,

    blijf ik maar hier.

     

    Ver van je weg ben ik,

    maar niet als ik slaap.

    Dan praat ik met jou.

    Maar word je wakker,

    dan ben ik alleen.

     

    Geen uur gaat ’s nachts voorbij,

    of mijn hart ontwaakt

    en ik denk, aan jou.

    Aan de vele duizend keren

    dat jij je hart aan mij schonk.

     

                                     ©Vert.: Piet Thomas

                              

    2.c 

     

    Oerlicht

     

    O roosje rood!

    De mens is in de grootste nood!

    De mens lijdt aan de grootste pijn!

    ‘k Zou liever in de hemel zijn!

    Daar stond ik op een brede weg.

    Een kleine engel wees mij af.

    Ach nee! Ik liet me vast niet doen!

    Ik ben van God en wil naar God terug!

    Hij zal me wel een lichtje geven

    dat leidt tot eeuwig, zalig leven.

     

                           ©Vert.: Piet Thomas