Liederen
1.
De jager
Friedrich Halm
Muziek Johannes Brahms: op.93 Nr.4,1884
Mijn lief is
een jager,
en groen is
zijn kleed,
zijn ogen
zijn blauw,
zijn hart is te breed.
Mijn lief is
een jager,
treft altijd
het doel,
betovert de
meisjes
met vaardige
smoel.
Mijn lief is
een jager,
kent wegen
en spoor,
alleen door
de kerkdeur
dus, ga ik ervoor.
© Vert.: Piet Thomas
2.a
Ik schenk je wat!
Uit: Des
Knaben Wunderhorn
Wat mag dit
dan wel zijn?
Een zilveren
wachteenpoosje
en een
gouden niksjasmijn
in een
nooitmeerdoosje.
©Vert.: Piet
Thomas
2.b
Was ik een vogeltje
Uit: Des Knaben Wunderhorn
Was ik een
vogeltje
en had ik
twee vleugeltjes,
ik vloog
naar jou.
Nu dit niet
kan,
blijf ik
maar hier.
Ver van je weg ben ik,
maar niet
als ik slaap.
Dan praat ik
met jou.
Maar word je
wakker,
dan ben ik
alleen.
Geen uur
gaat s nachts voorbij,
of mijn hart
ontwaakt
en ik denk,
aan jou.
Aan de vele
duizend keren
dat jij je hart
aan mij schonk.
©Vert.: Piet
Thomas
2.c
Oerlicht
O roosje
rood!
De mens is in
de grootste nood!
De mens
lijdt aan de grootste pijn!
k Zou
liever in de hemel zijn!
Daar stond
ik op een brede weg.
Een kleine
engel wees mij af.
Ach nee! Ik
liet me vast niet doen!
Ik ben van
God en wil naar God terug!
Hij zal me
wel een lichtje geven
dat leidt
tot eeuwig, zalig leven.
©Vert.: Piet Thomas
De eksters
Sintra
(Portugal) / Sala das Pegas
Worden
eksters, verdacht van roddelzucht,
in het
Avondland weinig geacht,
in China
wordt hun vliegend gerucht
als een
toppunt van vreugde verwacht.
Een vrouw
die in ekster veranderd wordt,
van die zegt
men: ze lokte het uit!
Twaalf
eksters bijeen op t zelfde bord
is gewoon:
alle heil voor de bruid!
In Sintra was ooit de koning zeer boos
op de roddeldames aan zijn hof.
Hij beval ze
als eksters eindeloos
op t
plafond te schilderen. Vond ie tof!
© Piet Thomas
De ezel
G. K. Chesterton
Toen vissen vlogen, bomen liepen
- vol vijgen stonden doorn en den -
en toen de maan droop van het bloed,
toen was t dat ik geboren
ben.
Met monsterkop en rauw gebalk,
mijn lange oren scheef en stijf,
een ware duivelspersiflage,
een vacht om een vierpotig lijf.
Een sleetse outlaw van de aarde,
mijn rug gekweld, belast en krom.
Sla maar en spot, k maal er niet om.
Er is t geheim dat ik bewaarde.
Want, narren, eens kende ik een uur,
een zalig uur, intens en groot.
Gejuich klonk in mijn beide oren
en palmen streelden hoef en poot.
©Vert.: Piet Thomas en Gaston Durnez
Nieuwe kerkliederen
1. Ik weet dat mijn Verlosser leeft
Hoezeer ik ook door angst en pijn
verwond en overweldigd ben,
ik die verward in schone schijn
te laat de gaven Gods erken,
ik weet dat mijn Verlosser leeft.
Hoezeer ik telkens weer ervaar
dat al wat ademt moet vergaan
en dat wat eerlijk is en waar
moet onderdoen voor list en waan.
Ik weet dat mijn Verlosser leeft
Zoals het duister voor het licht
verdween de dag dat Hij verrees,
zo breekt ook eens het vergezicht
doorheen de mist van haat en vrees.
Ik weet dat mijn Verlosser leeft.
De wereld is nog steeds verdeeld,
verziekt door oorlog en verraad,
maar eens rijst uit dit ziektebeeld
een vrede die nooit meer vergaat.
Ik weet dat mijn Verlosser leeft.
©Piet Thomas
2.Met allen die uw naam bezingen
Met allen die uw naam bezingen,
laat mij de weg gaan naar uw huis,
als op de dag der laatste dingen.
Gij weerkeert zonder kroon of kruis
om in het eeuwig licht te wegen
wat mensen door uw woord geraakt
en het beloofde heil genegen,
van hun geloof hebben gemaakt.
Wil dat ook mij in ’t licht gedogen
dat Gij verrezenen bereidt,
wees dan de vreugde van mijn ogen,
mijn vrede en troost in eeuwigheid.
©Piet Thomas
3.Vóór alle tijden God
Vóór alle tijden God,
kwam hij tot ons als dienstknecht
en mens onder de mensen.
Hij heeft zich niets ontzien.
En tot de dood getrouw
is Hij aan ’t kruis gestorven.
God heeft Hem opgewekt
en gaf Hem toen een naam
ver boven alle namen.
Een naam waar iedereen
die in de hemel is,
op aarde of bij de doden,
voor knielt en zo belijdt
dat Jezus onze Heer is,
de glorie van de Vader.
©Piet Thomas
4. Die in het ongeziene hoort
Die in het ongeziene hoort
wees voor uw volk het reddend Woord.
Daal uit de hemel tot ons neer,
Zoon van de Vader, onze Heer!
Gij die een God van vrede zijt
en voor ons mens werd in de tijd,
bevrijd als Helper in de nood
uw volk uit duisternis en dood.
Toon ons die wachten op uw licht,
een toekomst en een vergezicht.
Laat in het donker van de nacht
uw glorie stralen en uw macht.
Dan wordt door uw goedgunstigheid
voor ons een nieuw geluk bereid
dat ons geen oordeel vrezen doet,
maar ons vervult met hoop en moed.
©Piet Thomas
5. Aeterne rerum conditor
Aurelius Ambrosius (334(?) – 397)
Eeuwige Schepper van ’t heelal
en Heerser over dag en nacht,
Gij geeft de tijd een nieuw begin
dat ons van onze zorg verlost.
De bode van de dag kraait al,
aandachtig in de diepste nacht.
Demonen slaan bij dit gerucht,
weg van het onheil, op de vlucht.
Ook Lucifer wordt wakker nu
en steelt het duister van de lucht.
Verlaat demonen dit gekraai
de weg en neemt het onheil mee.
De schipper voelt een nieuwe kracht.
De golfslag van de zee verstilt.
Zelfs Petrus, steenrots van de Kerk,
bekende bij dit kraaien schuld.
Wees nu maar vlug om op te staan!
De haan maakt wakker wie nog ligt.
Hij scheldt de luie slapers uit
en meldt de schuld van loochenaars.
De haan die kraait is nieuwe hoop.
De zieke voelt dat hij geneest.
De rover steekt zijn dolk weer weg
en wie eens viel krijgt nieuw geloof.
Heer, Gij die weet hoe zwak we zijn,
hou ons voortdurend in het oog!
Uw blik ontzenuwt dan de schuld
die ons met bitterheid vervult.
©Vrij vert.: Piet Thomas
6. De bron
Gij die de bron bent van mijn leven,
Gij liefde sterker dan de dood,
Gij die bevrijdt van vrees en beven,
wees mij nabij als bondgenoot.
Gij Vader die ik steeds wil vinden,
hoe ben ik van U afgedwaald
met al de dingen die mij binden?
Wat heb ik in mijn hoofd gehaald?
Ik twijfelde aan uw genade.
‘k Vertrouwde niet meer op uw woord,
geloofde slechts in eigen daden,
heb altijd weer mijn stem gehoord.
Nu weet ik, bron van licht en vreugde,
dat Gij het bent die mij bezielt,
dat Gij het bent die mij verheugde
en die mij steunde en van me hield.
Geef dat ik vaste grond mag vinden,
ook als het kwaad mij weer belaagt.
Help mij de nacht door, Goedgezinde,
tot waar uw nieuwe morgen daagt.
©Piet Thomas
7. Kom, Jij Geest van vrede
Kom, Jij Geest van vrede,
die ons werd beloofd,
kom als wind gegleden
over land en hoofd!
Kom, Jij Geest van vrede,
in mijn angstig hart,
Geest die mij kan troosten,
vluchtweg uit de smart!
Kom, Jij Geest van vrede,
maak dat ik weer weet
hoe ik Christus volgend
in zijn sporen treed!
Kom, Jij geest van vrede,
wees mij goedgezind,
Maak dat ik jouw liefde
ik mijn toekomst vind!
©Piet Thomas
8. Goed is het: aan Jezus denken
Goed is het: aan Jezus denken,
die de harten vreugde schenkt.
Meer dan alles, zoeter honig,
tedere aanwezigheid.
Jezus, hoop van wie berouw heeft,
mild voor wie U gunsten vraagt,
en voor wie U zoekt weldadig
en nog meer voor wie U vindt.
Jezus, balsem voor gewonden,
levenslust en geesteslicht,
Gij gaat elke droom te boven,
meer dan wat men wensen kan.
Daarom willen wij U loven
En gedenken elke dag,
liefde die geen mens kan roven,
hoop zolang ik leven mag.
©Vrij naar anonieme hymne. Vert.: Piet Thomas
.
Categorie:Work in Progress
|