Zo flink als gisteren zijn we al niet meer: we nemen het Spaanse ontbijtje in ons verblijf en zijn pas na 8 uur weer op pad.
Idyllisch landelijk gebied en heerlijk wandelweer, wat wil je meer? De bergen worden stilaan heuvels en aan de toenemende grootte van de maïsdrogers te zien wordt het land almaar vruchtbaarder. De corredoiras tussen de vele gehuchten zijn de heerlijkste wandelwegen die we op onze tocht gezien hebben. Vorige dagen zagen we wel eens wat eucalyptusbomen, nu zijn er grote aanplantingen van die reusachtige, uit Australië naar hier gehaalde bomen. Als er met de buxussen uit Korea zoveel motten mee naar België gekomen zijn, dan hier toch misschien een paar koala's? We speuren overal, maar vinden er geen.
In Ponte Campaña krijgen we een hele chique lakzegel: aan het opwarmen van lak en het inplakken van een kleine medaille besteedt men heel veel moeite.
Op de weg blijft de gezellige drukte van een heel divers publiek heersen. Zolang de studenten nog examens afleggen, maken flink wat Spaanse scholieren mee de dienst uit. En opvallend: nooit zagen we een zo groot aandeel van de stappers sukkelen, hinken en manken als hier.
We zien weer heel wat oude dorpskerken. Het bijzonderst is de Santa Mariakerk in Melide, met haar romaanse schilderingen.
We zij pas tegen 17 uur in ons verblijf, want het was weer een flinke trip. We lezen hier dat tot aan de kathedraal in Santiago de Compostela nog 46 km en 701 meter resten. Maar onze Duitse gids, in wie we alle vertrouwen hebben, spreekt van 48,8 km. Een verscheurend probleem natuurlijk: wat doen we met die 2 km en 99 meter??
Eén ding staat vast: we hebben vandaag 28 167 stappen gezet. Dat is goed voor 21 km.
In Spanje onderscheidt men verschillende soorten Compostelagangers. Er zijn de echte peregrinos: geconcentreerd op het doel en dag na dag flink beladen stappend zover ze kunnen. Maar je hebt ook de tourigrinos. Die zijn in alles het omgekeerde. En dat zijn wij zo ongeveer bij benadering wel overwegend een beetje. Maar vandaag - beter laat dan nooit - zetten we een stap. Zodra het in de straat schemert - en dat is vrij laat aan de westrand van onze tijdszone - maken we ons klaar en ruim voor 7 uur zijn we de deur uit.
Eigenlijk is dat wel fijn: het licht neemt toe, de vogels zingen, de koelte van de ochtendnevel maakt dat je goed opschiet. We ontbijten pas na 9 km stappen, in een cafeetje langs de weg in Castromaior. Vlakbij doen we een ontdekking: op de heuvel zijn recent de resten van een versterkt dorp blootgelegd. Ze dateren van enkele eeuwen voor Christus. Het mooist is dat de nevelen des tijds er letterlijk nog rondhangen.
Pas tegen de middag trekt de mist plots op en wordt het zonnig. We ronden voor het eerst de kaap van 20 °. Nu wordt ook pas goed zichtbaar hoe Paul zijn look veranderd is: als serieuzere pelgrim heeft hij zijn baard weggehaald en vooral de wat anarchistische pet geeft hem een jonge uitstraling!
Bijzonder is wel het vele jonge volk dat nu op de camino onderweg is. We spreken met een Spaanse leraar die met 30 geïnteresseerde leerlingen de laatste 100 km stapt. Zo markeren ze het begin van de schoolvakantie. Echt vertassend is de kennismaking met een Duits paar: de man blijkt blind te zijn en zijn vrouw geeft, naast hem lopend, alle nodige aanwijzingen en zo doen ze de camino.
De dorpjes, zoals Lestedo met zijn mooie kerkje, worden er bij dit schitterende weer alleen maar aantrekkelijker op. Een verrassende, maar mooie wandeldag!
We zetten vandaag 34 551 stappen, goed voor 25,5 km.
Van Sabenche tot Portomarin: corredoiras en corredoiras en ...
Het heeft zeker ook met het weekend te maken: het wordt nu echt druk op de corredoiras hier, de dikwijls wat hol liggende oeroude verbindingspaden tussen de vele gehuchten. Er duiken vooral veel meer jonge Spanjaarden op. En ook - wat minder actief - verschijnen er nu overal horreos bij de boerderijen: hoge, opvallende bouwsels waarin de mais gedroogd wordt.
Op die corredoiras lijkt het alsof je eeuwen geleden onderweg bent, de hele dag. En eerlijk gezegd: de mestgeur die maar nooit ut je neus gaat, draagt daar ook toe bij.
Cultureel blijf je wel wat op je honger zitten. De kerkjes en kapelletjes waar die drommen wandelaars langslopen zijn ongenadig gesloten. De stempels die de voettocht moeten bewijzen, haalt iedereen zich in een ander soort kapelletjes, ruim beschikbaar en met druk bevolkte terrasjes. De drukte is ook wel gezellig en de commercialisering heeft ook voordelen. Zo verschijnt er voor het eerst een traditionele doedelzakspeler langs de weg. Doe je ogen toe en je bent in Schotland!
Even na de middag komen we langs de 100,00 km-paal. Fotootje natuurlijk!
We eindigen in het nieuwe, maar aantrekkelijke stadje Portomarin - het oude is in het stuwmeer verdwenen. De romaanse kerk, die er als een fort uitziet, heeft men behoedzaam mee verhuisd, steen voor steen.
We zetten vandaag 24 551 stappen, goed voor een flinke 18 km.
Om half negen zijn we alweer onderweg langs dorpspaden die gehuchten verbinden waar het leven is stilgevallen. Bijna tot de middag blijft er wat nevel hangen tussen de eindeloze eiken en kastanjelaars, die vroeger werden geknot, opdat men betzr aan de vruchten zou kunnen.
Pas na bijna 10 km biedt zich een eerste kans op een kop koffie aan. Een koppel is hier zopas met een albergue begonnen. Mevrouw brengt ons bij de koffie zowel cake als ham als tortilla en laat ons de 4 kamers zien die zopas zijn ingericht. En of we iets in het vandaag begonnen gastenboek willen schrijven? Mooi om te zien hoe de camino kansen brengt op dit doodgebloede platteland!
Als we op het grondgebied van Sarria komen, toont een kaartje dat er nog 7 gemeentes te passeren zijn tussen hier en Compostela. Niet te vroeg gejuicht: fusiegemeentes zijn hier wel groot!
Sarria is voor Spanjaarden een geliefde vertrekstad voor de bedevaart naar Compostela. Er is immers nog meer dan 100 km te gaan en vanaf die afstand kan je bij aankomst een "compostelabrief" krijgen, dus ...
We hadden al geleerd dat er wel degelijk een heilige Marina bestaat. Welnu, hier heeft ze haar kerk: Santa Mariña. Natuurlijk wordt Marina er even voor gekiekt. Vanaf nu mag ook: "Marinja", Paul probeert het zich aan te wennen.
Even voorbij Barbadelo met zijn eigenaardig gevormde romaanse toren - waren de centen op? - en kerkhof met stapelgraven (heel gewoon hier) draaien we naar het gehucht Sabenche. Op het veldweggetje krijgen we een vrolijke bende koeien als tegenliggers, zo enthousiast dat Marina een hoornprik in haar bovenarm voelt. Gelukkig zonder veel erg. Nooit verkeerd om op goede voet te staan met je patroonheilige!
We zetten vandaag 26 301 stappen, goed voor 19 km.
In Galicië regent het langs de camino - pardon: de camiño - kilometerpalen. De afstand tot Compostela wordt erop afgeteld,× tot op de meter nauwkeurig zelfs. Een paal in Samos vertelt dat we nog 129 km en 74 meter voor de boeg hebben. We zijn deze keer op ongeveer 270 km van het eindpunt gestart. We zijn dus over de helft!
Natuurlijk bezoeken we vandaag het Benedictijnerklooster van San Xulian, dat 14 eeuwen oud is. Het is een kloek gebouw met twee kloostertuinen. Na een verschrikkelijke brand in 1951 werden nieuwe wandschilderingen aangebracht. Een ervan toont het "ora et labora" (het ene rechts, het andere links) van de paters, maar ook de brand die ontstaat en die twee mensen nog proberen te blussen.
Zonde dat de gidse ons in 35 minuten door het schitterende gebouw jaagt, ook al omdat in Samos verder niet veel te vinden is. Er is nog de Capilla del Cipres uit de 9de eeuw. En verder: kuieren langs de rio Sarria en ... oneindig veel rust.
Iets plezierigs aan de camino is hoe makkelijk je contact krijgt met andere Compostelagangers. Zo ontmoeten we een Canadees-Nederlands paar dat op de terugweg is en al droomt van een volgende voettocht, misschien naar Rome. Een Duitse Caminofreak vertelt ons hoe zijn vrouw hem na vele jaren huwelijk zei dat hij maar het best kon vertrekken. Na een moeilijke tijd deed hij dat dan maar - naar Compostela. Nu loopt hij ieder jaar 6 weken een of ander stuk van de Camino. Wat is hij haar dankbaar dat ze hem wegstuurde, zegt hij.
We wandelen vandaag door mooi heuvelland. Na zo'n 600 meter dalen krijgen we een stempel in ... de kerk van Santiago in Triacastela. Kunnen we nu stoppen, of lijkt dit alleen maar op waar we naartoe wilden?
In Triacastela kunnen we kiezen tussen twee wegen. En hoe fit we ons ook voelen, we kiezen voor de weg via Samos, die vroeger voor de lepralijders diende. Zij werden er verzorgd, wij willen daar een rustdag nemen.
Zoals bij elke langer uitvallende wegvariant wordt het direct zeer rustig. We genieten van de boerengehuchten die mekaar snel opvolgen en van het idyllische pad dat je van het ene naaar het andere leidt. Vreemd hoe accommodatie en commercialisering plots wegvallen. Maar daarvoor heeft men in Lastres toch wel iets bijzonders ontworpen: originele pelgrims-verkeersborden die we op de meer dan 2000 km Compostelaweg nooit gezien hebben!
Van de vele dorpskerkjes is dat van San Martiño do Real het laatste. Dan komen we in Samos, met zijn Benedictijnerklooster, al in de 7de eeuw gesticht. Een mooie, rustige plek. Hier gunnen we onszelf morgen de enige rustdag van dit laatste wandeltraject.
We zetten vandaag 28 038 stappen, goed voor 20 km.
Van Las Herrerias tot Fonfria: het Galicisch gebergte in
Vandaag lopen we een echt bergtraject, waarbij we aan het begin al 600 m omhoog moeten. De regenjas gaat aan en uit, maar fris blijft het altijd. We gaan nu in Galicië komen en daar valt in de droogste maand (juni!) evenveel neerslag als in de natste bij ons. Aan de grenssteen brengen een naar huis wandelende Galiciër en Paul samen enkele strofen van " Un canto a Galicia" in het Galicisch natuurlijk - wie kent Julio Iglesias nog?
O Cebrero is het eerste Galicische dorp. Door de bouwstijl, de muziek die er klinkt en zelfs het landschap gaan Ierland en Wales hier meer door je hoofd dan Andalusië, en dat blijft de hele dag zo. We zien de eerste ronde pallozas met hun strooien daken en zien in de oeroude preromaanse kerk de miraculeuze kelk die op de Galicische vlag prijkt.
In de namiddag is het telkens weer stijgen naar een volgende hoogte en afdalen naar een boerendorpje met telkens een natuurstenen kerk. Een mooie, heel karaktervolle streek!
Vanop de Alto do San Roque kijkt een reusachtige bronzen pelgrim, die zich door de regen werkt, uit over de bergen. Compostelagangers, het soort mensen waar je alles kan van verwachten, hebben zijn voeten van de nodige blarenpleisters voorzien. De laatste hoogte die we passeren is de Alto do Poio, het hoogste punt van de Galicische camino.
Samen met een vrolijke groep twaalfjarigen - een schoolproject op de camino - dalen we gelijkmatig af tot Fonfria. Door de leraar op kop blijven met een dwaas liedje sfeer en tempo erin. Ook voor ons.
In Fonfria tafelen we 's avonds gezellig met andere pelgrims in een grote palloza. De wandelschoenen rusten braafjes op het rek.
We zetten vandaag 28 091 stappen, goed voor 21,5 km.
Heerlijk wandelweer! Goed dat we gisteren die vermoeiende Camino Duro genomen hebben, want nu we braafjes de kronkelende vallei van de Valcarce volgen, lopen we voortdurend aan de rand van de carretera nacional. Gelukkig is die heel rustig. De Spanjaarden, die al zo lang mooie wandelpaden voorzagen, sturen de Compostelagangers hier veel het asfalt op.
De vallei is mooi, maar we geraken de autoweg moeilijk kwijt. Hoog boven ons zien we geregeld weer andere viaducten verschijnen.
We stappen vandaag niet ver en hebben dus alle tijd. In Ambasmestas gaan we in een geitenmelkerijtje kaas kopen (en zien zo het melken bezig). We bezoeken er het preromaanse kerkje (en krijgen zo van een bejaarde vrijwilligster een kwartier Spaanse uitleg). We observeren andere wandelaars (en stellen zo vast hoe guitig de talrijk aanwezige Zuid-Koreanen kunnen lachen als ze een selfie nemen). Alles stapt hier naar Compostela, zelfs de rode sla wordt als Compostelapijl aangeplant.
We gaan maar vijf mekaar snel opvolgende dorpen ver. Al vóór twee uur zijn we in ons verblijf in Las Herrerias.
Door het raam kijken we al uit op wat we morgen aanpakken: het grensgebergte met Galicië. Dat zal een heel flinke klim vragen. Reden dus om op het terrasje preventief uit te rusten.
We zetten vandaag 15 105 stappen, goed voor 11 km.
Van Cacabelos tot Trabadelo: echt niet ziek genoeg
We stappen flink door temidden van de wijngaarden van de westelijke Bierzo, met hun wijnstokken van soms een kachelpijp dik. Een heel mooi gebied!
Het stadje Villafranca del Bierzo wordt ' het kleine Compostela' genoemd, vooral omwille van de Puerta del Perdon, het portaal van de Santiagokerk dat naar de pelgrimsweg is gericht. Als een pelgrim zwaar ziek was, kon hij hier al een volledige aflaat krijgen en een ruim pelgrimskerkhof stond ook al te zijner beschikking. Nu wordt Marina wel sinds gisteren door buikpijn geplaagd en Paul zijn linkervoet is wat gezwollen, dus wie weet... Maar neen, de poort wordt voor ons niet geopend. We bekijken dan maar het beeldhouwwerk errond. De belevenissen van de Drie Koningen worden uitgebeeld: hun tocht, hun bezoek in Betlehem, ..
We zien hier een Sint- Jozef die apart gaat zitten dubben hoe dat eigenlijk kan: zo een geboorte waar geen vader aan te pas gekomen is.
Onder de religieuze gebouwen hier is zeker de Sint- Nikolaaskerk het bekijken waard. En dan valt er te kiezen: verder langs de gewone weg of de mooiere variante van de 'Camino Duro', die het in de hoogte zoekt? Twee Duitse Compostelagangsters die we na twee biertjes tot de zwaardere route horen besluiten, sterken ons in ons plan. Het wordt flink klimmen - een zwaar dagtraject. En opmerkelijk: op de 12 km Camino Duro zien we verder geen Compostelagangers.
We zetten vandaag 30 672 stappen, goed voor 23 km.
We stappen de oude stad van Ponferrada uit langs de horlogetoren. Hoewel de hoofdstad van de Bierzo minder inwoners heeft dan Mechelen, blijven we nog bijna 10 km op beton of asfalt lopen, door flink bevolkt en even flink verrommeld gebied.
Een bordje langs de weg nodigt uit de streekwijn te komen proeven. Wij houden het, zoals we nu al 107 dagen doen, overdag bij water, koffie of eens een sapje. Vanop een cafeterrasje gaan we aan het tellen: in een kwartier komen er iets meer dan 20 stappers voorbij. Later op de dag tellen we nog eens, met ongeveer hetzelfde resultaat. Zo'n 90 per uur dus! Fietsers zijn er maar half zoveel. Toch wel druk in dit laatste kwart van de Spaanse Camino Frances.
Het valt ook op dat er hier nu veel meer kerken open zijn. Meestal staat er dan een vrijwilliger die een stempeltje in je stempelboekje zet. Wij beginnen nu stempeltjes te ontlopen, want het boekje moet tot Santiago dienen. Een bord in Camponaraya vertelt dat dat nu nog 200 km is. Maar de wat ongemakkelijk afgewende blik van Sint-Jakob maakt ons argwanend. Terecht, zo blijkt: het is nog minstens 205 km, naargelang hoe je precies loopt.
Plots wordt alles veel mooier, eerst het weer. We steken een autoweg over, van waarop de enkele passerende auto's ons aanmoedigend toetoeteren. En dan volgt ook het landschap: weg de lelijkheid, nu alleen nog bergen ver weg en wijnstokken met jong blad dichtbij.
We zijn lekker vroeg in Cacabelos. Nu die wijn toch eens proeven...
We zetten vandaag 21 371 stappen, goed voor een kleine 16 km.
Van El Acebo de San Miguel tot Ponferrada: als een tempelier
In de voormiddag dalen we zo'n 600 m af, langs Molinaseca met zijn Romeinse brug en verder tot Ponferrada. Dat is de laatste echte stad voor Compostela.
De Tempeliers, ridder-monniken die de pelgrims beschermden, bouwden hier in de 12de eeuw een groot fort. Een plaats om een namiddag halt te houden? De gerestaureerde tempeliersburcht lijkt net iets teveel op het Legokasteel waar onze kleinkinderen mee spelen, maar is wel groot en daardoor indrukwekkend.
Zoals wel meer in Spanje ligt de oude stadskern wat leeg terzijde - het leven heeft zich naar de moderne straten verderop verplaatst. Door het koude weer er bovenop is het er toch wel heel stilletjes. Uit verveling dan beginnen te drinken als een tempelier? Toch maar niet, want we willen morgen fit verder.
Een bezoek aan de burcht maakt veel goed. Achteraf kopen we in een souvenirwinkel- de verkoopster staat in een lekker warme jas achter de toog - enkele trotse tempeliers. Voor het Legokasteel, natuurlijk.
We zetten in de voormiddag 20 560 stappen, goed voor 14,5 km.
Van Rabanal del Camino tot El Acebo de San Miguel: langs het ijzeren kruis
We trekken vandaag de Montes de León over bij koude wind. Moet dat echt met kleumende handen in de lussen van onze sticks? We proberen het met een sok over de hand en dat lukt! Waarom zou dit niet de 'new look' voor Compostelagangers worden?
De weg stijgt, eerst naar het sedert 2000 weer tot leven gekomen bergdorp Foncebadon, dan verder tot de hoogste plaats van de Camino Frances, waar zich het Cruz de Ferro bevindt. Hier laten we de grote kei achter met bijna 40 namen erop van mensen die vroegen hem erop te schrijven en 5 andere steentjes. Zo droegen we hen een stukje met ons mee. Onder het ijzeren kruis bovenop een enorme houten paal zie je twee uitersten tegelijk. Esthetisch gezien ligt daar een lelijke steenhoop, menselijk gezien een pakkend monument, door heel veel gewone mensen samengebracht, van wat die mens tot mens maakt: de droom van iets, de hoop erop en het werken ernaartoe.
We lopen de hele dag door het mooiste heidelandschap dat we ooit gezien hebben, langs mixed borders zoals geen enkele tuinarchitect ze kan aanleggen, met boomerica en vele andere kleurige heide- en bremsoorten.
Het is dalen tot de bergnederzetting Manjarin op 1450 m. In een soort hut waar de wind rond fluit, mag je hier voor een donativo (gift) schuilen en je van warme drank bedienen. De grootste bezienswaardigheden zijn Tomas en zijn compagnon zelf, als hedendaagse tempeliers-pelgrimshelpers.
Al afdalend zien we in de donkere verte al de bergketen liggen waarover we over enkele dagen Galicië zullen in trekken.
We zetten vandaag 24 107 stappen, goed voor 17 km.
Van Astorga tot Rabanal del Camino: zo dadelijk regen
Heerlijk zonnig, maar frisjes, zo is het de hele dag.Onze handschoenen zijn we vergeten, dat worden dus al vlug halfverkleumde vingers. Ook als de echte ochtendkilte verdwijnt, blijft het vreemd: we wandelen de hele dag met kap op tegen de kou, maar ook met zonnebril wegens het felle licht. En we lopen tegen een kille westenwind in, maar krijgen geregeld een heerlijke zuiderse kruidenmix in de neus
En het vreemdst van al: we zien uit het westen wolken aankomen en zijn er zeker van dat we over een uur in de regen lopen. Alleen is dat een uur later nog net zo, en later nog,... tot het einde van onze dagtocht.
We komen in het karige landschap van de Maragateria en kiezen een wegvariante om het geklasseerde dorp Castrillo de los Polvozares te zien. Mooi met zijn huizen in roze-rode natuursteen! En in Spanje geldt: hoe langer de naam van de gemeente, hoe kleiner ze is.
Wat verder voegen we weer in tussen de veel vluggere stappers op de gewone Compostelaweg. Een jonge man vertelt dat hij vandaag 69 km stapt om een vriendengroepje weer in te halen. Wat verder komen we een Mechelaar tegen die zegt dat zijn normale dagafstand 45 km is. Alle respect!
Het is vandaag vooral een symfonie in geel. Het blijkt dat we ons - volkomen onbewust - in camouflagekledij hebben getooid. Vooral voorbij El Ganzo, met weer zo een open klokkentoren, meestal van ooievaars voorzien, wordt het landschap mooi.
Als we aankomen in Rabanal del Camino, op 1150 m, schijnt de zon nog altijd, al stuift er uit de blauwe lucht geregeld wat vocht in ons gezicht.
We begeven ons naar de vespers. De Montes de León vlak voor ons liggen in een onheilspellend grijs. Afwachten bij welk weer we morgen de Cruz de Ferro-pas op geraken.
We zetten vandaag 29 031 stappen , goed voor 22 km.
In april werden we al geregeld aangesproken, we kregen zelfs enkele ongeruste mailtjes: Stappen jullie niet verder?? Aan fut ontbreekt het ons niet, maar het was er toen even minder het moment naar. Nu gaan we, met de zomer in aantocht, weer op stap. En we hopen deze keer tot in Compostela te geraken, dat is nog ongeveer 270 km.
We komen al vlug bij de bekende Cruz de Ferro-pas. Bij het bestijgen ervan dragen vele Compostelagangers volgens de traditie een steen mee. Vele van onze vrienden vonden het een mooi idee dat we op een kei van 650 gram symbolisch hun naam, of die van een geliefde zouden meedragen. Er staan nu 36 namen op. Er kunnen er nog bij. We kregen ook enkele persoonlijke stenen (kleintjes wat lief dat jullie ons zo ontzien).
Onze tocht gaat door het gebergte van León, daarna komen we in het bergachtige Galicië, Spanjes regenrijkste provincie. De regenbroeken liggen al klaar!
Het wordt een mooi traject, zegden ons enkele mensen die het kunnen weten.
Wel erg druk, zei men ons ook.
We kijken ernaar uit.
Anders dan bij ons vorig traject helemaal in Spanje dat was in april hadden we nu praktisch de hele tijd heerlijk weer. Het landschappelijk eentonige traject over de tafelbergen van de Castiliaanse meseta beviel ons eigenlijk. Je moet wel van de combinatie van oker en blauw houden! Ook met de drukte viel het mee, zo midden in de herfst: in verblijven en op stopplaatsen ieder dorpje heeft wel zijn bar die graag Compostelagangers ontvangt was er altijd ook wel iemand anders, maar we zagen nooit tien mensen bij mekaar. We hadden enkele fijne ontmoetingen.
We zijn weer een stuk opgeschoten. We legden deze keer 243 km af. In totaal hebben we nu 2562 km afgelegd. Daarvan hebben we 1303 km gestapt en 1250 km gefietst. We hebben nog zon 270 km te doen. (Wie van bij ons langs de kortste weg naar Compostela trekt, doet daar ongeveer 2350 km over.)
In april of juni stappen dat is ten minste de bedoeling tot Compostela.
De blog ligt weer voor een hele tijd stil.
Hier volgen nog wat foto's van mooie plekken van de eerste vijf dagen van deze tocht:
* van de 1ste (van dit traject) / 90ste (in het totaal) reisdag: een balkonnetje in Tardajos
* van de 2de / 91ste reisdag: de Maria van een polychrome calvarie uit de 15de eeuw in de kerk van Santa Maria de Manzano in Castrojeriz
* van de 3de / 92ste reisdag: de meseta je houdt ervan of niet
* van de 4de / 93ste reisdag: San Martín in Frómista: vanonder de dakoversteek kijken kat en rund je al tien eeuwen vrolijk aan, samen met 307 anderen
* van de 5de / 94ste reisdag: bij Vlamingen in de leer geweest: het koorretabel van de Santa Maria la Blancakerk in Villalcázar de Sirga; ook: een hagedis die zich eind oktober nog laat zien.
Hier volgen nog wat foto's van mooie plekken van de laatste drie reisdagen van deze tocht en van de rustdag in León en die in Astorga:
*van de dag in León: boven een portaal van de kathedraal wordt het paradijs afgebeeld; op een triptiek binnen gaan de zondaars waaronder enkele monniken naar de hel; een everzwijn speelt doedelzak onder een van de koorzitjes; ook in ons verblijf is de blik et sus eia (en hoger) mogelijk
* van de 12de / 101ste reisdag: wat wordt het weer?
* van de 13de / 102de reisdag: een aanmoediging in de regen
* van de 14de / 103de reisdag: de camino bij Santibáñez de Valdeiglesias
* van de dag in Astorga: de kapel in Gaudis bisschoppelijk paleis.
Een rustig Spaans provinciestadje is een geschikte plaats voor een stapper om z'n blik, vooral op de horizon gericht, weer naar het alledaagse te wenden. Op allerheiligendag valt veel drukte weg. Spaanse families, dikwijls meerdere generaties samen, vullen pleintjes en cafés. Af en toe stappen daar enkele Compostelagangers tussendoor.
Astorga is de Spaanse chocoladehoofdstad en levert ook aan een heel ruime regio een heel groot assortiment aan koekjes. Maar er is hier ook wel wat te bekijken. Er zijn stukken oude stadsmuur bewaard. Er is een kathedraal, met roze torens. In de allerheiligenmis gaan er niet minder dan zes priesters voor. Christus ranselt er de kooplieden uit de tempel. De kerkschat evenaart die van León, we zien er een zilveren kistje van 11 eeuwen geleden dat zelfs te mooi is om te stelen (als je dat al zou willen of kunnen). Er is een door Gaudi gebouwd bisschopspaleis, nog lang niet de Sagrada Família, maar je voelt al wat de man in zich had.
Aan de ingang van dit Palacío de Gaudi nemen we de "bewijsfoto". Precies daar staat - als God en Sint-Jakob het willen - Paul opnieuw, wanneer we aan ons eindtraject tot Compostela beginnen.
Over enkele dagen verschijnen, zoals altijd, nog wat mooie foto's op de blog.
Van Villares de Orbigo naar Astorga: geen stapje te weinig
Er kondigt zich een zonnige dag aan. Pas zijn we de deur uit of we horen getoeter. De rijdende bakkerswinkel! Al vlug staat Paul in een rijtje met enkele dorpsbewoners.
Schitterend, we hebben brood voor een picknick!
Na Santibáñez de Valdeigleisias - het aantal inwoners overschrijdt nauwelijks het aantal lettergrepen - gaat het weer een stukje páramo op: wat akkers, kleine eikjes en voor het eerst in honderden km: mosgroei aan de bomen. We gaan richting Galicië, dat is duidelijk.
Aan het wegkruis van Santo Toribio picknicken we. Er is hier leven van andere Compostelagangers die even blijven genieten van het eerste uitzicht op Astorga en de Montes de León die vóór hen liggen. We dalen af naar San Justo de la Vega. Dat is voor ons het laatste dorp, want het eindpunt van dit traject is nabij.
Tegen Astorga kruist de camino één enkel treinspoor. Men sluit dat af met 2 hekken, niet meer dan 7 stappen uit elkaar. Maar dan: aan beide kanten van het spoor zigzagt een surrealistische voetgangersbrug de hoogte in. We tellen onze stappen: 480. Dat is flink over de 300 m. Kan het nog mooier voor Compostelagangers die graag bluffen met hun aantal gezette stappen?!
Tegenover ons laatste verblijf wacht ons een ander monument: het ook wat bizarre bisschoppelijk paleis, ontworpen door de jonge Gaudi.
Morgen veroorloven we ons hier nog een landingsdag. We zetten vandaag 21 198 stappen, goed voor 14,5 km.
Van Villar de Mazarife naar Villares de Orbigo: over 19 bogen
We vertrekken vandaag met 7 laagjes kleding over mekaar, en die gaan de hele dag niet uit. Er is nochtans bijna geen wind en de regen komt er maar geleidelijk en wordt niet meer dan motregen, maar 5 à 7 graden is niet veel.
We beginnen met 10 km bijna rechtdoor stappen bij lichte nevel, eerst langs een stille asfaltweg, daarna over een aardeweg, tot Villavante. Een kop koffie, een babbel met andere Compostelagangers een blik op de voor deze streek typische kerktoren met zijn drie klokjes en het gaat weer verder.
Tussen Puente de Orbigo en Hospital de Orbigo vloeit ... inderdaad, de Orbigo en over die rivier ligt de langste pelgrimsbrug van de hele camino frances. We tellen 19 bogen. Picknicken doen we met dit weer niet, liever gaan we de albergue aan de brug binnen. De uitbater toont weer die winter-pelgrims-sympathie die ons opvalt: al direct krijgen we van het huis een kop hete kippensoep aangeboden. Kan nooit zo heerlijk zijn als je warm thuis zit! We stappen nog tot Villares de Orbigo, waar de Vlaamse Christine ons in haar albergue ook al warm verwelkomt.
De betaling voor de maaltijden is hier een donativo, d.w.z wat je wil geven. 's Avonds: gezellig aan tafel en een lange babbel met andere Compostelagangers, terwijl de regen buiten ongenadig valt.
We zetten vandaag 23 849 stappen, goed voor 17 km.