Er kondigt zich een zonnige dag aan. Pas zijn we de deur uit of we horen getoeter. De rijdende bakkerswinkel! Al vlug staat Paul in een rijtje met enkele dorpsbewoners.
Schitterend, we hebben brood voor een picknick!
Na Santibáñez de Valdeigleisias - het aantal inwoners overschrijdt nauwelijks het aantal lettergrepen - gaat het weer een stukje páramo op: wat akkers, kleine eikjes en voor het eerst in honderden km: mosgroei aan de bomen. We gaan richting Galicië, dat is duidelijk.
Aan het wegkruis van Santo Toribio picknicken we. Er is hier leven van andere Compostelagangers die even blijven genieten van het eerste uitzicht op Astorga en de Montes de León die vóór hen liggen. We dalen af naar San Justo de la Vega. Dat is voor ons het laatste dorp, want het eindpunt van dit traject is nabij.
Tegen Astorga kruist de camino één enkel treinspoor. Men sluit dat af met 2 hekken, niet meer dan 7 stappen uit elkaar. Maar dan: aan beide kanten van het spoor zigzagt een surrealistische voetgangersbrug de hoogte in. We tellen onze stappen: 480. Dat is flink over de 300 m. Kan het nog mooier voor Compostelagangers die graag bluffen met hun aantal gezette stappen?!
Tegenover ons laatste verblijf wacht ons een ander monument: het ook wat bizarre bisschoppelijk paleis, ontworpen door de jonge Gaudi.
Morgen veroorloven we ons hier nog een landingsdag. We zetten vandaag 21 198 stappen, goed voor 14,5 km.
|