Vandaag lopen we een echt bergtraject, waarbij we aan het begin al 600 m omhoog moeten. De regenjas gaat aan en uit, maar fris blijft het altijd. We gaan nu in Galicië komen en daar valt in de droogste maand (juni!) evenveel neerslag als in de natste bij ons. Aan de grenssteen brengen een naar huis wandelende Galiciër en Paul samen enkele strofen van " Un canto a Galicia" in het Galicisch natuurlijk - wie kent Julio Iglesias nog?
O Cebrero is het eerste Galicische dorp. Door de bouwstijl, de muziek die er klinkt en zelfs het landschap gaan Ierland en Wales hier meer door je hoofd dan Andalusië, en dat blijft de hele dag zo. We zien de eerste ronde pallozas met hun strooien daken en zien in de oeroude preromaanse kerk de miraculeuze kelk die op de Galicische vlag prijkt.
In de namiddag is het telkens weer stijgen naar een volgende hoogte en afdalen naar een boerendorpje met telkens een natuurstenen kerk. Een mooie, heel karaktervolle streek!
Vanop de Alto do San Roque kijkt een reusachtige bronzen pelgrim, die zich door de regen werkt, uit over de bergen. Compostelagangers, het soort mensen waar je alles kan van verwachten, hebben zijn voeten van de nodige blarenpleisters voorzien. De laatste hoogte die we passeren is de Alto do Poio, het hoogste punt van de Galicische camino.
Samen met een vrolijke groep twaalfjarigen - een schoolproject op de camino - dalen we gelijkmatig af tot Fonfria. Door de leraar op kop blijven met een dwaas liedje sfeer en tempo erin. Ook voor ons.
In Fonfria tafelen we 's avonds gezellig met andere pelgrims in een grote palloza. De wandelschoenen rusten braafjes op het rek.
We zetten vandaag 28 091 stappen, goed voor 21,5 km.
|