In de kathedraal van Le Puy wordt elke morgen na de mis van 7 u de pelgrimszegen gegeven aan vertrekkende compostelagangers. Al vertrekken we niet van hieruit en hebben we in Mechelen de pelgrimswijding al gekregen, we gaan graag naar die zegening toe. Aan het einde van de eigenlijke eucharistie blijven een 80-tal pelgrims. De zegen gebeurt bij het beeld van Sint-Jacob vooraan in de kerk; we krijgen een kleine medaille die een Sint-Jacobsschelp toont. Na een afscheidswens begint de afdaling van de 133 treden tot voor de kathedraal en nog eens 146 tot op het lager gelegen pleintje.
We moeten vanuit Le Puy, op ongeveer 600 m hoogte, geleidelijk klimmen tot op de hoogvlakte van de Velay. Aan de stadsrand staat een groot beeld van een compostelaganger uit vroeger tijden, maar begint Paul daar toch niet wat op te gelijken? Zoek de gelijkenissen en de verschillen!
De via Gebennensis (voie de Geneve) hebben we achter ons gelaten (, en dit zonder dat ons Zwitsers zakmes begint te disfunctioneren). Nu beginnen we de bekende vie Podensis, van Le Puy tot tegen de Spaanse grens. En daar kijk je niet naast: het aantal wandelaars is met factor 20 toegenomen. Zagen we de voorbije week precies 5 compostelagangers op 7 dagen, dan zijn dat er vandaag, eens op weg, wel 30. Kijk je op een lange helling voor en achter je, dan zie je dikwijls anderen lopen.
Er wordt ook, zeer begrijpelijk, commercialisering zichtbaar: waren we tot nu toe blij op een hele dagtocht eens een cafe open te vinden, dan worden nu langs de weg pelgrimscafes aangeprezen. En toch valt dat allemaal nog mee. We voelen dat we ook iets winnen: de vriendelijkheid onder compostelagangers die zich wat verbonden voelen. En er zijn persoonlijke kennismakingen, zoals we er vandaag een hadden met een sympathiek Nederlands-Duits jong paar.
Het weer is bewolkt, maar praktisch de hele dag droog. We passeren dorpen met huizen uit grote paarsbruine lavablokken. Bij Montbonnet bezoeken we een oude Sint-Rochuskapel.
Saint-Privat-d'Allier is een oud dorp waaraan je kan zien dat het door het succes van de via Podensis wat nieuw leven ingeblazen krijgt. En dat is ook in dit deel van dat arme Franse platteland heel erg nodig.
We stapten vandaag een flink eind: 34 187 stappen, goed voor 24 km.
Le Puy maakt de wens van de Compostelaganger "En (altijd maar) hoger!" in het klein waar. Op heel beperkte ruimte valt hier veel te klimmen. Onze eerste klim is die naar de kathedraal, waar de bekende zwarte madonna zich bevindt. Indrukwekkend hoe men, almaar rechtdoor, de met lava-keien geplaveide straten omhoog stapt, de steile trappen tot het portiek van de kathedraal beklimt, altijd maar hoger moet door het gebouw heen en, na nog een laatste trap bijna vooraan in de kerk, plots voor het hoofdaltaar met het mariabeeld staat.
We zijn hier juist in een jubileuljaar van Le Puy. Zo een jaar is dat wanneer 25 maart (in de oude traditie de dag van de Boodschap aan Maria) samenvalt met Goede Vrijdag. Dat is de volgende keer zo in ... 2157. Maar ook dit jaar dus. (Goed gepland van ons, toch?)
Nog in de voormiddag bezoeken we de wekelijkse markt in de benedenstad, juist op zaterdag (Goed gepland van ons, toch?). Mensen uit de omliggende dorpen en gehuchten komem er vooral een indrukwekkend aantal kazen aanbieden. Dan meteen - het weer is helder - naar de reusachtige Notre Dame de France, een 16 m hoog en 835 ton zwaar beeld, gegoten uit Russische kanonnen. Het steekt boven de stad uit en op inwendige trappen kan men er altijd maar hoger in, tot onder een koepel in de kroon van Maria.
Voor de voet van het beeld hebben we uitzicht op de kathedraal, de stad en ook de bergen van het montagne du Pilat, waar we de voorbije week zijn doorgetrokken.
Op de weg terug naar beneden komen we de "Accueil pèlerin" tegen. Voor de kaarten van Frankrijk en Spanje nemen we met de man van het Franse Compostelagenootschap door wat al achter, maar vooral wat nog voor ons ligt. Met een bezoek aan de kruisgang van de kathedraal sluiten we de rondjes in Le Puy af. Blij dat we onze weg langs deze bijzondere, traditierijke plaats hebben uitgestippeld.
Nu wat rusten, want morgen willen we al om 7 uur in de kathedraal zitten voor de ochtendmis met pelgrimszegen.
Van Aupinhac naar Le Puy: voor ons 'klein Compostela'
We vertrekken bij droog weer uit La Fontaine, het beste echte wandelaarsverblijf annex chambre d'hôtes dat we al zijn tegengekomen. Een foto met onze gastheer Serge, die zelf al naar Compostela gewandeld is, en zijn vrouw Colette hoort erbij. Serge wenst ons hartelijk "Ultreia! " toe (Verder!), dat wij , goed ingeoefend, met het gepaste "Et suseia!" (En hoger!) beantwoorden.
Zegt men niet dat mensen op weg naar Compostela soms tot fundamentele levensbeslissingen komen? Welnu, voor Marina geldt dat: nu we, de hoogtes boven de 1 000 m voorbij, in de tuinen opnieuw de mooist gekleurde irissen beginnen te zien, is haar beslissing genomen: ze zal zich voortaan in de tuin thuis ook op irissen gaan toeleggen!
Op de hoogte van Montjoie, zo genoemd omdat pelgrims daar plots Le Puy in de verte zien, wagen we ons nog eens aan een selfie. Het is een bijzondere plaats, want Le Puy is dat ook voor ons. Langs deze traditionele vertrekplaats naar Compostela wilden we, enthousiast gemaakt door Johan en Sonja, echt passeren, al is het een flinke omweg.
In Le Puy nemen we eerst de tijd voor een drankje vooraleer we het romaanse kerkje Saint-Michel-d'Aiguille, hoog op zijn basaltrots, bezoeken. Het is een van de symbolen van de stad. Natuurlijk branden we een kaarsje voor de aartsengel waarnaar onze jongste zoon genoemd is.
In het historische centrum, een weinig verderop, is het even historische Maison au Loup ons verblijf. Het beestje hangt te grijnzen tegen het vooruitstekende trappenhuis aan. Nog even de 53 treden van de wenteltrap op, als laatste klim voor vandaag. Oef, zover zijn we. We zijn blij en toch wel een beetje trots dat we met eigen beenkracht op deze 43ste reisdag toch tot hier geraakt zijn.
We zetten vandaag 26 483 stappen, goed voor een flinke 18 km.
Van Queyrières naar Aupinhac: 'Il faut y croire!'
We vertrekken met 10 ° uit Queyrières en wandelen nog even letterlijk rond in het dorp, dat gebouwd is rond een enorme rots, bestaande uit reeksen van typisch geometrisch gelijnde basaltzuilen. We dalen van ongeveer 1200 tot 800 m over paden die soms op riviertjes lijken en langs oeroude, lage stenen kruisen met een gedrongen Christusfiguur erop. Langs de wat donkere weggetjes groeien de mossen prachtig. We komen zelfs langs een slakkenkwekerij.
Met natte voeten, ondanks behoedzaam stappen, komen we na 8 km in Saint-Julien-Chapteuil. Terwijl Marina even aan het cafeetje blijft zitten met een kop koffie loopt Paul bij de slager ernaast binnen voor wat beleg. In het babbeltje zegt Paul dat het weer naar het schijnt toch stilaan beter zal worden. "Il faut y croire!" zegt de slager aanmoedigend. Zo hoopvol klinkt dat eigenlijk niet ...
We bezoeken de indrukwekkende romaanse kerk die je al van ver ziet staan. Ze heeft niet alleen een forse toren, maar ook een meer losstaande muur waarin een aantal klokken in nissen hangen, zoals in Griekse kerken. Fijn toch dat hier bijna alle kerken langs de Camino open zijn. Doordat het begint te regenen moeten we ons bezoekje aan Saint-Julien kort houden.
We stappen dan maar fiks door naar onze bestemming van vandaag. Ook in het oude dorp Saint-Pierre-Eynac hebben ze een romaanse dorpskerk met klokjes in nissen. We raken hier ook aan een koffie om bij op te warmen en lezen in de krant dat de neerslag in Frankrijk de laatste tijd het drievoud van zijn normale niveau bereikt en : het weer zal heel langzaamaan beteren. Il faut y croire!
Ondertussen zitten de bergen nog in bleke mist. Maar in Aupinhac worden we warm ontvangen. Er zijn kranten om in de natte schoenen te stoppen, de vochtige kleding en de ondanks de hoes doorwekende rugzakken mogen tegen de radiator aan.
En je zult zien: morgen gaan de regenkappen weer af.
We zetten vandaag 20 237 stappen, waaronder veel kleine. Dat is goed voor 14 km.
Van Tence naar Queyrieres: rustigjes over het hoogste punt
Als het 's nachts al veel geregend heeft, kan het voor de volgende dag wel meer meevallen, en dat is het geval. We vertrekken met een regenjasje over een ander jasje en komen ook zo aan, maar dat heeft zeker zoveel te maken met de maximum 13 ° die we halen als met de regen. Gisteren hebben we onze spullen zelf gedragen, maar voor het traject van vandaag, met veel stijging, veroorloven we ons bagagetransport.
Bij het vertrek uit Tence merken we meteen met welk gemak we vooruit gaan zonder die bagage, ook op de hellingen.
Tot Saint-Jeure zijn het maar 8 km, daar voorzien we de voormiddagkoffie. En zo komt het ook uit. We kijken wel op dat we op een bord dat bij het naderen van het historische dorpje staat opgesteld met "Vous voici parvenus ..." worden aangesproken. Zo'n botheid tegenover brave wandelaars hadden we niet verwacht, mais enfin, passons. Aan het dorpsplein wordt het helemaal goedgemaakt met een middeleeuws kerkje. En de dorpsfontein met Jacobsschelp draagt de tekst "Respirer les parfums du mot aimer". Daar kunnen we helemaal inkomen.
Enkele km verder ligt, ook boven de 1000 m, het mooie dorp Araules. We bekijken hier de glasramen die het leven van Maria voorstellen.
De volgende 5 km begint de klim over het massif du Meygal. Rustigjes stappend valt dat best mee. Vaak is het pad wel in een beekje veranderd, de voeten droog houden is er niet bij. Door de nevel hebben we uiterst zelden een kijkje op de typisch bolle vulkanen ("sucs") van deze streek. Maar wat lager kijkend zien we van alles: zich ontrollende varens, ongewone mossen in soorten, schitterende sedums.
Op de hoogte zien we onze adem vliegen, zuidelijk Frankrijk op 1 juni ... En dan passeren we het hoogste punt van de via Gebennensis, 1276 m. In de Pyreneeën wordt het nog wel wat hoger, zeker?
Al voor 4 uur komen we in het schitterend gelegen dorp Queyrières. Veel zien we er niet van. Er staat langs de weg wel een vierkoppig ontvangstcomité voor ons klaar! En onze Duitse gastheer maakt voor ons de houtkachel aan. Of die gaat helpen om onze doorweekte sokken en schoenen helemaal droog te krijgen, valt af te wachten. Een uur later wordt onze bagage afgeleverd, door een man met het woord "ambulance" op zijn pet en schouders. Alles onder controle!
We zetten vandaag 27 633 stappen, goed voor 19 km.
Van Montfaucon-en-Velay naar Tence: door violetjesland
Op deze zeer frisse dag (maximum 13 °) hebben we geen grote afstand af te leggen, zodat we aan een aangenaam tempo hellinkje-op-hellinkje-af kunnen sjokken. Ook bij dit sombere weer, met geregeld wat regen, blijft de natuur mooi. De bloemen die we nu zien bloeien, zijn er heel andere dan op de trajecten rond Pasen en in de herfst. Op deze wat zure maar toch vruchtbare gronden stelen de brem en het fluitekruid de show, en de wilde violetjes groeien hier zelfs op de pannen van de daken!
Af en toe ontwaren we in de verte al de bolle vulkanen waar we binnenkort tussendoor zullen wandelen.
Tence is een weer wat doods stadje. Leuk is wel dat men ons hier met vrolijke witte, blauwe en gele linten, wimpels en bloemen verwelkomt. De banketbakker laat zich opmerken met een Sint-Jakobsbeeld in chocolade. Als we dat van dichtbij bekijken, zien we ook de sablés au chocolat in schelpvorm aan de voet ervan. Na al die kou van vandaag veroorloven we ons 100 gram. Is zo'n Sint-Jakobssableetje bij een café au lait geen heel passende manier om krachten op te doen voor morgen?
We zetten vandaag 18 701 stappen, goed voor 12,5 km.
Onze gastvrouw in Les herbes sauvages is een bijzondere dame. Ze doet niet alleen de naam van haar chambre d'hôtes eer aan met haar schitterende bergtuin, haar kennis van kruiden en de bijzondere keuken, ze is ook voorzitster van de erfgoedvereniging. En zo kunnen wij 's morgens met haar een kijkje nemen in de moeilijk te bezoeken Abbaye Notre-Dame de Clavas. Ook brengt ze onze bagage naar Montfoucault, zodat we weer met lichte voet kunnen stappen.
We vertrekken na het abdijbezoek bij 9 °. Het blijft een frisse dag, met 2 keer een korte regenbui. Goed om te stappen, toch. Voorbij het gehuchtje Lhermut stopt een auto naast ons. De man heeft de Compostelaschelp op Paul zijn rugzak gezien en zegt ons dat we verkeerd aan het stappen zijn. Hij stelt meteen voor ons 2 km terug te voeren. Paul, met rugzakje, kiest vooraan positie naast de chauffeur. Marina geraakt, ondanks een geblokkeerde voorstoel achteraan in de auto en slaagt erin handig tegen de rand van een gevulde kuip mortel te balanceren tot we zijn afgezet waar we verkeerdelijk rechtdoor liepen. We zijn de man heel dankbaar. Wat een toeval ook dat 1 van de 5 à 7 auto's die we op dit hele dagtraject tegenkomen (buiten de aankomst in Montfaucon) ons nog goed op tijd passeerde.
Buiten die enkele auto's zien we op de hele wandeling precies 1 mens, met hond. Verder wat koeien en paarden (waarvan er een nogal wat van Brigitte Bardot heeft, zij het dat het nog even naar de kapper moet).
De Via Gebennensis slingert zich door dit heuvelend hoogplateau tussen minieme gehuchten op 1000 m hoogt en valleien op 900 m, met af en toe een doorkijk naar verre uitgedoofde vulkanen voor ons. Maar meestal wandelen we in oude, donkere dennenbossen.
Montfaucon, met zijn 1300 inwoners een plaatselijk centrum, biedt een nogal triest beeld met een hoofdstraat waarin zeker de helft van de winkels verlaten is. We moeten terugdenken aan Noord-Oost-Frankrijk.
Een verrassing is hier wel de verzameling van 12 laat-16de-eeuwse schilderijen van de Brabander Abel Grimmer in de Notre-Damekerk. Doordat we goed op tijd aangekomen zijn, kunnen we ze bijna een uur lang bekijken. Hoe zijn die Samaritaanse vrouw, die parabel van de vijgenboom, die vlucht naar Egypte in deze afgelegen bosstreek beland? Twee Vlaamse Compostelagangers weten het niet eens goed van zichzelf wanneer men hen hier vraagt hoe ze tussen de (nog schaarse) Zwitserse en Duitse doorreizigers terechtgekomen zijn. Maar zeker is: ook deze 39ste dag van onze Compostelatocht, al was hij wat eentoniger, schakelt zich aan al die dagen om niet te vergeten.
We zetten vandaag 25 870 stappen, door even verkeerd te lopen waren het 19 km.